Anna Zhuravel 5628970
Divers, maar anders:
Onderzoek naar diversiteit in berichtverslaggeving van Russische en Nederlandse landelijke en regionale kwaliteitskranten
Rossijskaya Gazeta, Sankt-Peterburgskije Vedomosti, NRC Handelsblad en Het Parool
30 augustus 2019 Mw. dr. P.J.C. van Romondt Vis
Mw. dr. M.A.E. Prenger Masterscriptie MA Journalistiek en Media Faculteit des Geesteswetenschappen
1
Journalistiek verslag
4
Inleiding
7
Democratie en diversiteit van journalistieke verslaggeving
7
Wetenschappelijke relevantie
7
Relevantie voor de beroepsgroep
9
Onderzoeksvraag en deelvragen
10
Samenvattende conclusie
11
Theoretisch kader
12
Democratie in theorie en praktijk
12
Democratisch ideaal en realiteit
12
Democratie in Nederland
13
Democratie in Rusland
14
De rol van journalistiek in democratische samenleving
15
Ideaalbeeld van civiele journalistiek
15
Normatieve mediatheorieën
17
Mediasystemen in Westerse en postcommunistische landen
18
Mediasysteem in Nederland
18
Nederlands mediasysteem binnen theorie van Hallin en Mancini
20
Nederlands mediasysteem binnen theorie van Bruggeman et al
20
Rusland binnen mediasystemen van postcommunistische landen 22
Mediasysteem in Rusland
23
Journalistieke beroepsrealiteit in Nederland
24
Journalistieke beroepsrealiteit in Rusland
25
Diversiteit en democratie
26
2
Diversiteit van mediaverslaggeving in praktijk
28
Dimensies van interne diversiteit van mediaverslaggeving
29
Onderzoeksmethode
33
Onderzoeksvraag en deelvragen
33
Inhoudsanalyse
34
Onderzoekseenheden
34
NRC Handelsblad
35
Het Parool
35
Rossijskaya Gazeta
36
Sankt-Peterburgskije Vedomosti
36
Onderzoeksperiode en sampling
38
Variabelen
39
Algemene kenmerken van artikelen
40
Dimensies van diversiteit
41
Bivariate analyses en Chi-kwadraat toets
45
Resultaten
47
Intracodeubetrouwbaarheid
47
Algemene kenmerken van artikelen
47
Kranttitel, bereik, land
47
Weekdag van publicatie
48
Formaat
48
Landelijke kranten
48
Regionale kranten
48
Diversiteit van verslaggeving
49
3
Onderwerpen
51
Geografische invalshoeken
57
Genres
62
Politieke stemmen
64
Conclusie en discussie
68
Democratie en diversiteit van mediaverslaggeving
68
Wetenschappelijke benadering van diversiteit van mediaverslaggeving
68
Het belang van comparatief onderzoek naar diversiteit
69
Samenvattende conclusie
70
Auteurschap
72
Onderwerpen
72
Geografische invalshoeken
73
Genres
73
Politieke stemmen
74
Discussie
75
Bibliografie
77
Bijlage I Codeerschema en codeerhandleiding
80
4
Journalistiek verslag
Divers, maar anders: sociaal-politieke context van inhoudelijke diversiteit van Russische mediaverslaggeving
Verslaggeving van Russische landelijke en regionale kranten Rossijskaya Gazeta en
Sankt-Peterburgskije Vedomosti is vrij divers en komt zelfs in meerdere gevallen overeen met die van NRC Handelsblad en Het Parool. Als het maar niet over de politiek gaat. Dit blijkt uit afstudeeronderzoek van journalist Anna Zhuravel.
Deze conclusies zijn in strijd met verwachtingen van de wetenschappers, die veronderstellen dat mediaverslaggeving in Westers voorbeeldig democratisch Nederland met vrijgevochten
mediasysteem, aanzienlijk meer divers zou moeten zijn dan verslaggeving in postcommunistisch, conservatief, maar formeel democratisch Rusland. Vooral vanwege de omstreden politieke situatie worden daar veel aannames over gemaakt.
Diversiteit van grootste Russische en Nederlandse landelijke en regionale kranten werd beoordeeld aan de hand van spreiding van auteurs, genres, geografische invalshoeken, politieke stemmen en onderwerpen binnen artikelen, die in de prominente Russische en Nederlandse kwaliteitskranten werden gepubliceerd.
Alle vier de kranten berichtten het meeste over sociale onderwerpen, een belangrijk onderdeel van berichtverslaggeving van kwaliteitsmedia. Daarbij schrijven Nederlandse bladen meer over
buitenlandse politiek, terwijl Russische kranten het vaker over economische zaken hebben. Dit kan te maken hebben met internationale belangen en interesses van politiek- en economisch gezien naar buiten gericht Nederland. De Russische burger daarentegen is sterker afhankelijk van politiek en economische beleid van eigen land.
Alle vier de kranten plaatsen de meeste onderwerpen binnen de landelijke context, oftewel een perspectief welke voor alle staatsburgers relevant zou zijn. Toch worden in Nederlandse kranten bijna net zo veel artikelen gepubliceerd die over interesses en belangen van andere landen gaan. In de Russische landelijke krant zijn deze perspectieven binnen de verslaggeving veel minder sterk vertegenwoordigd, terwijl dit in de regionale krant dan weer wel het geval is. Ook dat zou te maken kunnen hebben met Russische focus op eigen politiek en economie in het geheel, maar wel sterk economisch, industrieel en cultureel internationaal belang van de Russische culturele hoofdstad Sint-Petersburg, waar Sankt - Peterburgskije Vedomosti veel over bericht.
Alle vier de kranten doen het meeste aan nieuwsverslaggeving in de vorm van nieuwsberichten en nieuwsverhalen. Toch hebben Nederlandse kranten meer ruimte voor kritische analytische
verslaggeving en journalistieke genres zoals interview en achtergrondartikelen. Zegt dat iets over de beroepsprofessionalisering van Russische journalistiek? Nee, eerder over de politieke situatie in een land, dat bijna geen democratische traditie kent, waar vrijheid van meningsuiting en persvrijheid slechts een formaliteit zijn en waar kritische journalistieke verslaggeving tot strafrechtelijke gevolgen leidt. Het is dan ook de vraag in hoeverre Russische burgers die geen daadwerkelijke
5
participatiedemocratie kennen, behoefte hebben aan opinievormende kritische pers, terwijl een groot deel van het land gezien de onzekere economische omstandigheden vooral bezig is met het
overleven.
Over de eerste vier dimensies van inhoudelijke diversiteit van mediaverslaggeving kan men
concluderen, dat zowel Nederlandse als Russische berichtverslaggeving wel divers is, maar diversiteit soms net iets anders is verdeeld. Dat heeft te maken met diverse politieke en sociaaleconomische context van beide landen, wat sterk bepalend is voor het functioneren van het mediasysteem. Alleen als het over politieke verslaggeving gaat, dan verandert de situatie. Oppositie komt in
Russische kranten amper tot niet aan bod, maar ook regerende partijen worden amper vermeld. Wel is vaak verwijzing naar de Russische president aanwezig. In Nederland wordt misschien niet heel veel over politiek bericht, maar worden zowel regerende partijen als oppositiepartijen benoemd en vaak ook allebei binnen één artikel. Dat past binnen de traditie van onafhankelijk, onpartijdige kritische politieke verslaggeving die Nederlandse journalisten wel kennen en Russische beroepsbeoefenaren niet. Of misschien alleen in theorie, omdat het in de praktijk levensgevaarlijk wordt.
Diversiteit van mediaverslaggeving is een belangrijke voorwaarde voor het functioneren van een democratische samenleving, waarin journalistiek traditioneel als ‘waakhond voor democratie’ wordt gezien. In deze rol biedt journalistiek een platform tot uiting van diverse politieke en maatschappelijk stemmen. Daarvoor is diversiteit van mediaverslaggeving van cruciaal belang. Gebrek aan diversiteit, waarbij bepaalde belangen onderbelicht zijn, leidt tot niet voldoende geïnformeerde burgers. Is dat erg? Ja, als ze binnen een participerende democratie verkeren, waar objectieve opinievorming van de media consequenties heeft voor hun politieke en maatschappelijke keuzes. Als staatsburgers geen democratische tradities kennen en niet het gevoel hebben dat ze enige invloed op sociaal-politieke situatie in hun land kunnen uitoefenen, dan weten ze bij gebrek aan diversiteit niet wat ze missen en kunnen ze ook het belang daarvan moeilijker inzien.
Praktische uitvoering van journalistieke beroep is sterk afhankelijk van het sociaal-politiek systeem binnen welke journalisten moeten functioneren. Hoewel journalisten in diverse landen bewust zijn van idealen van objectiviteit, onafhankelijkheid en diversiteit, wordt praktisch naleven van deze idealen sterk bepaald door maatschappelijke realiteit waarin ze moeten functioneren.
Comparatief onderzoek naar het functioneren van media in diverse landen helpt om politieke en maatschappelijk situatie in deze landen beter te leren begrijpen.
Wat voor richting dit onderzoek aanneemt en wat voor landen het omvat, onderzoek naar diversiteit van mediaverslaggeving in het algemeen is van essentieel belang voor de beroepsprofessionals. Resultaten daarvan bieden journalisten uitstekende mogelijkheden tot zelfreflectie en bewustwording van tekortkoming en belemmeringen bij het uitoefenen van hun prachtig beroep.
