Vocabulaire comme convenu Frans 1
De cursusdienst van de faculteit Toegepaste
Economische Wetenschappen aan de Universiteit
Antwerpen.
Op het Weduc forum vind je een groot aanbod van samenvattingen, examenvragen, voorbeeldexamens en veel meer, bijgehouden door je medestudenten.
Module 1: Communiquer de façon efficace et courtoise 1. La communication orale
Je peux vous débarrasser ? Mag ik u bevrijden/uw jas aannemen ? Je suis à vous dans quelques instants Ik ben er direct
Je vous en prie Graag gedaan, geen dank, tot genoegen Enchanté Prettig kennis te maken
Volontiers Graag, met genoegen J’ai perdu le fil de mes idées Ik ben de draad kwijt Du verglas ijzel
Du brouillard mist
Des éclaircies opklaringen Frisquet fris
Pluvieux regenachtig Ensolleillé zonnig
J’ai dû changer de train ik moest overstappen
Et j’ai raté ma correspondance en ik heb mijn verbinding gemist Le train avait du retard De trein had vertraging
Beaucoup d’embouteillages veel verkeersopstoppingen L’heure de pointe spitsuren
En auto, en transport en commun met de auto, met het openbaar vervoer Une petite rue sans issue een doodlopend straatje
Un parking souterrain een ondergrondse parking Tenir compte de rekening houden met La déviation wegomleiding
L’itinéraire wegbeschrijving Débordé overbelast Nous sommes débordés het is druk
J’ai une semaine chargée ik heb een drukke week Il y a beacoup de monde dans la boutique het is druk in de winkel J’ai entendu dire que ik heb horen zeggen Qu’en est-il de hoe zit het met v
Plans de vacances vakantieplannen Aspirer aux vacances streven naar vakantie J’ai bien l’intention de ik heb de intentie om J’en suis vraiment ravi ik verheug me erop Je compte + verbe ik ben van plan
Quels sont vos projets wat zijn jullie plannen ? Des petits répliques:
Vous permettez ? vind je het erg ? Il n’y a pas de mal er is niks mis Comme convenu alors ? zoals afgesproken ?
Je vous en prie alsjeblief
C’est trop gentil, je ne m’y attendais pas du tout ik had het niet verwacht Excusez-moi, je n’en sors plus ik ben helemaal in de war Qu’en dites-vous ? Wat zegt u ?
Je m’en doutais dat dacht ik al, ik vermoedde het Il y a quelque chose qui cloche er klopt iets niet
Je n’y manquerai pas dat zal ik zeker doen
Cela vous convient ? als je dat goed vindt/uitkomt Ok, je m’en charge ik doe het wel
Pareillement idem, gelijk, hetzelfde Où en étais je ? waar was ik ?
A vos souhaits naar uw wensen
Je vous souhaite un bon rétablissement ik wens je een goed herstel Sans aucun doute zonder enige twijfel
Au revoir, bonne journée Dag, fijne dag nog Pas de soucis geen zorgen Je vous en prie you’re welcome De rien no problem Merci infiniment
Je vous remercie vivement de … Merci de tout coeur
Merci beaucoup Un tout grand merci
Veuillez = gelieve = merci de + inf
Il n’y a pas de quoi na excuses
Veullez m’excuser gelieve me te excuseren Présenter ses excuses excuses aanbieden Je suis navré het spijt me
Pardon, désolé
Un désagrément ongemak hinder Un empêchement verhindering, beletsel Arrivée komst
Prévenir verwittigen Déranger storen
Sans doute possible, probable Sans aucun doute très certainement Tant pis laat maar
Les différents types de communication orale:
Entretien en face-à-face een tweegesprek, onder 2 ogen Interview interview
Potin roddel
Bouche à l’oreille van mond tot mond berichten Exposé verslag Discours toespraak Propos uitspraak Réunion vergadering Conversation gesprek Rumeur gerucht Conférence lezing Calomnie laster
Une proposition een voorstel Un propos een uitspraak du brouhaha rumour une rumeur gerucht un conseil raad, advies un avis mening de vive voix oog in oog
2. La communication écrite
Bonjours chers collégues dag collega’s Trés chers tous beste allen Zie p.35
D’avance op voorhand Faire parvenir bezorgen
Nous tenons à vous signaler que graag uw aandacht voor
Nous restons à votre disposition pour u kan steeds bij ons terecht voor Pour de plus amples renseignements voor nadere inlichtingen
ci-joint hierbij ingesloten en cas d’empêchement indien verhinderd en annexe/dans le fichier d’annexe in de bijlage pour rappel/ à ne pas oublier ter herinnering
merci de votre compréhension met dank voor uw begrip Au choix naar keuze
A ne pas manquer niet te missen Ne tardez plus wees er snel bij ! Tant attendu lang verwacht
C’est avec plaisir de/nous sommes heureux de graag; we nodigen u graag uit En supplément/supplémentaire extra
N’hésitez pas à gerust, vraag gerust Pas moins de maar liefst
Saisissez votre chance grijs uw kans
Nous nous réjouiissons de/nous attendons we kijken ernaar uit avec impatience
d’avance op voorhand en avance te vroeg Les différents types de communication écrite
Un mail e-mail Un bulletin d’information nieuwsbrief Un communiqué de presse persbericht Une circulaire omzendbrief Une télécopie fax
Un faire-part een bericht (huwelijks-, overlijdens-) Une (petite) annonce advertentie
Une note de service interne nota Un formulaire formulier Un dépliant/une plaquette de présentation flyer Un prospectus folder Un compte rendu verslag Une citation citaat Un texto sms Faire part = meedelen
Faire partie de = deel uitmaken van 3. Au téléphone
Que puis-je pour vous ? Wat kan ik voor u doen ? C’est au sujet de …. Het is in verband met Puis-je parler à monsieur… Kan ik meneer … spreken ? Je vous le passe Ik verbind u door
C’est de la part de qui ? Wie mag ik aanmelden ? Je vais voir s’il est là Ik ga kijken of hij er is Restez en ligne Blijf aan de lijn
Vous êtes bien monsieur… Spreek ik wel met meneer … À qui ai-je l’honneur ? Met wie spreek ik ?
