• No results found

Radio 1 – De Ochtend; een waarderingsonderzoek naar radioprogramma De Ochtend van KRO-NCRV

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Radio 1 – De Ochtend; een waarderingsonderzoek naar radioprogramma De Ochtend van KRO-NCRV"

Copied!
201
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Media, Informatie en Communicatie

Radio 1 – De Ochtend

Een waarderingsonderzoek naar radioprogramma De

Ochtend van KRO-NCRV

Kimberley Zeltenrijch R403A

Eerste begeleider: Nisha Ganpat Tweede begeleider: Bert Blanken

Redactie & Mediaproductie 2 september 2014

(2)
(3)

Voorwoord

Na altijd hard geroepen te hebben dat ik bij de televisie wilde werken, ging ik na mijn stage bij Puberruil Zapp toch op zoek naar een andere uitdaging bij een ander medium. De schrijvende journalistiek vond ik minder interessesant, daarom koos ik voor radio.

Radio was voor mij geen vreemde. Na jaren vrijwilliger te zijn bij het Goudse

radioprogramma Lokaal Journaal, was radio het juiste medium om mij in te verdiepen. Na dit besluit moest ik alleen de juiste opdrachtgever vinden. De keuze viel snel op Radio 1. De eindredacteur van De Ochtend, Hans Ganzevoort, zag een afstudeeropdracht wel zitten. Hij vroeg zich vooral af hoe het nieuwe zenderformat, dat 1 januari 2014 was geïntroduceerd, werd gewaardeerd door de luisteraar.

Na het inleveren van het voorstel werd duidelijk dat dit een net iets te groot karwei was voor een afstudeeropdracht. Daarom ben ik mij gaan concentreren op het programmaformat van De Ochtend. De vraag: ‘wat vinden de Radio 1-luisteraars van De Ochtend?’ werd leidend in het onderzoek.

Dit onderzoek heeft mij doen inzien dat radio veel breder is dan ik oorspronkelijk dacht. Vooral de publieke omroepen hebben grote verschillen onderling, iets waar ik voor het onderzoek geen weet van had. De verschillende omroepen maken tevens hele verschillende nieuwsprogramma’s. Deze verschillen in nieuwsprogramma’s hebben alles te maken met de gekozen formatelementen die een programma opmaken. Tenslotte heb ik het nieuws nog nooit zo op de voet gevolgd als tijdens mijn scriptie. Wat vooral leuk was aan het onderzoek was de grote uitdaging. Voordat ik met deze afstudeeropdracht begon, luisterde ik

regelmatig het oude radioprogramma Goedemorgen Nederland. In eerste instantie had ik niet door dat er sinds 1 januari 2014 een nieuw zenderformat was ingevoerd. Het was een hele uitdaging om zicht te krijgen op de vernieuwde programmering van Radio 1 en de redenen voor de veranderingen.

Uiteraard hebben veel mensen mij geholpen. Ten eerste wil ik mijn scriptiebegeleider Nisha Ganpat bedanken. Zonder haar vele tijd en hulp had ik nooit de basis kunnen leggen voor dit onderzoek. Ook ben ik Hans Ganzevoort ontzettend dankbaar. De vele vragen die zijn beantwoord en de personen waarmee hij mij mee in contact heeft gebracht, zijn een waardevolle bron van informatie geweest voor dit onderzoek. Tevens ben ik ontzettend dankbaar voor de kans die ik heb gekregen om onderzoek te doen bij een landelijke omroep. Tenslotte wil ik alle mensen bedanken die hebben geparticipeerd in het onderzoek. De experts die veel bruikbare informatie hebben gedeeld en de respondenten die een waardevolle bijdrage hebben geleverd. Tenslotte ben ik mijn vrienden en familie veel dank verschuldigd. Zij stonden altijd klaar met opbeurende woorden en nieuwe suggesties.

(4)

Managementsamenvatting

Dit onderzoek draait om de vraag: ‘hoe waarderen de Radio 1-luisteraars de

formatelementen van radioprogramma De Ochtend?’ In dit onderzoeksrapport wordt deze vraag beantwoord. Tevens komen de veranderingen in het programma aan bod die de luisteraars graag willen.

De onderdelen, Radio 1, doelgroep, radioformat, radioformat De Ochtend en best practices helpen de vraagstelling te beantwoorden. Dit onderzoek is gebaseerd op

literatuuronderzoek en kwalitatief onderzoek in de vorm van diepte-interviews en panelgesprekken.

De belangrijkste conclusie van dit onderzoek is dat het programmaformat van De Ochtend draait om ‘toegevoegde waarde’. Toegevoegde waarde valt uiteen in nieuwswaarde, verdieping, serieus en duidelijkheid. Dit zijn de basiscriteria waaraan de formatelementen moeten voldoen om goed gewaardeerd te worden. Kijkend naar de inhoud is een mix van nieuws ontzettend belangrijk. Alle formatonderdelen waar De Ochtend gebruik van maakt moeten voldoen aan deze criteria.

De Ochtend wordt goed gewaardeerd als rekening wordt gehouden met deze criteria. Formatelementen die hier niet aan kunnen voldoen kunnen het best uit het programma worden gehaald.

De resultaten uit dit onderzoek worden onder andere gepresenteerd in een verbeterd format en een proefuitzending. De proefuitzending is gemaakt na de eerste ronde

(5)

Summary

This research provides an answer to the question: ‘What do the Radio 1 listeners think of the format parts of radio programme De Ochtend?’ Besides an answer to the main question, this research will also take into account and discuss changes the listeners would like to make to the programme.

The research topics, Radio 1, target group, radio format, radio format De Ochtend and best practices will help answer the research question. This research is based on literature study and qualitative research, consisting of panel discussions and in-depth-interviews.

The most important conclusion of this research is that the program format of De Ochtend must consist of added value. Added value falls apart in news value, depth, serious and clarity. These are the prior criteria which every format part must consist of to be valued properly. When we look at the content of the program the word mix is very important. De Ochtend must have a proper mix in news. All format parts must comply with these criteria.

The listeners think De Ochtend is a good radio programme if the requirements are met. Format parts which do not meet these requirements are better to be left out of the programme.

These results will not only be presented in this research report but also in an improved format and a test broadcast. This test broadcast is based on the first round of panel discussions.

(6)
(7)

Inhoud

1 Inleiding 15 1.1 Aanleiding 15 1.2 Probleemstelling 16 1.3 Doelstelling 16 1.4 Opbouw Onderzoek 16 2 Methoden en Technieken 18 2.1 Onderzoeksgroep 18 2.1.1 Diepte-interviews 18 2.1.2 Panelgesprekken 19 2.2 Onderzoeksontwerp 20

2.2.1 Literatuuronderzoek en kwalitatief onderzoek 20

2.2.2 Voordelen gekozen methoden 20

2.2.3 Nadelen gekozen methoden 21

2.3 Operationalisatie 21 2.4 Analyse methoden 21 3 Radio 1 23 3.1 De omroepen 23 3.1.1 KRO 23 3.1.2 NCRV 24 3.2 Mediawet 24

3.3 Ontwikkelingen Publieke omroep 25

3.4 Zichtbare veranderingen in het zenderformat 27

3.4.1 Programma’s 27

3.4.2 Presentatoren 28

3.5 Luistercijfers 28

3.5.1 Radio 1 28

3.5.2 De Ochtend 30

3.6 Plaats van De Ochtend in het zenderformat 31

3.7 Deelconclusie 32 4 Doelgroep 33 4.1 Doelgroepen NPO 33 4.2 Primaire doelgroepen 34 4.2.1 De kritische verdiepingszoeker 34 Demografische criteria 34 Geografische criteria 34 Psychografische criteria 34 Mediagebruik 35 4.2.2 Betrokken gelovigen 35 Demografische criteria 35 Geografische criteria 35 Psychografische criteria 35

(8)

Mediagebruik 35 4.3 Secundaire doelgroepen 36 4.3.1 Praktische familiemensen 36 Demografische criteria 36 Geografische criteria 36 Psychografische criteria 36 Mediagebruik 36 4.3.2 Traditionele streekbewoners 37 Demografische criteria 37 Geografische criteria 37 Psychografische criteria 37 Mediagebruik 37 4.3.3 Drukke forenzen 37 Demografische criteria 37 Geografische criteria 37 Psychografische criteria 38 Mediagebruik 38 4.4 Luistergedrag 38 4.5 Deelconclusie 40 5 Radioformat 41 5.1 Korte-termijn radiojournalistiek 41 5.1.1 Het bericht 41

5.1.2 Bericht met quote 41

5.1.3 Telefonisch nieuwsverslag 41 5.1.4 Het commentaar 42 5.1.5 Studiogesprek 42 5.1.6 Studiodiscussie 42 5.1.7 Forum 42 5.1.8 Nieuwsverslag 42 5.1.9 Reportage 42 5.1.10Straatinterview 42 5.2 Lange-termijn radiojournalistiek 43 5.2.1 Langere interview 43 5.2.2 Hoorspel 43

5.2.3 Een uitgebreid interview 43

5.2.4 Reportage of minidocumentaire 43 5.2.5 Portret 43 5.2.6 Documentaire 44 5.3 Overige formatonderdelen 44 5.3.1 Jingles 44 5.3.2 Muziek 44 5.3.3 Radiospelletjes 45 5.4 Sfeerelementen 46 5.4.1 Presentatieteksten 47 5.4.2 Interview 48 5.4.3 Gasten 49 5.4.4 Presentatoren 49 5.5 Nieuwsgenres 50 5.6 Deelconclusie 52

(9)

6 Radioformat De Ochtend 53

6.1 Ontstaan programma 53

6.2 De Ochtend 53

6.2.1 Korte-termijn radiojournalistiek 53

Bericht met quote 53

Interview 53 NOS bijdragen 54 Live-reportage 54 Mini-Maatschappij 54 Reportageserie 54 Stand.nl 55 Mediaforum 55 6.2.2 Lange-termijn radiojournalistiek 55

6.2.3 Overige format onderdelen 56

Jingles 56 Muziek 56 Nationale Nieuwsquiz 57 6.2.4 Sfeerelementen 57 Presentatieteksten 57 Interview 58 Vraagstelling 58 Presentatoren 59 Gasten 59 6.2.5 Nieuwsgenres 60 6.3 Meegenomen formatonderdelen 60 6.4 Goedemorgen Nederland 61 6.4.1 Korte-termijn radiojournalistiek 61 Interview 61 Reportage 61

