• No results found

De rol van gender in de geweldervaringen van vluchtelingen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De rol van gender in de geweldervaringen van vluchtelingen"

Copied!
61
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De rol van gender in de geweldervaringen van vluchtelingen

Master Thesis

Lotte Trienekens – 10674500 lottetrienekens@gmail.com Master Algemene Sociologie GSSS, Universiteit van Amsterdam Begeleider: D. Weenink

(2)

Voorwoord

Deze scriptie is uitgevoerd tijdens de Masteropleiding Algemene Sociologie aan de Universiteit van Amsterdam. Ik wil graag een woord van dank uitspreken naar enkele mensen. Allereerst wil ik de sterke en gastvrije vluchtelingen bedanken dat ze bereid waren om aan mijn onderzoek te participeren. Ze hebben mij in alle openheid bijzondere verhalen verteld die mij inzicht hebben verschaft in hun geweldservaring. Hun emotionele verhalen hebben mijn kijk op het leven veranderd. Ik ben me bewust geworden van de kansen die mijn leven biedt. In plaats van ze voor lief te nemen, beschouw ik die kansen nu als een voorrecht. Een voorrecht dat ik kan inzetten om mijn dromen waar te maken.

Voorts wil ik mijn begeleider, de heer Weenink, bedanken voor zijn inhoudelijke feedback en emotionele steun tijdens het onderzoek. Ook mijn tweede beoordelaar, mevrouw Rusinovic, ben ik erkentelijk voor haar kritische kijk en inhoudelijke feedback. Mijn familie wil ik bedanken voor de ondersteuning en getoonde interesse. In het bijzonder mijn ouders, die me de warme en stevige basis hebben gegeven van waaruit ik de kracht putte om met de vluchtelingen te spreken. Gesterkt door hun positieve houding en door de emotionele ondersteuning die ze me boden, kon ik het intense veldwerk volhouden. Mijn zus en broers hebben me inhoudelijk ondersteund en me hun eeuwige vertrouwen geschonken.

Ten slotte wil ik Louis Theroux danken voor een inspirerende uitspraak die hij deed tijdens de opnames voor het programma College Tour in Paradiso, waar ik tot mijn genoegen bij mocht zijn. Deze bijeenkomst heeft mij gemotiveerd om de uitdaging binnen mijn eigen onderzoek aan te gaan. Theroux adviseerde ons om onderzoek te verrichten naar zaken die buiten onze comfortzone liggen. Volgens hem ontwikkel je je als persoon door jezelf op die manier uit te dagen. Hij sloot het interview af met een levensles voor iedereen: Kies een verhaal waar je geen duidelijke mening over hebt of waar je het niet mee eens bent. Wees geïnteresseerd in verhalen die je niet begrijpt of die in emotioneel opzicht ingewikkeld zijn. Ga op zoek naar verhalen waarvan het niet duidelijk is wat je ervan moet denken, of probeer iets duisters te ontrafelen.

(3)

Samenvatting

Het onderzoek richt zich op geweldservaringen van vluchtelingen. Daarbij worden de ervaringen van vrouwelijke en mannelijke vluchtelingen met elkaar vergeleken. De uitingen van vluchtelingen die uit geweldsituaties komen, zijn geïnterpreteerd aan de hand van het concept gender. Relatief weinig onderzoek richt zich op de inhoud van geweldservaring. Het doel van het onderzoek is om een bijdrage te leveren aan de erkenning van mogelijke

verschillende emotionele belevingen van vrouwelijke en mannelijke vluchtelingen in diverse conflictsituaties. Gender is daarbij in deze scriptie beschouwd als een verzameling

rolpatronen die verdeeld zijn over mannen en vrouwen. Bij deze verschillende rollen horen sociale verwachtingen die mogelijkerwijs effect hebben op de manier waarop leden van de beide geslachten geweldsituaties ervaren en hoe ze hun emoties met betrekking tot deze situaties uiten.

Het kwalitatieve onderzoek is beschrijvend en interpretatief van aard. Het veldwerk voor het onderzoek heeft plaatsgevonden in april 2015. De data zijn verzameld aan de hand van interviews. De semigestructureerde interviews zijn afgenomen bij veertien respondenten, respectievelijk zeven vrouwen en zeven mannen. De leden van de onderzoeksgroep zijn verschillend in leeftijd en etniciteit. Ook zijn familieleden van de respondenten geïnterviewd, waardoor dezelfde geweldsituaties en vluchtgeschiedenissen vanuit verschillende

perspectieven beschreven zijn.

Het onderzoek laat zien dat mannelijke en vrouwelijke vluchtelingen op dezelfde wijze betekenis geven aan de emotionele beleving ten tijde van de geweldpleging en hun daaropvolgende vlucht uit het land van herkomst. Mannen en vrouwen uiten hun emoties wel verschillend in situaties waarin een dreiging van geweld bestaat. Dit hangt samen met sociale verwachtingen behorend bij de rolpatronen van mannen en vrouwen zoals die door de

vluchtelingen zijn beschreven. De verschillende gedragingen en emotionele uitlatingen zijn niet herkenbaar wanneer direct geweld tegen henzelf plaatsvindt. De zogeheten ervaring van situationele asymmetrie zorgt ervoor dat zowel mannelijke als vrouwelijke vluchtelingen zich in een kwetsbare positie bevinden.

Dit onderzoek geeft de gewelddadige omstandigheden weer waarin vluchtelingen zich in het land van herkomst bevonden. Deze omstandigheden zorgden ervoor dat vluchtelingen het land moeten verlaten. Tijdens de vluchtroute zijn dezelfde emoties ervaren als ten tijde van de gewelddadigheden zelf. Het Europese en Nederlandse immigratiebeleid heeft tot op heden weinig maatregelen genomen om de omstandigheden van vluchtelingen te verbeteren.

(4)

te verbeteren en moet er aandacht komen voor de gevoelens van machteloosheid waarmee ze kampen.

(5)

Inhoudsopgave

1. Introductie blz. 6

1.1 Vluchtelingen uit het Midden- Oosten blz. 6

1.2 Doelstelling blz. 7

1.3 Wetenschappelijke en maatschappelijke relevantie blz. 8

2. Theoretisch kader blz. 10

2.1 Introductie blz. 10

2.2 Betekenis geven aan emoties blz. 10

2.3 Emotionele uiting bij mannen en vrouwen blz. 11

2.4 De kwetsbare positie van mannen en vrouwen in geweldsituaties blz. 13 3. Methode blz. 16 3.1 Introductie blz. 16 3.2 Onderzoeksgroep blz. 16 3.2.1 Vluchtelingen blz. 16 3.2.2 Steekproeftrekking blz. 18 3.3 Methode dataverzameling blz. 20 3.4 Methode data-analyse blz. 21 3.5 Reflectie blz. 22 4. Resultaten blz. 25

4.1 Rollenpatronen bij vrouwelijke en mannelijke vluchtelingen blz. 25 4.2 De emotionele beleving van de vluchtelingen blz. 26 4.2.1 De vergelijkbare angst van de vluchtelingen blz. 26

4.2.2 Machteloosheid blz. 28

4.2.3 ‘Geweldpleging is normaal’ blz. 31

4.3 Het omgaan met emoties door vluchtelingen blz. 34 4.4 De ervaring van situationele asymmetrie in geweldsituaties blz. 38

4.4.1 De oorlogscontext blz. 38

4.4.2 Geweld tegen mannen blz. 40

4.4.3 Geweld tegen vrouwen blz. 42

4.5 Vluchtroute blz. 44

4.5.1 De vluchtelingen ervaren kwetsbaarheid blz. 44

4.5.2 Emoties beïnvloeden door te zorgen voor een ander blz. 46 4.5.3 De ervaring van situationele asymmetrie tijdens de vluchtroute blz. 48

5. Conclusie blz. 50

5.1 Samenvatting bevindingen en beantwoording onderzoeksvraag blz. 50

5.2 Beperkingen en aanbevelingen blz. 52

Bibliografie blz. 54

Bijlage blz. 57

Bijlage I – Topiclijst Nederlands blz. 57

Bijlage II – Topiclijst Engels blz. 59

(6)

1. Introductie

In dit hoofdstuk zet ik de aanleiding en het onderwerp van het onderzoek uiteen. Tevens lig ik de onderzoeksvraag toe en zet ik de opbouw van de scriptie uiteen. Ook beschrijf ik het beoogde doel en de relevantie van het onderzoek. Ten slotte geef ik de persoonlijke motivatie weer voor de keuze van dit scriptieonderwerp.

1.1 Vluchtelingen uit het Midden-Oosten

De afgelopen jaren is de vluchtelingenstroom uit het Midden-Oosten naar Europa fors toegenomen. Deze stijging komt door de crisis in het Midden-Oosten en door het gebrek aan opvangplekken in de omliggende landen. In het land van herkomst is een gewelddadige strijd om de macht gaande. Opstanden en protesten van verschillende milities bepalen het dagelijks leven. De radicalisering van de rebellen en het beleid van de overheden maken het vrijwel onmogelijk om een vredesproces op gang te brengen (Amnesty International, 2015). Uit onderzoek van de UNHCR blijkt dat alleen al in het jaar 2014 wereldwijd ongeveer 60

miljoen mensen zich gedwongen zagen hun land te verlaten. Dit is het hoogste aantal sinds de Tweede Wereldoorlog. Femke Joordens van het UNHCR (2015) stelt het volgende: Dit aantal overtreft alles. We kunnen wel stellen dat dit een tijdperk met een ongekend aantal

ontheemden is. We hopen dat men zich door deze cijfers gaat realiseren dat het zo echt niet verder kan. Een ongekende humanitaire aanpak is nu nodig. Het aantal vluchtelingen is gebaseerd op een schatting van het aantal mensen dat ontheemd is, op de vlucht is of asiel zoekt. Op dit moment is Syrië verantwoordelijk voor het grootste aantal vluchtelingen. (Mossink, 2015).