Suis-je bien chez … Ben ik wel bij ?
Je crois que vous vous êtes trompé de numéro Ik denk dat u zich vergist heef van telenr Est-ce bien monsieur… Meneer … ?
Pourrais je parler à Kan ik spreken met ?
Je regrette, elle est en réunion Het spijt me, ze is in vergadering
@ arobase
_ tiret bas
www.com point com
zie p41-42
Module 12: Parler de son expérience professionnelle
1. Décrire sa profession et sa fonction dans une entreprise Mes tâches et mes missions principales:
Je supervise les nouvelles implantations ik houd toezicht op de implementatie Je suis chargé de la supervision mijn taak is de supervisie
Je coordonne les contacts avec l’étanger ik coordineer de contacten met buitenl Je suis charge de la coordination mijn taak is de coordinatie van
Je gère les budgets de publicité ik beheer het budget Je suis chargé de la gestion mijn taak is het begeer
Je dirige le service financier ik dirigeer de financiele service Je suis chargé de la direction
Je suis responsable de ik ben verantwoordelijk voor Je me charge/je suis chargé de ik zorg voor
Je m’occupe de ik ontferm me over Je veille à ik zorg voor
Je fais en sorte que ik zorg voor Que faites-vous dans la vie ? Wat is uw job ? Je suis + métier:
Aide-comptable hulpboekhouder
Gestionnaire de communauté community manager/beheerder Programmeur programmeur
Chef de rayon afdelingschef Représentant vertegenwoordiger Fonctionnaire ambtenaar
Employé de banque bankwerkgever Opérateur en bourse stockbrocker
Gérant de restauration collective beheerder van grootkeuken Magasinier winkelier
Courtier d’assurances verzekeringstussenpersoon Chimiste chemicus
Préparateur de commandes ordervoorbereider
Acheteur d’espaces publicitaires aankoper van advertentieruimte Agent de voyage reisagent
Je travaille dans + secteur
Les assurances verzekeringen L’informatique informatica
La communication communicatie Le tourisme toerisme
Le secteur pharmaceutique farmaceutische sector Le marketing marketing
Le bâtiment vastgoed Le secteur bancaire banksector La finance financien La pétro-chimie petro-chemie L’Administration administratie
L’agro-alimentaire landbouw en voeding L’évènementiel evenementorganisatie La distribution distributie La vente verkoop Le maritime haven L’horeca horeca La logistique logistiek
En quoi consiste votre travail ? Wat moet je doen bij je werk ? 2. Se situer dans l’entreprise
le service financier financiele service le département achats aankoopdepartement le département des ventes verkoopdepartement le département comptable/de la comptabilité boekhouddepartement le département RH/ressources humaines HR departement le département RD/recherche et développement RD departement le département RP/relations publiques PR departement l’organigramme organigram Le société organisatie
Être dirigé par wordt geleid door Subdivisés en onderverdeeld Services diensten
Être à la tête aan het hoofd staan Avoir sous sa direction onder zich hebben staan
Avoir pour mission de coordonner als taak hebben om te coordineren Être confier à toevertrouwd zijn
Occuper la fonction de de functie bekleden Veiller sur zorgen voor
Faire en sorte que essayer de
Avoir à ses côtés aan zijn zijde hebben Une cellule à part cel apart
Rattacher à onder het bestuur brengen van Chapeauter controler qq’un
Être sous l’autorité onder de verantwoordelijkheid staan A sous sa responsabilité heef onder zijn verantwoordelijkheid Est le patron de is de baas van
Dépend hiérarchiquement de is hierarchisch afhankelijk van A pour supérieur immédiat heef als directe baas
Doit rendre compte à moet rapporteren aan Reçoit des consignes/instructions de ontvangt instructies van Un effectif personeelsbestand Mon patron(nne)/supérieur(e)/chef baas
Recevoir une promotion promotie maken Un avancement promotie krijgen Être promu bevorderd tot
3. Parler des conditions de travail
Travaillier à plein temps voltijds werken Travailler à mi-temps halfijds werken Travaillier à temps partiel deeltijds werken Un horaire flexible glijdende werktijden Des heures supplémentaires overuren
Le téletravail telewerken Un travail temporaire een tijdelijke job Un travail intérimaire een interimjob
Un CDI/contrat à durée indéterminée contract v onbeperkte duur Un CDD/contrat à durée déterminé2 contract v beperkte duur