Vraag van de Dag 61

Deze Dag 62 Ochtendhumeur 62 6.4.2 Lange-termijn radiojournalistiek 62 6.4.3 Overige formatonderdelen 62 Jingles 62 Muziek 62 6.4.4 Sfeerelementen 63 Presentatieteksten 63 Interview en reportage 63 Presentatie 63 gasten 64 6.4.5 Nieuwsgenres 64 6.5 Stand.nl 64 6.5.1 Korte-termijn radiojournalistiek 64 Forum 64 6.5.2 Overige formatonderdelen 65 Jingles en muziek 65 6.5.3 Sfeerelementen 65 Presentatieteksten 65 Interview 65 Presentatoren 65 Gasten 66 6.5.4 Nieuwsgenres 66 6.6 Lunch! 66 6.6.1 Korte-termijn radiojournalistiek 66

(10)

Interview 66 Medianieuws bulletins 67 Mediaforum 67 Nationale Nieuwsquiz 67 Media-archief 67 Reportageserie In de Praktijk 67 6.6.2 Overige formatonderdelen 68 Jingles 68 Muziek 68 6.6.3 Sfeerelementen 68 Presentatieteksten 68 Interview 69 Presentatie 69 Gasten 69 6.6.4 Nieuwsgenres 69

6.6.5 Formatelementen meegenomen naar De Ochtend 69

Interview 69 Reportage 70 Forum 70 Jingles en muziek 70 Radiospel 71 Presentatieteksten 71 Presentatoren 71 Presentatie 71 Gasten 71 6.7 Deelconclusie 71 7 Best Practices 73 7.1 BNR Nieuwsradio 73 7.1.1 Geleverde dienst 73 7.1.2 Doelgroep 73 7.1.3 Succes 74 7.1.4 Opvallende elementen 74 7.1.5 Sterke punten 74

7.1.6 Bruikbaar voor De Ochtend 75

7.2 BBC Radio 4 (Verenigd Koningrijk) 75

7.2.1 Geleverde dienst 75

7.2.2 Doelgroep 75

7.2.3 Succes 75

7.2.4 Opvallende elementen 75

7.2.5 Sterke punten 76

7.2.6 Bruikbaar voor De Ochtend 76

7.3 VRT Radio 1 (België) 76 7.3.1 Geleverde dienst 76 7.3.2 Doelgroep 77 7.3.3 Succes 77 7.3.4 Opvallende elementen 77 7.3.5 Sterke punten 77

7.3.6 Bruikbaar voor De Ochtend 77

7.4 Deelconclusie 78

(11)

8.1 Eerste ronde panelgesprekken 79 8.1.1 Interview 79 Onderwerpen 80 Nieuwsniveau ’s 82 Interviewsoorten 82 8.1.2 NOS Bijdragen 83 8.1.3 Reportages 84 Live reportage 84 Reportageserie 85 De Mini-Maatschappij 85 8.1.4 Forum 86 Stand.nl 86 Het Mediaforum 87 8.1.5 Jingles 87 8.1.6 Muziek 88 8.1.7 Nationale Nieuwsquiz 89 8.1.8 Presentatoren 90 8.1.9 Presentatieteksten 90 8.1.10Gasten 91 8.1.11Overige formatonderdelen 92 8.1.12Algemene Resultaten 93

8.2 Tweede ronde panelgesprekken 93

8.2.1 Interview 93 8.2.2 NOS bijdragen 94 8.2.3 Reportage 94 Live-reportage 94 Reportageserie 94 Mini-Maatschappij 95 8.2.4 Forum 95 Stand.nl 95 Mediaforum 95 8.2.5 Jingles 95 8.2.6 Muziek 96 8.2.7 Nationale Nieuwsquiz 96 8.2.8 Presentatoren 96 8.2.9 Presentatieteksten 97 8.2.10Gasten 97 8.2.11Overige formatonderdelen 98

8.2.12Aanpassingen verbeterd format 98

9 Conclusie 99

9.1 Eerste ronde panelgesprekken 99

9.1.1 Interview 99 Nieuwsniveau ’s 100 9.1.2 NOS Bijdragen 100 9.1.3 Reportage 100 Live reportage 100 Reportageserie 101 De Mini-Maatschappij 101 9.1.4 Forum 101 Stand.nl 101

(12)

Mediaforum 101 9.1.5 Jingles 101 9.1.6 Muziek 102 9.1.7 Nationale Nieuwsquiz 102 9.1.8 Presentatoren 102 9.1.9 Presentatieteksten 103 9.1.10Gasten 103 9.1.11Overige formatonderdelen 103 9.1.12Algemene resultaten 103

9.2 Tweede ronde panelgesprekken 103

9.2.1 Interview 104 9.2.2 NOS bijdragen 104 9.2.3 Reportage 104 Live reportage 104 Reportageserie 104 De Mini-Maatschappij 104 9.2.4 Forum 104 Stand.nl 104 Mediaforum 105 9.2.5 Jingles 105 9.2.6 Muziek 105 9.2.7 Nationale Nieuwsquiz 105 9.2.8 Presentatoren 105 9.2.9 Presentatieteksten 106 9.2.10Gasten 106 9.2.11Overige onderdelen 106

9.2.12Aanpassingen verbeterd format 106

9.3 Beantwoording probleemstelling 106 10 Advies 108 10.1 Interview 108 10.2 NOS bijdragen 108 10.3 Reportage 109 10.3.1Live reportage 109 10.3.2Reportageserie 109 10.3.3Mini-Maatschappij 109 10.4 Forum 109 10.4.1Stand.nl 109 10.4.2Mediaforum 109 10.5 Jingles 110 10.6 Muziek 110 10.7 Nationale Nieuwsquiz 110 10.8 Presentatoren 110 10.9 Presentatieteksten 110 10.10 Gasten 111 10.11 Overige onderdelen 111

10.12 Vernieuwd format De Ochtend 111

(13)

11 Evaluatie 112

11.1 Verbeterpunten 112

11.2 Validiteit en generaliseerbaarheid 112

11.3 Mogelijkheden tot vervolgonderzoek 113

12 Literatuurlijst 114

13 Bijlagen 123

13.1 Zenderformat voor 1 januari 123

13.2 Zenderformat na 1 januari 126

13.2.1Veranderingen radioprogramma’s 129

13.2.2Veranderingen presentatoren 130

13.3 Programmaformat De Ochtend in schema 131

13.4 Programmaformat Goedemorgen Nederland in schema 135

13.5 Programmaformat Stand.nl in schema 137

13.6 Programmaformat Lunch! in schema 138

13.7 Belangrijkste resultaten diepte-interviews 139

13.7.1Diepte-interview Hans Ganzevoort 140

13.7.2Diepte-interview Nicole Engels 141

13.7.3Diepte-interview Sicco Klein 142

13.7.4Diepte-interview Nanne Adriaans 143

13.7.5Diepte-interview Griet de Craen 145

13.8 Topiclijsten diepte-interviews 146

13.8.1Topiclijst Hans Ganzevoort 146

13.8.2Topiclijst diepte-interview Nicole Engels 148

13.8.3Topiclijst Sicco Klein 149

13.8.4Topiclijst Nanne Adriaans 150

13.8.5Topiclijst Griet de Craen 150

13.9 Overzicht respondenten 151 13.9.1Groep 1 151 13.9.2Groep 2 152 13.10 Topiclijst panelgesprek 1 152 13.11 Topiclijst panelgesprek 2 159 13.12 Advies versie 1 161 13.12.1 Interview 162 13.12.2 NOS bijdragen 162 13.12.3 Reportages 162 Live-reportage 162 Reportageserie 162 De Mini-Maatschappij 162 13.12.4 Forum 163 Stand.nl 163 Mediaforum 163 13.12.5 Jingles 163 13.12.6 Muziek 163 13.12.7 Nationale Nieuwsquiz 163 13.12.8 Presentatoren 163 13.12.9 Presentatieteksten 163

(14)

13.12.10 Gasten 164

13.12.11 Overige elementen 164

13.12.12 Vernieuwd format De Ochtend 164

13.13 Vernieuwd format versie 2 169

(15)

1 Inleiding

De Ochtend is een nieuws- en achtergrondprogramma dat van 09:00-12:00 wordt uitgezonden op Radio 1. Het programma wordt dagelijks, van maandag tot en met vrijdag uitgezonden. De Ochtend wordt gepresenteerd door Jurgen van den Berg en Ghislaine Plag. De Ochtend is sinds 1 januari 2014 nieuw op Radio 1 (Radio 1, z.j. A).

Om inzicht te geven in de ontwikkelingen binnen de publieke omroep is het noodzaak de hiërarchie duidelijk te maken. De NPO is de organisatie die boven de publieke omroepen, zoals AVRO, TROS en BNN staat. Zij zorgen voor de primaire besluitvorming. De besluiten vormen de grote lijnen waarbinnen de afzonderlijke omroepen functioneren. De afzonderlijke omroepen vullen deze grote lijnen op hun eigen manier in. Zij kiezen zelf de inhoud van een programma binnen de regels van bijvoorbeeld diversiteit en onafhankelijkheid. De

afzonderlijke omroepen delen hun organisatie vaak op in een radio- en televisietak. Deze takken worden weer opgedeeld in redacties (Adriaans, N. 18 juni 2014).

1.1 Aanleiding

De Ochtend is ontstaan uit de programma’s Goedemorgen Nederland, Lunch! en Stand.nl. Formatelementen die in deze oude programma’s aan bod kwamen zijn overgenomen door De Ochtend. De kredietcrisis die in 2008 in Nederland van start is gegaan heeft geresulteerd in bezuinigingen (Rijksoverheid, z.j. A). Zo ook binnen de publieke omroep. Zij kregen minder subsidies en kregen de opdracht te fuseren, om zo het aantal publieke omroepen terug te brengen. Onder andere KRO en NCRV zijn gefuseerd tot de omroep KRO-NCRV. Uit deze fusies zijn nieuwe programma’s ontstaan, waaronder De Ochtend. De NPO heeft hierdoor besloten een nieuw zenderformat op Radio 1 te introduceren (Ganzevoort, H. 30 april 2014).

