• No results found

Perceptual fluency bij de informatieverwerking van affectieve stimuli en de effecten op de subjectieve tijdwaarneming

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Perceptual fluency bij de informatieverwerking van affectieve stimuli en de effecten op de subjectieve tijdwaarneming"

Copied!
34
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Perceptual Fluency bij de Informatieverwerking van Affectieve Stimuli en de Effecten op de Subjectieve Tijdwaarneming

Jasmine Corba Universiteit van Amsterdam

Bachelorproject Sociale Psychologie Corba J.M.

10381783

Begeleider: Mark Rotteveel Datum: 21/05/2015

(2)

Inhoudsopgave Pagina Abstract 3 Inleiding 3 Methode 7 Resultaten 11 Discussie 17 Literatuurlijst 20 Bijlagen 22

(3)

Abstract

De effecten van perceptual fluency en affect op de subjectieve tijdwaarneming werden onderzocht. Vanwege de vergelijkbare opzet als die van Matthews (2011) werd verwacht dat positief affect en fluency een onderschatting van de tijdsaanbieding als effect hadden en negatief affect en disfluency een overschatting. In een inschattingstaak, waar een

standaardstimulus werd aangeboden gevolgd door een woord, moest de deelnemer de

aanbiedingstijd van het woord inschatten ten opzichte van de standaardstimulus. De woorden varieerden tussen positieve, neutrale en negatieve woorden, die fluent of disfluent werden aangeboden in vijf verschillende aanbiedingstijden. Uit de resultaten bleek dat disfluency zorgde voor een kortere subjectieve tijdwaarneming dan fluency. Hiermee wordt de misattributie hypothese van Whiterspoon (1985) ondersteund. Daarnaast is er geen effect gevonden van affect.

Inleiding

Iedereen heeft weleens in een les gezeten die als langdradig werd ervaren, waardoor deze te lang durend werd gevonden. Voor een ander in dezelfde les, die het onderwerp wel interessant vond of de docent goed vond, werd de les juist als kort ervaren. We leven in een wereld waar alles draait om tijd. Tijd is geld, de tijd vliegt en de tijd kruipt. Maar wat is tijd? Als de tijd vliegt draait de klok daadwerkelijk sneller? We blijven in hetzelfde

24-uurssysteem, dus dat is niet het geval. Het draait hierbij om de subjectieve waarneming van tijd. Er is echter nog geen consensus over hoe deze tot stand komt. Enige duidelijkheid is van belang voor het verder begrijpen van hoe individuen tijd waarnemen. Als bekend hoe is hoe de subjectieve tijdwaarneming te beïnvloeden is, opent dit vele deuren aan kennis. Deze kennis zou toegepast kunnen worden, denk bijvoorbeeld aan lestechnieken.

Allereerst wordt in dit verslag tijdwaarneming iets concreter bekeken. Matthews (2011) heeft onderzoek gedaan naar de effecten van herhaalde aanbieding op de waarneming van tijd. In het onderzoek werd gebruik gemaakt van neutrale afbeeldingen, zoals

landschappen. Na aanbieding van een eerste afbeelding kwam een tweede, dit was dezelfde of een nieuwe afbeelding. De tweede afbeelding varieerde tussen negen verschillende

aanbiedingstijden. De proefpersoon moest aangeven of de tweede afbeelding langer of korter werd aangeboden dan de eerste afbeelding. Uit de resultaten bleek dat de herhaling van een afbeelding zorgde voor een onderschatting van de tijdsaanbieding. Hieruit kon geconcludeerd worden dat herhaalde aanbieding zorgde voor een kortere subjectieve tijdwaarneming.

(4)

Matthews (2011) legde de oorzaak van deze resultaten bij de herhaalde aanbieding. De herhaling van stimuli komt overeen met mere exposure.

Het mere exposure effect houdt in dat herhaalde aanbieding van een stimulus zorgt voor een positieve attitude over de aangeboden stimulus (Zajonc, 1968). Uit het onderzoek van Reber, Winkielman en Schwarz (1998) bleek dat perceptual fluency, het vloeiend

verwerken van een stimulus, ook zorgde voor een positief affect dat geprojecteerd werd op de stimulus. Dit effect werd gevonden zonder gebruik te maken van herhaalde aanbieding.

Perceptual fluency werd gemanipuleerd door passende of niet passende primes, contrasten in

het figuur en verschillen in de tijdsaanbieding van de stimulus.

In de huidige studie wordt hier verder op doorgegaan en wordt er gesuggereerd dat de resultaten van Matthews (2011) verklaard kunnen worden door perceptual fluency. Er wordt onder andere gekeken of perceptual fluency een effect heeft op de subjectieve

tijdwaarneming. Dit wordt gedaan door perceptual fluency te manipuleren door een makkelijk leesbaar lettertype en kleur en disfluency te manipuleren door een moeilijker leesbaar

lettertype en kleur (Carr, Rotteveel & Winkielman, submitted).

Phaf & Rotteveel (2005) hebben onderzoek gedaan naar de invloed van negatieve en positieve primes op de recognition bias. In dit onderzoek werd gebruik gemaakt van woorden. Bij positieve primes werden meer woorden herkend dan bij negatieve primes. Dit komt

overeen met de correspondentiehypothese die stelt dat de effecten van positieve stimuli vergelijkbaar zijn met perceptual fluency en dat de effecten van negatieve stimuli

vergelijkbaar zijn met disfluency.Als dit wordt toegepast op de subjectieve waarneming van tijd en de resultaten van Matthews (2011) worden aangehouden, zou dit betekenen dat

positieve stimuli zorgen voor een onderschatting van tijd en negatieve stimuli zorgen voor een overschatting van tijd.

Droit-Volet, Brunot en Niedenthal (2004) hebben in hun onderzoek gebruik gemaakt van emotionele en neutrale gezichten en de effecten hiervan op de subjectieve

tijdwaarneming. Uit dit onderzoek bleek dat de tijdsaanbieding van emotionele gezichten overschat werd vergeleken met de neutrale gezichten. Deze resultaten komen niet overeen met de correspondentiehypothese, volgens deze aannames zouden blije gezichten onderschat worden en boze gezichten overschat. De resultaten werden in het onderzoek verklaard door de pacemaker hypothese. De pacemaker wordt beïnvloedt door arousal van het lichaam zoals hartslag. Positieve en negatieve stimuli zorgen voor meer arousal in het lichaam, dit zorgt voor een grotere hoeveelheid pacemakerslagen. Er zijn dus meer slagen in dezelfde tijd. Hierdoor worden positieve en negatieve stimuli als langer ervaren dan neutrale stimuli

(5)

(Wearden & Penton-Voak, 1995).