Deze ontwikkelingen omtrent het vluchtelingenvraagstuk zijn de aanleiding voor mijn onderzoek. De studie richt zich op vluchtelingen uit het Midden-Oosten die asiel aanvragen in Nederland. Een vluchteling definieer ik als een persoon die zijn geboorteland moet verlaten omdat hij of zij wordt vervolgd of dreigt te worden en in potentieel levensgevaar verkeert. Hieronder vallen ook personen die via gezinshereniging in Nederland terechtkomen. (Rijksoverheid, 2014).

Deze scriptie beoogt inzicht te bieden in de geweldservaring van vluchtelingen die in Nederland asiel aanvragen. In het onderzoek wordt geweld breed opgevat en breed ingevuld aan de hand van de verhalen van de vluchtelingen. Hierdoor krijgt men een beeld van diverse vormen van geweld waarmee vrouwelijke en mannelijke vluchtelingen geconfronteerd zijn.

(7)

Hierbij kijk ik naar de rol van gender op de betekenisgeving van het geweld. De volgende onderzoeksvraag staat hierbij centraal:

Hoe speelt gender een rol in de geweldservaring bij vluchtelingen in Nederland?

In hoofdstuk 2 komt het theoretisch kader van dit onderzoek aanbod. In dat kader geef ik een beschrijving van bepaalde concepten en invalshoeken en formuleer ik een viertal deelvragen. De dataverzamelingsmethode en de steekproef beschrijf ik in hoofdstuk 3. Mijn data presenteer ik in hoofdstuk 4. Hier zet ik de duiding van geweld door vluchtelingen en op het emotionele proces dat vluchtelingen in een kwetsbare positie doormaken uiteen. In hoofdstuk 5 analyseer ik de resultaten aan de hand van de theorie zoals beschreven in hoofdstuk 2. Ten slotte geef ik antwoord op de hoofdvraag. Hierbij reflecteer ik op het onderzoek en doe ik aanbevelingen op theoretisch en beleidsmatig vlak. In de bijlage zijn de topiclijst en het coderingsschema opgenomen. De transscripties en de output van ATLAS.ti zijn op aanvraag te verkrijgen. Wegens de omvang heb ik deze niet bijgevoegd.

1.2 Doelstelling

Het onderzoek richt zich op de micro-situationele dynamiek van gewelddadige confrontaties. Ik kijk naar de contouren van geweldsituaties die de emoties en gedragingen van slachtoffers en in dit geval van vluchtelingen beïnvloeden (Collins, 2008). Dit betekent dat de nadruk ligt op de emotionele beleving van vluchtelingen die te maken hebben gehad met gewelddadige situaties. Hierbij gaat het erom hoe vluchtelingen ter plekke, in de geweldsituaties, emoties uiten en ervaren. De uitingen van vrouwelijke en mannelijke vluchtelingen zijn vergeleken. De gedragingen en emotionele beleving van vluchtelingen zijn mogelijk afhankelijk van categorieën zoals gender. De van stereotypen afhankelijke sociale verwachtingen kunnen mogelijkerwijs het gedrag van mannen en vrouwen in een geweldsituatie verklaren, alsook de manier waarop ze hun emoties uiten. De emotionele beleving en de wijze van omgaan met emoties zijn mogelijk tevens afhankelijk van de zogenoemde situationele asymmetrie in de geweldsituatie. De situationele asymmetrie heeft te maken met de kwetsbaarheid en de dominantie van verschillende partijen in een geweldsituatie. Deze ongelijkheid kan worden versterkt door gender, met als resultaat dat mannen en vrouwen niet even kwetsbaar zijn. De gewelddadige ervaringen zijn mogelijk aanleiding geweest om te vluchten uit het

(8)

1.3 Wetenschappelijke en maatschappelijke relevantie

Het onderzoek is wetenschappelijk relevant omdat nieuwe inzichten worden gegeven in de beleving van slachtoffers van geweld. In de sociologie is geweldpleging voornamelijk onderzocht door de achtergrondkenmerken en de emotionele processen van daders te bestuderen. Er is echter nog weinig onderzoek verricht naar de emotionele beleving van geweld door slachtoffers. Ik wil middels het onderzoek hier een bijdrage aan leveren door de ervaringen van vluchtelingen in Nederland in kaart te brengen.

Het bestaande onderzoek naar geweldservaring onder vluchtelingen richt zich met name op de gevolgen voor de vluchtelingen. De studies bestuderen de traumatische ervaringen en de mentale condities van vluchtelingen (Robertson, 2006; George, 2013; Exadaktylos, 2012). Andere beschrijven de nadelige economische en sociale integratie van vluchtelingen in de Westerse wereld (de Vroome, 2014; Simich, 2003; Svenberg, 2011). Mijn onderzoek is vernieuwend omdat het de nadruk legt op de inhoud van de geweldservaring in plaats van op de effecten van deze ervaringen op de gezondheid en de economische positie van de vluchtelingen. Daarbij is het een toevoeging om te kijken naar de rol van gender in de ervaring van geweld door de emotionele beleving van mannen en vrouwen te vergelijken.

Maatschappelijk gezien is de groeiende stroom vluchtelingen uit het Midden-Oosten richting Europa en Nederland een actueel en onontkoombaar onderwerp. Het domineert steeds meer het publieke en politieke debat. Het groeiende aantal vluchtelingen en de complexiteit van de problematiek vormen mijn persoonlijke motivatie voor dit onderzoek. Dagelijks nemen vluchtelingen de boot vanuit Afrika. De Middellandse Zee is het toneel van een doorlopende humanitaire ramp; vele vluchtelingen komen tijdens de oversteek om het leven. In april 2015 overleden 700 vluchtelingen omdat een boot kapseisde. In reactie op het incident stelde de Italiaanse president Matteo Renzi (2015) het volgende: Europa is getuige van systematische afslachting in het Middellandse Zeegebied. Hoe kunnen we ongevoelig blijven als massa’s mensen sterven terwijl we over communicatiemiddelen beschikken waarmee we alles in de gaten kunnen houden? Het Nederlandse vluchtelingenbeleid wil de toestroom van vluchtelingen waar mogelijk afhouden. Verzoeken om het aantal vluchtelingen tijdelijk te verhogen of de regels voor gezinshereniging te versoepelen, worden niet

doorgevoerd. Ook stuurt Nederland geen schepen om reddingsmissies op de Middellandse Zee te ondersteunen (Remie, 2015). Wellicht kan de Nederlandse bevolking doordrongen worden van de ernst van de situatie wanneer ze een beter idee krijgt van de gruwelijke

ervaringen die deze vluchtelingen met zich meedragen. Door te luisteren naar de verhalen van vluchtelingen en door te beschrijven waar onderlinge overeenkomsten en verschillen

(9)

aantoonbaar zijn, kan inzicht in de problematiek ontstaan. Een verhoogd bewustzijn van deze problematiek kan mogelijkerwijs invloed hebben op het publieke en politieke debat omtrent asiel- en migratiebeleid in Nederland.

(10)

2. Theoretisch kader

In dit hoofdstuk zet ik het theoretisch kader van het onderzoek uiteen en omschrijf ik theoretische begrippen als ‘gender’, ‘emotion work’, ‘feeling rules’, ‘weak victim’ en ‘situationele asymmetrie’. Deze begrippen zijn relevant voor de beantwoording van de hoofdvraag.

2.1 Introductie

In dit hoofdstuk beschrijf ik de rol die gender speelt in de verwoording van emoties. De tweede paragraaf van het hoofdstuk definieert het concept gender en beschrijft verschillende invullingen die zijn gegeven aan de begrippen ‘mannelijkheid’ en ‘vrouwelijkheid’. Deze verschillen zijn gekoppeld aan verwachtingen ten aanzien van mannen en vrouwen op het gebied van emotionele uiting en het gedrag in geweldsituaties. De derde paragraaf gaat nader in op de vraag op welke manier mensen bewust en onbewust hun eigen emoties en die van anderen sturen. Gedragingen en emotionele toestanden kunnen in verband staan met de context waarin geweld plaatsvindt. Op eenzelfde manier kunnen gedragingen en emotionele belevingen ondergeschikt zijn aan vormen van geweld en aan specifieke situationele

asymmetrie. In de laatste paragraaf is gekeken naar de kwetsbare positie van vrouwen en mannen in verschillende geweldsituaties.

2.2 Betekenis geven aan emoties

Volgens Foucault (1980) is een discours een set van regels die bepaalt hoe wij denken, handelen en de wereld waarnemen. De categorieën en codes van bijvoorbeeld gender zijn in een samenleving aanwezig als een soort taal (Shilling, 2003). Volgens Gill (2000) is een discours een manier van denken die wordt uitgedrukt door middel van de taal. Het discours is een ‘sociale grens’ die bepaalt wat er gezegd kan worden en wat als normaal handelen wordt beschouwd. Deze perceptie is een manier van betekenisgeving die dagelijks wordt

geproduceerd en gereproduceerd door bijvoorbeeld de media (Gill, 2000). In navolging van Foucault en Gill kan gesteld worden dat gender een discours vormt dat een bepaalde perceptie van een geweldsituatie genereert. Het genderdiscours schrijft als het ware voor hoe

vluchtelingen geweld beleven en zelfs hoe ze hun beleving van het geweld verwoorden. Vandaar ook dat het proces van betekenisgeving in dit onderzoek geïnterpreteerd is aan de hand van het concept gender.

(11)

De gendercategorieën zijn in de jaren ’60 van de vorige eeuw geïntroduceerd om verschillen tussen personen aan te duiden op het gebied van biologische verschijning, sociaal gewenste identiteit, manier van leven en maatschappelijke rol (Lutz, 2010). Connell (1985) verklaart dat cultuur de gedragingen van vrouwen en mannen programmeert. Dit houdt in dat gendereigenschappen de gedragsnormen bepalen. De gendercategorie waarin het individu zich bevindt, bepaalt welke sociale verwachtingen het heeft met betrekking tot gedrag en welke houding het individu aanneemt in dit geval geweldsituaties.

