• No results found

Independent DJ Network (idjn.nl)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Independent DJ Network (idjn.nl)"

Copied!
84
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Media, Informatie en Communicatie

Independent DJ Network (idjn.nl)

Een onderzoek naar een nieuw format voor beginnend DJ-talent

Onderzoeksrapport Nick de Waard R408

(2)
(3)

Voorwoord

Voor u ligt het rapport: Independent DJ Network. In dit rapport wordt er onderzoek gedaan naar een format, voor een nieuw online platform, voor beginnend DJ-talent. Dit online platform is bedoeld om beginnende DJ’s te helpen om door te kunnen breken.

Door mijn grote passie voor dancemuziek wilde ik in iets in de dance-industrie onderzoeken. Ik zie in mijn eigen omgeving veel onopgemerkt DJ-talent en ik wilde daar iets mee doen. Ik besloot om een online platform te bedenken waar vraag en aanbod van DJ-talent samenkomt.

Mijn grote dank gaat uit naar mijn eerste begeleider Peter Bosma en mijn sparringpartner Sieb Kroeske. Ik wil hun bedanken voor het begeleiden en het delen van tips gedurende dit onderzoek.

Veel plezier met lezen!

Nick de Waard IDJN.nl

(4)

Management samenvatting

Dit onderzoek is gedaan voor Independent DJ Network (IDJN), een startende onderneming voor beginnend DJ-talent. Het eerste doel van beginnend DJ-talent is om naamsbekendheid te verwerven. Dit is lastiger dan vroeger geworden, want het werken als DJ is al geruime tijd veranderd van karakter. Een marktverkenning leert dat livesets minder belangrijk zijn geworden, de sleutel naar succes voor beginnende DJ’s ligt nu in het aanmaken van goede tracks en een groot netwerk opbouwen om deze tracks te promoten.

IDJN wil voor deze DJ’s een website creëren waar deze DJ’s de kans krijgen om beoordeeld te worden door grote namen uit de muziekwereld. Dit zorgt er voor dat de DJ’s weer een stapje dichter bij een doorbraak zijn. Dit onderzoek biedt IDJN een advies over hoe het format van deze website er uit kan komen te zien en aan welke voorwaarden het moet voldoen. Door aan dit format te houden zal IDJN per maand meer bezoekers en DJ’s trekken.

Het advies voor dit format is tot stand gekomen door desk- en fieldresearch. Voor het fieldresearch zijn er interviews afgenomen met drie experts op dit vakgebied. Op basis van de meningen van deze experts en de deskresearch, is er een prototype gemaakt van de website. Daarnaast zijn er diepte-interviews met mensen uit de doelgroep gehouden, met het doel het prototype van de website op systematische wijze te evalueren en het prototype te

confronteren met hun meningen en wensen. De doelgroep is bepaald aan de hand van een aantal generaties. Er is gekozen voor de generatie Y. Deze generatie is geboren in de periode 1980 – 2000. In 2014 zou deze generatie dus 14 tot 34 jaar oud zijn.

Het format van een goede website bestaat uit vijf belangrijke aspecten: de vormgeving, de content, het verdienmodel, de usability en een social media plan. Uit het onderzoek kan geconcludeerd worden dat op het gebied van vormgeving blijkt dat grote blokken met grote afbeeldingen populair zijn. Ook kleine icoontjes en vlakjes met flat design zijn populair. Een dergelijke vormgeving zoals in het prototype van de website is toegepast, is aan te raden voor het uiteindelijke design. De content is het belangrijkste van de website. Uit onderzoek blijkt dat user-generated content steeds populairder wordt. De user-generated content zoals in het prototype is toegepast kan toegepast worden in de definitieve website. Het is ook belangrijk dat de content op een juiste, geoptimaliseerde manier aangeboden wordt. Het is aan te raden om veel visual content te gebruiken, uit onderzoek blijkt dat dit erg populair is. Er is ook onderzoek gedaan naar een aantal goede verdienmodellen. Uit dit onderzoek blijkt dat banners en advertorials goede verdienmodellen voor IDJN kunnen zijn. Het is aan te raden om de banners niet op te laten vallen en de advertorials goed aan te kondigen. Als IDJN zoveel mogelijk content gratis houdt, genereert dit veel traffic naar de website. Om een gebruiksvriendelijke website te hebben is het van belang dat de usability in orde is. Uit onderzoek blijkt dat de website op elke schermpje goed geoptimaliseerd moet zijn. Dit wordt ook wel mobiel vriendelijk genoemd. De usability van het prototype vindt de doelgroep goed. Op het gebied van social media blijkt dat social media veel traffic naar de website kan generen. Het voor IDJN aan te raden om berichten op Facebook en Twitter te plaatsen die naar de website linken.

(5)

Abstract

This research has been conducted on behalf of Independent DJ Network (IDJN), a starting enterprise for future DJ-talents. The first goal for future DJ-talents is to make name for themselves. This has become harder than it used to be since DJing has changed character for quite some time now. Market research has taught us that live sets have become less important. The keys to success for future DJs nowadays are creating both good tracks and an extensive network in order to promote these tracks.

IDJN wants to create a website through which talented DJs get the chance to be assessed by the big names in the music industry. This, in itself, will bring future DJs one step closer to a potential break through.

The research offers IDJN advice on the format for the intended website and what conditions it needs to meet. By observing this format IDJN will attract more visitors and DJs per month. The advice for this format was established through desk- and field research. For the field research interviews were held with three experts in this field of expertise. Based on their opinions and the desk research a prototype of the website was designed. On top of this, in-depth interviews were held with people from the target group with the aim to systematically evaluate the prototype (of the website) and to confront it with their opinions and wishes. The target group has been determined based on a number of generations. Choice has been made for generation Y. This generation was born between 1980 and 2000, which means that in 2014 this generation of people would be between the age of 14 and 34 years old.

The format of a good website consists of five important aspects: design, content, revenue model, usability and a social media plan. From the research it can be concluded that concerning the design it shows that chunking in combination with large images is popular, as are little icons and flat design. It is recommendable for the actual website to use the design similar to that of the prototype website.

The content is the most important element of the website. Research has shown that user-generated content is becoming more and more popular. The user-user-generated content as is applied for the prototype can be applied for the actual website. Moreover, it is important for the content to be presented in a correct and optimised form by using a lot of visual content as research shows that this, too, is highly popular.

Also, research was conducted into various good revenue models. This research shows that the use of online banners and advertorials could make a valuable revenue model for the IDJN website. It is advisable to not make the banners stand out and to give clear notice of any advertorials. When IDJN keeps its content free as much as it possibly can, this would generate more traffic to the website.

To create a user friendly website it is of importance that the usability is in order. Research has shown that the website needs to be optimised for all screen sizes. In other words it needs to be ‘mobile friendly’. According to the target group the usability of the prototype is good.

Social media can also drive a lot of traffic to the website and therefore it is recommendable for IDJN to post messages linking to the site on social media such as Facebook and Twitter.

(6)

Inhoudsopgave

1 Inleiding 11 1.1 Aanleiding 11 1.2 Visie 11 1.3 Probleemstelling 12 1.4 Doelstelling 12

1.5 Opbouw van het rapport 12

2 Methoden en technieken 13 2.1 Deskresearch 13 2.1.1 Vormgeving 14 2.1.2 Content 14 2.1.3 Verdienmodel 14 2.1.4 Usability 15 2.1.5 Social media 15 2.1.6 Concurrenten 16 2.1.7 Best practices 16

2.2 Interviews met de experts 16

2.2.1 Respondenten 17

2.3 Diepte-interviews met doelgroep 18

2.3.1 Respondenten 18 3 Independent DJ Network 19 3.1 Structuur 19 3.2 Systeem 19 3.3 Strategie 19 3.4 Staff 20 3.5 Style 20 3.6 Shared Values 20 3.7 Skills 20 4 Trends 21 4.1 Vormgeving 21 4.1.1 Flat design 21 4.1.2 Homepage 22 4.2 Content 23 4.2.1 Mobiel vriendelijk 23

4.2.2 User-generated content (UGC) 24

4.2.3 Visuele content 25

4.3 Verdienmodellen 25

4.3.1 Affiliate marketing 25

4.3.2 AdSense (Pay-Per-Click) 26

4.3.3 Freemium 26

(7)

4.3.5 Gesponsorde reviews 26 4.4 Social Media 27 4.4.1 Hedendaags 27 4.4.2 Facebook 27 4.4.3 Twitter 28 4.4.4 YouTube 29 4.5 Usability 30 4.5.1 Website optimalisatie 30 5 Concurrenten 34 5.1 Youredm.com 34 5.1.1 Vormgeving 34 5.1.2 Content 35 5.1.3 Verdienmodellen 35 5.1.4 Usability 35 5.1.5 Social media 36 5.2 EDMtunes.com 36 5.2.1 Vormgeving 36 5.2.2 Content 36 5.2.3 Verdienmodellen 37 5.2.4 Usability 37 5.2.5 Social media 37 5.3 Clublifemagazine.nl 37 5.3.1 Vormgeving 38 5.3.2 Content 38 5.3.3 Verdienmodellen 38 5.3.4 Usability 38 5.3.5 Social media 38 5.4 DJBroadcast.nl 39 5.4.1 Vormgeving 39 5.4.2 Content 39 5.4.3 Verdienmodellen 39 5.4.4 Usability 40 5.4.5 Social media 40 5.5 Concluderend 40 6 Best Practices 41 6.1 Vormgeving 41 6.2 Content 42 6.3 Verdienmodellen 42 6.4 Usability 43 6.5 Social media 43 6.6 Concluderend 44

7 Inzichten van de experts 45

(8)