Tegenstrijdig hiermee zijn de resultaten uit het onderzoek van Lui, Penney en Schirmer (2011). In dit onderzoek is gebruik gemaakt van negatieve, positieve en neutrale afbeeldingen. Hieruit bleek dat de tijdsaanbieding van emotionele afbeeldingen juist werd onderschat vergeleken met de neutrale afbeeldingen. Ook deze resultaten komen niet overeen met de correspondentiehypothese, omdat er geen onderscheid is gevonden in affect. Deze resultaten werden in het onderzoek verklaard door de aandachthypothese. Volgens deze hypothese worden de effecten van emoties op subjectieve tijdwaarneming gemedieerd door aandacht. Als er meer aandacht naar de tijd gaat, worden er meer pacemakerslagen opgeteld en wordt de tijd als langer waargenomen dan in een situatie waarin er minder aandacht naar de tijd gaat. Bij emotionele stimuli is er sprake van een verschuiving van aandacht. De aandacht gaat van tijd naar emotionele informatie. Hierdoor missen deelnemers de accumulatie van pacemaker slagen en wordt de tijd als korter ervaren (Lui, Penney &

Schirmer, 2011). De resultaten uit de bovenstaande twee onderzoeken staan haaks op elkaar, een mogelijke verklaring hiervoor is het gebruik van verschillende materialen. Droit-Volet, Brunot en Niedenthal (2004) hebben gebruik gemaakt van emotionele gezichten en Lui, Penney en Schirmer (2011) van emotionele afbeeldingen. Of deze verschillen de

tegenstrijdige resultaten verklaren zal toekomstig onderzoek moeten uitwijzen. In de vorige onderzoeken werd een effect gevonden van emotionaliteit op de subjectieve tijdwaarneming. Deze effecten kwamen niet overeen met de aannames van de correspondentiehypothese. Noulhiane, Mella, Samson en Pouthas (2007), hebben een verschillend effect gevonden van positieve en negatieve stimuli op de tijdwaarneming. Positieve stimuli werden in tijdsaanbieding onderschat en negatieve stimuli werden in tijdsaanbieding overschat (Bradley, Codispoti, Cuthbert & Lang, 2001; Droit-Volet & Meck, 2007). Deze resultaten komen overeen met de aannames van de correspondentiehypothese. Positieve stimuli hadden een kortere subjectieve tijdwaarneming als effect, net als perceptual

fluency (Matthews, 2011). Negatieve stimuli hadden een langere subjectieve waarneming als

effect. Mogelijk heeft perceptual disfluency dit ook.

In de huidige studie wordt gekeken naar de effecten van perceptual fluency en

disfluency op de subjectieve tijdwaarneming en de effecten van positieve en negatieve stimuli

op de subjectieve tijdwaarneming. Positief en negatief affect worden toegevoegd aan het onderzoek van Matthews (2011). Uit dat onderzoek bleek dat herhaalde aanbieding zorgt voor een onderschatting van tijd. In de huidige studie wordt gesteld dat deze resultaten verklaard kunnen worden door perceptual fluency en daardoor zouden kunnen worden beïnvloedt door

(6)

affect volgens de aannames van de correspondentiehypothese. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen negatief en positief affect. Kortom, er wordt gekeken naar perceptual fluency bij de informatieverwerking van positieve, neutrale en negatieve stimuli en de effecten hiervan op de subjectieve tijdwaarneming.

De opzet is gelijk aan die van Matthews (2011), in dit onderzoek wordt er echter geen gebruik gemaakt van herhaling. Daarnaast zal gebruik worden gemaakt van woorden in plaats van afbeeldingen. Dit onderzoek voegt twee componenten toe aan het onderzoek van

Matthews (2011). Allereerst werden de effecten in dat onderzoek toegeschreven aan de herhaalde aanbieding, in het huidige onderzoek wordt dit toegeschreven aan perceptual

fluency. Daarnaast zal er ook positief en negatief affect worden toegevoegd aan het onderzoek

van Matthews (2011).

De hypothese is dat perceptual fluency en positief affect zullen zorgen voor een kortere subjectieve tijdwaarneming. Disfluency en negatief affect zullen zorgen voor een langere subjectieve tijdwaarneming. In Afbeelding 1 staan de verwachtingen voor dit onderzoek beschreven. Verwacht wordt dat positief, vloeiende woorden zorgen voor een grotere onderschatting van tijd dan neutraal, vloeiende woorden, omdat verwacht wordt dat de effecten van perceptual fluency en affect op subjectieve tijdwaarneming accumuleren.

Daarnaast wordt verwacht dat negatief disvloeiende woorden zorgen voor een grotere overschatting van tijd dan neutraal, disvloeiende woorden. Tot slot wordt verwacht dat positief, disvloeiende woorden en negatief, vloeiende woorden niet zozeer voor een

overschatting of onderschatting zorgen. Dit omdat de effecten elkaar uit zullen balanceren.

Afbeelding 1. Verwachtingen voor de subjectieve tijdwaarneming die staat afgebeeld op de

horizontale as. Daaronder staan de variabelen van het experiment, affect en perceptual

(7)

Methode Design

In dit onderzoek werd gebruik gemaakt van een 2 (Fluency en disfluency) X 3

(positieve, neutrale en negatieve woorden) X 5 (tijdsaanbieding variërend tussen 400 ms, 447 ms, 506 ms, 565 ms, en 612 ms) within-subject design met als dichotome afhankelijke

variabele de subjectief waargenomen tijdaanbieding. De drie onafhankelijke variabelen,

fluency, affect en tijdsaanbieding, waren allen categorisch. Woorden werden fluent of disfluent aangeboden. Fluency werd gemanipuleerd door een makkelijk of moeilijk leesbaar

lettertype. Daarnaast werd affect gemanipuleerd door positieve, negatieve en neutrale woorden aan te bieden. In de taak werd gebruik gemaakt van een eerste standaardstimulus (XXXXXXXXX) gevolgd door een woord. De woorden varieerden tussen vijf verschillende tijdsaanbiedingen.

