• No results found

Het beleg van Alkmaar door verschillende ogen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het beleg van Alkmaar door verschillende ogen"

Copied!
64
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Het beleg van Alkmaar door verschillende ogen

Masterscriptie Neerlandistiek

Lisa A. Kiewit (10193049)

Onder begeleiding van de heer dr. J. Jansen

Universiteit van Amsterdam

(2)

Inhoudsopgave

Voorwoord 3

Lespakket Het beleg van Alkmaar door verschillende ogen 4

Docentenhandleiding 35

Verantwoording en toelichting bij lespakket 54

Literatuur 59

(3)

Voorwoord

Het onderwerp van deze scriptie is het didactiseren van historische literaire bronnen over het beleg van Alkmaar in 1573. Om dit te kunnen realiseren is er een lespakket gemaakt voor middelbare scholieren in 5HAVO, 5VWO en 6VWO. Het lespakket bespreekt eerst de historische context van de bronnen, namelijk de Tachtigjarige Oorlog. Vervolgens komt in ieder hoofdstuk een ander genre aan bod. Het eerste hoofdstuk behandelt de

geschiedschrijving Nederlandsche Historien van P.C. Hooft. In het tweede hoofdstuk komen twee geuzenliederen, één van Nanning van Foreest en één van Jan Jacob de Gelder, aan de orde. Hoofdstuk 3 gaat in op de Spaanse visie op de Tachtigjarige Oorlog met behulp van twee Spaanse kronieken. Het laatste hoofdstuk bespreekt het toneelstuk van Simon Rivier waarin de Alkmaarse heldin Trijn Rembrands een grote rol speelt. Bij ieder hoofdstuk zijn er vragen en opdrachten voor leerlingen geformuleerd met behulp van de Taxonomie van Bloom. Het lespakket sluit af met een lijst van belangrijke begrippen en personen, en een korte literatuurlijst voor meer informatie of verder onderzoek. Verder is er bij het lespakket een docentenhandleiding met antwoorden, instructies en uitleg gemaakt. Deze scriptie sluit af met een verantwoording bij het lespakket en een persoonlijke reflectie.

Ik wil de heer dr. J. Jansen bedanken voor zijn begeleiding tijdens het maken van mijn scriptie. Een woord van dank ook aan Leonor Álvarez Francés voor haar vertaling van de Spaanse bronnen.

(4)

Lespakket Het beleg van Alkmaar door verschillende ogen

Inhoudsopgave

Voordat je begint met lezen 5

Text in context: De Nederlanden komen in opstand! 6

Hoofdstuk 1: Nederlandsche Historien 8

Hoofdstuk 2: Geuzenliederen 16

Hoofdstuk 3: Spaanse bronnen 22

Hoofdstuk 4: Trijn Rembrands 28

Begrippenlijst 33

Belangrijke personen 34

(5)

Voordat je begint met lezen

Het beleg van Alkmaar door verschillende ogen

In de zestiende eeuw raakten de Nederlanden in een verschrikkelijke oorlog verzeild die 80 jaar duurde. Deze oorlog wordt de Tachtigjarige oorlog of de Opstand genoemd (1568-1648). De Nederlanden kwamen namelijk ‘in opstand’ tegen de Spanjaarden. Veel steden vochten zich vrij van de Spaanse overheersing, waaronder Alkmaar. De Spanjaarden probeerden deze steden weer onder Spaans gezag te krijgen door middel van een bestorming. In 1573 werd Alkmaar belegerd. Deze gebeurtenis was zo indrukwekkend dat verschillende bronnen het beleg van deze stad weergeven. Een aantal van die teksten vind je in dit boekje: een geschiedschrijving, twee geuzenliederen, twee kronieken en een toneelstuk. Ieder hoofdstuk behandelt een ander genre.

Taal en spelling

Zestiende- en zeventiende-eeuwse teksten bevatten vaak woorden die tegenwoordig niet meer worden gebruikt, lange ingewikkelde zinnen, vreemde woordvolgordes en een andere spelling. Daarom zijn deze teksten vertaald in modern Nederlands of bevatten ze woordverklaringen. Zo zijn ze makkelijker te lezen. Om toch een idee te krijgen van het originele werk staan er in hoofdstuk 1, 2 en 4 gedeeltes van de oorspronkelijke teksten naast de vertaling.

Opbouw en gebruik van dit boek

Dit boekje heeft vier hoofdstukken. Elk hoofdstuk behandelt een bron met een andere visie op het beleg van Alkmaar. Deze hoofdstukken worden voorafgegaan door een historische context waarin belangrijke begrippen, gebeurtenissen en personen worden beschreven.

De teksten in de blauwe kaders bevatten de historische context of uitleg ter

ondersteuning van de oorspronkelijke tekst. Teksten in een lichtgroen kader geven extra uitleg over bepaalde begrippen, gebeurtenissen of bevolkingsgroepen. In de oranje kaders zijn de oorspronkelijke teksten en hun vertaling te vinden. De teksten in de lichtgele kaders bevatten de vragen en opdrachten. Belangrijke begrippen zijn vet gedrukt. Achterin dit boekje staan een begrippenlijst en een overzicht van belangrijke personen. In deze lijsten kun je vinden op welke pagina de begrippen zijn uitgelegd of waar informatie staat over een belangrijk persoon.

Bij de vragen en opdrachten worden bepaalde vaardigheden getoetst of ontwikkeld. Soms moet je een tekst analyseren, een andere keer moet je relevante achtergrondinformatie zoeken of commentaar leveren op de oorspronkelijke tekst. Behalve uit de historische contexten kun je informatie halen uit de bibliotheek, de mediatheek of van het internet. Maak in overleg met de docent een keuze uit de teksten, vragen en opdrachten. Spreek hierbij af hoe je de opdrachten moet inleveren, bijvoorbeeld in een dossier. Bij de groepsopdrachten kun je in een groepje samenwerken. Wil je een (profiel-)werkstuk maken over de Tachtigjarige oorlog of het beleg van Alkmaar? Dan kun je de literatuur raadplegen die achterin het boek staat onder het kopje ‘Voor wie meer wil lezen over…’.

(6)

Text in context: De Nederlanden komen in opstand!

Van 1568 tot 1648 kwamen de Nederlanden, ongeveer de huidige Benelux, in opstand tegen de Spaanse vorst Filips II die op dat moment heerser was over dit gebied. Daarnaast was hij koning van Spanje en had hij Portugal en de twee Italiaanse koninkrijken Napels en Sicilië onder zijn gezag. Deze rumoerige periode wordt de Tachtigjarige oorlog of de Opstand genoemd. De aanleiding van deze oorlog was een meningsverschil tussen de Hollanders en Filips II over economie en religie. Filips II streefde naar eenheidbinnen zijn rijk. Bij het centralisatieproces waren allerlei religieuze, economische en politieke zaken voor een gebied hetzelfde geregeld, dus zonder allerlei aparte contracten. Voor de Nederlanden betekende deze ontwikkeling op economisch gebied dat de Hollanders meer belasting moesten gaan betalen. Daarnaast was er geen sprake meer van godsdienstvrijheid aangezien iedereen het rooms-katholieke geloof moest aannemen. Met deze ideeën waren de Nederlanden het uiteraard niet eens en kwamen daarom in opstand.

Stromingen binnen het christendom

Tot de zestiende eeuw bestond het christendom uit twee stromingen: het oosters-orthodoxe katholicisme, dat vooral in Oost-Europa aanwezig was, en het rooms-katholicisme, dat werd aangehouden in West-Europa. In het begin van de zestiende eeuw kwam de hervorming of de reformatie op gang. Deze beweging protesteerde tegen de rijkdom,

de corruptie en het verval in de rooms-katholieke kerken. De hervormers wilden daarom de oorspronkelijke idealen, zoals soberheid, rechtvaardigheid en naastenliefde, weer nastreven in het christendom. Ze vormden daarom een nieuwe stroming in het christendom: het protestantisme. De leden van deze nieuwe denkrichting, de protestanten, erkenden het gezag van de paus niet meer en verlieten de katholieke kerk. De katholieken reageerden op deze gebeurtenis met de contrareformatie. Bij deze beweging ging de katholieke kerk letten op de eerder genoemde oorspronkelijke idealen, maar wel volgens hun regels en niet die van de protestanten. Verder erkende de paus de kerkverlaters niet en bestempelde ze als ketters, ‘afvalligen’ van het katholieke geloof. Protestanten kregen de mogelijkheid om zich weer te bekeren tot het rooms-katholicisme. Deden ze dit niet, dan liepen ze het risico om gemarteld of ter dood veroordeeld te worden door de Inquisitie, de rechtbank van de katholieke kerk. Deze discussie over het ware geloof zorgde in 1566 voor de beeldenstorm waarbij in rooms-katholieke kerken de

heiligenbeelden, schilderijen en andere waardevolle (kunst-)werken werden vernield. Filips II stuurde de hertog van Alva met een leger van 10.000 man om orde te houden. In 1568 brak er een gewapende opstand uit bij Heiligerlee (een dorp in Groningen). Filips II gaf niet toe aan de eisen over de belastingverlaging en godsdienstvrijheid. Voor de burgers van de Nederlanden was dit de aanleiding voor een opstand.

Afb. 1 Een prent waarop protestanten worden gemarteld Afb. 2 Op deze afbeelding worden kunstwerken door leden van de Inquisitie om ze zo te bekeren tot het vernield in een katholieke kerk tijdens de

katholieke geloof, door Caspar Jacobsz. Philips. beeldenstorm in 1566, getekend door Jan Luyken.