7.2 Content 45

7.3 Verdienmodel 46

7.4 Usability 47

7.5 Social media 47

8 Inzichten van de doelgroep 48

8.1 Vormgeving 48 8.2 Content 49 8.3 Verdienmodellen 49 8.4 Usability 50 9 Conclusie 51 9.1 Vormgeving 51 9.2 Content 51 9.3 Verdienmodellen 52 9.4 Usability 52 9.5 Social media 53 10 Aanbevelingen 54 10.1 Vormgeving 54 10.2 Content 54 10.3 Verdienmodel 54 10.4 Usability 55 10.5 Social media 55 11 Evaluatie 56 11.1 Deskresearch en fieldresearch 56 11.1.1Data-analysemethode 56 11.2 Interne validiteit 57

11.2.1Externe validiteit: begripsvaliditeit 57

11.3 Betrouwbaarheid 57

11.4 Vervolgonderzoek 57

12 Bronnenlijst 58

Bijlage 1: Topiclijst interviews experts 65

Bijlage 2: Topiclijst diepte-interviews doelgroep 66

Bijlage 3: Youredm.com afbeeldingen 67

Bijlage 4: EDMtunes.com afbeeldingen 69

Bijlage 5: Clublifemagazine.nl afbeeldingen 70

(9)

Bijlage 7: Datpiff.com afbeelding 73

Bijlage 8: Quotes interview Jon Ruigrok 74

Bijlage 9: Quotes interview Sieb Kroeske 76

Bijlage 10: Quotes interview Denis Doeland 77

Bijlage 11: Inzichten van Stanley 78

Bijlage 12: Inzichten van Irene 79

Bijlage 13: Inzichten van Sharon 80

Bijlage 14: inzichten van Edwin 81

Bijlage 15: Martin Garrix – Animals lay-out 82

Bijlage 16: EDMtunes berichten 83

(10)
(11)

1 Inleiding

In dit hoofdstuk worden de aanleiding, visie, probleemstelling en doelstelling besproken.

1.1 Aanleiding

Voor beginnend DJ-talent is het, om door te breken, noodzakelijk dat de DJ zichzelf goed promoot op het wereld wijde web (Digital dj tips, 2011). Om door te kunnen breken is het voor een DJ tegenwoordig erg belangrijk om goede content te produceren. Livesets zijn eigenlijk niet meer zo belangrijk, het werken als DJ is al geruime tijd veranderd van karakter. Een goed voorbeeld is Martin Garrix.

Martin Garrix (19jr.) draait momenteel over de hele wereld en is doorgebroken met één hit, namelijk: “Animals”. In een interview met DJ-Mag werd er gevraagd of hij ook al kon draaien voordat hij ging produceren. Garrix antwoordde hier op met: “Nee, dit kwam pas nadat mensen mij herkende met mijn tracks. Als je heel veel tracks hebt willen mensen je zien optreden en dat doe je doormiddel van het draaien van jouw muziek” (DJ-Mag, 2013). Jezelf promoten kan op diverse manieren; reageren op de berichten van anderen DJ’s, kritiek van andere mensen accepteren en door gaan, pluggen bij diverse bedrijven, publicisten zoeken die jouw naam graag laten opvallen bij het publiek (DJ-lounge, 2012). Of zoals Martin Garrix zei in het interview: “Je kunt nog zoveel tijd investeren in mooie Engelstalige mails met lange biografieën, maar het allerbelangrijkst is uiteindelijk dat je dikke tracks maakt en deze laat horen.” (DJ-Mag, 2013).

1.2 Visie

Hier sluit IDJN zich bij aan. DJ’s worden steeds jonger en het is tegenwoordig essentieel om een groot netwerk te hebben om door te kunnen breken (Denis Doeland, 2014). IDJN geeft DJ’s de extra publiciteit die zij nodig hebben om door te kunnen breken. De DJ’s moeten opgemerkt worden door het publiek. Naast de extra publiciteit die de DJ’s krijgen worden zij ook nog eens beoordeeld door een aantal experts op het gebied van dancemuziek. IDJN bevindt zich momenteel nog in de startfase maar wordt een website waar vraag en aanbod van DJ-talent samenkomt. Websites zoals YouTube en Soundcloud zijn te onoverzichtelijk voor labels en dancemuziekliefhebbers om dé juiste DJ er uit te halen. Iedereen kan immers zijn of haar track/liveset er op zetten. Op YouTube wordt per minuut 100 uur aan videomateriaal geüpload (YouTube, z.j.). Er is behoefte bij luisteraars en in de beroepssector aan selectie, aan curated content. Bij curated content gaat het om het verzamelen van grote hoeveelheden content om deze vervolgens af te stemmen op een relevante doelgroep (Bloomstein & Halvorson, 2012). IDJN is in 2013 bedacht door Nick de Waard, student aan de Hogeschool van Amsterdam, Media Informatie Communicatie. Het ontwerp van de website is nog work in progress. Het onderzoek in 2014 is een verkenning van de mogelijkheden, en een verkenning van de markt. Op basis van dit onderzoek worden de juiste keuzes gemaakt voor de blog. De lancering van de website staat gepland op begin 2015. Welke belangrijke aspecten er gelden voor een website en welke keuzes IDJN daar in moet maken wordt gaandeweg onderzocht in dit rapport.

(12)

1.3 Probleemstelling

Hoe ziet het format voor een website voor beginnend DJ-talent er uit, en aan welke

voorwaarden en criteria moet deze website voldoen om maandelijks nieuwe bezoekers en DJ’s te trekken?

1.4 Doelstelling

Het creëren van een onafhankelijk online platform om DJ-talent een kans te geven door hen te beoordelen doormiddel van diverse criteria waar deze DJ aan moet voldoen en vervolgens deze DJ’s aan dancemuziekliefhebbers te presenteren.

1.5 Opbouw van het rapport

In het hoofdstuk methoden en technieken wordt beschreven hoe ik aan de informatie ben gekomen. In dit hoofdstuk staan de literatuur die ik gebruikt heb en hoe ik aan mijn respondenten ben gekomen.

Vervolgens ben ik op zoek gegaan naar de belangrijkste aspecten van een website. Om deze aspecten in te vullen ben ik naderhand op zoek gegaan naar de trends.

Daarna heb ik onderzocht of er concurrenten zijn en hoe deze concurrenten de aspecten hebben toegepast.

Na de concurrenten is er onderzoek gedaan naar de best practices per aspect.

Al deze informatie is vervolgens getest bij de experts. Op basis van de deskresearch en de meningen van de experts is er een prototype van de website gemaakt. Om te achterhalen of deze website goed aanslaat bij de doelgroep is er een diepte-interview gehouden met respondenten uit de doelgroep.

Op basis van de deskresearch en de meningen van de experts en doelgroep zijn er conclusies getrokken. Vervolgens zijn er op basis van de conclusies adviezen voorgelegd.

(13)

2 Methoden en technieken

In dit onderzoeksrapport is er triangulatie toegepast. Triangulatie betekent dat er verschillende onderzoeksmethoden worden gebruikt om de kwaliteit van het onderzoek te verbeteren (Saunders, Lewis, Thornhill, 2006). Om de juiste methode te kiezen zijn de drie boeken ‘Wat is

onderzoek?’ (Verhoeven, 2011), ‘Methoden en technieken van onderzoek’ (Saunders, Lewis,

Thornhill, 2006) en ‘Deskresearch’ (Westerkamp & Van Veen, 2008) gebruikt. Voor dit onderzoek zijn de methodes deskresearch, half-gestructureerde interviews met experts (zie paragraaf 2.2) en half-gestructureerde interviews met leden van de doelgroep (zie paragraaf 2.3) gebruikt.

2.1 Deskresearch

Deskresearch is de ideale methode om te onderzoeken wat er reeds bekend is in een bepaald vakgebied. Door middel van observatie, conversatie en consulatie wordt de benodigde informatie verzameld. Als deze informatie verzameld is wordt deze met grote zorgvuldigheid geselecteerd. Om de juiste informatie te zoeken en te selecteren is het stappenplan ‘The Big6’ van Eisenberg & Berkowitz (1990) toegepast.

Dit stappenplan bestaat uit de volgende zes stappen: 1. Wat moet er onderzocht worden?

2. Welke informatiebronnen zijn geschikt? 3. Waar kan deze informatie gevonden worden? 4. Hoe wordt de informatie beoordeeld en gebruikt? 5. Hoe wordt de informatie verwerkt?

6. Wat is de kwaliteit van de rapportage?

Tijdens stap 1 werd besloten wat er precies onderzocht moet worden. Vervolgens werd er bij stap 2 een zoekstrategie gemaakt met relevante zoektermen. Bij stap 3 werd er een kritische inschatting van de bronnen gemaakt en werden de bronnen vervolgens geselecteerd. Bij stap 4 werd de relevante informatie van de bron geselecteerd. Vervolgens werd bij stap 5 de

informatie verwerkt in dit rapport. Bij de laatste stap, stap 6, werd de kwaliteit van de verwerkte informatie bepaald.

Omdat IDJN een geheel nieuw bedacht format is, is er eerst gekozen om onderzoek te doen naar de succesfactoren van een website. In het boek ‘Web Marketing All-in-One For Dummies’ (Zimmerman 2012) wordt nauwkeurig beschreven welke belangrijke factoren invloed hebben op het succes van een website. De factoren die worden benoemd zijn: de vormgeving, de content, het verdienmodel, de usability en een social media plan voor de promotie van de website. Omdat IDJN.nl een frisse, hippe, verzorgde en moderne uitstraling wil hebben bij de lancering van de website, is er per factor eerst onderzoek gedaan naar de trends aan de hand van het stappenplan ‘The Big6’.