Woorden, tijden en fluency werden zowel in de oefenronde als de experimentele ronde semi-random aangeboden, zie bijlage 1 voor het randomisatieschema. Woorden werden niet herhaald binnen het onderzoek om te voorkomen dat de effecten afhankelijk zouden zijn van herhaalde aanbieding. Daarnaast werden alle variërende tijden even vaak aangeboden, net als

fluency en disfluency en de affectief geladen woorden.

Deelnemers

Aan dit onderzoek hebben 34 mensen deelgenomen, de leeftijd varieerde tussen de 18 en 25 jaar. Twee deelnemers zijn uitgesloten van de analyse. De eerste vanwege dyslectie, mogelijk had deze deelnemer de affectief geladen woorden niet kunnen lezen. De tweede deelnemer was in drie van de zes groepen een outlier. De zes groepen waren gebaseerd op

fluency en affect (2 X 3). De data van deze deelnemer was extreem en naar waarschijnlijkheid

was het onderzoek niet serieus ingevuld.

Voor dit onderzoek konden studenten van de Universiteit van Amsterdam zich opgeven. Deelnemers konden op afspraak of op vrije inloop komen. Psychologie studenten kregen hiervoor één proefpersoonpunt, waarvan ze verplicht waren een bepaald aantal te halen. Een vereiste voor deelname was het hebben van Nederlands als moedertaal.

Voorafgaand aan het onderzoek werd een informatiebrochure, zie bijlage 2, door de deelnemer gelezen. Daarbij werd een informed consent, zie bijlage 3, formulier aangeboden ter ondertekening, waarin akkoord werd gegaan met deelname aan het onderzoek.

(8)

Materialen

In dit onderzoek is gebruik gemaakt van het programma Inquisit. Via dit programma kregen deelnemers de stimuli aangeboden.

Fluency en disfluency werden geoperationaliseerd door verschillende lettertypes, de

weergave hiervan is te zien in afbeelding 2. Fluency kreeg een makkelijk leesbaar lettertype; Arial, 18, bold, zwart. Disfluency kreeg een moeilijk leesbaar lettertype; Script MT bold, 14, grijs (Carr, Rotteveel & Winkielman, submitted).

De stimuli bestonden uit 96 positieve woorden (bijv. aaien, aardig en applaus), 96 negatieve woorden (bijv. afgang, agressie en akelig) en 96 neutrale woorden (bijv. aanbod, aard en arbeid) (Zeelenberg, Wagenmakers & Rotteveel, 2006). De woorden werden in het midden van het scherm afgebeeld en niet herhaaldelijk aangeboden. De woorden werden verdeeld over tien groepen op basis van intensiteit. De tien groepen waren verdeeld over negen blokken en één oefenblok. Op deze manier waren in elke groep evenveel positieve, neutrale en negatieve woorden, met ongeveer dezelfde intensiteit. Er zijn tien verschillende versies van de taak gebruikt, zo kwamen alle woordgroepen één keer in elke groep voor. De verschillende versies werden door een gelijk aantal deelnemers doorlopen. De tien groepen zijn gebaseerd op de variabelen fluency en tijdaanbieding (2 X 5). De woordgroepen en het randomisatieschema kunnen nader bekeken worden in bijlage 1.

De oefenronde bestond uit één blok van 18 trials, de deelnemers kregen geen feedback op hun prestaties. De experimentele ronde bestond uit negen blokken van 30 trials. Alle woorden werden precies één keer aangeboden in de gehele taak. In Afbeelding 3 wordt weergegeven hoe een trial er uit zag. Dit was als volgt; allereerst kwam er een wit scherm, voor 1000 ms, daarna kwam een standaardstimulus die bestond uit negen keer de letter X en die werd 506 ms aangeboden. Deze werd gevolgd door een wit scherm, van 306 ms. Ten slotte kwam de targetstimulus, dit was een positief, negatief of neutraal woord. De

targetstimuli verschilden in aanbiedingstijden van 400 ms, 447 ms, 506 ms, 565 ms, en 612 ms. Na de targetstimulus kwam een keuzescherm waarin de deelnemer aan kon geven of het woord langer of korter werd aangeboden dan de standaardstimulus. Dit scherm bleef open tot de deelnemer één van de twee toetsen, langer of korter, had ingedrukt. Het masker en de tijdsaanbiedingen zijn vergelijkbaar met de procedure van Matthews (2011). In dat onderzoek werd gebruik gemaakt van negen variërende tijdsaanbiedingen. In deze studie is gekozen voor vijf en een beperkt aantal emotiewoorden, omdat de taak zou anders onnodig lang worden, hetgeen voor verveling en afdwaling kan zorgen bij deelnemers.

(9)

Afbeelding 2. Weergave van een fluent (A) en disfluent (B) woord.

Afbeelding 3. Weergave van een trial.

Procedure:

Het onderzoek vond plaats in een laboratorium van de Universiteit van Amsterdam. Voorafgaand aan het onderzoek werd een informatiebrochure, zie bijlage 2, door de

deelnemer gelezen. Daarbij werd een informed consent, zie bijlage 3, formulier aangeboden ter ondertekening, waarin akkoord werd gegaan met deelname aan het onderzoek. De instructie, zie bijlage 4, voor het onderzoek stond voorafgaande aan de taak op het scherm, hierin werd niets gezegd over de woorden met een affectieve lading. Deelnemers kregen de instructie alleen op de tijdsaanbieding van de woorden te focussen. Gedurende de taak is herhaaldelijk vermeld dat de deelnemer geconcentreerd moest blijven. Daarbij werd gezegd dat, wanneer nodig, de deelnemer tussen elk blok een korte pauze kon nemen.

De deelnemers begonnen met een oefenronde, deze bestond uit één blok van 18 trials. Reden hiervoor was om de deelnemer duidelijkheid te geven over de specifieke taak.

(10)

Vervolgens ging het onderzoek verder met de experimentele ronde, deze bestond uit 9 blokken van 30 trials. De experimentele ronde werd uiteindelijk meegenomen in de data-analyse.