Une période d’essai een proefperiode Un préavis een vooropzeg Licencier, un licenciement ontslaan, een ontslag Donner sa démission zijn ontslag geven Se mettre à son compte een eigen zaak beginnen Travailler pour son propre compte voor eigen rekening werken Travaillier comme indépendant à titre principal als zelfstandige in hoofdberoep Travaillier comme indépendant complémentaire als zelfstandige in bijberoep Être salarié werknemer in loondienst zijn Un employeur een werkgever
Un employé(e) een bediende
Le nombre de jours de congés het aantal verlofdagen Un jour férié/ouvrable een feestdag/werkdag
Une indemnité de voyage/les frais de déplacement een vergoeding van verplaatsingskosten Une allocation de chômage een werkloosheidsuitkering
Une voiture de société een bedrijfswagen Être matinal se lêver tot
4. Parler de son salaire
Toucher krijgen/trekken Le salaire net een netto wedde Le salaire brut brutto wedde La prime (de fin d’année) (eindejaars)premie Le fixe vast loon
La commission commissie (% op verkoop) Le revenu een inkomen
La pécule de vacances vakantiegeld Avoir droit à recht hebben op
L’avantage en nature voordeel in natura (auto, gsm) La rémunération uitkering (financiele vergoeding) L’augmentation loonsverhoging
Rémunérer uitbetalen, vergoeden (werk) Rembourser terugbetalen, vergoeden (kosten) Indemniser terugbetalen, vergoeden (schade) Toucher de l’argent geld ontvangen
Rapporter de l’argent geld opbrengen Une fiche de paie loonsfiche Toucher un salaire d’apoint bijverdienen
Quelles sont vos prétentions ? Wat zijn uw looneisen ?
Il gagne bien sa vien Hij verdient goed zijn boterham Elle est sous-payée Ze wordt onderbetaald
A travail égail, salaire égail gelijk loon voor gelijk werk C’est du travail de bénévolat Het is vrijwilligerswerk Elle a une bonne situation Ze heef een vaste baan
Il a déniché la bonne planque Hij heef een goede baan gevonden Il fait carrière Hij maakt carriere
Il a décroché le job de sa vie Hij heef zijn droomjob opgegeven Pour le salaire, il vaut mieux indiquer minimum- en maximumtarieven une fourchette assez large
il se tape des heures sup ze klopt overuren Elle va bosser tous les jours ze werkt alle dagen
Elle travaille pour une grosse boîte ze werkt voor een groot bedrijf Combien gagnez-vous Hoeveel verdient u ?
Module 13: Parler de sa formation 1. Expliquer son parcours scolaire
Orientation studierichting La haute école hogeschool
L’ecole secondaire middelbare school Récaler buizen
Réussir en première session slagen in eerste zit Un examen orale mondeling examen Obtenir une dispense vrijstelling krijgen Avondcursus volgen suivre un cours du soir La grille horaire uurrooster
Être calé en maths goed zijn in wiskunde Être recalé en allemand gebuisd zijn voor duits La rentrée begin van schooljaar Un bachelier een gediplomeerde Un cancre stomkop
Un amphi collegezaal
Les sciences po politieke wetenschappen Les sciences éco economische wetenschappen Kotter/un étudiant kotteur kotstudent
La bloc de bloc Une seconde sesse tweede zit Être busé zakken
Se planter à un examen een fout maken, zich vergissen op een examen Brosser/sécher un cours spijbelen
Bûcher, un bûcheur(se) iemand die hard studeert Bisser/redoubler opnieuw doen
Une heure de fourche springuur
Mes études secondaires middelbare opleiding Langues vivantes levende talen
Économie economie
Sciences humaines humane wetenschappen Commerce handel
Sciences sociales et techniques technische en sociale wetenschappen Informatique informatica
Études supérieures hogere opleiding Etudes accomplies voltooide opleidingen Mémoire scriptie
Etudes entamées begonnen opleidingen Mais non achevées maar niet behaald Année d’inscription jaar van inschrijving Cours du jour dagles
Formation continue bijscholing, nascholing Formation à distance gedistribueerd leren Un cercle d’étudiants studentenvereniging
Une formation opleiding Une éducation opvoeding Une étude onderzoek Des études studies Un cours cursus Une course wedstrijd Réussir slagen Succéder à opvolgen J’ai réussi un examen ik ben geslaagd Un professeur een docent Un ancien étudiant/diplômé afgestudeerde Afgestudeerd zijn in … être diplômé en
J’ai terminé mes etudes en 2016 ik ben in 2016 afgestudeerd Un étudiant een student
