• No results found

Goal Oriented Health: een vernieuwd concept waarin meer doelstellingen worden behaald

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Goal Oriented Health: een vernieuwd concept waarin meer doelstellingen worden behaald"

Copied!
82
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Goal Oriented Health: een vernieuwd concept waarin meer

doelstellingen worden behaald

Student:

Daphne den Heijer

Studentnummer:

500696338

Afstudeerperiode:

februari – juli 2017

Docentbegeleider:

Amely Verreijen

Bedrijf:

GOH concept

Examinator:

Nils Swidde

(2)

Goal Oriented Health: een vernieuwd concept waarin meer

doelstellingen worden behaald

Bachelor Scriptie, Daphne den Heijer

Oprachtgever: David Billy, GOH concept

Docentbegeleider: Amely Verreijen, HvA

Praktijkbegeleider: Amanda Harlaar, GOH concept

(3)

2

Voorwoord

Deze scriptie is geschreven als afstudeerproject voor de opleiding Voeding & Diëtetiek aan

de Hogeschool van Amsterdam. Het onderzoek is uitgevoerd binnen GOH concept. Met dit

afstudeerproject is in 20 weken onderzocht hoe het concept aangepast kan worden zodat

meer GOH lose weight cliënten hun doelstelling kunnen behalen.

Mijn dank gaat uit naar mijn opdrachtgever GOH concept, in het bijzonder Amanda Harlaar,

voor hun vertrouwen en de vrijheid bij het uitvoeren van het onderzoek Hiernaast wil ik graag

mijn docentbegeleidster Amely Verreijen bedanken voor haar opbouwende feedback,

positiviteit en enthousiasme tijdens mijn afstudeerproces.

Daphne den Heijer

(4)

3

Inhoud

Samenvatting ... 4

1. Inleiding ... 5

1.1 Omschrijving opdrachtgever ... 5

1.2 Aanleiding tot opdracht ... 6

1.3 Theoretisch kader ... 6 1.4 Doel ... 10 1.5 Onderzoeksvraag ... 10 2. Methoden ... 11 2.1 GOH datagegevens ... 11 2.2 Interviews ... 11 3. Resultaten... 15 3.1 GOH datagegevens ... 15 3.2 Interviews ... 16 4. Discussie ... 19 4.1 GOH datagegevens ... 19 4.2 Interviews ... 20 5. Conclusie ... 24

6. Advies GOH concept ... 25

7. Literatuur ... 28

8. Bijlagen ... 29

Bijlage A: e-mail uitnodiging respondenten ... 29

Bijlage B: topiclijst interviews ... 30

Bijlage C: datagegevens GOH lose weight groep ... 32

Bijlage D: codeboom ... 34

Bijlage E: antwoordenoverzicht interviews ... 35

Bijlage F: transcriptie interview 1 t/m 8. ... 38

Interview 1 (niet doel behaald) ... 39

Interview 2 (niet doel behaald) ... 48

Interview 3 (doel behaald) ... 54

Interview 4 (niet doel behaald) ... 60

Interview 5 (doel behaald) ... 65

Interview 6 (doel behaald) ... 69

Interview 7 (niet doel behaald) ... 73

(5)

4

Samenvatting

Achtergrond en doel: GOH (Goal Oriented Health) concept is een kleinschalig, doelgericht

health concept dat cliënten helpt met het behalen van hun doelstellingen; onder andere

gewichtsverlies en spieropbouw. Ondanks de doelgerichte aanpak is er een aanzienlijk

aandeel cliënten, met als doel gewichtsverlies, dat hun gewichtsdoel niet in de beoogde tijd

bereikt. Het doel van dit onderzoek is om een onderbouwd advies voor een aanpassing of

uitbreiding van het GOH concept op te leveren die zorgt dat meer leden hun gewichtsdoel

behalen.

Methode: Voorafgaand aan het onderzoek is een theoretisch kader beschreven waarin

theorieën over gedragsverandering zijn toegelicht. Dit onderzoek is toegespitst op de

‘zelfdeterminatietheorie’. Deze theorie gaat ervan uit dat de motivatie kwalitatief beter kan

worden als er wordt voldaan aan drie psychologische basisbehoeften: autonomie (vrijheid

om zelf keuzes te maken), competentie (vertrouwen in eigen kunnen) en verbondenheid

(sociale steun).

Het onderzoek bestaat uit een korte kwantitatieve analyse van de klantgegevens van GOH

waarmee allereerst is onderzocht in hoeverre de doelstelling ‘gewichtsverlies’ in het huidige

GOH concept is behaald.

Hoofdzakelijk bestaat het onderzoek uit een kwalitatief onderzoek door middel van

diepte-interviews aan de hand van een topiclijst gebaseerd op de zelfdeterminatietheorie. Met de

interviews is onderzocht waarin de cliënten die wel hun doel hebben behaald en cliënten die

niet hun doel hebben behaald verschillen, m.b.t. de verwachting, de kwaliteit van hun

motivatie en hun ervaring met GOH concept en in hoeverre de basisbehoeften aan

autonomie, competentie en verbondenheid vervuld worden binnen in het GOH concept.

Resultaten: Uit de resultaten blijkt dat een klein deel (8%) van de cliënten het

gewichtsverlies in de beoogde tijd behaald. Dit komt mede doordat de voorspelling van

hoeveel gewicht zij per week kunnen verliezen in de praktijk vaak niet blijkt te kloppen.

In totaal is met acht cliënten een diepte-interview gehouden, waarvan 4 wel hun

gewichtsdoel behaald hebben en 4 niet hun gewichtsdoel behaald hebben. Het belangrijkste

verschil tussen beide interviewgroepen is de mate waarin zij sociale steun ervaren: de

cliënten die wel hun doelen halen ervaren meer sociale steun. In de kwaliteit van motivatie zit

ook verschil tussen de beide groepen: de cliënten die wel hun doel hebben behaald vinden

het leuk en interessant om met gezonde voeding bezig te zijn, de andere cliënten vinden dit

belastend.

Conclusie/aanbeveling: GOH concept biedt al veel aan om de basisbehoeften aan

autonomie, competentie en verbondenheid te vervullen. Het concept kan met name op het

gebied van verbondenheid een aanpassing maken zodat de cliënten meer autonoom

gemotiveerd worden en mogelijk hun gewichtsdoel zullen behalen. Tot slot wordt aanbevolen

om de verwachting van de snelheid van het gewichtsverlies bij te stellen.

(6)

5

1. Inleiding

1.1 Omschrijving opdrachtgever

GOH (Goal Oriented Health) concept is een kleinschalig, doelgericht health concept in

Amsterdam-West waar leden onder begeleiding van personal trainers, diëtisten en

fysiotherapeuten werken aan hun gezondheid.

Er zijn bij GOH verschillende soorten ‘GOH life’ programma's te volgen, afhankelijk van het

doel van de cliënt. Een GOH life programma bestaat uit een persoonlijk voedingsadvies,

regelmatige health check-ups, +/- 3 keer per week small-group training of personal training,

kookworkshops en educatieve seminars, allemaal onder begeleiding van paramedische

professionals. De programma’s die GOH aanbiedt zijn: ‘lose weight’ – gericht op

gewichtsverlies, ‘get toned’ – gericht op een meer gedefinieerd figuur en verbeterde

lichaamshouding, ‘get strong’ – gericht op het opbouwen van spiermassa en ‘stay young’ -

fitness voor 60-plus. Daarnaast biedt GOH een op maat gemaakt programma met personal

training aan. De trainingen worden gecombineerd met een ‘health check up’: een +/-

driewekelijks gesprek bij een GOH diëtist waar de cliënt wordt gewogen en gemeten en

waarbij de voortgang wordt besproken. Alle programma’s zijn individueel en hebben geen

bepaalde tijdsperiode of startdatum maar zijn te volgen vanaf het moment dat een cliënt lid

wordt, met een minimaal lidmaatschap van 3 maanden. Afhankelijk van de doelen en

motivatie van de cliënt is het mogelijk om door te stromen naar een ander programma.

Uit de gegevens van het klantbestand komt naar voren dat het grootste deel (70%) van alle

small group training cliënten (n=100) zich bevindt in de ‘lose weight’ groep (zie Figuur 1).

Deze cliënten hebben als hoofddoel gewichtsverlies. Naast de hiervoor genoemde cliënten

zijn er in totaal 25 cliënten die een personal trainingsprogramma volgen.

Figuur 1: Aantal actieve leden per GOH programma (Totale n=135)

0 10 20 30 40 50 60 70 80 GOH get strong

GOH get toned GOH lose weight GOH stay young Personal training

(7)

6

1.2 Aanleiding tot opdracht

GOH concept is een doelgericht concept; de insteek van het bedrijf is om cliënten te helpen

met het behalen van hun doelstellingen. Het grootste deel van de GOH cliënten heeft als

hoofddoel gewichtsverlies, daarom wordt in dit onderzoek toegespitst op deze groep.

Ondanks de doelgerichte aanpak is er een aanzienlijk aandeel cliënten dat hun doel niet

binnen de beoogde tijd bereikt. Deze groep cliënten bevindt zich voornamelijk in de grootste

groep binnen GOH: de ‘lose weight’ groep. Om deze reden wordt dit onderzoek gericht op de

cliënten met als hoofddoel gewichtsverlies.

