• No results found

Veranderingen in sociaalecologische systemen in de Donaudelta, Roemenië

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Veranderingen in sociaalecologische systemen in de Donaudelta, Roemenië"

Copied!
49
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

VERANDERINGEN IN SOCIAALECOLOGISCHE

SYSTEMEN IN DE DONAUDELTA, ROEMENIE

Bachelor scriptie Sociale Geografie & Planologie

EXCERPT

Waargenomen veranderingen in

sociaalecologische systemen door de lokale bevolking beschreven door het

beleidswetenschappelijk strategieplan en lokale actoren

Universiteit van Amsterdam Begeleider: Andres Verzijl Tweede lezer: Maarten Bavinck Auteur: Wouter van Buizen Studentnummer: 10649328

Contact: woutervanbuizen@hotmail.com Datum: 08/2018

(2)

1

Inhoudsopgave

1 Inleiding ... 2 1.1 Probleemstelling ... 2 1.2 Theoretisch kader ... 3 1.2.1 Sociaalecologische systemen ... 4 1.2.2 Natuur ... 6 1.2.3 Milieubeleid ... 7 2 Onderzoeksopzet ... 9 2.1 Conceptueel model ... 11 2.2 Hypothese ... 11 3 Methodologische verantwoording ... 12 3.1 Onderzoeksopzet ... 12 3.2 Methodologie ... 12

3.2.1 Documentanalyse Danube Delta Strategy Plan 2030 ... 12

3.2.2 Respondenten & toelichting ... 13

3.3 Operationalisering ... 16 3.3.1 Beleidswetenschappelijk perspectief ... 16 3.3.2 Donaudelta ... 16 3.3.3 Lokale overheid ... 17 3.3.4 sociaalecologische systemen ... 17 3.3.5 Natuur ... 18 3.3.6 Lokale bevolking ... 18

3.4 Praktische & ethische uitdagingen ... 18

3.5 Analysemethode ... 18

3.5.1 Validiteit onderzoeks- & analysemethoden ... 20

4 Historische veranderingen bevolking en sociaalecologische systemen ... 22

5 Veranderingen in sociaalecologische systemen volgens het wetenschappelijk beleidsplan... 24

5.1 Context ... 24

5.2 Ecosystemen in de Donaudelta ... 26

5.3 Visvoorziening als sociaalecologisch systeem in het DDBR ... 28

5.4 Rol DDBRA ... 31

5.5 Samenvatting ... 31

6. Relatie lokale bevolking & andere lokale actoren ... 32

6.1 Bezoek aan Letea ... 38

6.2 Conclusie ... 39

7. Conclusie ... 41

8. Reflectie ... 43

(3)

2

1 Inleiding

Het Rezervatia Biosferei Delta Dunarii, oftewel de DDBR, is de op een na grootste delta van Europa. De Donaudelta is de best behouden delta van Europa, zelfs in vergelijking met de wereld doet de Donaudelta het goed op het behouden van haar unieke biodiversiteit en ecosystemen (GÂŞTESCU, 2009). Ondanks deze status kent de delta grote problemen.

De Donaudelta, en dan specifiek het Danube Delta Biosfere Reserve of DDBR, wordt bewoond door een jaarlijks krimpende populatie, geschat tussen 10.000 en 12.000 inwoners met verschillende etnische achtergronden. Deze wonen verspreid over 28 dorpen in het DDBR. Jongeren trekken uit het gebied omdat er nauwelijks kansen zijn op economische ontwikkeling. De bevolking die achterblijft zijn vooral ouderen die het gebied al bewonen voor de Roemeense revolutie die in 1989 een eind maakte aan het communistische tijdperk (Van Assche & Teampau, 2010). Het grootste deel van deze achtergebleven bevolking, 63 procent, werkt in de landbouw (Văidianu, 2013). Daarbij heeft elke lokale bewoner in het DDBR een visvergunning. De visserij is een van de belangrijkste bestaansmiddelen in combinatie met landbouw. Tachtig procent van de bevolking vist om in voedselbehoefte te voorzien (The Role of Local Benefits in Global Environmental Programs, 2006).

Door illegale visserij, overbevissing, het gebruik van landbouwchemicaliën, toerisme en andere factoren veranderen de ecosystemen in het DDBR drastisch. Een van de oudste vissoorten ter wereld, de steur, dreigt uit te sterven in het DDBR door (illegale) visserij. Door intensief gebruik van landbouwchemicaliën dreigen vogelsoorten te verdwijnen en door dagtoeristen wordt het gebied grootschalig vervuild (Borchard, 2016).

Naast hierboven beschreven bedreigingen van ecologische systemen heerst er grote inkomensongelijkheid tussen de bevolking in het DDBR en de bevolking daarbuiten. De bewoners van de DDBR zijn grotendeels arm en zelfvoorzienend (van Assche, Duineveld, Beunen & Teampau 2011). Het grootste deel heeft geen toegang tot stromend water en riolering in tegenstelling tot dichtbijgelegen rurale gebieden (Worldbank, 2014). Dit in combinatie met het communistische verleden van Roemenië zorgt voor argwaan tussen overheid en de lokale bevolking van het DDBR (van Assche, Duineveld, Beunen & Teampau 2011).

De groep met grote invloed op het behouden van de biodiversiteit en ecologische systemen in het DDBR is de lokale bevolking. Daarom is ervoor gekozen het concept sociaalecologische systemen centraal te stellen in dit onderzoek. In het kort biedt dit concept een kader om de menselijke invloeden op de veranderingen van ecosystemen te analyseren (Ostrom, 2009). Belangrijk is om in kaart te brengen hoe de lokale bevolking en andere lokale actoren aankijken tegen de veranderingen die het gebied momenteel ondergaat. Er zijn meerdere recente onderzoeken geweest naar hoe een meer participerend deltabeleid zou kunnen leiden tot het behouden van, en zelfs verbeteren van de ecologische systemen en biodiversiteit in het DDBR (van Assche, Duineveld, Beunen & Teampau 2011, Sisto, van Vliet and Prosperi, 2016, Văidianu, 2013).

1.1 Probleemstelling

Er is weinig onderzoek gedaan naar hoe de lokale bevolking en andere actoren de toekomst van hun leefgebied ziet en in hoeverre zij deze veranderingen ervaren. Deze input van lokale

(4)

3

actoren kan essentieel zijn in het opstellen van beleid en maatregelen voor behoud van het DDBR. De onderzoeksvraag is meermaals veranderd door verkregen informatie uit de veldwerkperiode. De definitieve onderzoeksvraag luidt:

❖ ‘Hoe worden de veranderingen in sociaalecologische systemen in het Danube Delta

Biosphere Reserve ervaren door de lokale bevolking volgens maatschappelijke actoren en het beleidswetenschappelijk strategieplan 2030?’

De lokale bevolking wordt gezien als mensen die wonen in een van de 28 dorpen in het Danube Delta Biosphere Reserve. Er wordt voornamelijk ingegaan op het sociaalecologisch systeem visvoorziening. Deze keuze is gemaakt omdat is gebleken dat het grootste deel van de lokale bevolking hiervan het meest afhankelijk is. Andere sociaalecologische systemen die in het beleidswetenschappelijk strategieplan naar voren komen worden kort beschreven om een duidelijk beeld te scheppen van het functioneren van het DDBR en de huidige problematiek.

De veranderingen en toenemende problematiek zoals de lokale bevolking deze waarneemt en ervaart worden geschetst door andere actoren binnen het DDBR. Daarom moeten de conclusies die voortkomen uit het onderzoek niet gezien worden als representatie van de lokale bevolking maar als een presentatie van het beeld dat overige actoren hebben over de lokale bevolking.

Om het beleidswetenschappelijk strategieplan in kaart te brengen wordt het meest actuele strategie- en ontwikkelingsplan voor de Danube Delta Region gebruikt: het Draft Danube Delta

Integrated Sustainable Development Strategy 2030 plan. Bij de Danube Delta region wordt

omringend stedelijk gebied aan het DDBR toegevoegd. Dit wordt verder toegelicht in hoofdstuk 3. Dit plan is opgesteld door The World Bank, in samenwerking met de Europese

Unie, de Roemeense overheid en het Ministerie van regionale ontwikkeling. In dit plan zijn

meerdere doelen gesteld. Deze doelen bevatten onder andere: het behouden van ecologische vis- en landbouwsystemen, het verbeteren van leefomstandigheden van de lokale bevolking en het aanleggen van riolering- en (drink)watersystemen. Daarbij worden beweringen in het strategieplan wetenschappelijk onderbouwd. De bevindingen uit het strategieplan zullen naast de bevindingen van de bevolking worden gelegd.

Het doel van het onderzoek is om inzichtelijk te maken hoe de lokale bevolking tegen de toenemende problemen aankijken en deze ervaart. Hierdoor zouden beleidsmakers beter kunnen begrijpen welke maatregelen nodig zijn om het behoud van ecologische systemen en biodiversiteit te kunnen waarborgen. Dit onderzoek moet gezien worden als aanknopingspunt voor beleidsmakers op meerschalig niveau. Hiermee worden beleidsmakers op lokaal, regionaal, provinciaal, nationaal en Europees niveau bedoeld. Meer begrip en inzicht over hoe andere actoren de lokale bevolking zien als actor kan belangrijk zijn bij toekomstige beleidsvorming en gebiedsontwikkeling.