(7)

Willem van Oranje (1533-1584) was een belangrijke man tijdens de Opstand aangezien de opstandelingen onder zijn leiding stonden. Na zijn dood in 1584 namen zijn twee zonen het bevel over. Zijn eerste zoon, Maurits van Oranje (1567-1625), werd legeraanvoerder en stadhouder van Gelderland, Overijssel en Utrecht. Willems tweede zoon Frederik Hendrik (1584-1647) was ook invloedrijk. Hij had namelijk veel overwinningen voor de Nederlanden op zijn naam staan. Het Noordelijke deel van de Nederlanden, bestaande uit de gewesten Drenthe, Friesland, Gelderland, Groningen, Holland, Overijsel, Utrecht en Zeeland, vocht zich

uiteindelijk vrij van het Spaanse gezag. Samen richtten deze gewesten in 1588 de Republiek der Verenigde Nederlanden op. Hierbij had niet de koning de macht, zoals in een monarchie, maar een bestuur dat bestond uit afgevaardigden van de gewesten, de Staten-Generaal. De Vrede van Münster maakte een einde aan de Tachtigjarige Oorlog in 1648.

Afb. 3 Koning Filips II in wapen- Afb. 4 Een schilderij van Willem Afb. 5 Frederik Hendrik in wapen- uitrusting, geschilderd door van Oranje, de leider van de uitrusting. In zijn hand heeft hij een Anthonis Mor. Opstand. A. Thomasz. Key commandostaf. Dit staat symbool voor

schilderde dit rond 1579. Het feit dat hij bevelhebber was van het het leger. Het schilderij is gemaakt door Michiel Jansz. van Mierevelt.

Voor het Noorderkwartier begon de oorlog in 1572. Steden zoals Enkhuizen, Hoorn, Medemblik en Alkmaar stonden voor 1572 nog onder Spaans gezag, maar na mei 1572

veranderde dit: de steden van dit gebied kwamen in opstand. Zo joegen gewapende burgers van Enkhuizen het bestaande bestuur daar weg en lieten de watergeuzen binnen. Hierdoor hadden ze meer troepen om te vechten tegen de Spanjaarden. Vervolgens erkenden ze de leider van de Opstand, Willem van Oranje, als hun stadhouder, de plaatsvervanger van de vorst. In Hoorn gebeurde hetzelfde een maand later. Medemblik, Alkmaar, Edam en Monnickendam werden veroverd door de watergeuzen en waren daardoor ook in handen van de opstandelingen. Het Spaanse leger wilde de steden weer onder Spaans gezag krijgen en probeerde deze steden te heroveren. Dit gebeurde onder leiding van Don Frederik die de steden ging belegeren, dus omsingelen en aanvallen.

Afb. 6 Een portret van Don Frederik, gemaakt door Jan Punt, met daaronder zijn naam en functie in het Nederlands: ‘Don Frederik van Toledo. Zoon van de Hertog van Alva. Legeraanvoerder tijdens de strijd bij Haarlem en Alkmaar’.

(8)

   

 

Hoofdstuk 1: Nederlandsche Historien  

Inleiding

Afb. 7 Een kaart van het Noorderkwarter gemaakt door Jan van Jagen. Het omvat het noordelijke deel van de huidige provincie Noord-Holland. Het gebied boven de zwarte streep in de afbeelding geeft het Noorderkwartier aan.

De stippen geven de volgende steden aan: De gele stip = Medemblik

De blauwe stip = Enkhuizen De groene stip = Hoorn De rode stip = Alkmaar De roze stip = Edam

De oranje stip = Monnickendam

De geuzen

De protestanten waren niet meer welkom in de Nederlanden. In verband met het centralisatieproces moesten alle

burgers katholiek worden. De protestanten die hun geloof behielden, werden verbannen. Velen van hen vluchtten

naar het buitenland, sloten zich aan bij roversbendes in het binnenland (de bosgeuzen) of gingen de zee op als zeerovers (de watergeuzen). In het begin was vooral het Nederlandse volk slachtoffer van hun struikroverij en piraterij. Door het contact met Willen van Oranje sloten de geuzen zich uiteindelijk aan bij de Opstand en richtten hun aanval op de Spanjaarden. Een van de bekendste overwinningen van de watergeuzen is de inname van Den

Briel (Zeeland) op 1 april 1572.

De bijnaam van de geuzen was ‘bedelaars’ omdat zij het smeekschrift der edelen hadden ingediend bij de

plaatsvervangster van koning Filips II in de Nederlanden, landvoogdes Margaretha van Parma. Het stuk was een verzoek waarin de edelen ‘smeekten’ om de Inquisitie op te heffen en de ketters minder hard aan te pakken. Een

adviseur van Margaretha reageerde spottend en maakte de edelen uit voor bedelaars. De landvoogdes overhandigde het schrift aan Filips II. Het indienen van dit Smeekschrift had echter geen invloed op het harde optreden van de

Inquisitie, evenals het tweede (1566) en derde (1567) Smeekschrift.

Inleiding

Pieter Corneliszoon Hooft (1581-1647) is een groot Amsterdamse schrijver in de zeventiende eeuw. Hij begint zijn carrière met liefdespoëzie, speelse liedjes en grote toneelstukken, maar richt zich van 1618 tot zijn dood in 1647 op geschiedschrijvingen inproza, dus in een

doorlopende en rijmloze tekst. Hooft geeft een zo nauwkeurig mogelijke verslaggeving van de historische gebeurtenissen in zijn levenswerk: Nederlandsche Historien (Nederlandse

Historiën). Hierbij beschrijft hij zijn interpretatie van de geschiedenis en geeft in chronologische

(9)

Hendrik om Hoofts waardering voor hem te laten zien. Frederik Hendrik had immers

succesvolle belegeringen op zijn naam staan. De Nederlandse Historiën bestaat uit 27 boeken en beschrijft de periode van 1555-1588.

Hooft wil met de Nederlandse Historiën het staatsbestuur van de Nederlanden belangrijke lessen meegeven: ze moeten leren van de goede en de foute beslissingen uit het verleden en dit meenemen in hun eigen beslissingen. Daarnaast wil hij als schrijver het verhaal van de Opstand in het Nederlands, dus niet in het Latijn, op een boeiende manier vertellen. En zo gebeurt het. In plaats van een saaie opsomming van jaartallen en gebeurtenissen maakt Hooft een levendig verhaal van zijn Nederlandse Historiën. Hoe doet hij dat? Ten eerste verwerkt Hooft spanning, bloedstollende details en heldhaftige daden in zijn tekst. Daarnaast maakt hij gebruik van stijlmiddelen zoals alliteraties en metaforen. Ook probeert Hooft zo objectief mogelijk te schrijven. Toch blijkt uit zijn schrijfstijl, dus zijn manier van schrijven, dat dit niet altijd even goed lukt. Zo roemt hij het volk dat dapper vocht tijdens de Tachtigjarige Oorlog en maakt duidelijk dat hij lafheid verafschuwt. Het beleg van Alkmaar in 1573 heeft Hooft ook opgenomen in zijn levenswerk.

Om de Nederlandse Historiën te kunnen schrijven heeft Hooft historische feiten nodig. Hij krijgt echter om onbekende redenen geen toegang tot de belangrijke bronnen in het archief over de Opstand. In de zeventiende eeuw zijn er geen bibliotheken en weinig boekhandels die de juiste literatuur kunnen geven. Daarom benadert Hooft allerlei kennissen, via bijvoorbeeld brieven, om zo de juiste literatuur en informatie te krijgen. Ook spoort hij oudere tijdgenoten op die ooggetuigenverslagen in hunbezit hebben. Dit zijn verhalen van een gebeurtenis die verteld worden door iemand die erbij was en alles heeft gezien. Deze zijn ook opgenomen in de

Nederlandse Historiën.

Afb. 8 Een prent van Hooft die gemaakt is Afb. 9 Titelpagina van de Nederlandse Historiën door Abraham Bloteling. Naast hem staan een uit 1677. Hierop staat dat deze geschied- wereldbol en een boek. Een wereldbol staat schrijving de periode bevat vanaf het moment symbool voor macht, het boek symboliseert kennis. dat Koning Filips II de macht krijgt (1555) tot de

dood van Willem van Oranje (1584). Vervolgens is er een stuk toegevoegd en vertelt het boek de geschiedenis tot en met het vertrek van de graaf van Leicester (1588). Het boek behandelt dus de periode van 1555-1588.

(10)

Afb. 10 Kaart van het beleg van Alkmaar in 1573.

1. Egmond 11. Friese Poort 21. Seggelis (watergebied)

2. Heiloo 12. Rode Toren A. Brug van wijnvaten (1 voet = 31 cm)

3. De Nieuwpoort 13. Zoutziederij (werkplaats zoutbewerking) B. Galgdijk, wordt later doorgestoken 4. Leprozenhuis 14. Nieuwe uitbouw stad C. Spaans legerkamp in Oudorp 5. Klein bolwerk 15. Nieuwlanderpoort D. Boerderijen en landerijen die onder 6. De Kennemerpoort 16. Oude Geesterpoort water komen te staan

7. Groot bolwerk 17. Ruïnes van huizen E. Kanonnen

8. Clarisse bolwerk 18. Meelmolen F. Sluizen die worden opengezet 9. Monikenbolwerk 19. Schans (militair verdedigingswerk)

10. Sint Pieters Toren 20. Haven

Nederlandse Historiën: de bestorming

Het beleg van Alkmaar begint op 18 september 1573 wanneer de Friese Poort en de Rode Toren onder vuur komen te liggen (afb. 10: 11 & 12). Spaanse kanonnen staan te knallen voor de stadsmuren (afb. 10: E). Twee bruggen worden klaargemaakt van wijnvaten (afb. 10: A) zodat de Spanjaarden over de grachten kunnen stormen en zo Alkmaar binnenvallen. De bestorming start om drie uur in de middag.