Door de deadline van 1 januari 2014, vastgesteld door de overheid, was er geen tijd om testprogramma’s uit te zenden om zo de waardering van de Radio 1-luisteraar te testen (Adriaans, N. 18 juni 2014). De NPO en de afzonderlijke omroepen die op Radio 1 uitzenden zijn uitgegaan van oude kennis. De Ochtend begon met uitzenden zonder enig vooronderzoek. Dit onderzoek geeft De Ochtend de mogelijkheid om als nog de waardering te testen bij de luisteraar. Dit is belangrijk voor het voorbestaan van het programma en het aantrekken van een breder luisterpubliek. Dit onderzoek biedt De Ochtend de mogelijkheid om aan de wensen en behoeften van zowel de huidige als toekomstige Radio 1-luisteraar te voldoen.

(16)

1.2 Probleemstelling

Welke wensen en behoeften heeft de Radio 1-luisteraar * met betrekking tot de formatelementen van radioprogramma De Ochtend en wat zien zij graag anders?

*Radio 1 primaire doelgroepen: kritische verdiepingszoeker, betrokken gelovigen.

Radio 1 secundaire doelgroepen: drukke forenzen, traditionele streekbewoners, praktische familiemensen.

1.3 Doelstelling

Inzicht genereren in de wensen en de behoeften van de Radio 1-luisteraar met betrekking tot de formatelementen van radioprogramma De Ochtend. Met deze informatie wordt een advies geformuleerd over welke formatelementen aangepast dienen te worden. Het advies wordt gepresenteerd in een adviesrapport, een line-up en een proefuitzending.

1.4 Opbouw Onderzoek

Dit rapport begint met het hoofdstuk Methoden en Technieken. In dit hoofdstuk worden het onderzoeksontwerp, de meetinstrumenten, de operationalisatie en de analysemethoden beschreven. Iedere keuze wordt toegelicht, zodat een andere onderzoeker dit onderzoek op precies dezelfde manier kan uitvoeren.

Vervolgens komt de informatie aan bod die is verworven middels literatuuronderzoek en kwalitatief onderzoek, in de vorm van diepte-interviews met experts. Het rapport begint met een interne analyse. Hier worden Radio 1 en De Ochtend intensief onderzocht. Tevens worden de Radio 1-doelgroepen omschreven. Daarna worden mogelijke formatelementen omschreven waar een radioprogramma gebruik van kan maken. Tot slot wordt De Ochtend geanalyseerd. Deze informatie is gebruikt om de topiclijsten voor de eerste ronde

panelgesprekken te maken.

De hoofstukken Resultaten en Conclusies zijn opgesplitst in twee delen. Het eerste deel gaat in beide hoofdstukken over de eerste ronde panelgesprekken. Het tweede deel staat in het teken van de tweede ronde panelgesprekken. Het hoofdstuk Aanbevelingen brengt definitieve adviezen, gebaseerd op vier panelgesprekken. In dit onderzoek was het belangrijk deze informatie van elkaar te scheiden, omdat de informatie uit de eerste ronde panelgesprekken diende als input voor de tweede ronde. Door de informatie op te delen, is te zien welke resultaten verkeerd zijn geïnterpreteerd. De tweede ronde panelgesprekken was van controlerende aard en controleerde tevens de eerste versie van het verbeterde format en de proefuitzending.

(17)

Tevens komt een evaluatie aan bod. Wat kon beter in dit onderzoek en op welke wijze is afgeweken van het plan van aanpak? De inhoud van het plan van aanpak is uiteraard niet aangepast. Het gaat om een aantal kleine aanvullingen.

Naast het overzicht van gebruikte bronnen is er ook nog een aantal bijlagen. Er is onder andere een overzicht van het oude en nieuwe zenderformat, topiclijsten voor de diepte-interviews, topiclijsten voor de panelgesprekken, verbeterde programmaformats en het plan van aanpak. Alle geluidsfragmenten zijn te vinden op de bijgeleverde cd’s.

(18)

2 Methoden en Technieken

In dit hoofdstuk komt de verantwoording van de gemaakte keuzes aan bod. Hierdoor kan dit onderzoek door anderen worden gevalideerd.

2.1 Onderzoeksgroep

Aan dit onderzoek naar het programmaformat van radioprogramma De Ochtend hebben twee groepen mensen meegewerkt. De eerste groep, bestaande uit experts op het gebied van radioproductie, De Ochtend, onderzoek naar radioprogramma’s en Belgische radio, heeft meegewerkt aan de diepte-interviews. De experts gaven veel informatie, waardoor het onderzoek in een ander licht werd gesteld. De tweede groep mensen die heeft

deelgenomen aan het onderzoek zijn de Radio 1-luisteraars. Zij waren de respondenten die voor de resultaten binnen dit onderzoek hebben gezorgd.

2.1.1 Diepte-interviews

Om extra informatie te vergaren en meerdere experts te interviewen heeft mijn onderzoek een nieuwe impuls gekregen. De experts brachten informatie in vanuit persoonlijke expertise en betrokkenheid met het vakgebied. Informatie die niet op basis van secundaire bronnen, literatuuronderzoek, te verkrijgen was.

Als eerste is met Hans Ganzevoort gesproken. Ganzevoort is eindredacteur van

radioprogramma De Ochtend. Hij heeft de werking van het programma en de verschillende formatelementen waar het programma gebruik van maakt toegelicht. Het tweede interview was met Nicole Engels, directrice van het Nationaal Luister Onderzoek (NLO). Zij heeft de werking van het onderzoek naar luistercijfers toegelicht en de wijze waarop deze

geïnterpreteerd moeten worden. Het derde diepte-interview stond oorspronkelijk gepland met Eva Lamme, eindredacteur Radio 2, en zou gaan over de verschillende

formatelementen die een radioprogramma kan gebruiken. Uiteindelijk gaf Eva Lamme aan dat de productieleider van Radio 2, Sicco Klein, hier een bredere kijk op had. Daarom is uiteindelijk Klein geïnterviewd. Hij heeft verteld over formatelementen binnen een

radioprogramma en wat een succesvol radioprogramma nodig heeft. Klein is niet betrokken bij de productie van De Ochtend en kon daarom een onafhankelijk onderdeel over De Ochtend geven. Het vierde interview was met Nanne Adriaans. Hij is werkzaam voor de Nederlandse Publieke Omroep (NPO) en is verantwoordelijk voor Radio 1. Dit betekent dat hij regelmatig onderzoeken uitvoert voor Radio 1, op gebied van formatontwikkeling, muziek en presentatie (Adriaan, N. 18 juni 2014). Adriaans heeft uitleg gegeven over de regels van de NPO en welke invloed dat heeft op Radio 1. Tenslotte is er gesproken met Griet de Craen, hoofdredacteur VRT Radio 1 en tevens verantwoordelijk voor de Belgische Ochtend, de voorloper van de Nederlandse variant op dit programma. Zij heeft het gebruik van formatonderdelen in radioprogramma’s toegelicht. Ook heeft De Craen het gehad over de

(19)

Belgische manier van radio maken. Dit laatste diepte-interview heeft het buitenland bij het onderzoek betrokken.

2.1.2 Panelgesprekken

Om dit onderdeel van het onderzoek toe te lichten, is het handig om eerst de onderzoeksopzet nader toe te lichten.

Om de waardering van het radioprogramma De Ochtend te onderzoeken waren vier panelgesprekken gepland. De eerste twee panelgesprekken gingen over de waardering van de verschillende elementen waarvan De Ochtend gebruik maakt. Met deze resultaten is een proefuitzending en verbeterd format gemaakt. De tweede panelgesprekken richtten zich op de proefuitzending en verbeterd format en dienden als check. De vraag ‘zijn de resultaten van de eerste panelgesprekken op een goede manier geïnterpreteerd?’ speelde een belangrijke rol. Aan de panelgesprekken deden elf Radio 1-luisteraars mee. Deze zijn verdeeld in twee groepen. Iedere respondent deed mee aan twee panelgesprekken. Het oorspronkelijke plan was twaalf respondenten, maar door een ziekmelding viel één respondent af.

Elf respondenten zorgen niet voor een representatieve uitkomst. Maar deze methode was te verkiezen boven een aselecte steekproef. Met een aselecte steekproef zou het te moeilijk zijn geweest om de Radio 1-luisteraar te bereiken. Er kan niet gecontroleerd worden wie de enquête invult en of deze respondent werkelijk Radio 1 luistert. Tevens kon er direct worden doorgevraagd naar de waaromvraag na een antwoord van een respondent. Tevens was er een mogelijkheid tot discussie in het gesprek. Hierdoor kwamen nieuwe ideeën naar boven bij de respondenten.

Het oorspronkelijk plan was om deze respondenten te werven via de social media van De Ochtend, namelijk Facebook en Twitter. Tevens zouden Radio 1-luisteraars benaderd worden via internet. Een aantal mensen heeft op fora geklaagd, zoals op het Radioforum.nl. Het benaderen van deze mensen ging goed, maar de respons op het verzoek om mee te doen aan een panelgesprek was teleurstellend. Slechts één klager heeft gereageerd op het verzoek om mee te doen aan het onderzoek. Tenslotte zou ik de archieven van de NCRV-gids bezoeken. In de NCRV-NCRV-gids stonden wekenlang ingezonden brieven van luisteraars die het vernieuwde Radio 1 niet waardeerden. Het inzien van deze archieven was geen enkel probleem, maar het benaderen van deze briefschrijvers was dat wel. Nadat drie manieren om respondenten te benaderen waren misgelopen, is er gezocht naar andere oplossingen.

Zo is meer gebruik gemaakt van sociale contacten en persoonlijke netwerken. De Radio 1-luisteraar zit niet in mijn persoonlijke netwerk, maar door handig gebruik te maken van de contacten van de lokale omroep RTV Gouwestad zijn de respondenten gevonden. Ik ben een aantal jaren actief als vrijwilliger bij deze omroep en had voldoende contacten om deze om hulp te vragen. Ten eerste zijn alle Goudse wijkteams en gemeenteraadsleden

(20)

benadert. Ten tweede heb ik een mail laten verspreiden binnen RTV Gouwestad zelf en tenslotte heb ik een aantal directeuren van Goudse bedrijven benaderd. Op deze manier zijn elf respondenten gevonden die aan de eisen voldeden.

