• No results found

"Ich hab' noch einen Koffer in Berlin." : een studie over de Duitse Joden in Argentinië.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share ""Ich hab' noch einen Koffer in Berlin." : een studie over de Duitse Joden in Argentinië."

Copied!
167
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

"Ich hab' noch einen Koffer in Berlin."

Een studie over de Duitse Joden in Argentini~.

Doctoraalscriptie Culturele Antropologie Universiteit van Amsterdam

12 mei 1986

Joep Merkx Jack Twiss Quarles van Ufford

(3)

Voorwoord.

Deze scriptie is het resultaat van een veldonderzoek, verricht in het kader van de studie culturele antropologie aan de Universiteit van Amsterdam. Van begin augustus 1985 tot eind november van hetzelfde jaar, werden wij financieel door deze onderwijsinstelling in de gelegenheid gesteld, in Argentinië onderzoek te doen. We bestudeerden wat nog restte van de gebruiken en het gemeenschapsgevoel van de, voor Hitler gevluchte, Duitse Joden.

Het materiaal verzamelden wij door middel van interviews met de vluchte-lingen van destijds, vertegenwoordigers van Duits Joodse en Argentijns Joodse organisaties, het lezen van oude jaargangen van het 'Argentinisches Tageblatt' en de 'JÜdische Wochenschau', literatuurstudie en het observe-ren van de religieuze praktijk.

Nadat wij naar Argentinie waren getrokken met de bedoeling de Poolse en Russische Joden nader te bestuderen, besloten wij eenmaal in het veld onze onderzoeksopzet te wijzigen. De reden hiervoor was dat de Pools-Russisch Joodse gemeenschap ter plaatse al voldoende bestudeerd bleek. Wij zijn daarom overgegaan tot het geven van een beschrijving van de Duits Joodse gemeenschap in Argentinië, zoals die zich vanaf de komst in de dertiger jaren ontwikkeld heeft. Iets wat zowel in Nederland als in Argentinië nog nooit gebeurd is. Hierdoor heeft het werk een historisch karakter gekregen, het is voor een groot deel de weergave van de ontwikkeling die de Duits Joodse gemeenschap in Argentinië doorgemaakt heeft. Dit is geen probleem, niet alleen biedt een historische ontwikkeling een verklaring voor het huidige bestaande, tevens zijn naar onze mening de grenzen tussen de antropologie en de geschiedenis aan het vervagen. De tijden dat Evans-Pritchard bedroefd moest schrijven dat ''Anthropologists ... have turned their backs on history, .. ''(1950:123-124) liggen gelukkig ver achter ons.

Naar goed antropologisch gebruik hebben we de namen van de geinterviewden veranderd. Alleen in hoofdstuk 5.3.3, 'De Duits Joodse artistieke wereld in Buenos Aires', zijn we hiervan afgeweken. Een beschrijving van deze wereld met gefingeerde namen zou weinig zinvol zijn. Voor een beter begrip he~ben

we achteraan de scriptie een klein glossarium van veel gebruikte Joodse termen bijgevoegd.

(4)

Wij kunnen dit schrijven niet besluiten alvorens onze dank te betuigen aan enige instellingen en personen, die zorg hebben gedragen voor de goede afwikkeling van onderzoek en scriptie. Zoals daar zijn de AMIA, de Frater-nidad Agraria en het Marc Turkow instituut, allen te Buenos Aires. Vervol-gens het echtpaar Harf en de heer Alfredo Schwarcz, beiden te Buenos Aires, Judith Laikin Elkin van de 'Latin American Jewish Studies Association' in Ann Arbor en verder van de Universiteit van Amsterdam mevrouw drs. R.Fuks-Mansfeld, dr. Th.Crump en professor dr. H.Lamur. Natuurlijk mogen niet on-vermeld blijven al onze informanten, bewoners van Buenos Aires, Moises Ville en Rivera, zonder wie het gehele onderzoek niet had kunnen plaatsvin-den.

Amsterdam, 12 mei 1986.

Joep Merkx

(5)

Inhoudsopgave. Inleiding. Achtergronden. De Immigratie. Inleiding. 1. 2. 3. 3 .1 3.2 3.3 3.4

De 'Hilfsverein Deutschsprechender Juden'. De immigratie in de periode van 1933 tot 1939. De immigratie tijdens en na de Oorlog.

Aantallen i.mmigranten.

4.

4 .1 4.2 4.3

De Duits Joodse Immigratie naar de kolonies. De 'Jewish Colonization Association'.

Avigdor,

De Duits Joodse kolonisatie in de al bestaande J.C.A.-dorpen. 4.3.l De Argentijnse 1

Shtetl1 •

4.3.2 Het Jiddisch en het Duits. 4.3.3 De Religie.

4.3.4 De Cultuur in de kolonies. 4.3.5 Het Werk in de kolonies. 4.3.6 Conclusie.

5. De Duits Joodse immigratie naar Buenos Aires. 5.1 Inleiding.

5. 2 .1 Taal.

5.2.2 Tweetaligheid.

5.2.3 De tweede generatie en het onderwijs. 5.2.4 De pers.

5.2.5 Het taalgebruik bij 5.2.6 Het Duitse boek in 5.2.7 Naamsveranderingen 5.2.8 Conclusie.

5.3 Cultuur.

de Duits Joodse Argentinië. van Duits Joodse

5.3.1 De 'J~dische Kultur Gemeinschaft'.

organisaties.

verenigingen.

5.3.2 Het 'Theodor Herzl Gesellschaft' en het contact tussen de stad en de kolonies.

5.3.3 De Duits Joodse artistieke wereld in Buenos Aires.

blz. 1 6 14 14 15

16

22 24 26 26 33

40

40

44

48 54 60 66 69 69 70 71 71 74 76 78 78 79 81 81 83 86

(6)

5.4 Religie. · 5.4.1 Inleiding.

5.4.2 'Nueva Comunidad Israelita'. 5.4.3 'Lamroth Hakol'.

5.4.4 'Benei Tikva'.

5.4.5 'Concordia Israelita' (Achdut Jisroel). 5.4.6 'JÜdische Kultur Gemeinschaft'.

5.4.7 Geen eenheidsgemeente. 5.4.8 De religieuze praktijk. 5.5 Belgrano.

5.6 'De Groep'. 5.7 'San Miguel'.

6. De culturele en etnische identiteit van de Duitse Joden. 6.1 6.2 6.3 6.4 7. 8. 9. 10. Inleiding. Immigratie.

De culturele identiteit van de Duitse Joden.

De veranderde etnische identiteit van de Duitse Joden. Conclusie. Noten. Glossarium. Bibliografie. 89 89 90 92 93 94 95 96 99 105 115 118 124 124 125 128 137 142 146 155 157

(7)

Inleiding.

April 1939. Op de kade van Buenos Aires staat een Duitse Jood. Een koffer, zijn pak en zijn herinneringen, meer heeft hij niet. Voorlopig is hij veilig. Argentinië liet hem toe waar velen hem weigerden. Hij zal het wel redden. Hij heeft twee handen aan zijn lijf en zijn hersenen konden ze hem niet afnemen. Maar zal hij zich ooit thuisvoelen in zijn nieuwe vaderland? Ervoor vechten, erom rouwen? De toekomst moet het leren. Nu zoekt hij eten en een bed. Morgen begint een nieuw leven.

Hoe verliep de morgen? Kon de immigrant wennen aan de overmatige hoeveel-heden vlees, de tango, aan het 'manana'? Beroerden de vlag van Belgrano en het volkslied van Vicente Lopez hem zo, als eens het 'rood-wit -zwart' en het 'Deutschland Über alles'? Of trok hij naar mensen met dezelfde cultu-rele en nationale achtergrond om zo in gebruiken en gedachten voort te leven in het oude Duitsland?

Vragen als deze leidden tot de probleemstelling van deze scriptie:

"Hoe veranderde de culturele en etnische identiteit van de Duitse Joden in Argentinië vanaf hun komst na 1933 tot op heden?"(l)

Door te kijken naar de identiteit van de Duitse Joden denken wij een goed beeld te kunnen krijgen van deze specifieke immigrantengroep, en de ontwik-keling die zij heeft doorgemaakt binnen de Argentijnse samenleving. Bij deze vraag zullen we ons richten op die Duitse Joden die bij hun vertrek uit Duitsland de jaren des onderscheids bereikt hadden, de eerste generatie in Argentinië. Hun kinderen, geboren in Argentinië en zo Argentijnen naar de wet, komen slechts sporadisch aan bod. Deze tweede generatie wordt daar opgevoerd, waar hun aanwezigheid verduidelijkend werkt voor een beeld van hun ouders.

De termen culturele en etnische identiteit ontlenen wij aan Vermeulen. Onder culturele identiteit verstaat hij het cultureel eigene, een reeks van cultuur elementen die de desbetreffende cultuur onderscheidt van een andere. Bij etnische identiteit gaat het niet zozeer om de objectieve verschillen tussen culturen, maar om het al dan niet benadrukken en aanwen-den van de culturele verschillen tot een vorm van groepsgebondenheid.

(8)

(Vermeulen 1982:86). Daarnaast gaat het bij etnische identiteit om het beeld wat de 'buitenwereld' van de groep heeft en wat de sociale omstandig-heden zijn waarin ze terechtkomt. De begrippen culturele en etnische iden-titeit zijn niet los te zien van elkaar, daarom zullen beiden een belang-rijke rol spelen in deze scriptie.