(11)

Bij het oprukken doorkliefden de Spanjaarden de lucht met een ijselijk krijgsgeschreeuw en zij bestormden vol vuur het gat in de muur bij de Friese Poort. Daar werden zij warm onthaald met steek- en houwwapens. Een regen van kokend water en gesmolten lood, een sneeuwbui van ongebluste kalk, brandende takken, pekhoepels en stro, en een hagel van brokken metaal, 5 kogels en stenen deed hun vechtlust bekoelen. Omdat zij het gevaar beseften, vluchtten zij naar

beneden en maakten zich klaar voor de aanval met een tweede groep. Maar die werd even ruw als de eerste groep ontvangen. De aanval werd afgeslagen. Toch bleef het daar niet bij. Een verse lichting Spaanse soldaten kwam opnieuw met een flinke vaart omhoog stormen. Deze soldaten hadden nu de kruin van de muur al onder hun voeten. Zij plantten daarop hun

10 vaandels, onder het schreeuwen van “Victorie, victorie, de stad is van ons!”. Totdat een zekere burger door die kreet een vaandeldrager met zijn slagzwaard als reactie hierop zijn beide benen afmaait, met de woorden: “En dat is van mij!”. Meteen stort de rest zich op de Spanjaarden en dwingt ze om achterwaarts dezelfde sprong als hun medestrijders te wagen. Het lag daar nu zo vol doden dat de Spaanse soldaat Manuel Cabecha Vaca, die als opdracht had gekregen 15 opnieuw in de aanval te gaan, er geen doorkomen aan vond.

Benarder zag het eruit bij de Rode Toren, waar de verdedigers ook van achteren bestookt werden door twee stukken geschut, die waren opgesteld tegenover de Zoutziederij (afb 10: 13). Door de grote strijdlust van vrouwen, meisjes en jongens, die de verdedigers telkens met de eerder genoemde brandende spullen te hulp schoten, joegen ook zij echter tot tweemaal toe de 20 bestormers van de wallen. Ook hier vielen de Spanjaarden tot driemaal toe aan, maar ook de

laatste aanval werd met dezelfde dapperheid weerstaan. Met het eind van de dag kwam er ook een einde aan het gevecht.

Vraag 1: Twee verdedigingsplaatsen

a. A Vergelijk de situatie van de Friese Poort met de situatie van de Rode Toren. Noem twee verschillen en onderbouw je antwoord met voorbeelden uit de tekst.

b. A Hoe komt het dat alle aanvallen toch worden afgeweerd? Geef aan waar je het antwoord hebt gevonden door het regelnummer op te schrijven.

Vraag 2: Stijlmiddelen

Hooft wordt onder andere geprezen vanwege zijn schrijfstijl. Het gebruik van stijlmiddelen is een belangrijk literair onderdeel van zijn schrijfstijl.

a. C In de inleiding zijn alliteraties en metaforen als voorbeelden van stijlmiddelen genoemd. Geef de betekenis van deze twee stijlmiddelen. Hierbij kun je gebruik maken van het internet of een woordenboek.

b. B Wijs uit de bovenstaande tekst een voorbeeld van een alliteratie en een metafoor aan. Vraag 3: Verschillende schrijfstijlen

a. B In de inleiding staat beschreven dat Hooft dapperheid kon waarderen en dat het terug te zien is in zijn schrijftstijl. Geef twee voorbeelden uit de oorspronkelijke tekst waaraan je dit kunt zien.

Lees nu eerst het schuingedrukte stukje tekst om de rest van deze vraag te beantwoorden. Dit stukje tekst beschrijft dezelfde gebeurtenis als de bovenstaande tekst van Hooft, maar is geschreven door een andere zeventiende-eeuwse geschiedschrijver: Pieter Bor.

Ondanks dat de Zoutziederij (afb. 10: 13) werd beschadigd, bleven de Alkmaarders dapper strijden. Hierdoor leden de Spanjaarden grote verliezen. Dit werd opgelost doordat er een nieuwe lading Spaanse soldaten aankwam. Zij kregen hetzelfde over zich heen als de eerste aanvallers, doordat de vrouwen allerlei voorwerpen over de stadsmuren gooiden zoals

(12)

brandende hoepels, kokend water, hete stenen. Hierdoor moesten de Spanjaarden zich weer terugtrekken. Bij de derde aanval kwamen er nog meer nieuwe Spaanse soldaten, maar zij bereikten net zo weinig als de vorige aanvallers. De bestorming duurde tot ‘s avonds zeven uur.

b. B Vergelijk de schrijfstijl van het stuk van Hooft met het stukje van Pieter Bor. Noem een verschil in de manier waarop ze de gebeurtenissen formuleren.

c. B Geef twee voorbeelden uit de tekst die jouw genoemde verschil onderbouwen. d. C Welk stuk vind je leuker om te lezen? Hoe komt dat?

Hooft baseert zijn geschiedschrijving op basis van verschillende bronnen, waaronder werken van andere geschiedschrijvers. In het volgende stukje heeft hij het werk van de uit Genua afkomstige Girolamo de Franchi Conestaggio gebruikt. Dat blijkt uit het volgende stukje tekst. De originele tekst van de Nederlandsche Historiën in zeventiende-eeuws Nederlands is de linkertekst. Ernaast staat de vertaling in modern Nederlands proza.

‘T gaat zeeker, dat, in vier uuren tyds, die Er kan met zekerheid gezegd worden dat

de strydt aandroegh, nooit yemandt van in de vier uur tijd die de strijd duurde, 25 de verweerders uit zyn’ plaats week, niemand van de verdedigers van zijn plek

zonder doodt oft zwaarlyk gewondt te week tenzij hij dood of zwaar gewond

weezen. En Conestaggio van Genoa tuight, was. En de uit Genua afkomstige

hoe de vendrigh Solis, gesteeghen, neevens Conestaggio beschrijft hoe de vaandel-

andren, op de breuk, en van booven drager Solis, die naast andere strijders het 30 needer geworpen, ooverbraght; dat hy gat in de muur was opgeklauterd en van

onder de geenen, die den toegank boven naar beneden was geworpen,

verdaadighden, nocht helm, nocht harnas, meldde dat hij onder degenen die de

nocht eenigh soldaatsgewaadt speurde, ingang verdedigden, niemand met een

maar alleenlyk luiden op hun bootsmansch helm, harnas of enige soldatenkledij had 35 gekleedt, met spietsen en hellebaarden in gezien. Hij zag alleen mensen die waren

de vuist; en vochten als leeuwen. Zy gekleed als zeelieden, met spiesen en

verlooren eevenwel niet booven dertien hellebaarden in de hand en die vochten

burghers, en vierentwintigh soldaaten: als leeuwen. De verdedigers verloren

d’aanvechters wel duizent mann’. maar dertien burgers en 24 soldaten. De

40 Spaanse aanvallers verloren zeker

(13)

Afb. 11 Een spies is een steekwapen Afb. 12 Een hellebaard Afb. 13 Een slagzwaard waarmee de tegenstander letterlijk is zowel een slag- als steek- is ook een slag- en steek- gespiest werd. Het wapen is licht wapen. Er kunnen grote ver- wapen. Het moet met twee waardoor iemand snel kan worden wondingen worden toegebracht handen gebruikt worden omdat verwond. door een flinke zwaai te geven. het zo zwaar is.

Vraag 4: Zeelieden

In regel 36 worden de ‘zeelieden’ beschreven.

a. A Naar welke groep mensen wordt er met deze term verwezen? b. A Wie waren deze mensen en hoe kwamen ze bij de Opstand? Vraag 5: Normen en waarden

In de inleiding is beschreven dat Hooft zijn mening liet doorschemeren als het ging om dapperheid en lafheid.

a. B Wat valt je op aan de manier waarop Hooft de verdedigers van Alkmaar beschrijft? Geef tenminste twee voorbeelden uit de tekst.

Daarnaast wilde Hooft het staatsbestuur van de Nederlanden bepaalde lessen leren en normen en waarden meegeven.

b. B Wat zouden de lezers van dit stuk kunnen leren?

c. B Waaruit blijkt dit? Geef het desbetreffende fragment uit de tekst. Vraag 6: Verschillen tussen de oorspronkelijke tekst en de vertaalde tekst

Vergelijk voor de volgende vragen de schuingedrukte originele tekst met de vertaalde tekst in modern Nederlands (r. 23-41).

a. B Noem drie punten waar de spelling van de oorspronkelijke tekst verschilt met de vertaalde tekst. Geef bij elk punt een voorbeeld uit de tekst.

b. C Kon je de originele tekst goed lezen? Welke woorden kende je niet?

c. C Uit de vertaling en vraag 6a blijkt dat er door de eeuwen heen een taalverandering optreedt. Dit wordt bijvoorbeeld zichtbaar in het aspect spelling, maar het komt ook voor bij grammatica, woordenschat, uitspraak en zinsbouw. Taalverandering is van alle tijden. Geef twee voorbeelden van een taalverandering die nu gaande is. Je kunt hierbij het internet gebruiken.

(14)

Vervolg Nederlandse Historiën: Het verdrijven van de Spanjaarden

De Alkmaarders moeten een plan bedenken om de Spanjaarden weg te jagen. Alleen met verdedigen redden ze het niet. Ze moeten slimmer zijn dan dat. Gelukkig bedenkt de geuzenleider en gouverneur van het Noorderkwartier, Diederik Sonoy, een plan om de Alkmaarders te helpen.

Afb. 14 Een prent van Diederik Sonoy, door Pieter van den Berge.

Jonker Frederik van Zevender zette in opdracht van Sonoy de sluizen open van Krabbendam, Aartswoud, en de Zijpe (afb. 10F) zodat het land rondom Alkmaar onder water kwam te staan (afb. 10D). Maar niet zonder problemen met de boeren, die sommige sluizen ‘s nachts weer 45 sloten, zodat men ze met soldaten bewaken moest. Ook werden er verschillende gaten

gemaakt in de Oosterendijk en werd het water met behulp van de noordenwind en een

springvloed zo hoog opgestuwd dat men op veel plaatsen met schuiten over het land voer. Het enige wat nog ontbrak aan het verdrijven van de vijand uit dat gebied, was het doorsteken van de Evendijk, tussen Bergen en de Koedijker sluis. Ook moest de Galgdijk achter Ouddorp nog 50 worden doorgestoken (afb. 10B). Hiertegen gingen de boeren heftig te keer: men zou de

boeren dan blootstellen aan berovingen en liet hen in een situatie belanden waarin zij van alle kanten per schuit konden worden overvallen.

