• No results found

De ervaring van situationele asymmetrie in geweldsituaties

De paragraaf is verdeeld in subparagrafen op basis van de verschillende vormen van

geweldpleging. De specifieke oorlogscontext van de respondenten komt aan bod, de dreiging van geweld en de vormen van geweld die tegen mannen en vrouwen gebruikt worden. Enkele uitzonderingen licht ik nader toe. Ook kijk ik naar de rol die verschillen in kwetsbaarheid spelen in het geweld dat gebruikt is tegen de mannelijke en de vrouwelijke vluchtelingen. De situationele asymmetrie tijdens de vluchtroute licht ik in de paragraaf 4.5 Vluchtroute toe.

4.4.1 De oorlogscontext

In het Midden-Oosten is een burgeroorlog gaande tussen verschillende oppositiegroepen en de staat ofwel het regime. Het centrale gezag functioneert niet meer, waardoor de staat de veiligheid van zijn burgers niet kan waarborgen. Hierdoor ontstaat volgens alle respondenten geweld op straat tussen lokale milities. De meeste respondenten geven op een indringende manier weer hoe dichtbij het geweld op straat is gekomen. Respondent 12, de 17-jarige Syrische jongen, beschrijft een gewelddadige situatie waarbij twee burgers door militairen op straat werden vermoord. Hij keek met afschuw vanaf een balkon toe. Omdat hij bang werd, is hij uiteindelijk bij de situatie weggelopen. Respondent 14, een vrouw van 45 jaar uit Syrië, heeft een gewelddadige situatie gadegeslagen waarbij mensen door tanks en militairen werden dood geschoten. Ze beschrijft hoe ze dagelijks opnieuw aan het geweld herinnerd wordt doordat de lichaamsdelen van de slachtoffers nog op straat liggen.

(12) Ik keek uit op de straat en zag twee mannen lopen. Vervolgens zag ik een grote zwarte auto komen aanrijden. Deze auto reed langzaam de straat in en stopte toen de twee mannen dichterbij kwamen. De ramen gingen omlaag en ik zag dat de mannen in de auto uniformen droegen. Een van de militairen riep iets naar de voorbijgangers en haalde zijn geweer te voor schijn. Hij schoot de twee mannen dood. Ik was geschokt dat dit allemaal in een paar seconden was gebeurd. Je denkt onschuldig op je balkon te gaan zitten en vervolgens word je verrast door een moord die zich voor je eigen ogen afspeelt. Mensen die er in mijn ogen normaal uitzagen, werden zonder reden in een paar seconden vermoord door de staat. Ik vond het vreselijk om te zien en was bang. Ik ben direct naar binnen gegaan om mezelf los te maken van deze situatie. (14) Ik hoorde op mijn kantoor vaak genoeg het geluid van schoten of bomexplosies. Ik moest via een hoofdstraat naar mijn werk zien te komen. Op deze straat vonden

vaak gevechten plaats. Ik zag vaak tanks voorbij rijden en militairen mensen

doodschieten. Dagelijks lagen er lichaamsdelen van mensen op straat; bloedplassen met hoofden en benen erin. Mensen die bruut vermoord waren, oneerbiedig in stukken gehakt en achtergelaten op straat.

Wanneer een geweldsmonopolie ondermijnd wordt, resulteert dit er ook in dat militairen macht gaan uitoefenen op burgers. Dit blijkt uit de uitspraken van de meeste respondenten over de afpersing die de militairen uitoefenen op burgers door checkpoints te installeren. De meeste respondenten doen melding van negatieve ervaringen met de militaire checkpoints die op elke straathoek gestationeerd zijn. Deze zouden er zijn om de veiligheid op straat te waarborgen; voorbijgangers moeten zich identificeren zodat militaire mogelijke aanhangers van oppositieleiders opgepakt kunnen worden. In praktijk waarborgen de militairen de veiligheid van de burgers echter niet, maar creëren ze eerder onveiligheid door onschuldige burgers op te pakken of te vermoorden. De meeste mannelijke en vrouwelijke vluchtelingen voelen zich kwetsbaar tijdens een controle bij de checkpoint. Ze voelen zich machteloos en ondergeschikt aan het gezag van militairen. De militairen zijn dominant omdat ze wapens hebben en over de macht beschikken om mensen te arresteren of te vermoorden. Hierdoor ontstaat een situationele asymmetrie tussen de burgers en de militairen bij het checkpoint op straat. Respondent 1, een 44-jarige man uit Syrië, vertelt dat de macht van militairen om burgers te arresteren en te vermoorden hem nervositeit bezorgt en een gevoel van