2.2 Onderzoeksontwerp

In deze paragraaf zullen de stappen aan bod komen die zijn gezet in dit onderzoek om zo de onderzoeksvraag te beantwoorden.

2.2.1 Literatuuronderzoek en kwalitatief onderzoek

De eerste stap in dit onderzoek was literatuuronderzoek. Door het nagaan van verschillende bronnen, zoals boeken en databanken, zijn de deelvragen ingevuld. De tweede stap van het onderzoek was deel één van het kwalitatief onderzoek, de interviews. De diepte-interviews hebben een grotere stroom van informatie teweeg gebracht. Op deze wijze konden de deelvragen verder worden ingevuld. De informatie uit het literatuuronderzoek zorgde ervoor dat de topiclijst voor de derde stap in het onderzoek kon worden opgesteld. De derde stap in het onderzoek was deel twee van het kwalitatief onderzoek, de

panelgesprekken. Een uitleg van de opzet van deze panelgesprekken is te lezen in paragraaf 2.1.2 Panelgesprekken.

De eerste ronde panelgesprekken zorgde voor de eerste resultaten. Uit deze resultaten zijn de eerste conclusies getrokken. Deze conclusies hebben gezorgd voor het verbeterde format en proefuitzending. In de tweede ronde panelgesprekken zijn de conclusies, het verbeterde format en de proefuitzending gecontroleerd door deze naast de input van de respondenten te leggen.

Het literatuuronderzoek heeft er tevens voor gezorgd dat de informatie uit de

panelgesprekken op een overzichtelijke manier in de hoofdstukken resultaten, conclusies en aanbevelingen kon worden gepresenteerd. Hoofdstuk 5 Radioformat heeft de programma-elementen van De Ochtend opgedeeld in overzichtelijke blokken.

De laatste ronde panelgesprekken heeft voor de laatste stroom informatie gezorgd. Met deze informatie konden de hoofdstukken resultaten, conclusies en aanbevelingen verder worden aangevuld en is de rest van het rapport opgemaakt.

2.2.2 Voordelen gekozen methoden

Literatuuronderzoek: literatuuronderzoek is een onderdeel wat niet kan ontbreken in het onderzoek. Het zorgt voor een goede opzet en complete vergelijkingen (Verhoeven, N. 2010, p. 127).

Diepte-interviews: een voordeel is dat direct goed doorgevraagd kan worden naar achterliggende motivaties, gedachten en ideeën. Hierdoor is gedetailleerde informatie verkregen (Alles over Marktonderzoek, 2014 A). Tevens kwamen de experts met veel

(21)

informatie gebaseerd op ervaringen. Dit is informatie die weinig in boeken is terug te vinden en gaf daarom een extra impuls aan het onderzoek.

Panelgesprek: een voordeel van de panelgesprekken is dat er kan worden doorgevraagd naar de achterliggende motivaties van de respondent. De waaromvraag komt aan de orde (Rightmarktonderzoek, z.j.).

“Tevens zijn de onderzoeksresultaten in kort tijdsbestek beschikbaar. In twee uur wordt informatie van meerdere personen uit de doelgroep verkregen” (Rightmarktonderzoek, z.j.).

2.2.3 Nadelen gekozen methoden

Literatuuronderzoek: de nadelen zijn, de gevonden gegevens sluiten nooit helemaal aan bij het onderzoek, de kwaliteit van de informatie is lastig in te schatten en anderen hebben toegang tot dezelfde informatie (Pearson Education, z.j.). Daarom moest de gevonden informatie goed worden geselecteerd en beoordeeld.

Diepte-interview: een nadeel van deze methode is dat je als interviewer de geïnterviewde onbewust kan beïnvloeden, door middel van een subjectieve vraagstelling (Alles over marktonderzoek, 2014 B).

Panelgesprek: het nadeel van het panelgesprek komt overeen met het nadeel van het diepte-interview. Onbewust kan je de respondenten beïnvloeden. Dit heeft vaak te maken met de vraagstelling die wordt gebruikt. Dus niet ‘vind je het leuk?’, maar ‘wat vind je ervan?’. Het is belangrijk dat geen adviezen en ongevraagde meningen worden gegeven (Verhoeven, N. 2011, p.237).

2.3 Operationalisatie

Voornamelijk deskresearch heeft begrippen uit de probleemstelling verduidelijkt. De begrippen die verduidelijking nodig hadden waren ‘Radio 1-luisteraar’, ‘formatelementen’ en ‘radioprogramma De Ochtend’. In de diepte-interviews met deskundigen is veel gebruikt gemaakt van operationalisatie. Voornamelijk over de begrippen ‘formatelementen’ en ‘radioprogramma De Ochtend’ is veel informatie aan het licht gekomen. De diepte-interviews met expert brachten tevens nieuwe informatie over de begrippen ‘formatelementen’ en ‘radioprogramma De Ochtend’. De concrete begrippen, ideeën en voorbeelden die kwamen uit zowel deskresearch al de diepte-interviews, hebben geleid tot topiclijsten voor de panelgesprekken.

2.4 Analyse methoden

Voor het kwalitatief onderzoek was het noodzaak geschikte analyse methoden te vinden om zo de informatie op een juiste manier te verwerken. Voor zowel de diepte-interviews als de panelgesprekken is er gebruik gemaakt van een Marantz. Hiermee zijn geluidsfragmenten opgenomen die na de gesprekken opnieuw geluisterd konden worden. Sommige informatie wordt wel benoemd, andere informatie niet. Alleen bruikbare en vernieuwende informatie

(22)

zijn verwerkt in dit onderzoekrapport. De bruikbare informatie uit de diepte-interviews is verwerkt in de deelvragen, om de deelvragen te versterken. De Informatie die is opgedaan uit de panelgesprekken is verwerkt in het hoofdstuk Resultaten. Uit deze resultaten zijn conclusies en aanbevelingen voortgekomen. Deze conclusies zijn gemaakt op eigen interpretatie en onderzoek.

(23)

3 Radio 1

In dit hoofdstuk wordt dieper ingegaan op Radio 1 en de omroepen die actief zijn op Radio 1. Tevens wordt er gekeken naar de verplichtingen waaraan de KRO-NCRV en dus ook De Ochtend moet voldoen. Tenslotte worden de ontwikkelingen binnen de publieke omroep, het veranderde zenderformat en de luistercijfers omschreven.

3.1 De omroepen

Radio 1 is naar de buitenwereld één zender, maar belangrijk is dat Radio 1 nooit één bedrijf of organisatie is geweest. Radio 1 is een zender die is opgevuld met programma’s van verschillende omroepen die ieder een bepaalde zendtijd hebben. Wel proberen de omroepen programma’s te maken die passen binnen het zenderprofiel, zodat de

programmering van Radio 1 herkenbaar is voor de luisteraar (Ganzevoort, H. 30 april 2014).

Radio 1 zegt op haar website: “AVRO, EO, KRO, NCRV, NPS, MAX, TROS, VARA en VPRO werken op Radio 1 samen om het pluriforme geluid van de Nederlandse samenleving in al zijn schakelingen goed over het voetlicht te krijgen” (Radio 1, z.j. B).

In deze paragraaf wordt er gericht op de KRO-NCRV. Deze fusieomroep maakt het

programma De Ochtend. Hoewel KRO en NCRV gefuseerd zijn, hebben zij nog zelfstandige websites. Daarom worden de twee omroepen in dit hoofdstuk apart onderzocht.

3.1.1 KRO

De KRO omschrijft haar missie als volgt:

“De KRO wil, geïnspireerd door de katholieke traditie en verbonden met de katholieke gemeenschap, zonder winstoogmerk, openbare audiovisuele diensten aanbieden. Alle andere communicatieve diensten die hiermee logisch samenhangen worden hier tevens op verantwoorde wijze aan verbonden” (KRO, z.j. A).

“De KRO werkt daarom aan een samenleving waarin gemeenschapszin bestaat,

pluriformiteit en diversiteit gewaarborgd zijn, solidariteit gepraktiseerd wordt, respect bestaat voor cultuurverschillen en waar alles op de menselijke maat is ingericht” (KRO, z.j. A).

De speerpunten verbinden, inspireren en duiden komen naar voren bij de KRO. Dat is te zien aan de human-interest programma’s die de KRO maakt. De Reünie en Memories zijn hier voorbeelden van. De KRO streeft naar een wereld waarin mensen elkaar helpen en de ruimte geven het leven te vieren (KRO, z.j. B).

(24)

3.1.2 NCRV

De NCRV omschrijft zich als volgt:

“De NCRV spant zich in voor een samenleving die ruimte biedt voor allerlei opvattingen en leefstijlen. Verschillen tussen mensen zijn vanzelfsprekend en mogen benoemd worden. Wij willen mensen aansporen zich in elkaar te verdiepen en hun horizon te verbreden” (NCRV, z.j.).

De NCRV richt zich op menselijke thema’s, levensbeschouwing en discussie. Ze vinden het belangrijk om verhalen te brengen die mensen beweegt en samenbrengt. De NCRV heeft van oorsprong een Protestant-Christelijke achtergrond. Respect en tolerantie zijn de kernthema’s van de NCRV (Medianet, 2009).

Dat de NCRV gericht is op mensen is tevens te zien aan het slogan dat zij voeren “Samen op de Wereld, NCRV” (Medianet, 2009). De NCRV heeft 355.068 leden (Commissariaat voor de Media, 1 juli 2014).

KRO en NCRV hebben een referendum onder de leden gehouden met de vraag ‘moeten wij fuseren?’. De leden van beide omroepen hebben met de fusie ingestemd (Nu.nl, 30 juni 2012).

Directievoorzitter KRO-NCRV Coen Abbenhuis zegt: “De omroepen positioneren zich als het grootste mediabedrijf, waarbij zowel het katholieke als het protestantse gedachtegoed de verbindende schakel is” (Nu.nl, 30 juni 2012).

Adriaans, NPO, geeft aan dat er geen regels zijn die zwart op wit aangeven wat de zendtijd voor de verschillende omroepen is. Hij zegt dat de fusieomroepen meer zendtijd en budgeten krijgen, simpelweg omdat de omroepen groter zijn (18 juni 2014).