Echter heb ik in mijn onderzoek gender beschouwd als een socio-cultureel construct van ‘mannelijkheid’ en ‘vrouwelijkheid’, waarin ideeën en verwachtingen over mannelijk en vrouwelijk gedrag zijn vastgelegd. Een cultuur biedt mannen en vrouwen mogelijkheden om zich binnen bepaalde situaties te bewegen in de vorm van een ‘script’. De situationele karakteristieken bepalen welke vorm van actie gepast is. Mannelijkheid en vrouwelijkheid zijn dus een vorm van een script op basis waarvan mensen bepaald gedrag of emotionele uitingen afwegen in geweldsituaties (Lee en Ousey, 2010).

Volgens Goffman (1967) beschikt men over flexibiliteit om hun uiterlijke verschijning te reguleren. Hiermee bedoelt hij dat men zelf invloed kan uitoefenen op zijn of haar

verschijningsvorm en gedrag. De gedragingen zouden echter niet vrij te kiezen zijn, maar afhankelijk van categorieën die in de interactie gecreëerd zijn. Een situatie bepaalt welke rol er gespeeld moet worden. Deze rol classificeert en codeert vormen van gedrag en de manier waarop we ons lichaam presenteren. De rollen structureren de verschillende handelswijzen van het lichaam en de manier waarop mannen en vrouwen op elkaar reageren. Afgaand op Goffman kan men stellen dat individuen zich gaan gedragen naar categorieën zoals gender. De categorie gender omvat verschillende definities van vrouwelijke en mannelijke rollen. Zo kan men gender zien als een sociale verwachting waarbinnen collectieve regels bestaan voor de verschillen in gedragingen tussen mannen en vrouwen in geweldsituaties.

2.3 Emotionele uiting bij mannen en vrouwen

Hochschild (1983) schrijft dat individuen een dramatische presentatie maken om strategisch te handelen. De manier waarop ze zich emotioneel uiten is gestuurd door het cultureel ‘script’. Individuen spelen een rol met bijbehorende emotionele uitlatingen die alle vastgelegd zijn in het script. De emoties en gedragingen moeten worden afgestemd op de sociale verwachtingen van mannen een vrouwen in elke situatie, dus ook geweldsituaties. Elke situatie vereist verschillende vormen van emotionele reacties waardoor gevoelens gecontroleerd moeten worden. Het script voor emotionele uitlatingen heet feeling rules. Soms kan een mens echter

(12)

verzeild raken in een emotioneel dilemma tussen regels voor gevoelens en emoties zoals die in het script beschreven staan, en emoties zoals men die werkelijk ervaart. Zij voelt zich bijvoorbeeld verdrietig in een situatie waarin vrolijkheid van haar verwacht wordt. Denk aan een stewardess, ook zij kan gefrustreerd of boos raken terwijl zij ten allen tijde vriendelijk zou moeten blijven. Haar boosheid zorgt ervoor dat ze haar emotionele uitingen nog strenger moet controleren om aan de culturele verwachtingen te kunnen voldoen. Deze discrepantie tussen werkelijke gevoelens en geuite gevoelens, bepaald door het cultureel script, heet emotion work. Hoe krachtiger de emotionele scripts in een cultuur zijn, hoe meer een mens zijn emoties moet beheersen. Ik interpreteer aan de hand van het concept gender op welke wijze emoties geuit worden in geweldsituaties (Shilling, 2003; Turner en Stets, 2006).

Dijkstra (2000) maakt onderscheid in de ervaring van het slachtofferschap tussen mannen en vrouwen. De stempel ‘slachtoffer’ kan negatieve effecten hebben, zoals een laag gevoel van eigenwaarde of een lage waardering door anderen. Om dit te voorkomen nemen slachtoffers soms afstand van ervaringen uit het verleden door deze ervaringen simpelweg niet te bespreken. Lisak (1995) oppert dat het voor mannen moeilijker is om zich kwetsbaar te voelen omdat kwetsbaar zijn in contrast staat met traditionele ideeën over mannelijkheid. Puur en alleen om hun mannelijkheid te behouden delen ze bepaalde ervaringen, zoals ervaringen met seksueel misbruik, niet of nauwelijks. Dit in tegenstelling tot vrouwen die gemakkelijker gevoelens van kwetsbaar uiten omdat het niet in contrast staat met traditionele ideeën over vrouwelijkheid (Dijkstra, 2000).

Herman (1993) beschrijft dat geweldsdynamieken sekse stereotyperend gedrag kan stimuleren. Door middel van agressie proberen mannen gevoelens als machteloosheid te onderdrukken. Het uiten van agressie is voor hen een manier om hun eer te behouden en te voorkomen dat ze in een kwetsbare positie raken (Dijkstra, 2000). Ook Polk (1994) brengt mannelijkheid in verband met de bereidheid tot het gebruiken van fysiek geweld als respons op de dader in een geweldsituatie. Wanneer een man passief blijft in een gewelddadige situatie, ontstaat een gevoel van falen. Vrouwen daarentegen maken nauwelijks gebruik van agressie en ondernemen nauwelijks pogingen om zich aan een kwetsbare positie te

ontworstelen. Dus een verschil tussen de vrouwen en mannen is aanwezig met betrekking tot de reactie in een geweldsituatie. Herman (1993) verklaart het verschil vanuit het gegeven dat mannen zich sneller identificeren met de dominantie positie van de aanvaller en vrouwen met de ondergeschikte positie van het slachtoffer (Dijkstra, 2000).

(13)

2.4 De kwetsbare positie van mannen en vrouwen in geweldsituaties

De oorlogssituatie in het Midden-Oosten kan men begrijpen vanuit de ondermijning van het geweldsmonopolie van dit continent, een ontwikkeling die tot meer geweld leidt. Een volk zoekt veiligheid bij andere sterke personen met aanzien wanneer algemene staatsbescherming ontbreekt (Zwaan, 1996). In het geval van het Midden-Oosten is het verlies van het

geweldsmonopolie te herleiden tot de nog steeds voortdurende afpersing van de bevolking door verschillende milities, eveneens samengesteld uit personen met macht en status. Door het wegvallen van het monopolie neemt de macht van deze militiebewegingen op de bevolking toe en krijgen de milities vrij spel om geweld te gebruiken.

In dit onderzoek analyseer ik de vorm en omstandigheden van de geweldpleging. Ik beschrijf de context van het geweld door in te zoomen op de ervaring van situationele asymmetrie. Deze ervaring kan invloed hebben op de gedragingen van vluchtelingen. Collins (2008) beschrijft dat personen in bedreigende situaties een bepaalde emotie zoals angst ervaren. Deze emotie functioneert als een soort persoonlijke blokkade, de zogeheten confrontational-tension-and-fear-barrier, die ervoor zorgt dat het meeste geweld vermeden wordt. Er zijn echter meerdere manieren om deze barrière te omzeilen. Een mogelijkheid is het zoeken naar een weak victim, naar iemand die emotioneel te domineren valt. Een ongelijke verhouding is gecreëerd die bestaat uit de kwetsbaarheid van het slachtoffer en de dominantie van de dader. Hierdoor ontstaat de ervaring van situationele asymmetrie tijdens een geweldsituatie (Collins, 2008). Ten opzichte van andere groepen in de samenleving zijn vluchtelingen erg kwetsbaar. Wanneer ze op de vlucht zijn, beschikken ze niet over een vaste woonplek of over de mogelijkheid om inkomen te verwerven. In deze situatie beschouw ik de positie van vluchtelingen als kwetsbaar (Rijksoverheid, 2014).

Belangrijk is het emotionele proces dat weak victims en hun onderdrukkers doormaken. De kwetsbaarheid en de onderwerping van deze slachtoffers geven andere partijen een gevoel van emotionele dominantie, en geweld vindt pas plaats wanneer een partij zich emotioneel dominant voelt (Collins, 2008). Emoties worden dus beïnvloed door

interactie in sociale structuren. Deze structuren zijn gereguleerd door culturele normen, waarden en overtuigingen, zoals normen met betrekking tot vrouwelijke en mannelijke rollen. Een sociale structuur kan ervoor zorgen dat emoties beteugeld worden wanneer sprake is van een ongelijke machtsverhouding. Een relatie die gebaseerd is op dominantie en onderwerping ontlokt een bepaalde emotie. De persoon die zich in de onderdanige positie bevindt, zal vatbaarder zijn voor angstige emoties dan voor andere emoties (Turner en Stets, 2006).

(14)

Gender kan van invloed zijn op de kwetsbaarheid van het slachtoffer en/of de ruimte die een pleger krijgt om – in een geweldsituatie of in een samenleving – te domineren. Over het algemeen lopen vrouwen een grotere kans om door mannen onderworpen te worden dan vice versa (Collins, 2008). In veel gemeenschappen zetten mannen gender in om een

maatschappelijk dominante positie te verkrijgen. Een bewust proces waarbij ze vrouwen intimideren door gevoelens van angst te creëren (Connell, 1985). Met name in patriarchale culturen verwacht men van vrouwen dat ze zich onderdanig opstellen. Deze culturele

elementen resulteren in bepaalde maatschappelijk geaccepteerde vormen van geweldpleging zoals seksueel geweld en mishandeling.