machteloosheid. Met name het idee dat anderen over zijn leven kunnen beschikken speelt hem parten. Respondent 3, een 30-jarige vrouw uit Irak, voelt zich tijdens de controles kwetsbaar ten opzichte van de militairen. Ze treden indoctrinerend en agressief op, hetgeen haar angst inboezemt. Respondent 11, een 20-jarige vrouw uit Syrië, is getuige van een schietpartij bij een checkpoint. Een jongen wordt doodgeschoten door militairen vanwege onenigheid over politieke overtuigingen. Zij voelt zich kwetsbaar in haar gevoelens van angst en

machteloosheid, en vanwege het idee dat anderen haar lot in handen hebben. Net als respondent 12 distantieert zij zich van de geweldsituatie door zich van het slachtoffer af te wenden en niets te zeggen.

(1) Je hebt een militaire controlepost op elke hoek van de straat. De militaire dragen uniformen en identificeren burgers aan de hand van zijn of haar documenten. Ik moet elke keer mijn paspoort laten zien zodat de militairen mijn papieren kunnen

controleren. Het is een manier om mensen op te sporen die op de dodenlijst staan. Ik ben elke keer zenuwachtig om mijn papieren te laten zien. Mijn lot ligt op zo’n moment namelijk in de handen van zo’n militair. (..) In de wijk gaan verhalen rond over wat de militairen kunnen doen. Ik hoorde bijvoorbeeld dat ze een jonge kerel bij

de controlepost hadden gearresteerd. Na een tijdje brachten ze zijn paspoort terug naar zijn familie, zonder verdere toelichting. Ze wisten allemaal dat hij dood was.

(3) Ik kan me een situatie herinneren van toen ik 8 jaar oud was. Op straat liepen mannen van de Ba’ath-partij die burgers controleerden. Ik vond die mannen eng, ik was bang dat ze iemand zouden meenemen. We zijn een keer met de auto aangehouden om gecontroleerd te worden. De manier waarop we werden gecontroleerd vond ik intens. De mannen hadden een uniform aan, ze schreeuwden en trokken aan mijn vaders arm. Ze deden de achterklep open om de auto te doorzoeken. Ook werd mijn vader op een agressieve manier ondervraagd. Ze stelden hem vragen op een

sarcastische en indoctrinerende toon. Op dat moment was ik echt bang vanwege de dominante positie van de militairen.

(11) Tijdens een schooldag werd de bus wederom aangehouden. Mannen in uniform stapten de bus in en verzochten een jongen uit te stappen. Ik werd nerveus en mijn hart begon sneller te kloppen. De jongen stapte uit en een van de militairen ging voor hem staan. De man schreeuwde luid, ‘Wil jij vrijheid? hier heb je vrijheid!’. Vervolgens hoorde ik hoe hij de jongen neerschoot. Ik durfde niet te kijken omdat ik geen lijk wilde zien liggen en omdat ik bang was voor deze mannen in uniform. Ze hadden macht over me omdat ze mijn lot in handen hadden. Als ik toen iets gezegd of gedaan zou hebben, zou ik mijn eigen veiligheid in gevaar hebben gebracht. De kans is groot dat ik dan opgepakt zou zijn omdat ik me politiek mengde in de situatie. De militair stapte opnieuw de bus in om te vertellen dat de jongen op straat zijn politieke overtuiging kenbaar had gemaakt. Om die reden was hij met zijn foto op de

verdachtenlijst geplaatst en nu dus in het openbaar neergeschoten. Wij moesten dit als een waarschuwing beschouwen. Ik deed niets en bleef stil zitten. De bus reed verder.