Il y a cours er is les Il n’y a pas cours er is geen les
2. Poursuivre ses études Que faire après ses études ?
Partir en immersion linguistique deelnemen aan een taalbad
Faire du volontariat à l’étranger vrijwilligerswerk doen in het buitenland Participer à une mission humanitaire deelnemen aan een humanitaire missie Parfaire sa formation studie compleet maken door een specialisatie en suivant un cours de spécialisation
suivre une formation en alternance leer-werktraject volgen prendre une année sabbatique een sabatjaar nemen une année passerelle een schakeljaar une bourse d’études een studiebeurs un semestre een semester
un minerval een inschrijvingsbedrag un cours magistral een hoorcollege
les TD (travaux dirigés) een praktijkles
la rentrée de start vh academiejaar un (point) crédit ECTS een studiepunt
une condition d’admission toelatingsvoorwaarde un cursus universitaite een curriculum un mémoire een thesis
3. Expliquer son stage et ses jobs occasionnels
Le stagiare persoon in stage Être en stage stage doen
Effectuer un stage en entreprise een stage in een bedrijf uitvoeren Rédiger un rapport de stage een stagerapport opstellen Le directeur/superviseur/maître de stage stagetoezichter (in het bedrijf) Le tuteur de stage stagevoogd (op school)
Les tâches de stagiaire
Fiare le suivi des dossiers dossiers opvolgen
Prendre la route avec le representant op de baan gaan, op klantenbezoek Compléter une base de données een databank aanvullen
Rédiger les offres de prix een prijsofferte opstellen Archiver les fichiers bestanden archiveren Encoder le courrier de briefwisseling uitpluizen Trier les factures facturen sorteren
Prendre les appels téléphoniques de telefoon opnemen Préparer un voyage d’affaires een zakenreis voorbereiden Gérer l’agenda agenda beheren
Participer à des briefings deelnemen aan briefings Vérifier les fichiers de folders nakijken encoder des données gegevens invoeren mettre à jour le site web de website updaten poster/publier du contenu content posten concevoir des dépliants folder bedenken
veiller sur les réseaux sociaux waken over de sociale media détecter des tendances trends opsporen
rédiger un plan business een business plan opstellen le jobiste/l’étudiant jobiste jobstudent
caissier kassier télévendeur televerkoper serveur/garçon serveerster
préparateur de commande/magasinier ordervoorbereider vendeur(se) verkooper
ouvrier à la chaine arbeider aan band baby-sitter baby-sitter
animateur d’enfants kinderanimateur moniteur de ski skimonitor décrire le stage/le job
diversifié afwisselend enrichissant leerrijk/verrijkend passionant boeiend
exigeant veeleisend de routine routineus
ingrat ondankbaar stressant stresserend monotone eentonig
J’ai eu l’occasion de … ik had de mogelijkheid om J’ai contribué au ik heb bijgedragen aan J’ai participé à l’organisation du ik heb meegedaan aan Avoir la chance geluk hebben
Zie p277
Remporter in de wacht slepen Une connaissance à moi een kennis van me
Grâçe à stage chez Carrefour dankzij de stage bij Carrefour
Le stage m’a satisfait de stage heef me veel voldoening bijgebracht Éducatif leerrijk
Acquérit l’expérience ervaring opdoen Familiariser avec vertrouwd gemaakt Comme serveuse als dienster
Une institution publique overheidsinstelling Module 7: Présenter un produit
1. Les nouvelles technologies
Conçu par inventé par Sert à permet de Équipé de pourvu de Se connecter avec se relier à Rechargeable oplaadbaar Un robot robot
La reconnaissance vocale stemherkenning Un écran tactile een aanraakscherm Une connexion internet internetverbinding Un objet connecté een verbonden object Un produit intelligent een slim product Une empreinte digitale een vingerafdruk
Une caméra incorporée een ingebouwde camera Un capteur/détecteur een sensor/detector Une batterie een batterij
Une pil; la pil est plat/à plat de batterij is leeg Une imprimante 3D een 3D printer Un voyant lumineux een controlelampje Une touche een knop
Une télécommande een afstandsbediening Une oreillette een oortje
Le son de klank Sans fil draadloos Incorporé/intégré ingebouwd Numérique/digital digitaal
Connecté met internet verbonden Solaire
zonne-Sonore geluids-2. Présenter son produit
Zie p158-159
Rendre + adj maken + adj Permet de mogelijk maken Utiliser gebruiken User verslijten L’usage het gebruik L’usure de slijtage
La cible de doelgroep Faire fureur een hype, rage
C’est une nouvelle mode het is een nieuwe rage Il est fou de rage hij is woedend
Une rage de dent hevige kiespijn Une solidité duurzaamheid Une conception ontwerp Une finition afwerking Une efficacité effectiviteit Irréprochable onbenaderbaar
Un produit haut de gamme een top product, uit hogere klasse Séduisant/attrayant laid/moche (lelijk)
Compact emcombrant (log) Ingénieux médiocre
Performant banal Moderne, à la mode démodé Silencieux bruyant Résistant fragile
