• No results found

View of Ariëtte Dekker, Leven op Krediet. Anton Kröller (1862-1941)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "View of Ariëtte Dekker, Leven op Krediet. Anton Kröller (1862-1941)"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Ariëtte Dekker, Leven op Krediet. Anton Kröller (1862-1941). (Amsterdam: Prometheus-Bert Bakker, 2015) 826 p. ISBN 978-90-351-4357-9 (tevens proefschrift Universiteit Groningen).

Van de Rotterdamse havenbaronnen uit de periode 1850-1950 is Anthony (Anton) George Kröller (1862-1941) wellicht de minst bekende. Kröller werd nooit opgeno-men in het Rotterdamse netwerk van havenbaronnen. Niet omdat hij behoorde tot de‘nieuwe rijken’, dat gold voor meer havenbaronnen zoals D.G. van Beunin-gen (SHV), maar omdat Kröller er geen belangstelling voor had. Anton Kröller trad nooit erg op de voorgrond en na zijn overlijden werd zijn persoonlijke archief vernietigd. Van de onderneming die hij groot maakte, Wm Müller & Co., verdween een groot deel van het bedrijfsarchief en er verscheen ook nooit een bedrijfs-geschiedenis. Er bleef toch voldoende materiaal over om een vuistdikke biografie te schrijven. Dat is grotendeels de verdienste van het noeste zoekwerk van Ariëtte Dekker, die eerder een al even dikke studie schreef over Cornelis Verolme.

Vanaf 1889 had Anton Kröller de leiding over Wm Müller & Co., tot dan een bescheiden cargadoor en scheepsvaartbedrijf in Rotterdam. Kröller bouwde het bedrijf uit tot een internationale onderneming met belangen in scheepvaart, han-del (ijzererts, graan, hout), mijnbouw en een hele reeks merendeels niet-gerela-teerde activiteiten, waaronder kuuroorden. Wm Müller & Co. kreeg daarmee het karakter van een business group: een verzameling zelfstandige (deels beursge-noteerde) vennootschappen met een familieholding (de CV Wm Müller & Co.) aan het hoofd. Dankzij deze flexibele constructie wist Kröller steeds weer geld-schieters te interesseren voor zijn vaak speculatieve activiteiten, zonder daarbij zelf grote risico’s te lopen. Via een vorm van gedwongen winkelnering, waarbij dochterbedrijven werden ingeschakeld door het moederbedrijf, ging een steeds grotere stroom kapitaal naar de familieholding. De twee vennoten van de holding, Kröller zelf en zijn vrouw Helene Müller, staken het geld in onroerend goed en de aankoop van kunstwerken. Zijn hoogtepunt beleefde Kröller tijdens en vlak na de Eerste Wereldoorlog. Als adviseur van de regering en lid van talloze commissies speelde Kröller een grote rol bij het op peil houden van de aanvoer van grondstof-fen en voedsel. Daar had hij als ondernemer ook zelf een direct belang bij, zoals dat gold voor meer ondernemers die destijds eenzelfde rol vervulden, zoals C.J.K. van Aalst (NHM). In 1921 had Anton Kröller maar liefst 30 commissariaten.

Na de korte hausse in 1919-1920, volgde een economische crisis en Wm Müller & Co. kwam in grote problemen toen bleek dat de activa veel minder waard waren dan gedacht. De grote leningen die Kröller tijdens de oorlog kon sluiten, mede dankzij de innige relatie met W. Westerman van de Robaver, brachten de onder-neming en de bank in grote problemen. Activistische aandeelhouders en negatieve berichten in de pers, zorgden ervoor dat Kröller zijn macht over de onderneming moest delen met nieuwe directeuren. Na de beurskrach op Wall Street (1929) werd

AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0161

<TSEG1601_06_RECE_1Kv36_proef2 ▪ 12-04-16 ▪ 14:23>

161

VOL. 13, NO. 1, 2016

(2)

Anton Kröller definitief op een zijspoor gezet. De kunstcollectie en het landgoed De Hoge Veluwe waren al eerder in een stichting ondergebracht, welke later werd geschonken aan de staat om er een museum van te maken.