6 Verantwoording voor dit artikel: In het kader van dit onderzoek zijn 1442 artikelen uit de
grootste Russische en Nederlandse landelijke en regionale kwaliteitskranten NRC Handelsblad, Het Parool, Rossijskaya Gazeta en Sankt-Peterburgskije Vedomosti gelezen en kwantitatief geanalyseerd. Alle onderzochte artikelen zijn gepubliceerd op de voorpagina’s van de onderzochte kranten in de periode van 1 april 2018 tot en met 31 mei 2018.
7
Inleiding
Democratie en diversiteit van journalistieke verslaggeving
Nieuwsmedia zijn bevoorrecht om gebeurtenissen vorm te geven door ze als eerste te vertalen in woord en beeld. Omdat resultaat van deze vertaling bepalend is voor de manier waarop
mediagebruikers de wereld beleven, kan men stellen dat media veel meer impact en een veel grotere rol in de samenleving hebben dan alleen informatieoverdracht (Costera Meijer, 2012).
In een democratische samenleving wordt journalistiek traditioneel gezien als ‘waakhond voor
democratie’, die het functioneren van democratie ondersteunt en platform biedt voor de gelijkwaardige uiting aan diverse politieke en maatschappelijke stemmen in gelijke mate (Hendriks, 2006; Kiekebosch & Zeijl, 2013). Een belangrijke voorwaarde daarvoor is diversiteit in mediaverslaggeving, omdat het helpt het publiek feiten van opinies en valse informatie te onderscheiden (Van Cuilenburg, 2007; Humprecht & Esser, 2017; Welbers, van Atteveldt, Kleinnijenhuis & Ruigrok, 2018).
Diversiteit van mediaverslaggeving uit zich zowel in diversiteit in aanbod aan mediakanalen met zo breed mogelijk bereik, als in diversiteit van inhoud van verslaggeving binnen een medium (Van Cuilenburg, 2007; McQuail, 2009). Deze kan in kaart worden gebracht aan de hand van analyse van verschillende dimensies van mediaverslaggeving, zoals diversiteit van onderwerpen, bronnen en invalshoeken. Daarbij kan gebrek aan diversiteit worden geïdentificeerd, wanneer bepaalde maatschappelijk relevante issues binnen mediaverslaggeving niet of onderbelicht worden (Van der Wurff & Lauf, 2006; Van Cuilenburg, 2007; Humprecht en Esser, 2017 ).
Diversiteit van mediaverslaggeving zorgt ervoor dat diverse stemmen en meningen in de maatschappij evenredig belicht worden (Van Cuilenburg, 2007; Humprecht & Esser, 2017; Welbers, van Atteveldt, Kleinnijenhuis & Ruigrok, 2018). Daarbij is diversiteit van politieke mediaverslaggeving bijzonder gewenst vanuit normatief paradigma van democratie. Het zorgt voor informatie over volle gamma van politieke partijen en politieke problemen. Op deze manier bieden media het publiek de mogelijkheid om te stemmen voor politici die resoneren met eigen politieke veronderstellingen. Diversiteit van mediaverslaggeving geeft daarmee een indicatie van de mate van het functioneren van democratie (Van Hoof, Jacobi, Ruigrok, Van Atteveld, 2014). Hoe minder politieke en economische controle, voorschriften en beperkingen er zijn voor het functioneren van mediasysteem en inhoud van mediaverslaggeving, des te beter komt diversiteit tot haar recht. Daarmee is diversiteit sterk
verbonden met persvrijheid en onafhankelijkheid van media binnen de maatschappij (Van Cuilenburg, 2007; McQuail, 2009).
Wetenschappelijke relevantie
Onderzoek naar overeenkomsten en verschillen in het functioneren van media in diverse landen kent langere geschiedenis in het veld van media-onderzoek en speelt nog steeds een prominente rol in dit wetenschappelijk domein. Veranderingen binnen het journalistieke landschap door digitalisering,
8
commercialisering en nieuwe verhoudingen tussen journalistiek en publiek vragen om nieuw
onderzoek naar mediaverslaggeving (Brants & Van Praag, 2006; McQuail, 2009; Humprecht & Buchel, 2013, Karidi, 2017).
In het wetenschappelijk veld van journalistiek en communicatie wordt op dit moment veel onderzoek gedaan naar diversiteit van mediaverslaggeving. Uit voorgaande studies is gebleken dat globalisering ervoor heeft gezorgd dat journalisten in diverse landen wereldwijd vergelijkbare normen en waarden nastreven, zoals idealen van objectiviteit en onafhankelijkheid. Tegelijkertijd is het duidelijk dat de praktische uitvoering van het journalistieke beroep in sterke mate wordt bepaald door het sociaal-politieke systeem waarin media functioneren (Hanitzsch, 2009). Hetzelfde geldt voor het nagestreefde en daadwerkelijke diversiteit van mediaverslaggeving.
Onderzoeken naar de mate, dimensies en verschillen in diversiteit van mediaverslaggeving onder online en offline media binnen een specifiek land en tussen verschillende landen, laten zien dat diversiteit van mediaverslaggeving door de jaren heen is toegenomen en dat verslaggeving van publieke mediakanalen vaak meer divers is dan die van commerciële media (Humprecht & Buchel, 2013; Powers & Benson, 2014; Humprecht & Esser, 2017). Echter verschillen de dimensies en de mate van diversiteit van mediaverslaggeving van land tot land. Mediaverslaggeving in Verenigde Staten is bijvoorbeeld over het algemeen minder divers dan in Frankrijk en Denemarken (Powers & Benson, 2014).
Wetenschappers bevelen aanvullend onderzoek aan naar de mate van en de verschillen in diversiteit van mediaverslaggeving van lokale, regionale en landelijke media binnen en tussen de verschillende landen, evenals naar longitudinale veranderingen van diversiteit. Daarbij moet rekening worden gehouden met politieke, economische en sociale context, evenals culturele overtuigingen, normen en waarden van het land waarin het mediasysteem functioneert. Deze factoren zijn medebepalend voor dimensies en de mate van diversiteit van mediaverslaggeving. (Vreese, Peter & Semetko, 2001; Humprecht & Buchel, 2013; Powers & Benson, 2014; Humprecht & Esser, 2017).
De mate of het gebrek aan diversiteit reflecteert het niveau van functioneren van journalistiek binnen democratische samenleving. Door diversiteit of juist selectiviteit van mediaverslaggeving in kaart te brengen kan men prestaties en falen van journalistieke verslaggeving beoordelen, wat bijzonder belangrijk is bij verslaggeving rondom politieke en maatschappelijke kwesties, crisissen en conflicten (Humprecht & Buchel, 2013; Powers & Benson, 2014; Baden & Springer, 2014; Van Hoof et al, 2014; Humprecht & Esser, 2017).
Hanitzsch (2009) benadrukt dat comparatief onderzoek naar overeenkomsten en verschillen in het functioneren van media in diverse landen helpt om de situatie in betreffende landen beter te leren begrijpen. Rusland is een van de landen waar wereldwijd veel discussie gaande is over
sociaal-9
politieke omstandigheden. Zoals in andere postcommunistische landen heeft de val van het communistisch systeem geleid tot veranderingen in het mediasysteem (Toepfl, 2013).
Onderzoek naar transities van mediasystemen in postcommunistische landen heeft aangetoond dat sommige postcommunistische landen zoals bijvoorbeeld Tsjechië richting Westers media model zijn veranderd, terwijl Russisch media systeem dicht bij de oude tradities is gebleven, ondanks formele politieke veranderingen richting democratie (Toepfl, 2013). Toepfl (2013) benadrukt wenselijkheid van verder onderzoek naar mediasysteem in Rusland en andere postsovjet landen om het functioneren van politiek, media en daarmee de maatschappij, in deze landen beter te kunnen begrijpen.
In dit onderzoek wordt diversiteit van mediaverslaggeving van twee grootste Russische landelijke en regionale kwaliteitskranten, Rossijskaya Gazeta en Sankt – Peterburgskije Vedomosti respectievelijk, in kaart gebracht met behulp van kwantitatieve inhoudsanalyse van berichten die op de voorpagina’s van deze kranten zijn verschenen. Diversiteit in mediaverslaggeving kan aan de hand van
verschillende aspecten van politiek en maatschappelijk debat als indicatoren van diversiteit binnen verslaggeving, in kaart worden gebracht (Powers & Benson, 2014; Van Hoof et al., 2014; Humprecht & Esser, 2017; Karidi, 2017).
In dit onderzoek wordt bij elke krant gekeken naar vertegenwoordiging van politieke stemmen, onderwerpen en geografische spreiding van invalshoeken binnen mediaverslaggeving als dimensies van diversiteit. Daarnaast wordt diversiteit van auteurschap en genres binnen de verslaggeving in kaart gebracht. Vervolgens wordt er vergelijking getrokken met diversiteit van mediaverslaggeving in Nederland, aan de hand van vergelijkbare inhoudsanalyse van twee grootste Nederlandse Landelijke en Regionale kwaliteitskranten, NRC Handelsblad en Het Parool.
Het doel van dit onderzoek is om een bijdrage te leveren aan kennis over het functioneren van het mediasysteem in conservatief, maar formeel democratisch postsovjet Rusland. Vergelijking met diversiteit van mediaverslaggeving in Westers democratisch Nederland helpt om de resultaten in breder paradigma van comparatief onderzoek te plaatsen (Hallin & Mancini, 2004; Bruggeman, Engesser, Buchel, Humprecht & Castro, 2014 ). Omdat er nog weinig tot geen recent onderzoek is verricht naar diversiteit van mediaverslaggeving in Russische media, draagt deze studie een exploratief karakter.