De culturele identiteit operationaliseren wij door te kijken naar een aantal culturele kenmerken. De taal is er hier een van: ''Language is aften cited as a mayor component in the maintenance of a seperate identity''(Devos 1975:15). Hierbij leggen we de nadruk op de overgang van het Duits naar het Spaans en de overeenkomsten tussen het Duits en het Jiddisch. We kijken niet alleen naar de taal die thuis gesproken wordt, maar ook naar gelezen boeken en kranten en naar het onderwijs.

De religie; voor veel Duitse Joden een belangrijke factor bij de bepaling van hun identiteit. Opvallend is dat de Duitse Joden in Buenos Aires eigen synagogen stichtten naast de reeds bestaande Joodse tempels. Natuurlijk vormde de taal een barriere, maar er bestonden ook religieuze verschillen tussen de groepen.

Het culturele leven; hierbij wordt gekeken naar de theater- en muziek-verenigingen, de feesten en andere gebeurtenissen waarbij Duitse Joden elkaar opzoeken. Voor velen was het culturele leven erg belangrijk als plaats waar de traditie uit Duitsland gehandhaafd werd, maar tevens als plaats waar de eers~kennismaking met de Argentijnse cultuur plaatsvond.

Eetgebruiken; zullen we anno 1986 nog typisch Duitse gerechten aantreffen of eet elke Duitse Jood nu 'pasta' en 'asado', de twee hoofdgerechten in

Argentini~.

Om de etnische identiteit vast te kunnen stellen kijken we zowel naar het beeld dat de Duitse Joden van zichzelf hebben, als naar hun relatie met andere bewoners van Argentini~. Dit omdat wij met Epstein vinden dat er geen 'ego' zonder 'thou' bestaat.(Epstein 1978: 101). Of zoals Carry van Bruggen schreef: ''Daar de dingen bestaan door hun verschil met andere dingen, zodat ook mensen, in het geestelijke en het stoffelijke slechts bestaan door hun verschil met anderen ... ''(van Bruggen 1919:10). Etnische identiteit wordt dus zowel bepaald door het zelfbeeld van een groep als door het beeld wat zij opgespeld krijgt van buitenaf. Hierin ligt de essentie van het verschil tussen etnische groepen.

(9)

Joden in Argentinie, met de niet-Joodse Argentijnen en met de niet-Joodse Duitsers.(2) Bij de laatste relatie zal speciaal aandacht besteed worden aan de paradox dat de Duitse Joden eigenlijk niets met de Duitsers te maken willen hebben, maar ook weer niet buiten hen kunnen. Deze tegenstelling komt ook aan de orde in hun verhouding met het Duitsland van na 1945. De verbetering van de communicatiemiddelen is wat dit betreft van invloed op de etnische identiteit. Het gevolg kan niet alleen een versmelting van culturen zijn, maar juist ook de benadrukking van de eigen etnische identi-teit tegenover die van de gastsamenleving. Door radio, televisie en krant is het nieuws uit het land van herkomst op de voet te volgen. Verder is door de moderne luchtvaartverbindingen het oude 'thuis' makkelijker bereik-baar. (Vermeulen 1983:24). Het vaderland van eens is gevoelsmatig minder ver dan vroeger. In het gevai van de Duitse Joden in Argentinië kan zo de veranderde politieke situatie in Duitsland van na 1945 een invloed op hun etnische identiteit hebben. Na eerst te hebben moeten vluchten voor hun leven, worden ze nu geconfronteerd met wederom een democratj_e, die hen hun oude nationaliteit terug heeft gegeven en met de 'Wiedergutmachung' pro-beert iets van het aangedane leed te verzachten. Wat is de invloed van dit al op de etnische identiteit van de Duitse Joden in Argentinië?

Bij de bestudering van de etnische identiteit is historische kennis onontbeerlijk.(Epstein 1978:xiii-xiv) Dit om te zien hoe mensen uit de historie bepaalde waarden behouden, die de band met de voorouders verster-ken. Ook Devos wijst op het belang van tradities binnen een etnische groep. Groepslidmaatschap wordt volgens hem voor een groot deel bepaald door het gemeenschappelijk verleden, hij hecht erg veel waarde aan de 1

past- orien-ted'- groepsgebondenheid.(Devos 1975: 8). Het is daarom dat wij deze scrip-tie beginnen met een schets van de culturele en historische achtergronden van de Duitse Joden in het Duitsland van voor 1933. De bestudering van deze culturele erfenis is onvermijdelijk voor een beter begrip van de Duitse Joden in Argentinië.

Vervolgens zullen we laten zien hoe de Duitse Joden naar Argentinië kwamen. Dit omdat we van mening zijn dat de wijze van immigratie van belang kan zijn bij het tot stand komen of veranderen van de etnische identiteit. Voor te stellen is dat al dan niet gedwongen immigratie, het feit of men in groepen dan wel alleen komt, en hoe men in het nieuwe vaderland wordt ontvangen, invloed kan hebben op de culturele en etnische identiteit van

(10)

een groep. De geschiedenis van de Duits Joodse immigratie in Argentinië verschilde wat dit betreft wezenlijk van anderen immigrantengroepen.

Het wordt dan tijd voor de hoofdmoot van de scriptie: de beschrijving van de situatie zoals wij die in Argentinië aantroffen. We zullen hierbij een splitsing maken tussen de stad en het platteland. Dit omdat deze twee omgevingen zo verschillend zijn dat het zou kunnen leiden tot twee ver-schillende ontwikkelingen. Voor de stad deden we onderzoek in Buenos Aires en dan vooral in de wijk Belgrano, waar verreweg de meeste Duitse Joden wonen.(3) Wat betreft het platteland deden we onderzoek in Rivera en Moises Ville. Verder.construeerden we door middel van interviews, literatuur- en archiefonderzoek de vrijwel niet meer bestaande kolonie Avigdor.

Kwamen de Duitse Joden op het platteland in door Joden opgezette kolonies met zo een enigszins Joodse, maar wel Oosteuropees Joodse sfeer terecht, in Buenos Aires was hier geen sprake van. In deze metropool konden de Duitse Joden hun eigen wegen zoeken, los van de Oosteuropese Joden, iets wat in de kolonies niet mogelijk was. Daar immers waren zij tegen wil en dank afhankelijk van hun geloofsgenoten uit Oost Europa. Verder hadden de Duitse Joden op het platteland vrijwel niet met Duitsers te maken, terwijl ze in Buenos Aires hen juist op leken te zoeken.

Bij het etnografisch gedeelte zal de nadruk liggen op de ontwikkeling van de D11its Joodse gemeenschap; van wat ze achterlieten in Duitsland tot wat ze nu bereikt hebben. Ons inziens is het begrip etnische identiteit niet statisch, en zeker in het geval van de Duitse Joden niet.

Na het etnografisch gedeelte van ons werk gaan wij over tot de beantwoording van de probleemstelling. In deze conclusie zullen we proberen de verandering van de culturele en de etnische identiteit in kaart te brengen. Verwacht geen exacte grenzen zoals we dat op een kaart gewend zijn, maar denk aan de Sahara. Thuis met de atlas opengeslagen is precies aan te geven waar de grens loopt. Eenmaal in de woestijn blijkt de grens een grote schemerzone. We zullen stuiten op individuele verschillen, op verschillen tussen cultuurkenmerken, verschillen tussen stad en platteland. De lezer zal deelgenoot worden van een rijke schakering van variaties die we in Argentinië aantroffen. Betreur het ontbreken van een eenluidend antwoord, een strakke definiëring niet, maar bedenk met Blok dat ''een eenzijdige aandacht voor het herhaalbare, het algemene, het gemeenschappe-lijke tekort doet aan de verschillen.''(Blok 1976: 43) Wanneer we dan tevens

(11)

de volgende zin uit Blok1

s inaugurele rede in gedachte houden: neen eenzijdige aandacht voor het unieke doet tekort aan de overeenkomsten.'', hebben we hier de twee walkanten waartussen we moeten laveren. Zonder te vervallen in een aaneenschakeling van anecdotes, maar tevens zonder ons gedwongen te

werkelijkheid

voelen grootste theorieën te formeren, moeten we en neen generalisaties rond beschrijving bieden de van observeerbare samenhangen waarin de betrokkenen, omdat ze betrokken zijn, slechts een gebrekkig inzicht hebben."(Blok 1976:50)

Op onze speurtocht naar het antwoord op de probleemstelling geven wij een beschrijving van verschillende aspecten van het leven van de Duitse Joden in Argentinië. Deze beschrijving is meer dan een middel tot een doel. Wij geloven dat een goede beschrijving van een bepaalde situatie of van een ontwikkeling die leidde tot die situatie, een waarde op zich heeft. De bij antropologen vaak aanwezige angst 'slechts' te beschrijven, geen algemeen geldende uitspraken te doen en zo geen enkel maatschappelijk belang te dienen, heeft het vak van zijn belangrijkste angel beroofd: de beschrijving van het 'vreemde1

, waardoor niet alleen inzicht in het onderzochte wordt

verkregen, maar tevens begrip of sympathie voor het onderzochte wordt gekweekt. Verder biedt een beschrijving de mogelijkheid tot vergelijking met een andere beschreven situatie. Het gevaar dat de antropoloog zo tot een veredelde reisromancier gedegradeerd wordt nemen wij voor lief. Immers wat is een degradatie als we bedenken dat vele reisverhalen een beter inzicht in een andere samenleving geven dan even zovele antropologische

(12)

2. Achtergronden.

''Heeft alleen de fictie van het bloed scheppende kracht? Niet het land waar ik opgroeide, niet de lucht die ik inademde, niet de taal die ik liefhad en de geest die mij vormde? Vocht ik niet als Duits schrijver voor het zuivere woord, voor het zuivere beeld? Als iemand mij vroeg: zeg mij waar uw Duitse oorsprong is en waar uw joodse? Ik zou het niet weten."(Toller 1981:192)

Ten tijde van de eerste wereldoorlog woonden er 600.000 Joden in Duitsland, 100.000 van hen werden gemobiliseerd en 12.000 sneuvelden.(Avni 1982:296) Een onevenredig groot percentage van de Duitse Joden offerden hun leven voor het geliefde vaderland. Ook Ernst Toller trok welgemoed ten strijde. Een ieder was toch gelijk in het door God gegeven vaderland, in recht en plicht. Jood, lutheraan of katholiek.