Hoewel het een levensgevaarlijke opdracht was, hadden de bevelhebbers en

burgemeesters al een tijd eerder de stadstimmerman Marten Pieterszoon Vermeij toestemming 55 gegeven om aan Sonoy en de Staten belangrijke brieven te brengen. Deze waren verborgen in

een uitgeboorde polsstok die met een houten pen was afgesloten. Nadat Marten vervolgens naar Willem van Oranje in Delft gezonden was, keerde hij terug met een brief van de leider van de Opstand, die zowel aan Sonoy als aan de belegerden was gericht. Maar toen Marten in de nacht van 28 september langs bijna alle Spaanse wachten was geslopen, werd hij ontdekt 60 door een Spaanse soldaat die dicht bij de stadsgracht stond. Hij rende weg en ontkwam door hard lopend de brief van zich af te werpen. Deze brief, gelezen door de Spaanse Don Frederik, prees de buitengewone dapperheid van de belegerden, waarvan de vrijheid van het gehele land afhing, met de belofte van waardering en bijstand. De Alkmaarders zouden, wachtend op een bericht met vuursignalen vanuit de stad, zodra het erom zou spannen, de dijken doorsteken om 65 het gehele gebied onder water te zetten. Ja, ook al gaven de stedelingen geen vuurseinen, ze zouden de dijken ook doorsteken indien zij het zelf nodig vonden.

Sonoy was hevig verontrust doordat de brief was onderschept. Gelukkig was er een duplicaat van de aan hem gerichte brief. Deze had hij ontvangen. Sonoy vond een middel om het duplicaat in de stad te krijgen. De tegenslag veranderde zelfs in voorspoed. Want Don

(15)

70 Frederik zag het land in de wijde omtrek zowel door de springvloed als door langdurige regen onder water liggen. Hierdoor vreesde hij voor een permanente overstroming van het land. Hij meende dat het leger gevaar liep te verdrinken. Of in ieder geval (als men langer zou wachten) dat het zware geschut verloren zou kunnen gaan. Daarom liet hij dit meteen verplaatsen, hoewel met veel moeite, en brak daarna op 8 oktober het gehele legerkamp op.

Vraag 7: De vijand verdrijven

A Hoe verdreven de Alkmaarders de Spanjaarden? Beschrijf dit in maximaal 60 woorden. Vraag 8: Etymologie

Etymologie is een tak van de wetenschap die de herkomst en geschiedenis van woorden onderzoekt. Op de site www.etymologiebank.nl kun je de herkomst van woorden vinden. a. C Wat kun je zeggen over de etymologie van het woord ‘jonker’ (r. 42)?

Zoek nu op deze site het woord ‘duplicaat’ op (r. 69). b. A Wat is een duplicaat? Leg uit in je eigen woorden. c. C Wat kun je zeggen over de herkomst dit woord?

Groepsopdrachten Groepsopdracht 1: Stellingen

C Geef aan of je het eens of oneens bent met de volgende stellingen. Onderbouw je mening met argumenten.

1. Hoofts schrijfstijl zorgt ervoor dat ik een goed beeld heb gekregen van de bestorming van Alkmaar.

2. De Nederlandse Historiën is alleen gebaseerd op feiten.

3. De Nederlandse Historiën kan alleen bij het vak geschiedenis besproken worden.

4. Hooft heeft de Nederlandse Historiën alleen geschreven om een zo nauwkeurig mogelijke beschrijving te geven van de Tachtigjarige Oorlog.

Groepsopdracht 2: Schrijf een Twittergesprek

C In de inleiding is beschreven dat Hooft brieven schreef met kennissen. Zo kwam hij aan de juiste bronnen voor de historische feiten. Tegenwoordig schrijf je (bijna) nooit meer een brief, maar zoek je contact via bijvoorbeeld Twitter. Stel je voor dat jij nu Hooft bent. Je zoekt contact via Twitter om historische informatie over het beleg van Alkmaar in 1573 te verzamelen. Je krijgt reactie van een instelling of iemand uit Nederland met waardevolle informatie. Welke informatie dat precies is mag je zelf beslissen, maar het moet wel betrekking hebben op de bestorming van Alkmaar. Schrijf het ‘gesprek’ tussen jou en de instelling of persoon in vijf tweets (dus maximaal 140 tekens per bericht).

Groepsopdracht 3: Maak een Facebookpagina

C Brad Pitt, Beyoncé, Guus Meeuwis en Adele zijn beroemde mensen en hebben allemaal een eigen Facebookpagina. In de zestiende en zeventiende eeuw was er natuurlijk nog geen

Facebook. Vandaar dat Diederik van Sonoy, Willem van Oranje en Frederik Hendrik geen eigen pagina hebben. Daarom ga jij die maken. Kies een persoon uit de lijst belangrijke personen op p. 34. Zoek informatie over deze persoon in de bibliotheek, de mediatheek of op het internet. Gebruik de layout van Facebook (zoals een profiel- en omslagfoto, een tijdlijn met belangrijke gebeurtenissen en persoonlijke informatie) en maak een Facebookpagina in een Worddocument. Presenteer dit in de klas.

(16)

Hoofdstuk  2:  Geuzenliederen  

 

Inleiding    

Inleiding

Muziek is al eeuwenlang een zeer geliefde kunstvorm. Tegenwoordig wordt muziek gespeeld bij bruiloften, begrafenissen of festivals en zingen voetbalsupporters luidkeels in het stadion hun clublied. Ook in de zestiende eeuw was muziek populair. Hoe kwam dat? Wat maakte liederen speciaal in vergelijking met andere genres? Liederen dienden in die tijd niet alleen als

sfeermakers, maar brachten nieuws of bevatten propagandistische boodschappen. Je kunt de liederen vergelijken met het NOS journaal. Als je wilt weten wat het nieuws is, maar je hebt geen tijd om een krant te lezen, zet je de televisie aan om zo gemakkelijk het nieuws te horen. Hetzelfde gold voor de liederen. In plaats van te kijken, luisterde je naar het nieuws. De mensen in de zestiende eeuw waren bijvoorbeeld nieuwsgierig naar de ontwikkelingen van de Opstand. Doordat in de liedteksten de laatste nieuwtjes werden verwerkt en de liederen zich snel

verspreidden van mond tot mond, kon je gemakkelijk aan de actualiteit komen. Ook was het aantrekkelijk om naar de liederen te luisteren want het nieuws werd gepresenteerd op een leuke melodie. De liederen waren dus een gemakkelijk en prettig communicatiemiddel om de laatste nieuwtjes te horen.

Tijdens de Tachtigjarige Oorlog kwamen er geuzenliederen in omloop. Het waren liederen die de geuzen zongen. Er zijn verschillende soorten. Een aantal liederen bezingen de overwinningen van de opstandelingen, andere liederen verspreiden het christelijke geloof. Vaak hebben verschillende liederen dezelfde melodie. Deze liedjes noemen we dan contrafacten: de tekst van een lied is op een bestaande, populaire melodie geschreven. Het publiek herkent de melodie en kan daardoor gemakkelijk en snel meezingen. Het bekendste en populairste

geuzenlied rond 1570 is het Wilhelmus. De tekst is zo geschreven dat het lijkt alsof Willem van Oranje, de leider van de Opstand, de woorden zelf heeft uitgesproken. In het lied rechtvaardigt hij het verzet tegen de Spaanse overheersing en verkondigt hij dat hij de Nederlanders zal

bevrijden. Dat is nieuws wat iedereen maar al te graag wil horen. Het lied verspreidt zich als een lopend vuurtje en wordt razend populair. Sinds 1932 is het Wilhelmus het volkslied van

Nederland.

Verschillende geuzenliederen

De geuzenliederen verschillen wat betreft inhoud en functie. Ten eerste zijn er historieliederen. Deze bezingen belangrijke historische gebeurtenissen zoals de moord op Willem van Oranje in 1584, de heldendaden van Frederik Hendrik of de gruweldaden van de Inquisitie. Hun functie is nieuws overbrengen. De historieliederen dienen soms

als strijdliederen, maar af en toe zijn er ook strijdliederen geschreven waarbij de vijand wordt bespot of

uitgedaagd. Deze liederen zing je letterlijk tijdens een strijd om elkaar moed te geven. Verder bestaan er liederen met een religieuze inhoud waarbij een religieuze groep wordt bespot. De geuzen zijn protestants en hebben kritiek op het rooms-katholicisme. Deze kritiek is in de liederen verwerkt op een spottende manier. De katholieken schrijven op hun beurt anti-protestantse liederen, ook wel anti-geuzenliederen genoemd. Zo krijgen deze (anti-)geuzenliederen een propagandistische functie. Er wordt op deze manier reclame gemaakt voor hun eigen partij en de andere partij wordt negatief afgebeeld. Deze manier van liederen schrijven, dus liederen van de tegenstander beantwoorden met tegenliederen, was populair in de zestiende eeuw.

Om de geuzenliederen met hun nieuwsberichten nog meer te verspreiden, drukten uitgevers ze in de zestiende eeuw op losse blaadjes. Dat maakte ze goedkoop waardoor iedereen ze kon kopen. Om de mondelinge traditie vast te leggen, verzamelde een drukker of uitgever een aantal liederen op schrift. Vervolgens maakte hij er een bundel van: Geusen lieden boecxken (het Geuzenliedboek). Af en toe werden er liederen vervangen of nieuwe toegevoegd. Dan kreeg het boek een nieuwe titel: Een nieu Guesen Lieden Boecxken (Een nieuw Geuzenliedboekje). De

(17)

liedboeken bevatten een verzameling van zo’n 250 liederen uit de zestiende eeuw. Ze zijn in de boeken chronologisch geordend op de inhoud. Hierdoor vertellen de geuzenliedboeken, en dan vooral de latere versies, de geschiedenis van de Tachtigjarige Oorlog.