Économe (en énergie) gaspilleur (verkwistend) Écologique polluant
Sür dangereux
La performance performant krachtig, van hoge kwaliteit Le confort confortable comfortabel
La maniabilité maniable gemakkelijk hanteerbaar La fiabilité fiable betrouwbaar
La résistance/la solidité resistant/solide stevig L’efficacité efficace efficient La comptabilité compatible compatibel
Cet article présente de multiples avantages biedt talrijke voordelen
Une panoplie d’avantages een hele waaier aan voordelen Tout en + participe présent en tegelijkertijd ook
Sûr veilig Stable stabiel
Un défaut een gebrek, fout Un manque een tekort Zie p166-168
Un ton tint, kleur Vif levendig Clair helder, licht Sombre somber Doux zacht
Lumineux licht (ook als in lichte kleur) Criard schreeuwerig
Pâle bleek Foncé donker Des atouts troeven
Antichoc schokbestendig Un prix de lancement lanceringsprijs Un prix de fidélité getrouwheidsprijs
Un prix défiant toute concurrence een wantrouwende prijs tgo concurrentie Rapport qualité/prix kwaliteit prijsverhoudng
Prixs réduits verminderde prijzen Prix à la portée de tous een prijs in ieders bereik Le modique somme de weinige som
Un prix imbattable een onverslaanbare prijs (zie ook p170!)
abordable haalbaar exorbitant buitensporig faisable doenbaar hors de prix/impayable onbetaalbaar une bonne affaire een koopje de l’arnaque oplichterij un bon prix een goede prijs
un prix élevé een hoge prijs intéressant, attrayeuxaantrekkelijk
coûteux duur
le prix à l’unité eenheidsprijs le prix unitaire
un prix HT (hors taxes) prijs zonder btw
un prix TTC (toutes taxes comprises) prijs btw inbegrepen le prix tva incluse
un prix indicatif een richtprijs un tarif réduit een voorkeurstarief une remise, une réduction een korting
le prix de revient de kostprijs le prix de vente de verkoopprijs bon marché goed in de markt meilleur marché
Comment cela fonctionne/marche hoe werkt het ? Il suffit de het volstaat om Appuyer sur une touche/une bouton op een toets drukken
Insérer un code/mot de passe een code/paswoord invoeren Se connecter/s’identifier inloggen
Allumer/brancher un appareil een toestel aanzetten
Un message s’affiche sur l’écran een bericht verschijnt op het scherm Faire défilier l’écran avec vos doigts swipen
En faisant glisser vos doigts
Éteindre afzetten Il n’y a pas du son er is geen klank Le haut-parleur luidspreker Le marque het vinkje
La télécommande afstandsbediening La lampe de côntrole controlelampje La prise de courant stopcontact
Module 6: Prendre la parole en public 1. Quel type d’orateur êtes-vous ?
Un mot de remerciement dankwoordje
Un exposé toelichting, spreekbeurt Un discours een toespraak
Une soutenance de thèse promotie
Un auditoire inconnu een onbekend publiek Un trou de mémoire black-out
Bafouiller haperen Begayer stotteren
Je vais reprendre ik ga eventjes hernemen Oû en étais-je ? waar was ik ?
J’y reviendrai plus tard ik kom er later op terug Un diaporama een powerpointpresentatie Une dia/une diapo een dia
Un feutre een viltstif Un micro micro Un haut-parleur/une enceinte luidspreker Un pointeur laser een laser pointer Une photocopie een kopie
Une rallonge een verlengsnoer Un tableau tafel + bord Un pupitre spreekgestoelte Un projecteur een beamer Une clé usb een usb stick
2. Les techniques de présentation
Parcourir avec vous met u overlopen Cerner omschrijven Contester aanklagen Décrire beschrijven
Donner un aperçu de een overzicht geven van Prouver bewijzen
Refuter weerleggen
Attirer votre attention sur uw aandacht vestigen op Énumérer opsommen
Démontrer aantonen En guise de conclustion tenslotte Dernièrement onlangs En dernieur leu ten laatste Il est question de er is sprake van Zie ook p143
Par conséquent bijgevolg En outre bovendien
En revanche omgekeerd, tegenovergesteld Néanmoins niettegenstaande
Toutefois desondanks Cependant echter
Au contraire in tegenstelling tot En plus bovendien
De plus verder, voor de rest Dès lors daarom, vandaar ook Non seulement mais aussi niet alleen maar ook Tant au niveau zowel op het niveau
Qu’au niveau als op het niveau Soit ... soit of … of
D’une part, d’autre part enerzijds, anderzijds voila pourquoi daarom
Au niveau de op vlak van Sur le plan de op vlak van Dans le domaine de op het gebied van En ce qui concerne/concernant wat betref D’aprés/selon volgens
Selon un sondage volgens een peiling J’ai lu un article qui porte sur dat gaat over
Qui traite de handelt over On pose la question stelt de vraag
Soulèver le problème de het probleem aan de kaak stellen Révéler aan het licht brengen
C’est ce qui ressort de dit blijkt uit Pour autant que je sache voor zover ik weet
Prétendre beweren, maar je geloof het niet Affirmer stellig verklaren
Confirmer bevestigen Zie p150
Module 11: Présenter une entreprise 1.