3.2 Mediawet

De Mediawet is door de jaren heen veel veranderd. De laatste versie van de Mediawet is in 2008 opgesteld en is nog steeds geldend (Mediawet, 2008). In deze paragraaf worden de algemene taken van een omroep besproken.

Als er wordt gekeken naar artikel 2.1, Publieke Mediaopdracht, van de Mediawet (2008) heeft het publieke omroep bestel de volgende taken.

 Het aanbieden van een evenwichtig, pluriform, gevarieerd en kwalitatief hoogstaand media-aanbod. Dit media-aanbod wordt gekenmerkt door een verscheidenheid in vorm en inhoud.

 Het media-aanbod moet de pluriformiteit van de samenleving goed vertegenwoordigen. Dit betekent dat overtuigingen van opvattingen van andere culturen ook aan bod komen.

(25)

 Het media-aanbod moet zich richten op de brede bevolking, maar ook kleinere doelgroepen niet buitensluiten.

 Onafhankelijk van commerciële invloeden. Houdend aan de wet.

 Professionele en journalistieke kwaliteitseisen moeten in acht worden gehouden.  Het media-aanbod moet voor iedereen toegankelijk zijn.

Zoals de laatste taak al verwoord, is het belangrijk dat het media-aanbod toegankelijk is voor de doelgroep waarvoor het is bedoeld. Hierbij is het belangrijk dat men niet meer hoeft te betalen dan de technische voorzieningen die deze ontvangst mogelijk maakt. Tevens moet de publieke omroep technologische ontwikkelingen stimuleren en hier gebruik van maken voor de verspreiding van het media-aanbod.

De Mediawet geeft aan dat de publieke omroep verplicht is op drie televisiekanalen en op vijf radiokanalen media-aanbod te leveren (Mediawet, 2008. Artikel 2.2.5). Tevens moeten de programmakanalen een herkenbaar profiel hebben.

De Mediawet geeft niet specifiek aan wat de taken zijn van specifieke zenders of omroepen. Wel wordt dat gedaan bij de NOS en de NTR, omdat dit taakomroepen zijn. De Mediawet (2008, artikel 2.5.1) geeft aan dat de omroepen hun taken via eigen website naar buiten moeten brengen.

Adriaans (NPO, 18 juni 2014) geeft het volgende aan: “de omroepen moeten voldoen aan de verplichting uit de Mediawet. Om op te vallen brengt een omroep haar kleur naar buiten. Voor de EO bijvoorbeeld is dat gemakkelijker dan voor de andere omroepen.”

3.3 Ontwikkelingen Publieke omroep

Radio is sinds haar uitvinding altijd gekenmerkt door ontwikkelingen, zowel inhoudelijk als technologisch. Dit geldt ook voor de publieke omroepen die uitzenden op radio. Begrippen als formats, zenderprogrammering en zenderprofiel zijn steeds belangrijk geworden (Fictoor, J. & Kroeske, S. 2008, p.108). De meest recente ontwikkelingen, 2013-2014, zullen dan ook zeker niet de laatste zijn. In deze paragraaf worden de ontwikkelingen die in 2013 hebben plaatsgevonden beschreven. Tevens worden de gevolgen van deze ontwikkelingen benoemd.

Een directe aanleiding van de ontwikkelingen binnen de publieke omroep is de kredietcrisis, die in 2006 begint in de Verenigde Staten (Kalse, E. 2008). De Amerikanen sloten

ogenschijnlijke goedkope hypotheken af, die na een aantal jaar niet meer goedkoop waren. Veel Amerikanen konden de hypotheeklasten niet meer opbrengen en werden hun huis uitgezet. Er kwam te veel aanbod op de markt, met het gevolg dat de huizen in prijs daalden. In de zomer van 2008 krijgt ook Nederland te maken met de gevolgen van de hypotheken die de Amerikaanse burgers niet meer kunnen opbrengen. Alle economieën

(26)

staan met elkaar in verbinding. Geld lenen voor bedrijven en bevolking wordt duurder, huizen dalen in waarde en de banken worden strenger met het uitgeven van kredieten. Hierdoor daalt het consumentenvertrouwen en gaat het slechter met de economie. De overheid, kabinet-Balkende IV, probeert met behulp van grote investeringen de economie gezond te houden (Rijksoverheid, z.j. A). Hier wordt €6 miljard voor uitgetrokken. Er wordt onder andere geïnvesteerd in werkgelegenheid, bouw en infrastructuur en de woningmarkt. Nadat de economie uit het grootste dal lijkt te zijn, moet die grote investering weer terug verdiend worden. Dit betekent bezuinigingen. De publieke omroep, een kostenpost voor de overheid, moet bezuinigen. In 2013 is het budget voor de publieke omroep €871 miljoen, terwijl dit budget in 2015 €128 miljoen minder is. In 2016 wordt €50 miljoen geminderd en in 2017 nog €100 miljoen (Rijksoverheid, z.j. B). Aan het eind van deze bezuinigen blijft €593 miljoen over. Deze bezuinigingen gaan stap voor stap, om de omroepen tijd te geven om te hervormen. De publieke omroep kan in haar huidige vorm niet blijven bestaan. Een andere maatregel die de overheid heeft genomen om de kosten van de publieke omroep te beperken is het verminderen van het aantal omroepen. In 2016 mogen er acht publieke omroepen zijn. Dit betekent fusies. In de oude situatie, voor 2013, zijn er elf

omroepverenigingen, twee taakomroepen en zeven overige zendgemachtigden (NPO, z.j. B). Landelijke omroepen  AVRO  BNN  KRO  EO  VARA  NCRV  MAX  TROS  VPRO  POW  WNL Taakomroepen  NOS  NTR Overige zendgemachtigden  IKON  RKK  HUMAN  OHM  ZK

(27)

 BOS

 Joodse omroep

De Publieke Omroep is veel veranderd is de afgelopen periode. Veel omroepen die op Radio 1 programma’s maken zijn gefuseerd. De volgende omroepen verzorgden programma’s op Radio 1: AVRO, EO, KRO, NCRV, NPS, MAX, TROS, VARA, VPRO en BNN (Radio 1, z.j. B). Eind 2013 zijn KRO-NCRV, VARA-BNN en TROS-AVRO ontstaan.

De NOS en NTR blijven zelfstandig bestaan, omdat zij taakomroepen zijn. EO, MAX en VPRO blijven tevens zelfstandig. Deze omroepen hebben hiervoor gekozen (Rijksoverheid, z.j. B).

De overige zendgemachtigden moeten integreren met een landelijke omroep om het bestaansrecht te waarborgen. De KRO-NCRV geeft de RKK plek in het bestel (RKK, z.j.). De RKK verdwijnt, maar de KRO-NCRV zal er voor zorgen dat de programma’s voor deze minderheid gemaakt blijven worden.

Deze fusies hebben ervoor gezorgd dat Radio 1 heeft besloten het zenderformat aan te passen. Tijdens dit aanpassen is er een aantal programma’s verloren gegaan, zoals

Goedemorgen Nederland, Stand.nl, Lunch! en Gids.fm. Nieuwe programma’s zijn hiervoor in de plaats gekomen, zoals De Ochtend en De Nieuws BV (Radio 1, z.j. C). Een overzicht van verloren programma’s is te zien in bijlage 13.2.1 Veranderingen radioprogramma’s.

Het nieuwe zenderformat is er gekomen om de kosten te drukken. Het is goedkoper om één redactie, drie uur radio te laten maken, dan drie redacties in totaal drie uur radio te laten maken (Adriaans, N. 18 juni 2014).

3.4 Zichtbare veranderingen in het zenderformat

In bijlage13.1 en 13.2 zijn de zenderformats te zien. Het zenderformat voor 1 januari 2014 en het zenderformat na 1 januari 2014 komen aan bod. In dit hoofdstuk zullen de verschillen dus beide zenderformats worden doorgenomen.

3.4.1 Programma’s

In bijlage 13.2.1 Veranderingen radioprogramma’s zijn de programma’s te zien die geen plek hebben gekregen in het nieuwe zenderformat. Tevens worden de nieuw

geïntroduceerde programma’s benoemd.

Er zijn veertien nieuwe programma’s geïntroduceerd, terwijl er negentien zijn verdwenen uit het format. Dit betekent dat er vijf programma’s minder worden uitgezonden op Radio 1. Dit volgt de lijn van Radio 1 om uit te zenden in grotere blokken en zo herkenbaarder voor de luisteraar te worden (Ganzevoort, H. 30 april 2014). Wat opvalt, is dat er sprake is van grote

(28)

blokken in de ochtenduren en in de nacht. In de avonduren en in het weekend worden nog veel programma’s uitgezonden die een uur duren. Adriaans (18 juni 2014) zegt hierover dat de kleinere omroepen een aantal programma’s wilden blijven maken, zoals Bureau

Buitenland (VPRO) en Twee Dingen (MAX). Daarom zijn deze programma’s naar de avonduren verschoven. Tevens is de weekendprogrammering veelal hetzelfde gebleven. Dit komt doordat de zondag erg succesvol was. Programma’s zoals Vroege Vogels en Langs de Lijn worden ontzettend goed gewaardeerd door luisteraars (Adriaans, N. 18 juni 2014).

3.4.2 Presentatoren

Naast de programma’s zijn er ook wissels geweest onder de presentatoren. Zo is van sommige presentatoren afscheid genomen, terwijl andere presentatoren een nieuw programma presenteren. In bijlage 13.2.2 Veranderingen presentatoren is een overzicht te zien van gestopte en nieuwe presentatoren.

In de opsomming in bijlage 13.2.2 Veranderingen presentatoren is te zien dat 21 presentatoren zijn weggegaan bij Radio 1 of actief zijn bij een ander programma. Lucella Carasso presenteert niet meer het NOS Journaal, maar is nog wel te horen in Met het Oog op Morgen. Hetzelfde geldt voor Carlo Brantsen. Hij is niet meer het gezicht van een programma, zoals de TROS Autoshow. Nu heeft hij iedere woensdag een rubriek in Radio EenVandaag (EenVandaag, z.j.). Het aantal presentatoren dat nieuw is bij Radio 1, is 17. Er is een aantal presentatoren terug bij Radio 1 die in het verleden al eerder op Radio 1 waren te horen, zoals Felix Meurders. Dit vergroot de herkenbaarheid, één van de doelen van Radio 1 (Ganzevoort, H. 30 april 2014). Radio 1 werkt met vier presentatoren minder dan in het vorige zenderformat.