Relevantie voor de beroepsgroep
Onderzoek naar diversiteit van mediaverslaggeving draagt bij aan maatschappelijk en professioneel debat over de gewenste en daadwerkelijke rol en de kwaliteit van journalistiek en media-verslaggeving in een democratisch land. Deze studie kan inzicht verschaffen in de diversiteit en kwaliteit van
journalistiek in Rusland. Vooral vanwege de omstreden politieke situatie in dit formeel democratisch land worden daar veel aannames over gemaakt. Daarom is het interessant om in kaart te brengen in hoeverre deze aannames mogen gelden en in hoeverre de werkelijke mate van diversiteit van
10
mediaverslaggeving in postcommunistisch, conservatief, maar formeel democratisch Rusland
(Hanitzsch, 2009) verschilt van de mate diversiteit van mediaverslaggeving in Westers Nederland, een voorbeeld van daadwerkelijk democratisch land met vrijgevochten mediasysteem (Hallin & Mancini, 2004, Bruggeman et al, 2014).
Onderzoek naar diversiteit van mediaverslaggeving is ook van groot belang voor de zelfcontrole en bewustwording van de beoefenaars van journalistieke beroep. Resultaten van comparatief
mediaonderzoek hebben aangetoond dat onafhankelijkheid en onpartijdigheid van verslaggeving over alle maatschappelijk relevante facetten van de samenleving hoog in het vaandel staan bij de
professionele journalisten wereldwijd (Hanitzsch, 2009). Deze benadering zou moeten resulteren in de vergelijkbare mate van diversiteit van media-verslaggeving, zoals het binnen de democratische maatschappij wordt verwacht (Hendriks, 2006; Kiekebosch & Zeijl, 2013). Toch blijft het de vraag in hoeverre dat in de praktijk het geval is. Daarmee leiden resultaten van wetenschappelijk onderzoek naar diversiteit van mediaverslaggeving tot een realiteit-check bij de professionele
beroepsbeoefenaars. Ook daarbij moet rekening worden gehouden met politieke, economische en sociale context van het land waarin het mediasysteem functioneert. Hoe meer politieke en
economische voorschriften, beperkingen en controle voor het functioneren van het mediasysteem er binnen deze context zijn, hoe minder is er sprake van onafhankelijkheid van media, persvrijheid en daarmee diversiteit van mediaverslaggeving. (Vreese, Peter & Semetko, 2001; Van Cuilenburg, 2007; McQuail, 2009; Humprecht & Buchel, 2013; Powers & Benson, 2014; Humprecht & Esser, 2017). In dat geval kunnen professionele journalisten wel bewust zijn of in elk geval bewuster worden van tekortkomingen in hun verslaggeving, maar dat betekent niet dat ze bij machte zijn om zelf structureel daar iets aan te veranderen.
Onderzoeksvraag en deelvragen
In dit onderzoek naar diversiteit van mediaverslaggeving is volgende onderzoeksvraag opgesteld:
In hoeverre verschilt diversiteit van de verslaggeving van de prominente landelijke en regionale Russische en Nederlandse kwaliteitskranten?
Deze onderzoeksvraag is te beantwoorden aan de hand van de volgende sub-vragen:
1a. In hoeverre is verslaggeving van de Russische landelijke krant Rossiskaya Gazeta divers?
1b. In hoeverre is verslaggeving van de Russische regionale krant Sankt-Peterburgskije Vedomosti divers?
2a. In hoeverre is verslaggeving van de Nederlandse landelijke krant NRC Handelsblad divers?
11
3a. In hoeverre verschilt de mate van diversiteit van verslaggeving van de Russische landelijke krant Rossijskaya Gazeta van de mate van diversiteit van verslaggeving van de Nederlandse landelijke krant NRC Handelsblad?
3b. In hoeverre verschilt de mate van diversiteit van verslaggeving van de Russische regionale krant Sankt-Peterburgskije Vedomosti van de mate van diversiteit van verslaggeving van de Nederlandse regionale krant Het Parool?
Samenvattende conclusie
Door gebeurtenissen in woord en beeld te vertalen bepalen nieuwsmedia hoe de mediagebruikers de wereld beleven en spelen ze veel grotere rol in de samenleving dan alleen informatieoverdracht (Costera Meijer, 2012).
In een democratische samenleving ondersteunt journalistiek het functioneren van democratie en bieden media gelijkwaardige uiting aan diverse politieke en maatschappelijke stemmen in gelijke mate (Hendriks, 2006; Kiekebosch & Zeijl, 2013). Een belangrijke voorwaarde daarvoor is diversiteit in mediaverslaggeving, die zich uit in diversiteit in aanbod aan mediakanalen en in diversiteit van inhoud van verslaggeving binnen een medium, oftewel diversiteit van bronnen, geografische invalshoeken, auteurschap, genres en onderwerpen (Van Cuilenburg, 2007; Humprecht & Esser, 2017; Welbers, et al., 2018).
Ondanks vergelijkbare normen, waarden en diversiteit van verslaggeving die journalisten wereldwijd nastreven, wordt praktische uitvoering van journalistieke beroep medebepaald door het sociaal-politieke systeem waarin media functioneren (Hanitzsch, 2009). Toepfl (2013) benadrukt wenselijkheid van verder onderzoek naar mediasysteem in Rusland en andere postsovjet landen om het
functioneren van politiek, media en daarmee de maatschappij, in deze landen beter te kunnen begrijpen.
In dit exploratief onderzoek wordt diversiteit van mediaverslaggeving van twee grootste Russische kwaliteitskranten, Rossijskaya Gazeta en Sankt – Peterburgskije Vedomosti respectievelijk, in kaart gebracht met behulp van kwantitatieve inhoudsanalyse van berichten die op de voorpagina’s van deze kranten zijn verschenen. Vervolgens wordt er vergelijking getrokken met diversiteit van
mediaverslaggeving in Nederland, aan de hand van vergelijkbare inhoudsanalyse van twee grootste Nederlandse Landelijke en Regionale kwaliteitskranten, NRC Handelsblad en Het Parool.
Deze studie kan inzicht verschaffen in de diversiteit en kwaliteit van journalistiek in Rusland. Daarnaast draagt onderzoek naar diversiteit van mediaverslaggeving bij aan zelfcontrole en bewustwording van de beoefenaars van journalistieke beroep en aan maatschappelijk en
professioneel debat over de gewenste en daadwerkelijke rol en de kwaliteit van journalistiek en media-verslaggeving in een democratisch land.
12
Theoretisch kader
Democratie in theorie en praktijk
Democratisch ideaal en realiteit
‘Het volk dat regeert’ is de kern van het begrip ‘democratie’. Hendriks (2006) definieert het ideaalbeeld van democratie in het publieke domein als ‘een politiek systeem waarin de burgers regeren,
zelfstandig of via anderen die door het volk worden gekozen, beïnvloed en gecontroleerd, op een wijze die elke burger gelijk stelt aan iedere andere.’ (p.36). Schmitter en Karl (1991) en Hendriks (2006) voegen hier nog aan toe dat volksvertegenwoordigers eerlijk en regelmatig op basis van gezonde competitie worden gekozen. Meerderheid van publieksstemmen is bepalend, maar belangen van de minderheden worden beschermd. Het volk bepaalt de politieke agenda en wat in het publieke domein gebeurt (Schmitter & Karl, 1991; Hendriks, 2006). Daarmee is het ideale democratische systeem het tegenovergestelde van het niet-democratische systeem, waar een superieur persoon of groep de macht heeft zonder verantwoording aan de burgers (Hendriks,2006).
Dahl (1982), Schmitter en Karl (1991) en Hendriks (2006) stellen dat democratisch ideaal waar ‘allen regeren’ onmogelijk te bereiken is. De realistische vorm van democratie, ook ‘polyarchie’ genoemd, waarbij ‘vele regeren’ en elkaar afwisselen en corrigeren in dit proces, is wel mogelijk. Deze auteurs benoemen een aantal voorwaarden van realistische democratie. Hoe beter deze voorwaarden worden nageleefd, des te nauwer ligt de realistische democratie bij het democratische ideaal. Zo hoort het staatsgestel van het land in staat te zijn om onafhankelijk van overkoepelend politiek systeem, zoals internationale blokken, waar andere landen ook deel van uitmaken, te functioneren. Eerlijk gekozen volksvertegenwoordigers moeten kunnen regeren zonder dreiging om te worden overmeesterd door de niet gekozen machtige autoriteiten, zoals bijvoorbeeld het leger. Regering kan ter verantwoording worden geroepen door de staatsburgers wiens rechten worden gerespecteerd. Alle volwassen burgers hebben gelijk stemrecht en het recht om gekozen te worden en om onafhankelijke associaties,
organisaties, belangengroepen en politieke partijen te vormen op basis van eigen interesses. Tevens zijn alle burgers vrij om hun mening te uiten en hebben gelijke toegang tot diverse informatiebronnen naast de bronnen van de overheid. Diversiteit van informatiebronnen wordt mogelijk gemaakt en wettelijk beschermd (Dahl, 1982; Schmitter & Karl, 1991; Hendriks, 2006).