''De keizer kent geen partijen meer, lees dat toch, hier staat het, in dit land kent men geen rasverschil meer, allen spreken nu een gemeenschappe-lijke taal en samen verdedigen wij onze moeder: Duitsland."(Toller 1981:44)

Was er eigenlijk wel sprake van Duitse Joden? Kon men niet veel beter van Joodse Duitsers, of zoals veelal werd gedaan van Duitse staatsburgers van het Joodse geloof spreken? Stonden de Duitse Joden niet zij aan zij met hun niet Joodse medeburgers in de loopgraven en schoten zij niet evenzeer op Franse Joden als op niet Joodse Fransen?(S) Een met een dun laagje stof van de pampa bedekt, door zijn vader in de Noord Franse modder verdiend, ijzeren kruis, dat Herman Gebhardt uit Rivera ons liet zien, is daar de stille getuige van.

Voor het ontstaan van de onduidelijkheid over de identiteit van de Joden in Duitsland, moeten we terug naar 1789. De val van de Bastille, Met de gevangenismuren stortten vele oude bestuursmuren in

privileges van adel, katholieke kerk en koning werden

Europa in. afgeschaft.

Oude Alle mensen zouden gelijk en vrij zijn. Deze frisse wind waaide over naar Duitsland.

''De hoop op sociale emancipatie (die zou moeten volgen op de tussen 1867-' 70 voltooide politieke emancipatie) gedeeltelijk ook zelfs de hoop op

(13)

een opgaan in het Duitse volk -een hoop die door de niet-joodse strijder voor deze emancipatie in sterke mate werd gedeeld en aangewakkerd-.. " ( Scholem 1982:27-28)

De vraag Duitse Jood of Joodse Duitser begon zo pas te spelen met het begin van de Emancipatie. De Emancipatie bestond uit twee delen, een deel waarin gestreden werd voor de gelijkberechtiging voor de wet en een cultureel deel. In dit laatste deel waren de voorstanders van assimilatie en die van een nationale beweging elkaars opponenten. Volgens Dubnow is er sprake van assimilatie als de Jood meegesleept wordt in de culturele golf van de omgeving en zo zijn eigen culturele kenmerken verliest of wanneer de Jood zijn nationale identiteit, los van de religie, vergeet en zich beschouwt als lid van de dominante natie.(Dubnow 1928:73) Deze ontkenning van de Joodse nationaliteit heeft volgens hem twee oorzaken: 1) een opportunistische, gebaseerd op financieel gewin en 2) een humanistische, ingegeven door de wil deel te nemen aan de rijke cultuur van de omgeving. Niets nieuws onder de zon, reeds ten tijde van het califaat van Cordoba kwamen vergelijkbare verlokkingen voor. Destijds eindigde het sprookje van de assimilatie met de nederlaag in 1492 van de Moren bij Grenada. "De katholieke koningen" werden de nieuwe machtshebbers en lieten hun onderdanen de keus tussen de doop en de dood. De meeste Joden kozen vervolgens op eigen initiatief een derde mogelijkheid: de vlucht.

Hoe verliep nu die assimilatie in Duitsland?(6) Als principiele factor van de assimilatie zag Dubnow het feit dat de Joodse jeugd naar de Duitse scholen ging. Hier verkregen ze weliswaar het intellect, maar ze verloren hun nationale Joodse bewustzijn.

vormde de gemengde huwelijken.

Een tweede stap in het assimilatieproces Was in 1880 nog minder dan 10 % van het totaal aantal huwelijken door Joden gesloten gemengd, in 1896 was dat reeds 20

%.

Eerst trouwden vooral christelijke mannen met Joodse meisjes, maar alras zochten de Joodse jongens christelijke bruidjes. De kinderen uit deze huwelijken werden meestal gedoopt.

''Al in het begin van de jaren negentig trouwde een nicht van mijn moeder, die echter jodin bleef, met een christen, maar ze verliet hem na enkele jaren, zodat haar beide dochters Irma en Lony ( .. ), hoewel ze waar-schijnlijk kort na hun geboorte zijn gedoopt, in een zuiver joodse omgeving zijn opgegroeid en hun leven lang niet hebben geweten waar ze eigenlijk bijhoorden." (Scholem 1982:31)

(14)

En tenslotte de bekeringen tot het christendom. Tussen 1880 en 1896 verviervoudigde zich het aantal bekeringen in Pruisen.(7) In het begin van negentiende eeuw was de Joodse gemeenschap al opgeschrikt door een beke-ringsgolf. Deze zogenaamde "Berlijnse epidemie" zocht haar slachtoffers vooral onder romantische jongelingen van goede komaf. De bekeringen aan het eind van de negentiende eeuw kwamen voort uit materiele overwegingen.(Dub-now 1929:65)

De vrijheid van beroepskeuze van vestiging verbeterde de economische situatie van de Joodse gemeenschap als geheel in West Europa. Katz spreekt in zijn boek "Out of the Ghetton slechts van een geringe economische door-braak, omdat de toename van de economische mogelijkheden niet met een toename van de sociale mogelijkheden vergezeld ging. De houding van de 'gojem' was niet wezenlijk veranderd. De Emancipatie mocht dan in theo-logische termen verpakt zijn, ze was duidelijk gemotiveerd door economische belangen. Katz besluit zijn boek dan ook met de conclusie dat de Emancipa-tie de Joodse gemeenschap wel veranderd heeft, maar dat de Joodse identi-teit blijft bestaan. Jodendom bleef meer dan een religie.

De hartstochtelijke zionist Katz' verklaring van de geringe economische doorbraak gaat uit van de barrieres die voor Joden bleven bestaan. Een andere interpretatie zou kunnen zijn dat de Joden te zeer verknocht waren aan hun vrijheid, weliswaar in armoede, om te kiezen voor de nieuwe mogelijkheden. Natuurlijk de straathandel was een handel die 'te weinig om van te leven en te veel om te sterven' opleverde, maar je kon eens een keer een 'mazzeltje' hebben en dan was je dag weer goed. En had je een keer zere voeten dan kon je thuis blijven, iets waaraan je als arbeider van zo'n modern produktiepaleis niet hoefde te denken. Wanneer een bevolkingsgroep traditioneel in bepaalde beroepen werkt, zal er voor een ommezwaai naar andere arbeid meer dan een wetswijziging nodig zijn. Het is niet ree~l te verwachten dat in een generatie elke Jood van handelaar ambachtsman zal zijn geworden. Van wie had hij het tirnmervak moeten leren als zijn hele familie met de sinaasappelkar langs de straat trok? Van zijn vader kon hij dan tenminste nog de kar overnemen.

Maar zagen de Duitse Joden het zelf ook zo? Bleven zij een van de andere Duitsers te onderscheiden groep? Kleedden zij zich niet eender, aten zij niet dezelfde gerechten, spraken zij dan geen Duits net zoals hun lutheraanse buurman? Waar was de assimilatie naar op weg? Was hun

(15)

spirituele nationale cultuur zwaar in verval?(8) Waren zij hard op weg hun eigen culturele identiteit om zeep te brengen?(9)

Epstein splitst in zijn boek "Ethos and Identity" identiteit in negatieve en positieve identiteit. De eerste is voornamelijk gebaseerd op de reacties van de omgeving, het eigen gedrag is gericht op het vermijden van te verwachten kleineringen.(Epstein 1978:102) In het Duitsland van na 1870 zouden we kunnen denken aan het feit dat verschillende verenigingen, openlijk of door middel van ballotage, Joden weerden. Maar doordat er naast dit soort verenigingen vele andere verenigingen met dezelfde bezigheden waren die niet keken naar religie of afkomst, leverde dit geen onoverkomelijke problemen op. De Jood die wilde voetballen deed dat met evenveel plezier en succes, alleen bij een andere vereniging dan de Duitse antisemiet. En omdat er zoveel mogelijkheden waren, maakten slechts weinig Joden zich druk om deze uitsluiting. Je kon toch voetballen, wat zou je je druk maken om die ouderwetse idioten. Zeker niet zo druk dat dit invloed uitoefende op de vorming van de negatieve identiteit. Wat daar misschien wel invloed op uitoefende was het antisemitische geweld, maar dat kwam, behalve in de laatste jaren voor 1933, slechts sporadisch voor. Het geluk verstoken te blijven van pogroms, zoals de Poolse en Russische Joden die kenden, ging samen met het ongeluk door te kunnen dromen totdat het te laat was.