Zoals blijkt uit bovenstaande getuigenissen, resulteert de ondermijning van een

geweldsmonopolie in geweld op straat en in machtsmisbruik door militairen ten opzichte van burgers. De meeste mannelijke en vrouwelijke vluchtelingen noemen situaties waarin het geweld op straat dichtbij komt. In deze oorlogscontext voelen zowel mannelijke als

vrouwelijke vluchtelingen zich zeer kwetsbaar ten opzichte van militairen. De militairen zijn dominant in die zin dat ze wapens bezitten en over de macht beschikken om andermans lot te bepalen. Een situationele asymmetrie ontstaat tussen de burgers en milities en militairen. De wijze waarop deze situationele asymmetrie invloed heeft op het gedrag van vrouwelijke en mannelijke vluchtelingen licht ik toe in de volgende subparagrafen, waarbij verschillende vormen van geweld zijn onderscheiden.

4.4.2 Geweld tegen mannen

De meeste mannelijke respondenten beschrijven vermijdingsgedrag in potentieel

gewelddadige situaties. De mannelijke vluchtelingen van 30 jaar en jonger ervaren angst wanneer de dreiging van dienstplicht ontstaat. Het regime kan ze verplichten om mee te

vechten in de oorlog. De respondenten controleren zo veel mogelijk de gevoelens van angst door in huis te blijven. Deze mannen geven er blijk van dat ze zich emotioneel onderworpen voelen als gevolg van de dominante positie van het regime. De mannelijke vluchtelingen van boven de 30 uiten deze angst voor dienstplicht niet. Respondent 6, een 26-jarige man uit Syrië, heeft het over de dreiging van geweld bij een checkpoint. De angstgevoelens die deze dreiging bij hem teweegbrengt, zijn dusdanig groot, dat hij een hele tijd zijn wijk niet heeft verlaten om zijn veiligheid te waarborgen.

(6) Telkens was ik gespannen om me te identificeren en bang om opgepakt te worden. Deze angst werd zo groot dat ik de wijk een hele tijd niet heb verlaten.

Twee mannelijke vluchtelingen delen een geweldervaring waarbij sprake is van directe aanvaarding. De respondenten zijn op verschillende manieren aangevallen door mannen. Respondent 9 (m/41/Syrië) beschrijft een overval op straat door een militie. Omdat de aanvallers in de meerderheid waren en bovendien bewapend, was er sprake van fysieke onderwerping. Uit deze onderwerping ontstaat een passieve lichaamshouding bij het mannelijke slachtoffer. Deze houding uit zich in het opvolgen van bevelen, waaronder het bevel om afstand te doen van de wagen. De respondent spreekt niet van gevoelens van agressie of van een behoefte om geweld zelf te gebruiken.

(9) Ik reed met mijn vriend in mijn mooie auto op enkele kilometers van de stad. Drie motoren met elk twee berijders reden ons tegemoet. Het waren ISIS-strijders uit een nabij bezet gebied. De mannen brachten hun voertuigen tot stilstand voor de auto en bevalen ons uit te stappen. Een van hen schreeuwde luid, terwijl de vijf anderen de wagen omsingelden. Aangezien zij machinegeweren hadden en mijn vriend en ik in de minderheid en ongewapend waren, werd ik bang en stapte direct uit. Ik realiseerde me dat ik in gevaar was en vreesde voor mijn leven. Ik volgde de bevelen die ze gaven op. De mannen positioneerden mijn vriend en mij op afstand van mijn wagen. Ze scholden nog wat en gingen er vervolgens met mijn auto vandoor. Omdat we bang waren dat de mannen terug zouden komen, hebben mijn vriend en ik nog een tijdje gewacht. Toen we gekalmeerd waren, zijn we teruggelopen naar de stad.

Respondent 10 (m/44/Syrië) vertelde dat hij gemarteld was. De martelingen werden

uitgevoerd door mannelijke militairen die hem naar eigen zeggen onterecht beschuldigden. Tijdens de marteling ervoer hij emoties als angst en nervositeit. De fysieke onderwerping ontstond ook in dit geval vanwege het feit dat de aanvallers in de meerderheid waren en bewapend. De vorm van marteling die hij beschrijft, is een manier om burgers te intimideren en de dominantie van het regime te onderstrepen. In de onderwerping ontstond een passieve

lichaamshouding bij het slachtoffer. Deze houding komt tot uiting in het gedwee opvolgen van bevelen, zoals het bevel om in een busje te stappen. De respondent spreekt niet van agressieve gevoelens of van de behoefte om zelf geweld te gebruiken.