1.2 Theoretisch kader

Het doel van dit hoofdstuk is om een kader op te stellen waarbinnen het onderzoek zal worden uitgevoerd. Er wordt ingegaan op begrippen die terugkomen in de hoofd- en deelvragen. Deze zullen worden toegelicht en afgebakend. Toelichtingen worden onderbouwd met behulp van wetenschappelijke literatuur. De concepten in volgorde zijn: sociaalecologische systemen,

(5)

4

natuur en milieubeleid. Hierbij komen relevantie discussies omtrent deze onderwerpen aan bod.

1.2.1 Sociaalecologische systemen

Om veranderingen in sociaalecologische systemen te begrijpen is het essentieel om dit concept eerst verder toe te lichten. Om sociaalecologische systemen te definiëren wordt het kader van Elinor Ostrom gebruikt. Allereerst wordt het begrip ecosystem services verklaard. Vervolgens wordt het kader van Ostrom uitgelegd. Ostrom haar framework kan gezien worden als een uitbreiding op ecosystem services omdat de menselijke invloed op deze services wordt toegevoegd.

Ecosystemen kunnen opgedeeld worden in vier services die zij bieden. Dit zijn supporting,

provisioning, regulating & cultural services (Bouma & Beukering, 2015). Supporting of in het

Nederlands ondersteunend, houdt in dat ecosystemen services bieden als het behouden van vruchtbare aarde door natuurlijke processen. Provisioning services zijn goederen die geproduceerd worden door ecosystemen. Dit kunnen zowel tastbare als niet-tastbare goederen zijn. Voorbeelden zijn te zien in figuur 1. Regulating services zijn regulerende services zoals het opnemen van CO2 of het zuiveren van water zodat het schoon genoeg wordt om te drinken. Ten slotte bieden ecosystemen cultural services. Zo brengt een ecosysteem mogelijkheid voor recreatie, spiritualiteit of tot rustkoming.

Figuur 1: Ecosystem services. Bron: Roa, 2018.

Deze services die te zien zijn in figuur 1 bevatten ieder een intrinsieke waarde. Een waarde die niet is uit te drukken in geld (Robert et al, 1997). Omdat neoliberalisme de leidende politieke stroming is, ontstaat er debat of ecosystemen een monetaire waarde moeten krijgen (Robert et al, 1997).

Door deze services te beschrijven binnen een ecosysteem wordt de complexiteit duidelijk. De mensheid is afhankelijk van ecosystemen. Echt lokale systemen bestaan niet omdat alle ecosystemen onderling verbonden zijn met andere ecosystemen. De aarde moet eigenlijk gezien worden als een groot verbonden ecosysteem (Gupta, 2015). Een concept als ecosystem

(6)

5

services helpt de complexiteit en afhankelijkheid duidelijk te maken door een overzicht te

bieden van de afhankelijkheid van ecosystemen (Bouma & Beukering, 2015).

Door de complexiteit van ecosystemen te doorgronden en te begrijpen kunnen relevante actoren zoals beleidsmakers beter geïnformeerde keuzes maken.

Dat ecosystemen zeer complexe systemen zijn is duidelijk. Ostrom voegt daar het element van menselijke invloeden op deze systemen aan toe. Het concept sociaalecologische systemen borduurt verder op de services die ecosystemen bieden. De invloed van de mens op deze ecosystemen is groot. Tegelijkertijd zijn mensen afhankelijk van deze ecosystemen. Ostrom haar model zorgt voor beter inzicht in de menselijke invloed op ecosystemen.

Volgens Ostrom is een sociaalecologisch systeem (SES) in twee delen opgebouwd. Een sociaal deel en een ecologisch deel (Ostrom, 2009). Beide delen worden onderverdeeld in twee subklassen.

Het ecologisch deel bestaat uit het resource system (RS) en de resource unit (RU). Het

resource system is een afgebakend gebied of sector waarin de resource unit uit voortkomt.

Bijvoorbeeld een kustvisserij. In dit gebied levert het ecosysteem vis. Vis is de resource unit (Ostrom, 2009).

Het sociale deel bestaat uit governance systems en users. De users zijn de gebruikers. In het geval van een kustvisserij dus de vissers. Het governance system bestaat uit meerdere beleidssystemen die de regels vaststellen binnen het resource system (Stevenson & Tissot, 2014). Deze verschillende delen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en beïnvloeden elkaar. Dit kader is opgesteld om zo de complexiteit van ecosystemen te kunnen identificeren. Bij de analyse van een ecosysteem met behulp van dit kader wordt vervolgens gekeken welke ecosystemen met het geanalyseerde systeem in verbinding staan (Stevenson & Tissot, 2014). Tevens wordt gekeken welke sociaaleconomische en politieke trends er zijn. Zo wordt gepoogd complexe systemen overzichtelijk te maken om zo sociaalecologische systemen te kunnen besturen (Ostrom, 2009). Een overzicht van de werking van een Sociaalecologisch systeem is te zien in figuur 2. Figuur 2 wordt tevens gebruikt om de complexiteit van sociaalecologische systemen te benadrukken. Een groot SES heeft vele gebruikers met verschillende kennisniveaus, normen en waarden, historische connectie, culturele connectie, afhankelijkheid, etc. Omdat de perceptie van het gebied van de gebruikers verschilt, verschilt de omgang per gebruiker met het gebied (Ostrom et al, 2010).

Deze verschillende gebruikers kunnen verschillende doelen hebben binnen het gebied. Bijvoorbeeld voor eigen consumptie of economisch gewin. De diversiteit aan gebruikers wordt tevens bepaald door de economische waarde van de resource units in het resource system

(Ostrom, 2009).

Een overheidsorgaan heeft veelal de taak vervolgens beleid te maken voor een

resource system. Deze beleidsmakers worden beïnvloed door vele actoren, zoals NGO’s die

het gebied willen beschermen of bedrijven die het gebied willen uitbuiten (Stevenson & Tissot, 2014).

Deze systemen en hun bijbehorende actoren interacteren constant met elkaar. Top-down

(7)

6

Daarbij stelt Ostrom een aantal voorwaarden voor een goed functionerend sociaalecologisch systeem. Deze worden toegelicht in hoofdstuk 5.

Het beleidsdeel wordt verder uitgewerkt in het hoofdstuk milieubeleid.

Figuur 2: Sociaalecologische systemen simpel uitgelegd. Bron: Stevenson & Tissot, 2014.

1.2.2 Natuur

Natuur is een complex begrip om te beschrijven. Mensen geven verschillende betekenissen aan het begrip natuur. Er zijn meerdere theorieën die beschrijven hoe natuur als begrip kan worden opgevat. Een aantal van deze theorieën zullen worden behandeld.

Een opvatting van Demeritt (2002) is Nature as refutation.

Bij nature as refutation wordt natuur gezien als een begrip dat sociaal is geconstrueerd. Natuur is niet iets tastbaars maar de waarde die mensen eraan hechten. Op deze manier kan natuur worden gebruikt als politiek middel. Dingen in de natuur kunnen veranderd worden omdat mensen ze zo hebben bedacht en gemaakt. Dit door bijvoorbeeld politiek gevormde beeld hoeft echter niet te stroken met de werkelijkheid. Op deze manier wordt natuur gedenaturaliseerd. Natuur als concept wordt gebruikt om dingen als abnormaal te bestempelen, en omdat mensen deze werkelijkheid zo gemaakt hebben kunnen zij deze ook veranderen. Deze theorie gaat dus over hoe natuur wordt opgevat als sociaal geconstrueerde entiteit (constructionisme) (Demeritt, 2002).

Als natuur gezien wordt als sociaal geconstrueerde entiteit, zorgt dit voor discussies. De waarde van entiteiten als natuur wordt door mensen toegekend. Wetenschappelijk vergaarde kennis over hoe natuur veranderd is, is daar ook aan onderhevig. Mensen worden gezien als deel van de natuur of als aparte entiteit. De perceptie die mensen van natuur hebben is

(8)

7

constant onderhevig aan veranderingen. Duizend jaar geleden wist men nog niet wat natuurlijke selectie was. In de huidige tijd is natuurlijke selectie een begrip, echter is dit begrip niet voor iedereen bekend en erkend (Bell and Ashwood, 2015). Zo verandert de perceptie van natuur onder verschillende groepen op verschillende manieren. Er is geen juiste of één duidelijke perceptie van natuur.

Hoe mensen natuur zien is gerelateerd aan meerdere elementen. Voorbeelden zijn: kapitalisme, ecologisch bewustzijn en bijvoorbeeld klimaatverandering. Een tsunami is voor de één een natuurramp omdat vele mensen sterven. Iemand anders kan dit zien als natuurlijk fenomeen. Hoe met natuur wordt omgegaan wordt tevens bepaald door sociaal culturele normen en waarden en een mate van afhankelijkheid (Greider and Garkovich, 2010). Net als opvattingen over of een aangelegd park natuur is of niet. Er zijn veel factoren als politiek klimaat, waarneming van verandering, culturele normen en waarden, persoonlijke opvattingen etc. die bepalen wat natuur is. Deze factoren spelen op verschillende schalen, van lokaal tot wereldwijd (Ostrom, 2009). Hier kan de link gelegd worden met het kader van Ostrom. Door grote diversiteit aan gebruikers en verschillende belangen van deze gebruikers is de perceptie van natuur deels afhankelijk van hun doel. Hier kan vervolgens de connectie worden gemaakt met het kader van Bouma & Beukering. De waarde van gebruikers en beleidsmakers hangt af van hun relatie met het gebied en de bijbehorende natuur, het

resource system (Bouma & Beukering, 2015). De waarde die verschillende actoren geven aan

deze natuur hangt dan weer af van welke ecosystem services zij gebruik maken. Hierbij hebben bepaalde services als cultural services intrensieke waarden. Deze zijn dus niet uit te drukken in een monetaire waarde (Costanza et al, 1997). Deze waarde van natuur is wederom verschillend onder gebruikers. Door deze complexe samenhang van verschillende actoren met verschillende percepties van natuur, gekoppeld aan verschillende belangen maken natuur een zeer complex begrip. Wat natuur voor iemand betekent hangt af van een groot scala diverse factoren (Constanza et al, 1997).