In een patriarchale samenleving zijn mannen dominant ten opzichte van hun vrouw en hun gezin en zullen zij deze positie van macht en controle te allen tijde wensen te behouden (O’Sullivan, 1998). Deze culturele perceptie beschouwt vrouwen als verantwoordelijk voor de harmonie binnen de familie. Het gevolg hiervan is dat vrouwen aansprakelijk zijn voor de agressie van mannen. Het gebruik van geweld is daarbij niet alleen toegestaan, maar ook geaccepteerd (Shiu-Thornon, Senturia, & Sullivan, 2005). Het is voor mannen het middel om hun dominante terrein te bewaken. Dit is expliciet zichtbaar tijdens een verkrachting waarin mannelijke en vrouwelijke identiteiten en relaties worden gecreëerd. De identiteit is gebaseerd op een traditioneel genderscript, waarin mannen agressief en dominant zijn en vrouwen passief en onderdanig. De kans op verkrachting neemt toe wanneer er geen persoonlijke relatie is tussen de mannen en vrouwen in kwestie. Binnen een groep mannen zullen de individuele mannen bijvoorbeeld gericht zijn op de groepscohesie, waardoor ze de vrouw als een vreemd element beschouwen. In deze situatie is het ‘logisch’ dat geweldpleging tegen de vrouw plaatsvindt. Het is als het ware een bewijs van mannelijkheid en loyaliteit aan de groep (Boswell en Spade, 1996). De culturele tradities over mannen en vrouwen beïnvloeden dus de ervaring van situationele asymmetrie. Hierbij ontstaat een verschil in de ervaringen tijdens de geweldpleging. De mannen ervaren emotionele dominantie in tegenstelling tot de ervaring van emotionele onderwerping onder vrouwen.

(15)

Op basis van de hierboven behandelde literatuur zijn de volgende deelvragen voor het onderzoek geformuleerd:

1. Hoe geven vrouwelijke en mannelijke vluchtelingen betekenis aan de emoties die ze hebben ervaren tijdens de geweldsituaties?

(Relevant is de theorie over gender)

2. Hoe uiten vrouwelijke en mannelijke vluchtelingen hun emoties tijdens de geweldsituaties?

(Relevant zijn de theorieën over gender met bijbehorende sociale verwachtingen, emotion work en feeling rules)

3. Welke vormen van situationele asymmetrie in geweldssituaties zijn door vrouwelijke en mannelijke vluchtelingen ondervonden?

(Relevant zijn de theorieën over gender, weack victim en ervaring van situationele asymmetrie)

4. Hoe beschrijven vrouwelijke en mannelijke vluchtelingen hun ervaringen tijdens de vluchtroute en hoe verhoudt deze beschrijving zich tot die van de

oorlogssituatie?

(Relevant zijn de theorieën over gender, rollenpatronen, emotion work, feeling rules, weack victim en ervaring van situationele asymmetrie)

(16)

3. Methode

In dit hoofdstuk verantwoord ik het onderzoek aan de hand van een methodische onderbouwing. Behalve de onderzoeksgroep komt ook de manier waarop de data verzameld en geanalyseerd zijn aan bod. Ten slotte reflecteer ik op mijn positie als onderzoeker en bespreek ik de ethische aspecten van het onderzoek.

3.1 Introductie

Het onderzoek is kwalitatief van aard; er is gekeken naar de ervaringen van mensen in relatie tot geweld binnen een bepaalde context en naar de betekenis die zij aan dit geweld toekennen. Het betreft vluchtelingen uit het Midden-Oosten die in Nederland asiel zoeken. Het onderzoek is interpretatief van aard omdat de uitleg van de geweldsituatie door de vluchtelingen centraal staat. De begrippen gender en situationele asymmetrie hebben eveneens een centrale rol in de studie. Op basis van deze begrippen kunnen namelijk mogelijk verschillen in de emotionele beleving en vorm van geweld worden verklaard. Het onderzoek is deels verklarend; het onderzoekt welke rol gender speelt in de geweldservaring. Het is tevens deels beschrijvend, aangezien het onderzoekt op welke manier mannen en vrouwen betekenis geven aan geweldservaring (Bryman, 2012). Het veldwerk dat verricht is om de benodigde data te verzamelen, heeft plaatsgevonden in april 2015.

3.2 Onderzoeksgroep

3.2.1 Vluchtelingen

De respondenten van mijn onderzoeksgroep zijn geselecteerd op basis van drie criteria; (1) vluchtelingen die in Nederland asiel hebben aangevraagd, (2) vluchtelingen afkomstig uit gebieden waar veel geweld voorkomt, met name Syrië, (3) zowel mannelijke als vrouwelijke vluchtelingen. De formulering van de selectiecriteria is breed omdat ik respondenten wil betrekken met verschillende geweldservaring, zodat ik hun emotionele beleving van dit geweld en de manier waarop ze er betekenis aan geven met elkaar kan vergelijken. De brede formulering is ook nodig om überhaupt respondenten te kunnen werven in deze minder toegankelijke

doelgroep van vluchtelingen.

De onderzoeksgroep bestaat uit veertien vluchtelingen, respectievelijk zeven mannelijke en zeven vrouwelijke. De vluchtelingen zijn tussen de 17 en 54 jaar oud en hun etniciteit

varieert. De groep bestaat uit twee verschillende nationaliteiten namelijk Syrisch en Irakees. Elf van hen zijn naar Nederland gevlucht, de overige drie zijn als gevolg van gezinshereniging in

(17)

Nederland terechtgekomen. De vluchtelingen die zijn geïnterviewd doorlopen het

inburgeringstraject. Dit betekent dat ze asiel hebben gekregen in Nederland. Deze keuze is mede bepaald door het feit dat het vanwege privacywetgeving niet mogelijk is om in gesprek te komen met vluchtelingen die nog niet aan het inburgeren zijn. Deze groep moet zijn motief om asiel aan te vragen eerst aan de rechtbank voorleggen. Tevens zijn deze mensen cliënten van

Vluchtelingenwerk; men moet dus eerst via de instelling om toestemming vragen. Deze

toestemming is door de organisatie niet gegeven zolang de asielaanvraag nog loopt, omdat mijn onderzoek vanwege privacyregelingen een bedreiging zou kunnen vormen voor het welslagen van de asielaanvraag.

De meerderheid sprak tijdens de interviews Engels. Twee interviews zijn in het Arabisch afgenomen dankzij de hulp van een familielid dat als tolk fungeerde. Ik heb ervoor gekozen om in verschillende talen te communiceren om de geweldservaring met elkaar te kunnen vergelijken tussen familieleden. In sommige gevallen zijn meerdere familieleden in verschillende talen geïnterviewd; mannen, vrouwen en kinderen. Enkele familieleden hebben hun vluchtroute gezamenlijk afgelegd, waardoor het mogelijk is om de emotionele belevingen van verschillende personen in dezelfde situatie te vergelijken.

Dit maakt het mogelijk om de rol van gender te bepalen in de geweldservaring onder vluchtelingen. De samenstelling van de onderzoeksgroep is zichtbaar gemaakt in tabel 1.

(18)

Tabel 1: overzicht onderzoeksgroep Respondenten (N=14) Etniciteit Syrisch Irakees Moslim Palestijns Koerdisch 13 1 9 3 2 Geslacht Man Vrouw 7 7 Leeftijd 15-20 21-25 26-30 31-35 36-40 41-45 46-50 51- 55 2 1 4 0 0 4 2 1 Familieleden in de onderzoeksgroep

Man van respondent Vrouw van respondent Moeder van respondent Vader van respondent Dochter van respondent Zoon van respondent

Broer of zus van respondent

3 3 2 1 2 1 4 Vluchtroute Boot Vliegtuig Auto 7 11 14 Geweldservaring Op straat Dreiging geweld Gericht geweld 14 14 3

 Enkele respondenten identificeren zich met meerdere sociale culturele identiteiten, waardoor het totale aantal respondenten bij etniciteit groter is dan 14. Meerder familieleden hebben deelgenomen aan de onderzoeksgroep. Ook heeft een deel van de respondenten tijdens de vluchtroute gebruikgemaakt van meerdere voertuigen.

3.2.2 Steekproeftrekking

Ik heb contact gelegd met organisaties die samenwerken met vluchtelingen om een sampling frame vast te kunnen stellen (Bryman, 2012). Dit houdt in dat deze organisaties een

contactenlijst bezorgen van respondenten die in aanmerking komen voor mijn onderzoek. Via email en telefoon heb ik geprobeerd om organisaties als Vluchtelingenwerk, het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers, Stichting Vluchteling-Studenten en de Immigratie- en

Naturalisatiedienst aan te spreken. Ik heb de organisaties via informele en formele netwerken aangesproken. De organisaties hebben geen medewerking verleend omdat zij menen dat

(19)

vluchtelingen die geweld hebben ervaren hun trauma’s moeten verwerken. Ze willen hun cliënten niet blootstellen aan onderzoeken van studenten.

Ik ben naar een Asielzoekerscentrum gegaan en heb mensen aangesproken om te vragen of ze wilden meewerken aan mijn onderzoek. Deze manier van benaderen heeft me niets

opgeleverd omdat de vluchtelingen mijn motieven wantrouwden. Ook als ik ze mijn

studentenpas liet zien, gaf dit ze niet voldoende vertrouwen om afspraken met me te durven maken. Ze zeiden dat ze vermoedden dat ik werkzaam was bij de Immigratiedienst en hun

verhalen op waarheid kwam controleren. Toen ook na een gesprek de gevoelens van wantrouwen niet afnamen, heb ik besloten dat deze manier van benadering onvoldoende vruchten afwierp. Vervolgens heb ik via social media mijn informele netwerk aangesproken om te kijken of er langs die weg kansen bestonden om interviews af te nemen. Ik heb meerdere Facebookvrienden een bericht gestuurd met de vraag of zij vluchtelingen kenden die aan de vastgestelde

selectiecriteria voldeden. Enkelen van hen hielpen me aan contacten die ik vervolgens telefonisch heb benaderd. Meerdere vluchtelingen waren bereid om mee te werken aan het onderzoek omdat er een gezamenlijke kennis was, die kon optreden als vertrouwenspersoon.