Alle bovengenoemde voorwaarden zijn essentieel voor het bestaan van de democratische staat, maar geven geen garantie tot de praktische uitvoering van democratie (Dahl, 1982; Schmitter & Karl, 1991). In de praktijk kent democratie geen uniek recept, wat betekent dat democratische samenleving in verschillende vormen kan bestaan (Schmitter & Karl, 1991).
Praktische uitvoering van democratie en daarmee politieke, economische, sociale context, evenals culturele overtuigingen, normen en waarden van het land zijn medebepalend voor het functioneren van het mediasysteem in desbetreffend land. Hoe minder restricties op het functioneren van
13
mediakanalen worden opgelegd, des te beter beroepsbeoefenaars van journalistiek hun werk kunnen doen (Vreese, Peter & Semetko, 2001; Humprecht & Buchel, 2013; Powers & Benson, 2014;
Humprecht & Esser, 2017).
In een democratische samenleving ondersteunt journalistiek het functioneren van democratie door gelijkwaardige uiting aan diverse politieke en maatschappelijke stemmen in gelijke mate te bieden (Hendriks, 2006; Kiekebosch & Zeijl, 2013). Een belangrijke voorwaarde daarvoor is diversiteit in aanbod aan mediakanalen en inhoud van mediaverslaggeving (Van Cuilenburg, 2007; Humprecht & Esser, 2017; Welbers, van Atteveldt, Kleinnijenhuis & Ruigrok, 2018). Tegelijkertijd weerspiegelt de mate van diversiteit binnen mediaverslaggeving het niveau van functioneren van journalistiek binnen democratische samenleving (Humprecht & Buchel, 2013; Powers & Benson, 2014; Baden & Springer, 2014; Van Hoog et al, 2014; Humprecht & Esser, 2017).
In het kader van comparatief onderzoek naar diversiteit van mediaverslaggeving in Nederland en in Rusland is het daarom belangrijk om bewust te worden in hoeverre sociaal-politiek-economische systemen van beide landen democratisch ideaal benaderen. Deze kennis helpt om de voorwaarden van het functioneren van mediasystemen in desbetreffende landen beter te kunnen begrijpen. Tegelijkertijd helpt comparatief onderzoek naar diversiteit van mediaverslaggeving in Rusland in Nederland om het functioneren van de maatschappij in desbetreffende landen beter te leren kennen en beter te begrijpen.
Democratie in Nederland
Nederlandse staatsinrichting behoort tot ‘parlementaire democratie’, waarbij alle Nederlanders van achttien jaar en ouder elke vier jaar mogen kiezen wie hen en hun interesses vertegenwoordigen in het parlement (Tweedekamer.nl). Het parlement bestaat uit de eerste en de tweede kamer, waarbij de leden van de eerste kamer indirect worden gekozen via alle twaalf Nederlandse provincies. Leden van de tweede kamer worden rechtstreeks gekozen en proportioneel vertegenwoordigd, zonder enige beperkingen. Dat creëert pluralistisch politiek systeem in sociaal en cultureel gezien pluralistisch Nederland, het land waar verschillende sociale en culturele subsystemen en overtuiging in een samenleving bestaan. De politieke macht blijft in handen van de regerende coalitie. Parlement controleert de regering en maakt samen met de regering de nieuwe wetten (Hendriks, 2017; tweedekamer.nl).
Hendriks (2017) noemt Nederlandse democratie ‘consensus democratie’, die gebaseerd is op spreiding en verdeling van de macht. Vanaf de tijd van de Nederlandse Republiek van Zeven Verenigde Provincies in de zestiende eeuw was de macht in Nederland al sterk verspreid en gingen de van elkaar afhankelijke regenten van provincies en grote steden met elkaar in gesprek. Zo is de Nederlandse cultuur van onderhandeling en overleg ontstaan. Traditie van gedecentraliseerde
regering zoekende naar consensus overleefde de periodes van Franse macht, verzuiling en ontzuiling. Door de eeuwen heen is de wens van de burgers en sociale groepen om deel te nemen aan de
14
politieke processen sterk toegenomen en blijft de zoektocht naar consensus nog steeds actueel. Politiek- administratief systeem faciliteert tot vandaag de dag Nederlandse consensus-gerichte politieke cultuur (Hendriks, 2017).
Met het huidige pluralistische politieke systeem, waarin de burgers regeren via de door het volk gekozen en elkaar regelmatig afwisselende vertegenwoordigers en waarin verkiezingen eerlijk, regelmatig en op basis van gezonde competitie plaatsvinden, nadert Nederlandse vorm van realistische democratie democratische idealen omschreven door Dahl (1982), Schmitter en Karl (1991) en Hendriks (2006). Zo hebben alle Nederlandse staatsburgers gelijk stemrecht en het recht om gekozen te worden, kunnen ze regering ter verantwoording roepen en wordt Nederlandse politieke en maatschappelijke agenda bepaald door de publieksstemmen van de meerderheid, waarbij ook belangen van de minderheden worden gehoord. Tevens zijn alle burgers vrij om hun mening te uiten en hebben ze gelijke toegang tot diverse informatiebronnen naast de bronnen van de overheid.
Democratie in Rusland
Volgens de Grondwet van 1993 mag Rusland zich presidentiële republiek noemen (Jansen, 2009). Tijdens het presidentschap van Boris Jeltsin, gekozen tijdens de eerste vrije verkiezingen in Rusland in 1991, leek Rusland aan het begin van de veranderingen richting democratische staat te staan. Intentie om democratische principes te internaliseren was overigens door vele leiders van ex-Sovjet landen uitgesproken na het uiteen vallen van Sovjet Unie in 1991 (Evans, 2011).
Hoewel Jeltsin in de Westerse wereld vaak als symbool van het meest vrije en democratische tijdperk in geschiedenis van Rusland wordt gezien, leek hij ondanks vrije verkiezingen die hem aan de macht brachten, meer op een nieuwe tsaar dan op een democraat (Toonen, 2005). Periode van zijn
presidentschap, formeel de meest democratische periode in de geschiedenis van Rusland, wordt door de Russische bevolking vooral geassocieerd met machtsmisbruik, sociaal-politieke crisis, chaos, corruptie en armoede, waarbij een kleine kring van politieke en zakelijke elite zich verrijkten ten nadelen van de rest van de bevolking (Toonen, 2005).
Het Russische volk zag in Jeltsin’s opvolger Poetin een sterke leider die in staat was om voor belangen van Rusland op te komen en de door Jeltsin achtergelaten sociaal-politieke puinhoop weer tot orde te brengen met sociaal-economisch sterk Rusland als gevolg (L. Shevtsova, 2003). Echter tijdens de leiderschap van Vladimir Poetin is de politieke koers van Rusland gekeerd richting ‘semi-autoritaire’ regime (Evans, 2011). Rusland noemt het ‘soevereine democratie’, een begrip
geïntroduceerd door het hoofd van de presidentiële staf, Vladislav Soerkov. Hij bedoelde daarmee het soevereine recht van het land om democratie op eigen manier vorm te geven, zowel op nationaal als op internationaal niveau (Bezemer& Jansen, 2008; Morozov, 2008; Jansen, 2009). ‘De staat moet zijn, waar hij nodig is. De vrijheid moet zijn, waar hij vereist is’, aldus Russische president zelf (Toonen, 2005, p 43).
15
‘Soevereine democratie’ is ‘een systeem waarin formele democratische instellingen een autoritaire praktijk verhullen’ (Bezemer & Jansen, 2008, p. 374). Dat dit voor Rusland van toepassing is, blijkt bijvoorbeeld uit de onbeperkte macht die de Russische president heeft. Hij is verantwoordelijk voor beleidsbeslissingen en geeft toestemming voor benoemingen op alle belangrijke posities binnen de staat, volledig gesteund door de regering, parlement en de nationale Veiligheidsraad. (Toonen, 2005; Jansen, 2009). Tegenstemmen van oppositie, parlement en andere instituties komen daarbij minimaal tot hun recht. De premier is het hoofd van de uitvoerende macht en is volledig ondergeschikt aan de president. Daarnaast staan binnen het gehele machtssysteem persoonlijke relaties boven
institutionele regels (Jansen, 2009) en zijn presidentiele verkiezingen slechts formeel vrij in de zin dat er formeel tussen meerdere kandidaten gekozen mag worden, maar verder is het vooral een middel om te laten zien dat de president en zijn vertrouwelingen over volledige politieke en economische macht beschikken (Freedomhouse.org, 2018).
Ook staan Russische media over het algemeen onder directe al dan niet financiële invloed en druk van de overheid (McFaul, Petrov & Ryabov, 2004, Freedomhouse.org, 2018). Van persvrijheid en beleid bekritiserende onafhankelijke journalistiek is weinig tot geen sprake (McFaul, Petrov & Ryabov, 2004) en functioneren de aanwezige kritische media onder constante druk en bedreiging
(Freedomhouse.org, 2018). Dit legt grote beperkingen op vrijheid van meningsuiting, een van de belangrijkste voorwaarden voor het functioneren van een democratische staat in de praktijk.