(10) Er werd op de deur van mijn huis geklopt. Ik deed open en zag enkele mannen in uniform staan. Deze mannen waren van het regime. (..) Ze pakten me vaste en gooiden me in een busje. (..) Ik kon niets doen want ik was alleen en geblinddoekt en mijn armen waren vastgebonden. Ik voelde me gefrustreerd; ik was onschuldig. (..) De mannen duwden me uit het busje en deden mijn blinddoek af. Ik zag dat ik in een afgelegen gebouw stond met mannen in uniform om mij heen. Ze hadden knuppels en geweren in hun handen en ik schat dat ze met zijn vieren waren. Ik denk dat twee mannen mij begonnen te slaan met de knuppels. Ik lag als snel op de grond, maar ze bleven me slaan. Ik was bang, ik realiseerde me dat mijn situatie ernstig was. Een van de mannen richtte zijn geweer op mij en ik sloot mijn ogen, maar een andere man zei dat ik niet vermoord hoefde te worden. Het klinkt misschien vreemd, maar ik was teleurgesteld toen hij niet schoot en nog banger dan voorheen. (..) Ik heb in totaal ongeveer twee maanden in de gevangenis gezeten. Van deze twee maanden was ik 41 dagen aan mijn armen opgehangen. Ik hing ongeveer 22 uur per dag met gekruiste armen en had twee uur om tot rust te komen. In die twee uur mocht ik het brood eten dat ons iedere dag werd aangeboden. Er was geen toilet, geen wasgelegenheid en geen bed. De cel, die ik deelde met 50 mensen, was krap. Wanneer ik mijn twee uur rust kreeg, lag ik opeengepakt met de anderen op de grond. Tijdens het hangen werd ik gemarteld door de bewakers. Ik werd geslagen met stokken en gebrandmerkt. Ze hadden een stang die ze in het vuur hielden voordat ze me bestempelden. Ik heb over mijn hele lichaam brandvlekken die mij herinneren aan deze periode. De martelingen deden vreselijk veel pijn en zorgden ervoor dat mijn lichaam op was. Ik kon me niet verzetten omdat we er de energie niet voor hadden.

Kortom voelen de meeste mannelijke respondenten zich emotioneel onderworpen in een geweldssituatie waarbij angstige gevoelens ontstaan en geen sprake is van woede. Dit resulteert in een passief gedrag tijdens de ervaring van situationele asymmetrie in

geweldssituaties. Deze situatie kenmerkt zich door intimidatie van de dominerende partij voornamelijk bestaande uit meerdere mannen. Dit uit zich in de fysieke onderwerping van het slachtoffer doordat de daders wapens gebruiken.

4.4.3 Geweld tegen vrouwen

De meeste vrouwelijke respondenten beschrijven vermijdingsgedrag in potentiele geweldssituaties. Ze verklaren dit gedrag vanuit een behoefte om conflictsituaties te

vermijden om hun eigen veiligheid te waarborgen. De vrouwen van 30 jaar en jonger ervaren angst wanneer de dreiging van seksueel misbruik ontstaat. Ze beschrijven gevoelens van emotionele onderwerping als gevolg van de dominante positie van militairen. De vrouwelijke

vluchtelingen van boven de 30 spreken niet van angst voor seksueel misbruik. Respondent 11, een 20-jarige vrouw uit Syrië, spreekt ook van een dreiging van geweld door militairen. De angst voor seksueel misbruik is zo groot dat zij haar huis een jaar lang niet verlaten heeft.