(14)

2.1.1 Vormgeving

Om de meest recente vormgeving trends te vinden is er op de zoekmachine Google.com veel gezocht met de termen “vormgeving”, “trends”, “webdesign”, “populair”. De website die toen vaak naar voren kwam was Frankwatching.com. Dit is een website die zicht richt op het delen van kennis op het gebied van online trends, tips en tricks (Frankwatching, z.j.). Ondanks dat online trends een zeer actueel onderwerp is, is er weinig literatuur over te vinden. Uit onderzoek naar literatuur op het gebied van online trends kwam het boek ‘Online trends in 60

minuten’ (Frankwatchingexperts, 2014) naar voren. Dit boek is dan ook gebruikt.

Naast Frankwatching.com kwamen er ook andere actuele websites in Google naar voren zoals Mediaweb.com. Dit bedrijf heeft een blog waar zij wekelijks nieuwe online trends op plaatsen. Op 23 januari 2014 plaatste zij een artikel over vormgeving trends.

Weareblis.com is ook een bedrijf dat een blog heeft waar nieuwe online trends op geplaatst worden. Zo plaatste zij op 20 januari 2014 een artikel dat gaat over webdesign trends. Doordat de kwaliteit en betrouwbaarheid van blogs bedenkelijk is werd de inhoud van deze twee artikelen vergeleken met de bevindingen op Frankwatching.com. Na de vergelijking bleek dat de artikelen veel overeenkomsten hadden met deze betrouwbare Frankwatching.com bron. Een andere bron die gebruikt is, is Thenextweb.com (TNW). Dit is een website die zich richt op zowel online trends als offline trends. TNW houdt ook jaarlijkse conferences over de hele wereld.

2.1.2 Content

Om meer informatie te vinden over de trends op het gebied van content en hoe IDJN deze content moet toepassen is er via diverse databanken onderzoek gedaan. Er is eerst een verkenning gedaan naar welke soort content relevant is voor IDJN. Books24×7 is een databank die veel gebruikt is bij deze verkenning. Deze databank biedt veel gratis Engelstalige ebooks aan. Daarnaast is ook de zoekmachine Google.com gebruikt. De zoektermen die voornamelijk werden gebruikt waren: “Content”, “Content trends”, “Soorten content”, “Belangrijke content”, “User-generated”, “Visual content”, “Online content”. ‘Handboek content strategie’ (Petersen, 2013) is het boek dat gebruikt is om meer informatie te lezen over content. Dit boek is gevonden via de bovengenoemde zoektermen in de databank Book24×7. Daarnaast is de informatie uit het boek ‘Online trends in 60 minuten’ (Frankwatchingexperts, 2014) ook voor de factor content weer gebruikt. Ook zijn er via de zoekmachine Google.com twee

wetenschappelijke rapporten gebruikt om meer informatie over content te vinden. Informatie uit de rapporten ‘User-generated content’ (Krumm & Davies & Narayanaswami, 2008) en

‘User-gerenated content’ (Balasubramaniam, 2013) zijn toegepast in dit onderzoek. Daarnaast

zijn er ook nog websites zoals Frankwatching.com en eMarketer.com gebruikt. De website eMarketer.com houdt zich bezig met online marketing.

2.1.3 Verdienmodel

Om voor IDJN een juist verdienmodel te kiezen is er gezocht via Google en Books24×7. Eerst is er gezocht naar welke online verdienmodellen relevant zijn voor een EDM-gerelateerde website als IDJN.nl. Vervolgens is er naar meer informatie gezocht over deze verdienmodellen. Er is voornamelijk gezocht met de termen: “Online verdienmodel”, “Online website earnings”, “Verdienmodel trends”, “Online marketing”, “Online marketing for dummies”, “Website

(15)

verdienmodellen”. Al snel kwam het boek ‘Professional Blogging for Dummies’ (Getgood, 2010) naar voren. In dit boek staan een aantal relevante verdienmodellen. Om zoveel mogelijk relevante verdienmodellen te onderzoeken is er via de bovengenoemde zoektermen gezocht naar meer online verdienmodellen. Na onderzoek bleek dat de blogs mediact.nl en

ondernemeneninternet.nl ook een aantal verdienmodellen hebben geplaatst. De informatie op deze blogs zijn vervolgens nader onderzocht en beoordeeld en toegepast in dit

onderzoeksrapport. Daarnaast is het boek Internet and Digital Economics (Brousseau & Curien, 2007) gebruikt om meer informatie te vinden over specifieke modellen zoals het Freemium model en de gratis diensten.

2.1.4 Usability

Om de website zo gebruiksvriendelijk mogelijk te krijgen is er eerst onderzocht waar een gebruiksvriendelijke website aan moet voldoen. Er zijn met de volgende trefwoorden gezocht naar de juiste informatie: “Usability”, “Gebruiksvriendelijkheid”,

“Usability/gebruiksvriendelijkheid website”, “Website optimalisatie”, “website optimization”. Al snel kwam uit onderzoek dat Frankwatching.com een heel stappenplan had geplaatst om een website zo gebruiksvriendelijk mogelijk te maken.

De stappen uit het stappenplan zijn onderbouwd met onder andere het boek ‘Online marketing

inside out’ (Thilley, 2011) en de handleiding ‘Search engine optimization starter guide’ (Google,

2011)

2.1.5 Social media

Om IDJN te promoten is er gekozen om dit te doen via social media. Uit onderzoek kwam al snel naar voren dat een groot deel van de doelgroep zich bevindt op social media. Er is via Google.com en Books24×7 gezocht naar social media die geschikt zijn voor IDJN. De volgende zoektermen zijn veel gebruikt: “Social media”, “Social media voordelen/benefits”, “Why use Twitter”, “Social media voor websites”, “Social media expert”, “Social media marketing”. In het boek ‘Social media expert in een week’ (Bertrams, 2012) en het boek ‘Social Media

Marketing All-in-One for Dummies’ (Zimmerman & Ng, 2013) staat informatie over welke social

media IDJN moet toepassen. Toen het duidelijk was welke social media IDJN moet gaan toepassen is er gezocht naar literatuur over deze social media. Voor meer informatie over YouTube is het boek ‘YouTube marketing power’ (Miles, 2014) gebruikt. Voor Twitter is het boek ‘Nachtmerrie of droom: de ROI van customer media’ (Kerkhof, 2010) en het

wetenschappelijke tijdschrift ‘Journal of the Amarican Society for Information Science and

Technolog’ (2009) gebruikt.

Voor Facebook zijn de boeken ‘The B2B Social Media Book’ (Bodnar & Cohen, 2012) en ‘Social

Media Marketing All-in-One for Dummies’ (Zimmerman & Ng, 2013) gebruikt.

Om de juiste keuzes te onderbouwen zijn er artikelen van experts op Hubspot.net en Forbes.com gebruikt.

(16)

2.1.6 Concurrenten

Om een goede concurrentieanalyse te maken is er eerst een verkenning van de markt gedaan. Vervolgens is er via tools.pingdom.com1 gekeken naar de populariteit van de websites. Deze websites zijn vervolgens gesorteerd in directe en indirecte concurrenten. Daarna is er per factor gekeken naar hoe de concurrent deze factor heeft toegepast. De welbekende factoren; vormgeving, content, verdienmodel, usability en social media zijn onderzocht. De uitkomsten van deze concurrenten zijn met elkaar vergeleken en er is onderzocht welke concurrenten populair zijn.

2.1.7 Best practices

Om te kijken van welke best practices IDJN iets kan leren is er onderzoek gedaan naar een aantal websites. Er is gezocht naar best practices op het gebied van: vormgeving, content, verdienmodellen, usability en social media. Om vast te stellen welke best practice goed scoort op een bepaalde factor, is er gekeken naar de populariteit van de website via

tools.pingdom.com. Vervolgens is er gekeken hoe IDJN deze best practice eventueel kan toepassen.

2.2 Interviews met de experts

Naast de deskresearch is er ook onderzoek gedaan in de vorm van kwalitatief fieldresearch. Er is gekozen voor een half-gestructureerd interview. Dit is een interview waar de vragen en antwoorden niet van te voren vast liggen maar de onderwerpen wel. Er is bewust voor een half-gestructureerd interview gekozen zodat de expert die geïnterviewd is zo veel mogelijk zijn mening kan geven. Bij een half-gestructureerd interview kan het gesprek allerlei wendingen krijgen (Verhoeven, 2011). Wel is er tijdens het interview nauwkeurig een topiclijst

bijgehouden met daar op alle onderwerpen die aan bod kwamen. De volgende vijf

onderwerpen zijn behandeld: vormgeving, content, verdienmodellen, usability, social media. De topiclijst kan teruggevonden worden in bijlage 1. Het voordeel dat er geen vaste volgorde is in een half-gestructureerd interview zorgt er ook voor dat het interview niet snel doodbloedt en de sfeer kan hierdoor wat informeler worden (Reulink & Lindeman, 2005).

Nadat de interviews zijn gehouden werden de kwalitatieve gegevens verzameld in de vorm van een categorisatie. Door de gegevens te categoriseren werd er een helder overzicht van deze gegevens gecreëerd. Saunders & Lewis & Thornhill (2006) schrijven dat het vinden van

categorieën gestuurd zal worden door het doel van het onderzoek. De vijf categorieën die in dit onderzoek steeds terug komen zijn: vormgeving, content, verdienmodel, usability en social media. Nadat de categorieën bepaald zijn werden de gegevens uit het interview gekoppeld aan de categorieën (Saunder, Lewis & Thornhill, 2006). In het geval van IDJN is het de bedoeling om de meningen van de experts te koppelen aan de categorie die daar bij hoort. Zo is het ook gemakkelijker om verbanden te herkennen tussen de uitspraken van deze experts.

1

(17)

2.2.1 Respondenten

De drie experts die mee werken aan dit onderzoek zijn Jon Ruigrok, Sieb Kroeske en Denis Doeland.