Uit de health check ups bij de diëtist komt naar voren dat een deel van de cliënten hun

doelstelling voor gewichtsverlies niet- of nauwelijks behalen. GOH vermoedt dat dit wordt

veroorzaakt door gebrek aan motivatie bij aanvang van het lidmaatschap of doordat de

motivatie tijdens het lidmaatschap lager wordt. Voor deze ‘stilstaande’ cliënten is het

doelgerichte concept dus niet toereikend genoeg. GOH concept ziet elke stilstaande cliënt

vanuit hun doelgerichte visie als een zwakke plek in het bedrijf. Zij zijn ervan overtuigd dat

wanneer dit probleem geanalyseerd wordt en er een oplossing voor komt, het

oorspronkelijke doelgerichte concept beter tot zijn recht komt.

1.3 Theoretisch kader

Allereerst wordt beschreven wat er al bekend is over factoren die gewichtsverlies op de

lange termijn kunnen bevorderen of belemmeren. Vervolgens worden theorieën beschreven

die een verklaring kunnen geven voor het te onderzoeken gedrag van de doelgroep. Aan de

hand van de theorieën uit de literatuur kan het kwalitatieve onderzoek gericht worden

uitgevoerd.

Kenmerken van effectieve leefstijl-bevorderende programma’s

Verschillende studies hebben aangetoond dat persoonlijke, face-to-face begeleiding op de

lange termijn effectiever is dan alleen een sportlidmaatschap en kennis (1). Ook is uit

onderzoek gebleken dat een combinatie van verschillende componenten, zoals: dieet,

recepten, advies en onderwijs/informatie, een sterker effect heeft op een gezonde leefstijl

dan de componenten op zich (2) Daarnaast is self-monitoring, in de vorm van het bijhouden

van het eigen eet- en beweegpatroon bewezen effectief bij gewichtsverlies (3). Diverse

studies laten zien dat effectieve gezondheid-bevorderende programma’s de volgende

overeenkomsten hebben: doelstellingen bepalen, motiverende gesprekstechnieken en een

samenwerking met zorgverzekeraars (4).

Kenmerken GOH concept

Om de cliënten naar hun doel te helpen past GOH concept diverse methoden toe die in de

literatuur effectief zijn gebleken bij gewichtsverlies: de cliënten krijgen face-to-face

begeleiding en advies, begeleiding bij het sporten, via seminars en kookworkshops krijgen zij

recepten en informatie over een gezonde leefstijl. Daarnaast wordt er gebruik gemaakt van

self-monitoring: in de GOH app kunnen cliënten zelf hun voeding bijhouden en zien hoeveel

zij hebben gesport.

Daarnaast kunnen zij in deze app zelf de voortgang van hun gewicht,

vetpercentage, spiermassa en BMI zien.

Een speerpunt van het beleid van GOH is dat ze werken met gekwalificeerde diëtisten en

trainers. Het concept is gebaseerd op recente wetenschappelijke inzichten om zo effectief

mogelijk te zijn. De diëtisten bij GOH zijn gekwalificeerd en werken aan de hand van de

(8)

7

dieetbehandelingsrichtlijnen die zijn gebaseerd op de laatste wetenschappelijke inzichten.

De diëtisten maken hierbij gebruik van motivational interviewing (MI) technieken en hebben

een coachende rol: de cliënt bepaalt zijn/haar doelen en de diëtist biedt daarin

ondersteuning.

Omdat de GOH diëtisten volgens de dieetbehandelingsrichtlijnen te werk gaan en het

concept bevestiging kan vinden in de literatuur kunnen we stellen dat het programma zelf in

theorie effectief genoemd kan worden, indien het voedingsplan en bewegingsprogramma

voldoende worden opgevolgd. Dit wordt ook bevestigd door de eigen ervaring van de GOH

diëtisten: cliënten die het plan opvolgen (en geen bijzondere aandoeningen hebben)

bereiken daadwerkelijk gewichtsverlies. Cliënten die zelf aangeven dat zij het moeilijk vinden

om het plan op te volgen behalen hun doelen niet. Het knelpunt zit dus niet in of het plan

effectief is; maar in hoeverre het plan wordt opgevolgd. We kijken dus naar het gedrag van

de cliënten. Om deze reden wordt dit theoretisch kader verder toegespitst op

gedragsverandering.

Gedragsverandering: theorieën

Patiënten en cliënten hebben méér nodig dan alleen kennis en informatie om hun ongezonde

gedrag te kunnen veranderen. Gedragsverandering theorieën laten de complexiteit zien van

gedragsverandering. De sterkte van de motivatie van de persoon die wil afvallen speelt

hoogstwaarschijnlijk een grote rol speelt bij het wel of niet bereiken van het gewenste

gewichtsverlies. De motivatie is datgene wat een persoon tot bepaald gedrag drijft. De

motivatie wordt onder andere beïnvloed door mate van steun door familie en vrienden en

daarnaast door advies en informatie van een gezondheidszorgprofessional die helpt om

realistische doelen te stellen en waarmee regelmatig een contactmoment plaatsvindt.

Bovendien is het van belang dat er genoeg tijd wordt genomen voor het behalen van het doel

en dat er volledige inzet van de cliënt is (2).

De gezondheidspsychologie onderzoekt waarom personen gedragsverandering moeilijk

vinden en wat gezondheidsprofessionals kunnen doen om gedragsverandering te stimuleren.

Bepaalde gevestigde theorieën over gedragsverandering kunnen worden toegepast op

cliënten om gedragsverandering te bevorderen. Deze theorieën maken het mogelijk om

gedrag te beschrijven en daarmee bewijs te ontwikkelen over wat de beste manier is om

invloed uit te oefenen op dit gedrag. In een systematische review zijn 5 bekende theorieën

over gedragsverandering beschreven, namelijk: het Health belief model, de Theory of

planned behaviour, het Stages of change model, de Zelfdeterminatietheorie (ZDT) en de

Temporal self-regulation theory (5).

De zelfdeterminatietheorie

Voor dit onderzoek wordt verder toegespitst op de zelfdeterminatietheorie (ZDT) omdat voor

de betrouwbaarheid van deze theorie de meeste bewijskracht te vinden is: ZDT wordt

ondersteund door een systematische review van 184 studies naar ZTD interventies gericht

op meer beweging, diabeteszorg, tabaksverslaving en gewichtscontrole. De theorie is breed

toepasbaar en vindt aansluiting bij andere theorieën over gedragsverandering. Hoewel ZDT

slechts één van de vele theorieën over motivatie en menselijk gedrag is, onderscheidt ZDT

zich door de focus op de kwaliteit van motivatie. Andere theorieën beschouwen motivatie als

een kwantitatief iets dat alleen hoog of laag kan zijn. Hiermee zeggen zij dat een hogere

mate van motivatie, dus een hogere kwantiteit of hoeveelheid van motivatie tot betere

(9)

8

uitkomsten zal leiden. De zelfdeterminatietheroie laat zien dat niet alleen de mate waarin

iemand gemotiveerd is van belang is, maar dat ook de kwaliteit of de soort motivatie van

belang is.

Binnen ZDT maakt men gebruik van een zelf-determinatie continuüm om de verschillende

soorten kwalitatieve motivatie te beschrijven (Deci & Ryan, 2002). Op dit continuüm (figuur 2)

staat links externe regulatie, waarbij de motivatie wordt veroorzaakt door een externe

beloning of straf. Helemaal rechts staat autonome motivatie, waar sprake is van een hoge

kwaliteit van motivatie. Wanneer er een verschuiving naar rechts plaatsvindt op dit

continuüm wordt dit internalisatie genoemd.

Externe regulatie en geïntrojecteerde regulatie zijn vormen van gecontroleerde motivatie: het

komt niet vanuit de persoon zelf. Hier tegenover staat autonomie motivatie: het komt vanuit

de persoon zelf. Autonome motivatie kan worden onderverdeeld in geïdentificeerde en

geïntegreerde regulatie en intrinsieke motivatie. Geïdentificeerde en geïntegreerde regulatie

zijn vormen van extrinsieke, autonome motivatie; de activiteit wordt uitgevoerd om een

uitkomst te bereiken die buiten de activiteit gelegen is. Men identificeert zich echter met de

reden voor het stellen van het gedrag. Men doet dus de activiteit omdat men het zelf wil en

men handelt zonder enige dwang of druk te ervaren. Beide typen van regulatie worden

daarom als vormen van autonome motivatie beschouwd (Deci & Ryan, 2000). Aan de

rechterkant staat intrinsieke motivatie, waarbij de activiteit op zich leuk of interessant is

zonder dat het doel van belang is (6).

Figuur 2: het zelfdeterminatiecontinuüm volgens Deci & Ryan, 2000 (6).

Volgens de ZDT kunnen professionals de intrinsieke motivatie van cliënten, werknemers,

patiënten etc. verhogen als ze weten in te spelen op drie psychologische basisbehoeften:

Autonomie. De cliënt heeft de vrijheid om een activiteit naar eigen inzicht te kunnen

uitvoeren en heeft invloed op wat hij/zij doet. De cliënt is zelf de bron van het eigen

gedrag en doet dingen omdat hij dat zelf wil. Er is geen druk van buitenaf of van

binnenuit. Keuze kan dit gevoel van vrijheid bevorderen.