Het sampling frame was moeilijk vast te stellen, daarom heb ik een snowball-sampling toegepast om toegang te krijgen tot het netwerk van vluchtelingen. Via een informeel netwerk ben ik eerst in contact gekomen met drie vluchtelingen. Dankzij deze sleutelinformanten heb ik

mijn netwerk binnen de Nederlandse vluchtelingengemeenschap vervolgens verder kunnen uitbreiden (Hennink, 2011). Deze steekproef heeft zijn voor- en nadelen. Een voordeel is dat het een ingang biedt om vluchtelingenpopulatie te interviewen die moeilijk te bereiken zijn. Ook het interviewen van familieleden is een pre, aangezien dat van belang is om de emotionele

belevingen van mannelijke en vrouwelijke vluchtelingen die dezelfde dingen hebben

meegemaakt met elkaar te kunnen vergelijken. De respondenten van het interview zijn purposive gesampled (Hennink, 2011). Een bias kan optreden in de resultaten van de interviews door de snowball-sample. Deze resultaten kunnen homogeen zijn omdat ik gebruik maak van hetzelfde netwerk en doordat dit netwerk, als gevolg van de samenwerking met sleutelinformanten, is opgebouwd via informele contacten. Desalniettemin zijn er verschillen zichtbaar in de emotionele belevingen van de respondenten. De onderzoeksgroep is mijns inziens groot en gevarieerd genoeg om de ervaringen van de vluchtelingen met elkaar te kunnen vergelijken. Tijdens het veldwerk zijn overigens tussentijdse analyses gemaakt om afwijkende verhalen te duiden. In deze tussentijdse analyses werd een punt van saturation of verzadiging bereikt waarop geen nieuwe emoties of vormen van betekenisgeving meer werden aangetroffen. Hieruit heb ik

(20)

geconcludeerd dat mijn steekproef op dat punt voldoende groot was en dat er sprake was van variatiedekkende representativiteit (Hennink, 2011).

3.3 Methode dataverzameling

De data in het onderzoek zijn verzameld door semigestructureerde interviews af te nemen bij vluchtelingen. Tijdens de interviews kwamen enkele topics aan de orde op basis waarvan ik de geweldservaring probeer te achterhalen. Het onderzoek is gericht op de aard van

verschillende patronen in gedrag en beleving en op vormen van de betekenisgeving. Een semigestructureerd interview geeft de interviewer de ruimte om variatie aan te brengen in de formulering en de volgorde van de vragen. Hierdoor krijgt de respondent de ruimte om te reflecteren op de geweldsituatie aan de hand van eigen interpretaties, formuleringen en associaties (Hennink, 2011). Met uitzondering van twee interviews die in het bijzijn van een familielid dat als tolk fungeerde zijn gehouden, zijn de interviews individueel afgenomen. De interviews duurden gemiddeld een tot twee uur. De respondent krijgt de ruimte om te kiezen welke informatie met betrekking tot geweldsituaties hij wel wenst te delen en welke niet (Hennink, 2011). Deze keuze van aanpak is gemaakt op basis van het onderwerp van het onderzoek. De geweldservaring kan worden beschouwd als een trauma dat verwerkt moet worden. Een trauma kan symptomen bevatten als chronische angsten, schaamte,

ontmoediging, woede en wantrouwen (Dijkstra, 2000; Jenkins, 1994).

Ter voorbereiding van de interviews heb ik een topiclijst opgesteld. De topiclijst bestaat uit een aantal topical probes. Dit zijn ondersteunde onderwerpen die dienen om gedetailleerde informatie met betrekking tot de onderzoeksvraag te verkrijgen. Denk hierbij aan ‘geweldsituatie’, ‘emotioneel proces’, ‘beleving van geweld’ en ‘dominantie en weak victims (situationele asymmetrie)’. Ze zorgen ervoor dat de interviewer een taakgerichte rol inneemt. De topiclijst heeft de mogelijkheid tot uitbreiding naar specifiekere onderwerpen en eventuele vragen (Hennink, 2011). Onder de geweldsituatie vallen de omstandigheden van de geweldpleging. De vragen hebben betrekking op de locatie, de betrokkenen, het tijdstip en de vorm van geweld. Het emotionele proces heeft betrekking op de emoties, op de uiting van de emoties en op de positie van het slachtoffer tijdens de geweldpleging. Zo is bijvoorbeeld gevraagd naar lichaamshouding en angst. Binnen het topic beleving van geweld gaat het om betekenisgeving met betrekking tot geweld. De vragen zijn gericht op de beschrijving van geweld in zowel de periode voor de vlucht als de periode erna. Onder het kopje dominantie en weak victims (situationele asymmetrie) zijn de vorm van geweldpleging en de positie van de

(21)

dader besproken. Ook is gekeken naar mogelijke verschillen in de kwetsbaarheid van mannen en vrouwen. Deze kwetsbaarheid is verbonden met het emotionele proces.

De vragen zijn gericht op de onderwerping van het slachtoffer in de interactie en

gedurende de handelingen van het geweld. Door te vragen naar de werkzaamheden van vrouwen en mannen, is tevens aandacht besteed aan de kwetsbaarheid van het slachtoffer, aan zijn of haar gevoelens van machteloosheid en aan de culturele perceptie van genderrollen. De topiclijst is geschreven in het Nederlands en in het Engels (zie ook bijlagen I en II).

3.4. Methode data-analyse

De analyse van de data is gericht op de vergelijking van de uitingen van vrouwelijke en mannelijke vluchtelingen. Om betekenissen uit de interviews te kunnen coderen in het

kwalitatieve analyseprogramma ATLAS.ti. Hierbij let ik op patronen in de gegeven informatie over bijvoorbeeld de lichaamshouding en de emotionele uitingen van vluchtelingen. Wanneer de respondenten aangeven vergelijkbare emoties te ervaren, kan men spreken van een patroon. In het coderingsschema heb ik termen gebruikt als weak victim, die alle omschreven zijn in het theoretische kader (Bryman, 2012).

De interviews heb ik bewerkt tot transcripties waarin de respondenten op eigen verzoek numeriek verwerkt zijn, zodat de informatie anoniem blijft. Voorafgaand aan de interviews is de respondenten steeds toestemming gevraagd om audio-opnames te maken. Ze gaven echter allen aan dat ze niet opgenomen wilden worden en dat de gedachte dat ze opgenomen zouden worden ervoor zou zorgen dat ze terughoudender zouden zijn in het delen van informatie. Om de

vluchtelingen niet wantrouwiger te maken dan ze al waren, heb ik tijdens de interviews notities gemaakt en heb ik deze na afloop van elk interview direct uitgewerkt. De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat ik in de transcripties een selectie heb gemaakt van de informatie die uit de

interviews naar voren kwam, en dat ik tijdens de interviews voornamelijk notities heb gemaakt van relevante uitingen met betrekking tot het onderwerp van het onderzoek. Ik realiseer me dat dit tot een bias kan leiden, waarbij uitkomsten van het onderzoek afhangen van de relevantie die in het transcriptieproces is toegekend aan bepaalde informatie ten nadelen van andere informatie.

De interne validiteit van het onderzoek heb ik gewaarborgd door een coderingsschema te ontwikkelen op basis van enkele theoretische concepten zoals beschreven in hoofdstuk 2. De codes die in het schema fungeren als conceptueel kader, heet sensitizing concepts (Bryman, 2012). Dit zorgt ervoor dat voor het onderzoek relevante informatie uit de interviews wordt opgepikt. De interviews zijn aan de hand van het coderingsstappenplan van Boeije (2010) geanalyseerd. Het coderingsproces bestaat uit drie fases die zijn doorlopen in het onderzoek.

(22)

Ten eerste heb ik open gecodeerd, waarbij quotes uit het interview zijn gelabeld met behulp van codes. De data zijn globaal gescand, specifieke uitingen in de interviews zijn

afzonderlijk gelabeld. Uitingen die betrekking hebben op hetzelfde onderwerp zijn met dezelfde code gemarkeerd. Voor het open coderen gebruik ik codes zoals ‘gedrag’, ‘interactie’, ‘emotie’, ‘gedachten’ en ‘geweld’, die betekenisvol zijn voor mijn onderzoek.

Vervolgens heb ik axiaal gecodeerd, waarbij de abstracte codes uit de voorgaande fase meer structuur krijgen doordat ze concreet benoemd worden. Deze concretisering heb ik aangebracht door gebruik te maken van theoretische concepten. Ik heb het aantal codes in

omvang gereduceerd door ze in clusters te groeperen. Ook heb ik de codes onderling vergeleken, en soortgelijke uitingen gegroepeerd. Voor het axiaal coderen heb ik de probes van de topiclijst (geweldsituatie, emotioneel proces, beleving van geweld, weak victim) gebruikt. De abstracte codes zoals ‘gedachten’, ‘emotie’ en ‘gedrag’ heb ik geclusterd onder de noemer ‘emotioneel proces’.

Ten slotte heb ik selectief gecodeerd, waarbij ik gekeken heb naar de samenhang van de codes. Deze samenhang wordt in het proces van het onderzoek duidelijk. De categorieën die in de axiale fase zijn ontwikkeld, zijn benoemd aan de hand van eigenschappen. Deze

eigenschappen geven de kenmerken van een categorie weer (Boeije, 2010). Zo zijn ‘dreiging van geweld’ en ‘gericht geweld’ eigenschappen bij de categorie ‘geweldsituaties op straat’, vallen ‘angst’ en ‘beschermende rol’ onder de categorie ‘emotioneel proces’ en zijn ‘sociale

verwachting’ en ‘kwetsbaarheid’ ingedeeld bij de categorie ‘weak victim’. Een overzicht van de gebruikte codes is zichtbaar in bijlage III.