1.2.3 Milieubeleid

Bestuursorganen die beleid maken voor sociaalecologische systemen gaan nog te vaak uit van de tragedy of the commons theorie van Hardin (Ostrom, 2009). Deze theorie gaat uit van twee menselijke factoren die klimaatverandering versterken. Door populatiegroei stijgt de vraag naar natuurlijke grondstoffen. Natuurlijke resource systems zijn vaak voor iedereen beschikbaar en uitsluiting is onmogelijk (Dietz et al, 2003). Hardin zijn klassieke voorbeeld is een stuk land met schapen. Dit stuk land kan slechts een bepaalde hoeveelheid gras groeien, als schapen meer gras eten dan terug kan groeien is er op een gegeven moment geen gras meer. Totdat dit punt is bereikt zal elke boer steeds meer schapen fokken omdat deze geld opleveren. Het is economisch niet interessant minder schapen te houden omdat de concurrerende boeren dat dan wel doen (Dietz et al, 2003). Op het punt dat de capaciteit van het land overschreden wordt door de hoeveelheid schapen sterven de schapen uit. Om deze reden noemde Hardin zijn stuk tragedy of the commons. Hardin zegt dat er slechts een oplossing is. Een gecentraliseerde overheid die gebieden verdeelt onder private eigenaren. Echter, deze visie van Hardin was te simplistisch. Er zijn meerdere voorbeelden waarbij

(9)

8

communities hun eigen governance vormen, daarbij is het privatiseren van land geen succesvolle oplossing gebleken (Dietz et al, 2003).

In dit stuk wordt verder geborduurd op het beleidsdeel in sociaalecologische systemen. Het gaat hier om milieubeleid omtrent gebieden die ecosystem services bieden waarbij uitsluiting van gebruikers nagenoeg niet mogelijk is. Oftewel, over common goods, zoals bijvoorbeeld de Donaudelta.

Gebieden worden bestuurd door meerdere schalen van beleid. Dit wordt ook wel polycentrisch genoemd (Ostrom et al, 2010). Meerdere schalen van nationale overheid maken beleid, zoals gemeentelijk en landelijk beleid. Daarbij zijn wereldwijd hogere niveaus van beleid zoals Europees beleid en worden internationale afspraken gemaakt zoals opgenomen in het klimaatakkoord van Parijs wat zelfs op intercontinentale schaal leidend is (Dolman et al, 2016).

Beleid wordt in de meeste gevallen opgesteld door een of meerdere overheidsorganen. Voor succesvol beleid moet maatschappelijk draagvlak bestaan (van Assche et al, 2009). Om maatschappelijk draagvlak te creëren is het essentieel de gebruiker op wie het beleid invloed heeft te betrekken (van Assche et al, 2009). Hierbij moet beleid op meerdere schalen gevormd en gestuurd worden (Ostrom, 2009). Op lokale schaal is kennis beschikbaar van lokale actoren of gebruikers van een gebied. Deze lokale actoren moeten actief betrokken worden bij het opstellen van beleid. Doordat lokale actoren inspraak hebben in het beleid is de kans groter dat zij zich zullen houden aan het opgestelde beleid (Dietz et al, 2003; Paavola, 2015). Het beleid wat op lokale schaal wordt gemaakt moet voldoen aan beleidsregels op groter schaalniveau, zoals regionaal, nationaal of internationaal.

Een complicatie bij beleid maken is diversiteit aan mensen en hun perceptie van een gebied. Het is essentieel dat lokale actoren actief betrokken worden bij het maken van beleid. Hierbij is het essentieel dat alle actoren elkaar vertrouwen. Het gaat ten slotte om beleid dat voor alle gebruikers geldt, als een aantal gebruikers zich niet aan het beleid houden kunnen zij een oneerlijk voordeel ten op zichtte van andere gebruikers verwerven (Brennan, 2009). Er moet een geaccepteerde autoriteit zijn die bepaalde regels stelt waar iedereen zich aan moet houden (Brennan, 2009).

Beleid moet hierbij tevens adaptief zijn. Doordat natuurlijke systemen dynamisch zijn moet het beleid dat deze systemen stuurt dit ook zijn (Ostrom, 2010). Als deze veranderingen opbrengsten van lokale actoren beperken is onderling vertrouwen essentieel. Als het grootste deel van de gebruikers zich houdt aan beleid zijn de kosten om beleid te voeren en te controleren substantieel lager (Rothstein, 2005).

Om mensen op een duurzame manier met hun leefomgeving om te laten gaan moet collectief bewustzijn worden gecreëerd (Ostrom, 2009). Ostrom pleit hier om beleid op kleine schaal te voeren en daarbij mensen actief te betrekken bij het beleidsproces. Door mensen actief te betrekken wordt automatisch bewustzijn gecreëerd rond leidende problemen. Op deze manier veranderen mensen hun gewoonten omdat zij hier het belang van inzien. Echter werkt dit principe minder efficiënt wanneer er niet op grotere schaal leidende regels zijn.

Lokale gebruikers hebben samen veel kennis van het gebied waarin zij leven of opereren. Zo kunnen deze actoren met lokale overheidsorganen een geschikt beleid opstellen

(10)

9

voor conservatie en progressie van het betreffende gebied. Dit beleid moet wel voldoen aan regels gesteld op grote schaal. De grote bestuursorganen stellen slechts een kader op met duidelijke regels waaraan het beleid moet voldoen. De lokale organen met lokale actoren stellen hier hun beleid op af. Zo geeft het grote orgaan handvatten aan de kleine organen om beleid te maken. De kleine organen kunnen door samenwerking en expertise op lokale schaal geschikt beleid opstellen. Dit lokale beleid werkt beter dan slechts een regionaal of nationaal beleid omdat de omgeving op meerdere plaatsen zeer divers is (Ostrom, 2009).

Een probleem hierbij is dat wanneer er geen mondiale consensus is over de importantie van het behoud van een gebied of ecosysteem en aansluitend beleid er market leakage kan ontstaan (Ebeling, 2008). Een voorbeeld is wanneer in land A de houtkap van eik verboden maakt maar dit in land B nog wel is toegestaan. Het hout wordt vervolgens in land B gewonnen en voor een hogere prijs in land A verkocht. Dezelfde of mogelijk grotere mate van degradatie van eik vindt plaats vanwege gebrek aan consensus over importantie (Ebeling, 2008). Mondiale consensus over milieu- en ecosysteem gebieden moet bestaan om degradatie van soortgelijke ecosystemen te voorkomen (Ostrom, 2010).

2 Onderzoeksopzet

In de inleiding is de onderzoeksvraag reeds aan bod gekomen. Deze luidt:

❖ ‘Hoe worden de veranderingen in sociaalecologische systemen in het Danube Delta

Biosphere Reserve ervaren door de lokale bevolking volgens maatschappelijke actoren en het beleidswetenschappelijk strategieplan 2030?’

Om de onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden zullen meerdere deelvragen worden gesteld. Om tot een antwoord te komen op de onderzoeksvraag. Allereerst zal de historische context in kaart worden gebracht. Deze is essentieel om de huidige staat van het gebied te begrijpen vanwege vele veranderingen het DDBR in de afgelopen 150 jaar. Met behulp van deze deelvraag worden de machtswisselingen binnen Roemenië en de DDBR in kaart gebracht en hoe de etnisch diverse bevolking is ontstaan. Tevens wordt beschreven of en hoe de visie van de lokale bevolking op het gebied is veranderd.

Naast een algemeen historisch deel worden veranderingen in sociaalecologische systemen beschreven op basis van informatie uit diepte-interviews en wetenschappelijke literatuur. Omdat de eerste grootschalige menselijke interventie binnen het DDBR plaatsvond rond 1850 wordt het hoofdstuk vanaf deze periode beschreven. De deelvraag die hierbij aansluit is tweedelig en luidt:

o ‘Hoe is de etnisch diverse bevolking in het Danube Delta Biosphere Reserve

ontstaan en hoe zijn sociaalecologische systemen veranderd sinds de tweede helft van de 19e eeuw?’

Het beantwoorden van deze vraag zorgt voor een beter begrip van het ontstaan van de huidige vorm en staat.

Na een duidelijk beeld te hebben gekregen van de veranderingen die het gebied in de afgelopen 150 jaar heeft ondergaan worden deze veranderingen vergeleken met het beleidswetenschappelijk document. Duidelijk moet worden hoe sociaalecologische systemen

(11)

10

zijn veranderd volgens het geldende ontwikkelings- en strategieplan. Door dit te onderzoeken kunnen de veranderingen in het verleden in kaart worden gebracht. De deelvraag die hier logischerwijs bij aansluit luidt:

o ‘Hoe zijn sociaalecologische systemen in het Danube Delta Biosphere Reserve

volgens het wetenschappelijk beleidsplan veranderd?’