Gevoel van competentie. Het vertrouwen dat de cliënt moet hebben in eigen kunnen

om een resultaat te bereiken. Als de verwachtingen te hoog gespannen zijn is de

kans groot dat het niet lukt waardoor het gevoel van autonomie en competentie daalt.

(10)

9 •

Verbondenheid, sociale verbondenheid. De verbondenheid, steun en het contact

met de omgeving, vertrouwen hebben in anderen.

Interventies gebaseerd op deze theorie kunnen zo worden opgezet dat deze drie

psychologische basisbehoeften volgens de ZDT worden bevredigd, waardoor er

internalisatie van de motivatie kan plaatsvinden. Het doel van op ZDT gebaseerde

interventies is zoveel mogelijk richting autonome vormen van motivatie te gaan omdat dit de

meest kwalitatieve vorm van motivatie is die bijdraagt aan optimaal functioneren (Deci &

Ryan, 2000)(6).

De volgende praktische strategieën kunnen door gezondheidsprofessionals worden

toegepast om het gevoel van autonomie bij cliënten te vergroten. Een deel van deze

strategieën wordt al toegepast omdat de GOH diëtisten werken met motivational interviewing

en deze strategieën zeer vergelijkbaar zijn.

• het geven van een duidelijke reden: Helder uitleggen waarom iets belangrijk is.

Zorgen voor duurzame kennis die gezondere keuzes ondersteunt en daarbij het

gebruik van neutrale taal tijdens de communicatie van deze reden. Neutrale taal wil

zeggen: ‘mag’, ‘kan’ in plaats van ‘zou moeten’ of ‘moeten’ Hierbij is het erkennen

van de gevoelens en manier van denken van de cliënt belangrijk.

• Het erkennen van het interne conflict:

(vertrouwde gewoonten tegenover het verlangen naar nieuwe gewoonten).

Stimuleer dat de cliënt redenen heeft om de vertrouwde patronen te veranderen: ga

op zoek naar waargenomen voordelen en persoonlijke barrières. Dus: welke

voordelen heeft de cliënt al ervaren bij het veranderen van de gewoonten en wat

houdt hen tegen? Door hierin de balans op te maken wordt de cliënt zich bewust en

eerder klaar om het gedrag te veranderen.

• Het geven van opties: Laat zien dat er veel mogelijkheden en opties zijn om iets te

kunnen veranderen. Omdat verschillende mensen verschillende voorkeuren en

barrières hebben wordt verwacht dat dit leidt tot meer toewijding op de lange termijn.

• Het bevorderen van de competentie: door met vaardigheden te oefenen die nodig

zijn om een bepaalde taak te kunnen uitvoeren, bijvoorbeeld het lezen van etiketten.

Behalve alleen het vergroten van kennis gaat het ook om vaardigheden om het eigen

gedrag te kunnen reguleren zoals doelen stellen, tijdsplanning, prioriteiten stellen,

een plan maken voor als het ‘mis’ gaat.

• Het vermijden van externe prikkels en gecontroleerde vormen van feedback.

Hierbij valt te denken aan beloningen, dreigingen, deadlines en externe evaluatie.

• Het geven positieve feedback: positieve woorden zorgen voor meer intrinsieke

motivatie omdat dit het gevoel van competentie versterkt. Dit kan worden bereikt door

simpelweg de cliënt te vertellen wat hij/zij al heeft bereikt. Zorg er ook voor dat de

feedback zo wordt gebracht dat het niet lijkt op een evaluatiemoment (7).

(11)

10

1.4 Doel

Het doel van het onderzoek is om een onderbouwd advies voor een aanpassing van het

GOH concept op te leveren. Om tot een passend advies te kunnen komen is inzicht nodig

over de ervaringen van de huidige leden met het GOH concept. Met deze inzichten wordt het

advies onderbouwd.

Het doel van het advies is het verhogen van het aantal cliënten met als hoofddoel

gewichtsverlies dat hun doel behaalt. Dit is wenselijk omdat het concept is opgezet met een

doelgerichte visie. Hiermee is de verwachting dat dit meer nieuwe cliënten zal aantrekken en

huidige cliënten hun lidmaatschap minder snel zullen opzeggen terwijl hun doel nog niet is

behaald. Dit resulteert in een hogere omzet wat van belang is voor de groei van het bedrijf.

Inzicht in wat de motivatie van een cliënt belemmert of bevordert met betrekking tot het

behalen van een doel en de daaruit voortvloeiende oplossingen voor cliënten om beter hun

doel te behalen kan mogelijk ook van toepassing zijn bij andere bedrijven in de branche. Zo

kunnen andere diëtistenpraktijken of soortgelijke leefstijl-bevorderende programma’s met dit

advies mogelijk de effectiviteit van hun programma’s verhogen.

1.5 Onderzoeksvraag

De onderzoeksvraag is:

Op welke manier kan het GOH concept worden aangepast of uitgebreid zodat meer leden de

doelstelling gewichtsverlies behalen?

Deelproblemen:

1. In hoeverre worden met het huidige GOH concept de doelstelling gewichtsverlies

behaald?

2. waarin verschillen de cliënten die wel hun doel hebben behaald en cliënten die niet

hun doel hebben behaald, m.b.t. de verwachting van GOH concept, de kwaliteit van

hun motivatie en hun ervaring met GOH concept?

3. In hoeverre worden de psychologische basisbehoeften aan autonomie, competentie

en verbondenheid gedekt binnen GOH concept?

De verwachting voor dit scriptieonderzoek is dat er bij cliënten die hun doel niet behalen de

basisbehoeften volgens de ZDT onvoldoende worden vervuld. De verwachting is dat er

verschillen in de ervaring en soort motivatie naar voren komen tussen de cliënten die hun

doel wel hebben behaald en cliënten die hun doel niet hebben behaald.

(12)

11

2. Methoden

In dit hoofdstuk worden de methoden van dit onderzoek beschreven. Het onderzoek bestaat

uit een korte kwantitatieve analyse van de klantgegevens van GOH en hoofdzakelijk een

kwalitatief onderzoek door middel van diepte-interviews. Voor dit type onderzoek is gekozen

omdat de onderzoeksvraag kwalitatief van aard is. Voor de opzet van het kwalitatieve

onderzoek is de zelfdeterminatietheorie vanuit het theoretisch kader als uitgangspunt

gebruikt.

2.1 GOH datagegevens

Allereerst wordt onderzocht in hoeverre de doelstelling ‘gewichtsverlies’ in het huidige GOH

concept wordt behaald (1

e

deelvraag van dit afstudeeronderzoek). De doelstelling is behaald

als de cliënt zijn/haar streefgewicht (bijna) heeft bereikt in de vooraf gestelde tijdsperiode. De

tijdsperiode is gebaseerd op de dieetbehandelingsrichtlijnen, waarbij wordt uitgegaan van 0,5

tot 1 kg gewichtsverlies per week bij een calorietekort van 3500 kcal per week (11).

De analyse wordt gedaan met behulp van de gegevens in het online dataprogramma

‘Virtuagym’. In dit programma staan van alle cliënten persoonlijke gegevens en hun

voortgang n.a.v. de health check-ups. De cliënten met als hoofddoel gewichtsverlies en ten

minste drie maanden lidmaatschap worden uit Virtuagym overgenomen in Excel. Deze

cliënten worden vervolgens in Excel gesorteerd op hoeveel kilogram zij gemiddeld per

maand zijn afgevallen. Hierbij wordt hun naam, leeftijd, geslacht, soort lidmaatschap, duur

lidmaatschap, startgewicht, streefgewicht en huidige gewicht en bijzonderheden vermeld. Bij

de aanmelding wordt met de meeste cliënten een concreet gewichtsdoel opgesteld,

eventueel binnen een bepaalde tijdsperiode; voor dit onderzoek wordt gekeken in hoeverre

deze gewichtsdoelstellingen zijn behaald. Ook wordt erbij vermeld door welke diëtist zij

worden begeleid en door welke diëtisten zij eventueel in het verleden zijn begeleid.

2.2 Interviews

Doelgroep

Zowel de ‘lose weight programma’ cliënten als de ‘personal training’ cliënten met als

hoofddoel gewichtsverlies worden opgenomen in het onderzoek. Er wordt naar gestreefd om

ten minste één personal training cliënt te interviewen maar dit is afhankelijk van de respons,

omdat deze groep niet zo groot is.

Er wordt gekeken naar cliënten die ten minste 3 maanden lid zijn omdat deze periode lang

genoeg is om iets over de voortgang en ervaring met het concept te kunnen zeggen. De

cliënten zijn in de data-analyse gesorteerd op hoeveel kg lichaamsgewicht ze gemiddeld per

maand zijn afgevallen. De cliënten die het meeste lichaamsgewicht per maand zijn

afgevallen en daarmee dus het meeste hun gewichtsverliesdoel behalen worden

meegenomen in het onderzoek. Daarnaast worden de cliënten meegenomen die het minste

lichaamsgewicht hebben verloren gemiddeld per maand meegenomen in het onderzoek.

Deze twee groepen worden geselecteerd voor het onderzoek omdat bij de ‘uitersten’ de

eventuele verschillen het meest duidelijk naar voren komen.