De liedboeken waren bijzonder geliefd. Dat blijkt uit de vele herdrukken. Er zijn door de eeuwen heen 33 versies van geuzenliedboeken overgeleverd. De eerste komt uit 1574, de laatste uit 1748. Het drukken van deze liedboeken was echter niet zonder gevaar. Het bestuur van een stad zag het liedboek als een gevaarlijk communicatiemiddel. Dat kwam doordat de liederen een opruiend karakter hadden en een gevoelige religieuze of politieke lading bevatten. Daarom werd het liedboek vaak in het geheim gedrukt in steden zoals Amsterdam, Delft, Den Haag,

Dordrecht, Enkhuizen, Haarlem en Utrecht. De drukkers moesten oppassen voor vervolging en produceerden vaak in volledige anonimiteit. Ook de boekhandelaren, die de boeken stiekem verkochten, moesten uitkijken dat ze niet opgepakt werden.

Afb. 15 Titelpagina 1581

Afb. 16 Het geuzenembleem Afb. 17 Een geuzenpenning

Afb. 15 Op de titelpagina van het geuzenliedboek uit 1581

zijn het geuzenembleem en Willem van Oranje afgebeeld.

Daarnaast zie je hier het gotischeschrift zoals de titel ‘Een nieu Geusen Lieden Boeccken’ laat zien. Dit schrift was gebruikelijker dan het hedendaagse romeinse letter-type, aangezien de zestiende-eeuwsers hun basisonderwijs kregen in het gotisch. De romeinse letter was voor de

rijken en intellectuelen die doorstudeerden op de Latijnse en Franse school.

Afb. 16 Het geuzenembleem (logo) bestaat uit

verschillende onderdelen. De twee ineengeslagen handen, de handdruk, bevestigen de saamhorigheid en het verbond tussen de geuzen. De bijnaam van de geuzen was

‘bedelaars’, vandaar de bedeltas en bedelnappen. Onderaan het embleem staat ‘Vive les geulx’ wat ‘Lang leve de geuzen’ betekent.

Afb. 17 Het geuzenembleem is gebruikt bij zowel

geuzenliedboeken als geuzenpenningen. De

geuzenpenningen zijn gemaakt van zilver of goud.

Vroeger speldde men ze vast op hun kleding waarbij de penning symbool stond voor het verzet tegen de Spaanse overheersing.

(18)

Kleding in de zestiende eeuw  

  De Spaanse overheersing van de Nederlanden beïnvloedde niet alleen de economie en politiek, maar ook de mode. Hiernaast zijn de watergeuzen Jacob Kabeljauw, leider van de watergeuzen tijdens het beleg van Alkmaar, en Jan Bonga geportretteerd. Zij waren

edelen en dus rijk genoeg om zich te kleden volgens de moderegels van de zestiende eeuw. Het wambuis bedekte het bovendeel van het lijf en had een hoge kraag die tot aan de kin reikte. Het wambuis

was mouwloos dus daarom droeg men er losse mouwen bij, die met veters aan het wambuis werden bevestigd. Daaroverheen droeg men een korte cape, de capa, waarvan de randen vaak versierd waren met goudkleurige borduursels. De pofbroek was bol doordat het werd opgevuld met katoen. Hij werd gedragen in combinatie met lange kousen die met veters aan de broekband werden vastgemaakt. Vaak werd er nog een binnenbroek onder gedragen in een andere kleur. De braguette, ook wel schaambuidel genoemd, bedekte de mannelijke schaamstreek. Uiteraard vestigde het ook de aandacht hierop, wat toen eigenlijk ongepast was. De hoeden hadden een kleine rand en waren versierd met veren en/of juwelen.

Afb. 18 Jacob Kabeljauw en Jan Bonga, twee goedgeklede

watergeuzen van adellijke afkomst op Hollandse bodem, herkenbaar aan de molen op de achtergrond. De maker van deze prent is onbekend.

Lied 1

Nanning van Foreest (1529-1592) schrijft in 1573 een geuzenlied over het beleg van Alkmaar dat is uitgegeven onder de titel Een nieuw Liedeken vant beleg der stede van Alcmaer (Een

nieuw liedje over het beleg van de stad Alkmaar). Van Foreest is een geleerd man. Na zijn studie

rechten promoveert hij in 1564. Vervolgens bekleedt hij belangrijke functies zoals raadsman van het stedelijke bestuur van Alkmaar in 1572. Tijdens de bestorming van Alkmaar houdt hij een dagboek bij van 23 augustus tot 8 oktober 1573 genaamd Een kort verhaal van de forse

belegering en het vertrek van de Spanjaarden bij de stad Alkmaar gelegen in Holland. In dit

dagboek staat een nauwkeurige beschrijving van de belegering, maar het bevat ook een aantal door hem geschreven geuzenliederen. Zijn liederen zijn ook los verspreid of opgenomen in de geuzenliedboeken. Een nieuw liedje bestaat uit 21 coupletten, maar in dit hoofdstuk is een kleine vertaalde selectie te lezen. Dit lied is een contrafact en kon op twee verschillende

melodieën worden gespeeld. De schuingedrukte tekst bevat de oorspronkelijke tekst van het lied, ernaast staat de vertaling.

Alsmen schreef duysentvijfhondert In het jaar

En drie en tseuentisch iaer vijftienhonderd drieënzeventig

Mocht elck wel zijn verwondert was iedereen verwonderd

Al vande Spaensche schaer over al die Spaanse troepen.

5 Sy quamen wt gestreken Zij kwamen in grote aantallen

Hondert twintich vaendel sterck van wel honderdtwintig vaandels sterk.

Voor Alcmaer soot is gebleken Bij Alkmaar is gebleken

(19)

Onderweg naar Alkmaar vernietigen de Spanjaarden alles wat er op hun pad komt, zoals molens en boerderijen. Ze zetten de kanonnen klaar voor de Rode Toren en Friese Poort.

Naer Middach ten drie uren In de middag om drie uur

10 In haer oorden stonden sy radt stonden de Spanjaarden klaar op hun plek

En quamen al totten mueren en liepen zij richting de stadsmuren

Om te bestormen den stadt om de stad te bestormen.

Het ghink doen op een vechten Het gevecht begon

Aen twee plaets tseffens ghelijck op twee plaatsen tegelijk.

15 Mannen/vrouwen en lantsknechten Mannen, vrouwen en soldaten,

Sy weerden haer vroom arm ende rijck arm en rijk, zij verdedigden Alkmaar dapper.

Een heftig gevecht barst los bij de Rode Toren en de Friese Poort. De Alkmaarders houden dapper stand ondanks de nieuwe ladingen Spaanse soldaten. Ze zullen hun stad nooit opgeven. Na vier uur strijd komt het einde in zicht.

Sy en dorsten niet aen comen Aanvallen dat durfden de Spanjaarden niet

Theeft haer niet wel behaecht want dat wilden zij niet.

Sy sagen den burgers vromen Zij zagen de dappere burgers.

20 Sy cregen herten versaecht De moed zakte hun in de schoenen.

Die windt die haer was mede De wind, die de Spanjaarden in de rug hadden,

Die heeft hem omgedrayt draaide zich om.

Gods hande was metten stede Gods wil was aan de kant van de stad.

Syn lof moet zijn verbreyt Zijn eer moet verspreid zijn onder de burgers.

25 Lof Princelijcke vader Eer de prinselijke vader.

Lof Heere gebenedijt Eer de gezegende Heer.

Wy dancken u alle gader Wij allen danken u

Dat ghy ons hebt bevrijt omdat u ons heeft bevrijd.

Als wy waren seven weken Toen wij zeven weken

30 Omgringt met groot gewelt omringd waren met veel geweld

Ghy hebt ons niet besweecken heeft u ons niet in de steek gelaten.

Die viant moest ruymen tvelt. De vijand moest het veld ruimen. Vraag 9: Een nieuw liedje

Het bovenstaande lied van Nanning van Foreest bestaat oorspronkelijk uit 21 coupletten, maar niet alle coupletten zijn opgenomen in dit hoofdstuk.

a. A Welke belangrijke gebeurtenissen van de bestorming van Alkmaar in 1573 worden er in de vier coupletten beschreven? Noem minimaal drie en geef aan uit welk couplet dat blijkt. b. B Waarom staat er in regel 16 ‘arm en rijk’?

c. B Welk effect hebben deze woorden op de lezer/hoorder?

d. B In het kader ‘verschillende geuzenliederen’ zijn verschillende functies van de

geuzenliederen toegelicht: historieliederen, strijdliederen en anti-geuzenliederen. Wat voor soort lied is Een nieuw liedje? Leg je antwoord uit aan de hand van voorbeelden uit de tekst. Vraag 10: Belangrijke heren in het lied

Gebruik voor het beantwoorden van deze vraag regel 25-33. In regel 25 en 26 staat er dat de ‘prinselijke vader’ en de ‘gezegende Heer’ moeten worden geëerd.

(20)

a. A Wie wordt er bedoeld met de “prinselijke vader”? En wie met “gezegende Heer”?

b. B Waarom worden deze twee personen vermeld in het lied? Noem het betreffende fragment uit het lied dat jouw antwoord ondersteunt.

c. B Welk effect op de lezer of hoorder heeft het noemen van deze twee heren? Lees hiervoor nogmaals regel 27-28 en denk aan de status van deze heren.

Vraag 11: Rijmschema’s

Liederen en gedichten hebben altijd een rijmschema. De rijmschema’s kunnen per lied of gedicht verschillen. Maak bij de volgende opdracht gebruik van het internet of een woordenboek.

a. C Zoek op wat een rijmschema is.

b. C Welke verschillende rijmschema’s zijn er? Noem er minimaal drie.

c. B Welk rijmschema heeft het lied van Nanning van Foreest? Kijk hiervoor naar de schuingedrukte tekst.