Door deze vraag te beantwoorden worden gemeten veranderingen in kaart gebracht. Deze kan verder in het onderzoek vergeleken worden met de waargenomen veranderingen van de lokale bevolking. Dit biedt inzicht in welke mate de lokale bevolking de problemen voorziet en in welke mate zij bereid zullen zijn mee te werken aan een waterdicht toekomstplan voor het behouden van het DDBR en haar ecologische systemen.

Om tot een antwoord op deze vraag te komen zal een documentanalyse volgen van het strategieplan.

De laatste deelvraag gaat in op de relatie tussen de lokale bevolking en andere actoren. De vraag die hierbij aansluit luidt:

o ‘Wat is de relatie tussen de lokale bevolking en overige stakeholders in het

Danube Delta Biosphere Reserve ten opzichte van natuur en leefomgeving?’

Met behulp van informatie verkregen door middel van diepte-interviews met verscheidene lokale actoren wordt de relatie tussen de lokale bevolking en andere actoren beschreven. Met behulp van een stakeholderanalyse worden de machtsrelaties tussen de lokale bevolking en de andere actoren in kaart gebracht.

Door diepte-interviews te houden met verscheidene relevante actoren binnen de DDBR wordt een beeld geschetst van hoe de relatie is tussen lokale actoren en wat hun (toekomst)visie is op het gebied. Tevens moet blijken uit deze interviews wat het beeld is van andere actoren van de relatie met natuur en leefomgeving van de lokale bevolking. Hierbij wordt beleid in acht genomen.

(12)

11

2.1 Conceptueel model

Figuur 5: Conceptueel model. Bron: auteur.

In het conceptueel model is gepoogd factoren die invloed hebben op de waargenomen veranderingen in sociaalecologische systemen weer te geven. Zoals beschreven is in het theoretisch kader kan politiek een grote rol spelen in de opvatting van natuur en de verandering daarvan. De waaiende politieke wind kan dus een actor zijn die de waarnemingen van veranderingen van de bevolking beïnvloedt.

Wetenschap kan tevens invloed hebben op de waargenomen veranderingen van de bevolking. Worden bevindingen in beleidsdocumenten wel erkend door de lokale bevolking. Het is mogelijk dat zij deze documenten wantrouwen, wat tevens weer in relatie kan staan met het politiek bewind. Wetenschap kan voor velen in deze zin worden gezien als waarheid, mogelijk ziet de lokale bevolking dit anders vanwege verschillende culturele normen en waarden en daarbij behorende opvattingen omtrent natuur. In diepte-interviews zal gepoogd worden dit te achterhalen.

De relatie met natuur is evident een belangrijke factor in de waargenomen veranderingen van de lokale bevolking en andere lokale actoren. Deze relatie met natuur wordt tevens beïnvloed door de andere twee factoren. Daarom is ervoor gekozen de relatie met natuur in het midden te zetten. De relatie met natuur is onderhevig aan invloeden van sociaal geconstrueerde fenomenen als: natuur als begrip, politieke klimaat en kijk op wetenschappelijke beleidsdocumenten.

2.2 Hypothese

Op basis van gelezen literatuur wordt een hypothese opgesteld. De hypothese is dat de lokale bevolking sterke verslechtering ziet en ervaart. Direct vangen zij minder vis en ervaren zij dat landbouw minder oplevert door grondvervuiling. Daarbij is er geen vooruitzicht op verbeteringen in leefomstandigheden in de nabije toekomst. De bevolking voelt zich waarschijnlijk tekortgedaan door de overheid omdat zij geen toegang hebben tot

Relatie met natuur

Waargenomen

veranderingen

lokale actoren

Beleidswetenschap

pelijke verandering

sociaalecologische

systemen

Relatie lokale

actoren

(13)

12

basisvoorzieningen als stromend water en riolering. Daarbij heerst grote ongelijkheid tussen de lokale bevolking en de stadse bevolking. De lokale bevolking staat waarschijnlijk niet open voor invloeden van de overheid. De subjectieve veranderingen worden even groot geschat als de objectieve veranderingen. De relatie met de lokale gemeente is slecht en er heerst veel argwaan.

De hypothese zal in de conclusie worden vergeleken met de onderzoeksresultaten.

3 Methodologische verantwoording

In vorige hoofdstukken is gepoogd meerdere leidende theorieën omtrent concepten in deze scriptie uit te leggen. Deze geven een opzet voor de onderwerpen die aan bod zullen komen in de diepte-interviews. In dit hoofdstuk komt de onderzoeksopzet, de dataverzamelingsmethode en de analysemethode aan bod.

3.1 Onderzoeksopzet

Doordat het DDBR onderhevig is aan grote veranderingen in haar ecosystemen is het belangrijk inzicht te krijgen hoe de lokale bevolking aankijkt tegen deze veranderingen en deze ervaart. Zeker omdat de lokale bevolking afhankelijk is van dit gebied voor hun voortbestaan. De interviews zijn gehouden vanuit een sociaal constructivistisch perspectief. Relaties en perspectieven omtrent natuur kunnen zo verschillen dat gerichte vragen stellen in deze casus waarschijnlijk minder effectief zal zijn dan het onderwerp natuur aan te snijden. Op deze manier kunnen mensen hun opvattingen en ideeën presenteren zodat niks van de context verloren gaat (Bryman, 2008).

Dit onderzoek betreft een case study. De casus is het DDBR. Het onderzoek zal plaatsvinden met als standplaats de aan het DDBR gelegen plaats Tulcea. Uit het gesprek met Kristoff van Assche bleek dat het nagenoeg onmogelijk is het vertrouwen van de lokale bevolking genoeg te winnen binnen een week zodat zij persoonlijke informatie zouden delen (van Assche, bijlage 1).

In eerste instantie was het plan met behulp van een tolk de lokale bevolking te interviewen. Meerdere organisaties zijn benaderd om een tolk te verzorgen tijdens de veldwerkperiode. Er zijn mails gestuurd naar (inter)nationale organisaties die onderzoek doen binnen het DDBR zoals het WWF, World Bank, Salvati Delta, DDNI & de gemeente. Via deze methode zijn meerdere tolken aangedragen. Echter, bleken deze tolken tussen de twee- en driehonderd euro per dag te kosten wat helaas buiten budget lag. Om deze reden, in combinatie met het advies van Kristoff, is ervoor gekozen Engelssprekende lokale actoren te interviewen in Tulcea. Tulcea is een stad liggende aan de DDBR. Daarbij zijn nog drie interviews afgenomen in Boekarest. Ondanks dat de interviews zijn afgenomen in Boekarest waren deze interviews met lokale actoren zoals het WWF en een expert van het DDBR.

3.2 Methodologie

3.2.1 Documentanalyse Danube Delta Strategy Plan 2030

Ten eerste worden de veranderingen in Sociaalecologische systemen in het DDBR zoals deze beschreven staan in het Danube Delta Strategy Plan 2030 in kaart gebracht. De veranderingen

(14)

13

in sociaalecologische systemen zoals deze in dit plan zijn waargenomen worden vervolgens vergeleken met de perceptie van veranderingen van sociaalecologische systemen van de lokale bevolking, beschreven door andere lokale actoren. Deze perceptie van de lokale bevolking is opgemaakt door middel van een analyse van interviews.

3.2.2 Respondenten & toelichting

Stakeholderanalyse

Doordat een tolk financieel onhaalbaar is gebleken in combinatie met het feit dat lokale mensen moeilijk persoonlijke informatie delen met buitenlandse onderzoekers, is ervoor gekozen om interviews af te nemen met relevante Engelssprekende actoren in het gebied (van Assche, bijlage 1). Deze actoren zijn opgesteld aan de hand van het gesprek met Kristoff (van Assche, bijlage 1). Deze zijn te zien in figuur 6.

Figuur 6: Actoren Delta. Bron: auteur, gemaakt met Visio.

Het schema in figuur 6 is opgesteld aan de hand van nationaal schaalniveau. De lokale wetgeving in het DDBR en de lokale bewoners zijn onderhevig aan invloeden van de Europese Unie. Echter, omdat de Europese unie buiten beschouwing blijft in deze scriptie is deze niet opgenomen als actor in het schema.

Tevens is het Ministerie van Landbouw en Plattelandsontwikkeling buiten beschouwing gebleven. De actoren worden kort toegelicht, een uitgebreide uitwerking en toelichting van de rol van deze actoren wordt in de onderzoeksresultaten besproken.

De DDBRA is de autoriteit van het DDBR. Zij zorgen dat wet- en regelgeving worden gehanteerd binnen de DDBR. Omdat deze actor invloed uitoefent op de lokale bevolking is

Roemeense Overheid Minsterie van Landbouw

en Plattelandsontwikkeling Tulcea County DDBRA Ngo’s DDNI ITI Gouverneur Beleid Lokale bevolking

(15)

14

deze relevant voor dit onderzoek. De gemeente is deels verantwoordelijk voor beleid binnen de DDBR in samenwerking met de DDBRA. Ngo’s als het WWF proberen omstandigheden binnen de DDBR te verbeteren. Het DDNI is een wetenschappelijk onderzoeksbureau wat onderzoeken doet voor de DDBRA. Daarom zijn deze op hetzelfde niveau verbonden. Het ITI zorgt voor het beheren en ontvangen van subsidiegelden en staat daarom los van de overige actoren.