(13)

12

Inclusie- en exclusiecriteria:

Inclusiecriteria

Exclusiecriteria

Ten minste 3 maanden lidmaatschap

Minder dan 3 maanden lidmaatschap

Cliënten met als hoofddoel gewichtsverlies

Cliënten zonder hoofddoel of met een ander

hoofddoel

Cliënten die geen- of weinig gewichtsverlies

hebben (< 0,5 kg gemiddeld per maand)

Cliënten die veel of gemiddeld

gewichtsverlies hebben (> 1 kg gemiddeld

per maand)

Tabel 1: Inclusie- en exclusiecriteria groep ‘niet doel behaald (ndb)’

inclusiecriteria

Exclusiecriteria

Ten minste 3 maanden lidmaatschap

Minder dan 3 maanden lidmaatschap

Cliënten met als hoofddoel gewichtsverlies

Cliënten zonder hoofddoel of met een ander

hoofddoel

Cliënten die veel gewichtsverlies hebben (>

1,5 kg gemiddeld per maand)

Cliënten die weinig of gemiddeld

gewichtsverlies hebben (<1 kg gemiddeld

per maand)

Tabel 2: Inclusie- en exclusiecriteria groep ‘doel behaald (db)’

Wervingsprocedure

Om de geselecteerde cliënten te vragen voor een interview zijn uitgenodigd via een

persoonlijke e-mail (zie bijlage A). Bij geen- of weinig respons via e-mail zijn de cliënten

persoonlijk benaderd met de vraag of zij tijd hebben om mee te werken aan het onderzoek.

Hierbij is aangegeven dat de privacy wordt gewaarborgd wordt en dat bij deelname een

gratis maaltijd of snack uit de ‘GOH kitchen’ wordt aangeboden. Het aantal af te nemen

interviews voor dit onderzoek staat nog niet vast: er zal net zolang worden doorgegaan met

interviewen tot het inhoudelijke verzadigingspunt is bereikt: dit is wanneer er geen nieuwe

informatie meer verzameld wordt (8). In verband met de praktische uitvoerbaarheid van het

onderzoek wordt gestreefd naar ongeveer 8-10 interviews.

Interviewmethode

Bij de geselecteerde doelgroep is door middel van diepte-interviews onderzocht wat hun

ervaring is met het lidmaatschap bij GOH. De interviews zijn half-gestructureerd en

afgenomen aan de hand van een vooraf afgestelde topiclijst. De topiclijst is samengesteld op

basis van het vooronderzoek naar gedragsverandering, uitgaande van de

zelfdeterminatietheorie (ZDT), zie paragraaf 1.3. Voor het maken van de topiclijst is ZDT als

uitgangspunt genomen, allereerst om te onderzoeken of de uitgangspunten van ZDT

overeenkomen met de ervaring en voortgang van de GOH cliënten. Door te onderzoeken

aan welke van de psychologische basisbehoeften vanuit ZDT (autonomie, competentie,

verbondenheid) de GOH cliënten mogelijk een gebrek hebben krijgen kan vanuit deze

theorie mogelijk naar een individuele of algemene oplossing worden gezocht om get

gewichtsverloop te verbeteren.

(14)

13

De interviews vinden plaats in één van de kantoren bij GOH, dit zorgt ervoor dat de

participant in een vertrouwde omgeving is en dat hij/zij het interview kan combineren met een

training of health check-up. Zo wordt er voor de participant reistijd bespaard.

Voorafgaand aan het interview wordt de participant geïnformeerd over de tijdsduur; minimaal

een halfuur en maximaal een uur en over de onderwerpen die aan bod komen. Ook wordt er

toestemming gevraagd om het gesprek op te nemen. De participant wordt tevens op de

hoogte gebracht van de privacy waarborging. Deze informatie wordt via de e-mail (zie bijlage

A) en mondeling voorafgaand aan het interview gegeven.

Topiclijst

Dezelfde topiclijst is gebruikt voor zowel de cliënten die hun doelen niet behalen als voor de

cliënten die hun doelen wel behalen. Zie bijlage B voor de volledige topiclijst.

Topic 1: Aanmelding. Door te beginnen met de vraag: ‘waarom ben je begonnen bij GOH

concept?’ kan de voornaamste motivatie die de cliënt aan het begin had worden achterhaald.

Topic 2: Motivatie. ‘waarom wil je graag afvallen?’ en ‘wat motiveert jou om te sporten en

gezond te willen eten?’ door te vragen naar de motivatie achter het gedrag kan worden

achterhaald of de motivatie meer intrinsiek of meer extrinsiek is.

Topic 3: Autonomie. Door te vragen hoe het opvolgen van het voedingsplan wordt ervaren

en of de cliënt zich serieus genomen voelt door de diëtist kan worden achterhaald of de

cliënt zich autonoom voelt tijdens de uitvoering van zijn plan om gewicht te verliezen.

Topic 4: competentie. Heeft de cliënt voldoende kennis en vaardigheden om zijn/haar doel te

bereiken? Door te vragen naar het vertrouwen in eigen kennis en vaardigheden kan worden

onderzocht of de cliënt zich hier zeker over voelt. Daarnaast wordt gevraagd of de kennis en

vaardigheden voldoende vergroot kunnen worden bij GOH.

Topic 5: (sociale) verbondenheid. ‘Hoe belangrijk zijn anderen bij het behalen van jouw

doel?’ In hoeverre deelt de cliënt zijn/haar doel met zijn eigen omgeving, in hoeverre hebben

cliënten onderling steun aan elkaar en welke rol spelen de trainers en diëtisten daarin?

Topic 6: toekomst. ‘Wat is op dit moment jouw doel en hoe hoog is je motivatie?’ door te

vragen hoe hoog de motivatie is op dit moment kan worden nagevraagd waarom dit

(eventueel) anders is ten opzichte van de motivatie aan het begin van het lidmaatschap. Ook

wordt hierbij gevraagd of de cliënt iets zou willen veranderen aan GOH concept.

Dataverwerking

Alle interviews worden in zijn geheel opgenomen met digitale opnameapparatuur. Dit heeft

als reden dat de interviewer zich tijdens het houden van de interviews volledig op het

gesprek moet kunnen focussen; aantekeningen maken kan na afloop.

Direct na afloop van

een interview worden de eerste indrukken door de onderzoeker genoteerd. Zo kunnen de

(15)

14

belangrijke hoofdlijnen van het interview direct overzichtelijk worden neergezet: wat viel de

onderzoeker op tijdens het gesprek?

Naderhand worden de interviews getranscribeerd, oftewel uitgeschreven, in Word. Een

interview van één uur levert ongeveer 10 tot 15 pagina’s transcript op en het kost ongeveer 2

tot 4 uur om dit uit te typen, Bij het transcriberen wordt gekozen voor de ‘Verbatim’ methode.

Deze methode wordt gekozen omdat dit de meest gangbare methode is; andere methoden

vereisen meer ervaring met kwalitatieve dataverwerking. De Verbatim methode houdt in dat

het interview letterlijk wordt uitgetypt zoals het is gezegd. Niet-verbale elementen zullen niet

worden meegenomen in de transcripties, tenzij deze heel nadrukkelijk zijn (8). Voor de

kantlijn wordt een ‘O’ gezet bij uitspraken van de onderzoeker en ‘R’ om de uitspraken van

de geïnterviewde te identificeren.

Vervolgens worden de transcripties geïmporteerd in het dataverwerkingsprogramma

‘Kwalitan’. In dit programma worden de transcripties in twee werkmappen geplaatst: groep

‘niet doel behaald (ndb)’ en groep ‘doel behaald (db). De transcripties worden verdeeld in

‘segmenten’ per onderwerp zodat het overzichtelijk blijft. De tekstfragmenten worden

vervolgens open gecodeerd: er wordt een code toegekend aan ieder tekstfragment, dat

aangeeft waar dat fragment over gaat. Openlijk coderen wil zeggen dat er labels worden

toegekend aan bepaalde stukken tekst. Vervolgens wordt er axiaal gecodeerd, hierbij

worden stukken tekst met hetzelfde label met elkaar vergeleken en worden de codes

eventueel samengevoegd of aangepast. Vervolgens worden de codes gestructureerd in een

codeboom met thema’s. De voorlopige thema’s voor dit onderzoek zijn: aanmelding,

motivatie, autonomie, competentie, verbondenheid en toekomst. Afhankelijk van de

interviewresultaten worden hier mogelijk nog thema’s aan toegevoegd. Voor een juiste

toepassing van deze methoden en gebruik van Kwalitan wordt het volgende boeken

geraadpleegd: ‘Kwalitatieve analyse: uitgangspunten en procedures’ (9).

(16)

15

3. Resultaten

Hieronder worden de resultaten beschreven van dit onderzoek. De resultaten worden

beschreven aan de hand van de deelvragen.

3.1 GOH datagegevens

Deelvraag 1: In hoeverre worden met het huidige GOH concept de doelstelling

gewichtsverlies behaald?

Uit de datagegevens in Virtuagym blijkt dat er 52 cliënten zijn met >3 maanden lidmaatschap

en als hoofddoel gewichtsverlies; dit is de te onderzoeken groep binnen dit onderzoek.