Jon Ruigrok

Jon Ruigrok, is medeoprichter van Webwerq.nl. Webwerq helpt bedrijven op zowel

internationaal als lokaal niveau met online marketing. Door zich te verdiepen in de behoeften van hun klanten en doelgroepen streeft Webwerq ernaar om effectieve en innovatieve marketingstrategieën te ontwikkelen en uit te voeren (LinkedIn.nl). Jon Ruigrok is afgestudeerd aan de Universiteit van Amsterdam, Communicatiewetenschappen en kan IDJN dus het een en ander vertellen over online marketing. Hij heeft vroeger ook gewerkt voor dichtbij.nl. Hier hield hij zich bezig met de online marketing. Jon omschrijft zichzelf het liefst als een "nieuwsgierige en ondernemende marketeer, gefocust op online communicatie”, aldus zijn LinkedIn account. Om op de hoogte te blijven van de online trends kan Jon Ruigrok IDJN helpen om de juiste beslissingen te maken met vijf bekende categorieën. In bijlage 8 zijn de quotes van Jon Ruigrok te vinden.

Sieb Kroeske

Sieb is docent aan de Hogeschool te InHolland Haarlem. Ook organiseert hij elk jaar vanuit Hogeschool InHolland de Glazen Studentenbus (glazenstudentenbus.nl). Hij presenteert jaarlijks het rapport genaamd ‘Exportwaarde van de Nederlandse populaire muziek’. Ook heeft hij, samen met zijn vrouw Joke Fictoor, het boek Radiomanagement (2008) geschreven. Sieb is tevens het brein achter de top40 zoals wij die nu kennen op radio 538. Hij is vroeger op radio Veronica begonnen met de tipparade top40. Sieb heeft ook zijn eigen site (http://www.mega-media.nl/) waar hij dagelijks nieuws post uit de media-, muziek-, radio- en tv-wereld. Sieb kan veel voor IDJN betekenen. Ook heeft hij een groot netwerk met mensen die IDJN kunnen helpen op andere vakgebieden. Sieb Kroeske kan IDJN met elke categorie een stapje verder helpen. Door zijn ervaring in de (online) muziekindustrie is hij de perfecte expert om te interviewen. In bijlage 9 zijn de quotes van Sieb Kroeske te vinden.

Denis Doeland

Denis Doeland is vanaf 1993 actief in de dance-muziekindustrie. Hij heeft de platenwinkel Bad Vibes opgericht en hield zich bezig bij ID&T met het uitbrengen van CD’s en vinyl’s. Rond 2002 ontstond het idee om Denis Doeland Management Consultancy en Advies (DDMCA.com) op te richten. Hij adviseerde beginnende artiesten (DJ’s) om de juiste stappen te maken. Na wat succesvolle projecten zet Denis DDMCA op een laag pitje en gaat hij weer aan de slag bij ID&T. Hij richtte zich onder andere op de start van Dance-Tunes, een online MP3 download-platform van ID&T. Denis is een specialist in de digitale wereld. Hij helpt namelijk ook bedrijven en organisaties om internet en social media op de juiste manier toe te passen. Dat hij veel van de online wereld af weet is ook te vinden op de site www.rankingz.com, waar hij medeoprichter van is. Deze site houdt allerlei online activiteiten in de gaten, onder andere die van DJs (DDMCA.COM). Ook heeft Denis samen met Ger Hofstee het boek Vananaloognaardigitaal.nu (2014) geschreven. Denis heeft veel ervaring met het oprichten van nieuwe platformen en is daarom de perfecte expert om IDJN verder te helpen.

(18)

2.3 Diepte-interviews met doelgroep

Om de triangulatie compleet te maken is ook naar de mening van de doelgroep gevraagd. Op basis van de deskresearch en de visies van de experts is er een prototype van de website gemaakt. Dit prototype is getest bij de doelgroep door middel van half-gestructureerde diepte-interviews. Hierbij is een topiclijst gehanteerd van vier factoren, waarbij de vraag was welke elementen bij de doelgroep in de smaak vallen en wat hun achterliggende motivatie of redenering was bij dit waardeoordeel, zie bijlage 2. De vier factoren zijn: vormgeving, content, verdienmodel, usability.

2.3.1 Respondenten

De doelgroep waar IDJN zich voornamelijk op richt zijn de muziekliefhebbers en DJ’s in generatie Y. Deze generatie is geboren in de periode 1980 – 2000 (Erickson, 2008). In 2014 zou deze generatie dus 14 tot 34 jaar oud zijn. Om in deze generatie een goede segmentatie te houden is er gekozen voor een segmentatie van leeftijd. Iemand van 14 jaar oud kan de site heel anders ervaren dan iemand van 34 jaar oud. Er is daarom gekozen om respondenten te zoeken tussen de 15-20 jaar, 20-25 jaar, 25-30 jaar en 30+. Ook is er gekozen om een juiste balans qua geslacht te maken. Mannen hebben vaak een andere mening dan vrouwen, en andersom. Er zijn voor dit onderzoek vier mensen uit de doelgroep gevraagd. Meer mensen waren ook niet nodig omdat er bij de vierde respondent saturatie optrad, er kwam geen nieuwe informatie meer naar boven.

De eerste muziekliefhebber is Irene, een vrouw van 21 jaar. Irene is benaderd op een dancefeest. Ze vertelde dat ze van dancemuziek houdt. De tweede respondent is Stanley, een jongen van 18 jaar en dancemuziekliefhebber. Er is met Stanley kennisgemaakt via Irene. Stanley vertelde dat hij van dancemuziek houdt en dat hij af en toe plaatjes draait. Stanley zat bij Irene in de klas en het contact met Stanley verliep informeel.

De derde respondent en tevens muziekliefhebber is Sharon, een vrouw van 26 jaar. Sharon is benaderd via een contact in een supermarkt. Sharon vertelde dat ze van dancemuziek houdt en zelf ook nieuwe websites maakt. Ze vertelde dat haar neef Edwin vast wel bereid was om mee te helpen. Edwin is een man 34 jaar en houdt van dancemuziek. Al het contact verliep informeel.

De resultaten van de twee interviews zijn terug te vinden in hoofdstuk 7 en 8. In het volgende hoofdstuk wordt de interne analyse, een inventarisatie van de essentiële kenmerken van IDJN, behandeld.

(19)

3 Independent DJ Network

Om voor IDJN een goede interne analyse op te stellen is er gebruikt gemaakt van het 7S model van McKinsey. Dit model is ideaal voor een startende onderneming als IDJN. Met dit model wordt niet de echte strategie uitgewerkt van een onderneming, maar welke processen en taken de de onderneming moet uitvoeren om het juiste product te kunnen leveren (Karlöf & Helin Lövingsson, 2005). In een goed functionerend bedrijf zijn er volgens McKinsey zeven factoren die goed in evenwicht moeten zijn. De factoren volgende zeven factoren worden bedoeld: structuur, systeem, strategie, stijl, skills, staff en shared value (7smodel.nl).

3.1 Structuur

De structuur geeft aan hoe het bedrijf is ingericht, wie waar verantwoordelijk voor is. IDJN is een eenmanszaak en Nick de Waard is verantwoordelijk voor alle content die er geplaatst wordt op de website. De vrijwilligers in de vakjury zijn verantwoordelijk voor de content die beoordeeld moet worden. Nadat de tracks beoordeeld zijn fungeert Nick de Waard als eindredactie en plaatst de beoordeelde content van de vakjury op de website.

3.2 Systeem

Dit gaat over hoe alle dagelijkse werkzaamheden verlopen binnen de organisatie, welke afspraken er zijn gemaakt en hoe de communicatie verloopt. De dagelijkse werkzaamheden zijn vooral het vergaren van talent. Nick de Waard gaat dagelijks op zoek naar nieuw DJ-talent om deze DJ-talenten vervolgens, met hun biografie en tracks, op de website te plaatsen. Er wordt op het internet naar DJ-talent gezocht. De muziekrechten blijven bij de DJ zelf. Als de DJ op de website wil staan, geeft deze DJ automatisch toestemming aan IDJN om de aangeleverde muziek van de DJ te gebruiken voor elk doeleinde. De afspraak die gemaakt is met de vakjury is dat een DJ binnen 24uur, na het versturen van zijn content, teruggekoppeld wordt naar Nick de Waard met de beoordeling. Alle beslissingen verlopen via Nick de Waard.

3.3 Strategie

In dit hoofdstuk worden de strategieën van IDJN besproken. IDJN zal op het begin niet direct herkend worden door het publiek. Maar door op de juiste manier te profileren op diverse kanalen wordt er een juiste publiciteit gecreëerd. Welke kanalen zorgen voor de publiciteit die IDJN nodig heeft in het begin wordt onderzocht in dit rapport. Hoe de strategie op social media is wordt onderzocht in dit rapport, net als de strategie ten opzichte van de concurrenten.

(20)

3.4 Staff

Deze factor gaat over het personeel binnen een bedrijf. Het personeel van IDJN bestaat uit een CEO genaamd Nick de Waard en uit een vrijwillige vakjury. Nick de Waard is een 21-jarige student aan de opleiding Media Informatie en Communicatie. Uit wat voor personeel de vakjury zal bestand wordt duidelijk uit het onderzoek in dit rapport.

3.5 Style

Deze factor gaat over de stijl van het management. De stijl van het bedrijf is informeel. Er wordt op een informele manier gecommuniceerd met de DJ’s en de vakjury. Doordat IDJN een eenmanszaak is wordt er niet gemanaged over ander betaald personeel.

3.6 Shared Values

Bij IDJN is iedereen op de hoogte van de visie van het bedrijf. Dit komt doordat IDJN een eenmanszaak is. Bij IDJN staat het feit centraal dat DJ’s steeds jonger worden en dat dergelijke website zoals YouTube en Soundcloud te onoverzichtelijk zijn om voor luisteraars en

platenmaatschappijen de juiste DJ er uit te pikken. Er is behoefte bij luisteraars en in de beroepssector aan selectie, aan curated content. Bij het vergaren van een vakjury zal de visie van het bedrijf besproken worden, hierdoor zal de vakjury de visie van IDJN gemakkelijker kunnen nastreven.