De lokale bevolking is logischerwijs de laatste schakel in het schema. Deze heeft nauwelijks invloed op de beleidsvorming en staat daarom onderaan (van Assche et al, 2009).

Respondenten

De interviews die zijn afgenomen zijn semigestructureerd. Dat wil zeggen dat een onderwerp wordt aangesneden of bevraagd en dat de auteur hier indien gewenst op kan doorvragen (Bryman, 2008). De veldwerkperiode vond van drie tot en met elf mei 2018 plaats. Op drie en elf mei in Boekarest en de rest van de dagen in en rondom Tulcea. In deze periode zijn in totaal tien interviews afgenomen, waarvan twee in Boekarest en de overige in de omgeving Tulcea. Het eerste gesprek was telefonisch met Kristoff van Assche op 25 april. Kristoff heeft meermaals onderzoek gedaan in het DDBR. Via Andres Verzijl, de scriptiebegeleider, is het eerste contact gelegd en vervolgens een telefonische afspraak gepland omdat Kristoff in Canada woont. Kristoff vertelde dat er weinig bekend is over de overheidsstructuur van het DDBR en dat dit een belangrijk onderdeel zou zijn wat kan bijdragen aan de wetenschappelijke literatuur over het DDBR. Via Kristoff ben ik doorverwezen naar een Roemeense onderzoekspartner van Kristoff, Nataşa Vaidianu. Zij wordt gezien als expert van het DDBR en doet jaarlijks minimaal een maand lang onderzoek in het DDBR. Tevens heeft Kristoff doorverwezen naar een andere onderzoekspartner Iulian Nichersu, Scientific director bij het DDNI. Dit is het nationale onderzoeksbureau van het DDBR.

Via mijn oom Joost-Jan den Otter ben ik doorverwezen naar Gabriel Diaconu. Een Roemeense psycholoog die de huidige en voormalige gouverneur van het DDBR kent. Uiteindelijk is het nooit gelukt om daadwerkelijk het gesprek aan te gaan met de gouverneur omdat hij helaas heeft afgezegd.

Zoals uit bovenstaande tekst blijkt is er geen gestructureerde manier van sampling gekozen (Bryman, 2008). De sampling methode was deels via de snowballmethode. Overige actoren zijn geselecteerd op basis van betrokkenheid in het gebied. Deze betrokkenheid is gebleken uit het Danube Delta Strategy Plan 2030 en uit interviews. Deze actoren zijn: WWF, Tulcea County, DDBRA en ITI ADA. Al deze organisaties zijn per email benaderd. Het WWF en ITI ADA hebben gereageerd en waren bereid een afspraak te plannen. Bij de overige organisaties is binnengestapt zonder afspraak. De enige organisatie waar het uiteindelijk niet mee gelukt is om een afspraak te plannen is Salvati Delta. Het kantoor was gesloten en op mails werd niet gereageerd. Naast organisaties zijn twee tourgidsen geïnterviewd tijdens twee tours naar lokale dorpen Mila 23 en Letea in het DDBR. Zij zijn geselecteerd omdat zij goed Engels spreken en dagelijks contact hebben met de lokale bevolking en daarom mogelijk veel kennis.

(16)

15

Drie van de tien interviews, Vaidianu, van Assche & Diaconu, zijn door middel van de snowballmethode vergaard. Dit houdt in dat de geïnterviewde andere personen aanraadt en mogelijk het eerste contact legt (Baltar & Brunet, 2012). Gesprekken met het WWF en ADA ITI zijn via mail bevestigd en vanuit mijzelf geïnitieerd. Gesprekken met de tourgidsen via Whatsapp. Bij overige interviews met de DDBRA en het DDNI is binnengelopen zonder afspraak. Iulian is wel aangeraden door Kristoff maar heeft uiteindelijk nooit gereageerd op mails van mij of Kristoff. Bij vragen naar zijn naam bij het kantoor van de DDNI was hij bereid tijd te maken.

Het WWF is betrokken bij de opzet voor een internationaal beleidsplan tussen Roemenië, Moldavië en Oekraïne. Het DDNI levert de onderzoeken als de DDBRA-beleid wil veranderen. De DDBRA is de autoriteit van het gebied, maakt beleid en beheert het gebied. De ITI ADA is een organisatie die sinds 2015 is opgezet om Europese subsidies te incasseren en hiermee het Danube Delta Strategy Plan 2030 moet implementeren in samenwerking met de DDBRA. Een overzicht van de geïnterviewden is te vinden in tabel 1.

Geïnterviewden in chronologische volgorde

Organisatie

K. van Assche Voormalig onderzoek gedaan

in Danube Delta

Gabriel Diaconu Traumapsycholoog in

Boekarest, connectie met gouverneur DDBRA

Mihai Baiciu Eigenaar Chettusia Tours

Danube Delta, voormalig ranger DDBRA, Tulcea

Marius Tourgids Danube Delta Tours

Anonieme medewerker Danube Delta Tourist Information Center, Tulcea Iulian Nichersu Scientific director DDNI,

Tulcea

Sergiu Smolii ITI-ADA, Tulcea

Medewerker Environmental Education

DDBRA head office, Tulcea

Camelia Ionescu WNF

Natasa Vaidianu Expert Donaudelta, University of Bucharest, Boekarest

Tabel 1: bron: auteur.

Uitwerking interviews

Om de validiteit van het onderzoek hoog te houden is gepoogd alle interviews op te nemen. Echter, zijn slechts twee van de tien interviews opgenomen. Bij de overige interviews werd geen toestemming gegeven door de geïnterviewde. Om de validiteit toch te kunnen waarborgen zijn direct na de gesprekken fieldnotes geschreven en uitgewerkt in een verhaal. Door direct aantekeningen te maken en deze vervolgens te verfijnen en uit te schrijven blijft de validiteit van de interviews hoog. Deze uitwerkingen zijn te vinden in de bijlage.

(17)

16

Aangezien er conclusies worden getrokken op basis van vergaarde informatie uit deze interviews is het onderzoek inductief van aard (Bryman, 2008).

Om tot een overzicht te komen van de informatie die is opgedaan uit de interviews wordt de CAQDAS-analysemethode gebruikt. Met behulp van NVivo 12 wordt elk relevant stuk tekst gekoppeld aan een onderwerp. Zo kan een overzicht worden gecreëerd van alle interviews waarin alleen de informatie wordt weergegeven over een specifiek onderwerp. Neem bijvoorbeeld het onderwerp Gouverneur DDBRA. Elk stuk tekst wat over de gouverneur van de DDBRA gaat is gelabeld, zo kan deze informatie in een overzicht worden geplaatst met behulp van NVivo. Deze methode wordt verder uitgeweid in hoofdstuk 3.5.

3.3 Operationalisering

In dit hoofdstuk worden begrippen afgebakend en geoperationaliseerd die belangrijk zijn in deze scriptie. Dit zijn: beleidswetenschappelijk perspectief, lokale bewoners, lokale overheid, sociaalecologische systemen, natuur en de Donaudelta.

3.3.1 Beleidswetenschappelijk perspectief

Het DDBR kent een beleids- en strategieplan dat is opgesteld door de Wereldbank in samenwerking met meerdere Roemeense en Europese instanties zoals beschreven in de probleemstelling. Dit beleidsdocument bevat onder andere bevindingen over veranderingen in sociaalecologische systemen in het DDBR. Daarbij wordt een strategieplan beschreven om de ecologische systemen in het DDBR te versterken en te behouden. Dit strategieplan wordt in combinatie met de bevindingen omtrent sociaalecologische systemen later in kaart gebracht. Dit beleidsdocument wordt geanalyseerd vanuit sociaal- en economisch perspectief. Het perspectief wat hieruit voortkomt wordt vervolgens vergeleken met het perspectief van de lokale bevolking. Dit onderwerp zal niet terugkomen in de diepte-interviews.

3.3.2 Donaudelta

In dit onderzoek komen meerdere termen omtrent de Donaudelta aan bod. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen de Danube Delta Region (DDR), Danube Delta Biosphere Reserve (DDBR) en de core Delta. Met behulp van figuur 7 worden deze gebieden verder toegelicht. In figuur 7 wordt de Danube Delta Region (DDR) weergegeven. Allereerst gaat het alleen om het Roemeense gedeelte van de Donaudelta.

De Danube Delta Region bestaat uit het Roemeense gedeelte van de Delta plus aangrenzend stedelijk gebied (urban – transport functions). De Danube Delta Region is dus het volledige gekleurde gebied in figuur 7.

Het gedeelte met een andere functie dan Urban – transport functions is onderdeel van het Danube Delta Biosphere Reserve (DDBR). Voornamelijk rechts van stedelijk gebied. In figuur 7 is alleen het Roemeense deel van de Delta te zien.

De core Delta is het gebied tussen Sfanthu Gheorghe en Chilia. In deze core Delta bevinden zich de meeste van de 28 dorpen. De definities van deze verschillende gebieden zijn overgenomen uit het Danube Delta Strategy Plan 2030.

(18)

17

Figuur 7: Danube Delta Region. Bron: Danube Delta Strategy Plan 2030, p10.