Met het huidige politieke systeem, waar verkiezingen slechts formeel vrij zijn de president en zijn vertrouwelingen over volledige politieke en economische macht beschikken, persoonlijke relaties boven institutionele regels staan, oppositiestemmen minimaal tot hun recht komen en kritische mediaverslaggeving en daarmee vrijheid van meningsuiting bedreigd wordt is Russische ‘soevereine democratie’ ver verwijderd van democratische idealen omschreven door Dahl (1982), Schmitter en Karl (1991) en Hendriks (2006) en tevens van Nederlandse democratische realiteit. Ten opzichte van Nederland is formele democratisering van Rusland echter nog niet zo lang gaande en associeert het Russische volk de regeerperiode van Jeltsin als zijnde formeel de meest democratische periode in de geschiedenis van het land, vooral met sociaal – politieke chaos, armoede machtsmisbruik, oorlog in Tshetschenije en sociaal – politieke crisis. Daarmee heeft een groot gedeelte van het Russische volk minder vertrouwen in daadwerkelijke democratisering van het land, dan in semi-autoritair beleid van huidige leider president Poetin.
De rol van journalistiek in democratische samenleving
Ideaalbeeld van civiele journalistiek
Ideaalbeeld van journalistiek binnen de democratische samenleving is civiele, oftewel
maatschappijgerichte en sociaalverantwoordelijke journalistiek (Kiekebosch & Zeijl, 2013). Volgens deze benadering verzorgen media binnen de democratische maatschappij informatievoorziening voor het publiek, geven stem aan diverse groepen in de samenleving, leveren een bijdrage aan
16
dat politici hun agenda op de belangen van de burgers aanpassen en bieden burgers een platform voor actieve deelname aan democratie. Daarmee levert journalistiek een bijdrage aan een
democratische wereld en fungeert als publieke dienstverlener en ’waakhond van status-quo’ in de samenleving namens alle deelnemers van de samenleving (Deuze, 2005; Costera Meijer, 2012; Kiekebosch & Zeijl, 2013; Ferucci, 2017).
Binnen het sociaal-politieke democratische regime ‘waakt de journalist erover dat dingen gaan zoals ze moeten gaan en hij slaat aan als het fout gaat’ (Kiekebosch & Zeijl, 2013, p.27). De journalist informeert de burgers over belangrijke ontwikkelingen in het buitenland, binnenland, politiek,
economie en zaken die de burger belangrijk en relevant vindt. Bij het vergaren van het nieuws past hij hoor en wederhoor toe en blijft zelf kritisch, onafhankelijk en onpartijdig. Ethische normen en waarden worden niet uit het oog verloren bij het streven naar hoge kwaliteit en interessante inhoud van de verslaggeving (Deuze, 2005; Costera Meijer, 2012; Kiekebosch & Zeijl, 2013; Ferucci, 2017).
Dit ideaalbeeld van journalistiek binnen de democratische maatschappij komt overeen met de
ondersteunende rol van de media binnen het idealistische concept van ‘publieke sfeer’ geïntroduceerd door de Duitse filosoof Jurgen Habermas. Publieke sfeer is een voor iedereen vrij toegankelijke autonome plaats voor het maatschappelijk debat, waarbij het recht om bijeen te komen, verenigingen te vormen en vrij mening te uiten wordt gegarandeerd. Publieke sfeer verbindt politieke top en de burgerlijke basis van de maatschappij. Media binnen de publieke sfeer bieden een platform voor het maatschappelijk debat, verspreiden diverse informatie en ideeën die de basis voor publieke opinie vormen, verbinden de staat en burgers, houden regering scherp op het politiek gebied en brengen recht op persvrijheid en diversiteit van informatie tot praktische uiting. Open communicatie, die niet verstoord wordt door machtsverhoudingen, is een voorwaarde voor de democratie (Habermas, Lennox & Lennox, 1974; McQuail, 2009) en kwaliteit van de publieke sfeer wordt daarmee medebepaald door kwaliteit van het mediasysteem (McQuail, 2009).
Bovengeschetst beeld van burgerlijke publieke sfeer refereert naar de Duitse, Franse en Engelse koffiehuizen en salons van de 18de eeuw, waar burgers maatschappelijk debat voerden in de vorm van een dialoog en waarbij publieke sfeer als domein los werd gezien van de staat en economie
(Habermas, Lennox & Lennox, 1974; McQuail, 2009). Deze idealistische benadering van publieke sfeer werd dan ook bekritiseerd, omdat net als in geval van ideale vorm van democratie de vraag is, in hoeverre ideaalbeeld van publieke sfeer in de realiteit bereikbaar is. Wellicht reflecteerde het
enigszins de democratie van het bourgeoisie tijdperk, al dan niet met een vraagteken of daadwerkelijk alle sociaal-maatschappelijke groepen, zoals bijvoorbeeld vrouwen, lager opgeleiden en sociale benadeelde mensen, evenveel toegang hadden tot publiekelijk debat en evenveel daarin
vertegenwoordigd waren (Fraser, 1990). Dit is dan ook de vraag in de huidige tijd, in hoeverre het realistisch is om te verwachten dat alle belanghebbenden en belangengroepen evenveel toegang hebben tot de publieke sfeer en in hoeverre algemeen maatschappelijk belang boven eigen privé belangen van de debatdeelnemers kan staan (Fraser, 1990). De uitdaging voor het ideaalbeeld van publieke sfeer ziet Habermas zelf ook: hij benadrukte dat binnen de ‘massademocratie van de
17
moderne welvaartsstaat’ private belangen en algemeen belang, evenals interesses van verschillende belangengroepen vaak tegenover elkaar staan (Habermas, Lennox & Lennox, 1974).
Normatieve mediatheorieën
Het ideaalbeeld van journalistiek binnen de democratische samenleving past in het perspectief van theorie van sociale verantwoordelijkheid van de media binnen de paradigma van normatieve mediatheorieën. Theorie van sociale verantwoordelijkheid is een van de vier media theorieën betreffende de verhouding tussen media, staat en de maatschappij, voorgesteld door Siebert, Peterson & Schramm (1956). Volgens Sibert et al (1956) weerspiegelt het mediasysteem sociale controle en neemt het vorm en gekleurdheid aan van maatschappelijk en politiek systeem, waarbinnen het functioneert (Siebert et al., 1956; McQuail, 2009).
Ten opzichte van autoritaire en marxistisch – leninistische mediatheorieën van Siebert et al (1956), waarbij media worden geacht om interesses van regerende elite en communistische partij
respectievelijk te propaganderen en te ondersteunen, veronderstelt sociale verantwoordelijkheid mediatheorie dat media naar de maatschappij toe verantwoordelijkheid dragen, sociale groepen in alle diversiteit weerspiegelen en een platform voor meningsuitwisseling vormen. (Siebert et al.,1956; Fauconnier, 1995). Daarmee is sociale verantwoordelijkheid theorie gefocust op verantwoordelijkheid van de media naar de maatschappij, ten opzichte van theorie van de vrije pers van Siebert et al (1956), die vooral vrijheid en onafhankelijkheid van pers van de staat benadrukt.(Siebert et al.,1956; Fauconnier, 1995).
Binnen theorie van sociale verantwoordelijkheid belichten media dagelijkse zaken in betekenisvolle context middels informatieve en objectieve verslaggeving. Mediasysteem is onafhankelijk en
zelfregulerend en mediaeigenaarschap ligt vooral in het publiek domein, terwijl persvrijheid en vrijheid van meningsuiting door de staat aangemoedigd en gewaarborgd worden (Siebert et al,1956; McQuail, 2009).
McQuail (1987) vulde paradigma van normatieve mediatheorieën aan met ontwikkelingstheorie en theorie van de democratische participatie (Fauconnier, 1995). Binnen de ontwikkelingstheorie worden media geacht om in het belang van ontwikkelingsdoeleinden van de staat te functioneren, waarbij ze wel een zekere verantwoordelijkheid en vrijheid hebben, maar hun verantwoordelijkheid en vrijheid door economische prioriteiten en ontwikkelingsbehoeften van de staat kan worden beperkt (McQuail, 1987; Fauconnier, 1995). Theorie van democratische participatie legt net als theorie van sociale verantwoordelijkheid nadruk op maatschappelijke verantwoordelijkheid en faciliterende rol van de media in communicatie en vertolking van interesses van alle sociale groepen, waaronder
minderheden. Daarbij zijn persvrijheid en onafhankelijkheid van media van belang, evenals diversiteit in aanbod aan mediakanalen, waarbij zowel grootschalige als kleinschalige media zijn
vertegenwoordigd en journalistiek door professionele beroepsbeoefenaars wordt bedreven (McQuail, 1987; Fauconnier, 1995).
18
Binnen de paradigma van normatieve mediatheorieën worden een aantal voorwaarden genoemd die belangrijk zijn voor de ideale uitvoering van de maatschappelijke functie van de media binnen de democratische samenleving. Zo hoort het mediasysteem uit diverse mediakanalen te bestaan, welke extensief en gelijkwaardig alle sociale groepen bereiken. Daarbij staat persvrijheid en
onafhankelijkheid van de media centraal en mag er geen sprake zijn van concentratie van mediakanalen in handen van dezelfde publieke of private eigenaren (McQuail,2009).
Op inhoudsniveau bedrijven media binnen de paradigma van normatieve mediatheorieën reeds besproken maatschappijgerichte sociaalverantwoordelijke journalistiek door volledige, eerlijke, respectvolle en betrouwbare informatie te publiceren (McQuail, 2009; Kiekebosch & Zeijl, 2013). Ze ondersteunen publieke sfeer en publiek debat binnen democratisch politiek systeem door een platform te zijn voor uiting van diverse perspectieven en stemmen binnen de maatschappij (Habermas, Lennox & Lennox, 1974; McQuail, 2009). Media bieden burgers de mogelijkheid om deel te nemen aan sociaal en politiek debat en zorgen voor diversiteit in aanbod aan informatie, passend bij diversiteit binnen de maatschappij op verschillende niveaus (McQuail,2009).