3.7 Skills

De laatste factor van het 7S model zijn de vaardigheden, ofwel de USP’s, van het bedrijf. Een belangrijk punt waarin IDJN zich onderscheidt is de zelfstandigheid van het bedrijf. Het voordeel hiervan is, is dat er snelle beslissingen gemaakt kunnen worden zonder dat er toestemming gevraagd moet worden aan derden. Een ander uniek punt is dat IDJN toegankelijk is voor alle dancemuziek liefhebbers. De genres die geplaatst worden op de website variëren van deephouse tot hardcore. Het laatste unieke punt is dat DJ’s beoordeeld kunnen worden door een vakjury.

(21)

4 Trends

IDJN wil een frisse, hippe en verzorgde uitstraling hebben. Om de site zo modern mogelijk te maken wordt er gekeken naar de online trends. In het boek Web Marketing All-in-One For

Dummies: 2nd Edition, van Jan Zimmerman (2009) worden een aantal succesfactoren

besproken waaraan een goede website moet voldoen. In het boek en in dit hoofdstuk worden de onderwerpen: vormgeving, content, verdienmodellen, usability en social media strategie behandeld. Deze aspecten worden nader uitgewerkt aan de hand van onder andere de bevindingen van een aantal Frankwatchingexperts.

4.1 Vormgeving

Op het gebied van vormgeving zijn er een aantal trends die behandeld worden. De

belangrijkste trends die van toepassing zijn voor IDJN worden behandeld in dit hoofdstuk. De meeste trends komen voort uit een onderzoek van de experts van Frankwatching (2014). Dat zijn trends zoals flat design en visual storytelling.

4.1.1 Flat design

Te beginnen met flat design. In de afgelopen jaren kregen de menubalken reliëf en een bolling, de dropshadows langs bepaalde knoppen gaven diepte en op het computerscherm werden er verschillende materialen als, hout, linnen, papier en glas nagebootst. Flat design is juist het tegenovergestelde. Zie afbeelding 1 voor flat design logo’s.

Bij flat design is alles juist vlak, er zit geen diepte in. Ook zie je bij dit design veel rechte hoeken. De ronde vormen zijn in de minderheid. De ontwerpers kiezen bij flat design voor frisse, heldere kleuren (Experts van Frankwatching, 2014). Effecten als schaduwen en highlights worden door de ontwerper achterwege gelaten. De kleurvlakken zijn meestal gevuld met één kleur. Als er sprake is van een kleurverloop, is het een verloop van de ene naar de andere kleur. De glanzende menubalk is verouderd en zal niet meer zo snel terugkeren in 2015 aldus Désirée Battjes, Frankwatchingexpert, over flat design. De schaduwverloopjes op de knoppen zullen ook snel gaan verdwijnen. Ditzelfde geldt voor glimmende iconen, reliëf en diepte. Volgens de Experts van Frankwatching (2014) is het duidelijk; flat design gaat zijn doorbraak vinden in 2014. Zij zijn niet de enige die beweren.

(22)

Eric van Hall, eigenaar van de website mediaweb.nl, beweert in zijn blogpost van 23 januari 2014 dat het web eindelijk los gaat. Hij schrijft onder andere dat flat design steeds populairder wordt en steeds meer wordt gebruikt in de webdesign (mediaweb, 2014).

Er bestaat ook “almost flat”, dit houdt in dat er wel gradients (kleurverloopjes) en schaduwen in verwerkt zijn (Matthewmooredesign, 2013).

4.1.2 Homepage

De vierkante slider op de homepage die tegenwoordig nog veel te zien is zal snel verdwijnen volgens Mike van den IJssel, Creative concepter & Visual designer bij BLiS. De slider wordt tegenwoordig niet meer als mooi en spectaculair ervaren maar eerder als lelijk en vervelend. Het zijn grotere afbeeldingen, illustraties en video’s die in 2014 de vierkante slider gaan vervangen (Weareblis, 2014).

De typografie zal in 2014 ook gaan veranderen. De font die gebruikt wordt moet een persoonlijkheid uitstralen. Simpele kleurenschema’s zullen ook hun opmars gaan maken in 2014. Bij simpele kleurenschema’s moet men denken aan één of twee kleuren op de site. In afbeelding 2 staat een goed voorbeeld van een simpel kleurenschema toegepast op een website. Er is slechts één kleur gebruikt: blauw. In de kunst en design worden zwart en wit niet beschouwd als kleur, maar als neutraal (Thenextweb, z.j.).

Storytelling is een nieuw begrip in de webdesign, maar steeds meer websites maken er gebruik van. Bij elke stap ie er naar beneden wordt gescrold, wordt er in beeld iets nieuws verteld. In 2014 zijn er ook steeds meer kleine Micro UX effecten terug te vinden op websites. Volgens Eric van Hall ontwerper en bedenker van Mediaweb.com zal deze trend de komende jaren verder groeien. Micro UX effecten zijn interactieve effecten waardoor de websites tot leven komt. (mediaweb, 2014). Zie afbeelding 3 voor een micro UX effect.

Afbeelding 2: Site met simpel kleurenschema

Afbeelding 3: Micro UX effect

(23)

Andere vormgeving trends die in 2014 steeds meer toegepast zullen worden zijn onder andere het blokkendoosmodel en dikke witte lijnen. Met het blokkendoosmodel wordt ook wel bedoeld dat een vormgever de site inricht met allemaal blokken van diverse content. Windows 8 is een design dat gebruik maakt van deze blokken. Zie afbeelding 4 voor een goed voorbeeld van dit design.

Volgens Battjes, in Experts van Frankwatching (2014), zijn er in 2014 ook een aantal lettertypes die vaak gebruikt gaan worden en bovendien geschreven worden in het wit: Univers, Helvetica, Verdana en Tahoma. Een nieuw onderdeel dat volgens Battjes veel terug zal keren in 2014 is een zeshoek. Nog nooit eerder was de zeshoek een populair item in de webdesign. De laatste trend in de webdesign, die in 2014 veel terug komt, is een mobiel menu (Frankwatching.com).

4.2 Content

Content is een breed begrip. Content is vooral crossmediaal en gaat door alle kanalen heen. Er kan dus gesteld worden dat content verschillende mediavormen heeft. Content kan dus een bericht op Twitter zijn, het artikel in de krant of een bericht op Facebook dat gedeeld is (Petersen, 2013).

Om de juiste beslissingen te maken wat betreft de content, wordt er ook gekeken naar de trends op dit gebied. In het boek ‘Online trends 2014 in 60 minuten’ van Experts van de Frankwatching (2014) worden er twee grote trends beschreven op het gebied van content. De content-trends die in het boek beschreven worden en die tevens van belang zijn voor IDJN zijn: mobiel vriendelijk en visuele content. Daarnaast is volgens Krumm & Davies (2008) user-generated content steeds populairder aan het worden.

4.2.1 Mobiel vriendelijk

De naam zegt het al. Het internet wordt volgens de Experts van Frankwatching (2014) nog steeds mobieler. Daarom is het van belang dat een website mobiel vriendelijk is.

Onderzoeksbureau GfK kwam op 26 juni 2014 met het persbericht dat ruim 70% van de Nederlandse mensen een smartphone heeft, een groei van 6% ten opzichte van 2013 (GfK, 2014). Mobiel internet verdringt vast internet en IDJN kan deze trend niet negeren. Het is dus noodzakelijk dat de website goed kan functioneren op smartphones en tablets.

Een voordeel van deze trend is dat het weinig consequenties heeft voor de zoekresultaten. Als er hoog wordt gescoord op bepaalde zoektermen in de zoekresultaten, dan is dat op een mobiel apparaat ook het geval. Als de website dan ook nog eens mobielvriendelijker is dan

(24)

neemt het aantal pageviews toe. Het nadeel is echter wel, dat als een website niet

geoptimaliseerd is voor mobiel gebruik, zoekmachines geen mobiel vriendelijke versie tonen na het klikken op een zoekresultaat. Er wordt dan een uitgeklede versie van de pagina getoond. Op deze uitgeklede pagina worden de zware afbeeldingen, animaties, video’s en andere zaken vaak achterwege gelaten. Hierdoor wordt de gebruikerservaring verstoord. Om hoog te scoren bij de zoekresultaten moet er gesproken worden over de website. Het is daarom noodzakelijk dat de site gemakkelijk te delen is en dat er dus share-knoppen aanwezig zijn. Het is ook noodzakelijk om de URL’s zo kort mogelijk te houden zodat mensen de moeite nemen om deze in te toetsen.

Het lezen op een beeldscherm is moeilijker dan het lezen van papier, op een smartphone geldt dit nog sterker. Om de leeservaring zo prettig mogelijk te maken is het verstandig om de content in korte alinea’s te schrijven, veel witregels en een prettig leesbaar lettertype toe te passen (Frankwatchingexperts, 2014).

4.2.2 User-generated content (UGC)

Dit fenomeen komt van mensen die vrijwillig data, informatie of media delen dat vervolgens gebruikt kan worden door andere mensen. Het gebruik van dit soort content door

bedrijven/sites is in de afgelopen jaren sterk gestegen omdat het simpelweg goedkoop is om te verkrijgen (Krumm & Davies & Narayanaswami, 2008). Voor de content-leveraars zijn er drie redenen waarom zij content leveren: 1) omdat ze erkenning krijgen voor wat zij gedaan hebben. Bijvoorbeeld: als iemand een liveset online beoordeelt met 5 sterren ziet diegene direct wat voor invloed dat heeft op de uiteindelijke beoordeling. 2) Om in contact te komen met andere mensen. 3) Om hun mening te uiten (Balasubramaniam, 2013).