Binnen deze groep zijn er 8 personal training cliënten en 44 lose weight training cliënten. In

totaal zijn er 9 mannen en 43 vrouwen in deze groep. 4 van de 52 (8%) cliënten heeft

gemiddeld per maand 2 kg gewichtsverlies of meer haalt daarmee gewichtsverlies in de

beoogde snelheid.

De groep heeft gemiddeld 0,4 kg gewichtsverlies per maand. De lose weight cliënten hebben

bij aanmelding gemiddeld een gewichtsverlies van 21 kg als doel gesteld; bij de personal

training cliënten is dit 13 kg. De lose weight groep is gemiddeld reeds 13 maanden lid en 3.2

kg afgevallen. De personal training cliënten zijn gemiddeld reeds 9 maanden lid en

gemiddeld 2,5 kg afgevallen. De personal training cliënten hebben hiermee iets sneller

gewichtsverlies bereikt dan de lose weight groep: gemiddeld 0,6 kg gewichtsverlies per

maand tegenover 0,4 kg per maand.

Lose weight training

Personal training

Aantal leden

N=44

N=8

Gemiddeld aantal maanden lid ± SD

13 (SD 6)

9 (SD 5)

Gemiddeld beoogd gewichtsverlies in kg ±

SD

21 (SD 19)

13 (SD 5)

Gemiddeld totaal gewichtsverlies in kg± SD

3,2 (SD 5,2)

2,5 (SD 5,3)

Gemiddeld gewichtsverlies per maand in kg

± SD

0,4 (SD 1)

0,6 (SD 1,2)

(17)

16

3.2 Interviews

Respons

In dit onderzoek is sprake van een geselecteerde doelgroep. Voor dit onderzoek zijn 8

respondenten geworven waarvan 4 in groep ‘niet doel behaald (ndb) en 4 in groep ‘doel

behaald (db). De helft heeft dus zijn doel behaald en de andere helft juist niet. In tabel 4 zijn

de respondenten in een tabel weergeven.

Groep niet doel behaald (ndb) (n=4)

Groep doel behaald (db) (n=4)

• Man: 0

• Vrouw: 4

• Man: 1

• Vrouw: 3

• Small group training: 4

• Personal training: 0

• Small group training: 3

• Personal training: 1

Tabel 4: beschrijving respondenten.

Niet iedereen die benaderd is wilde meewerken aan het onderzoek. In totaal heeft de

onderzoeker 20 leden gemaild, en van 8 een reactie gekregen dat zij mee wilden doen. In

eerste instantie waren er 6 reacties van cliënten die mee wilden doen, waarna de mail

nogmaals is verstuurd. Na de tweede e-mail kwamen er mondeling nog twee reacties. Alle

cliënten die wilden meedoen zijn ook geïnterviewd.

Verwerking

Zoals in het hoofdstuk 2 (Methoden) is beschreven, zijn de resultaten bestudeerd aan de

hand van coderen door middel van markeren van belangrijke uitspraken. Deze zijn eerst

open gecodeerd en vervolgens zijn de codes vergeleken met de vaste codes uit de topiclijst.

De open coderingen zijn in een tabel gezet met hiervoor de vaste codes. Hiermee is een

codeboom gemaakt (zie bijlage D). Door middel van deze codeboom zijn de tekstfragmenten

gestructureerd.

Deelvraag 2: waarin verschillen de cliënten die wel hun doel hebben behaald en

cliënten die niet hun doel hebben behaald, m.b.t. de verwachting van GOH concept, de

kwaliteit van hun motivatie en hun ervaring met GOH concept?

Zie bijlage E voor een compleet overzicht van interviewresultaten. De groep respondenten

die hun doel niet behaald heeft wordt in de resultaten aangegeven met ‘ndb’, de groep

respondenten die wel hun doel behaald heeft wordt aangegeven met ‘db’.

Aanmelding

De verwachting die de cliënten bij aanmelding hadden van het effect is bij de twee groepen

niet heel verschillend: in beide groepen bevinden zich twee cliënten die veel verwachting

hadden en twee cliënten die geen specifieke of hoge verwachting hadden.

De verwachting die de groepen van zichzelf hadden is wel verschillend: de cliënten uit groep

ndb geven niet specifiek aan dat zij vertrouwen hadden in hun eigen doorzettingsvermogen.

Twee van de cliënten uit groep db geven wel specifiek aan dat zij al wel vertrouwen hadden

in hun eigen doorzettingsvermogen.

(18)

17

Op één persoon na waren alle cliënten voor hun lidmaatschap begon nog niet bezig met het

veranderen van hun gedrag. De eerdere ervaringen met het aanpassen van de leefstijl zijn

voor beide groepen uiteenlopend.

De verwachtingen die de cliënten van GOH concept hadden komen bij alle cliënten overeen:

o.a. persoonlijke begeleiding, een goede sfeer en professionaliteit worden genoemd.

Motivatie

In groep db geven alle cliënten aan dat zij in eerste instantie wilden afvallen omdat zij niet

tevreden waren met hun uiterlijk. Alle cliënten in groep ndb worden in eerste instantie

gemotiveerd voor afvallen omdat zij het belangrijk vinden voor hun gezondheid.

De cliënten van groep db geven aan dat hun motivatie wordt vergroot wanneer zij goed

resultaat zien bij de health check-up en wanneer zij hier complimenten over krijgen van

anderen (N=3). Daarnaast is hun motivatie vergroot doordat zij de gezonde leefstijl leuk zijn

gaan vinden: ze hebben plezier in het verbeteren van hun eetpatroon (N=3).

In beide groepen geven drie cliënten aan dat zij sporten leuk vinden. Echter geeft ook in

beide groepen één cliënten aan sporten verschrikkelijk te vinden.

De voornaamste reden dat de motivatie afneemt gedurende het lidmaatschap is dat er geen

resultaat te zien is op de weegschaal. Dit wordt aangegeven door één cliënt in groep ‘db’ en

door drie cliënten in groep ‘ndb’.

Door twee de cliënten in groep ‘ndb’ wordt daarnaast aangegeven dat de motivatie daalt op

momenten dat zij zich best tevreden voelen met zichzelf.

Drie cliënten uit groep ndb vinden het belastend om met het voedingsplan bezig te zijn. Het

kost moeite en het geeft geen voldoening. De cliënten uit de groep db ervaren het

voedingsplan juist als iets makkelijks, interessants en uitdagends (n=4).

Alle respondenten zijn van mening dat de wilskracht van mensen heel sterk kan zijn en dat

daarmee zeker doelen bereikt kunnen worden.

Deelvraag 3: In hoeverre worden de psychologische basisbehoeften aan autonomie,

competentie en verbondenheid vervuld binnen GOH concept?

Autonomie

Alle respondenten voelden zich serieus genomen door de huidige GOH diëtisten en hebben

niet het gevoel dat de diëtist hen veroordeelt bij slecht resultaat (n=8). Alle GOH cliënten zijn

vrijwillig lid geworden en hebben bij het intakegesprek zelf- of in samenspraak bepaald wat

hun doel werd en hoe zij dat wilden bereiken.

Competentie

Wanneer gevraagd werd naar de vaardigheden die er eventueel zijn opgedaan, te denken

aan: plannen, kooktechnieken, etiketten lezen etc. is er door alle respondenten aangegeven

dat ze dit niet echt hebben opgedaan bij GOH en dat ze daar ook geen behoefte aan hebben

(N=8). Er zit dus geen verschil in gevoel van competentie tussen beide groepen. Hierbij

wordt in de groep ndb steeds aangegeven dat ze wel beschikken over allerlei vaardigheden

maar dat ze het simpelweg niet toepassen. Seminars ter vergroting van de kennis zijn voor

zes van de respondenten niet persoonlijk genoeg: er is geen behoefte aan meer algemene

kennis over voeding maar behoefte aan gedetailleerde informatie, specifiek gericht op hun

eigen situatie.

(19)

18

Verbondenheid

De cliënten uit groep ndb vinden de steun/hulp van anderen niet erg belangrijk (n=4). De

cliënten uit groep db vinden deze steun juist wel heel belangrijk (n=4). Alle cliënten uit groep

db geven aan dat zij de sfeer binnen GOH heel fijn vinden en dat het heel gezellig is.

Gezelliger dan zij van tevoren hadden verwacht (n=4). De cliënten uit groep ndb hebben dit

gevoel minder sterk: zij maken wel eens een praatje en vinden de sfeer gewoon goed (n=4).

Evaluatie / toekomst

Het voedingsplan wordt als iets belastend ervaren binnen groep ndb (n=2). Daarnaast geeft

één van de cliënten uit deze groep aan dat zij het voedingsplan ‘gewoon een standaard

menuutje’ vindt: zij geeft daarnaast aan dat zij behoefte heeft aan meer specifieke informatie.

Eén van de cliënten uit groep ndb geeft aan dat het voedingsplan te weinig opties biedt.

Binnen de groep db wordt aangegeven dat zij meerdere voorbeeldmenu’s handig zouden

vinden. Twee cliënten uit de groep ndb geven aan dat zij behoefte hebben aan meer nadruk

op de psyche bij de health check-up. Verder wordt twee keer aangegeven dat de

samenwerking tussen de trainer en de diëtist beter kan: zij zeggen nu vaak tegenstrijdige

dingen (zie tabel 5).