3.5 Reflectie

Het feit dat ze met een onderzoeker te maken hadden, kan mogelijkerwijs van invloed zijn geweest op de hoeveelheid informatie die de respondenten gedeeld hebben. Het onderzoek richt zich op de geweldservaring en de wijze waarop deze ervaringen tot uiting komen bij mannelijke en vrouwelijke vluchtelingen. De nadruk is niet gelegd op waarheidsvinding, op het

waarheidsgehalte van de verkregen informatie. Ik leg de focus op het creëren van een

vertrouwensband om mijn invloed op de uitingen van de vluchtelingen te minimaliseren. Hun vertrouwen heb ik gewekt door de sleutelinformanten te laten functioneren als gatekeepers (Bryman, 2012). Een gatekeeper verleent toegang tot meerdere respondenten en brengt mij in contact met nieuwe respondenten. Dankzij hun bemiddeling kon ik het vertrouwen van deze mensen winnen en gingen er nieuwe deuren open.

(23)

Tijdens het onderzoek heb ik een persoonsgerichte rol aangenomen in een poging om rekening te houden met de trauma’s van de vluchtelingen. Ik heb getracht zo veel mogelijk gelijkwaardigheid te creëren tussen de mijzelf en de respondenten. Tijdens de introductie van het interview gaf ik aan dat de respondent zelf kon bepalen wat hij wel of niet wilde vertellen. Ook het gevoel van wederzijds begrip dat er tijdens de interviews regelmatig was, had een positief effect op de gelijkwaardigheid van interviewer en geïnterviewde (Hennink, 2011). Deze vertrouwdheid was terug te zien in mijn lichaamstaal en in die van de respondenten. Beide partijen zaten tijdens de interviews voorovergebogen aan de tafel en er was sprake van continu oogcontact. Ik toonde empathie en liet blijken dat ik kennis had van de gevolgen van geweld en respect voor andere denkwijzen en religies. Alle respondenten vertelden over hun traumatische geweldservaring onder het genot van Arabische koffie en iets te eten, waardoor ik de indruk kreeg dat mijn inlevingsvermogen voor hen voelbaar was. Ik denk dat dergelijke factoren hielpen bij het creëren van een vertrouwensband en dat de kans op wantrouwen of vermijdingsgedrag erdoor geminimaliseerd werd.

In het onderzoek heb ik rekening gehouden met enkele ethische aspecten ten aanzien van de respondenten. Volgens Hammersley en Atkinson (2007) is sprake van informed consent wanneer aan de respondent toestemming is gevraagd om een interview af te nemen. In het eerste telefonisch contact heb ik om deze toestemming gevraagd. Hierin heb ik de respondenten

nadrukkelijk gewezen op het feit dat de gegevens numeriek verwerkt zouden worden en benadrukt dat slechts een beperkt aantal mensen de informatie zou lezen. Tijdens het afnemen van het interview vroegen meerdere respondenten of ik me wilde identificeren. Ze wilden weten wat mijn functie was en vreesden duidelijk voor een onderzoek naar de juistheid van hun

verhalen en persoonsgegevens. Meerdere respondenten grepen tijdens een interview elke gelegenheid aan om Nederland en Europa te prijzen. Om ze gerust te stellen, heb ik meerdere malen benadrukt dat ik niet namens de Immigratiedienst de waarheidsgetrouwheid van hun verhaal kwam controleren. Ook heb ik mijn studentenpas laten zien en ervoor gezorgd dat ik de respondenten al een paar keer telefonisch had gesproken alvorens de interviews werden

afgenomen.

Uit respect voor de privacy van de respondenten heb ik ervoor gekozen om de interviews te laten plaatsvinden in de privésfeer van de respondenten. Een plek waar ze zich vertrouwd en comfortabel voelden. Ik heb twaalf respondenten in hun eigen huis geïnterviewd en twee bij mij thuis. De sfeer was tijdens alle interviews beladen vanwege de gruwelijke ervaringen die gedeeld werden. Ook raakten enkelen heftig geëmotioneerd tijdens het interview. Ikzelf heb geworsteld met mijn houding als onderzoeker. De verhalen van de vluchtelingen waren erg shockerend. De

(24)

interviews hadden een grote emotionele impact op me, waardoor ik er hoogstens twee op een dag kon plannen. Enkele interviews werden onderbroken om op adem te komen, te koken en met de families van de vluchtelingen te dineren. Na het afnemen en uitwerken van de interviews plande ik steeds een vrije dag in om tot rust te komen en de verhalen emotioneel te verwerken. Op die manier zorgde ik ervoor dat ik een professionele houding kon aanhouden tijdens het volgende interview.

(25)

4. Resultaten

In dit hoofdstuk beschrijf ik de resultaten van de interviews. Ik beschrijf de geweldsituatie van vluchtelingen aan de hand van de concepten gender en weak victim (situationele asymmetrie). Het bevat een beschrijving van de emotionele belevingen van vluchtelingen en van de manier waarop de betekenisgeving met betrekking tot geweld in zijn werk gaat. Ook beschrijf ik de omstandigheden waarin het geweld plaatsvond en het type geweldsituatie. De resultaten zijn ingedeeld aan de hand van de deelvragen die in dit onderzoek zijn opgesteld.

4.1 Rollenpatronen bij vrouwelijke en mannelijke vluchtelingen

Het doel van de scriptie is om mogelijke verschillen aan te tonen in de emotionele beleving tussen mannelijke en vrouwelijke vluchtelingen tijdens geweldssituaties. Voordat ik dit doel nastreef beschrijf ik de manier waar op vluchtelingen aankijken tegen de traditionele

rollenpatronen. De meeste respondenten beschrijven de verschillende rollen van mannen en vrouwen aan de hand van culturele normen. Een ongelijke verhouding ontstaat doordat de man geacht wordt te werken en de vrouw verantwoordelijk is voor het huishouden en de zorg voor de kinderen. Deze normen worden voornamelijk uitgesproken en nageleefd door de vrouwelijke en mannelijke respondenten van rond de 40 jaar en ouder. Respondent 1, een 44-jarige man uit Syrië, beschrijft de man als de ‘beschermer’ en de vrouw als de ‘verzorger’ van het gezin. Volgens respondent 10, een 44-jarige man uit Syrië, is het de rol van de vrouw om ‘huisvrouw’ te zijn, terwijl van de man wordt verwacht dat hij ‘werknemer’ is.

(1) De man biedt het gezin veiligheid en de vrouw biedt verzorgende en emotionele steun. De meeste Syrische vrouwen werken niet, maar blijven thuis om te zorgen voor de kinderen en het huishouden. Ook zijn er voor mannen meer banen en krijgen ze een hoger loon dan vrouwen. Ik denk dat dit normaal is in veel conservatieve en orthodoxe gebieden in Syrië.

(10) Ik geloof in een traditionele verhouding tussen man en vrouw. Mijn vrouw studeerde rechten aan de universiteit toen ik haar ontmoette. Ik heb haar gezegd dat ze moest stoppen met studeren omdat een vrouw voor het huishouden moet zorgen. Ik vind dat mannen moeten zorgen voor de financiële ondersteuning van het gezin en dat ze een dominante rol moeten hebben in de het gezin. De vrouw moet voor de kinderen zorgen en niet werken.

Ook de vrouwelijke en mannelijke vluchtelingen tot ongeveer 30 jaar herkennen een ongelijke verhouding tussen man en vrouw, waarbij de man voor het inkomen zorgt en de vrouw voor

(26)

rolverdeling niet willen naleven. Dit kan mogelijk verklaard worden doordat hun eigen

opvoeding er een was waarin een gelijkwaardige verhouding tussen vader en moeder bestond. Allen vinden het normaal dat zowel de vader als de moeder voor inkomen zorgen.

Respondent 6, een 26-jarige man uit Syrië, en respondent 12, een 17-jarige man uit Syrië, erkennen een traditionelere verhouding tussen man en vrouw als de norm, maar beschouwen zelf man en vrouw wel beide als werknemer.

(6) Ik ben niet strenggelovig en geloof niet in een traditionele verhouding tussen man en vrouw. De stad is modern als het gaat over de verhouding tussen mannen en vrouwen. Ik vind het interessant wanneer mijn vrouw een opleiding heeft gevolgd. Ze mag ook werken en in alles gelijk zijn aan mij.

(12) Mijn ouders hebben ons modern opgevoerd. Mijn ouders werkten beide hard en leerden ons om open te staan voor andere ideeën. Wij deden niet aan ouderwetse tradities waarbij de vrouw thuis moet blijven en de man moet werken.

Mannelijke en vrouwelijke vluchtelingen bevestigen dus dat er in het land van herkomst een ongelijkwaardige verhouding bestaat tussen mannen en vrouwen. De verhouding bestaat uit verschillende rollenpatronen, waarbij de man verantwoordelijk is voor het inkomen en de vrouw voor de kinderen en het huishouden. De respondenten leven deze norm op

verschillende wijze na. De jongere respondenten nemen afstand van de traditionele rolverdeling en verlangen naar meer gelijkheid tussen mannen en vrouwen. De oudere respondenten houden vast aan het traditionele rollenpatroon binnen het gezin. De meeste vrouwelijke en mannelijke respondenten vertellen dat er als gevolg van traditionele ideeën over rolverdeling verschillende sociale verwachtingen bestaan ten aanzien van mannen en vrouwen. Deze sociale verwachtingen kunnen dus mogelijkerwijs van invloed zijn op emotionele beleving van de vluchtelingen.

4.2 De emotionele beleving van de vluchtelingen

De paragraaf is opgedeeld in subparagrafen op basis van de meest voorkomende emoties tijdens oorlogssituaties, te weten angst en machteloosheid. Enkele uitzonderingen zijn nader geanalyseerd. De emotionele beleving van de vluchtroute is in paragraaf 4.5 Vluchtroute toegelicht.