3.5 Luistercijfers

De organisatie Nationaal Luister Onderzoek (NLO) is verantwoordelijk voor de luistercijfers. Zij doen onderzoek onder de Nederlandse bevolking. Dit pakken zij op verschillende manieren aan.

Het onderzoek wordt gedaan onder 7500 respondenten, die 10 jaar of ouder zijn. De respondenten laten weten naar welke zender zij luisteren, via een dagboek of een online panel (Engels, N. 20 mei 2014).

3.5.1 Radio 1

Bij het kijken naar de luistercijfers van Radio 1 is het belangrijk om in het achterhoofd te houden dat De Ochtend sinds 1 januari 2014 op de Radio te horen is. Het programma is tegelijkertijd geïntroduceerd met het nieuwe zenderformat. De luistercijfers vanaf 1 januari 2014 zeggen iets over De Ochtend, terwijl de luistercijfers voor 1 januari 2014 juist iets zeggen over de ‘oude’ programma’s. Een overzicht van deze oude programma’s zijn te zien in bijlagen 13.1 en 13.2.

(29)

Om een goede vergelijking te maken en een ontwikkeling te laten zien is het noodzaak om de luistercijfers over een langere periode met elkaar te vergelijken. Tevens moet er dit jaar rekening worden gehouden met sportevenementen (Ganzevoort, H. 30 april 2014). De programmering is niet alleen aangepast voor de Olympische Spelen, maar wordt ook aangepast tijdens het WK Voetbal. Dit kan leiden tot hogere luistercijfers omdat de luisteraar bijvoorbeeld het onderdeel langebaanschaatsen wil volgen en niet omdat men de

programma’s beter waardeert. De luistercijfers van de periode 7 tot 23 februari 2014 (Olympische Spelen) kunnen een vertekend beeld geven. In dit hoofdstuk zullen de luistercijfers van één jaar met elkaar vergelijken worden, april 2013 tot en met maart-april 2014. De Ochtend is tijdens de Olympische Spelen ongewijzigd uitgezonden. De aangepaste programmering begon om 14:00 tot 18:00 in de periode van 7 tot 23 februari (Radio 1, z.j. C). Periode Marktaandeel (10+ jaar) Absoluut Weekbereik Rang Maart - april 2013 7,2 2.676.000 7e April - mei 2013 7,2 2.561.000 7e Mei - juni 2013 6,9 2.420.000 7e Juni - juli 2013 7,6 2.519.000 7e Juli - augustus 2013 7,9 2.518.000 7e Augustus - september 2013 7,5 2.528.000 7e September – oktober 2013 7,4 2.511.000 7e Oktober – november 2013 7,3 2.515.000 7e November- december 2013 6,7 2.409.000 7e December – januari 2013/2014 6,5 2.340.000 7e Januari – februari 2014 7,3 2.616.000 7e Februari – maart 2014 7,5 2.631.000 7e Maart - april 2014 7,2 2.509.000 7e

Tabel 1 Overzicht Luistercijfers Radio 1 (bron: Nationaal Luister Onderzoek)

In dit overzicht is te zien dat de luistercijfers van Radio 1 gemiddeld zijn. Het marktaandeel schommelt rond de 7 en het weekbereik rond de 2.500.000. Radio 1 is het 7e best

(30)

januari-februari. In deze periode werd het nieuwe zenderformat geïntroduceerd, inclusief De Ochtend. Er kan geconcludeerd worden dat het zenderformat aanslaat.

Periode Absolute luisterdichtheid Radio 1 (week, 6:00 – 24:00) – zonder nachtprogrammering Februari – maart 2013 182.000 September – oktober 2013 178.000 November – december 2013 171.000 Januari – februari 2014 173.000 Februari – maart 2014 177.000

Tabel 2 Absolute luisterdichtheid Radio 1 bron: NPO radioprogrammering (z.j.).

In bovenstaande tabel is te zien dat de absolute luisterdichtheid over een jaar tijd begint met een luisterdichtheid van 182.000, om daarna rond de invoering van het nieuwe zenderformat te zakken tot 173.000 en tenslotte weer te stijgen tot 177.000. De luisterdichtheid is het absoluut aantal personen dat naar een radiostation luistert (GFK, 2014). Ook uit deze cijfers is de conclusie te trekken dat het nieuwe zenderformat aanslaat en Radio 1 in de lift zit. Belangrijk om te weten is dat de luisterdichtheid een gemiddelde is van alle programma’s. De luisterdichtheid wordt door programma’s in de ochtenduren naar boven getrokken, terwijl de avondprogrammering de luisterdichtheid weer doet zakken (Ganzevoort, H. 21 mei 2014).

3.5.2 De Ochtend

Naast de luistercijfers van Radio 1, zijn de luistercijfers van De Ochtend des te belangrijker. Deze cijfers geven de precieze waardering van De Ochtend aan in vergelijking met de gemiddelde cijfers van Radio 1.

De gemiddelde luisterdichtheid van Radio 1 in de periode van februari 2013 tot maart 2014 is 176.000. Hieronder is het absolute luisterdichtheid van De Ochtend te zien. De getallen in onderstaande tabel geven het gemiddelde aan over twee maanden.

Dit overzicht begint bij de maanden februari – maart 2013. De absolute luisterdichtheid is genomen over hetzelfde tijdvak waarop De Ochtend nu uitzendt (NPO Radioprogrammering, 2014). De Ochtend zendt uit van 09:00 – 12:00. In het vorige zenderformat zonden de programma’s Radio 1 Journaal, Goedemorgen Nederland, Lijn 1 en De Gids.fm uit in dat drie uur durende blok. Van het Radio 1 Journaal was tot 9:30 het laatste half uur te horen. Daarna werden opeenvolgend de programma’s Goedemorgen Nederland, Lijn 1 en De Gids.fm uitgezonden.

(31)

Maand Absolute luisterdichtheid Februari – maart 2013 234.000 September – oktober 2013 229.000 November – december 2013 234.000 Januari – februari 2014 237.000 Februari – maart 2014 238.000

Tabel 3 Absolute luisterdichtheden De Ochtend bron: NPO radioprogrammering (z.j.)

Deze luistercijfers geven aan dat De Ochtend ver boven de absolute luisterdichtheid van Radio 1 ligt. Dit heeft meerdere oorzaken. Zoals vertelt in de vorige paragraaf (3.5.1. Radio 1) trekken goed beluisterde programma’s in de ochtenduren het gemiddelde omhoog, terwijl de programma’s in de avonduren het gemiddelde omlaag duwen. Hierdoor lijkt dat De Ochtend ver boven het de absolute luisterdichtheid van Radio 1 uitkomt, terwijl vergeleken met andere ochtendprogramma’s, zoals het Radio 1 Journaal, De Ochtend gemiddeld is (Ganzevoort, H. 21 mei 2014). Tevens is de ochtend een lucratief moment om uit te zenden voor een radioprogramma (Mediafeitenboekje 2013, 2013). De kans dat mensen

inschakelen is vele malen groter dan in de avonduren. Zie paragraaf 3.6 Plaats van De Ochtend in het zenderformat voor een bredere beschrijving.

3.6 Plaats van De Ochtend in het zenderformat

De Ochtend wordt uitgezonden van maandag tot en met vrijdag van 09:00 tot 12:00.

Uitgeverij Carat komt met het Mediafeitenboekje 2013 (2013). In dit boek wordt beschreven hoe de luisterdichtheid vanaf 06:00 uur ’s ochtends gestaag omhoog gaat om tot een hoogtepunt te komen tussen 10:00-11:00 ’s ochtends, met een luisterdichtheid van 28% (bevolking 10 jaar en ouder). Na dit hoogtepunt zakt de luisterdichtheid langzaam. Om 16:00 ’s middags is de luisterdichtheid 19%. In de avond wordt de luisterdichtheid nog minder sterk. Om 20:00 is de luisterdichtheid 7% en om middennacht 3%. Deze luisterdichtheden zijn gebaseerd op de onderzoeksresultaten van het Nationaal Luister Onderzoek (Engels, N. 20 mei 2014).

Hieruit wordt duidelijk dat de ochtend de meest lucratieve tijd is voor een radio-uitzending. Door de vele luisteraars zullen de reclames in die tijd het meest opbrengen

(Mediafeitenboekje 2013, 2013). In 2012 is het NLO begonnen met een test die gebruik maakt van horloges. In deze methode krijgen respondenten een horloge die elke minuut geluidsgolven opneemt. Deze worden vergeleken met de geluidsgolven die de NLO opneemt. Zo wordt bepaald naar welk programma en welke zender de respondent luistert. Deze test met horloges loopt nu twee jaar. De horloges geven andere cijfers aan, dan de dagboeken die de NLO nu gebruikt. De horloges geven aan dat het hoogtepunt van 28% tussen 10:00-11:00 niet wordt bereikt. Nicole Engels (directeur NLO) denkt dat dit te maken

(32)

heeft met het begin van de werkdag. “Als mensen op het werk komen staat wel vaak de radio aan. Maar veel mensen beginnen de dag met een vergadering of een telefoontje. Vandaar dat die piek niet komt, maar dat de luisterdichtheid gelijk blijft” (20 mei 2014). Vooralsnog gaat Engels uit van de dagboek methode, omdat het horloge nog verder getest moet worden.

We kunnen er vanuit gaan dat 9:00-12:00 een tijd is met veel luisteraars. De Ochtend is horizontaal geprogrammeerd. Maandag tot en met vrijdag is De Ochtend te beluisteren. Horizontaal programmeren zorgt voor herkenbaarheid bij de luisteraar (Ganzevoort, H. 30 april 2014).