Na het uitvoeren van de taak vulden de deelnemers nog een exit interview, zie bijlage 5, in op papier. Hierin konden ze aangeven of de emotioneel geladen woorden en verschil in lettertypes waren opgevallen. Daarnaast hadden ze ruimte om andere bijzonderheden te vermelden. Het experiment duurde maximaal één uur en er waren drie proefleiders. Voor deelnemers was er de mogelijkheid tot volledige informatie over het onderzoek door hun e-mailadres door te geven aan één van de proefleiders. Na deelname kregen de

(11)

Resultaten

De analyse die voor dit onderzoek is uitgevoerd is een repeated-measures ANOVA. Van de 34 deelnemers zijn er 32 meegenomen in de analyse. In het exit-interview heeft 50% van de deelnemers aangegeven dat de fluency manipulatie is opgevallen. Daarnaast gaf 20% van de deelnemers aan emotioneel geladen woorden te hebben gezien.

De afhankelijke variabele, subjectieve tijdwaarneming, is dichotoom. Dit omdat de deelnemer kon kiezen tussen korter of langer. De waarden zijn omgezet naar gemiddelden met een waarde tussen de 0 en 1. Waarbij de waarde 0 staat voor langer en de waarde 1 staat voor korter. Dit houdt in dit een waarde boven de .5 een kortere subjectieve tijdwaarneming aanduidt en een waarde onder de .5 duidt een langere subjectieve tijdwaarneming aan. Uit de repeated-measures ANOVA bleek dat er een significant hoofdeffect was van

fluency, F(1, 31) = 8.19, p=.007, η²=.21. Woorden die disfluent werden aangeboden (M=.621, SD=.023) zorgden voor een grotere onderschatting van de tijdsaanbieding dan woorden die fluent werden aangeboden (M=.518, SD=.024). Kijkend naar fluency en disfluency samen is er

een algehele neiging tot een onderschatting van de tijdsaanbieding (M=.58, SD=.10). Dit is gebleken uit een one sample t-test, t(33) = 4.61, p<.001.

Voor affect is geen significant hoofdeffect gevonden, F(2, 62) = .088, p=.916, n.s. Daarnaast bleek er geen interactie effect tussen fluency en affect te zijn F(2,62) = 2.28,

p=.111, n.s. In Tabel 1 zijn de gemiddelden en standaarddeviaties voor fluency en affect

(12)

Tabel 1

Gemiddelden en Standaarddeviaties van Fluency en Affect

Voor de variabele tijdsaanbieding is de assumptie van sfericiteit geschonden,

Mauchly’s W (9) = .049, p < .001. Om deze reden werd er gekeken naar Greenhouse-Geisser waaruit een hoofdeffect van tijdsaanbieding is gebleken, F (4, 124) = 93.90, p < .001, η²=.75. Tijdsaanbieding 1 (M=.799, SD=.024) werd als kortst waargenomen en tijdsaanbieding 5 (M=.330, SD=.025) werd als langst waargenomen. Tijdsaanbieding 2 (M=.712, SD=.022), tijdsaanbieding 3 (M=.575, SD=.021) en tijdsaanbieding 4 (M=.431, SD=.025) lagen hier tussen in. Dit is een logische uitkomst gezien het feit dat de eerste tijdsaanbieding 400 ms duurde en de laatste tijdsaanbieding 612 ms. Zie Tabel 2 voor een overzicht van de gemiddelden en standaarddeviaties van de verschillende tijdsaanbiedingen.

(13)

Tabel 2

Gemiddelden en Standaarddeviaties van de Verschillende Tijdsaanbiedingen

Uit deze resultaten kan geconcludeerd worden dat de verwachting dat fluency zou zorgen voor een onderschatting van de tijdsaanbieding niet is uitgekomen. Net als de

verwachting dat disfluency zou zorgen voor een overschatting van de tijdsaanbieding. Uit de resultaten blijkt dat fluency zorgde voor een langere subjectieve tijdwaarneming dan

disfluency. Fluency zorgde echter niet voor een overschatting van de tijdsaanbieding, er was

een algemene neiging tot een onderschatting. Bij disfluency was deze neiging significant sterker dan bij fluency. Figuur 2 is een overzicht van de effecten van fluency op de subjectieve tijdwaarneming per tijdsaanbieding

De verwachting dat positief affect zou zorgen voor een onderschatting van de

tijdsaanbieding en een versterkend effect zou hebben op fluency is niet uitgekomen. Net als de verwachting dat negatief affect zou zorgen voor een overschatting van de tijdsaanbieding en een versterkend effect zou hebben op disfluency. Daarentegen is er helemaal geen effect van affect gevonden. In Tabel 3 staan de gemiddelden en standaarddeviaties van fluency, affect en tijd.

(14)

Figuur 2. Effecten van fluency op de subjectieve tijdwaarneming per tijdsaanbieding.

(15)

Tabel 3

Gemiddelden en Standaarddeviaties van Fluency, Affect en Tijd

Fluency Affect Tijd Gemiddelde (M) Standaarddeviatie (SD)

Fluency Positief 1 .72 .23 2 .63 .23 3 .51 .24 4 .40 .24 5 .26 .18 Neutraal 1 .78 .22 2 .65 .21 3 .54 .23 4 .39 .20 5 .28 .23 Negatief 1 .76 .24 2 .70 .21 3 .53 .22 4 .37 .22 5 .25 .20 Disfluency Positief 1 .86 .14 2 .75 .18 3 .65 .26 4 .50 .21

(16)

5 .40 .23 Neutraal 1 .83 .18 2 .75 .22 3 .63 .17 4 .48 .26 5 .36 .22 Negatief 1 .85 .16 2 .79 .18 3 .60 .22 4 .45 .25 5 .42 .23

(17)

Discussie

Uit deze studie is gebleken dat perceptual disfluency zorgt voor een kortere subjectieve tijdwaarneming dan perceptual fluency. Affect heeft geen effect gehad op de resultaten van dit onderzoek. Hiermee is de gestelde hypothese dat perceptual fluency en positief affect zullen zorgen voor een kortere subjectieve tijdwaarneming en perceptual

disfluency en negatief affect zullen zorgen voor een langere subjectieve tijdwaarneming niet

uitgekomen. Met deze resultaten zijn de aannames van de correspondentiehypothese geschonden. Positief affect en perceptual fluency hebben niet dezelfde effecten op de subjectieve tijdwaarneming. Hetzelfde geldt voor negatief affect en perceptual disfluency.