Het huidige doel van de cliënten uit groep ndb is nog steeds gewichtsverlies. In de groep db

heeft één cliënt de wens om nog iets meer af te vallen en de andere cliënten willen hun

huidige gewicht behouden. Drie van de cliënten uit de groep ndb denken na over mogelijk

hun lidmaatschap opzeggen in verband met de kosten. De cliënten uit de groep db zijn van

plan om lid te blijven bij GOH.

Groep niet doel behaald Groep doel behaald

Suggesties algemeen: • de mogelijkheid bieden om alleen te komen sporten, tegen een lager tarief (1)

• een forum/app voor GOH leden waar zij tips en ervaringen kunnen uitwisselen Suggesties voor het

voedingsplan:

• Jokers toevoegen voor niet-voorkeur producten (1) • Hele makkelijke recepten (1)

• Hulp bij het variëren: 3 voorbeelddagen (2) • Hele makkelijke recepten

(1) Suggesties voor diëtist: • Meer nadruk op psyche (2)

• Beter inspelen op de kennis die de cliënt al heeft (1)

• Samenwerking met de trainer: adviseer geen tegenstrijdige dingen (2) • Op afgesproken tijd dingen

versturen (1)

• Evaluatiemomenten met de trainer en diëtist samen (PT)(1)

(20)

19

4. Discussie

Met deze scriptie wordt de probleemstelling ‘Op welke manier kan het GOH concept worden

aangepast of uitgebreid zodat een hoger percentage van de leden hun persoonlijke

doelstelling op het gebied van gewichtsverlies haalt? ’ onderzocht.

Bij het grootste deel van de ‘lose weight’ cliënten wordt het vooraf gestelde resultaat niet

behaald. Dit komt o.a. doordat de verwachting te hoog is. Omdat de cliënten vrijwillig lid

worden bij GOH en zelf hun doel bepalen zijn zij al autonoom gemotiveerd. De cliënten zijn

ook competent: zij hebben geen behoefte aan meer basiskennis, maar willen meer op maat

gemaakte informatie. Om deze reden is het voor GOH belangrijk om vooral te richten op de

basisbehoefte verbondenheid.

In deze discussie worden de resultaten verder toegelicht.

4.1 GOH datagegevens

De cliënten hebben gemiddeld een beoogd gewichtsverlies van 21 kg en zijn reeds 3 kg

afgevallen. Het beoogde gewichtsverlies is dus aanzienlijk hoger dan het daadwerkelijke

gewichtsverlies. Uit de literatuur blijkt dat meer dan 10-15 kg ook niet altijd realistisch is. Een

realistischer behandeldoel is een gewichtsverlies van 10-15 kg dat over een langere tijd

behouden blijft (13).

Wat op een gezonde manier haalbaar is qua gewichtsverlies wordt besproken bij de intake.

0,5 tot 1 kg gewichtsverlies per week is mogelijk, indien het voedingsplan en

trainingsprogramma volledig worden opgevolgd. Deze voorspelling is gebaseerd op de

dieetbehandelingsrichtlijnen (11) waarbij is aangegeven dat dit gebeurt bij een energietekort

van -500 kcal per dag. Echter blijkt uit de datagegevens dat slechts 8% van de

onderzoeksgroep deze snelheid van gewichtsverlies gemiddeld per week heeft.

De voorspelling is gebaseerd op de zogenaamde 3500 kcal regel: deze regel komt voort uit

een berekening die voorspelt dat er ongeveer 0,5 kg gewichtsverlies per week ontstaat bij

een calorieëntekort van 3500 kcal per week. Deze berekening wordt veel gebruikt door

officiële gezondheid gerelateerde instanties en websites. Uit recent onderzoek blijkt dat een

gemiddeld gewichtsverlies van 0,5 tot 1 kg per week vaak een te hoge inschatting is. In

plaats van deze regel kan er beter een voorspelling worden gedaan met het ‘dynamic model’.

Van dit model zijn applicaties te downloaden waarmee een voorspelling van het

(21)

20

Figuur 3: verschil in voorspelling van de snelheid van gewichtsverlies tussen de ‘3500 kcal

rule’ en ‘dynamic model’ (12).

Uit de datagegevens van GOH blijkt dat tot nu toe slechts 4 van de 52 cliënten in de

onderzoeksgroep de voorspelde 0,5 tot 1 kg per week gewichtsverlies’ haalt, gemiddeld over

hun hele lidmaatschap. Dit heeft dus niet alleen te maken met het niet voldoende naleven

van het voedingsadvies maar ook met dat deze voorspelling in veel gevallen te hoog. Voor

de toekomst wordt een eventueel nieuw onderzoek aanbevolen waarin de GOH

datagegevens worden geanalyseerd met het dynamic model zodat er kan worden gekeken in

hoeverre er dan geen doelen worden behaald.

4.2 Interviews

Aanmelding

De cliënten uit groep ndb geven niet specifiek aan dat zij vertrouwen hadden in hun eigen

doorzettingsvermogen. Twee van de cliënten uit groep db geven aan dat zij al wel

vertrouwen hadden in hun eigen doorzettingsvermogen. Dit kan gekoppeld worden aan

autonomie in de zelfdeterminatietheorie: deze cliënten hebben meer vertrouwen in zichzelf.

Er is géén verband te vinden tussen of het doel wordt bereikt en de mate van

gedragsverandering bij de aanmelding. Op één persoon na was nog niemand van de

respondenten begonnen met iets te veranderen aan hun leefstijl. Of iemand al begonnen is

met een gezonde leefstijl- of hier eerder ervaring mee heeft gehad zegt in dit geval niets over

de kans dat het doel wordt behaald (4).

Motivatie

De cliënten uit de groep ndb hebben als voornaamste motivatie om te willen afvallen dat zij

gezondheidsklachten willen voorkomen. De cliënten uit de groep db vinden in eerste

instantie hun uiterlijk belangrijk en daarna pas gezondheid. Deze uitkomsten zijn tegenstrijdig

met de ZDT: het uiterlijk is een geïdentificeerde motivatie: Het slanker willen zijn komt van

binnenuit maar daarmee wordt voldaan aan een ‘verwachtingspatroon’ van buitenaf: namelijk

voldoen aan een bepaald uiterlijk dat de maatschappij verwacht. De cliënten uit groep ndb

geven aan dat zijn voornamelijk willen afvallen voor hun gezondheid, dit is een vorm van

geïntegreerde motivatie: het doel is onderdeel van het eigen waardenpatroon namelijk dat

(22)

21

gezondheid belangrijk is. Dit zou dus een kwalitatief betere motivatie zijn dan willen afvallen

vanwege het uiterlijk. Voor gewichtsbehoud kan vanuit de ZDT worden geadviseerd om de

motivatie te verleggen naar gezondheid in plaats van het uiterlijk (7).

Een belangrijke vraag uit dit onderzoek is op welke momenten de motivatie van de cliënten

omhoog of omlaag gaat. Wanneer de cliënten goede resultaten zien bij de health check-up

geeft dit hen veel extra motivatie, vooral als het resultaat boven verwachting is. Een manier

om de motivatie verder te vergroten is dus het zien van goed resultaat. Dit is een vorm van

resultaatgerichte motivatie en mogelijk minder effectief op de lange termijn (6). Deze

resultaatgerichtheid kan (tijdelijk) de motivatie vergroten wanneer de motivatie aan het begin

van het lidmaatschap nog niet zo groot is.

De cliënten uit de groep db zijn gaandeweg de gezonde lifestyle leuk gaan vinden. Zij vinden

het proces leuker/interessanter dan zij hadden verwacht, in combinatie met het resultaat

werkt dit motiverend om het vol te houden. Kijkend naar de ZDT zijn zij van extrinsieke

motivatie naar intrinsieke motivatie gegaan en hebben zij daarmee de meest ‘kwalitatieve’

vorm van motivatie bereikt (zie figuur 2).

Het is mogelijk om het trainen niet leuk te vinden maar wel het doel te behalen. Daarentegen

is het lastiger om gewicht te verliezen wanneer het trainen wel leuk wordt gevonden maar

het gezonde eten niet. Dit komt overeen met de literatuur: door voornamelijk te trainen maar

met weinig aanpassing van het eetpatroon wordt minder resultaat bereikt dan door op de

voeding te letten en wat minder te trainen (10).

Autonomie:

Alle respondenten voelen zich serieus genomen door de huidige GOH diëtisten. Dat dit niet

altijd het geval hoeft te zijn blijkt uit de ervaringen met een voorgaande GOH diëtist waarbij

de cliënten zich vaak veroordeeld voelen. Het gevoel van ‘ik moet weer op die weegschaal’

werd daardoor versterkt en werkte mogelijk juist averechts omdat zij aangeven dat de

motivatie toen daalde. Hierdoor werd haar motivatie extern gereguleerd (zie figuur 2).