Uit een voorspelling van eMarketer (2009) blijkt dat UGC steeds populairder wordt.

Afbeelding 5 toont aan de er een stijging is in alle soorten user-generated content: video, social network, blogs, wikis.

Het totale gebruik van UGC zal volgens eMarketer (2009) stijgen met 10% van 60% in 2008 naar 70% in 2013. Dit is een stijging van 2% per jaar. Zij verwachten dat dit na 2013 nog meer zal zijn. Deze voorspelling van eMarketer uit 2009 is vrij aannemelijk, want uit onderzoek van Boekee & Engels (2014) blijkt dat het social media gebruik in Nederland in 2014 weer gestegen is ten opzichte van 2013. Het populairste social user-generated content platform Facebook had in 2013 nog 7,9 miljoen gebruikers in 2014 waren dit er minimaal 8,9 miljoen.

Afbeelding 5: Een voorspelling van eMarketer (2009) over user-generated content gebruikers.

(25)

Het in 2013 opgerichte social platform genaamd Google+ is volgens dit onderzoek ook steeds populairder aan het worden. In 2013 had Google+ nog 2 miljoen Nederlandse leden, in 2014 waren dit 3,3 miljoen Nederlanders. Een stijging van 1,3 miljoen leden. Het dagelijks YouTube gebruik is volgens dit onderzoek ook gestegen. In 2013 gebruikte 0,9 miljoen Nederlanders minimaal één keer YouTube, in 2014 waren dit 1,1 miljoen mensen per dag.

4.2.3 Visuele content

Visuele content wordt steeds populairder binnen de social media. Toepassingen als Prezi, Pinterest, Instagram, Flipboard, Zite, Vine en Hipstamatic worden steeds meer gebruikt. Foto’s en afbeeldingen worden steeds groter binnen de bekende platformen. De internetgebruiker anno nu heeft geen behoefte meer aan lange stukken tekst, maar houdt van visuele content. In dit sociale tijdperk willen mensen het merk beleven en geprikkeld worden door verhalen waarmee zij zich kunnen identificeren. Een verhaal krijgt ook meer lading als er een visueel aspect bij zit. Het raakt mensen gemakkelijker en komt beter over (Karelgeenen, z.j.). Bovendien blijkt dat mensen veel vaker op foto’s en video’s klikken dan op tekst (Frankwatchingexperts, 2014).

4.3 Verdienmodellen

Om voor IDJN een goed verdienmodel te kiezen is er eerst gekeken naar welke

verdienmodellen er allemaal bestaan voor een muziekwebsite. Op de website mediact.nl staan een aantal goede voorbeelden van verdienmodellen voor blogs. Ook de ‘boeken Professional

blogging for dummies’ (Getgood, 2010) en ‘Blogging for dummies all-in-one’ (Gunelius, 2012)

hebben informatie over online verdienmodellen voor blogs/kleinere websites.

4.3.1 Affiliate marketing

Dit houdt in dat een bedrijf advertenties voor bepaalde producten en/of services van andere bedrijven op de eigen website plaatst in de vorm van een advertentie. Als een consument via de geplaatste advertentie een product koopt op de pagina van het andere bedrijf, krijgt het bedrijf dat de advertentie heeft geplaatst hier een bepaalde commissie over. Meestal ligt deze commissie rond de drie tot twaalf procent (Getgood, 2010). Er zijn verschillende manieren om producten van andere bedrijven te adverteren. Er is een optie om naar het product te linken, of naar de gehele website. Er bestaat zelfs een optie om een soort shop te plaatsen op de website. Dit klinkt als veel werk, maar dat is het niet. Het bedrijf dat wil adverteren stuurt een code door en deze hoeft alleen maar gekopieerd en geplakt worden op de website waar het bedrijf op wil adverteren. Er is ook een optie om het product van een bedrijf te promoten via een nieuwsbrief.

Er zijn twee soorten producten die een bedrijf kan verkopen; tastbare producten en niet-tastbare producten (digitaal product). Het is gemakkelijker voor een website om een digitaal product te verkopen, omdat mensen gauw geneigd zijn bij een tastbaar product om het eerst daadwerkelijk vast te houden. Denk hierbij aan een bank of stoel. Als er eenmaal een bedrijf gevonden is die op de website wil adverteren, wil dit niet meteen zeggen dat mensen meteen geneigd zijn om dit product te kopen. Het beste is om er een pagina aan te wijden. Schrijf eerst

(26)

informatie over dit product en plaats onderaan een link van het bedrijf waar ze dit product kunnen kopen. Dit werkt vaak het best (Ondernemeninternet, z.j.).

4.3.2 AdSense (Pay-Per-Click)

Uit een onderzoek van Getgood (2010) blijkt dat 71% van de bloggers inkomsten haalt uit online advertenties. Google AdSense is een advertentieprogramma waarbij er advertenties worden geplaatst die gekoppeld zijn aan de content op de website. Deze advertenties staan dus altijd op relevante plaatsen. Als een website veel over muziek schrijft, zal er een muziek gerelateerde advertentie op de website komen. Vervolgens levert elke bezoeker die klikt op de advertentie geld op (Mediact, 2009).

Deze methode wordt ook wel de Pay-Per-Click methode genoemd (Getgood, 2010). Hoeveel er per klik wordt betaald hangt af van het onderwerp van de website en hoeveel bezoekers de site heeft (Mediact, 2009).

4.3.3 Freemium

In het boek ‘Internet and Digital Economics’ (Brousseau & Curien, 2007) wordt beschreven hoe bezoekers betaalde content interessanter vinden dan gratis content. Brousseau & Curien (2007) hebben onderzoek gedaan naar het verschil tussen gratis content en betaalde content. Uit onderzoek is gebleken dat betaalde content vaker wordt gezien als hoge kwaliteit content terwijl gratis content vaker wordt gezien als minder hoogwaardige content.

Het freemium model op Mediact (2009) sluit perfect aan bij dit onderzoek. Met dit model kunnen bezoekers gebruik maken van de gratis diensten, maar tegen een betaling per week/maand/jaar kunnen bezoekers van de extra functies gebruik maken. Het is wel van belang dat er een juiste balans is tussen de gratis content en de betaalde content. De betaalde content moet voldoende waarde hebben om het ook daadwerkelijk te gaan gebruiken (Ondernemen360, z.j.). Denk hierbij aan (Mediact, 2009):

 Toegang tot een het gebruikersforum

 De nieuwsbrief

 Gratis podcasts en video’s

 Gratis product weggeven 4.3.4 Gratis diensten aanbieden

Brousseau & Curien (2007) beweren dat gratis content als lage kwaliteit content gezien wordt, maar deze content wordt wel meer bekeken door de bezoekers. Op een website waar gratis content aangeboden wordt zullen meer bezoekers naar toe gaan. Dit levert in eerste instantie niets op. Maar doordat alles gratis is zal de website meer bezoekers trekken en dit levert dan via affiliate marketing, AdSense, en het verkopen van bannerruimte weer meer geld op (Mediact, 2009).

4.3.5 Gesponsorde reviews

Dit zijn reviews over bepaalde producten, diensten of services van bedrijven die hier voor betaald hebben om op de desbetreffende website te komen. Gesponsorde reviews bevatten links in de tekst die naar het gewenste bedrijf linken. De meeste gesponsorde review teksten bevatten een oprechte mening van de schrijver, maar er zijn ook bedrijven die de schrijver betalen om iets positiefs te schrijven over product of iets dergelijks.

(27)

4.4 Social Media

In dit hoofdstuk wordt gekeken naar hoe IDJN social media zo strategisch en goed mogelijk kan toepassen. Er wordt gekeken naar de twee grootste sociale media, Facebook en Twitter (Ebizmba, z.j.). Naast deze twee grote social media platformen wordt ook YouTube behandeld in dit hoofdstuk. YouTube is gericht op het aanbieden van audio, dit is tevens het platform waar IDJN de audio op gaat aanbieden.

4.4.1 Hedendaags

Om de populariteit van social media te verduidelijken is er eerst onderzoek gedaan naar de feiten op dit moment. Facebook heeft maandelijks 1.28 biljoen actieve gebruikers. Dat het voor IDJN noodzakelijk is om boeiende informatie op de Facebookpagina te zetten blijkt wel uit onderzoek van Frankwatching (2014), want de meest voorkomende reden om een Facebookpagina te unliken is omdat er geen boeiende informatie op staat.

Op Twitter worden er 500 miljoen tweets per dag verstuurd. 78% Van de gebruikers, gebruiken twitter via hun mobiel. Op YouTube wordt er per maand zes biljoen uur videomateriaal bekeken. Per minuut wordt er 100 uur aan videomateriaal geüpload en per dag worden er één biljoen video’s bekeken via een mobiel (Frankwatching, 2014). Uit deze cijfers blijkt dat er voor IDJN veel kansen liggen op het gebied van social media.