4.2.1 De vergelijkbare angst van de vluchtelingen

In het eerste interview – met respondent 1, afkomstig uit Syrië – kwam de emotie angst aan bod toen deze zijn ervaringen in geweldsituaties deelde. Later bleek overigens dat alle

(27)

geïnterviewden deze emotie ervaren hadden. De overeenkomsten in de emotionele betekenis van angst bij vrouwelijke en mannelijke vluchtelingen is expliciet zichtbaar bij zes

respondenten. Het betreft drie echtparen die eenzelfde geweldsituatie hebben meegemaakt. De mannen en de vrouwen geven aan op hetzelfde moment angst te hebben ervaren. Dit blijkt uit de uitspraken van bijvoorbeeld het eerste echtpaar, respondent 1 (m/46 jaar) en respondent 2 (v/42 jaar).

(1) Ik was geschokt en bang omdat het geweld dichterbij kwam. Ik keek uit het raam en zag dat de buren geraakt waren. Ik vermoedde dat ze dood waren en ik begon me af te vragen wie er nog meer dood was in de wijk.

(2) Je weet niet goed wat er gebeurt of hoe je moet handelen. Ik werd bang en mijn man ging enkele mensen bellen om zicht te krijgen op de situatie.

Respondent 1 beschrijft dat zijn angstige emotie samengaat met een geschokt gevoel. Meerdere respondenten die in eenzelfde geweldsituatie hebben meegemaakt, specificeren angst als nervositeit en/of stress. Enkelen van hen, waaronder zowel mannen als vrouwen, gebruiken deze woorden in een zin om hun gevoelens te beschrijven. Een 30-jarige vrouw uit Syrië (respondent 4) beschrijft angst gepaard met nervositeit; een 25-jarige Syrische vrouw (respondent 7) spreekt van angst gecombineerd met nervositeit en een gevoel van shock. Een 47-jarige Syrische man (respondent 13) zegt angst, stress en nervositeit ervaren te hebben.

(4) Ik smeekte hem om me niets aan te doen en rustig te blijven. Ik was nerveus en bang. Ik wist niet wat me overkwam en vreesde voor mijn leven.

(7) Elke keer wanneer ik vliegtuigen over hoor vliegen, schrik ik of word ik nerveus. Ik was bang voor de veiligheid van mijn familie.

(13) Ik zag deze lichaamsdelen elke dag liggen, waardoor mijn psychische toestand verslechterde. Ik was continu bang, nerveus en gestresst door deze onmenselijke toestand.

De quotes illustreren dat de meeste respondenten, ondanks verschillen in leeftijd en geslacht, in geweldsituaties behalve angst ook daaraan gekoppelde gevoelens hebben ervaren zoals nervositeit. Tevens ervoeren de meeste respondenten angstige gevoelens wanneer er een dreiging van geweld bestond. Een concrete gewelddadige gebeurtenis hoeft dus niet plaats te vinden om deze emotie te ervaren. Respondent 12, een 17-jarige jongen uit Syrië, zegt de

(28)

oorlogscontext als beangstigend te hebben ervaren. Hij ervoer dagelijks angst vanwege de dreiging van geweld.

(12) Ik was in Syrië bang voor mijn veiligheid. De stad werd bijna dagelijks

aangevallen door de luchtmacht. Gebouwen werden vernield door bomaanslagen en mensen werden neergeschoten door het regime. Telkens als ik in bed lag, hoorde ik vliegtuigen over het huis vliegen. Mijn hart ging sneller kloppen en ik rende naar mijn ouders. Ik was bang en opgelucht wanneer de vliegtuigen wegvlogen.

Slechts een vrouw van 30 jaar, afkomstig uit Irak, beschrijft angst als een kortdurende emotie. Zij ervoer deze emoties weliswaar meerdere malen, maar alleen tijdens een gewelddadige situatie. Mogelijkerwijs kan men deze uitzondering verklaren door de afwijkende

oorlogscontext. Immers, zij is de enige uit Irak afkomstige respondent tegenover dertien Syrische respondenten. Op basis van het interview is de juistheid van deze verklaring echter niet vast te stellen.

(3) Uiteindelijk laat je de situatie voor wat ze is. Ik ervaar een moment van angst, dan is het gebeurd en zijn de gevoelens weer weg. Het leven gaat door, dus ik denk niet meer na over de gewelddadige situatie. Ik sta er niet bij stil, waardoor ik niet continu met angstgevoelens rondloop.

Samenvattend is de angst in een oorlogscontext frequent en op eenzelfde manier ervaren en verwoord wordt door mannelijke en vrouwelijke vluchtelingen. Gender lijkt dus geen rol te spelen in het spreken over de emoties die de geïnterviewden hebben ervaren in de

oorlogscontext De bovenstaande qoutes beschrijven enkele componenten waaruit de emotie angst bestaat. De respondenten noemen stress, nervositeit en geschokte gevoelens. Hieruit voortvloeiend hebben de meeste respondenten gevoelens van kwetsbaarheid ervaren. Deze kwetsbaarheid bestaat uit gevoelens van machteloosheid en onwetendheid. Deze gevoelens zijn door alle geïnterviewde vluchtelingen uitgesproken. Om die reden licht ik in de volgende subparagraaf de emotionele beleving van kwetsbaarheid toe.

4.2.2 Machteloosheid

Uit de interviews blijkt dat naast angst, kwetsbaarheid naar voren komt als emotionele beleving. Alle respondenten zeggen emoties te hebben ervaren die verband houden met kwetsbaarheid. De meeste van hen gebruiken het woord ‘machteloosheid’ en enkele

‘onwetendheid’. Over onwetendheid spreken ze met name in hun beschrijving van situaties die zich hebben voorgedaan tijdens de vluchtroute. Daarom wordt de ervaring van

(29)

onwetendheid in de paragraaf 4.5 Vluchtroute nader toegelicht. Alle mannelijke en vrouwelijke vluchtelingen zeggen in gewelddadige oorlogssituaties gevoelens van machteloosheid te hebben ervaren. Respondent 2, een 42-jarige vrouw die uit Syrië is gevlucht, ervoer machteloosheid in een situatie waar ze geen invloed op kon uitoefenen. Respondent 3, de 30-jarige Irakese, ervoer eveneens machteloosheid in een situatie waar hij geen controle over had. Ook respondent 9, een 41-jarige Syrische man, en respondent 12, de 17-jarige Syrische jongen, zeggen machteloosheid te hebben ervaren in een situatie waar ze geen controle over hadden.

(2) Ik voelde me gefrustreerd omdat ik niks kon doen. Je voelt je echt machteloos want je wacht eigenlijk op iets van buitenaf wat je niet in de hand hebt.

(3) Je kunt toch niets veranderen aan de situatie, want als het gebeurt dan gebeurt het gewoon. (..) Het geeft je wel een machteloos gevoel dat je niets kunt veranderen aan de situatie. Als de bom daarnet iets dichterbij klonk, betekent dat dan dat ze dichterbij komen of niet?

(9) Ik voelde me machteloos, want ik kon niets aan de situatie veranderen. Alles waar ik hard voor had gewerkt, was weggeblazen.

(12) Ook was ik bang voor de militairen van het regime. Ik hoorde verhalen over jongens die verplicht werden gesteld om mee te vechten. De agenten konden plotseling aan mijn deur staan en me dwingen om mee te gaan. Als ze eenmaal aan mijn deur stonden, zou ik niet kunnen weigeren omdat ze me anders gevangen zouden nemen of vermoorden. Ik was iedere dag nerveus en hoopte dat er niemand op de deur zou kloppen. Ik wilde namelijk niet meevechten, want er gebeuren vreselijke dingen in de oorlog. Een jongen uit de wijk werd meegenomen en is nooit meer teruggekomen. Zijn familie weet helemaal niet of hij nog leeft of niet. Ik wil niet op mensen schieten en eventueel burgers vermoorden. Ook wil ik niet het risico lopen om vermoord te worden in de oorlog. Ik wil me niet mengen in de strijd die gaande is in het land. Ik vind het vreselijk om niet over mijn eigen leven te kunnen beslissen en om over de levens van anderen te moeten beslissen.

Uit de citaten blijkt dat machteloosheid gepaard kan gaan met gevoelens van frustratie. Meerdere respondenten, vrouwelijke en mannelijke, beschrijven machteloosheid in termen van frustratie, stress en de eerder beschreven angst. Slechts een vrouwelijke respondent voelt zich gelijktijdig boos en machteloos. Respondent 4, een 30-jarige vrouw uit Syrië, zegt ook boosheid gevoeld te hebben toen ze burgers vermoord zag worden door het regime. De

boosheid kan mogelijkerwijs verklaard worden door de context waarin het geweld plaatsvond. Ze was getuige van een moord op een familie met kinderen; volgens haar onschuldige mensen die hun huis mogelijk hadden verlaten omdat hun voedselvoorraad op was. De overige

(30)

respondenten zijn echter ook in aanraking gekomen met geweld maar benoemen geen boosheid. Hierdoor is op basis van het interview niet vast te stellen of de zojuist gesuggereerde verklaring juist is.

(4) Ook kon ik vanuit mijn raam sluipschutters op de gebouwen zien liggen. Ik zag ze schieten op onschuldige burgers. Ze schoten een familie met kinderen dood die over straat liep. Het regime denkt dat ze burgers kunnen doodschieten omdat ze ons hebben gewaarschuwd. Ik voelde me boos en machteloos; misschien konden deze mensen niet meer binnen blijven zitten. Wij hadden namelijk na een tijdje ook geen eten meer. We leefden op den duur van water en brood om te overleven.