De positieve identiteit naar Epstein, is gebaseerd op eigen waarde, het belang hechten aan de waarde van de eigen groep.(Epstein 1978:103) Vraag is nu waar de Duitse Joden in de bedoelde periode de grootste nadruk oplegden, hun Duitse staatsburgerschap of hun religieuze en culturele Joodse identiteit. Een eenduidend antwoord op deze vraag is niet te geven. Immers aan wat zou de mate van benadrukking moeten worden af gemeten? De religie? Feit is dat veel orthodox gelovige Joden de mentale klap van de uitstoting uit de Duitse samenleving sneller te boven waren dan hun liberale geloofsgenoten. t doordat het geloof hen de mogelijkheid bood tot volledige identificatie. De reformisten en de conservatieven daarentegen vonden natuurlijk wel steun bij hun geloof, maar door veel minder inten-sieve manier van omgaan met het geloof kregen zij onbedoeld zeeen van vrije tijd. Hadden de orthodoxen hun dagelijkse religieuze taken te ver-richten en zo hun contacten met andere gelovigen, de liberalen en de con-servatieven hadden ineens vele uren over, die zij anders aan wat voor

(16)

verenigingswerk dan ook besteedden. En dit is dan alleen uitgedrukt in tijd, voor te stellen is dat de meer geassimileerde Jood, nu hij afgesneden werd van ideeën en idealen die hij altijd ook als de zijne had beschouwd, geestelijk op een dood spoor kwam te zitten. Toch kan niet onomwonden worden gesteld dat de orthodoxe Joden een grotere nadruk op hun Joodse identiteit legden dan de niet orthodoxe Joden. Op de religieuze Joodse waarden dat wel, maar het Jodendom is meer dan een religie. Het is dan ook hierom dat we de discussie tussen de drie reedsgenoemde religieuze stro-mingen in het Duitse Jodendom de discussie laten. Bij onze speurtocht naar de bepaling van de Duits Joodse identiteit helpt zij ons niet verder.

Wanneer we nu in 1986 praten over de Duitse Jood, aan wie denken we dan? Niet aan de Jood die zich volledig af gekeerd had van de synagoge en zijn heil zocht in radicaal linkse bewegingen, maar eveneens niet aan de orthodoxe Jood die trouw leefde naar de oude wetten. Vreemd misschien, immers beide groepen waren van niet geringe omvang, maar voor de bepaling van de Duits Joodse identiteit speelden zij geen rol. De eerste was slechts Duitser (of wereldburger), de tweede slechts Jood. Wie bleven dan over als exponenten van de bedoelde identiteit? Allen die te maken hadden met het hoofdprobleem van de reformbeweging: "Boe pas ik mijn Jodendom aan zodat het en voor de Joden en voor de niet-Joodse omgeving acceptabel is?

Over wat voor mensen hebben we het dan?

''Over het algemeen behoorde onze familje tot de kleine en enigszins wel-gestelde joodse burgerij die zich in het midden van de vorige eeuw van onderen af heeft opgewerkt, niet zelden tot welstand maar slechts bij uitzondering tot grote rijkdom is gekomen en bijna uitsluitend met mensen uit dezelfde kringen omging.(Scholem 1982:12)

Zij woonden voor een groot deel in de grote stad (10) en deden voor zoveel mogelijk mee aan het sociale leven van hun niet-Joodse medeburgers.

"Mijn vader en twee van zijn broers waren in hun jeugd heel actief in de wereld van de Berlijnse gymnastiekclubs, de meest karakteristieke organisatie van de kleine burgerij."(Scholem 1982:12)

De rol van de religie in hun leven had sterk ingeboet. Ze waren grote stadsbewoners en werden meegesleurd door de algemene ontkerkelijking van die tijd. Bij grote groepen raakten de religieuze gebruiken vrijwel onbekend.

(17)

jegens religieuze ceremonien, die alleen maar het vooruitzicht stelden, droegen de grootste schuld situatie waarin ik me bevond."(Benjamin 1974:37)

verlegenheid in aan de pijnlijke

Slechts de Hoge Feestdagen werden nog gevierd: de twee dagen van het Joodse Nieuwjaar en de Grote Verzoendag. Zo ontstond het, door de orthodoxe Joden vervloekte, 'drie-dagen-Jodendom'. Maar zelfs bij het vieren van deze dagen werden niet alle regels in acht genomen.

''Boze tongen wisten in de jaren voor de Eerste Wereldoorlog te vertellen dat bij het bekende restaurant naast de synagoge in de Oranienburger Strasse op de hoek van de Artilleriestrasse de chef-kelner in de ~eur

stond en zich tot de feestelijk geklede gasten richtte met de woorden: "Voor de vastende heren is in het achterzaaltje

1982:14)

gedekt' ."(Scholem

Ook een kosjere keuken was eerder uitzondering dan regel.

''In het milieu waarin ik ben opgegroeid, had alleen nog een oude aange-trouwde oom van mijn vader met zijn drie ongetrouwde dochters een streng koosjere huishouding."(Scholem 1982:8)

De Duitse cultuur trok enorm. Heine, Goethe en Schiller worden nu nog, vijftig jaar later, van Sao Paula tot Tel Aviv en van New York tot Buenos Aires door hen geciteerd.

"Toen ik een jaar of elf, twaalf was, nam mijn moeder mij voor het eerst mee naar het Berliner Theater, volgens het gebruik in joodse gezinnen naar een stuk van Schiller."(Scholem 1982:16-17)

En ook de muziek deed zijn invloed gelden.

''Toen mijn grootvader in de jaren vijftig een geestdriftig bewonderaar van Wagner werd, noemde hij zich van toen af Siegfried Scholem, .. "(Scholem 1982:9)

De Duitse Jood begon over alle linies meer Duits en minder Joods te worden.

''So wholeheartedly did they enter into German life, so conscientiously did they not imitate hut, in the deeper sense, absorb the German ways, that even their emotional reactions carne to resemble those as their Christian fellow countryman. "(Leschnitzer 1969: 10-11)

De vrijheid tot het kiezen van een eigen weg in het keizerrijk en de Weimar Republiek leidde tot de desintegratie van de Joodse gemeenschap en dan vooral in Berlijn. De trek van de plattelandsjoden naar deze metropool was

(18)

groot. De achterblijvers bleven door contacten met de nieuwbakken stadsbe-woners en de Joodse pers op de hoogte van de nieuwe ontwikkelingen op velerlei gebied. zij veranderden hun gewoonten sterk. Hun religieuze leven mocht dan van buitenaf gezien starder, orthodoxer dan dat van hun geloofsgenoten in de stad lijken, de vraag is echter of het feit dat de synagogengemeenschappen op het platteland onveranderlijk orthodox bleven, wel voldoende zegt over hoe orthodox de 'Landjuden' zelf waren. Zeer goed voor te stellen is dat de liberalere geesten, die nog niet naar de stad waren getrokken, dit voor over een aantal jaar wel van plan waren en zo een verandering in hun synagoge de moeite van het nastreven niet meer waard vonden. Om dezelfde reden werden dan ook geen nieuwe synagogen opgezet, naast de bestaande orthodoxe sjoels. Voor de tijd dat men nog woonde op het land bleef men lid van de synagoge en steunde die natuurlijk met goede gaven, maar ondertussen vierde men kerst met de christelijke buren en liet men zich slechts op de drie bekende dagen in de synagoge zien.

De Duitse Jood was een Duitser van het Joodse geloof geworden. Hij trok naar het front voor de keizer, naar het theater om de nieuwste Duitse stukken te aanschouwen en naar de Olympische Spelen om voor Duitsland een medaille te veroveren. En ook in de wetenschap werkte hij voor de meerdere eer en glorie van de Duitse natie.

De assimilatie zou totaal zijn en dat was zij ook vonden velen, maar of de niet-Joodse Duitser deze assimilatie accepteerde of zelfs maar zo opvatte? Goed pogroms kwamen niet voor, maar er waren toch genoeg aanwi ngen om een werkelijk veranderde houding van de niet-Joodse Duitser te betwijfelen?