De resultaten van perceptual fluency uit deze studie lijken overeen te komen met de resultaten uit het onderzoek van Whiterspoon (1985). In dit onderzoek moesten deelnemers eerst neutrale woorden hardop voorlezen. Daarna kregen ze twee oefentaken, waarvan de eerste oefening was voor de beoordeling van de tijdaanbieding en de tweede oefening was voor de perceptuele identificatie taak. Ten slotte kregen de deelnemers de perceptuele identificatie taak. Een deel van de woorden in de perceptuele identificatie taak waren in de eerste fase opgelezen en een ander deel was nieuw. In de taak moest, naast identificatie, ook de tijdsaanbieding van het woord worden beoordeeld. Uit de resultaten bleek dat herhaling van een woord zorgde voor een overschatting van de tijdsaanbieding vergeleken met de nieuwe woorden. In dit onderzoek werd dit resultaat toegeschreven aan de misattributie hypothese waarbij perceptual fluency verkeerd wordt geattribueerd aan een langere

subjectieve waarneming van de tijd. Uit de resultaten van Matthews (2011) bleek echter het tegenovergestelde. Herhaling van afbeeldingen hadden in dit onderzoek juist een

onderschatting van de tijdsaanbieding als resultaat.

Whiterspoon (1985) schreef de resultaten toe aan perceptual fluency en Matthews (2011) aan de herhaalde aanbieding, in dat onderzoek werd geen gebruik gemaakt van de term

perceptuel fluency. Perceptual fluency werd in het onderzoek van Whiterspoon (1985)

gemanipuleerd door de herhaling van woorden. De herhaling van stimuli is een sterke overeenkomst met het onderzoek van Matthews (2011).

In deze studie is gebruik gemaakt van een taak die wat betreft experimentele opzet sterk overeen kwam met die van Matthews (2011), maar er is gebruik gemaakt van woorden in plaats van afbeeldingen. Door overeenkomst in opzet werden dezelfde resultaten verwacht. De resultaten uit deze studie komen echter overeen met de resultaten van Whiterspoon (1985).

(18)

De overeenkomst tussen de huidige studie en die van Whiterspoon (1985) is het gebruik van woorden in de taak. Wellicht is de overeenkomst van het resultaat daar aan toe te schrijven. Het identificeren van woorden gaat sneller en makkelijker dan het identificeren van

afbeeldingen. Dit houdt in dat als het gaat om de benoeming, herkenning van naam, woorden makkelijker worden verwerkt dan afbeeldingen (Carr, McCauley, Sperber & Parmelee, 1982). Dit zou een mogelijke verklaring kunnen zijn voor het verschil in resultaten van deze studie en die van Whiterspoon (1985) met die van Matthews (2011). Matthews (2011) heeft gebruik gemaakt van stimuli, afbeeldingen, die mogelijk al disfluent werden verwerkt in de

identificatie. De getrokken conclusie uit het onderzoek van Matthews (2011), dat herhaalde aanbieding zorgt voor een kortere subjectieve tijdwaarneming, wordt dan mogelijk verklaard door perceptual disfluency. In dat geval zouden de resultaten van de huidige studie aansluiten bij de studie van Matthews (2011). Uit de resultaten van de huidige studie bleek namelijk dat perceptual disfluency ook een kortere subjectieve tijdwaarneming tot gevolg heeft. In de huidige studie is geprobeerd de resultaten van Matthews (2011) te verklaren door perceptual

fluency, dit is niet gelukt. Wellicht is het wel te verklaren door perceptual disfluency.

Vervolgonderzoek zal moeten uitwijzen of dit zo is. Hiervoor kan een opzet gemaakt worden waarin zowel afbeeldingen als woorden voor dezelfde tijd, fluent en disfluent, worden aangeboden. Verwacht zou kunnen worden dat de effecten op de subjectieve tijdwaarneming van de fluent aangeboden afbeeldingen overeenkomen met de effecten van de disfluent aangeboden woorden. Dit omdat de afbeeldingen mogelijk disfluent worden verwerkt. De resultaten van dit huidige onderzoek en die van Whiterspoon (1985) worden

mogelijk verklaard door de eerder genoemde aandachthypothese. Fluent aangeboden woorden worden makkelijker verwerkt. Door de makkelijke verwerking hoeft er niet veel aandacht naar de woorden te gaan en kan deze naar de tijd gaan. Hierdoor wordt deze mogelijk als langer waargenomen. Voor disfluent aangeboden woorden geldt hetzelfde principe. Deze worden moeilijker verwerkt waardoor er meer aandacht naar de woorden moet gaan. Hierdoor kan er minder aandacht naar de tijd gaan waardoor deze mogelijk als korter wordt

waargenomen (Lui, Penney & Schirmer, 2011).

In de taak van de huidige studie stond, wanneer de tijdsaanbieding van het woord ten opzichte van de standaardstimulus moest worden aangegeven, de linkertoets op het

toetsenbord voor ‘korter’ en de rechtertoets voor ‘langer’. Bij twijfel tijdens het antwoorden had de deelnemer kunnen kiezen op basis van links- of rechtshandigheid. Door de toetsen te

counterbalancen had bij de helft van de deelnemers de linkertoets op het toetsenbord voor

(19)

voorkeurshand. Daarnaast had tijdens het exit interview gecontroleerd kunnen worden voor links- en rechtshandigen. Hierdoor zou er bij opvallende resultaten, zoals de algehele voorkeur voor een onderschatting van de tijdsaanbieding, naar het exit interview gekeken kunnen worden naar de hoeveelheid links- en rechtshandigen. Om deze redenen zal er in vervolgonderzoek rekening moeten worden gehouden met het counterbalancen van keuzentoetsen en de extra controlevraag in het exit interview.