Dit proefschrift is op de eerste plaats een gedetailleerde, maar toch goed lees-bare biografie omdat ondernemer (en familie) en onderneming nauw met elkaar waren verweven. De hoeveelheid bronnen die zijn verwerkt is indrukwekkend. Onder het kopje‘De theorie’ bespreekt Dekker een aantal theoretische invalshoe-ken over ondernemers uit de psychologie en economie, zoals van Joseph Schum-peter en William Baumol. In deze studie spelen die echter geen rol en wordt er niet meer op teruggekomen. Volgens Dekker bestaat er ook geen theorie over de biografie, maar over de biografie als methode van onderzoek valt zeker meer te zeggen. De grote belangstelling voor egodocumenten, life histories (een kwalita-tieve methode uit de sociologie en antropologie) en (auto)biografieën is niet aan het wetenschappelijke debat voorbij gegaan, zoals bijvoorbeeld blijkt uit de studie Reflections on Biography van Paula R. Backscheider (1999). Backscheider bespreekt bijvoorbeeld de voordelen en potentiële valkuilen van de biografie in historisch onderzoek. Het zou goed zijn geweest als Dekker wat meer was ingegaan op hoe zij tijdens het onderzoek deze problemen heeft opgelost.

Dekker kan haar bewondering voor de zakenman Kröller, die zijn tegenspelers meestal te slim af was, niet verbergen, maar gaandeweg slaat de toon van het boek duidelijk om. Kröller gaf zelden openheid van zaken over zijn activiteiten en de cijfers die wel werden gegeven aan de commissarissen klopten vaak niet. Curieus is het gedeelte (p. 502-506) waarin een reeks van sterfgevallen wordt genoemd waaruit Kröller geldelijk voordeel wist te behalen. Uiteindelijk moet Dekker echter

concluderen:‘Harde bewijzen voor zijn betrokkenheid ontbreken dus (...) maar

het niet vermelden van de vele sterfgevallen zou ook geen juist beeld scheppen’ (p. 506). Dit komt door de wens van Dekker, zoals uiteengezet in de Inleiding, om de geschiedenis te herschrijven, zeker als het gaat om een ondernemer als Kröller. Hiermee is niks mis, maar volgtijdelijkheid van sterfgevallen is nog geen causali-teit. De kracht van deze biografie, naast het corrigeren van het bestaande beeld over Kröller, is het rijke en gevarieerde bronnenmateriaal dat is gebruikt, waar-door een mooi tijdsbeeld ontstaat. Bovendien is het een goede aanvulling op de bestaande biografieën van Nederlandse ondernemers.

Ferry de Goey Erasmus Universiteit

AUP – 156 x 234 – 3B2-APP flow Pag. 0162

<TSEG1601_06_RECE_1Kv36_proef2 ▪ 12-04-16 ▪ 14:23>

162 VOL. 13, NO. 1, 2016

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ik denk dat juist hier geldt, dat wat voor de één vanzelfsprekend is voor de ander voelt als armoede. Voelt het niet goed en is het niet nodig doe het dan niet. Is het wel nodig

De grens tussen individuele zorg en collectieve zorg door de overheid wordt bij inundatie vanuit het regionaal watersysteem beschreven door de provinciale normen

Naast de genoemde extra activiteiten: van Gogh, overige vaste collectie en bepaalde onderdelen beeldentuin.. Naast genoemde extra activiteiten: beeldentuin, vaste

Deze vader wil het contact met zijn dochter weer herstellen, maar het gesprek verloopt moeizaam.. De zoektocht naar woorden kost te

In dit artikel wordt bespro- ken of de risico’s op witwassen via virtuele valuta in Nederland voldoende adequaat kunnen worden beheerst na implementatie van de

Als we onze inwoners een nadrukkelijke rol geven zal aan de voorkant duidelijk moeten zijn dat de uiteindelijke besluitvorming, uiteraard met weging van de inbreng van onze

Kinderen van ouders met een psychisch probleem en kinderen van ouders met een verslaving kunnen bepaalde kenmerken hebben die van invloed zijn op het ontstaan van

Handreiking voor gemeenten bij de ondersteuning van kinderen van ouders met psychische problemen en kinderen van verslaafde ouders... 1.3