Mediasystemen in Westerse en postcommunistische landen
Sociaal-, politiek- en mediasystemen van een land staan met elkaar in verbinding, ook al is de formele connectie tussen deze drie systemen niet direct zichtbaar. Mediasysteem weerspiegelt
maatschappelijke en politieke structuren binnen welke het opereert, evenals het systeem van sociale controle en verbinding tussen burgers en organisaties. Politieke, culturele en economische factoren van een land zijn medebepalend voor de manier waarop en de middelen waarmee controle op de media wordt uitgeoefend. Dit kan variëren tussen de mediakanalen binnen een mediasysteem, evenals tussen de mediasystemen van diverse landen (Siebert et al, 1956; McQuail, 2009).
Mediasysteem in Nederland
Geschiedenis van het Nederlandse mediasysteem gaat terug naar de zeventiende eeuw, periode van ontstaan van de eerste Nederlandse kranten. Dagbladzegel, oftewel papierbelasting, weinig lezend publiek en gebrek aan technische mogelijkheid om grote oplagen te produceren, vertraagde de ontwikkeling van de Nederlandse printmedia in de zeventiende en achttiende eeuw. Ook was er in deze periode strenge toezicht van de overheid op wat er gepubliceerd mocht worden (Bakker & Scholten, 2009).
Vastlegging van vrijheid van meningsuiting in de Grondwet in 1848, afschaffing van dagbladzegel in 1869 en opkomst van rotatiepers zorgden voor snelle groei en toenemende diversiteit in aanbod aan Nederlandse kranten in de tweede helft van de negentiende eeuw. Rondom deze periode verschijnen ook de eerste tijdschriften (Bakker & Scholten, 2009). Alfabetisering en toename van politieke
19
Tegelijkertijd wordt de eerste helft van de twintigste eeuw in de Nederlandse geschiedenis gekenmerkt door verzuiling, oftewel verdeling van de maatschappij in sociale groepen op basis van
levensovertuigingen of sociaaleconomische kenmerken: katholieken, protestanten, sociaaldemocraten en liberalen. Deze groepen vormden niet alleen eigen sociaal–politieke organisaties zoals bijvoorbeeld partijen of vakbonden, maar ook eigen mediakanalen (Kockelmans, 2015). Door deze ontwikkeling bestonden in Nederland in het begin van de twintigste eeuw zowel grote algemene media zoals bijvoorbeeld De Telegraaf, als verzuilde pers, zoals bijvoorbeeld krant van de katholieken de
Volkskrant of radio- en later televisiezender van protestanten De NCRV (Bakker & Scholten, 2009;
Kockelmans, 2015).
In de tweede helft van de vorige eeuw na de Tweede Wereldoorlog werden onder de invloed van toenemende welvaart, vrije tijd en de opkomst van televisie banden van burgers met ideologische organisaties minder sterk, wat leidde tot ontzuiling binnen de maatschappij en daarmee binnen het mediasysteem. Landelijke onverzuilde media kregen steeds meer belangstelling van het publiek waardoor kleine verzuilde media in de problemen kwamen (Bakker & Scholten, 2009; Kockelmans, 2015). Ontzuiling van de pers in de zestiger jaren van de vorige eeuw is dan ook het begin van de Nederlandse traditie van kritische en onafhankelijke politieke mediaverslaggeving. Tijdens de ontzuilingsperiode werden journalisten steeds assertiever met het doel het publiek van relevante objectieve informatie vanuit verschillende perspectieven te voorzien. Dat zorgde voor sterkere professionalisering van journalistiek als beroep (Brants & Van Praag, 2006).
De huidige Nederlandse media opereren binnen open, toegankelijk en divers mediasysteem, waarbij vrijheid van meningsuiting door de Grondwet wordt gegarandeerd en het functioneren van de media door de staat gerespecteerd en beschermd wordt, waarbij de staat geen onnodige interventie op het mediasysteem en het functioneren van de media uitoefent (Bakker & Scholten, 2009;
Freedomhouse.org, 2016). Diversiteit in aanbod aan verschillende mediakanalen, belangrijk voor uitgebreide en veelzijdige informatievoorziening en opinievorming binnen de democratische maatschappij, wordt ondersteund door het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek, welke door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap wordt gesubsidieerd (Bakker & Scholten, 2009; Freedomhouse.org, 2016; Svjd.nl, 2019). Toch kan het in de praktijk lastig zijn om het mediasysteem van een specifiek land binnen één specifieke theoretische benadering te plaatsen, omdat ook in de democratische landen mediasystemen niet geheel onafhankelijk van de politieke macht zijn. Hallin en Mancini (2004) stellen dat reeds besproken paradigma van normatieve mediatheorieën daarom moet worden vervangen door nader onderzoek naar actuele connecties tussen media en maatschappij in verschillende landen.
20
Nederlands mediasysteem binnen theorie van Hallin en Mancini
Comparatief onderzoek van Hallin en Mancini (2004) onder zeventien Westerse democratische landen resulteerde in drie modellen beschrijvende relatie tussen politiek- en mediasystemen, waarbij
maatschappelijke rollen en verantwoordelijkheden van media van elkaar verschillen: Noord-Atlantisch (liberaal), Noord-Europees(democratisch-corporatistisch) en Mediterraan (gepolariseerd pluralistisch) modellen.
De drie modellen van Hallin en Mancini (2004) onderscheiden zich van elkaar aan de hand van de mate van ontwikkeling van de persmarkt en de mate van professionalisering van journalistiek als autonoom en onafhankelijk beroep, gebaseerd op professionele normen en ethische principes en opererend in maatschappelijk belang. Daarnaast is het van belang in hoeverre de staat invloed uitoefent op het mediasysteem door aanwezigheid van publieke mediakanalen, directe en indirecte subsidies ter ondersteuning van de media en controle over en beperkingen van het functioneren van het mediasysteem. Ook de mate politiek parallelisme, oftewel polarisatie van de politieke partijen in de maatschappij en verbinding tussen media en politiek met partij-journalistiek als eventueel gevolg verschilt bij verschillende modellen (Hallin & Mancini, 2004; Sparks, 2008; McQuail, 2009; Bruggeman et al, 2014).
Binnen de classificatie van Hallin en Mancini (2004) valt Nederland binnen Noord-Europees, oftewel democratisch corporatistisch model. Hallin en Mancini (2004) beschrijven het als systeem met groot mediabereik, sterke professionalisering van journalistiek, relatief grote perssubsidies en sterke
spreiding van politieke partijen, maar relatief weinig invloed van politiek op het mediasysteem ondanks geschiedenis partijjournalistiek als gevolg van verzuiling (Hallin & Mancini, 2004; Brants & Van Praag, 2006, McQuail, 2009, Bruggeman et al, 2014). Binnen dit model is er sprake waarborging van
persvrijheid door de staat en is er ruimte voor zowel commerciële media, als media die aan diverse sociale en politieke groepen zijn gerelateerd (Hallin & Mancini, 2004). Hoewel Nederlandse media sinds de ontzuiling formeel niet meer aan sociale of politieke groepen zijn gebonden, schemeren oude banden tussen media en belangengroepen nog door. NRC Handelsblad wordt bijvoorbeeld nog steeds als een links-liberale krant gezien.
Nederlands mediasysteem binnen theorie van Bruggeman et al
Tien jaar later herzien Bruggeman et al (2014) de classificatie van Hallin en Mancini (2004) aan de hand van zes dimensies. Professionalisering van journalistiek en politiek parallelisme komen overeen met dimensies van Hallin en Mancini (2004). Ontwikkeling van de persmarkt spitsen Bruggeman et al (2014) toe op de mate van mediabereik van alle maatschappelijke groepen en noemen ze ‘inclusiviteit van de persmarkt’. Kenmerken ‘invloed van de staat’ van Hallin en Mancini (2004) splitsen Bruggeman et al (2014) in drie losse dimensies: aanwezigheid van publieke mediakanalen, perssubsidies en beperkingen van het functioneren van het mediasysteem. Aan de hand van deze zes dimensies
21
onderscheiden de auteurs vier modellen van politieke- en mediasystemen: Westers, Noordelijk, Centraal en Zuidelijk (Bruggeman et al, 2014).
Noord-Europees, oftewel democratisch-corporatistisch model van Hallin en Mancini (2004) dat volgens hen op Nederland van toepassing is, wordt door Bruggeman et al (2014) herzien. Bruggeman et al (2014) splitsen dit model in Noordelijk en Centraal. Beide modellen vertonen net als volgens classificatie van Hallin en Mancini (2004), groot bereik van de persmarkt. Centraal model van Bruggeman et al (2014) onderscheidt zich van het Noordelijke model door mindere mate van subsidiëring en professionalisering van journalistiek en hogere mate van politiek parallelisme en invloed van de staat op het mediasysteem (Bruggeman et al, 2014).
Nederland plaatsen Bruggeman et al (2014) echter in hun Westers model, wat het meeste overeenkomt met Noord-Atlantisch, oftewel liberaal model van Hallin en Mancini (2004). In de classificatie van Hallin en Mancini wordt dit model, met Amerika en Engeland als toonaangevende voorbeelden, gekenmerkt door groot bereik en diversiteit van de persmarkt en mediaverslaggeving, lage mate van weerspiegeling van politiek systeem door het mediasysteem, sterke professionalisering van informatie-gerichte journalistiek en minimale interventie van de staat in het functioneren van het formeel autonoom mediasysteem (Hallin & Mancini, 2004; Brants & Van Praag, 2006; McQuail, 2009; Bruggeman et al., 2014).