In de huidige studie hebben de affectief geladen woorden geen effect gehad op de subjectieve tijdwaarneming. Mogelijk zijn de affectief geladen woorden door de deelnemers verwerkt en is er daadwerkelijk geen invloed van de affectieve betekenis van de woorden. Een andere verklaring kan zijn dat de affectieve betekenis van de woorden niet door de

deelnemers is verwerkt. Eerder in dit verslag zijn onderzoeken besproken waarbij een effect van emotie op de subjectieve tijdwaarneming is gevonden. In deze onderzoeken werd gebruik gemaakt van afbeeldingen. De semantische betekenis van afbeeldingen wordt sneller en makkelijker verwerkt dan bij woorden. Dit houdt in dat de affectieve lading van een verdrietig gezicht makkelijker wordt verwerkt dan van een verdrietig woord (Carr, McCauley, Sperber & Parmelee, 1982). Het is mogelijk dat in deze studie, door de korte tijdsaanbieding van de woorden, de affectieve lading niet is verwerkt.

Om te controleren of de affectieve lading van de woorden is verwerkt kan gebruik worden gemaakt van arousal metingen, bijvoorbeeld door middel van hartslag. In de huidige studie is dit niet gedaan. Als dit wel was gedaan had deze meting kunnen aangeven of de affectief geladen woorden arousal tot gevolg hadden bij de deelnemers. Wanneer dit wel het geval was, maar er geen effect was op de subjectieve waarneming van tijd, dan had de affectieve betekenis daadwerkelijk geen invloed. Wanneer de woorden geen arousal tot gevolg hadden, was de affectieve lading van de woorden misschien niet verwerkt of niet sterk genoeg. De mate van arousal is voor vervolgonderzoek belangrijk om te meten, ook omdat er is gebleken dat bij lage-arousal stimuli de tijdwaarneming van negatieve stimuli meer werden onderschat dan de tijdwaarneming van positieve stimuli. Voor hoge arousal-stimuli bleek dit andersom (Angrilu, Cherubini, Pavese & Saramanfredini, 1997).

Uit deze studie is gebleken dat perceptual disfluency zorgt voor een kortere

subjectieve tijdwaarneming dan perceptual fluency. Deze resultaten kwamen niet overeen met de verwachtingen. Vervolgonderzoek zal nodig zijn om meer duidelijkheid te geven over de effecten van perceptual fluency op de subjectieve waarneming van tijd.

(20)

Literatuurlijst

Angrilli, A., Cherubini, P., Pavese, A., & Manfredini, S. (1997). The influence of affective factors on time perception. Perception & psychophysics, 59(6), 972-982.

Van den Bergh, O., & Vrana, S. R. (1998). Repetition and boredom in a perceptual

fluency/attributional model of affective judgements. Cognition & Emotion, 12(4), 533- 553.

Bradley, M. M., Codispoti, M., Cuthbert, B. N., & Lang, P. J. (2001). Emotion and motivation I: defensive and appetitive reactions in picture processing.Emotion, 1(3), 276.

Carr, T. H., McCauley, C., Sperber, R. D., & Parmelee, C. M. (1982). Words, pictures, and priming: on semantic activation, conscious identification, and the automaticity of information processing. Journal of Experimental Psychology: Human Perception and

Performance, 8(6), 757.

Carr, Rotteveel & Winkielman (Submitted). Easy moves

Droit‐Volet, S., Brunot, S., & Niedenthal, P. (2004). BRIEF REPORT Perception of the duration of emotional events. Cognition and Emotion, 18(6), 849-858.

Droit-Volet, S., & Meck, W. H. (2007). How emotions colour our perception of time. Trends

in cognitive sciences, 11(12), 504-513.

Lui, M. A., Penney, T. B., & Schirmer, A. (2011). Emotion effects on timing: attention versus pacemaker accounts. PloS one, 6(7), e21829.

Noulhiane, M., Mella, N., Samson, S., Ragot, R., & Pouthas, V. (2007). How emotional auditory stimuli modulate time perception. Emotion, 7(4), 697.

Matthews, W. J. (2011). Stimulus repetition and the perception of time: The effects of prior exposure on temporal discrimination, judgment, and production.PLoS one, 6(5), e19815.

Phaf, R. H., & Rotteveel, M. (2005). Affective modulation of recognition bias.Emotion, 5(3), 309.

(21)

Reber, R., Winkielman, P., & Schwarz, N. (1998). Effects of perceptual fluency on affective judgments. Psychological science, 9(1), 45-48.

Wearden, J. H., & Penton-Voak, I. S. (1995). Feeling the heat: Body temperature and the rate of subjective time, revisited. The Quarterly Journal of Experimental

Psychology, 48(2), 129-141.

Winkielman, P., Olszanowski, M., & Gola, M. (2015). Faces In-Between: Evaluations Reflect the Interplay of Facial Features and Task-Dependent Fluency.

Witherspoon, D., & Allan, L. G. (1985). The effect of a prior presentation on temporal judgments in a perceptual identification task. Memory & Cognition,13(2), 101-111. Zajonc, R. B. (1968). Attitudinal effects of mere exposure. Journal of personality and social

psychology, 9(2p2), 1.

Zeelenberg, R., Wagenmakers, E. J., & Rotteveel, M. (2006). The impact of emotion on perception bias or enhanced processing?. Psychological Science,17(4), 287-291.

(22)

Bijlagen Bijlage 1

Woordgroepen*

Groep A Groep B Groep C Groep D Groep E

beroerd kanker moord Haat fataal

verraad duivel stikken Dwang triest

kapot akelig bedrog Vijandig dreigend

schelden woest tragisch Klagen smerig

falen verdomme nood Lelijk janken

leugen puin plaag Stress monster

zonde plagen pech Saai weduwe

pistool star lawaai Doof kaal

koud berucht duister Donderen hongerig

fragment opzoeken persen Oppakken brij

kudde casino ronde Pijl toezien

klappen gamma vloeien Lijn meten

drietal reeks comité Laken fractie

beetje ontlenen broek Fungeren kalk

bizar cent premier Feit aard

verblijf meeuw gloeien Bellen piloot

thee totaal dialoog Rivier duizend

orkest mythe ruiken Zuurstof smaak

schat klasse plus Guitig braaf

(23)

baat trots gunnen Gerust speels

beleefd winst glorie Handig gewonnen

populair schoon welkom knap triomf

slim goed vredig gaaf held

zalig perfect pret dapper hoop

hoera succes trouw engel briljant

gezond wijsheid lach humor lief

Groep Z (oefenblok) slaaf arbeid driftig werkend zielig evolutie boos gratie rotzooi beroemd stomp knus zoek makker zender leuk fles geliefd