Nu duidelijk is welke verschillende gebieden de Donaudelta kent wordt de definitie van de Donaudelta verder toegelicht. In de core Delta, het gebied waar het grootste deel van de lokale bevolking woont, staat slechts negen procent constant boven water. Deze negen procent is verspreid binnen de core Delta (DDSP, 2014). De grootste concentratie van de lokale bevolking woont in Sulina. Hier wonen ongeveer 3000 mensen (DDSP, 2014). De rest van de 10.000-15.000 inwoners woont in de overige 27 dorpen, waarvan de meeste niet meer dan 500 inwoners huisvesten (DDSP, 2014).

3.3.3 Lokale overheid

Voor het onderwerp lokale overheid is besloten om dit in eerste instantie te beperken tot gemeentelijk niveau. Zeker met de momenteel gaande opstanden en protesten tegen gecorrumpeerde ambtenaren op nationaal niveau wordt kritiek op nationale schaal uitgesloten (The Guardian, 2018). Omdat de DDBRA en de Tulcea county beide verantwoordelijk zijn voor beleid in het DDBR zullen deze actoren worden gedefinieerd als lokale overheden. Europees beleid wordt niet specifiek naar gevraagd. Dit onderwerp komt desalniettemin wel voor in de interviews vanwege het feit dat meerdere respondenten hier zelf over begonnen.

3.3.4 sociaalecologische systemen

De veranderingen in sociaalecologische systemen die bevraagd zullen worden zijn afhankelijk van het beroep van de geïnterviewde. Daarbij zullen algemene vragen over veranderingen als afname biodiversiteit wel aan alle respondenten worden gesteld. De focus ligt vooral op

(19)

18

vissers omdat het grootste deel van de bevolking hier afhankelijk van is (Draft Danube Delta

Integrated Sustainable Development Strategy 2030 plan, 2014). 3.3.5 Natuur

Bij het onderwerp natuur worden andere actoren dan de lokale bevolking gevraagd een beeld te schetsen hoe zij denken dat de relatie van de lokale bevolking met natuur is en wat natuur voor hen betekent. Er wordt een rode draad geschetst vanuit deze visie met behulp van informatie verkregen uit interviews. Zo kan toch een beeld worden geschetst van de relatie van de lokale bevolking met natuur zonder deze lokale bevolking te interviewen. Dit beeld is mogelijk minder accuraat dan wanneer de lokale bevolking zelf deze relatie zou kunnen beschrijven.

3.3.6 Lokale bevolking

Lokale bewoners worden gedefinieerd als mensen die in het DDBR wonen. Betekenend, in een van de 28 dorpen in het DDBR. Zowel uit het gesprek met Kristoff en gesprekken met organisaties in Tulcea blijkt dat locals duidelijk gedefinieerd zijn in het DDBR (van Assche, bijlage 1; Nichersu, bijlage 6; Vaidianu, bijlage 10). Locals worden gezien als mensen met een zeer andere levensstijl dan mensen in Tulcea of de rest van Roemenië. Als mensen die in een van de dorpen wonen die slechts per boot te bereiken zijn binnen het DDBR.

3.4 Praktische & ethische uitdagingen

Een van de uitdagingen bij de dataverzameling in deze scriptie zijn de af te nemen interviews. Aangezien de interviews in het Engels worden opgenomen en dit niet de primaire taal is van de geïnterviewden zal verkregen informatie geïnterpreteerd moeten worden (Skjeggestad et al, 2017).

Daarbij heerst argwaan onder mensen om negatief te spreken over het huidige regime, dit stamt uit het communistische tijdperk (Vaidianu, bijlage 10). Hier wordt gepoogd zo goed mogelijk mee om te gaan door oprechte interesse te tonen in de geïnterviewden.

Een extra uitdaging die hierbij opduikt is dat de interviews nogmaals geïnterpreteerd worden bij de vertaling van Engels naar Nederlands. Dit kan de onderzoeksresultaten mogelijk mindervalide maken doordat er twee keer geïnterpreteerd wordt (Bryman, 2008). Door de interviews en aantekeningen tevens in het Engels toe te voegen in de bijlage wordt gepoogd zo goed mogelijk om te gaan met deze dubbele interpretatie.

3.5 Analysemethode

Om tot een antwoord te komen op de hoofdvraag zijn kwalitatieve interviews gehouden. Deze zijn semigestructureerd van aard. Een aantal onderwerpen waren van tevoren vastgesteld.

❖ Visie op de relatie lokale bevolking met natuur en leefomgeving

❖ Welke veranderingen in sociaalecologische systemen zoals vis in afgelopen jaren en de toekomst zijn waargenomen en hoe de lokale bevolking dit ziet

(20)

19

❖ Wat is de relatie van de lokale bevolking met de DDBRA (autoriteit) en andere overheidsorganen.

Verder is zoveel mogelijk doorgevraagd met relevante open vragen. Voornamelijk is geprobeerd de respondenten meer informatie te laten geven door na het eerste antwoord dezelfde vraag nog eens te herhalen maar dan iets specifieker. Per interview werd gekeken naar de bereidheid om informatie te verstrekken en de kennis over verschillende relevante onderwerpen. Met deze semigestructureerde manier van interviewen is gepoogd zoveel mogelijk relevante informatie te verzamelen. Door geen vooraf vastgestelde vragenlijst vast te stellen is gepoogd de geïnterviewden zelf een verhaal te laten vertellen over hierboven vermelde onderwerpen. Zo wordt voorkomen dat er allerlei vragen worden gesteld waar de geïnterviewde mogelijk geen weet of kennis van heeft. Mogelijk vergroot het ook de bereidheid omdat de geïnterviewde tevens zelf onderwerpen kan aansnijden welke hij belangrijk vindt.

Uiteindelijk heeft elk interview bijna een uur of langer geduurd. Hier is zeer veel informatie uit naar voren gekomen. Deze informatie moet op een overzichtelijke manier verwerkt worden. Om dit te realiseren wordt gebruik gemaakt van een CAQDAS-analyse. Met behulp van het computerprogramma NVivo 12 pro worden relevante stukken tekst uit de interviews geselecteerd en gecodeerd op onderwerp. Omdat het gaat om diepte-interviews en de interviews gemiddeld meer dan een uur hebben geduurd wordt deze methode gebruikt om overzicht en structuur aan te brengen in de verzamelde data uit de interviews.

Het proces werkt als volgt. Uit elk interview wordt een relevant stuk tekst geselecteerd. Hier wordt vervolgens een label aan verbonden, bijvoorbeeld ‘Delta verlaten’. Dit label is weer onderverdeeld bij de groep ‘Lokale bevolking’. Zo kan per label worden gekeken wie wat heeft gezegd. Hierdoor wordt de analyse van de interviews overzichtelijk en geordend. Een gevisualiseerd voorbeeld is te zien in figuur 8.

(21)

20

Figuur 8: werking Nvivo 12 Pro. Bron: auteur.

3.5.1 Validiteit onderzoeks- & analysemethoden

In dit hoofdstuk wordt het onderzoek getoetst aan verscheidene criteria zoals deze zijn gesteld door Bryman (Bryman, 2008). Bryman beschrijft deze als Evaluation Criteria. Er wordt gekeken naar Reliability, Replicability, en vier vormen van Validity. Zoals in het vorige hoofdstuk is vermeld wordt gebruik gemaakt van de CAQDAS-analysemethode. Hoe deze methode zich verhoudt ten opzichte van Bryman zijn criteria wordt in figuur 9 weergegeven.

Figuur 9: CAQDAS-analysemethode rangschikking. Bron: Hissink-Muller, 2018.

Zoals blijkt uit figuur zes is de reliability van CAQDAS gemiddeld. Mogelijk zijn de percepties of gedachtegoeden van de geïnterviewden veranderd of vertellen zij door persoonlijke of andere omstandigheden een ander verhaal. Hierdoor is niet te garanderen dat herhaald onderzoek dezelfde resultaten oplevert.

(22)

21

Het doel is meer om achter het diepere verhaal te komen dat in gestructureerde gestandaardiseerde interviews of vragenlijsten niet naar voren komt.

De replicability is tevens gemiddeld. Doordat de geïnterviewden beschreven staan in de bijlage zou het onderzoek op dezelfde manier herhaald kunnen worden. Echter, mogelijk zijn de percepties of gedachtegoeden van de geïnterviewden veranderd of vertellen zij door persoonlijke of andere omstandigheden een ander verhaal. Wel kan het onderzoek herhaald worden met behulp van de coderingen en onderwerpen zoals deze gebruikt zijn in dit onderzoek.

De measurement validity is hoog. Doordat kwalitatief onderzoek inductief is, betekent dit dat de theorie wordt afgeleid van de verzamelde informatie. Dit volgt tevens de grounded theory (Bryman, 2008). Om deze reden meet en beschrijft het onderzoek wat het wil bereiken omdat de theorie en onderzoeksvragen worden aangepast op de verkregen informatie.

De external validity is nihil. Aangezien het gaat om kwalitatief onderzoek en er van een kleine

groep respondenten veel informatie wordt vergaard biedt deze informatie geen garantie op generaliseerbaarheid. Er is slechts een zeer kleine N genomen ten opzichte van het aantal mensen wat in en rond het DDBR woont. Generaliseerbaarheid is over het algemeen niet waar kwalitatief onderzoek naar op uit is. Bij kwantitatief onderzoek met een hoge N wordt gebruik gemaakt van gestandaardiseerde vragenlijsten en enquêtes waardoor het verhaal achter de antwoorden verloren gaat. Bij kwalitatief onderzoek blijft dit verhaal zo goed mogelijk behouden. Er wordt veel informatie vergaard van een kleine groep mensen, oftewel een kleine N (Bryman, 2008).