Lied 2

In de negentiende eeuw schrijft Jan Jacob de Gelder (1802-1890) een lied over het beleg van Alkmaar: Van Alkmaar de Victorie, Alkmaars volkslied. In de Tachtigjarige Oorlog werd Alkmaar op 8 oktober 1573 ontzet. Dit was de dag dat de stad zich bevrijdde van de Spaanse belegering. De Alkmaarders joegen de Spaanse soldaten weg doordat de dijken werden doorgestoken. Zo kwamen de weilanden rondom Alkmaar onder water te staan waardoor het Spaanse leger moest vluchtten. In 1856 besluit De Gelder dat Alkmaars ontzet moet worden gevierd. Vandaar dat De Gelder de feestcommissie opricht genaamd ‘8 october vereeniging Alkmaars ontzet’. Vervolgens oppert hij in het bestuur om deze bevrijding feestelijk te

herdenken met een lied. Zijn idee wordt positief ontvangen en De Gelder schrijft het stedenlied

Van Alkmaar de Victorie. Het bevat drie coupletten en heeft een refrein. Tegenwoordig is dit nog

steeds het stedenlied van Alkmaar en wordt gezongen op de viering van Alkmaars Ontzet op 8 oktober. Met behulp van de volgende link kun je het lied op Youtube beluisteren:

https://www.youtube.com/watch?v=sicmSJI0JsI.

Wie heeft van Alkmaar niet gehoord? Van 't strijden aan de Friese poort, Voor meer dan zesmaal vijftig jaren? Voor meer dan zesmaal vijftig jaren, 5 Toen Spanje's lust naar Hollands bloed, Beteugeld werd door Alkmaars moed.

Die doodsangst joeg in 's vijands scharen*. *Spaanse groep soldaten

Die doodsangst joeg in 's vijands scharen.

10 Dat leert g'uit 's Lands Historie: Dat leer je uit de Nederlandse geschiedenis.

Van Alkmaar de Victorie. Dat leert g'uit 's Lands Historie: Van Alkmaar de Victorie.

15 Dirk Duivel en held Cabeljauw, Duivel en Kabeljauw, vechtlustige watergeuzen,

Der zesmaal sterker macht te gauw waren die zesmaal grotere groep vijanden te slim af.

En Steenwijk* met zijn hand vol braven, *Coenraad van Steenwijk was een dappere watergeus.

(21)

Staan in de strijd als leeuwen al, 20 En storten Spanje van stadswal:

De Bloedvaan* ligt in 't stof begraven. *vaandel doordrenkt met bloed

De Bloedvaan ligt in 't stof begraven. Dat leert g'uit 's Lands Historie: 25 Van Alkmaar de Victorie. Dat leert g'uit 's Lands Historie: Van Alkmaar de Victorie.

Waakt! Telgen van dat koen geslacht, Kijk uit, afstammelingen van dat dappere geslacht!

30 Staat wakker op hun erf te wacht; Sta dapper op Noord-Hollands gebied paraat.

Nog Hollandsch bloed stroomt u in d'aren*: *door de aderen

Nog Hollandsch bloed stroomt u in d'aren: Dat bloed behoort aan 't vaderland!

Als 't dierbaar erf* wordt aangerand, *gebied

35 Weest dan wat toen de vad'ren waren! Weest dan wat toen de vad'ren waren!

Hun roem tuigt* 's lands historie: *bevestigt

Van Alkmaar de Victorie. 40 Hun roem tuigt 's lands historie: Van Alkmaar de Victorie.

Vraag 12: Romantiek

In de beschrijving hierboven over Jan Jacob Gelder staat dat hij het stedenlied van Alkmaar schreef om Alkmaars ontzet feestelijk te herdenken. Maar waarom wilde een negentiende-eeuwse heer dat juist op dat moment doen? Alkmaars ontzet is op dat moment bijna 300 jaar geleden gebeurd. Het antwoord op deze vraag kun je vinden op: www.literatuurgeschiedenis.nl. Deze website bevat veel betrouwbare informatie over de Nederlandse literatuurgeschiedenis vanaf de Middeleeuwen tot en met de eenentwintigste eeuw.

1. Ga naar deze pagina.

2. Klik op ‘De negentiende eeuw’.

3. Kies het hoofdstuk ‘Romantiek in Nederland’.

4. Lees in ieder geval de dikgedrukte introductietekst en de vijfde alinea “Ondanks de breuk… heen de historie”.

a. C Waarom brengt De Gelder een gebeurtenis van bijna 300 jaar geleden weer opnieuw onder de aandacht door middel van een lied? Noem een andere reden dan het feestelijk herdenken van Alkmaars ontzet.

b. B Hoe blijkt dit uit het lied Van Alkmaar de Victorie? Vraag 13: Verschillen tussen de liederen

B Je hebt nu twee verschillende liederen gelezen. Welke verschillen en overeenkomsten vallen je op als je het lied van Van Foreest vergelijkt met het lied van De Gelder? Geef minimaal vier verschillen en twee overeenkomsten.

(22)

Hoofdstuk 3: Spaanse bronnen

Inleiding

Groepsopdrachten Groepsopdracht 4: Maak je eigen contrafact

C Het was vroeger ontzettend populair om een nieuw lied te schrijven op een bestaande melodie. Dat gaan je nu ook doen. Maak een groepje van 3-4 personen. Kies gezamenlijk een nummer van jullie favoriete zanger, zangeres of band. Kies vervolgens of het een strijdlied of een historielied wordt. Bepaal ook welk rijmschema het lied krijgt. Herschrijf de tekst waarbij de inhoud moet gaan over het beleg van Alkmaar in 1573. Bespreek met de docent hoe jullie de liederen gaan presenteren.

Tip 1: Maak een lijstje of samenvatting met de gebeurtenissen of belangrijke personen van het beleg van Alkmaar die jullie in het lied wilt verwerken.

Tip 2: Maak gebruik van een rijmwoordenboek (online). Groepsopdracht 5: Betoog muziek

C Uit de inleiding van dit hoofdstuk is duidelijk geworden dat liederen in de zestiende eeuw invloedrijk waren en dat muziek niet weg te denken is uit het leven van de eenentwintigste-eeuwse mens. Welke rol speelt muziek precies in de huidige samenleving? En hoe belangrijk is muziek in jouw eigen leven? Waarom wel/niet? Maak groepjes van 4-5 personen. Wissel in 5 minuten jullie ideeën en antwoorden uit, waarbij je ingaat op de twee eerder genoemde vragen. Schrijf vervolgens individueel een betoog van maximaal 350 woorden. Geef hierin duidelijk aan wat jouw standpunt bij elke vraag en onderbouw jouw standpunt met argumenten. Maak tijdens het schrijven gebruik van voorbeelden door anekdotes of recente gebeurtenissen erin te

verwerken.

Groepsopdracht 6: Emblemen

C Emblemen waren er vroeger al, zoals het geuzenembleem, maar tegenwoordig zijn ze er ook nog. Denk maar aan het embleem van de politie, jouw favoriete voetbalclub of een kledingmerk. Stel je voor dat jullie een embleem moeten maken. Dit embleem kan symbool staan voor een sociale groep: familie, school, muziekband, voetbalteam, vrienden- of vriendinnengroep. Het embleem moet dus elementen bevatten die jullie sociale groep kenmerken. Maak groepjes van 2-3 personen. Bedenk welke elementen er in jullie embleem moeten zitten en ontwerp het

embleem. Schrijf vervolgens een toelichting bij het embleem van maximaal 150 woorden. Ga hierbij in op de keuzes die jullie gemaakt hebben en waarom. Overleg met de docent hoe jullie het embleem gaan ontwerpen en presenteren.

Inleiding

De Nederlandse taal staat bol van de spreekwoorden. Een veelgebruikt spreekwoord is ‘waar twee kijven, hebben twee schuld’. Het betekent dat tijdens een conflict, zoals een ruzie, moord, scheiding of oorlog, er altijd meerdere partijen verantwoordelijk zijn. Maar dit spreekwoord laat tegelijk nog wat anders zien: wanneer er meerdere partijen een conflict veroorzaken, betekent dit ook dat er meerdere visies zijn. Iedere partij bekijkt de discussie vanuit zijn eigen opvatting die kan verschillen met de mening van de andere partij.

Het bovengenoemde spreekwoord geldt ook voor de partijen in de Tachtigjarige Oorlog. Filips II wilde zijn rijk door middel van het centralisatieproces geheel katholiek maken. In de Nederlanden waren er op dat moment zeer veel protestanten. Zij verzetten zich tegen dit idee. Daarom probeerden Willem van Oranje en Filips II met elkaar te onderhandelen.

(23)

Uiteindelijk bleek dat de meningen over godsdienst bij deze twee partijen niet op één lijn lagen. Ze kwamen elkaar niet tegemoet en er was geen oplossing. Met als gevolg dat de Hollanders in opstand kwamen en het Spaanse leger deze rebellie de kop probeerde in te drukken. Beide partijen waren dus aansprakelijk voor het conflict, de Tachtigjarige Oorlog.

Wanneer feiten neutraal worden beschreven zonder mening, spreken we van objectiviteit. Dan beschrijven verschillende bronnen hetzelfde door dezelfde gegevens te noemen. Er zijn echter verschillende visies op de conflicten tijdens de Tachtigjarige Oorlog, bijvoorbeeld op het aanvallen van de Hollandse steden. Daarvan getuigen overgeleverde bronnen zoals liederen, geschiedschrijvingen, ooggetuigenverslagen en kronieken. De feiten worden incompleet, eenzijdig of verschillend gepresenteerd omdat er een mening of partijkeuze in verwerkt is. De bronnen bevatten daardoor een mate van subjectiviteit. Er zijn niet alleen Nederlandse bronnen over het beleg van Alkmaar overgeleverd. Ook de Spanjaarden schreven over deze bestorming in 1573, maar anders dan de Hollanders.