Le type d’entreprise et ses différentes unités Le logo het logo
Le slogan de slogan Une multinationale multinational Le siège hoofdkwartier Une holding familiale familiale holding Une filiale filiaal
Une start-up een start-up Le commerce de gros groothandel Artisanal artisanaal
Petite affaire familiale klein familiebedrijf
Petites PME (petites et moyennes entreprises) kleine KMO Une chaîne de magasins grootwinkelbedrijf
Une usine fabriek Des sous-traitants leveranciers Magasins winkels Entrepôts opslagplaats Bureaux d’études ontwerpkamer Une entreprise een onderneming La société de vereniging Une firme een firma Une affaire een handelszaak Une grande surface de winkelketen Une enseigne uithangbord Une fabrique een fabriek Un point de vente een verkooppunt Un département een departement
Une ASBL (association sans but lucratif) VZW
Une Cie (compagnie) maatschappij
Un PDG (président directeur général) chief executive officer Une S.A. (société anonyme) NV
Une O.P.A (offre publique d’achat) openbaar bod tot aankoop Une S.P.R.L. (société privée à résponsabilité limité) BVBA
Un C.A. (le chifre d’affaires) winstcijfer Le secteur de la construction automobile automobielsector
Le secteur de l’électroménager elektrische huishoudappsector Produire produceren
Un producteur producent Un bureau de bureau Une société een bedrijf
L’adresse, le lieu de plaats Le lieu de travail werkplaats
L’adresse du siège locatie vh hoofdkwartier Une implantation, un site de production vestiging
Un détaillant kleinhandelaar Un grossiste groothandelaar Le commerce au détail le commerce de gros
2.
L’identité de l’entreprise: historique, activités, effectif zie p238
le négoce de handel 3.
L’évolution et l’expamsion de l’entreprise
Conquérir de nouveaux marchés nieuwe markten veroveren Poursuivre son développement ontwikkeling voortzetten Fusionner avec fusionneren met
Acquiescer de instemmen met Passe au rachat tot verkoop overgaan
Connaitre une période de croissance een periode van groei kennen Connaitre une période de prospérité een periode van welvaart kennen Prendre de l’expansion uitbreiden
Étandre ses activités activiteiten uitbreiden Élargir le gamme het gamma uitbreiden Coté en Bourse beursgenoteerd
Succéder à quelqu’un opvolgen Fonder oprichten Rentable rendabel Une faillite faillissement Faire faillite failliet gaan Le monde entier de hele wereld Tout le monde iedereen
Fusion fusie La perte het verlies
Changement de stratégie verandering van strategie Cession overdracht
Conquête verovering Extension uitbreiding Par la prise de contrôle overname Internationalisation
4.
La notoriété et l’image de l’entreprise
Notre savoir-faire professionel onze vakkundige know-how
Nos atouts: efficacité et rendabilité efficienntie en rendabiliteit zijn onze troeven Notre performance onze sterke prestaties
Notre style maison onze huisstijl
Notre culture d’entreprise onze bedrijfscultuur
Nous sommes à l’écoute du client We zijn klantgericht/-vriendelijk Nous offrons une technologie de point we bieden spitstechnologie
Nous garantissons une maîtrise technologique we verzekeren technologische vakkennis Nous jouissons d’une grande renommée we genieten een grote naambekendheid Embaucher, employer tewerkstellen
L’employé de bediende La société mère/principale moederbedrijf Module 8: Parler chiffres
1. Les donées chiffres
Un chiffre een cijfer Un chiffre rond een rond getal Un chiffre décimal een decimaal getal Arrondir un chiffre een getal afronden Après la virgule na de komma
Vers le haut, vers le bas naar boven, naar onder Un nombre een getal, een aantal Un nombre pair/impair een even, oneven getal Un montant/une somme een bedrag
Un numéro een nummer Une énumération opsomming Un prix prijs
Une demie een halve portie La moitié de helf
Un bon een ruime Frôler benaderen Autour de rond Aux alentours de rond Quaisiment quasi
Un quasi-doublement een bijna verdubbeling Réduire de moitié halveren
À peine nauwelijks -aine -tal
environ ongeveer à peu près ongeveer
plus ou moins min of meer grosso modo min of meer une minorité minderheid une majorité meerderheid
2. Exprimer la quantité
Le nombre het aantal, getal Un nombre croissant een stijgend aantal En moyenne gemiddeld
Brut/net bruto, netto
Minimum, maximum minimum, maximum 70 km à l’heure 70 km per uur 50 kilos par mètre carré 50 vierkante meter un litre par mètre cube een kubieke liter dix pour cent 10%
un pourcentage/un taux percentage bon nombre de vrij veel bien des behoorlijk wat un nombre non négligable heel wat pas mal nogal wat
une somme astronomique une somme immense plusieurs meerdere