''In het westen van Berlijn zag ik twee gymnasiasten. Ze liepen door een brede drukke straat, hielden elkaar vast bij de schouders, zoals beschonkenen dat plegen te doen, en zongen: 'weg, weg, weg met de Jodenrepubliek, rot-jodenrepubliek, rot-jodenrepubliek!' En niemand gaf ze een draai om hun oren."(Roth 1981:31)

De Duitse Joden wilden zo graag dat de assimilatie aan de Duitse cultuur zou lukken, zo vreselijk graag, dat ze er volledig in geloofden al voor dat deze assimilatie werkelijkheid was. Oh, het was toch heerlijk op een terras te zitten aan de Kurf'\irstendamm en met al die andere Duitsers te denken dat je je in Parijs bevond. Wie zag hen nu nog eerst als Jood en dan pas als Duitser? Joden waren ook voor hen die Oosteuropese Joodse

(19)

landverhui-zers, met baarden, gehuld in kaftans, de torageleerden van de Krochmal-nastraat. Geloofsgenoten dat wel, maar tevens anachronismen in hun moderne, liberale Duitsland. Natuurlijk je hielp hen, dat was niet meer dan een morele plicht, maar om nu te zeggen dat het van harte ging. Voornaamste doel van de hulp leek vaak het zo snel mogelijk door laten reizen van de Joodse vluchteling uit het oosten naar de nieuwe wereld. De angst door de christelijke buurman met deze straatarme pogromslachtof fers ge''identifi-ceerd te worden zo weer teruggeworpen te worden op hun'Jood-zijn' ,was hier de onderliggende reden van. Maar misschien nog belangrijker was dat de Duitse Joden hun arme geloofsgenoten uit het oosten echt een beetje raar vonden, vies soms, uit een tijd die in ieder geval in hun gedachten heel ver weg lag. Zij waren Duitsers, en werden gesterkt in die gedachte door de Joden uit het oosten, die in hun Duitse broeders slechts met moeite ge-loofsgenoten konden herkennen. Sigaren rokend op sjabbes, met glad gescho-ren kinnen, nauwelijks in staat Jiddisch te spreken, wagescho-ren dat Joden?

De Duitse Joden droomden. Natuurlijk nu is het makkelijk te schrijven. Toch waren er ook destijds genoeg heldere denkers die in woord en geschrift waarschuwden voor de giftige dampen die opstegen uit het Duitse moeras, nadat een behanger uit Braunau er fors ingeroerd had. Maar ze zagen het niet, ze wilden het niet zien. het ging hen niet aan, zij waren Duitsers.

''Dit vermogen om zichzelf te bedriegen is een van de voornaamste en meest trieste aspecten van de Duits-joodse betrekkingen.''(Scholem 1982:28)

(20)

3. De Immigratie.

3.1 Inleiding.

''Die Westeurop~ische-JÜdische Einwanderung seit 1933 besteht nicht aus Immigranten, die aus privaten GrÜnden oder urn der auf dem amerikani-schen Kontinent bessern wirtschaftlichen Bedingungen willen, Europa verlassen haben. Sie gingen weil sie gehen mussten und sie wissen heute, welche GÜte das Schicksal ihnen gegenÜber bewiesen hat, dass ihnen die MÖglichkeit gegeben war zu gehen, anstatt Opfer eines satanisch-sadis-tischen Massenmordens zu werden".(Lachmann,1943:404)

De Duits Joodse immigratie was, zoals hierboven beschreven, van een ander karakter dan de immigratie die Argentinië gewend was. De immigranten kwamen in dit geval niet als avonturiers op zoek naar vrijheid en nieuwe mogelijkheden, maar als politieke vluchtelingen, gedwongen door de omstan-digheden in Duitsland. Het grootste gedeelte van de emigranten, na het aan de macht komen van Hitler, vertrokken naar de buurlanden van Duitsland. Slechts een klein gedeelte van de 37.000 emigranten in 1933 kwam in Latijns Amerika terecht.(11)

Argentinië het land van 'Regeren is Bevolken'(l2) had al verschillende immigratiegolven achter de rug toen de eerste Duitse Joden kwamen. Voor de economische ontwikkeling van dit dunbevolkte land was een liberale immi-gratie-politiek van groot belang. Het maagdelijke Argentijnse binnenland kon nog heel wat immigranten gebruiken voor de exploitatie van de alleen door 'Gauchos' bewoonde vlaktes. Immigranten uit heel Europa werden al jarenlang met open armen ontvangen. Zo kwamen grote groepen Italianen en Spanjaarden, en later ook emigranten uit Noordwest Europa naar Argenti-nie. Zij bepaalden grotendeels de groei van de Argentijnse economie en het karakter van de nieuwe 'Argentijnse cultuur'.

De Joodse immigratie in de dertiger jaren was geen nieuw verschijnsel in Argentinië. Eind vorige eeuw kwamen al grote groepen Russisch- en Pools-Joodse immigranten, gevlucht voor de achtervolgingen in die landen en opzoek naar een beter bestaan in de 'vrije wereld'. In het begin van de twintigste eeuw ging deze immigratie onverminderd door. Vooral na de

(21)

immi-gratiewetten Noord Amerika mogelijkheid

van 1924 in de Verenigde Staten, die de bevolkingsgroei van moesten beperken, werd Argentinië een belangrijke uitwijk-voor Joodse emigranten. In deze jaren ontstonden in Buenos Aires de verschillende organisaties die de Joodse immigratie in goede banen moesten leiden. Hieronder vielen: 'Soprotimis' (Sociedad de Proteccion para la Inmigracion de Israelitas), en de algemene immigratie vereniging, 'HICEM', een combinatie van verschillende internatiónale hulporganisa-ties. (13) Zij moesten de net aangekomen immigranten opvangen en wegwijs maken in de Argentijnse samenleving. Later na de komst van de eerste Duits-Joodse vluchtelingen werd er ook apart voor Duitssprekende Joden een hulporganisatie opgericht.

3.2 De 'Hilfsverein Deutschsprechender Juden'.

Voor 1933 was het aantal Duitse Joden in Argentinië erg klein. Verschil-lenden van hen waren in Argentinië om te werken voor Duitse bedrijven, anderen van gegoede afkomst werden er heen gestuurd om de handen eens uit de mouwen te moeten steken. De meesten van deze groep onderhielden nauwe contacten met de Duitse gemeenschap in Buenos Aires en met het 'vaderland' in Europa. Zij waren ook actief in de verschillende instellingen van Duit-sers in Buenos Aires, zoals de 'Deutsche Wohlfahrtsverein' en het Duitse ziekenhuis te Buenos Aires.(14)

Deze groep mannen nu, besloot in 1933 een aparte instelling op te richten voor Duits Joodse vluchtelingen, die weggetrokken waren voor het nazi-regime. 26 April, bijna vier weken na het uitroepen van de Joden-boycot in Duitsland, was de oprichtingsvergadering, besloten werd dat de organisatie de opvang van alle Duitssprekende Joden zou verzorgen. De eerste president van de 'Hilfsverein' was de heer Adolfo Hirsch.

De 'Hilfsverein' ontplooide in de jaren na de oprichting veel uiteenlo-pende activiteiten. Allereerst was daar natuurli.jk de directe opvang van de immigranten die in het 'Immigranten Hotel' vertoefden. De 'Hilfsverein1

wist vijf pensions aan te kopen, als eerste verblijfplaats voor de immi-granten. Daarna werden veel immigranten begeleid en geholpen bij het zoeken naar werk. Er werden ook taalcursussen georganiseerd om sneller thuis te raken in de Argentijnse samenleving. Bovendien verleende de

(22)

'Hilfsverein' in die tijd kredieten en gaf ze bijstand in de ergste geval-len. Vrijwel in het begin van haar bestaan werd ook een bejaardentehuis voor Duitssprekende Joden opgezet in San Miguel, het huis met de naam 'Adolfo Hirsch' zal in een paragraaf van hoofdstuk 5 nog uitvoeriger aan bod komen. Verder organiseerde de 'Hilfsverein' een 'Kindergarten'om de ouders die wilden werken zoveel mogelijk te ontzien. Tot slot was de 'Hilfsverein' actief in het stimuleren van culturele en religieuze activi-teiten, ze opende een bibliotheek, verzorgde synagogendiensten en speelde een belangrijke rol bij de oprichting van de 'J~disché Kulturgemeinde' in 1937, ook hier komen we nog op terug in hoofdstuk 5.

Een paar jaar na de oprichting veranderde de 'Hilfsverein' haar naam in 'Asosiacion Filantropica Israelita', tevens werd haar 'Mitteilungsblatt' veranderd in 'Filantropia'. In dit blad stonden beschouwingen en medede-li.ngen over de Duits Joodse immigratie. Later werden er ook culturele activiteiten in aangekondigd. De 'Hilfsverein' of 'AFI' voerde in de der-tiger jaren altijd actief campagne om meer leden te krijgen en zodoende ook meer geld. In 1933 had de organisatie nog maar 175 leden, in 1941 was dit aantal uitgegroeid tot 1300, en in 1943 werd zelfs een top bereikt met 2000 leden.(15) Daarna zijn de activiteiten van de 'Hilfsverein'afgenomen ofildat er geen grote aantallen Duits Joodse vluchtelingen meer naar Argentinië kwamen. Toch betekende dat niet het einde van haar bestaan, nog altijd is de 'AFI' actief als hulporganisatie voor de Duitssprekende Joden. Wel is haar taak nu beperkt tot het bejaardentehuis, de kinderopvang, en wat sociaal werk.

3.3 De Immigratie in periode van 1933 tot 1939.

Het was toch op z'n minst opmerkelijk dat Argentinië, het immigratieland bij uitstek, in de dertiger jaren restricties in ging stellen om de immi-· gratie aan banden te leggen.

wel naar voren gebracht dat

Als reden van de immigrati.ebeperkingen er ook in Argentinië sprake was van

werd een crisis, net als in zoveel andere delen van de wereld. De Argentijnen waren bang geworden dat de gunstige ontwikkelingen opgang gebracht in het begin van deze eeuw, zouden stagneren. Nieuwe immigranten vormden een te zware belasting voor de Argentijnse beroepsmarkt volgens deze argumentatie.