3.7 Deelconclusie

In dit hoofdstuk wordt duidelijk dat de fusieomroep KRO-NCRV is ontstaan vanuit bezuinigingen en maatregelen die de overheid heeft opgelegd. Deze fusieomroep heeft opgeteld veel leden, maar geen specifieke zendtijd. Grotere omroepen krijgen wel meer zendtijd. De KRO-NCRV moet voldoen aan de taken van de overheid, dit betekent dat zij onder andere moeten voldoen aan de volgende criteria, een kwalitatief hoogwaardig aanbod, verscheidenheid in vorm en inhoud, onafhankelijk en voor iedereen toegankelijk. Op Radio 1 zijn veertien nieuwe programma’s geïntroduceerd, waaronder De Ochtend. Overdag wordt in grotere blokken uitgezonden, dit in combinatie met minder presentatoren, zorgt voor herkenbaarheid. Radio 1 staat 7e op de ranglijst van best beluisterde stations. De Ochtend is een gemiddeld geluisterd ochtendprogramma. Wel zenden zij uit tijdens de meest lucratieve tijd. De luisterdichtheid is van 10:00 tot 11:00 28% van de bevolking (10 jaar en ouder).

(33)

4 Doelgroep

In dit hoofdstuk wordt er een analyse gemaakt van de primaire en secundaire doelgroepen van Radio 1. Om deze doelgroepen te omschrijven wordt gebruik gemaakt van de

leefstijlgroepen van de NPO. Als eerste wordt uitleg gegeven over de leefstijlgroepen, waarna de kenmerken van de doelgroep worden besproken.

4.1 Doelgroepen NPO

De Nederlandse publieke omroep heeft leefstijlgroepen opgesteld om zo de luisteraar en kijker van de publieke omroep in beeld te brengen. Leefstijlgroepen onderscheiden zich van doelgroepen doordat leefstijlgroepen zich niet alleen richten op sociaal-demografische kenmerken (Peter, W. 2010). Deze groepen hebben meer dan leeftijd met elkaar gemeen. Dankzij deze leefstijlgroepen wordt niet alleen het kijk- en luistergedrag duidelijk, maar wordt ook aangegeven uit welke waarden zij handelen en welke opvattingen zij hebben.

Allard Welmers heeft, werkend aan het Kijk- en Luisteronderzoek (KLO), deze

leefstijlgroepen ontwikkeld (NPO, 24 november 2010). In 2010 is van deze leefstijlgroepen gebruik gemaakt, nadat de doelgroepindeling daarvoor sterk was verouderd (Kerkhof, S. 2010). Adriaans zegt hierover: “In het oude doelgroep model werden factoren zoals sociale media, gebruik van Youtube en Twitter, niet meegenomen. Simpelweg omdat daar toen nog geen sprake van was. De wereld verandert snel. Daarom is het belangrijk de leefstijlgroepen up to date te houden” (18 juni 2014).

Belangrijk is dat doelgroepen vóór de leefstijlgroepen uit 2010 ingedeeld werden op basis van: demografische criteria en geografische criteria (Infonu, 2008). Demografische criteria zijn factoren als inkomen, sociale klasse, leeftijd en gezinssituatie. Geografische factoren duiden provincie, stad of woonplaats aan. Maar wat bij de leefstijlgroepen van NPO voornamelijk aan bod komt zijn de psychografische criteria. Onder deze noemer valt onder andere de persoonlijkheid van de doelgroep. Tevens wordt er gekeken naar interesses en opinies.

De NPO deelt in haar rapport ‘Levensstijlgroepen’ (24 november 2010), Nederland in acht groepen in.  Kritische verdiepingszoekers  Onbezorgde trendbewusten  Praktische familiemensen  Zorgzame duizendpoten  Jonge connectors  Traditionele streekbewoners  Betrokken gelovigen

(34)

 Drukke forenzen

In dit hoofdstuk wordt dieper ingegaan op de primaire en secundaire doelgroepen van Radio 1. Onder deze doelgroepen wordt dit onderzoek uitgevoerd. De primaire doelgroepen van Radio 1 zijn: kritische verdiepingszoekers en traditionele streekbewoners. De secundaire doelgroepen van Radio 1 zijn: drukke forenzen, praktische familiemensen en traditionele streekbewoners (Ganzevoort, H. 19 maart 2014). Het is de bedoeling dat Radio 1 zich richt op een breder publiek, zonder de hoofddoelgroepen van zich te vervreemden (Ganzevoort, H. 19 maart 2014).

Om het overzicht compleet te maken, wordt naast demografische, geografische en psychografische criteria ook het mediagebruik meegenomen.

4.2 Primaire doelgroepen

De primaire doelgroepen van Radio 1 zijn: kritische verdiepingszoeker en betrokken gelovigen. Dit zijn de doelgroepen die het vaakst naar Radio 1 luisteren (Ganzevoort, H. 19 maart 2014). Deze informatie is gebaseerd op het rapport ‘Levensstijlgroepen’ (NPO, 24 november 2010).

4.2.1 De kritische verdiepingszoeker

Demografische criteria

De kritische verdiepingszoeker is vaker een man dan een vrouw. 65% uit deze groep is man. De gemiddelde leeftijd van deze groep is 47 jaar. Vaak woont de kritische verdiepingszoeker alleen of met een partner. Deze groep is hoogopgeleid. Ze bekleden vaak een hoge functie binnen het bedrijf waarin zij werken. De bedrijven waar zij werken zijn vaak economisch, juridisch of sociaal-cultureel van aard. Deze groep heeft het meeste te besteden in vergelijking met andere levensstijlgroepen, door de hoge functies die zij bekleden binnen het bedrijfsleven.

Geografische criteria

Deze groep woont net buiten de grote stad, vaak in randgemeentes, veelal in het westen van het land.

Psychografische criteria

Als we naar de interesses kijken van de kritische verdiepingszoeker zijn die talrijk. Deze groep vindt verdieping en inhoud erg belangrijk. Zij zijn dan ook goed geïnformeerd. Hun interesses zijn: wetenschap, cultuur van andere landen, politiek, geschiedenis, kunst en sport. Kritische verdiepingszoekers zijn tolerant en kosmopolitisch ingesteld. “Een kosmopoliet beschouwt de hele wereld als zijn vaderland en kent geen nationale bekrompenheid of vooroordelen”, aldus Marc van Dijk in Trouw (2010). Daarom is deze groep pro-Europa en juicht deze Europese samenwerking toe. Tenslotte is de kritische

(35)

verdiepingszoeker sterk maatschappelijk betrokken en meer dan gemiddeld lid van maatschappelijke organisaties.

Mediagebruik

De kritische verdiepingszoeker vindt diepgang en inhoud belangrijk. Media zijn daarom ook een ‘venster op de wereld’ voor deze groep. Deze groep haalt veel informatie uit media die helpt bij discussie en zelfontplooiing. De media die deze groep gebruikt is beperkt. De voornaamste media die door deze groep worden gebruikt zijn dag- en opiniebladen. Het kijken naar televisie en luisteren naar radio gebeurt in mindere mate. Als deze groep gebruikt maakt van televisie en radio wordt afgestemd op de publieke omroep. Klassiek, popmuziek, jazz en soul op de radio doen het goed bij deze groep. Niet onbelangrijk is dat deze groep 9% van de bevolking uitmaakt. Nederland telt op dit moment 16.839.121 miljoen inwoners (CBS, 2014). Dit bekent dat 1.515.521 miljoen mensen kritische

verdiepingszoekers zijn.

4.2.2 Betrokken gelovigen

Demografische criteria

De betrokken gelovigen zijn vooral vrouwen (65%) van gemiddeld 61 jaar oud. Deze groep is gemiddeld opgeleid in onderwijs of verzorging. De betrokken gelovige heeft een leeftijd die tegen de pensioengrens aanligt. Dit houdt in dat deze groep voor het grootste deel niet meer werkzaam is. Ze zijn met pensioen of met de VUT. Deze groep is alleenstaand of woont samen met een partner. Het inkomen is laag. Het belangrijkste kenmerk van deze groep is dat de luisteraar een kerkelijke achtergrond heeft.

Geografische criteria

Deze groep is overal in Nederland te vinden, met uitzondering van de Randstad.

Psychografische criteria

Deze groep heeft een kerkelijke achtergrond, daarom hebben de leden traditionele opvattingen over kwesties als emancipatie en seksualiteit. Belangrijke waarden voor deze groep zijn naastenliefde, vergevingsgezindheid en omzien naar anderen. Waarden die vaak worden geassocieerd met het geloof. Deze waarden doen de betrokken gelovigen motiveren om actief te zijn in de maatschappij. Ze zijn veel te vinden bij organisaties en stichtingen. Kenmerkend voor deze groep is de brede belangstelling. Kunst, politiek en geschiedenis zijn daar voorbeelden van. Het bezoeken van musea, wandelen en fietsen doet deze groep graag.

Mediagebruik

Het mediagebruik van de betrokken gelovigen komt veel overeen met die van de kritische verdiepingszoeker. Zij gebruiken media op de eerste plaats als ontspanning maar tevens als venster op de wereld. Via media hebben zij zicht op Nederland en andere groeperingen. Deze groep is vooral gericht op radio en televisie. Zij geeft de voorkeur aan de publieke omroep. Klassieke en religieuze nummers doen het goed bij deze groep. Internet speelt een

(36)

kleine rol en wordt gebruikt voor het verzenden van e-mails en internetbankieren. Deze groep bestaat uit 14% van de Nederlanders, dit komt neer op 2.357.477.

4.3 Secundaire doelgroepen

De secundaire doelgroepen van Radio 1 zijn: praktische familiemensen, traditionele streekbewoners en drukke forenzen. Deze groepen worden meegenomen in het onderzoek om het verlangen van Radio 1 om een breder luisterpubliek te trekken te vervullen. Deze informatie is tevens gebaseerd op het rapport ‘Levensstijlgroepen’ (NPO, 24 november 2010).

4.3.1 Praktische familiemensen

Demografische criteria

De praktische familiemensen zijn traditioneel ingesteld. Deze groep bestaat uit mannen, gemiddeld 47 jaar oud, die vaak deel uit maken van een gezin of samen met een partner woont. In dit gezin is de rolverdeling traditioneel. Dit betekent dat de man ’s ochtend op pad gaat om het salaris te waarborgen. Deze groep is gemiddeld opgeleid. Vaak hebben zij geleerd voor een praktisch beroep. Het salaris is hoog, maar door het onderhouden van een gezin is er minder te besteden.