la plupart de meeste la majorité de meerderheid énormément de heel veel
trop de te veel tant de, tellement de zoveel autant de evenveel beaucoup trop veel te veel beaucoup trop peu veel te weinig autant que possible zoveel mogelijk
3. Faire des calculs
Deux et deux font quatre 2 + 2 = 4 Deux et deux égalent quatre
Dix moins quatre font six 10 – 4 = 6 Trois fois trois font neuf 3 x 3 = 9 Le total het totaal Le solde het saldo
Le compte est bon ? klopt de rekening ? Non, ça cloche neen, het klopt niet
Une fraction een breuk Une équation een vergelijking Un dénominateur een noemer Une soustraction een afreksom Une addition een optelsom
Une multiplication een vermenigvuldiging Le calcul de berekening
La diminution de vermindering Diviser par delen door
Multiplier par vermenigvuldigen met Diminiuer de verminderen met Augmenter de vermeerderen met
4. Faire parler les chiffres
Ce qui correspond à wat neerkomt op Soit hetzij
Soit l’équivalent de wat overeenkomt met Ou si vous préférez of liever gezegd Autrement dit, en d’autres termes met andere woorden
5. Interpréter les chiffres
Clairs et unanimes duidelijk en unaniem Parlants sprekend
Alarmants alarmerend Prometteurs veelbelovend
Dans la ligne de nos attentes in de lijn van onze verwachtingen Inquétants verontrustend Inattendus onverwacht Surprenants verassend Trompeurs misleidend Interpellants uitdagend Rassurants geruststellend Prévisibles voorspelbaar
Un résultat attendu een verwacht resultaat Le résultat espéré, escompté het verhoopte resultaat S’attendre à ce que + subk verwachten dat
Contre toute attente tegen alle verwachtingen in Un résultat inattendu een onverwacht resultaat Aussi ook
Module 3: Deuxième partie: discuter et débattre 1. Exprimer l’accord et le désaccord
Être partagé verdeeld zijn Être favorable à pro zijn Être d’avis que van mening zijn dat Son point de vue zijn standpunt Les partisans aanhanger Un adverser tegenstander Plaider pour pleiten voor
S’opposer à zich verzetten tegen Défendre le droit de het recht verdedigen om La défense de de verdediging van Remettre en cause le droit de in twijfel trekken Prôner l’idée de het idee prijzen, loven Militer pour pleiten
Favorable à voor Défavorable tegen Défenseur verdediger Accusateur aanklager Approuver goedkeuren Contester betwisten
Soutenir ondersteunen, achter een voorstel staan Abattre neerhalen
Supporter verdragen Les pours et les contre pro en contras
2.
Quand les avis sont partagés
Discuter d’un sujet discussieren over een onderwerp Lancer un sujet épineux een lastig onderwerp starten
Constater une divergende d’opinion een afwijking van opinie constateren Prendre parti pour partij nemen voor
Prende position dans un débat een standpunt innemen
S’appuyer sur un préjugé verderbouwen op een vooroordeel Rester impartial neutral blijven
Réfuter un argument een argument weerleggen Contester ce qui est dit betwisten wat er is gezegd Résoudre un différend een debat oplossen
Dénoncer une situation injuste een onrechte situatie aan de kaak stellen Critiquer l’opinion adverse tegenstaande opinie bekritiseren
Injuste onrechtvaardig Incorrect fout
3. Débattre Zie p81-85 Juste enkel Justement zojuist Certain zeker
Certes inderdaad, toegegeven … maar
Module 4: Mener une réunion de travail
Un rendez-vous een afspraak
Fixer une date/rendez-vous een afspraak maken Se reconcenter, se voir elkaar ontmoeten
S’accorder sur afspreken, overeenkomen Comme convenu zoals afgesproken
Entendu goed, afgesproken Un empêchement verhindering D’autres engagements andere belofes Disponible beschikbaar De préférence bij voorkeur
Sauf controrde behoudens tegenbericht Planifier une réunion een bijeenkomst plannen
Convoquer qq’un à une réunion iemand oproepen voor een bijeenkomst Assister à une réunion aanwezig zijn bij een bijeenkomst Confirmer ‘’ een bijeenkomst bevestigen Annuler ‘’ een bijeenkomst annuleren Remettre/reporter ‘’ een bijeenkomst uitstellen Parcourir l’orde du jour de orde van de dag overlopen Résoudre un malentendu een misverstand oplossen Rédiger un compte rendu een verslag opstellen S’accorder sur het eens worden met Un date butoir een deadline
Une remue-méninges een brainstorming La répartition des tâches taakverdeling Un secrétaire secretaris
Une information pertinente relevante informatie
Cela n’a rien à voir heef er niets mee te maken Il n’y a rien à faire er valt niets meer aan te doen Préoccuper verontrusten
Mettre au point afwerken, op punt stellen Faire le point sur stand van zaken bekijken Où en êtes-vous ? Hoe ver staan jullie ?