(11) De buurvrouw schijnt verkracht te zijn door een militair van het checkpoint. De militairen bij de checkpoint zien veel jonge vrouwen voorbijkomen. Ze zijn sterker dan deze vrouwen en hebben de macht en gezag om mij bijvoorbeeld gevangen te nemen. Als jonge vrouw moest ik dagelijks met de bus voorbij de controlepost. Het risico werd dusdanig hoog dat we voor mijn veiligheid vreesden. Vanaf die dag heb ik samen met mijn familie besloten om voortaan thuis te blijven. Een jaar lang ben ik de straat niet op geweest en heb ik geprobeerd om thuis te studeren. Mijn angst om verkracht te worden, werd zo groot dat ik zelfs bang werd om gezien of gehoord worden. Ik wilde dat de militairen niet van mijn bestaan afwisten.

Een vrouwelijke respondent (v/30/Syrië) schetst een geweldsituatie waarin ze bedreigd werd en aan seksueel misbruik is ontkomen. Ze werd in haar auto bedreigd door een gewapende man. Er was sprake van emotionele onderwerping omdat een vrouw logischerwijs fysiek minder sterk is dan een bewapende man. In deze onderwerping ontstond echter een

uitzondering toen het vrouwelijke slachtoffer haar passieve lichaamshouding omzette in een actieve. Ze reed een file in, zodat ze vanuit het portier om hulp kon roepen en zo kon

ontsnappen uit de onderdanige positie waarin ze zich in deze situationeel asymmetrische verhouding bevond. De respondent spreekt niet van agressieve gevoelens of van een behoefte om geweld zelf te gebruiken.

(4) Ik wilde net wegrijden, toen een man zomaar in mijn auto stapte. Ik voelde iets in mijn zij prikken maar durfde niet te kijken met wat voor wapen hij me bedreigde. (..) Ik dacht dat het einde van mijn leven naderde. Wat kon ik beginnen tegen deze man, ik was immers alleen en werd bedreigd met een wapen. Omdat ik wist dat ik de man fysiek niet de baas was, gehoorzaamde ik hem. Op een gegeven moment zei ik tegen de man dat ik niet bekend was met het stadsdeel waar we doorheen reden. Ik wist echter precies waar we reden en ik zag op de klok in mijn auto dat het spitsuur was. (..) De man werd boos en agressief en sloeg me hard op mijn arm en schouder. Ik had pijn maar probeerde kalm te blijven zodat ik helder kon na denken. (..) Ik raapte mijn moed bij elkaar en duwde mijn deur open. Vanuit het open portier riep ik om hulp, waardoor voorbijgangers naar onze auto keken. Op het moment dat de blikken op ons gericht waren, schreeuwde de man naar mij, stapte hij uit de auto en rende hij snel een andere straat in. (..) Ik besef dat ik enorm veel geluk heb gehad. Een week later vertelde een buurman me dat zijn nichtje op dezelfde manier in haar auto was

overvallen. Ze was verkracht, vermoord en verbrand. Haar lichaam werd gevonden in een verlaten flatgebouw. Ze was nauwelijks nog herkenbaar.

Samenvattend vindt er op dit moment een ondermijning van het geweldmonopolie plaats in het Midden-Oosten. Deze ondermijning zorgt voor verschillende vormen van geweld op straat – tussen milities onderling en tussen militairen en burgers. Vaak is er sprake van een grote situationele asymmetrie tussen burgers en andere partijen (militairen, milities). Deze

asymmetrie beïnvloedt de gedragingen van de zwakkere partij in geweldpleging; deze neemt een passieve lichaamshouding aan. Een verschil is zichtbaar tussen mannen en vrouwen in de vorm van onderwerping tijdens de geweldpleging. De meeste mannen zijn onderworpen door de bewapening van meerdere mannen wanneer direct (dreiging van) geweld tegen henzelf plaatsvond. De meeste vrouwen zijn geïntimideerd door enkel een bewapende man wanneer direct (dreiging van) geweld tegen henzelf plaatsvond. Als gevolg van de onderwerping volgen zowel de mannelijke als de vrouwelijke slachtoffers bevelen op en tonen ze geen agressiviteit. De vrouwelijke en mannelijke vluchtelingen voelen zich namelijk kwetsbaar in de oorlogssituatie. Uitzondering op de regel is de vrouwelijke respondent die op een moment dat ze emotioneel onderworpen is een actieve houding aanneemt om haar leven te redden. Zo vermijden enkele vrouwelijke en mannelijke respondenten geweld in het algemeen door zolang er gevaar dreigt thuis te blijven.