(23)

Van-daar dat in 1933 een wet werd ingesteld die immigratie verbood voor een periode van vijf jaar voor een ieder die opzoek was naar werk.

Het werk van de Joodse hulporganisaties werd hierdoor al snel bemoei-lijkt. Alleen de Joodse kolonisatie vereniging 'J.C.A.'had na 1933 nog de mogelijkheid om een Joodse immigratie voort te zetten, landbouwers opweg naar bestaande kolonies werden wel toegelaten door de Argentijnse autori-teiten. Door de problemen bij het verkrijgen van inreisvisa viel de immi-gratie van Duits Joodse vluchtelingen erg tegen na de machtsovername van Hitler. Een van de weinige mogelijkheden om naar Argentinië te emigreren waren de zogenaamde 1llamadas'(l6), met deze oproepen voor familieleden in

de eerste lijn, konden wel inreisvisa verkregen worden. Dit gold dus alleen voor mensen die familie in Argentinië hadden wonen, waardoor ook deze vorm van immigratie niet echt van belang was. Het totaal aantal Joodse immigran-ten was in de jaren 1933 en 1934 samen 4.000, hiervan was slechts een klein gedeelte afkomstig uit Duitsland.(17)

De Duitse Joden die naar Argentinië kwamen hadden vaak aanpassingspro-blemen, of dachten dat ze door konden reizen naar de Verenigde staten, wat niet zo gemakkelijk was. Voor velen was de Argentijnse samenleving niet zo aantrekkelijk als ze wel geleken had vanuit het bekende Duitsland. Zo kwam het dat tot in 1935, een aanzienlijk aantal vluchtelingen de mogelijkheid openhield om terug te keren naar Duitsland. Wat dan ook gebeurde met een kleine groep.(18)

In september 1935 stelden de Nazi's de ras~istische NÜrnbergerwetten in en wilden meer Duitse Joden emigreren. Voor de heer Jahn, die actief lid was van de 'Zentral Vereins Deutsche StaatsbÜrger JÜdisches Glaubens' 1 was dit een teken aan de wand:

11

• • Ik was net getrouwd, maar toen ik hoorde de Joden tweede-rangsburgers

werden in Duitsland, zei ik tegen mijn vrouw dat we moesten gaan emigre-ren. Veel mensen dachten dat ik gek was, die dachten dat het niet zo'n vaart zou lopen •. ".

De Duits Joodse immigratie in Argentinië nam wel wat toe i.n die tijd maar mocht nog steeds geen naam hebben. De immigratie was nog steeds aan aller-lei restricties onderhevig.

'''Regeren is Bevolken' het motto van Alberdi, werd gepresenteerd door de directeur van het weekblad, 'Criteria', als een van de meest uitgespro-ken kwaden van het land"(Avni,1983:414).

(24)

Bovendien was 'volkskarakter' Joden.(19)

volgens verschillende antisemitische lasterpraatjes het van de Argentijnen in gevaar door de komst van zoveel

Buiten de 1

llamadas1

was er nauwelijks sprake van een Duits Joodse immi-gratie, alleen internationale hulporganisaties konden af en toe nog wat gedaan krijgen. De immigratie van kleine groepen werd in die tijd bijvoor-beeld gesteund door de Joint.(20) Deze organisatie hielp de immigranten bij het verlaten van Duitsland en betaalde de overtocht, waarna de immigranten het zelf uit moesten zoeken. Op deze manier kwam ook een groep jongeren die in Buenos Aires in een huis ging. wonen. Zij lieten vaak alles achter in Duitsland om hier opnieuw te beginnen. De heer Stein vertelde ons dat ij nog nooit ergens over nagedacht hadden totdat Hitler kwam, nu werden ze • ineens geconfronteerd met de realiteit en moest er hard gewerkt worden om een nieuw bestaan op te bouwen. Achterblijvers in Duitsland zagen het gevaar van het Nazi-regime nog niet in. Velen geloofden dat het allemaal van korte duur zou zijn en bleven vasthouden aan hun vertrouwde leven in Duitsland. "Wij hebben de historische fout gemaakt door te geloven dat de storm wel zou overwaaien, dit gold voor onze hele generatie.'' aldus mevrouw

Gr~tz die pas in 1939 naar Buenos Aires kwam.

De Duitse Joden die naar Argentinië kwamen waren over het algemeen geen Zionisten, ze waren erg geassimileerd geweest in Duitsland. Toch wilden ze na de immigratie wel vasthouden aan hun Joods-zijn. Dit bleek ook uit het groot aantal Duits Joodse instellingen die in de beginjaren van de Duits Joodse immigratie werden opgericht.

Bij de Evian-conferentie over immigratie van Duitse en Oostenrtjkse vluchtelingen in 1938, werden de nieuwe standpunten van de Argentijnse regering uit de doeken gedaan. Dr.Thomas Le Breton, de landbouwminister hield een toespraak waarin verteld werd dat Argentinië geen plaats meer had voor nieuwe immigranten:

''Met het oog op de huidige economische situatie van het land, besluit de Argentijnse regering dat alle buitenlanders die het land willen binnen-komen, in de toekomst in het bezit moeten zijn van een speciale toestem-ming om te immigreren, uitgegeven door het 'Centrale Departement van Immigratie' in Buenos Aires."(Avni 1983:432)

Dit kwam er dus onverbloemd op neer dat de komst van vluchtelingen die wilden immigreren voor levensbehoud verboden werd. Bovendien moesten alle

(25)

immigranten in die tijd ook nog een bewijs van goed gedrag in het land van herkomst kunnen overleggen aan de Argentijnse autoriteiten. Voor de Duitse Joden was dat natuurlijk een onmogelijke zaak, zij waren immers tweederangs burgers geworden na de NÜrnbergerwetten.

Toen in november 1938 de 'Kristallnacht' plaatsvond zat er voor de Duitse Joden echt niets anders meer op dan te vertrekken. Een kolonistenzoon in de kolonie 'Baron Hirsch' herinnerde zich nog dat z'n vader tijdens 'Kristall-nacht' opgepakt werd en in een concentratiekamp terechtkwam. Door bemid-deling van zijn moeder, die een brief naar een SS-officier schreef over de al geregelde emigratie naar Argentini~, kwam hij weer vrij. De heer Meyer-beer".Moises Ville vertelde een soortgelijk verhaal. Hij werd samen met zijn vader op 'Kristallnacht' gearresteerd voor de sjoel, zijn vader zat daarna drie maanden in Dachau terwijl hij weer snel werd vrij gelaten. Vanaf die tijd deden zij er alles aan om uit Duitsland weg te komen.

Anderen dachten er net zo over, er was geen andere uitweg meer dan emigreren. De moeilijkheid was om ergens heen te kunnen emigreren, overal golden restrictieve immigratiewetten. Alleen mensen met rechtstreekse fami-lie werden nog toegelaten. De familie Jacoby had een neef in Argentini~, dit was echter onvoldoende voor een 'llamada'. Dochter Vera vertelde dat haar ouders het plan opgevat hadden om dan maar naar het Oosten af te reizen. Zij had inmiddels een inreisvisum voor Engeland weten te bemach-tigen, maar aangezien zij enig kind was besloot zij met haar ouders mee te gaan. Ze reisden gezamenlijk richting Shanghai waar ze aan land mochten omdat ze eerste klas gereisd hadden. Tijdens de oorlog woonden zij zo in Shanghai in de Japanse wijk, waar overigens een vrij grote groep Joden woonden in die tijd. Hier leerde ze wat Chinees, en had verschillende baantjes. Na de oorlog konden zij met hulp van de Amerikanen naar San Francisco verhuizen, waar ze nog een jaar bleven om vervolgens via New York naar Argentini~ te emigreren. Een zus van haar moeder, di~ inmiddels ook in Buenos Aires neergestreken was, pleegde een korte tijd voor de aankomst van de familie zelfmoord omdat ze het vertrouwen in een hereniging opgege-ven had. Verhalen als deze over grote rondzwervingen vormen geen uitzon-dering als het gaat om de emigratie van Duitse Joden na 1938.

Andere Duitse Joden kwamen illegaal naar Argentini~. Dit was op de verschillende manieren mogelijk. Mensen die de eerste klas namen op de boten richting Argentini~ en als toeristen van boord gingen. Mensen die

(26)

visa hadden gekregen, of gekocht, voor Paraguay, Bolivia en Chili en die na een doorreisvisum van de Argentijnse autoriteiten gekregen te hebben, niet doorreisden. En tenslotte mensen die vanuit de hiervoor genoemde landen naar Argentinië kwamen zonder visum. Vooral deze laatste vorm kwam regelma-tig voor, de Boliviaans Joodse gemeenschap was in de periode van 1938 tot 1942 uitgegroeid tot een gemeenschap van 7.000 Joden. Een groot gedeelte hiervan was uit Duitsland afkomstig en opzoek naar familieleden in Argenti-nie. Het gevolg was dat in 1943 nog maar 4.800 Joden in Bolivia woonden. Waarschijnlijk zijn er in de periode van 1938 tot 1942 dus 2.200 illegaal naar Argentinië vertrokken.(21)

De illegale immigranten ondervonden doorgaans veel problemen bij het zoeken naar werk en woonruimte, het gemis aan identiteitspapieren leverde vaak hachelijke situaties op. Alsof dit nog niet genoeg was kwam daar nog bij dat de hulporganisaties, waaronder de 'Hilfsverein', niets wilden weten van de illegale immigratie. Volgens hen moest alles volgens de officiële regels gebeuren. Een medewerker van de 'Hilfsverein' die immigratieproble-men moest regelen, vertelde:

"Anderen kwamen het land binnen bij Tigre, illegaal, de 'Hilfsverein' moest hier niet zo veel van hebben. Ik mocht deze mensen dan niet officiëel helpen."