4.4.2 Facebook

Om een helder beeld te krijgen van het like-gedrag van mensen die op Facebook zitten wordt er eerst gekeken naar het gedrag van deze mensen ten opzichte van merken. Volgens

onderzoek van Jan Zimmerman en Deborah Ng (2013) zijn er een aantal beweegreden waarom iemand de Facebookpagina van een merk liked. De eerste is dat mensen zich betrokken voelen bij een merk. De tweede reden is dat deze mensen up-to-date gehouden willen worden met alles rondom het merk. Een andere reden waarom iemand de Facebookpagina van een merk liked is omdat diegene hoopt op een extraatje. Dit betekent niet dat er elke dag gratis dingen weggegeven moet worden, maar als iemand het idee krijgt dat diegene bij het liken van een Facebookpagina eens in de zoveel tijd bijvoorbeeld een kortingscode krijgt is diegene sneller geneigd de pagina te liken. Een andere reden waarom mensen een merk liken is omdat het aangeraden wordt door hun omgeving. Mensen willen het merk dan ook gaan ervaren en liken vervolgens de Facebookpagina. Nog een andere reden is dat mensen een Facebookpagina liken omdat ze vermaakt willen worden met de content die op de pagina staat (Zimmerman J & Ng D, 2013). Maar waarom zou IDJN een Facebookpagina aanmaken? Bodnar & Cohen (2012) beschrijven drie redenen waar een Facebookpagina allemaal voor kan fungeren voor bedrijven/merken. De eerste reden is dat de Facebookpagina’s openbaar zijn en gevonden worden in de zoekmachines. Uit onderzoek van Hubspot (2014) blijkt dat 50% van de Facebook fans liever de Facebookpagina in plaats van de normale website van een merk bezoekt. Een Facebookpagina aanmaken is dus een kleine moeite voor gratis vindbaarheid. De tweede reden is dat het bereik van een bedrijf vergroot kan worden met een pagina. De gemiddelde persoon heeft 130 vrienden op Facebook. Als iemand dus de content deelt dat een bedrijf geplaatst heeft op de Facebookpagina wordt dit dus door gemiddeld 130 andere mensen bekeken die wellicht nog nooit van het bedrijf hebben gehoord.

(28)

De derde, en laatste, reden is de gratis content. Jan Zimmmer & Deborah Ng (2013) beschrijven in hun boek waarom content plaatsen op een Facebookpagina erg gunstig kan zijn voor onder andere de kosten. De Facebookpagina van Coca Cola is een goed voorbeeld. Dit merk heeft bijna 89 miljoen likes, dit zijn dus 89 miljoen unieke mensen die de pagina leuk vinden en updates van de pagina ontvangen. Coca Cola kan dus met één bericht op Facebook meer mensen bereiken dan een tv commercial en bovendien is een update via Facebook een stuk goedkoper.

Het is voor IDJN in de beginfase dus noodzakelijk om een Facebookpagina aan te maken. Het updaten van content over de website is gratis en er kan met weinig kosten een grote groep mensen bereikt worden die mogelijkerwijs weer zorgen voor interactie.

Om er achter te komen hoe IDJN de juiste interactie krijgt op Facebook moet er gekeken worden naar de content die geplaatst wordt, want zoals Bill Gates (1996) schreef in zijn column: “Content is king”. Hiermee wordt bedoeld dat hoe beter de content op de website is, hoe beter de website is en hoe vaker de bezoekers terugkomen. Om er achter te komen welke soort content veel interactie oplevert wordt er gekeken naar welke soort content er bestaat op Facebook. Hubspot.net (2014) heeft een gratis gids vrijgegeven waarin wordt uitgelegd hoe een bedrijf de meeste interactie krijgt via de juiste content op de Facebookpagina. Uit dit onderzoek blijkt dat content met foto’s 65% meer interactie krijgen dan content zonder foto’s. Een andere soort content wat erg aanspreekt op Facebook zijn voorbeelden van hedendaagse dingen die beter kunnen. Dit varieert van het schillen van een aardappel tot het koken van een ei. Zarrella (2011) beweert dat content met een vraag, gericht aan de volgers, meer reacties oplevert, maar minder likes en shares krijgt dan de content die geen vraag heeft. De laatste soort content dat vaak interactie oplevert zijn simpele quotes of feiten. Deze tekst is vaak niet lang en wordt daarom sneller geaccepteerd en dit levert weer meer interactie op.

Om te bepalen wanneer deze content geplaatst wordt, moet er bepaald worden wanneer het perfecte moment is om deze content te plaatsen. Ervan uitgaand dat de mensen die de pagina geliked hebben niet elke minuut hun Facebook aan het checken zijn moet er dus een keuze gemaakt worden wanneer welk bericht geplaatst wordt (Bertrams, 2012).

De beste manier om er achter te komen welk tijdstip het best is om de content te plaatsen, is door een maand lang rond een bepaald tijdstip een bepaald berichtsoort te plaatsen en vervolgens bij te houden hoeveel likes dit bericht krijgt. Plaats dit berichtsoort vervolgens een maand lang rond een ander tijdstip en kijk vervolgens welk tijdstip meer likes oplevert (Zimmerman J & Ng D, 2013), want uit onderzoek van Bianca van de Ketterij,

Frankwatchingexpert (2014), blijkt dat 75% van het liken van een Facebookbericht gebeurt in de eerste 5 uur na het plaatsen van het bericht.

4.4.3 Twitter

Naast Facebook is ook Twitter erg populair. Om een helder beeld te krijgen van de mensen op Twitter wordt er eerst gekeken naar het tweetgedrag van deze mensen.

Het tweetgedrag van Twitteraars is volgens van Kerkhof (2010) aan het veranderen. In zijn boek ‘Nachtmerrie of Droom: de ROI van customer media’, schrijft hij dat consumenten steeds meer binnen de eigen sociale kring (Facebook, Twitter) over merken praten. Uit een analyse van het wetenschappelijke tijdschrift ‘Journal of the American Society for Information Science

(29)

dat één op de vijf tweets een merk bevat. Van al deze tweets had één op de vijf een oordeel over een merk (20%), waarvan 55% een positief oordeel had en 33% kritisch/negatief. Na het aanmaken van een Twitter account moeten er volgers vergaard worden. Op Entrepreneur.com (2014), een site voor ondernemers, legt social media expert Ann Tran uit hoe zij van 0 volgers naar 380,000 volgers is gegaan. Op About.com (z.j.) legt Leslie Walker uit hoe een startende onderneming als IDJN veel volgers op Twitter kan krijgen.

Tran schrijft dat het belangrijk is voor een startende Twitterpagina om mensen te volgen die de tweets van IDJN retweeten. Walker schrijft dat er ook tools zijn die zorgen voor een autofollow. Hiermee wordt bedoeld dat mensen automatisch terug gevolgd worden wanneer zij de Twitterpagina beginnen te volgen op Twitter. Het terug volgen van iemand zorgt voor extra betrokkenheid, aldus Tran. Het is ook van belang om actief te blijven in het volgen van mensen vinden beide experts. Veel bedrijven die mensen beginnen te volgen worden vaker terug gevolgd door deze mensen. Volgens beide experts is het ook van belang om een goed verzorgd profiel te hebben op Twitter. “Mensen gaan jouw Twitterpagina niet volgen als het erniet verzorgd uit ziet”, aldus Walker.

De visies van Tran en Walker zijn duidelijk. IDJN moet goed actief mee doen op Twitter; mensen volgen en tweets retweeten. Om er achter te komen welke tweets aanslaan bij de volgers moet er volgens een artikel van Jayson DeMers, op Forbes.com (2014), een soort segmentatie komen van deze volgers. Houdt het merendeel van de volgers meer van een soort tweet met een grap er in? Of een tweet met een quote er in? Of totaal iets anders? Op basis van de retweets en reacties op de tweets kan er geconstateerd worden welke tweets het populairst zijn en welke minder populair. Een tweet verzenden moet op een nauwkeurige manier gebeuren. Volgens Jason DeMers moet een bedrijf bij elke tweet rekening houden met de huisstijl van het merk. Er moet één tone of voice komen bij het versturen van alle tweets en er moet een branded hashtag (#) in staan. Dit zijn vaak hashtags met een bedrijfsnaam er in.

4.4.4 YouTube

Dit sociale medium zal voor IDJN vooral gebruikt worden om de producties van de DJ’s op te uploaden. Het voordeel van YouTube is, dat het uploaden gratis is en het account geen upload limiet heeft. Ook YouTube kan voor IDJN zorgen voor meer traffic naar de website. Miles (2014) schrijft in zijn boek ‘YouTube Marketing Power’ dat er een aantal mogelijkheden zijn om via YouTube optimale traffic te krijgen naar de website. Na het aanmaken van een YouTube filmpje is dit filmpje terug te vinden in de zoekmachines. Als iemand een specifiek zoekwoord gebruikt in een zoekmachine en dit zoekwoord staat in de beschrijving of titel van een YouTube filmpje, dan zal dit filmpje tevoorschijn komen in de resultaten van de zoekmachine. Naast het zoeken via de zoekmachines wordt er op de tweede plaats vaak naar informatie gezocht op YouTube (Miles, 2014). Het is daarom ook belangrijk om een goed verzorgd YouTube kanaal te hebben. Als mensen het kanaal gevonden hebben is het noodzakelijk om deze mensen van de juiste informatie over IDJN te voorzien. Er zijn een aantal eisen waar een goed verzorgd YouTube kanaal aan moet voldoen volgens Miles (2014):

 De profielfoto moet van het merk zijn

 In de hoofdbanner moet het herkenbaar zijn om welk merk het gaat

 Er moet op het YouTube kanaal links staan naar de andere social media.

(30)

4.5 Usability

Om voor IDJN een goede, gebruiksvriendelijke website te maken is er gekeken naar de usability (gebruiksvriendelijkheid) van de website. Bij het maken van een website is het belangrijk om een overzichtelijke website te creëren. Niemand zit er op te wachten om verwarrende taal te interpreteren, laat staan een verwarrend onderwerp te begrijpen. Een professionele en heldere website kan het imago van het merk verbeteren en het vertrouwen van de bezoekers versterken (Tilley, 2011).

4.5.1 Website optimalisatie

Om een technisch goede website te maken is er eerst gekeken naar een aantal essentiële factoren die niet kunnen ontbreken op een website. Op Frankwatching.com (2009) hebben diverse Frankwatchingexperts een stappenplan gemaakt om een website zo gebruiksvriendelijk mogelijk te maken. Een belangrijk onderdeel van de gebruiksvriendelijkheid is de mate waarin een website gevonden kan worden. Google (2011) heeft een handleiding vrijgegeven waar er per stap wordt uitgelegd hoe een bedrijf een website zo goed mogelijk kan optimaliseren om gevonden te worden in de zoekmachines.