Omschrijving van Westers model van Bruggeman et al (2014), waarbinnen ze Nederland plaatsen, komt sterk overeen met beschrijving van liberaal model van Hallin en Mancini (2004). Zowel Westers als liberaal model kenmerken zich door beperkte mate staatsinvloed op het mediasysteem. Echter is Westers model van Bruggeman et al (2014) minder idealistisch als het gaat om het bereik van de persmarkt en professionalisering van journalistiek, dan Noord-Atlantisch model van Hallin en Mancini (2004). Kenmerkend voor Westers model van Bruggeman et al (2014) in vergelijking met liberaal model van Hallin en Mancini (2004) is matig persbereik en matige professionalisering van journalistiek. Sterker nog, Bruggeman et al (2014) kennen geen praktijkvoorbeeld van een land, waar idealistisch groot mediabereik en diversiteit van de persmarkt gepaard gaan met idealistisch sterke
professionalisering van journalistiek.
Hoewel classificatie van Bruggeman et al (2014) recenter is dan van Hallin en Mancini en feitelijk een herzien versie is van classificatie van Hallin en Mancini , kan men stellen dat Nederland aan sommige kenmerken van beide modellen voldoet. Terwijl in het liberaal model van Bruggeman et al (2014) naast onafhankelijkheid van pers van de staat de nadruk vooral ligt op groot aanbod en bereik van mediakanalen, kenmerkt de Nederlandse traditie van kritische journalistiek zich door nadruk op diversiteit van inhoud binnen mediakanalen door aanbod aan verschillende onderwerpen en
invalshoeken binnen de verslaggeving in het algemeen en politieke verslaggeving specifiek (Brants & Van Praag, 2006). Dat past beter binnen het Noord-Europees model van Hallin en Mancini (2004). Tegelijkertijd worden ook Nederlandse kwaliteitsmedia in het huidige tijdperk van digitalisering, groei
22
van sociale media en vrije toegankelijkheid van internet als informatiebron en platform voor meningsuiting, gedwongen om meer prestatiegericht, publiek-georiënteerd en markt-gedreven te handelen en actualiteit soms boven de inhoudelijke kwaliteit van verslaggeving te stellen (Brants & Van Praag, 2006; Humprecht & Buchel, 2013, Karidi, 2017). Dat resulteert soms in formeel gebrek aan kwaliteit van verslaggeving zoals aanwezigheid van taalfouten in de artikelen, maar ook in meer oppervlakkige inhoud van verslaggeving, Dat kan betekenen dat professionalisering van journalistieke beroep matiger wordt, wat weer beter past bij het Westerse model van Bruggeman et al (2014).
Tegelijkertijd worden ook Nederlandse kwaliteitsmedia in het huidige tijdperk van digitalisering, groei van sociale media en vrije toegankelijkheid van internet als informatiebron en platform voor
meningsuiting, gedwongen om meer prestatiegericht, publiek-georiënteerd en markt-gedreven te handelen en actualiteit soms boven de inhoudelijke kwaliteit van verslaggeving te stellen (Brants & Van Praag, 2006; Humprecht & Buchel, 2013, Karidi, 2017).
Rusland binnen mediasystemen van postcommunistische landen
Net als in Westerse landen zijn maatschappelijk-, politiek- en mediasystemen van Rusland met elkaar verbonden. Het mediasysteem in hedendaags Rusland weerspiegelt politieke, economische en sociaal-culturele ontwikkelingen in het land en wordt mede bepaald door cultuur van relaties en verbanden tussen sociale instituten, formele en informele regels en bijbehorende handhaving daarvan (Jacubowicz, 2007, Vartanova, 2012).
Media en politiek systeem van hedendaags Rusland staan ver weg van maatschappelijk belang. Russische media kennen zeer beperkte persvrijheid en zijn sterk afhankelijk van commerciële bronnen en staatssubsidies. Politieke en economische elite speelt daarom cruciale rol in het mediabeleid op alle niveaus en gebruikt media ter verkondingen en ondersteuning van eigen interesses. Dat maakt verandering van het Russische mediasysteem richting Westerse democratische idealen praktisch onmogelijk (Jacubowicz, 2007; Sparks, 2008; McQuail, 2009; Vartanova, 2012).
Jacubowicz (2007) en Sparks (2008) vergelijken politieke systemen in postcommunistisch Rusland met Mediterraan model van Hallin en Mancini (2004) en Zuidelijk model van Bruggeman et al (2014). Kenmerkend voor Mediterraan en Zuidelijk model is sterke polarisatie binnen de politiek en banden tussen media en politieke partijen, resulterend in sterke weerspiegeling van politiek systeem en politieke belangen in de media. Mediabereik is laag, professionalisering van journalistiek is zwak en staatsinvloed op het mediasysteem is groot, vaak niet in het belang van maatschappelijke interesses (Hallin & Mancini, 2004; Brants & Van Praag, 2006, McQuail, 2009, Bruggeman et al.,2014).
Mediasysteem dat geen maatschappelijk belang vertegenwoordigt slaagt er volgens Vartanova (2012) niet in om publieke sfeer te creëren, zeker als machtspositie van de pers en professionalisering en autonomie van journalistiek zeer laag zijn, zoals in Rusland. Dat betekent dat binnen het Russische mediasysteem het voor media zo goed als onmogelijk is om democratie te ondersteunen en te
23
Mediasysteem in Rusland
De wortels van het hedendaags mediasysteem in Rusland liggen bij de oprichting van de eerste Russische krant Vedomosti door tsaar Peter de Grote in 1703. Dat was het moment waarop Russische politieke elite de mogelijkheid heeft gezien om maatschappij te beïnvloeden via een periodiek medium. Ook de leider van de Bolshevik partij Vladimir Lenin zag in 1901 de krant als middel voor propaganda, en organisatie. Journalistiek moest onder invloed van politieke elite
functioneren in het kader van democratie van een partij volledig ondersteund door het mediasysteem. De stelling van Lenin heeft geleid tot het ontstaan van totalitair en functionalistisch mediasysteem met organisatie en agitatie als hoofdfuncties (Vartanova, 2012).
Naast staatsinvloed behoort ook censuur tot de rode draad in geschiedenis van Russische journalistiek. Censuur voor publicatie is geïntroduceerd in 1804 en gedurende de Imperiale geschiedenis van Rusland was er geen sprake van persvrijheid en vrijheid van meningsuiting.
Desondanks wisten eerste beroepsbeoefenaars van Russische journalistiek, vooral literaire schrijvers als Pushkin, Dostojevsky en Tolstoi, de grond voor maatschappelijk debat te leggen. Tijdens
Sovjetperiode opereerden Russische media onder preventief ideologisch censuur, uitgevoerd door centrale staatsorgaan Glavlit, die alle tegensprekende politieke stemmen onderdrukte (Vartanova, 2012).
Na de val van communisme tijdens presidentschap van Jeltsin, oftewel formeel de meest
democratische periode in Russische geschiedenis, werd bij democratie behorende scheiding tussen staat en media nooit in praktijk gebracht (Toonen, 2005; Vartanova, 2012). Terwijl ontwikkeling van de markt voor massa media in het Westen uit snelle economische groei door industriële kapitalisme, urbanisatie en toename van geschoolde en politiek actieve burgers resulteerde, ging verandering van Russische politiek en mediasysteem na de val van communisme, gepaard met economische
depressie, verlies van het gevoel van sociale eenheid, teleurstelling in politieke en economische veranderingen en morele crisis in de maatschappij (Toonen, 2005; Vartanova, 2012). Als gevolg daarvan raakten de burgers steeds minder actief binnen de politieke en sociale processen en stelden ze individueel succes en het belang van hedonistisch leven boven maatschappelijk belang. Dat resulteerde in een grote crisis voor Russische media, die nog meer afhankelijk zijn geworden van politieke ondersteuning en inkomsten van commerciële sensatie-gerichte verslaggeving (Vartanova, 2012).
Voorbeeld van formele democratisering van Rusland spreekt het transitieparadigma tegen, die veronderstelt dat politieke veranderingen richting democratie hand in hand gaan met commercialisatie van de markt en de toenemende rol van de media als waakhond van democratie (Sparks, 2008). Sparks (2008) verklaart het aan de hand van theorie van continuïteit van elite en laat zien dat ondanks formele democratisering en commercialisatie van de markt, de grootste politieke, sociale en
economische machtsposities in Rusland in handen zijn gebleven van de hoofdrolspelers van het oude regime en hun opvolgers, die nu binnen de veranderd politieke systeem acteren. Daardoor heeft het
24
nieuwe formeel democratische regime van Rusland in de praktijk nog steeds min of meer autoritaire basis (Sparks, 2008, McQuail, 2009, Vartanova, 2012).
De nieuwe oude Russische elite heeft belang bij de zeggenschap over het mediasysteem en zorgt dat media vooral hun interesses en belangen vertegenwoordigen. Het feit dat mediaverslaggeving met ideeën van externe belanghebbende partijen is gevuld, wordt in Rusland zowel door media als door het publiek als vanzelfsprekend gezien. Russisch volk ziet het mediasysteem als onderdeel van de machtsstructuur en vindt zichzelf eerder een object van media-invloed dan mediaconsument (Sparks, 2008; Vartanova, 2012).