Door alle cliënten wordt erkend dat het voedingsplan zinvol is wanneer het volledig wordt

opgevolgd. Alle cliënten zien in dat het volgen van het voedingsplan hen dichterbij hun doel

zal brengen, namelijk gewichtsverlies. Hiermee wordt hun autonome motivatie ondersteund:

zij begrijpen de onderliggende reden van de activiteit. Dit maakt dat de motivatie van de

cliënten om het voedingsplan te volgen kan worden beschreven als geïntegreerde motivatie:

de activiteit op zich is niet het doel maar de cliënt staat wel achter de activiteit en het doel

(zie figuur 2). Uit de literatuur blijkt dat interventies gericht op het vergroten van deze

motivatie zich met name zouden moeten richten op het aspect verbondenheid. Op deze

manier kan de activiteit zelf als leuker worden ervaren en kan er worden gestreefd naar

intrinsieke motivatie (10).

Competentie

Eén van de steeds terugkomende vragen bij GOH is hoe zij meer cliënten enthousiast

kunnen maken voor de seminars en workshops. De gedachte hierachter is dat er met meer

kennis en meer vaardigheden gemakkelijker naar een doel kan worden gewerkt. De

respondenten geven echter geen behoefte te hebben aan het leren van nieuwe

vaardigheden en ook niet aan meer algemene kennis.

Seminars voor kennisvergroting zijn voor de respondenten niet persoonlijk genoeg: er is

geen behoefte aan meer algemene kennis maar behoefte aan gedetailleerde informatie,

(23)

22

specifiek gericht op hun eigen situatie. Dus zij zijn niet op zoek naar kennisvergroting vanuit

interesse maar alleen wanneer het ze specifiek kan helpen bij het bereiken van hun eigen

doel. Wanneer zij informatie krijgen zou dit dus bij voorkeur tijdens de health check-up

moeten gebeuren, specifiek op hen gericht. Daarnaast is er bij de personal training cliënt

meer tijd ruimte om vragen te stellen tijdens de training waardoor zij hier meer leert dan bij

de health check up.

Workshops en seminars om vaardigheden en kennis te vergroten zijn geen oplossing voor

GOH cliënten: zij hebben het gevoel dat zij over genoeg kennis en vaardigheden beschikken

maar het niet genoeg toepassen. Wel geven twee cliënten uit beide groepen aan dat zij

behoefte zouden hebben aan informatie over gedrag: zij willen graag weten waarom ze doen

wat ze doen.

Verbondenheid

De GOH kookworkshops dragen, naast de competentiebehoefte, bij aan nog een ander

onderdeel van de ZDT, namelijk verbondenheid: De cliënten leren daar andere cliënten

kennen en wisselen tips en ervaringen uit. De kookworkshops vervullen dus niet in de eerste

plaats de basisbehoefte voor competentie maar meer de basisbehoefte voor verbondenheid.

Bij een seminar is er minder sprake van verbondenheid omdat de cliënten dan vooral

informatie ontvangen en niet samen bezig zijn met iets. Dat kan verklaren waarom er over

het algemeen voor de seminars minder animo is dan voor de kookworkshops.

Het meest opvallende is dat de cliënten uit groep ndb aangeven dat zij steun van anderen

anderen, zowel bij GOH als in hun eigen omgeving, niet zo belangrijk vinden voor hun

motivatie. De tweede groep vindt dit wél heel belangrijk: twee van hen delen veel met hun

familie, één deelt veel met andere cliënten en éen deelt veel met de trainer. De

verbondenheid bij de groep db is in hun privéleven en ook binnen GOH meer terug te zien

dan bij de andere groep: zij krijgen en geven complimenten, delen tips met andere cliënten

en één van de cliënten uit de groep db geeft het volgende aan: ‘Het is wel leuk om elkaar tips

te geven enzo want dat kan een trainer zeggen, die een goddelijk lichaam heeft of een

diëtiste die precies weet hoe ze moet eten maar wíj zijn aan het struggelen! Dus het is zo fijn

om dan herkend te worden.’ Zij voelt zich dus verbonden met de andere cliënten omdat zij

‘in hetzelfde schuitje’ zitten.

Volgens de ZDT kan de motivatie wanneer deze al autonoom is, dus niet opgelegd, met

name worden gestimuleerd door verbondenheid. ZDT onderzoekers hebben veel onderzoek

gedaan naar de omstandigheden die internalisatie van het gedrag mogelijk maken. Hieruit

komt, zoals in het theoretisch kader genoemd, naar voren dat deze omstandigheden worden

gecreëerd door de basisbehoeften aan autonomie, competentie en verbondenheid te

vervullen. Specifiek noemen de onderzoekers de behoefte aan verbondenheid: het gevoel

onderdeel te zijn van- of betrokken met familie of een groep zorgt voor internalisatie van

gedrag (14).

Het feit dat de cliënten die hun doel niet halen meer het gevoel hebben dat zij het alleen

moeten doen bevestigt wat de ZDT onderzoekers aangeven over het belang van

verbondenheid: zonder verbondenheid is er minder sprake van internalisatie en dus een

minder sterke motivatie. Wanneer de behoefte aan kennis over het gedrag en de behoefte

aan verbondenheid worden gecombineerd kan er worden gedacht aan groepsbijeenkomsten

gericht op gedrag en motivatie, ter uitbreiding van het concept.

(24)

23

Evaluatie / toekomst

Het voedingsplan wordt als iets belastend ervaren binnen de groep ndb (n=2). Daarnaast

geeft één van de andere cliënten uit deze groep aan dat zij het voedingsplan ‘gewoon een

standaard menuutje’ vindt. Zij geeft aan dat zij behoefte heeft aan meer specifieke

informatie. Éen van de cliënten uit groep ndb geeft aan dat het voedingsplan te weinig

mogelijkheden biedt. Twee cliënten geven ook aan dat het fijn zou zijn als er meerdere

menu’s in zouden staan. Twee cliënten uit de groep ndb geven aan dat zij behoefte hebben

aan meer nadruk op de psyche bij de health check-up. Verder wordt twee keer aangegeven

dat de samenwerking tussen de trainer en de diëtist beter kan: zij zeggen nu vaak

tegenstrijdige dingen. In een door psychologen en diëtisten ontwikkelde interventie

gebaseerd op de ZDT is één van de pijlers het geven van keuzes en opties (7). Hoewel de

GOH diëtisten zoveel mogelijk flexibiliteit bieden bij het stellen van doelen en het maken van

afspraken zou het voedingsplan flexibeler kunnen worden gemaakt door middel van

meerdere voorbeeldmenu’s of meerdere opties binnen één voorbeeldmenu.

Het huidige doel van de cliënten uit groep ndb is nog steeds gewichtsverlies. In de groep db

heeft één cliënt de wens om nog iets meer af te vallen en de andere cliënten willen hun

huidige gewicht behouden. Drie van de cliënten uit de groep ndb denken na over mogelijk

hun lidmaatschap opzeggen in verband met de kosten. De cliënten uit de groep db zijn van

plan om lid te blijven om verder te gaan met in vorm komen en de omdat zij willen

voorkomen dat zij weer zullen aankomen.

De cliënten die niet hun doel hebben behaald denken meer na over eventueel opzeggen van

het lidmaatschap dan de cliënten die wel hun doel hebben behaald. Wanneer meer cliënten

hun doel behalen zou dit dus juist betekenen dat er meer lidmaatschappen verlengd worden.

Dit komt omdat zij bang zijn voor een terugval en ook door de ‘doorstroommogelijkheden’

binnen GOH: van het lose weight programma kan worden doorgestroomd naar het ‘get

toned’ programma: een programma gericht op subtiele spieropbouw.

Sterke en zwakke punten

Tot slot zijn er nog wat zwakke en sterke punten van dit onderzoek die nog niet naar voren

zijn gekomen. Een sterk punt is dat de topiclijsten speciaal voor GOH concept zijn opgesteld

aan de hand van het theoretisch kader wat in de inleiding te vinden is. Een ander sterk punt

is dat binnen het hele onderzoek de zelfdeterminatietheorie als raamwerk is gebruikt,

waardoor er gericht onderzoek is gedaan.

Een minder sterk punt is de man/vrouw verdeling: van de 8 respondenten binnen dit

onderzoek is één een man en de rest een vrouw. De resultaten van dit interview waren

overigens niet anders dan de andere interviews uit die groep. De verhouding man/vrouw van

dit onderzoek komt wel overeen met de man/vrouw verdeling binnen de ‘lose weight’ groep

:

daar is ook 85% vrouw. Wel moet hier rekening mee gehouden worden wanneer de

conclusie van dit onderzoek breder wordt getrokken dan alleen binnen GOH concept. Een

zwak punt is dat dit onderzoek door één onderzoeker is uitgevoerd, en daarom minder

deelnemers konden worden geïnterviewd wegens het tijdsbestek, namelijk 8. Hierdoor kan

worden getwijfeld aan de representativiteit van de geïnterviewden in vergelijking met alle

deelnemers (n=52). van GOH concept en omdat dit een kleinschalig onderzoek is geweest.

(25)

24

5. Conclusie

In dit laatste hoofdstuk zal de conclusie van dit onderzoek worden toegelicht.

In dit onderzoek is gezocht naar een antwoord op de vraag: Op welke manier kan het GOH

concept worden aangepast of uitgebreid zodat meer leden de doelstelling gewichtsverlies

behalen?

‘Vraag niet hoe je andere mensen kunt motiveren maar vraag hoe je mensen kunt voorzien

in omstandigheden zodat zij zichzelf kunnen motiveren’. Deze omstandigheden bestaan

volgens de ZDT uit vervulling van de drie psychologische basisbehoeften: autonomie,

competentie en verbondenheid.