Bij de zeven respondenten die kinderen hebben, worden de gevoelens van machteloosheid zeer expliciet. De vier vaders en drie moeders beschrijven hoe ze tijdens de geweldervaringen in een emotioneel dilemma raakten; een innerlijke strijd tussen gevoelens van machteloosheid en de wens om hun kinderen te beschermen. De ouders geven allen aan dat ze in het land van herkomst hun kinderen niet kunnen beschermen. Ze vinden dat ouderschap inhoudt dat je ervoor zorgt dat je kinderen veilig zijn en een toekomst hebben. Deze normen voor geslaagd ouderschap zijn voor alle ouders het motief geweest om te vluchten. Respondent 1 (m/46 jaar) en respondent 2 (v/42 jaar) hebben vier kinderen.

(1) Mijn kinderen huilden, schreeuwden en hadden mijn bescherming nodig. Ik ben weer naast mijn vrouw op het bed gaan zitten en heb mijn kinderen stevig

vastgehouden. Ik hield ze vele malen in mijn armen in een poging om ze te kalmeren. Ik probeerde ze een veilig gevoel te geven ondanks de gewelddadige situatie. Het gaf me als vader een machteloos gevoel dat ik de veiligheid van mijn kinderen niet kon garanderen. Ik leefde met een constant gevoel van angst omdat de veiligheid van mijn gezin bedreigd werd.

(2) Ik kwam thuis en de kinderen waren flink in paniek. Ze huilden en gilden van angst. Toen mijn man en ik er beiden waren hebben we geprobeerd ze gerust te stellen. Ik heb ze vastgepakt en geknuffeld, waardoor ze kalmeerden.

Uit de quotes blijkt dat zowel de vader als de moeder zich in een gewelddadige situatie over de kinderen ontfermen. Ze proberen de kinderen gerust te stellen door ze fysiek te omarmen. De vader gebruikt expliciet het woord ‘bescherming’ en beide ouders voelen zich machteloos wanneer ze geen veiligheid kunnen bieden. De vader ervaart het als een falen van zijn kant en raakt gefrustreerd wanneer hij de veiligheid van zijn kinderen niet kan waarborgen. Ook de andere vader en moeders blijken deze gevoelens ervaren te hebben. De moeders uiten voornamelijk bezorgdheid omdat ze onzeker zijn over de veiligheid van hun kinderen. Zij

(31)

beschrijven niet expliciet een gevoel van falen op het moment dat de veiligheid van hun kind niet kan worden gewaarborgd. Respondent 5 (v/54 jaar) is de moeder van drie kinderen en gevlucht uit Syrië. Respondent 13 (m/47 jaar) en respondent 14 (v/45 jaar) zijn de ouders van twee kinderen en gevlucht uit Syrië.

(5) In de tijd van de oorlog in Syrië heb ik me voornamelijk zorgen gemaakt om mijn kinderen. Telkens als mijn kinderen naar hun werk gingen of vrienden gingen

bezoeken, zette ik de televisie aan. Ik hield het nieuws continu in de gaten om te kijken of er direct gevaar dreigde. (..) Ik heb er samen met mijn man voor gezorgd dat mijn zoons als eerste konden vertrekken. Het belangrijkste is voor mij dat mijn kinderen veilig zijn. Natuurlijk is het moeilijk om je kinderen los te laten, maar ik wil het gevoel hebben dat ze in leven zijn. Het geeft me een opgelucht gevoel als ik weet dat ze veilig zijn. Ik wil dat ze kunnen leven en niet de kans lopen dat ze moeten meevechten of in de gevangenis belanden.

(13) Ik als vader heb sterk de behoefte om mijn kinderen te beschermen. Ik vind dat ik ervoor moet zorgen dat mijn kinderen niets overkomt. Het frustreerde mij dat ik deze taak niet kon vervullen. Ik kon in die gewelddadige situatie de veiligheid van mijn kinderen niet garanderen.

(14) Ik wilde weten wat er gaande was, zodat ik mijn kinderen kon waarschuwen. Ik gebruikte mijn werktelefoon om mijn kinderen met regelmaat te bellen. Ik wilde hun stemmen dan even horen en weten of ze in orde waren als er geweld dreigde. Ik was iedere dag nerveus en vreesde voor het leven van mijn kinderen en mijn man en voor mijn eigen leven.

Zowel de mannelijke als de vrouwelijke vluchtelingen zeggen machteloosheid te hebben ervaren in combinatie met angst. Het gevoel van machteloosheid gaat samen met gevoelens van frustratie, stress en nervositeit. Deze gevoelens zijn nadrukkelijk genoemd door de geïnterviewde ouders. De vaders voelen zich tekortschieten wanneer ze de veiligheid van de kinderen niet kunnen waarborgen. Doordat de respondenten de overheersende gevoelens van angst en machteloosheid zo frequent ervaren, gaan ze op den duur als ‘normaal’ beschouwen. Deze normalisering van angst en machteloosheid is door de meeste vluchtelingen genoemd wanneer zij spraken over hun geweldservaring.

4.2.3 ‘Geweldpleging is normaal’

De meeste vluchtelingen geven aan dat ze afgestompt raakten door de dagelijkse confrontatie met geweld. Deze verharding zorgt ervoor dat de eerder beschreven gevoelens van angst en machteloosheid’ nog wel ervaren worden, maar dan op een gecontroleerde manier, zodat men kan ‘overleven’. De mannelijke en de vrouwelijke vluchtelingen beschrijven de

(32)

geweldsituatie op dezelfde wijze als iets ‘waar je mee om leert gaan’ en ‘waar je geen keuze in hebt’. Enkele geïnterviewden verklaren dit vanuit de frequente aanwezigheid van geweld. Respondent 3 (v/30 jaar/Irak) beschrijft hoe geweld ‘went’ en uiteindelijk ‘gewoon wordt’ naarmate grotere groepen mensen hetzelfde geweld met regelmaat meemaken. Respondent 1 (m/44 jaar/Syrië), respondent 7 (v/25 jaar/Syrië) en respondent 12 (m/17 jaar/Syrië) vertellen dat het geweld en de gevoelens van angst op den duur als normaal worden beschouwd

wanneer deze emoties op dagelijkse basis aanwezig zijn.

(1) Ik vreesde voor de veiligheid van mijn kinderen. Ook heb ik dode lichamen op straat zien liggen. Het was vreselijk om lichamen van onschuldige burgers te zien liggen, maar er werden dagelijks mensen vermoord, waardoor het normaal werd dat er lijken op straat lagen. De geluiden van de bommen en schoten maakten me nog wel angstig, maar ook deze gevoelens worden normaal.

(3) In Irak voelde geweld als iets wat er gewoon bij hoorde. Het is je geboorteland, je leert ermee leven en je went eraan. Dat moet ook wel als je er wilt blijven. Bovendien ken je niet anders of beter dan de situatie waarin je je bevindt. Er is continu de dreiging van geweld, al zijn sommige momenten wel heftiger dan andere. De

continuïteit van het geweld zorgt er dus voor dat het normaal wordt. (..) Als we op een gegeven moment worden aangehouden of als er iets op straat gebeurt, dat een huis wordt overvallen of dat er mensen worden meegenomen, dan is dat op dat moment normaal. Al mijn vrienden van daar hebben dat meegemaakt.

(7) Het geweld was voor mij normaal omdat ik er iedere dag mee geconfronteerd werd. Wanneer ik de televisie aanzette, zag ik continu gewelddadige beelden in het nieuws. Ik hoorde bijna elke nacht vliegtuigen over het huis vliegen. (..) Er werden vele burgers vermoord en huizen raakten verwoest. Ik leerde dus leven met het geweld omdat ik geen keuze had.

(12) Ik hoorde bijna dagelijks de bommen vallen, waardoor het normaal werd. Ik was wel iedere keer bang, maar ook deze gevoelens werden normaal.

Andere vrouwelijke en mannelijke respondenten hebben het in de beschrijving van hun emotionele verwerking van het geweld op dezelfde wijze over een ‘overlevingsmechanisme’. Dit mechanisme is door de mannelijke en vrouwelijke vluchtelingen benoemt als een manier om te overleven tijdens een oorlogssituatie. Geen enkele respondent spreekt over wanhoop waardoor zowel mannelijke als vrouwelijke beschikken over een vergelijkbare weerbaarheid in gewelddadige situaties. Respondent 2 (v/42 jaar/Syrië) en Respondent 11 (v/ 20 jaar/Syrië) zeggen dat de acceptatie van geweld en het controleren van de emoties effectief zijn bij het omgaan met geweld. Respondent 4 (v/30 jaar/Syrië) leerde keuzes te maken in gewelddadige situaties om te kunnen overleven. Respondent 9 (m/41 jaar/Syrië) beschrijft het geweld als

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Abstract: Background: The Dietary Approach to Stop Hypertension (DASH) and potassium sup- plementation have been shown to reduce the risk of death with a functioning graft (DWFG)

Aangesien hierdie instrument nie h psigoloRiese toets in die ware sin van die woord verteenwoordig nie, word dit nie volgens die standaard= skema bespreek nie. Slegs h

het is voor mij niet goed om deze vluchtelingen te zien, want deze mensen zijn niet cultureel, zij die hierheen komen naar Europa.. In syrië hebben wij bijvoorbeeld

Onderzoek de mogelijkheden voor samenwerking met Hogescholen en Universiteiten met als doel het toeleiden naar een opleiding van hoger opgeleid vrouwelijke vluchtelingen met

Door deze oorzaken schiet de begeleiding van vluchtelingen soms tekort en ontstaan er allerlei problemen.. Deze problemen worden vervolgens

aldus: “B eperkingen op de uitoefening van de in dit h andvest erkende rech ten en vrijh eden moeten bij w et w orden gesteld en de w ezenlijke inh oud van die rech ten en vrijh

These nozzle blade and impulse blade profile loss coefficients according to Aungier (2006) are shown in Figure 3-3 and Figure 3-4 respectively for different

Verschillende nevenactiviteiten passen goed in of naast de bedrijfsvoering van verschillende bedrijven en leveren ook extra inkomen op, maar voor veel bedrijven leveren