Journalistieke beroepsrealiteit in Nederland
Hoe beter het ideaalbeeld van democratie wordt nageleefd, des te beter kan journalistiek haar
waakhondfunctie uitoefenen. Andersom geldt hetzelfde: hoe beter journalisten hun werk kunnen doen, des te sterker en dichterbij de ideale form is democratie in de samenleving van een desbetreffend land (Kiekebosch & Zeijl, 2013). Hoe sterker media afhankelijk van politieke partijen zijn, des te zwakker is professionalisering van journalistiek en bereik van de persmarkt (Bruggeman et al, 2014).
Nederlandse media opereren binnen open, toegankelijk en divers mediasysteem. De staat respecteert en beschermt het functioneren van de media en beoefent geen onnodige interventie. Journalisten als beroepsgroep passen enige mate van zelfcensuur toe als het gaat om gevoelige kwesties zoals immigrante, religie, schokkend en sensationeel beeldmateriaal, maar ze brengen ook controversiële thema’s, zoals zwartepietendiscussie, klimaatdiscussie en discriminatie aan het licht in hun
verslaggeving (Freedomhouse.org, 2016).
In de huidige tijden van digitalisering, groei van sociale media en vrije toegankelijkheid van internet als informatiebron en platform voor meningsuiting worden media gedwongen om meer prestatiegericht, publiek-georiënteerd en markt-gedreven te handelen (Brants & Van Praag, 2006; Humprecht &
Buchel, 2013; Karidi, 2017). Actualiteit staat vaak boven de essentie van verslaggeving, oftewel boven het doel van journalistiek om maatschappelijk belangrijke dagelijkse zaken in betekenisvolle context te publiceren middels informatieve, objectieve en respectvolle verslaggeving, gebaseerd op eerlijke en betrouwbare informatie vanuit verschillende perspectieven (Brants & Van Praag, 2006; McQuail, 2009; Humprecht & Buchel, 2013, Karidi, 2017). Dat resulteert soms niet alleen in formeel gebrek aan
kwaliteit van verslaggeving zoals aanwezigheid van taalfouten in de artikelen, maar ook in oppervlakkigheid en gebrek aan inhoudelijke kwaliteit van verslaggeving. Ondanks deze
veranderingen in het medialandschap dragen Nederlandse journalisten binnen publieke media nog steeds het gevoel van sociale verantwoordelijkheid. Ze gaan daarom op zoek naar nieuwe manieren om aandacht van gefragmenteerd en snel afgeleid publiek te winnen door ze te informeren en te vermaken tegelijkertijd met meer beschrijvende en geopinieerde verslaggeving als gevolg (Brants & Van Praag, 2006; Humprecht & Buchel, 2013, Karidi, 2017).
25
Uitvoering van journalistieke beroep en persvrijheid in Nederland worden gewaarborgd door de Grondwet. Daarnaast maakt De Wet van openbaarheid bestuur (WOB) alle overheidsdocumentatie openbaar, zichtbaar en controleerbaar (Kiekebosch & Zeijl, 2013). Dat betekent dat Nederlandse journalisten ongestoord tewerk kunnen gaan bij het uitoefenen van objectieve, kritische,
onafhankelijke en inhoudelijk diverse mediaverslaggeving over sociaal-politieke kwesties, zoals het hoort binnen de democratische maatschappij, waar ze politiek en maatschappelijk debat
ondersteunen en verbinding maken tussen de burgers en de staat.
Tegelijkertijd mogen Nederlandse journalisten door alle belanghebbende partijen worden aangeklaagd bij de onafhankelijk Raad van de Journalistiek (RvdJ), als er een vermoeden bestaat dat ze zich niet aan de professionele werkprincipes hebben gehouden. RvdJ gebuikt De Code van Bordeaux, een beroepsstandaard voor journalisten uit 1954, als basis voor eigen criteria voor beoordeling in hoeverre een journalist onafhankelijk en onpartijdig te werk is gegaan, hoor en wederhoor heeft toegepast en onderscheid tussen feiten, beweringen en meningen heeft gemaakt om zodanig eenzijdige
verslaggeving te vermijden (Kiekebosch & Zeijl, 2013). Dat bevordert professionele en maatschappelijke verantwoordelijkheid Nederlandse journalisten en draagt bij aan algemene professionalisering van journalistiek als beroep, waarbij objectiviteit, onafhankelijkheid en diversiteit van verslaggeving hoog in het vaandel staan.
Journalistieke beroepsrealiteit in Rusland
Formeel wordt vrijheid van meningsuiting en persvrijheid in Rusland ook beschermd door de
Grondwet. De basisregels voor het functioneren van het mediasysteem zijn vastgelegd in de Wet over Massa Communicatie (Vartanova, 2012; Trust.org, 2015). Op internationaal niveau valt regulering van het mediasysteem onder Internationaal Convenant over Civiele en Politieke Rechten en Europese Conventie van mensenrechten (Trust.org, 2015). Formeel is er ook sprake van toename van media-onafhankelijkheid van politieke en economische elite en zouden media meer marktgeoriënteerd moeten opereren gezien hun formele afhankelijkheid van advertentie-inkomsten (Vartanova, 2012).
In de praktijk is het beleid van huidige Russische president Poetin volgens Vartanova (2012) gericht op onderschikking van alle andere politieke en maatschappelijke spelers aan de presidentiele macht. Russische staat zorgt voor de transparantie van media-industrie, controleert zeventig procent van digitale media, tachtig procent van regionale kranten en twintig procent van landelijke kranten zowel op financieel als op bestuursniveau, en beoefent informele druk op de media-agenda. Het heeft zeggenschap op wat en waar gepubliceerd mag worden (Vartanova, 2012; Human Rights Report: Russia, 2015).
Politieke elite beloont media-eigenaren met financiële en persoonlijke privilegies in ruil voor het gebruik van hun mediakanalen in eigen belang als macht ondersteunend instrument en ideologisch middel om nationale eenheid te creëren door promotie van gedeelde waardes, minimalisatie van etnische en regionale verschillen en ‘incorrect’ politiek debat (Vartanova, 2012).
26
Federale toezichtservice op het gebied van telecommunicatie, informatietechnologie en massa communicatie ‘Roskommnadzor’ en Federale Agentschap voor Pers en Massa Communicatie ‘Rospechat’ controleren inhoud massa media en laten journalisten en burgers zich voortdurend afvragen of hun communicatie binnen de strafrechtelijke grenzen past. Strafrechtelijke vervolgingen, sancties en beperkingen in toegang tot informatie worden toegepast op de politiek niet loyale mediakanalen. Diverse wetten legitimeren controle over media-inhoud, zoals Wet van
kinderbescherming tegen schadelijke informatie, Wet tegen belediging van religieuze overtuigingen, Wet tegen extremisme (Vartanova, 2012; Human Rights Report:Russia, 2015; PEN American center, 2016).
Alleen in de eerste helft van 2014 waren meer dan 85 websites geblokkeerd op grond van de Wet tegen extremisme en is sinds 2014 iedere blogger met meer dan 3000 sitebezoekers per dag verplicht zich als mediakanaal te registreren en formele regels voor nieuwsmedia te volgen, zoals verbod op anonieme auteurschap en wettelijke verantwoordelijkheid voor inhoud van bezoekerscommentaren. Online-platformen met Russische gebruikers zijn verplicht om gebruikersgegevens te bewaren op de servers uitsluitend binnen Russisch territorium die voor de autoriteiten eenvoudig bereikbaar zijn (Freedomhouse.org, 2015).
Dat resulteert in zeer beperkte verslaggeving over politiekgevoelige kwesties en minimale kritiek op de officiële informatie in combinatie met toename van commerciële media-inhoud en zelfcensuur onder de journalisten (Vartanova, 2012). Als gevolg daarvan worden onafhankelijkheid, objectiviteit en inhoudelijke diversiteit van mediaverslaggeving in gevaar gebracht, waardoor media hun
ondersteunende rol in publiek debat binnen democratische samenleving niet meer kunnen uitvoeren.
De nieuwe generatie beroepsbeoefenaars is bekend met Westerse beroepsstandaarden en ethische principes, maar vindt het lastig om binnen Westerse professionele omgeving te functioneren. Het heeft weinig interesse in politiek en bedrijft liever marktgeoriënteerd commerciële journalistiek (Vartanova, 2012; Trust.org, 2015; Freedomhouse.org, 2016; PEN American center, 2016). Deze ontwikkeling brengt professionalisering van Russische journalistiek als beroep, waarbij naast onafhankelijkheid, diversiteit en objectiviteit van verslaggeving ook sociale verantwoordelijkheid hoog in het vaandel hoort te staan, in gevaar.
Diversiteit en democratie
In een democratische samenleving wordt maatschappelijke rol van de media gezien in afspiegeling van diverse stemmen, meningen en interesses binnen de samenleving. Dat komt tot uiting in diversiteit van mediaverslaggeving, een van de belangrijkste functies van de media naast
opinievorming, informatieoverdracht en facilitering van maatschappelijk debat (McQuail, 1992, 2009; Van Zoonen, 2004, Humprecht & Esser, 2017).
McQuail (2009) noemt diversiteit één van de basisprincipes van het functioneren van media binnen democratie, naast vrijheid en gelijkheid van media, betrouwbaarheid en kwaliteit van informatie en