De ecological validity is laag omdat er bij elk interview wordt vermeld dat het een onderzoek betreft. Zoals uit het gesprek met Natașa en van Assche bleek dat mensen in Roemenië een ander verhaal vertellen dan het werkelijke verhaal. Dit omdat organisaties en mensen onderling erg wantrouwend zijn. Uit angst dat het echte verhaal vertellen mogelijke negatieve effecten op hun organisaties of henzelf zou hebben vertellen zij een verhaal dat afwijkt van de werkelijkheid (van Assche, bijlage 1; Vaidianu, bijlage 10). Hierdoor is de ecological validity

laag.

Een andere beperking van deze onderzoeksmethode is dat de codering door de onderzoeker zelf wordt bedacht. Stukken tekst worden geïnterpreteerd en vervolgens gelabeld. Dit coderingsproces zou door een volgend onderzoek anders geïnterpreteerd kunnen worden waardoor belangrijke stukken tekst mogelijk deels verloren gaan. Om hier zo goed mogelijk mee om te gaan zijn de volledige interviews en bijbehorende uitwerkingen opgenomen in de bijlage met het bijbehorende coderingsschema (Bryman, 2008).

Een andere beperking is dat er conclusies worden getrokken over percepties van de lokale bevolking terwijl deze niet zelf benaderd is. Helaas was dit financieel onhaalbaar.

Om met deze beperkingen om te gaan worden keuzes met betrekking tot het onderzoek toegelicht en verklaard. Doordat interviews over een periode van acht dagen zijn afgenomen worden constant nieuwe inzichten opgedaan. Dit volgt de grounded theory.

(23)

22

Met de hierboven beschreven evaluatiecriteria wordt constant rekening gehouden bij de uitwerking van het onderzoek om zo de kwaliteit te kunnen waarborgen.

4 Historische veranderingen bevolking en sociaalecologische systemen

Enig begrip van hoe het DDBR en bijhorende Delta governance zich hebben gevormd is essentieel om bevindingen uit de documentanalyse en het veldwerk goed te begrijpen. In dit hoofdstuk wordt de geschiedenis van het DDBR vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw beschreven. In deze periode vond de eerste grootschalige menselijke interventie binnen het DDBR plaats. Om deze reden is gekozen een beschrijving te geven vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw. Tevens worden veranderingen in sociaalecologische systemen beschreven. In de conclusie wordt de eerste deelvraag beantwoord. Deze luidt:

‘Hoe is de etnisch diverse bevolking in het Danube Delta Biosphere Reserve ontstaan en hoe zijn sociaalecologische systemen veranderd sinds de tweede helft van de 19e eeuw?’

Het DDBR bestond in deze tijd nog niet. Echter, is het DDBR gelijk aan het Roemeense gedeelte van de Donaudelta. Daarom wordt deze term in dit hoofdstuk gebruikt.

In de Krimoorlog (1853-1856) vocht het Russische rijk tegen een alliantie van West-Europese landen om delen van het in verval rakende Ottomaanse rijk te vergaren. Het DDBR was sinds de 15e eeuw onderdeel van het Ottomaanse rijk. Na de oorlog bleef het DDBR formeel in

handen van het Ottomaanse rijk. Echter, werd aan het einde van de oorlog in 1856 de

Commission of the Danube River opgericht. Deze werd geautoriseerd in 1856 onder het

Akkoord van Parijs door een alliantie van Europese landen (Stanica et al, 2007; Ardeleanu, 2011). Zij kreeg de opdracht de Donau en de Donaudelta goed bevaarbaar te maken en te houden. Dit proces begon met het verbreden en verkorten van het Sulina kanaal, een van de drie grote verbindingskanalen met de Zwarte zee. De verbreding zorgde voor een sterkere stroming die erosie sterk deed toenemen. Dit tastte broedgebieden van vissen en vogels aan omdat hiermee de natuurlijke vorming van de Delta negatief werd beïnvloed. Deze verbreding en verkorting van het Sulinakanaal moest in twee jaar klaar zijn. Hierna zou de commissie opgeheven worden. Uiteindelijk heeft deze commissie niet twee maar 82 jaar bestaan. De autoriteit over het overige deltagebied, waaronder het huidige Oekraïense, Moldavische en Roemeense deel, oftewel de gehele Donaudelta, lag bij het Ottomaanse rijk (Ardeleanu, 2011).

Roemenië was in deze tijd een provincie van het Ottomaanse rijk tot 1877. In dit jaar begon de Russisch-Turkse oorlog (1877-1878). Roemenië vocht met Rusland tegen het Ottomaanse rijk wat uiteindelijk leidde tot Roemeense onafhankelijkheid. Het Roemeense gedeelte van de Delta, het DDBR, was nu voor het eerst in handen van het toenmalige Roemeense Vorstendom (Esridge-Kosmach, 2016). Door deze oorlog en de Krimoorlog is een grote mix van culturen in Roemenië en het DDBR ontstaan (Nichersu, 2006).

Na de Roemeense onafhankelijkheid eiste de toenmalige koning volledige zeggenschap over het DDBR. Echter, werd deze eis niet ingewilligd door de Commission of the Danube River. Na de eerste wereldoorlog eiste Roemenië in 1919 en in 1921 opnieuw opheffing van de commissie. De alliantie wilde geen controle kwijtraken over een belangrijk vaargebied (Blackburn, 1930). Dit conflict leidde er uiteindelijk toe dat in 1926 de zaak over autoriteit over

(24)

23

het DDBR voorkwam bij het Internationaal Justitieel Gerechtshof. Roemenië verloor alle zeggenschap over het DDBR, deze zeggenschap kwam ten goede van de commissie. Na de tweede wereldoorlog kreeg Roemenië in 1948 de volledige zeggenschap over het DDBR, na veertig jaar onafhankelijkheid (Danube Conference, 1949).

Tegelijkertijd werd Roemenië in 1947 tot een republiek verklaard. Na de tweede wereldoorlog werd Roemenië bestuurd door de voormalige Sovjet-Unie. Roemenië was nu communistisch met een autoritaire staat die iedereen tegen het regime zou arresteren (Leustean, 2007). Verschillende SovRom bedrijven werden opgezet om Roemenië als satellietstaat te gebruiken om haar natuurlijke hulpbronnen te exploiteren en vervolgens te exploiteren naar de voormalige Sovjet-Unie. In de communistische periode tussen 1947-1989 is gepoogd gebieden in het DDBR te industrialiseren zoals Sulina. Daarbij zijn stukken moeras ingepolderd om deze beschikbaar te maken voor landbouw. Onder de communistische leider Nicolae Ceausescu (1965-1989) heerste de visie om het DDBR te transformeren naar een grootschalig industrieel landbouwgebied (Stoleriu & Romanescu, 2014). Deze inpoldering heeft grote negatieve ecologische gevolgen gehad voor het gebied door het verdwijnen van moeras.

Hierbij werden de hoofdkanalen constant gedraineerd van sediment om ze bevaarbaar te houden voor grote schepen (Nichersu, Bijlage 6). Om deze projecten te kunnen implementeren werden mensen vanuit omringende landen gehaald om ze te realiseren zoals uit Griekenland, Oekraïene, Rusland en Turkije (Nichersu, Bijlage 6). Deze bleven vervolgens voor meerdere jaren in het DDBR wat leidde tot permanent verblijft (Nichersu, Bijlage 6). Een andere grootschalige menselijke interventie vond plaats tussen 1970-1982. Er werden in deze periode meerdere dammen geplaatst. In 1970 werd de grootste dam in de Donaurivier geopend, de Iron gate dam (Stoleriu & Romanescu, 2014). Deze dam werd gebouwd met als doel elektriciteit te winnen. Echter, deze dam had grote gevolgen voor de vorming van de Donaudelta. De nadelige gevolgen van deze dam op het DDBR zijn onder andere het beperken van vismigratie, vijftig procent minder natuurlijke sedimentafzetting, toename van erosie door snellere stroming en het veranderen van grondwaterniveaus (ICPDR, 2018).

In 1989 viel het communistisch regime door de Roemeense revolutie. Het communistische systeem werd vervangen door het kapitalistische systeem wat zorgde voor grote chaos. Mensen moesten eigen banen vinden en hadden ineens geen duidelijke taken meer (Nichersu, Bijlage 6). In het DDBR werd dit effect versterkt door de ligging. Mensen hoefden niet meer te werken voor het regime en begonnen meer zelfvoorzienend te worden zonder een beroep te leren (Nichersu, Bijlage 6).

In 1991 werd het DDBR door Unesco verklaard als werelderfgoed vanwege de grote diversiteit van flora en fauna met als belangrijkste groep vogels. In 1991 werd tevens de Danube Delta Biosfere Reserve Administration opgericht (DDBRA). Tegelijkertijd kreeg het Danube Delta National Institute for Research (DDNI) een rol als beleidsadviseur voor de DDBRA. De DDBRA werd volledig gefinancierd door de World Bank (van Assche, 2011). Deze autoriteit was en is de enige autoriteit in Roemenië die slechts een Ministerie boven haar heeft, het Ministerie van Milieu en Klimaatverandering. De European Bank for Reconstruction and Development (EBRD) droeg financieel bij aan het onderhoud en de investeringscapaciteit van de DDBRA.