(24)

Groep F Groep G Groep H Groep I Groep J

wanhoop ziekte agressie Ramp kwellen

dode kwetsen schoft Ruzie geslagen

crisis gevangen kwaal Verrot afgang

hopeloos zeuren wraak Fout nijdig

dief jammeren grauw Bang schade

giftig schande sleur Bitter ontslaan

onrust piekeren blind Zinloos vuil

klap bloed herrie Idioot kwalijk

schim donker dilemma Raar drama

natie inwendig delven Stof dronk

buitenaf marine gewicht Economie klok

sultan cijfer wetgever Aspect context

code schema kauwen Wetboek tijdperk

cabine lopend linnen Lade smidse

straks jeep tent Media tijdig

jonker rugzak prompt Tempo tante

mens oosters conditie Sparen aanbod

blinken drankje piano Stijl lied

kermis applaus verzot Keurig deugd

fraai jolig geschikt Fris correct

jong verzorgd gratis Cadeau ijverig

beloning waardig royaal Elegant voldaan

geschenk charmant bloei Bekwaam moedig

(25)

oprecht aardig volmaakt Grappig opgewekt

feest kameraad ideaal Creatief hemels

zonnig geluk paradijs vreugde vriend

* De woorden zijn aan elkaar gekoppeld op basis van intensiteit. In elke groep zijn dus evenveel positieve, neutrale en negatieve woorden aanwezig, maar ook ongeveer evenveel woorden met lage en hoge intensiteit.

Versies* groep Versie Fluency tijd 1 Fluency tijd 2 Fluency tijd 3 Fluency tijd 4 Fluency tijd 5 Disfluency tijd 1 Disfluency tijd 2 Disfluency tijd 3 Disfluency tijd 4 Disfluency tijd 5 Versie 1 A B C D E F G H I J Versie 2 J A B C D E F G H I Versie 3 I J A B C D E F G H Versie 4 H I J A B C D E F G Versie 5 G H I J A B C D E F Versie 6 F G H I J A B C D E Versie 7 E F G H I J A B C D Versie 8 D E F G H I J A B C Versie 9 C D E F G H I J A B Versie 10 B C D E F G H I J A

* Op basis van de variabele fluency (2) en tijd (5) kunnen 10 groepen gemaakt worden. In het schema hierboven is terug te vinden hoe de groepen woorden (a, b, c etc.) zijn geroteerd in de groepen van fluency x tijd. Op deze manier zijn er 10 versies van de taak gemaakt waarbij alle woordgroepen één keer in elke groep van fluency en tijd heeft gezeten.

(26)

Bijlage 2

Informed consent*

Ik verklaar hierbij op voor mij duidelijke wijze te zijn ingelicht over de aard en methode van het onderzoek, zoals uiteengezet in de informatiebrochure ‘Tijdwaarneming is een kunst’. Mijn vragen zijn naar tevredenheid beantwoord.

Ik stem geheel vrijwillig in met deelname aan dit onderzoek. Ik behoud daarbij het recht deze instemming weer in te trekken zonder dat ik daarvoor een reden hoef op te geven en besef dat ik op elk moment mag stoppen met het experiment. Indien mijn onderzoeksresultaten gebruikt zullen worden in wetenschappelijke publicaties, dan wel op een andere manier openbaar zullen worden gemaakt, zal dit volledig geanonimiseerd gebeuren. Mijn persoonsgegevens zullen niet door derden worden ingezien zonder mijn nadrukkelijke toestemming.

Als ik nog verdere informatie over het onderzoek zou willen krijgen, nu of in de toekomst, kan ik mij wenden tot Jasmijn van Veggel (jasmijn_van_veggel@hotmail.com;

06-44113994). Voor eventuele klachten over dit onderzoek kunt u zich wenden tot het lid van de Commissie Ethiek van de afdeling Psychologie van de Universiteit van Amsterdam: Femke ten Velden (F.S.tenVelden@uva.nl; 020 5256755).

Aldus in tweevoud getekend:

………. ……….

Naam proefpersoon Handtekening

‘Ik heb toelichting verstrekt op het onderzoek. Ik verklaar mij bereid nog opkomende vragen over het onderzoek naar vermogen te beantwoorden.’

………. ……….

(27)

Bijlage 3

Informatiebrochure*

Informatiebrochure ‘Tijdwaarneming is een kunst’

U gaat deelnemen aan het onderzoek ‘Tijdwaarneming is een kunst’. Voordat het onderzoek begint, is het belangrijk dat u kennis neemt van de procedure die in dit onderzoek gevolgd wordt. Leest u daarom het onderstaande zorgvuldig door.

Doel van het onderzoek

In dit experiment onderzoeken wij hoe goed u kunt discrimineren tussen verschillende tijdsaanbiedingen. Het gaat hierbij om de snelheid en juistheid waarin dit gedaan wordt.

Instructie

Tijdens het experiment zit u voor een computerscherm waarop woorden zullen worden

aangeboden. We vragen u te beoordelen hoe lang de tijdsaanbieding van een woord is geweest in vergelijking met een standaard stimulus die kort voor het woord zal worden aangeboden. De gebruikte woorden kunnen een emotionele betekenis hebben. Daarnaast zullen de woorden worden aangeboden in verschillende verschijningsvormen. U krijgt eerst een aantal

oefentrials, om vertrouwd te raken met de experimentele procedure en de verschillende woorden en verschillende verschijningsvormen van de woorden.

Metingen

Tijdens het experiment zal uw reactietijd en uw accuratesse gemeten worden.

Vrijwilligheid

Uw deelname is geheel vrijwillig, het zal op geen enkele wijze gevolgen voor u hebben als u nu of tijdens het onderzoek afziet van deelname aan dit onderzoek. U kunt ook tot 24 uur na het onderzoek nog uw toestemming voor het gebruiken van uw gegevens intrekken. U kunt uw medewerking dus te alle tijden staken; U bent vrij om dit te doen zonder opgave van

redenen. In dat geval zullen uw gegevens uit onze bestanden verwijderd worden en vernietigd.