De 'Hilfsverein' had angst dat door dit soort activiteiten het organiseren van de Duits Joodse immigratie nog moeilijker zou worden. In een later stadium werd er wel meer gedaan voor de illegalen. In de 1JÜdische

Wochen-schau' van 25-4-'41 werd een oproep gedaan door de 'HICEM' aan de illegale irrmligranten om zich te laten legaliseren, op deze manier zouden ook weer familieleden uit Duitsland over kunnen komen via de 'llamadas'.

Begin 1939 werd voor het eerst melding gemaakt van passagiers die in Buenos Aires niet van de boot mochten. Een aantal Joodse immigranten op doorreis naar Paraguay mochten Argentinië niet in. De Argentijnse autori-teiten waren op de hoogte gekomen van de illegale immigratie. Onderhande·-lingen tussen douaneambtenaren en 'Soprotimis, 'HICEM' en de 'Hilfsverein' leverden niets op. Mensen met een doorreisvisum kwamen Argentinië niet meer in. De jaren daarna kwam dit geregeld voor, boten met Joodse vluchte-lingen werden zonder pardon teruggestuurd naar Europa. Andere boten werden van het kastje naar de muur gestuurd tussen verschillende Latijsamerikaanse havens. Het 'Argentinisches Tageblatt' volgde de verwoede pogingen van de

(27)

'Conte Grande':

15-1-'39 "Zwischen TÜr und Angel in Uruguay" 300 Joodse vluchtelingen mogen niet van boord om richting Paraguay te reizen. 18-1-'39 "Noch kein Beschluss Über Emigranten in Montevideo". 25-2-'39 "Conte Grande in Buenos Aires", "Im Hafen von Buenos Aires waren zahlreiche Marinesolda-ten mit der Absperrung des Desembarcadero(aanlegsteiger) betraut da sie die Argentinischen Einwanderungsbeh~rden auf den reine Rechtsstandpunkt stellen, dass die 'Uruguayischen Einwanderer' in Buenos Aires nicht an land dÜrfen." 26-2-139 "Die Gefangenen des 'Conte Grande': nirgends

~ffnet sich ein Tor, nirgends wird ein Landungssteg unter die FÜsse dieser mÜden Passagieren gelegt'' ondertussen zijn er al enkele het land in gevlucht. 1-3-1

39 "Wenn man uns nicht an land lässt, springen wir ins Meer .... ". 2-3-'39 "Die F1Ücht1inge der 'Conte Grande' in Montevi-deo an land gebracht, Vorbereitungen zum Weitertransport nach Paraguay werden getroffen".

Zelfs toen de oorlog al begonnen was werden er nog boten teruggestuurd, met de gevolgen vandien.

De reactie van de gevestigde Joodse gemeenschap in Buenos Aires was nogal terughoudend in deze voor Duits Joodse vluchtelingen moeilijke tijd. On-danks de grote verontwaardiging en solidariteit na het uitbreken van de

'Kristallnacht', er werd een 'week van medeleven' ingesteld door de Joodse winkeliers, kwam het in de praktijk niet tot vruchtbare hulpprogarnma's. De beperkte immigratie werd natuurlijk ook in de hand gewerkt door de starre houding van de Argentijnse autoriteiten, maar toch ontbrak het de Joodse gemeenschap aan kracht om een vuist te maken voor het lot van hun geloof s-genoten. Tekenend voor deze mentaliteit was wel de volgende opmerking van een journalist:

'' .. welke Jood in Buenos Aires staat toe dat z'n behaaglijk en rustig leventje verstoord wordt door het feit dat in het 'Hotel des Immigran-tes' zich 78 Joden bevinden die verstoten zijn uit

(Avni,1983:441).

(28)

3.4 De Immigratie tijdens en na de Oorlog.

Drie dagen na het uitbreken van de oorlog in 1939 verklaarde president Ortiz de Argentijnse neutraliteit. Al bij de machtsovername van president B.Justo door Ortiz in 1938 was het land weer tot economische bloei gekomen. De crisis die een decenniumdaarvoor nog zo hevig woedde was overwonnen, Argentinië was een welvarend land geworden. Deze economische groei ging ook onverminderd door tijdens de oorlog.(22) Door deze gunstige ontwikke-lingen binnen Argentinië bleef de hoop op een einde aan de restrictieve immigratiewetten bestaan. In de eerste jaren van de oorlog toen emigratie voor Duitse Joden vaak nog mogelijk was kon Soprotimis slechts geringe resultaten boeken. In 1940 wist zij 271 inreisvisa los te krijgen en in 1941: 351, daarnaast kon zij 670 illegale immigranten legaliseren.(23)

Op 31 oktober 1941 verbood Himmler, ReichstagfÜhrer van de SS, elke verdere emigratie van Duits Joodse vluchtelingen. Vanaf die tijd verliezen de immigratieinstanties in Argentinië alle mogelijkheden om Joden te redden. Bovendien bestond in die jaren ook in Argentinië zelf een grote afkeer van Duits Joodse immigratie:

11

We do not desire persons in our country who would become because the international situation sends them to Argentina for accidental reasons. Accidental reasons forsooth. 11(Cohen 1941:107).

De politieke organisatie van de Joden in Argentinië, de D.A.I.A.(Delega-cion de AsociaD.A.I.A.(Delega-ciones Israelitas Argentinas), hield contact met de regering en diende verschillende keren een verzoek in om oorlogswezen naar Argenti-nie te halen, telkenmale tevergeefs. Ondertussen hadden in 1943 de mili-tairen de macht overgenomen en was de opmars van Generaal Peron begonnen. In 1944 werd onder leiding van Roosevelt de 'War Refugee Board' opgericht, er werd een beroep gedaan op verschillende landen om oorlogsvluchtelingen op te nemen. De reactie van de Argentijnse ambassade in de Verenigde Staten was als volgt:

"De overeenstemming om actieve personen in te zetten in hulp- en red-dingswerk voor Joden zal zolang dit regime aan de macht is, niet kunnen rekenen op enige hulp van de Argentijnse regering voor vluchteling-en." (Avni, 1983: 476).

Na de oorlog waren er ongeveer 250.000 Joden die wilden emigreren uit Europa.(24) Ook Argentinië werd weer als immigratieland naar voren

(29)

gescho-ven. In de zomer van 1945 diende de D.A.I.A. een actieplan in bij de Argentijnse regering om een vrije immigratie van de overlevenden van de oorlog te bewerkstelligen. De Argentijnse regering dacht er echter anders over:"De republiek kan zich niet transformeren tot een immens sanatorium voor zenuwleiders.''(Avni,1983:489) De oorlog had de Argentijnen niet slecht gedaan, zij waren uitgegroeid tot een van de welvarendste landen van de wereld nu de Europese landen geruineerd waren. Door de snelle economi-sche groei na de oorlog gingen er in de Argentijnse regering weer stemmen op voor een nieuwe immigratiegolf. Deze immigratie zou dan wel een bepaald karakter moeten hebben, de voorkeur ging uit naar mensen die gemakkelijk zouden assimileren en die ingepast zouden kunnen worden in de 'Argentijnse cultuur'. Met andere woorden Joodse oorlogsslachtoffers waren niet welkom in Argentinië.

Peren die in 1945 president werd veranderde wel het een en ander aan de immigratie-wetten van Argentinië. In 1946 werd de immigratie van kolonis-ten weer toegestaan. Voor Joden werd deze immigratie echter steeds minder aantrekkelijk, omdat ze de mogelijkheid kregen om naar de Verenigde Staten, Canada, Australië en Israël te emigreren. 'Soprotimis' hield zich na de oorlog vooral bezig met het verkrijgen van inreisvisa voor Joden die van Bolivia, Paraguay en Chili naar Argentinië wilden komen. Daarnaast had ze veel werk aan het legaliseren van de illegaal aanwezige Joden. Aan dit

:{~,

laatste wilde~tegering van generaal Peren wel meewerken. De

0.1.A.(O~anisa-cion Israelita Argentina), de Joods-Peronistische beweging in Argentinië, kreeg de belofte van Peron dat alle illegaal aanwezige Joden in Argentinië gelegaliseerd mochten worden. In 1948 werd hiervoor een wet aangenomen waarin amnestie werd verleend aan alle illegale immigranten. 'Soprotimi.s' heeft in datzelfde jaar nog 6.000 illegalen kunnen legaliseren, en het jaar daarop nog eens 4.000. Ondanks de clementie voor de illegalen bleef offi-ciële, legale Joodse immigratie bijzonder moeilijk. Nog altijd was er sprake van discriminatie bij de Argentijnse irnmi.gratie. In de bloeiperiode van het Peronisme kwamen er 315.900 immigranten Argentinië binnen. Zelfs ex-Nazi1

s uit Duitsland mochten komen, alleen voor de Joden werden de poorten angstvallig dichtgehouden.(25)

(30)

3.5 Aantallen immigranten.

Hoeveel Duitssprekende Joden zijn er nu naar Argentinë gekomen? Hierover bestaat een grote onzekerheid, en zal nog verdergaand onderzoek naar gedaan moeten worden. Een belangrijke reden voor deze onzekerheid is het grote aantal illegale immigranten dat Argentinië langs inofhciële wegen zijn binnengek6men. De illegalen die na de oorlog gelegaliseerd zijn door 1

So-protimis' kunnen waarschijnlijk voor een groot deel bij de groep van Duits-sprekende Joden gevoegd worden. Het precieze percentage van Duitssprekende Joden is hierbij echter onbekenà. In de meeste1 cijfertabellen over Joodse immigratie worden de illegalen niet meegerekend.