Laadtijd

Om te beginnen bij de laadtijd van de website. Mensen die vaak op het internet surfen zitten niet te wachten op een trage website. Daarom is een korte laadtijd van de website essentieel. Mensen beoordelen binnen vijf tot tien seconden wat zij van de site vinden. Het is dus erg belangrijk dat de site in ieder geval tussen die secondes volledig is geladen. Een goede laadtijd is ook essentieel voor Google AdSense. De snelheid van de website wordt meegenomen in de beoordeling van de website door AdSense. Hoe sneller de site hoe beter de beoordeling. De snelheid van een website kan eenvoudig getest worden met Pingdom Tools (Frankwatching, 2009).

Werking in meerdere browsers

Hoewel Google Chrome met 60.1% van alle internet gebruikers de populairste browser is, zijn er ook nog bezoekers die andere browsers gebruiken. Op de tweede plaats staat Firefox met 24.7% en op de derde plaats staat Internet Explorer met 8.3% (W3Schools, 2014). Om er voor te zorgen dat de website voor alle browsers even goed functioneert kan de website gecheckt worden op Browsershots.org (Frankwatching, 2009).

Search engine optimization

De meeste sites worden gevonden via de online zoekmachines. Het is daarom van groot belang om goed vindbaar te zijn via deze zoekmachines. De tekst dat tussen de <title>-tag staat wordt als eerste weergegeven in de zoekmachines. Het is daarom handig dat er niet een globale term in de title-tag staat maar een niche term. Bijvoorbeeld: als iemand zoekt naar “muziek”, zijn daar duizenden sites voor te vinden. Maar als iemand zoekt naar “muziek van talentvolle DJ’s” is het aantal sites al een stuk minder (Google, 2011). De meta-data van de website wordt ook opgenomen door de zoekmachine. Deze data wordt onder de titel van de pagina weergegeven. De meta-data is ook wel een kleine samenvatting van het paginaonderwerp. Het is dus de bedoeling dat de meta-data relevant genoeg is voor de webpagina (Frankwatching, 2009).

(31)

In afbeelding 6 staat een goed voorbeeld van een resultaat uit de zoekmachine met de title-tag en meta-data.

URL’s worden ook weergegeven in zoekresultaten. Het is ook daarom ook belangrijk om het belangrijkste zoekwoord terug te laten komen in de URL.

Lange URL’s met weinig herkenbare woorden en veel cryptische URL’s kunnen mensen afschrikken. Het is bovendien ook lastiger voor de gebruiker om deze URL te onthouden. Het gebruiken van goede anchortekst leidt ook tot een beter zoekresultaat. Anchortekst is klikbare tekst die de gebruiker doorverwijst naar een andere pagina. Goede anchortekst laat de klikbare tekst direct zien waar er naar toe verwezen wordt. Hoe duidelijker de anchortekst hoe gemakkelijker het voor de zoekmachine is om te snappen waar de link naar toe leidt.

Ook afbeeldingen kunnen geoptimaliseerd worden om beter vindbaar te zijn. Elke afbeelding kan zijn eigen bestandsnaam en alt-attribuut hebben. Een alt-attribuut is de alternatieve tekst die verschijnt als de afbeelding niet geladen kan worden op de website. Het is voor een zoekmachine als Google gemakkelijker om afbeeldingen te begrijpen als ze goed

geoptimaliseerd zijn met een alt-attribuut en een duidelijke bestandsnaam (Google, 2009).

Gebruiksvriendelijkheid

Dit begrip is gemakkelijk te definiëren; het is het gemak waarmee bezoekers hun taken kunnen volbrengen op de website (Encyclo, z.j.). Een website die een digitaal kunstwerk is hoeft niet gebruiksvriendelijker te zijn dan een wat minder mooie website. In werkelijkheid moet een website eerst goed bruikbaar zijn voor de bezoekers.

Om de gebruiksvriendelijkheid te vergroten van een website moet er vaak genoeg getest worden. De vraag: “is mijn website gebruiksvriendelijk?”, kan alleen beantwoord worden door de gebruikers zelf. Thilley (2011) raadt aan om bij elke grote stap die er gemaakt wordt een nieuwe test uit te voeren.

Toegankelijkheid

Een deel van de gebruiksvriendelijkheid van een website is de toegankelijkheid.

Ongeacht op welke doelgroep de website zich focust het moet voor iedereen toegankelijk zijn; voor jong, oud, bejaard, gehandicapt, enzovoort. Er zijn een aantal manieren om er achter te komen of een website toegankelijk is voor iedereen.

Een screenreader is daar één van. Met een screenreader wordt de tekst die op de website staat voorgelezen met een spraaksynthese. Een screenreader is speciaal ontworpen voor mensen die problemen hebben met het lezen van tekst vanaf een scherm.

Een andere manier is door te navigeren op de website zonder een muis. Sommige mensen vinden het moeilijk om met een muis te gebruiken. In plaats van een muis gebruiken zij een toetsenbord of een joystick.

Om er voor te zorgen dat de website voor iedereen vlot leesbaar is, moet er op het taalgebruik gelet worden. Om een goede indruk te krijgen of de website goed leesbaar is kan er gebruik

(32)

gemaakt worden van het programma Leesniveau Tool. Dit is een softwareprogramma dat een aantal tests uitvoert waarbij de leesbaarheid getest wordt (Tilley, 2011).

Een interne zoekmachine op de website is erg behulpzaam. Veel mensen gebruiken de zoekmachine als er één aanwezig is op de website. Vaak dient de zoekmachine ook pas als mensen het niet kunnen vinden via de hoofdnavigatie. Om de zoekopdracht gemakkelijker te maken kan er gezorgd worden dat de zoekfunctie een suggestie geeft zoals: “bedoelde u dit:” (Frankwatching, 2009).

404-Foutmelding pagina

De 404 pagina verschijnt wanneer de bezoeker op een pagina komt die niet meer bestaat. De 404 pagina is een pagina die vaak vergeten wordt om te optimaliseren, maar waar 10% van het totale verkeer van een site op terecht komt. Toch bestaan er een aantal manieren om deze pagina toch levendig te houden (Frankwatching, 2009).

1. Humor

De bezoeker moet zich prettig voelen op de site. Dit schrikt af met een lege 404-pagina. Het is daarom een optie om van de 404-pagina toch de sympathie van de bezoekers op te wekken door humor te gebruiken. Wel moet er rekening gehouden worden met de doelgroep, de humor moet aansluiten bij de doelgroep. Vervolgens moet de 404-pagina weer zo toegankelijk mogelijk zijn voor de bezoekers om van de pagina af te komen. In afbeelding 7 staat een goed voorbeeld van een 404-pagina waar humor is toegepast.

2. Excuseren

Een andere manier om een 404-pagina in te vullen is door te excuseren. De bezoeker moet niet het gevoel krijgen dat zij een fout hebben gemaakt. Vervolgens kan er uitgelegd worden wat er fout is gegaan en hoe dit kan worden opgelost. 3. Herkenning

De bezoeker die op de 404-pagina terecht komt moet wel het idee hebben dat het nog steeds op dezelfde website zit en niet op een andere.

Hier kan voor gezorgd worden door onder andere de huisstijl en het logo terug te laten komen.

4. Verder helpen

Er kan ook gekozen worden om de hoofdnavigatie terug te laten keren op de 404-pagina. Hierdoor kunnen de bezoekers meteen nieuwe keuzes maken om ergens heen te gaan. Ook kan er een zoekmachine geplaatst worden op de 404-pagina. Met een zoekmachine kan de gebruiker gemakkelijker verder zoeken.

Afbeelding 7: Voorbeeld van een 404-Foutmelding pagina met humor

(33)

Contactpagina

Eén van de belangrijkste pagina’s van een website is de contactpagina. Om bezoekers tevreden te houden moeten ze de mogelijkheid hebben om contact te kunnen zoeken met de website. Op een goede contactpagina moeten minimaal de volgende dingen staan (Karelgeenen, z.j.):

 Bedrijfsnaam/persoonsnaam

 Adresgegevens

 Telefoonnummer

 Emailadres

 Emailcontactformulier

Er moet bij het emailcontactformulier gezorgd worden dat er op een klantvriendelijke manier wordt gehandeld. Bijvoorbeeld na het versturen van een formulier een melding met een bedankje erin (Frankwatching, 2009).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De Belgische wetgeving rond homohuwelijk, abortus en euthanasie is dus helemaal geen uiting van permissiviteit, maar kwam tot stand vanuit een moreel uitgangspunt: respect voor

Let op: beantwoord een open vraag altijd in het Nederlands, behalve als het anders is aangegeven. Als je in het Engels antwoordt, levert dat 0

Over the years, a wide range of SLAM algorithms have been developed, ranging from filter based to graph-based approaches. Naturally, many of these treat the data they receive

• If privatization drives effect, this may explain lower effect IRA under right-wing governments • Include privatization dummies, GDP growth

In section 4.4 it was already mentioned that there are several measurements concerning the fundamental frequency (ID) and the first formant (F!). These are: ID, Fl, Fl - fO,

Aaker and Keller (1992): The effects of sequential introduction of brand extensions?. What is the likelihood that you buy the K-Swiss bags assuming a purchase was planned in

Based on this knowledge gap, this paper tries to in depth explore the process of experience creation of Chinese long-haul outbound tourists in European contexts where they may

With the aid of Theorem 3.10 we are able decompose a general additive process with values in a separable Banach space E in a continuous part and a jump part.. Theorem 3.10 is a