Qu’en est-il du budget ? Hoe zit het/hoe staat het met het budget ? Me concerter avec even overleggen met
Quiproquo misverstand Inconvénients nadelen
Ma langue au chat geen antwoord weten op een vraag en het opgeven C’est là que le bât blesse hier wringt het schoentje
A moins que tenzij Pourvu que mits, zolang
C’est hors de question er is geen sprake van
Comme si de rien n’était alsof er niets aan de hand is À juste titre terecht
De commun accord onderlinge overeenstemming Semer la zizanie een wig tussen drijven Attarder sur un point te lang stilstaan bij een punt Le temps presse de tijd dringt
Prendre note noteren Récapituler samengevat
Perdre de vue uit het oog verliezen Trancher een beslissing nemen
Passons au point suivant laten we overgaan naar het volgende punt Nous avons fait le tour de la question we zijn rond met dit punt
A qui le tour ? aan wie de beurt ? À tour de rôle om de beurt
Chacun son tour iedereen om de beurt Un tour de table een rondvraag
Module 9: Présenter des graphiques Types de graphiques:
Une tarte ou un camembert taartdiagram Un graphique à barres kolommendiagram Un graphique à colonnes staafdiagram Un graphique à courbes lijndiagram Un pointillé stippellijn
Une partie hachurée gearceerd gedeelte
Une ligne plus épaisse imprimée en gras een dikkere lijn gedrukt in vet Une courbe ascendante/descendante een stijgende/dalende lijn Un axe horizontal horizontale as
Les valeurs en abscisse waarden op de x-as Les valeurs en ordonée waarden op de y-as Une colonne een kolom
L’axe Y (<i grec>) y-as Un tableau tabel Décrire une position ou une évolution
La tendance dominante dominante tendens Les mouvements vers le haut et le bas
Monter stijgen Grimper klimmen Flamber snel stijgen Être en hausse oprijzen Baisser verlagen Tomber vallen Chuter vallen Être en basse dalen Les mouvements vers l’avant et l’arriere
Avancer naar voor brengen Progresser vooruitgaan Reculer achteruit gaan Régresser erop achteruitgaan Exprimer les changements de volume u d’intensité
Augmenter vermeerderen Gonfler opzwellen
S’élargir breder, ruimer worden Se renforcer versterken
Diminuer verminderen Se réduire verminderen Perdre du volume verminderen
Exprimer l’abscense du mouvement
Stagner stilstaan Rester stationnaire/inchangé onveranderd blijven Faire du surplace stilstaan Se stabiliser stabiliseren Réperer les points les plus hauts et les plus bas
Atteindre son plafond het plafond bereiken Son plancher laagste punt bereiken Franchir son point culminant het toppunt overschrijden Son point le plus bas laagste punt overschrijden Arriver à un pic de een piek krijgen
Dans le creux de la vague een moeilijke periode krijgen Être à son niveau record op recordniveau zitten Au plus bas op laagste niveau zitten Être à son maximum op maximum zitten À son minimum op minimum zitten Passer le cap de de kaap passeren van Sous la barre de onder de barriere passeren Decrire un classement
Être en tête voorliggen Être à la traîne achterliggen
Être classé en première position op eerste plaats staan Dernière position laatste plaats staan
Figurer en tête de classement vermeld staan als eerste in classement En fin de classement vermeld staan als laatste
Arriver en tête de peloton aan de top staan En queue de peloton als achterste staan
Passer au premier rang op de eerste plaats staan Être à égalité/ex aequo gelijk staan
Primer primeren, de overhand hebben Prendre une longueur d’avance sur voorsprong hebben
Être dépassé par voorgestoken worden door Une hausse/baisse sensible hoge/lage gevoeligheid Une nette progression nettogroei
Une chute vertigineuse duizelingwekkende val Une tendance marquée duidelijke trend
Une ferme amélioration een duidelijke verbetering Une hausse à perceptible nauwelijkse groei
Une mince progression een kleine verbetering Une légère chute lichte val
Une tendance hésitante een twijfelende trend Une faible amélioration een zwakke verbetering Enregistrer une augmentation een verbetering waarnemen Voir le graphique numéro … ci – contre bekijk grafief numer … hiernaast
le tableau ci-dessous onderstaand tabel ci-joint toegevoegd ce graphique
retrace overtrekken révèle onthult fait ressortir laat blijken montre toont reprend geef weer
de ce graphique il apparaît que vanuit deze grafiek lijkt/verschijnt il ressort de clairement que het laat klaarlijk blijken
ce qui frappe dans ce graphique wat opvalt in deze grafiek
on notera/observa le grand écart entre we merken het grote verschil op tussen une évolution significative een significante evolutie
insignifiante te verwaarlozen remarquable opmerkelijk (+) zie p 203-205