Geografische criteria

De praktische familiemensen zijn verdeeld over Nederland, met uitzondering van de Randstad. Geografisch gezien is er niet een bepaald gebied waar deze groep is geconcentreerd.

Psychografische criteria

De vrijetijdsbesteding van deze groep vindt vooral in en om het huis plaats. Ze klussen, tuinieren, wandelen en fietsen. De interesses die zij hebben beperken zich tot auto’s, techniek en opvoeding. Opvallend is dat deze groep weinig buiten de deur doet. Zij maakt in vergelijking tot andere groepen minder gebruik van de voorzieningen, zoals restaurant of bioscoop, die worden aangeboden. De praktische familiemensen zijn nuchtere mensen die de waarden veiligheid, betrouwbaarheid en zekerheid belangrijk vinden. Deze groep is niet erg betrokken bij politiek, maar wantrouwt deze wel.

Mediagebruik

Media hebben bij deze groep een dubbelfunctie. Amusement en informatie zijn beiden belangrijk. Opvallend is dat de praktische familiemensen het medium radio het meest gebruiken. Zij geven de voorkeur aan lokale radiostations en sportuitzendingen. De informatie die deze groep opzoekt omvat vooral technische zaken. De muzieksmaak van deze groep is popclassic, Nederlandse popmuziek en rock. In Nederland zijn er 3.199.433 praktische familiemensen. Dit is 19% van de bevolking.

(37)

4.3.2 Traditionele streekbewoners

Demografische criteria

Deze groep is gemiddeld 56 jaar oud en bestaat vooral uit vrouwen, 74%. Traditionele streekbewoners behoren tot een gezin met oudere kinderen of tot een gezin waar de kinderen het huis uit zijn. Zij zijn laagopgeleid in de medische of verzorgende sector. Kenmerkend voor deze groep is dat de vrouwen vaak huisvrouw zijn of met pensioen zijn via de VUT (vervroegd uittreden). Deze groep heeft een laag inkomen.

Geografische criteria

De traditionele streekbewoners wonen buiten de Randstad in een landelijke omgeving. Ze komen uit dorpen of kleinere steden.

Psychografische criteria

De traditionele streekbewoners zijn vaak op de regio georiënteerd. Ze interesseren zich veel meer in gebeurtenissen in hun woonplaats, dan die op landelijk niveau. Het vertrouwen in de politiek is ver te zoeken. Ook is deze groep van mening dat er meer dan genoeg

buitenlanders in Nederland wonen. Waarden zoals gemeenschapszin, familie en hulpvaardigheid spelen een belangrijke rol. Gemeenschapszin betekent dat deze groep beseft dat er meer mensen deel uit maken van een dorp of sportvereniging (Volkskrant, 1998). Deze groep is geïnteresseerd in tuinieren, klussen, koken, fietsen en wandelen, vooral activiteiten die dicht bij huis plaatsvinden.

Mediagebruik

“Media betekenen voor traditionele streekbewoners een mix van amusement en informatie, en vooral een bron van gezelligheid”: aldus Levensstijlgroepen NPO (24 november 2010). Deze bron van gezelligheid komt vooral terug via radio en televisie. Dit zijn de media die het meest intensief worden gebruikt. Internet en dagbladen worden amper geraadpleegd. De traditionele streekbewoners geven de voorkeur aan regionale zenders. Nederlandstalige muziek doet het goed bij deze groep. Van de Nederlanders is 19% een traditionele streekbewoner. 3.199.433 mensen behoren tot deze groep.

4.3.3 Drukke forenzen

Demografische criteria

Deze groep bestaat voor 67% uit mannen met een gemiddelde leeftijd van 41 jaar. Drukke forenzen die hoogopgeleid zijn in techniek of economie. Door deze hoge opleiding hebben zij vaak een hoog inkomen. De drukke forens woont alleen, met partner of in een gezin met jonge kinderen.

Geografische criteria

Het grootste deel van de drukke forenzen woont in een grote stad of in de randgemeentes grenzend aan een grote stad.

(38)

Psychografische criteria

Werk is één van de belangrijkste zaken voor de drukke forens. Zij zijn prestatiegericht en mikken op een goede carrière. Deze groep is minder betrokken bij de maatschappij, het werk gaat voorop. De drukke forens is statusgericht en een tikkeltje materialistisch. Deze groep heeft veel interesses. Ze zijn geïnteresseerd in wetenschap, sport en techniek. Tevens is het opvoeden van kinderen belangrijk voor de drukke forens die deel uitmaakt van een gezin. Naast het werk, besteedt deze groep veel tijd aan het gezin. De drukke forens is af en toe buiten de deur te vinden. Dan maakt deze gebruik van een restaurant of een bioscoop.

Mediagebruik

De drukke forens gebruikt media als ontspanning en informatiebron. Ontspannen doet de drukke forens graag individueel op een zelf gekozen tijdstip. Hiervoor wordt het medium televisie gebruikt. Er wordt vaak naar de grote omroepen gekeken en het liefst naar CSI- of dramaseries. Tevens wordt internet veel gebruikt onder deze groep. Internetbankieren, e-mailen en gamen zijn activiteiten die op het internet worden uitgevoerd. Niet onbelangrijk zijn dagbladen. De drukke forens gebruikt voornamelijk de krant om op de hoogte te blijven van het laatste nieuws. Deze groep geeft de voorkeur aan gratis dagbladen. De drukke forens is een lichte radiogebruiker en luistert naar de grote stations. Rock, popclassics en pop zijn muziekstijlen die het goed doen bij deze groep. 9% van de bevolking behoort tot deze groep, dit komt neer op 1.515.521 mensen.

4.4 Luistergedrag

Deze doelgroepen vormen samen 11.787.385 miljoen mensen. Dit is 70% van de

Nederlandse bevolking. In deze paragraaf zal er verder worden ingezoomd op welke manier naar radio wordt geluisterd. Om dat te bepalen is het belangrijk te weten hoeveel tijd men gemiddeld besteed aan de radio.

Nationaal Luister Onderzoek, Nationaal Onderzoek Multimedia, Stichting Kijk Onderzoek en het Sociaal en Cultureel Planbureau hebben onderzoek gedaan naar mediagedrag onder de Nederlanders ouder dan 13 jaar. Hierin staat dat Nederlanders 8 uur en 40 minuten per dag besteden aan media, van die tijd is 2 uur en 49 minuten luistertijd (RAB, z.j.). Deze tijden zijn wel gecombineerd, media kunnen onder het eten of tijdens huishoudelijke klussen worden geconsumeerd (NLO, NOM, SKO, SCP. 2014). Tevens is sprake van media-multitasking, bijvoorbeeld de krant lezen terwijl de radio aanstaat. Als een respondent dit tien minuten heeft gedaan, geld het in dit onderzoek als twintig minuten.

“Duidelijk is dat radio en muziek luisteren een activiteit is die voor een belangrijk deel ook buitenshuis plaatsvindt” (NLO, NOM, SKO, SCP. 2014).

(39)

Carat geeft aan in het Mediafeitenboekje (2013, p. 87) dat 83% van de Nederlandse bevolking een radio of stereo-installatie heeft, 75% is in het bezit van een autoradio, 69% heeft een wekkerradio, voor de draagbare radio is dat 41% en 33% luistert wel eens naar internetradio.

Hieruit valt te concluderen dat er voldoende middelen zijn om naar radio te luisteren. Maar dit geeft nog niet aan hoe mensen luisteren en of zij gebruik maken van deze middelen. Radio is een draagbaar medium. Zo kan radio, thuis, in de auto, op het werk, in het openbaar vervoer of op school worden geluisterd.

Respondenten geven tijdens het panelgesprek aan vooral thuis en opweg naar het werk te luisteren. Zij luisteren dan in de trein of in de auto. Eén enkele respondent geeft aan op het werk te luisteren in combinatie met thuis luisteren. Onderstaande diagram geeft een overzicht van de luisterlocatie

Tabel 4 Luisterlocatie

Zeven respondenten gebruiken de (auto) radio om naar Radio 1 te luisteren. Twee respondenten maken gebruik van de telefoon om te luisteren naar de radio, een enkele respondenten gebruikt de kabel en de computer. Radio is uiteraard een achtergrond medium, mensen zijn vaak bezig met iets terwijl zij radio luisteren. Johan van der Kamp zegt hierover: “Ik heb de radio op de achtergrond aanstaan. Zodra er een woord komt waardoor ik word getriggerd ga ik geconcentreerd luisteren.” Vier respondenten lezen de krant tijdens

0 1 2 3 4 5 6 Thuis Openbaar

vervoer Werk Combincatiethuis en openbaar vervoer Combinatie werk en thuis

Luisterlocatie

Respondenten

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

KRO-NCRV betoogt aan de hand van meerdere argumenten dat geen sprake is geweest van een (niet toegestane) vermijdbare uiting in de live-uitzending van Jinek. Daarbij legt zij er

Bij brief van 1 november 2018 (kenmerk: 712585/712764) heeft het Commissariaat KRO-NCRV op de hoogte gesteld van het voornemen tot het opleggen van een bestuurlijke boete

“ik zal je voor ik dat stukje tekenen wil vragen, of mijn hofstee nou eens niet door brand wordt verwoest, maar ’t behage God mij zelf te treffen met Zijn bliksem, wat geeft mij dat

2 zond de Radio-raad aan den Minister op 16 Mei een schrijven, waarbij werd medegedeeld, dat spoedig een voorstel van hem te wachten was omtrent de samenstelling van en een

(Wijziging van de Telecommunicatiewet in verband met de Nota frequentiebeleid 2005, TK 2010-2011, 31412, nr. De keuze voor verdeling van de kavels A7 en C08 door middel van een

Ook voor andere personen worden deze gegevens in de RNI bijgehouden, het is echter niet altijd duidelijk waar deze wijzigingen doorgegeven kunnen worden.. Oplossingen met

We hebben de lijsttrekkers in de drie gemeenten gevraagd wat men in het algemeen van de aandacht van lokale en regionale media voor de verkiezingscampagne vond en vervolgens hoe

De arbeidsmarktpositie van hoger opgeleide allochtone jongeren is weliswaar nog steeds niet evenredig aan die van hoger opgeleide autochtonen, maar wel veel beter dan die