Een andere moeilijkheid is dat de cijfers die bestaan over de immigratie vanaf 1933 geen scheiding te zien geven tussen de Joden uit verschillende landen. Het is wel bekend dat de Joodse immigratie die plaatsvond tussen 1933 en 1945 voor een groot deel bestond uit Duitssprekende Joden, vooral in de periode van 1938 tot 1941 was de Duits Joodse immigratie aanzienlijk. Aangezien er geen duidelijkheid bestaat over het aantal Duitse Joden in Argentinië, de schattingen lopen uiteen van 20.000 tot 45.000, geven we hier een overzicht van de Joodse immigratie uit het boek van Haim Avni. Hierbij is dus geen rekening gehouden met de ongeveer 10.000 illegalen.

Tabel 'Joodse immigratie naar Argentinië-in de jaren van de Holocaust':

jaar Wischnitzerl HICEM2 Simon Weil3 Informe 1939/4

1933-1939 totaal: 1940-1945 totaal: totaal: 21.125 7.004 28.129 gecombineerd totaal:39.441* 30.336 7.824 38 .160 31.617

*Aantal van de HICEM kolom 4:1933-1939; kolom 3:1940-1945.

AIYB vol.47/5

24.931

6.276 31.207

(31)

twijfel uit een fout ontstaan.

2.Zie informatie bulletin Juni 1939, p.12.

3.Zie Weill, Simon, 1936, kanttekening van de auteur.

4.J.C.A(Londen)Portefeuille 539, brief uit Buenos Aires(ondertekend door Simon Weill), No.317, van 10-5-1940, waarin de migratie activiteiten voor 1939 ingesloten zijn.

S.American Jewish Yearbook Vol. 47 uit het jaar 1946, p.656. (Uit Avni, 1983; blz.544)

(32)

4. De Duits Joodse Immigratie naar de kolonies.

4.1 De 'Jewish Colonization Association'.

''Het vergemakkelijken van de emigratie van Joden uit landen van Europa en Azië, waar zij worden onderdrukt door speciaal restrictieve wetten, en waar ze worden uitgesloten van politieke rechten, naar andere gebie-den van de wereld waar ze van rechten, inherent aan de mens, kunnen genieten.'' (Simon Weill, 1939: blz. 148).

Dit citaat is artikel 3 uit de statuten van de Joodse kolonisatie vereni-ging J.C.A., die in 1891 na initiatief van de Baron Mauricio Hirsch werd opgericht. Baron Hirsch was een Joodse filantroop die z'n geld verdiend had met het aanleggen van spoorwegen tot in Turkije aan toe. In de tachtiger jaren van de vorige eeuw had hij zich het lot van zijn Russische geloof sge-noten aangetrokken. De pogroms die uitgebroken waren na de dood van Alexan-der II in 1881 hadden het leven voor de Russische Joden welhaast onmogelijk gemaakt. Velen van hen trokken in westelijke richting met het doel te emigreren naar Amerika. Baron Hirsch zag kans om in het tolerante Argenti-nie van die tijd stukken grond te kopen om deze groep onderdrukte Joden een vredig bestaan als boer te laten opbouwen. De organisatie van dit hele project kwam in handen van de J.C.A. te liggen. De eerste groep kolonisten die in 1889 naar Argentinië ging, vestigde zich in Moises Ville waar zij later in 1891 geholpen werden door de J.C.A •. De taak van de kolonisatie-vereniging was het organiseren van de overtocht en het verlenen van krediet aan de meestal straatarme immigranten. Zo ontstonden de verschillende kolonies op het Argentijnse platteland van Russische en Poolse immigranten.

Deze J.C.A.-kolonies groeiden uit tot vrij welvarende gemeenschappen in de twintigste eeuw. De initiatiefrijke Joodse bevolking organiseerde de landbouw en veeteelt in co~peratieven, die later model hebben gestaan voor het hele Argentijnse platteland. In die tijd was er ook sprake van een bloeiend religieus en cultureel leven in de kolonies.

Een van de problemen van de J.C.A.-kolonies was echter de trek naar de stad van de kolonistenkinderen. Meestal ging de jeugd studeren in de grote stad en had na beeindiging daarvan geen interesse meer in het platteland.

(33)

Of zoals een ex-bewoner van Moises Ville het zo typerend uitdrukte:"De Joden zaaiden graan en oogstten doktoren".(26)

Een ander maar samenhangend probleem was de weigering van de J.C.A. om land vrij te houden voor de zonen van de kolonisten. Op deze manier was het toekomstperspectief voor de jeugd in de landbouw verdwenen. Bovendien kwam daar nog eens bij dat in de jaren dertig de strategie van de J.C.A. er vooral opgericht was de immigratie van Duitse Joden te laten

De Russische en Poolse kolonisten hadden het af en toe wel deze voorkeursbehandeling van de J.C.A.:

plaatsvinden. moeilijk met

"Toen in Moises Ville de resolutie ten voordele van de Duitse Joden bekend werd en hun spoedige komst naar onze velden, veranderde het dorp totaal''. De J.C.A. volgde volgens deze ex-inwoonster van Moises Ville, een voor de "arme slachtoffers van de Nazi-haat"(Literat-Golombek, 1982:107) extra voordelige strategie ten koste van het Pools-Russische karakter van de kolonies.

Na het aan de macht komen van Hitler in 1933 werd er een steeds groter beroep gedaan op de J.C.A. om Duitse Joden te helpen bij de emigratie. In datzelfde jaar werd er in Argentinië een wet aangenomen die de immigratie verbood van mensen opzoek naar werk voor een periode van vijf jaar. Het werk van de J.C.A. stagneerde, er was in die jaren nauwelijks sprake van een Duits Joodse immigratie naar de kolonies. Na een nieuw decreet van de Argentijnse regering dat landbouwers opweg naar bestaande kolonies wel visa konden krijgen, kon de J.C.A. haar werk weer voortzetten. Toch werden in 1934 slechts 6 families en 14 mannen uit Duitsland opgenomen in J.C.A.-kolonies. (27) Toen in datzelfde jaar een hoge functionaris van de J.C.A. naar Argentinië kwam, concludeerde hij:

"De immigranten uit Duitsland zijn een te hoog levensniveau gewend, bovendien zijn ze te stedelijk om in de zo geisoleerde J.C.A.-kolonies te kunnen wonen."(Avni 1983:416)

Dat de immigratie van Duitse Joden in de jaren 1933 en 1934 was te verwaarlozen kwam aan de ene kant door de immigratiewetten van Argenti-nie, en aan de andere kant was de emigratiedrang van de Duitse Joden in deze jaren ook nog niet zo groot. De verhalen van de nieuwe kolonisten waren niet altijd even uitnodigend voor de achterblijvers in Duitsland. Ook een voorstel voor een semi-urbane immigratie naar tuinbouwkolonies in de buurt van Buenos Aires, werd vanwege de hoge kosten van de hand gewezen

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Jongturken werden echter wel, zowel tijdens de revoluüe als daarna, actief gesteund door leden van de joodse bourgeoisie Dit laatste IS een cruciaal punt direct na de revolutie van

Rathenau is vanwege zijn adviserende rol in de Eerste Wereldoorlog door sommigen wel eens vergeleken met Jozef in Egypte - een oordeel waarbij Elon zich aansluit.. De vlucht van

David antwoordde zijnen broeder niet, om het ontzag, dat hij hem toedroeg, maar zei tot enige andere krijgslieden, dat hij de uitdaging van die reus wel zou durven aannemen. Dit

Het algemeen gerucht quam u ook wel ter ooren Van Vasthys ongunst, in wier plaats ik ben verkooren, Hoe Vorst Assuerus, door de hoon, aan hem geschied, Haar van den Rykstroon en

Ezechiël 28:25 “Zo zegt de Heere JaHWeH: Als Ik het huis van Israël bijeengebracht heb uit de volken waaronder zij verspreid zijn, en Ik door hen voor de ogen van de

De Heer Jezus heeft ge- waarschuwd voor een vernietiging die zó groot zal zijn dat als Hij niet Zelf tussenbeide zou komen, om ze te beëindigen, geen mens op de aarde meer zou

6985 Abu Huraira reported Allah's Messenger (may peace be upon him) as saying: The last hour would not come unless the Muslims will fight against the Jews and the Muslims would

9:29-30 Bestrijdt diegenen onder de mensen van het Boek [= Christenen en/of Joden], die in Allah noch in de laatste Dag geloven, noch voor onwettig houden wat Allah en Zijn