Verschillende visies op elementen Tachtigjarige Oorlog

Er zijn een aantal aspecten van de Opstand waar de Spanjaarden en Hollanders anders tegen aankeken. Ten eerste

spreken de Spaanse bronnen vaak van civil guerras (burgeroorlogen) of civil disensión (burgerlijke onenigheid). Het nadrukkelijke gebruik van het woord civil (burger) is opvallend. De Spanjaarden zagen de Tachtigjarige Oorlog als een gevecht tussen bevolkingsgroepen van burgers en niet tussen twee verschillende landen. Door het

woord burgeroolog te gebruiken, tonen de Spaanse bronnen aan dat de Spanjaarden de Nederlanden zagen als onderdeel van het Spaanse Rijk en de Hollanders beschouwden als hun landgenoten. Dat is niet vreemd. Voor veel Spaanse soldaten waren de Nederlanden hun tweede huis en dan vooral het zuidelijke deel. Spanje was in de zestiende eeuw ook in gevecht met Frankrijk en daarom verbleven daar veel Spaanse soldaten. Sommigen van hen trouwden en kregen kinderen met Hollanders. In tegenstelling tot Spanjaarden zagen de Hollanders de

Tachtigjarige Oorlog als een oorlog tussen twee landen, waarbij zij zich van de Spaanse overheersing probeerden

te bevrijden.

Ten tweede lopen de meningen over de aanleiding van de Opstand uiteen. De Spaanse bronnen

beschuldigen vooral de Nederlandse edelen. Zij hebben de bevolking misleid en aangezet tot ketterij en rebellie. In de Spaanse bronnen wordt echter niet gedacht aan het vrijheidsstreven van de Nederlanden, de ware reden voor de Hollanders. Ze wilden zich namelijk ontdoen van het centralisatieproces, zodat ze minder belasting hoefden te betalen en godsdienstvrijheid hadden.

 

   

Ten derde verschillen de visies rond de Spanjaard Fernando Álvarez de Toledo, oftewel Alva. In de

Nederlanden kreeg hij ‘IJzeren Hertog’ als bijnaam vanwege zijn strenge bewind. Na de beeldenstorm in

1566 stuurde Filips II Alva met een gigantisch leger naar de Nederlanden om de rust weer terug te laten keren. Om dat te bereiken, richtte Alva de Bloedraad op waarbij

opstandelingen werden veroordeeld en geëxecuteerd. Ook voerde hij in drie jaar later de belastingmaatregel de

Tiende Penning in. Hierdoor moesten de Hollanders

extra belasting betalen. Kortom, in de Nederlanden was Alva totaal niet populair. Ondanks dat Alva faalde in het voortijdig eindigen van de Tachtigjarige Oorlog werd hij in Spanje als een held ontvangen. De Spanjaarden zagen hem als de dappere legeraanvoerder en slimme strateeg die het aandurfde om op te treden tegen de ketters en rebellen.

Afb. 19. Fernando Álvarez de Toledo (1507-1582) geschilderd door Willem Key. Om zijn nek draagt Alva de ketting van het Gulden Vlies, een ridderorde die het strenge katholieke geloof aanhield. Bovenaan het portret staat “Ferdinand duc D’Alba”, wat “Ferdinand, de hertog van Alva” betekent.

(24)

Spaanse bron 1

In 1590 wordt de Spaanse diplomaat Bernardino de Mendoza (1540/1541-1604) blind. Op dat moment besluit hij een kroniek te schrijven over de Tachtigjarige Oorlog en publiceert deze twee jaar later. Dit genre presenteert de geschiedenis als losse feiten waarbij de onderlinge samenhang tussen deze gegevens vaak ontbreekt. De naam van Mendoza’s werk luidt

Commentarios de lo sucedido en las guerras de los Payses Baxos, wat betekent “Commentaar

op wat er in de oorlog met de Lage Landen gebeurde”. Mendoza heeft Commentarios niet alleen geschreven om zijn herinneringen te delen van zijn tijd als militair en diplomaat, maar hij wil ook de toekomstige koning Filips III inspireren met zijn literatuur. Filips III moet inzien hoe goed de Spanjaarden het katholieke geloof hebben verdedigd en verspreid, en beseffen dat God Spanje heeft geholpen met de vele overwinningen. Daarnaast hoopt Mendoza dat zijn werk een inspiratiebron is voor toekomstige soldaten. In februari 1576 krijgt hij een beloning voor al zijn goede daden als militair en diplomaat: hij wordt opgenomen in de hoogste Spaanse ridderorde genaamd de Orde van Santiago. Ridderordes bestaan vaak uit belangrijke en invloedrijke mensen. Deze toetreding is voor Mendoza een erkenning van zijn goede werk.

Commentarios beschrijft de periode van 1567-1577, de tijd wanneer Mendoza’s militaire

carrière op een hoogtepunt is. Uniek aan zijn kroniek is dat hij een relatief objectieve visie heeft op de Hollanders, waarbij hij complimenten geeft aan beide kanten. Mendoza heeft ook over het beleg van Alkmaar geschreven. Dat doet hij als volgt:

Terwijl de Alkmaarders zich nietsvermoedend bezighouden met hun dagelijkse werkzaamheden, zoals de was doen of brood kopen, marcheert het Spaanse leger richting Alkmaar. Commandant Mendoza beschrijft de ontberingen van de tocht als volgt:

Er was een verschrikkelijke onweersbui met windvlagen en regen. Bovendien, doordat de soldaten niet gewend waren om op zandbanken en duinen te lopen, raakten ze zo overstuur dat ze verspreid raakten en voor de storm en regen beschutting probeerden te vinden. Twee luitenants raakten hun vaandels kwijt. Daarom werden ze, vanwege hun nalatigheid, door Don 5 Frederik gestraft. Hij ontsloeg ze op staande voet ondanks dat de nacht zo uitputtend was dat er zes of zeven mensen onderweg verdronken waren.

Uiteindelijk bereiken ze Alkmaar en slaan hun kampen op in Oudorp. Er worden voorbereidingen getroffen om de stad aan te vallen.

Nadat Don Frederik bij Alkmaar was aangekomen, beval hij dat de Rode Toren bezet moest worden. Zo konden de Spanjaarden voorkomen dat de gracht verdedigd werd omdat er geen hulp kon komen via het water. Deze verovering werd uitgevoerd door bevelhebber Íñigo de 10 Medinilla en zijn mannen. […] Terwijl de Spanjaarden zich de eerste zeven dagen bezig hielden met het vestigen en versterken van het soldatenkamp, kwamen er Alkmaarders vanuit de stad die deze bedrijvigheid verstoorden. Er ontstonden tussen de Spanjaarden en Alkmaarders opstootjes. En op een dag kwamen ze buiten de stadsmuren. Op boten met daarin twee kanonnen voeren ze over een meer om de Rode Toren te veroveren. Hierdoor stelden de 15 Alkmaarders de gracht veilig waardoor hulp via zee kon komen. Dat lukte niet en ze trokken zich terug waarbij ze flinke schade opliepen. Wat onze schade betreft, overleed Captein

Medinilla door de inslag van een kanonskogel in het bovengenoemde gebouw, dat hij bewaakte met enkele soldaten. […] Don Frederik beval een aantal bevelhebbers en hun troepen om op verkenningstocht te gaan. Op hun aanwijzingen werd er besloten waar de twee rijen kanonnen 20 geplaatst moesten worden, namelijk gericht op de Friese Poort en de Rode Toren. Deze was

(25)

ondertussen weer in de handen van de Alkmaarders. […] Ook maakten de Spaanse soldaten loopgraven. Een loopgraaf dicht bij de rand van de gracht, waar veertien mannen aan het werk waren, werd beschoten vanuit het stadje met twee kanonnen om het werk tegen te houden. Toen de Alkmaarders door hadden dat de Spanjaarden stug doorgingen, kwamen ze uit het stadje om 25 het maken van de loopgraaf te hinderen. En doordat de wachter de werkers niet had

gewaarschuwd om de wapens te pakken, werden ze gedwongen de loopgraaf te verlaten. Julián Romero, die dit ter oren kwam, kwam te paard terug van een bespreking met de Raad en reed erop af. Terwijl de soldaten de loopgraaf niet verlieten, omdat het hun verboden werd om er uit te klimmen om te vechten, stapte Julián Romero van zijn paard en versloeg met het zwaard in 30 de hand en geholpen door een klein gezelschap soldaten, de vijanden. Hierdoor trokken de

rebellen zich terug en was de loopgraaf weer in handen van de Spanjaarden. 30, de vijanden. Hierdoor trokken de rebellen zich terug en was de

Vraag 14: Voorbereidingen

A Welke vier voorbereidingen treffen de Spanjaarden voordat ze Alkmaar gaan bestormen? Vraag 15: Kroniek

Bezoek de site www.etymologiebank.nl. a. C Wat is de etyomologie van ‘kroniek’?

b. A Wat is het verschil tussen een geschiedschrijving en een kroniek? Leg uit in je eigen woorden.

Vraag 16: Ooggetuigenverslag

C Wanneer er wordt geschreven over de bron van Mendoza dan spreekt men vaak van een kroniek. Stelling: de kroniek van Mendoza kun je ook zien als een ooggetuigenverslag.

Ben je het met deze stelling eens? Schrijf een betoog van maximaal 100 woorden waarin je jouw standpunt verdedigt. Maak gebruik van voorbeelden uit de tekst om je standpunt te

ondersteunen.