(25)

24

Echter, werd deze financiële steun in 1995 stopgezet vanwege het vermoeden dat een groot deel gecorrumpeerd werd (van Assche, 2011). De DDBRA werd gezien als een belangrijke en unieke politieke organisatie. Dit zorgde voor een toenemende invloed van nationale politiek binnen de DDBRA.

Het eerste grote project van de DDBRA was een managementplan voor het DDBR te schrijven. In het eerste managementplan werd de lokale bevolking in het DDBR afgeschilderd als de vijand van het gebied. Zij waren de uitbuiters van natuurlijke hulpbronnen als vis (van Assche, 2011). Hierbij was het zowel de lokale bevolking in het DDBR als de overige bevolking in Roemenië niet duidelijk wat nou precies de rol was van de DDBRA. Er ontstonden overlappende taken tussen de DDBRA en andere overheidsorganen als de gemeente (van Assche et al, 2009). Dit zorgde voor een wantrouwen tussen de DDBRA en de (lokale) bevolking (Nichersu, bijlage 6; Ionescu, Bijlage 9).

In het bestaan van de DDBRA is er veel misgegaan. Er is een periode geweest tussen 2003 en 2007 waarin er geen managementplan was voor het DDBR. Er werd gedaan alsof dit er wel was maar uiteindelijk bleek dit document nooit geschreven te zijn (van Assche, Bijlage 1). Toeristen moeten een toeristenbelasting betalen aan de DDBRA. Echter, deze wordt nauwelijks geïnd omdat de opbrengsten ten goede komen aan het Ministerie van Klimaat en Milieuverandering (Vaidianu, Bijlage 10). Er zijn voor een gebied van meer dan 5.000 vierkante kilometer slechts veertig controleurs beschikbaar die moeten zorgen dat regels worden nageleefd in het DDBR (Vaidianu, Bijlage 1). Ook nu staat het gebied niet hoog op de Roemeense politieke agenda en zijn organisaties als de DDBRA en het DDNI sterk onder gefinancierd (Nichersu, Bijlage 6).

Het meest recente managementplan: Danube Delta Strategy Plan 2030, is voor het eerst opgesteld in samenwerking met de Europese Unie en de Wereldbank.

5 Veranderingen in sociaalecologische systemen volgens het wetenschappelijk beleidsplan

In dit stuk zal het Danube Delta Strategy Plan 2030 (DDSP) worden geanalyseerd. Belangrijke punten uit dit document worden verzameld en opgenomen. Belangrijke stukken zijn gecodeerd met behulp van NVivo12 pro op een gelijke manier als de verwerking van de interviews. Zo kan een duidelijke vergelijking worden gemaakt tussen veldwerkbevindingen en het beleidswetenschappelijk document.

5.1 Context

Het gebied wat onder de Danube Delta Biosphere Reserve Autoritat, of de DDBRA-autoriteit valt is het DDBR.

Dit gebied bestaat uit ongeveer 5.000 vierkante kilometer en is sinds 1991 Unesco werelderfgoed (Unesco, 2018). In deze core delta wonen minder dan 10.000 mensen, verspreid over 28 dorpen. Er is helaas geen kaart beschikbaar waarop deze 28 dorpen duidelijk worden weergegeven. Toegang tot sociale en economische services is beperkt. Er is geen verbinding met andere dorpen of steden, behalve via water. Echter, is dit een dure manier van transport omdat er gebruik wordt gemaakt van gemotoriseerde boten. Daarbij hebben dorpen in de core delta lagere toegang tot basisvoorziening als stromend water, riolering, zorg, afvalverwerking en educatie ten opzichte van dorpen en steden op het vaste land (DDSP, p30,

(26)

25

2014). Daarbij krimpt de bevolking drastisch doordat de jongere populatie wegtrekt, wat weer veroorzaakt wordt door een gebrek aan kansen (DDSP, p30, 2014). Dit effect is te zien in figuur 10.

Figuur 10: Bevolkingskrimp deltagebied. Bron: DDSP, p31, 2014).

In bovenstaande figuur 10 is te zien dat de bevolking in de core delta tot 51 procent is afgenomen tussen 2002 en 2011. Deze spreiding van 15-51 procent is groot. Volgens Nichersu en Vaidanu wonen er nu nog tussen 10.000 en 12.000 mensen in het DDBR (Nichersu, Bijlage 6; Vaidianu, Bijlage 9). Deze bevolkingsafname is de hoogst gemeten afname in Roemenië in deze periode. Daarbij is de gemiddelde leeftijd van de bevolking in de core delta 47 wat hoger is dan in de rest van Roemenië, namelijk 44. Bijkomend probleem is dat de bevolking die er nu leeft erg verspreid is over kleine dorpen. Dit maakt voorzieningen aanleggen zoals riolering en stromend water erg kostbaar (DDSP, p30, 2014).

Per honderd inwoners zijn 10,4 banen beschikbaar in de core delta. Het grootste deel van de

core delta werkt als visser of als boer. De opbrengst van deze beroepen is dermate laag dat

deze sectoren geen lange termijn kansen bieden op economische ontwikkeling (DDSP, p31, 2014).

Lokale dorpen verbinden via wegen is geen optie. De vervoersmethode naar het vaste land blijft via de in totaal 631 kilometer lange waterwegen. Dit veroorzaakt problemen als mensen in de core delta gezondheidszorg nodig hebben. In de core delta is een arts beschikbaar per 1726 bewoners. Hoewel dit lager is dan het landelijk gemiddelde, 1894, is deze arts zeer slecht bereikbaar. Bijvoorbeeld bij slecht weer, ijsvorming in winters, of omdat hij tijdelijk op het vaste land is (DDSP, p33, 2014). Hetzelfde geldt voor educatie. Het runnen van scholen kost te veel geld ten opzichte van het aantal leerlingen wat educatie wil volgen.

(27)

26

Een overzicht van toegang tot basisvoorzieningen wordt weergegeven in figuur 11.

Figuur 11: basisvoorzieningen core delta ten opzichte van Roemenië. Bron: ddsp, p34, 2014.

Zoals te zien in figuur 11 zijn basisvoorzieningen in de core delta stukken lager dan in de rest van Roemenië.

5.2 Ecosystemen in de Donaudelta

In dit subhoofdstuk worden de ecosystemen binnen het DDBR zoals deze voorkomen in het beleidswetenschappelijk strategieplan kort in kaart gebracht. In het volgende subhoofdstuk wordt specifiek ingegaan op visvoorziening als sociaalecologisch systeem.

Ecosystemen in het DDBR staan onder druk. Biodiversiteit blijft in de afgelopen jaren gewaarborgd maar de ecosystemen waar de bevolking in het DDBR van leeft staan onder druk (DDSP, p34, 2014). Zoals eerder vermeld is een van de belangrijkste systemen visvoorziening. Deze vis voorziet in voeding en in financiële opbrengsten. De hoeveelheid commerciële vis neemt al jaren af. Een grote bedreiging is overexploitatie. Ook toenemende verzilting en historische landbouwprojecten spelen een rol. De hoeveelheid moeras is afgenomen, voornamelijk door grote poldering projecten in de twintigste eeuw om landbouwgrond te verwerven. De druk op deze ecosystemen door overexploitatie, illegale visserij en illegale bouwwerken zullen de druk op dit ecosysteem de komende jaren doen toenemen.

Doordat de bevolking van het DDBR afhankelijk is van de exploitatie van resources als vis, zij erg verspreid zijn en de jongere bevolking het gebied verlaat, is een duurzame strategie voor het gebied ontwikkelen gecompliceerd.

Wat blijkt uit het hoofdstuk Biodiversity and Ecosystem Management is dat veel ecosystemen in het DDBR een onbekende status dragen. Er zijn aspiraties en ambities om state of the art

Referenties

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Wanneer iemand niet zelf het vermogen heeft om zijn gedrag te veranderen, ligt hulp of ondersteuning bieden meer voor de hand. Wel kan iemand niet geholpen of

Bijlage 2 Beslisboom preventie van verdringing bij werken met behoud van uitkering Beslisboom preventie van verdringing bij werken met behoud van uitkering Bijlage 3 Checklist

• Hoofdaannemer per gebied en/of intensieve samenwerking tussen aanbieders waarbij ook de regie op de uitvoering hoort (dus niet alleen verantwoordelijk zijn voor het leveren van

Voor die onderdelen van het plan waarbij de geluidbelasting ten gevolge van wegverkeerslawaai boven de voorkeurgrenswaarde maar niet boven de maximale ontheffingswaarde ligt,

Hierbij zal de bodem door graafwerkzaamheden naar verwachting worden verstoord tot een diepte van maximaal 2,0 m beneden maaiveld, waardoor er een kans aanwezig is dat

6 april 2010 Goedkeuring SOK’s Gevraagd collegebesluit inzake tekst SOK’s College van Burgemeester en Wethouders. Besloten 6 april

Het thema landbouw heeft betrekking op het verbeteren van de ruimtelijke structuur van de landbouw, het realiseren van de afwaartse beweging van de intensieve veehouderij

Naast ondersteunen van ondernemers is ook het creëren van fysieke ruimte in het landelijk gebied voor nieuwe bedrijvigheid of uitbreiding van bestaande bedrijvigheid randvoorwaarde