Uit de resultaten blijkt dat een klein deel (8%) van de cliënten het beoogde gewichtsverlies

van 0,5 tot 1 kg per week behaalt. Dit komt mede doordat de voorspelling van hoeveel

gewicht zij kunnen verliezen in de praktijk vaak niet blijkt te kloppen. Daarnaast speelt het

niet-naleven van het voedingsadvies hierin een rol. In plaats van de ‘3500 kcal regel’ kan er

beter gebruik worden gemaakt van een dynamisch model.

Het belangrijkste verschil tussen beide interviewgroepen is de mate waarin zij sociale steun

ervaren (verbondenheid). In de kwaliteit van motivatie voor het voedingsplan zit ook verschil

tussen de beide groepen: de cliënten die wel hun doel hebben behaald vinden het leuk en

interessant om met hun voeding bezig te zijn, bij hen is er dus sprake van intrinsieke

motivatie.

De cliënten zijn al autonoom gemotiveerd. De autonome motivatie kan tijdens bij de

health-check ups verder worden door tijdens de health health-check-ups gebruik te maken van de

strategieën gebaseerd op de ZDT.

Kortom, volgens de ZDT biedt GOH concept al veel aan om de basisbehoefte aan

autonomie, competentie en verbondenheid te vervullen. Het concept kan met name op het

gebied van verbondenheid een aanpassing maken zodat de cliënten nog meer autonoom

gemotiveerd worden en mogelijk hun gewichtsdoel zullen behalen.

(26)

25

6. Advies GOH concept

Dit advies geeft een concreet antwoord op de hoofdvraag en wordt gegeven aan GOH

concept. Het advies bestaat uit drie onderdelen:

• Strategieën + aandachtspunten voor de GOH diëtisten

• aanbevelingen voor GOH connect (groepsbijeenkomst)

Strategieën en aandachtspunten voor de GOH diëtisten

De volgende praktische strategieën kunnen door de diëtisten worden toegepast om het

gevoel van autonomie bij cliënten te vergroten:

1. Het geven van een duidelijke reden: Helder uitleggen waarom iets belangrijk is.

Zorgen voor duurzame kennis die gezondere keuzes ondersteunt en daarbij het

gebruik van ‘neutrale taal’ tijdens de communicatie van deze reden. Neutrale taal wil

zeggen: ‘mag’, ‘kan’ in plaats van ‘zou moeten’ of ‘moeten’ Hierbij is het erkennen

van de gevoelens van de cliënt en zijn/haar manier van denken erkennen belangrijk.

 Bij het geven van een advies altijd uitleggen waarom dat gezond is en daarbij

nooit ‘moet’ of ‘zou moeten’ gebruiken.

2. Het erkennen van het interne conflict: Het interne conflict is de vertrouwde gewoonte

tegenover het verlangen naar nieuwe gewoonte. Stimuleer dat de cliënt redenen

heeft om de vertrouwde patronen te veranderen: ga op zoek naar waargenomen

voordelen en persoonlijke barrières.

 Vragen aan de cliënt: welke voordelen heeft de cliënt al eens ervaren bij het

veranderen van de gewoonten en wat houdt hen nu tegen? Door hierin de balans

op te maken wordt de cliënt zich bewust en eerder klaar om het gedrag te

veranderen.

3. Het geven van opties: laat zien dat er veel mogelijkheden en opties zijn om iets te

kunnen veranderen. Omdat verschillende mensen verschillende voorkeuren en

barrières hebben wordt verwacht dat dit leidt tot meer toewijding op de lange termijn.

 Het voedingsplan voorzien van meer opties in de vorm van meerdere

voorbeeldmenu’s of één menu met daarin meer keuzemogelijkheden.

 Het voedingsplan voorzien van een aantal makkelijke recepten.

4. Het bevorderen van de competentie: Behalve alleen het vergroten van kennis gaat

het ook om vaardigheden om het eigen gedrag te kunnen reguleren zoals doelen

stellen, tijdsplanning, prioriteiten stellen, een plan maken voor als het ‘mis’ gaat. De

cliënten uit dit onderzoek geven aan geen behoefte te hebben aan vaardigheden

rondom voeding maar wel aan vaardigheden rondom het reguleren van het eigen

gedrag.

 De vaardigheden rondom het reguleren van het gedrag kunnen worden opgedaan

binnen de ‘GOH connect’ groep.

(27)

26

5. Het vermijden van externe prikkels en gecontroleerde vormen van feedback: Hierbij

valt te denken aan beloningen, dreigingen, deadlines en externe evaluatie. Dit

verzwakt de autonome motivatie.

 Motiveer de cliënt niet door hen mijlpalen, beloningen enzovoort voor te houden.

6. Het geven positieve feedback: positieve woorden zorgen voor meer intrinsieke

motivatie omdat dit het gevoel van competentie versterkt.

 Dit kan worden bereikt door simpelweg de cliënt te vertellen wat hij/zij al heeft

bereikt en door het gebruik van dwingende woorden te vermijden, bijvoorbeeld: je

moet of je zou moeten. Zeg in plaats daarvan je wil, kan of mag.

7. De communicatie met de trainer bij PT cliënten: De personal training cliënten vinden

sociale steun bij de trainer omdat zij meer tijd doorbrengen dan met de diëtist. Er is

daardoor tijdens de training ruimte om dieper op gedrag in te gaan dan bij een health

check-up: deze ruimte kan eventueel worden benut door vragen te stellen tijdens de

training en dit te bespreken met de diëtist. Bovendien is er bij de interviews

aangegeven dat de trainers en diëtisten vaak tegenstrijdige (voeding)adviezen geven.

 Maandelijks evaluatiemoment met de trainer en diëtist over de personal training

cliënten. Indien mogelijk ook een samenkomst met de diëtist, trainer en cliënt

samen.

8. Het stellen van kleinere, meer haalbare doelen: 90% van de lose weight cliënten

heeft te maken heeft gehad met minder resultaat zien dan zij hadden verwacht of was

voorspeld: namelijk 0,5 tot 1 kg gewichtsverlies per week. Dit zou een oorzaak

kunnen zijn dat bij veel van de cliënten de motivatie is gedaald tijdens het

lidmaatschap.

Zorg voor kleinere doelen die behaald kunnen worden. Hierbij valt te denken aan

procesgerichte doelen zoals een aanpassing van het eetpatroon, in plaats van

een resultaatgericht doel zoals een bepaalde hoeveelheid gewichtsverlies bij de

volgende health check-up. Dus beginnen met doelen waarvan bijna zeker is dat

het haalbaar is. Daarnaast bij het stellen van gewichtsdoelen gebruik maken van

programma gemaakt met het Dynamic model. Deze modellen zijn online te vinden

of er is een speciaal Excel programma voor te downloaden. Hierin kan de leeftijd,

lengte, gewicht en calorievermindering worden ingevuld, het programma maakt

dan een grafiek die het gewichtsverloop voorspelt.

9. Het geven van gerichte, persoonlijke informatie:

Seminars voor kennisvergroting zijn voor de respondenten niet persoonlijk genoeg: er

is geen behoefte aan meer algemene kennis maar behoefte aan gedetailleerde

informatie, specifiek gericht op hun eigen situatie. Dus zij zijn niet op zoek naar

kennisvergroting vanuit interesse maar alleen wanneer het ze specifiek kan helpen bij

het bereiken van hun eigen doel.

 De algemene seminars afschaffen. Bij het intakeformulier vragen aan welke

informatie de cliënt behoefte heeft en hier bijvoorbeeld keuzemogelijkheden bij

aan te geven. Daarnaast regelmatig aan de cliënt vragen waar hij/zij graag meer

informatie over wilt hebben en hier op een persoonlijke manier op inspelen.

Referenties

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Idem aan keuze-optie 1 (amendement Groen Links) maar de gft verzamelcontainers die niet functioneren worden weggehaald in plaats van bestemd voor de inzameling van plastic

R: BRAND VAN ISOLATIEMATERIAAL isolatie rond leidingen is uit onbrandbaar materiaal R: CORROSIE ONDER ISOLATIE isolatie rond tank en aansluitingen ondoorlatend voor. water

Mij lijkt een gemiddelde productie van 80 foto’s per jaar voor een dienst als de Arbeidsinspectie niet erg veel.. De vraag dringt zich op: wat is er met de

kapitaalgoederenvoorraad van de Nederlandse landbouw l) weergeeft, doch uitsluitend de boekwaarde van de bezittingen van de boeren die bedrijven hebben variërende van 4 tot 100

2680 Aardappel Agria geschrapt Niet in koeling. 2685 Aardappel Nicola geschrapt Niet

Wie zijn spataderen heeft laten behandelen met schuim moet veel vaker terug naar de dokter dan wie de aderen met laser of chirurgie heeft laten be- handelen. Dat blijkt uit

Deze naam is ontstaan in de tijd, dat ontdekt werd dat orgaantransplantaties een grotere kans van slagen hadden, wan- neer de weefsels van donor en ontvanger compatibel (gelijk)

De gerecyclede broeken met daarin potgrond nemen volgens Beckers door de parasolvorm van zijn kunstwerk voldoende water op, geven dat vervolgens ook weer af en zijn zo