De Spaanse held Julián Romero

De kroniek van Mendoza beschrijft hoe de Spaanse soldaat Julián Romero in actie komt en de Alkmaarders in een klein gevecht verslaat (r. 28-33). Is het toeval dat Mendoza deze soldaat noemt? Nee. Romero werd rond 1520 geboren in het Spaanse dorpje Torrejoncillo del Rey, gelegen ten oosten van Madrid. In december 1534 koos hij ervoor om zich aan te sluiten bij het Spaanse leger, geïnspireerd door het bezoek van keizer Karel V in 1528 in zijn geboortedorp. Tussen 1567 en 1577 was Romero commandant van het Spaanse leger dat vocht in de Nederlanden. Uit de Spaanse bronnen blijkt dat hij hét voorbeeld was voor een Spaanse militair. Hij wordt in schilderijen en toneelstukken afgebeeld als dappere, brave, gelovige soldaat die snel promotie maakte in het leger door goed te strijden. In zestiende-eeuwse kronieken staat Romero vooral bekend als militair die bij ieder conflict te vinden was in de voorste linies. Hij was de strijdlustige en moedige held van Spanje, die eervol vocht voor God en zijn koning.

Nederlandse bronnen beschrijven Romero daarentegen veel minder positief. Na de plunderingen en gruweldaden in de Nederlandse steden Mechelen, Naarden en Zutphen kijken de Hollanders steeds grimmiger naar de Spanjaarden. Door deze huiveringwekkende optredens ontstaat het clichébeeld dat de Spanjaarden niet te vertrouwen zijn. Ook zijn de Spanjaarden veel te ijdel. In de Nederlandse bronnen, zoals de Nederlandse Historiën van P.C. Hooft, wordt Julián Romero afgebeeld als een huichelaar met overdreven eergevoel of gevaarlijke oorlogsmisdadiger. De verschillende visies op Julián Romero geven niet alleen de subjectiviteit van bronnen weer,

(26)

Afb. 20 Het portret van de Spaanse held Afb. 21 De plundering van Mechelen op 2 oktober 1572 door Julián Romero als commandant van een het Spaanse leger onder bevel van Don Frederik. Het geweld legereenheid met een grootte van 3.000 duurde drie dagen en drie nachten lang. Alles wat los en vast man. De vervaardiger van dit portret is zat werd meegeroofd, vrouwen werden verkracht en allerlei Jean le Clerq. spullen zoals matrassen en vazen maakten de Spanjaarden stuk om

te kijken of er geld in verstopt zat. Deze historische gebeurtenis is de boeken ingegaan als ‘De Spaanse Furie in Mechelen’. Deze prent is gemaakt tussen 1572-1574 door Frans Hogenberg.

Spaanse bron 2

Er is minder bekend over een andere Spaanse kroniekschrijver, Antonio Trillo en zijn werk. In hetzelfde jaar als Mendoza publiceert hij zijn kroniek bij de uitgever Guillermo Drouy in Madrid. De naam van zijn werk luidt Historia de la rebelion y guerras des Flandes, oftewel “Geschiedenis van rebellie en oorlog in Vlaanderen”. We weten niet zeker wie Antonio Trillo is. Aangezien Trillo en Mendoza elkaar persoonlijk kenden, maar Mendoza hem niet noemt in zijn

Commentarios, lijkt het erop dat Trillo geen belangrijke Spaanse officier is. Daarnaast bevat zijn

werk kennis die alleen hogeropgeleiden hadden. Waarschijnlijk had Trillo een militaire

ambtelijke functie. Hierdoor maakte hij de ontwikkelingen van de Tachtigjarige Oorlog mee, maar wel van een afstand. Desondanks beschrijft Trillo de Opstand levendig en bevat zijn kroniek een hoop anekdotes. In tegenstelling tot Mendoza schrijft Trillo met een subjectieve visie, waarbij hij de Spanjaarden ophemelt en de Nederlanders afschildert als slechteriken. Dat valt te verklaren met behulp van zijn voorwoord in de kroniek. Daarin vermeldt hij dat hij de glansrijke overwinninge van de Spanjaarden wil bezingen. Ook wil Trillo, net als Mendoza, dat de heldendaden van de Spanjaarden als inspiratiebron dienen voor de toekomstige soldaten.

Ook generaal Mos de Norquermes, waarover verder niks bekend is, komt naar Alkmaar met zo’n duizend manschappen. Hij stuurt een paar spionnen vooruit om de stad binnen te dringen en informatie te verkrijgen over de stad, haar verdediging en haar inwoners. Na een opstootje met een paar wachtposten nemen de spionnen een aantal inwoners gevangen. De Alkmaarders geven de Spanjaarden volgens Trillo de volgende informatie:

De spionnen vertelden dat de mensen binnen Waals waren, dat ze vergezeld werden door Engelsen en Vlamingen en dat ze minder dan duizend man telden. En hierna zeiden ze dat de Alkmaarders weinig waard en slecht gedisciplineerd waren, maar dat de muren van de stad versterkt werden, al was de sterkte ervan niet bijzonder goed. Om deze redenen gingen de 5 Spanjaarden ervan uit dat Alkmaar zich zonder slag of stoot zou overgeven.

(27)

De Spanjaarden wrijven in hun handen van plezier. Alkmaar wordt slecht verdedigd, dus het wordt een eitje om de stad in te nemen. Ze maken zich klaar om de stad aan te vallen, maar dat valt vies tegen.

En toen het bevel werd gegeven om te bestormen, werd er met enorme kracht en gedrevenheid aangevallen. Maar de vijanden verdedigden hun muren heel geordend. Hierdoor merkten de Spanjaarden dat wat de bewoners tegen Mos de Niquermes hadden gezegd, gelogen was toen ze zeiden dat de troepen weinig waard waren en geen oorlogsdiscipline hadden! En ook was 10 het een leugen toen ze zeiden dat de verdedigingsmuren niet zo stevig waren! […] De

Spanjaarden vochten in deze omstandigheden met grote standvastigheid en gedrevenheid totdat het avond werd. Twee keer hadden ze de muur beklommen en beide keren werden ze

teruggedrongen omdat er evenveel mensen de muren aan het verdedigen als mensen aan het aanvallen waren. En zij vochten achter zulke sterke verdediginswerken terwijl wij blootgesteld 15 werden aan enorme en overduidelijke gevaren. […] In deze aanval vochten vele Spanjaarden met grote dapperheid, waaronder Macías de Figueroa, afkomstig uit Cáceres, en Diego

Gonçález de Heredia, afkomstig uit Navarrete. Dus wij trokken ons van alle plekken terug met grote ontevredenheid doordat we hadden verloren en verslagen waren. Dit komt eerder door de vaardigheden van de Alkmaarse mannen dan door hun dapperheid en gedrevenheid. Meer dan 20 zeshonderd Spanjaarden werden tijdens deze aanslag gedood of gewond.

Ondanks dat de Spanjaarden zich moeten terugtrekken houden een paar dappere soldaten vol.

Op deze dag vocht kapitein Salazar, afkomstig uit het stadje Hita, dapper. Bij het terugtrekken bleef hij heel boos en opgefokt bij de gracht achter om de brug te behouden voor het geval Don Frederik nog een keer zou willen aanvallen. De vijanden wilden hem met de kanonnen

verbranden. Salazar en zijn onderofficier Pedro Coque, afkomstig uit Murcia, een waardig man, 25 verdedigden de brug. Ze brachten de vijanden nog een laatste harde klap toe, waarbij Captein Salazar enige schade opliep: zestien van zijn soldaten werden gewond. [...] Maar Salazar verdedigde de brug voor niets, want de wil van Don Frederik was om het soldatenkamp op te breken doordat het weer niets anders toeliet. En zo kreeg Alkmaar onverwacht een meevaller. En terwijl de winter begon met veel regen, werd het soldatenkamp opgebroken op 8 oktober 30 in het jaar 1573. En bij de terugtrekking kregen de vijanden zin om naar buiten te komen om ons uit te lokken. Maar omdat Salazar in de achterhoede verbleef, dreef hij de vijanden terug naar Alkmaar. Sommige Alkmaarders werden onderweg onthoofd. En ze hadden enkele gevangenen van ons, die ze ophingen, waaronder de dappere ridder Juan Gerónymo de Ervizo. Zijn dood veroorzaakte veel verdriet in het hele leger. […] Na de terugtrekking van het leger uit Alkmaar 35 werd het bevel gegeven dat het leger opgeplitst werd over de andere delen van Holland.

Vraag 17: Bedrog

a. A Welke leugens spelden de inwoners van Alkmaar de Spaanse spionnen op de mouw? Noem er drie.

b. A Hoe komen de Spanjaarden erachter dat het leugens waren? Noem drie voorbeelden uit de tekst.

Vraag 18: Dapperheid

a. B In regel 18-19 staat dat de Alkmaarders wonnen door hun vaardigheden in plaats van hun dapperheid. Waarom wordt dit gezegd? Geef twee redenen.

b. A Waaruit blijkt dat de Spanjaarden dapper zijn? Noem minimaal drie voorbeelden uit de tekst.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Aangezien Turbo’s geen vooraf vastgestelde afloopdatum hebben, kunt u zolang het stop loss-niveau niet wordt bereikt door de koers van de onderliggende waarde zelf bepalen wanneer

Het voorstel zoals dat voorgelegd wordt aan raden en colleges is bijgevoegd. Wij verzoeken u het voorstel te agenderen in uw raad en uw college ter besluitvorming. De

De deelnemende gemeenten staan gezamenlijk garant voor de richtige betaling van rente en aflossing van de door het lichaam gesloten leningen en van de sommen, welke het lichaam in

Versterken van ambulante jeugdhulp waardoor meer kinderen thuis kunnen blijven wonen. Vernieuwen van jeugdhulp in verblijf , indien thuis wonen niet

3 Het arrangement heeft betrekking op alle zorg waarvoor gemeenten vanaf 2015 verantwoordelijk

Argus Clou Natuur en Techniek • groep 5 • Extra opdracht Puzzelroute • © Malmberg

In heterogene klassen met leerlingen met verschillende prestatieniveaus en achtergronden, kenmerkend voor het po, maar ook het vmbo waar de diversiteit groot is,

deur voelt) en het type school (basis­ of speciaal basisonderwijs) van invloed op de totaalscore voor bewegingsvaardigheid. Beide blijken echter slechts bij twee tot drie