Veiligheid en verzekering

Omdat dit onderzoek geen risico’s voor uw gezondheid of veiligheid met zich meebrengt, gelden de voorwaarden van de reguliere aansprakelijkheidsverzekering van de UvA.

Vertrouwelijkheid van de onderzoeksgegevens

De gegevens van dit onderzoek zullen door de onderzoekers alleen worden gebruikt voor wetenschappelijke doeleinden. Hierbij wordt geen gebruik gemaakt van uw persoonsgegevens

(28)

en blijft de anonimiteit gewaarborgd. De gegevens kunnen eventueel ter beschikking worden gesteld aan andere onderzoekers, maar dan wel in volstrekt anonieme vorm.

Vergoeding

De deelnemer krijgt een vergoeding van één proefpersoonpunt per uur voor deelname aan het onderzoek.

Nadere inlichtingen

Voor eventuele extra informatie over het onderzoek, kunt u zich wenden tot Jasmijn van Veggel (jasmijn_van_veggel@hotmail.com; 06-44113994). Voor eventuele klachten over dit onderzoek, kunt u zich wenden tot het lid van de Commissie Ethiek van de afdeling

Psychologie van de Universiteit van Amsterdam: Femke ten Velden (F.S.tenVelden@uva.nl; 020-5256755).

(29)

Bijlage 4

Taak instructies

Welkom,

In dit onderzoek wordt er gekeken naar de tijdswaarneming. Wij zijn geïnteresseerd in hoe goed jij bent in het onderscheiden van verschillende aanbiedingstijden. Het is belangrijk dat je niet afgeleid raakt tijdens dit onderzoek en dat je je goed blijft concentreren. Tussendoor is de mogelijkheid tot het nemen van een pauze, maak daar gebruik van als dat nodig is. Het is verder de bedoeling dat je telefoon uit is en in je tas zit.

Druk op de spatie om verder te gaan.

De taak ziet er als volgt uit, we beginnen met een oefenblok bestaande uit 18 trials. Dit wordt gedaan om bekendheid met de taak te creëren, zodat duidelijk is wat er van je verwacht wordt. Na dit oefenblok volgt het echte onderzoek.

Druk op de spatie om verder te gaan.

Allereerst zie je een standaardstimulus (XXXXXXXXX), deze heeft een bepaalde

aanbiedingstijd. Daarna volgt het target-woord, deze tijdsaanbieding kan enigszins verschillen ten opzichte van de standaardstimulus. We vragen aan jou om aan te geven of het target-woord (de tweede stimulus), korter of langer wordt aangeboden dan de standaardstimulus. Dit wordt gedaan door op de blauwe toets te drukken als het korter is en op de gele toets als het langer is.

Druk op de spatie om verder te gaan.

De oefenronde begint nu. Succes!

(30)

Dit was de oefenronde, hopelijk is de taak nu duidelijk. Als er nu nog vragen zijn, stel ze aan de proefleider. Hierna gaat het echte onderzoek beginnen. Er zijn 9 blokken van 30 trials. Zorg dat je geconcentreerd blijft en wanneer nodig tussen de blokken een korte pauze neemt. Druk op de spatie om verder te gaan.

Nu gaat het onderzoek echt beginnen. Op de volgende pagina begint de eerste trial. Succes!

Druk op de spatie om verder te gaan.

Dit was het onderzoek, bedankt voor je deelname. Je kunt nu naar de proefleider gaan. Wil je op de hoogte gehouden worden van de resultaten, dan kan je bij de proefleider je e-mailadres opschrijven.

(31)

Bijlage 5 Exit interview*

Exit interview bij: “ Tijdswaarneming is een kunst” Proefpersoonnummer:

1. Zijn er dingen die je zijn opgevallen tijdens het onderzoek (maakt niet uit wat)? ---

2. Hoe ging de taak voor je eigen gevoel?

---

3. Is het gelukt om geconcentreerd te blijven tijdens het uitvoeren van de gehele taak? Zo niet, van welk moment af aan lukt het niet meer om je goed te concentreren?

---

4. Heb je emotioneel geladen woorden gezien en zoja, welke?

---

(32)

5. Is het je opgevallen dat de woorden in verschillende fonts (eventueel uitleggen) werden aangeboden? ---

6. Is het je opgevallen dat de woorden ook in verschillende kleuren werden aangeboden? ---

7. Had je het idee dat er een relatie bestond tussen de emotionele betekenis van de woorden en het font waarin ze werden aangeboden?

---

8. Had je het idee dat er een relatie bestond tussen de emotionele betekenis van de woorden en de kleur waarin ze werden aangeboden?

---

9. Is het je opgevallen dat de woorden verschillende aanbiedingstijden hadden?

(33)

---

10. Had je het idee dat er een relatie bestond tussen de verschillende aanbiedingstijden en de emotionele betekenis van de woorden?

---

11. Had je het idee dat er een relatie bestond tussen de verschillende aanbiedingstijden en de kleur van de woorden?

---

12. Had je het idee dat er een relatie bestond tussen de verschillende aanbiedingstijden en het font waarin de woorden werden aangeboden?

---

(34)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The goal of this live study is to evaluate our instrument (the checklist) and its effect on the validation process of a given SRS.. The live study will most notably help

Komplekse strukture, byvoorbeeld ’n kanon in die tenoor met ’n omgekeerde kanon in die pedale terwyl die gospel-melodie daaroorheen gehoor word, maak van ’n prelude soos Just as I am

a) If six participants B decide to PASS and one participant B decides to TRANSFER £4, and this participant B is randomly selected to be matched with A, then A earns £4, the

Therefore, galaxies with compact dust emission would be a key population for understanding the morphological and star formation evolution from star-forming disks to quiescent

our model where the X-ray source is the star itself, the scattering surface moves to deeper layers in the disk as the radial column density seen by stellar X-rays is reduced (see

“We are prepared to take collective action, in a timely and decisive manner, through the Security Council, in accordance with the Charter, including Chapter VII, on a

Modular product design (MPD) is often used to manage PV [2, 14], however such approaches do not consider JE design holistically. Therefore, this paper presents a novel AI

The required endocardial mapping procedure with NOGA prior to injections, leads to a significantly longer total procedure time (p &lt; 0.001) with NOGA.. Procedures with CARTBox2