• No results found

De doorslaggevende pullfactor: Een onderzoek naar het effect van de 30%-regeling op de migratiebeslissing van kennismigranten

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De doorslaggevende pullfactor: Een onderzoek naar het effect van de 30%-regeling op de migratiebeslissing van kennismigranten"

Copied!
93
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Master: Management van de publieke sector / Public administration Auteur: Jeanette Linssen

Studentnummer: 2137283 Datum: 10 juni 2019

Begeleider: Prof.dr. A.K. Yesilkagi t

DE DOORSLAGGEVENDE P

ULLFACTOR

EEN ONDERZOEK NAAR HET EFFECT VAN DE 30%-REGELINGOP DE

MIGRATIEBESLISSING VAN KENNISMIGRANTEN

(2)

Masterthesis

De doorslaggevende pullfactor

Een onderzoek naar het effect van de 30%-regeling op de migratiebeslissing van

kennismigranten

10 juni 2019

Auteur: Jeanette Linssen Studentnummer: 2137283

Master Management van de Publieke Sector

Universiteit Leiden, Faculteit Governance and Global Affairs, Instituut Bestuurskunde

Begeleider: Prof.dr. A.K. Yesilkagit Tweede lezer: Dr. C.J.A. van Eijk

(3)

Voorwoord

Voor u ligt mijn masterscriptie waaraan ik met veel enthousiasme maandenlang heb gewerkt. Dat het ooit zo ver heeft mogen komen is best bijzonder. Zo ben ik begonnen op het speciaal basisonderwijs, heb ik alle stappen van het VMBO doorlopen (lees: basis, kader, gemengd en theoretisch), ben ik daarna naar het HAVO doorgestroomd en heb ik vervolgens netjes mijn HBO-opleiding afgerond. Nadat ik al een tijd werkzaam was had ik het gevoel niet uitgeleerd te zijn. Hierdoor besloot ik naast mijn werk de pre-master Bestuurskunde te volgen. Na dit eenmaal behaald te hebben begon ik vol frisse moed aan de master MPS. Ik heb tijdens deze master alle vakken met veel plezier gevolgd en wilde met ditzelfde plezier ook aan mijn scriptie werken. Hierdoor besloot ik niet te kiezen voor een capstone, maar ben ik mijn eigen weg ingeslagen en heb ik gekozen voor een onderwerp waar mijn interesse lag.

Ik wil beginnen om Prof.dr. A.K. Yesilkagit te bedanken. Zo ben ik hem enorm dankbaar voor de goede begeleiding gedurende het gehele scriptieproces. Daar heb ik veel aan gehad.

Ook gaat mijn dank uit naar de medewerking van alle respondenten. Dankzij hun flexibele instelling konden de informatieve gesprekken tijdig ingepland worden.

Waar ik tevens eerder aangaf dat ik met veel enthousiasme aan mijn scriptie heb gewerkt, zat ik er op bepaalde momenten ook even doorheen. Ik wil vooral mijn man bedanken voor al zijn steun en geloof ik mij. Hij gaf de beste peptalks en de meest waardevolle adviezen. Ik kon en kan altijd op hem rekenen.

Daarnaast wil ik ook mijn lieve familieleden bedanken voor al hun steun en bemoedigende woorden door de jaren heen. En mijn moeder... zonder haar was ik misschien nooit beland waar ik nu ben. Ik wil haar voornamelijk ook bedanken voor het geven van de Duitse bijspijkercursus, waarin ik drie jaar Duits in één jaar moest inhalen. Ik herinner mij alle leerzame en ook geestige dagen waarin zij mij één jaar lang iedere dag hielp met mijn Duits. Het was dankzij haar onderwijs dat ik vervolgens kon doorstromen naar VMBO theoretisch en na het afronden hiervan direct naar het HAVO kon. Dit maakte mijn schoolcarrière vele malen makkelijker. Dankjewel, mama.

Tenslotte hoop ik dat ieder die mijn scriptie leest het enthousiasme voelt waarmee ik dit onderzoek heb uitgevoerd. Ik wens u allen veel leesplezier toe.

(4)

Inhoudsopgave

1. Inleiding ... 5

1.1 De bijdrage op wetenschappelijk vlak ... 6

1.2 De bijdrage op maatschappelijk vlak ... 6

1.3 Leeswijzer... 7

2. Theoretisch kader ... 8

2.1 Type kennismigranten ... 8

2.2 Push- en pullfactoren ... 9

2.3 De domeinen en bijbehorende pullfactoren ... 9

2.3.1 Woon- en leefklimaat ... 10 2.3.2 Kennisinfrastructuur ... 10 2.3.3 Werk- en loopbaan ... 11 2.3.4 Belasting ... 12 2.3.5 Toelatingsbeleid ... 13 2.4 Conclusie ... 13 3. Methodologie en casus ... 15 3.1 Conceptualisering ... 15 3.2 Onderzoeksontwerp ... 16 3.3 Casestudy ... 16

3.4 Casestudy: achtergrond informatie ... 17

3.5 Onderzoeksmethode en analyse ... 20

3.6 Operationalisatie ... 21

3.7 Betrouwbaarheid en validiteit ... 22

4. Bevindingen ... 24

4.1 De domeinen met bijbehorende score ... 24

4.2 Kennisinfrastructuur ... 25

(5)

4.3.1 De 30%-regeling ... 28

4.4 Toelatingsbeleid ... 31

4.5 Woon- en leefklimaat ... 32

5. Analyse ... 33

5.1 De domeinen met bijbehorende factoren ... 33

5.2 30%-regeling ... 34

6. Conclusie en discussie ... 36

6.1 Beantwoording hoofdvraag ... 36

6.2 Reflectie theoretisch kader ... 37

6.3 Beperkingen en sterke kanten van het onderzoek ... 38

6.4 Aanbevelingen voor vervolgonderzoek ... 39

7. Literatuurlijst ... 42

8. Bijlage ... 46

Bijlage 1. De e-mail ... 46

Bijlage 2. De topiclijst ... 47

Bijlage 3. Het interview ... 48

Bijlage 4. De gespreksverslagen... 51

Bijlage 5. De functies ... 90

Bijlage 6. Score onderverdeeld per leeftijdsgroep ... 91

(6)

1. Inleiding

Om Nederland aantrekkelijker te maken voor kennismigranten is in 1964 de 30%-regeling in het leven geroepen. Deze 30%-regeling houdt in dat 30% van het loon, inclusief vergoeding, belastingvrij wordt verstrekt waardoor er een hoger nettosalaris overblijft (Belastingdienst, n.d. a). Onlangs heeft de versobering van deze 30%-regeling echter veel discussie opgewekt. Zo liet staatssecretaris Snel de Kamer weten dat hij de 30%-regeling vanaf één januari 2019 zal terugbrengen van acht naar vijf jaar (Rijksoverheid, 2018).

Op dit besluit kwam behoorlijk wat kritiek. Zo waren zowel de ondernemersorganisatie VNO-NCW als MKB-Nederland het erover eens dat de versobering van de 30%-regeling Nederland minder aantrekkelijk zou maken ten opzichte van andere landen. Daarnaast zou het inkorten van de 30%-regeling er ook voor zorgen dat er minder kennismigranten zouden worden aangetrokken terwijl juist hún kennis zo hard nodig is op een krapper wordende arbeidsmarkt (VNO NCW, 2018).

Ook het Register Belastingadviseurs gaf aan dat de Nederlandse kenniseconomie erbij gebaat is om de 30%-regeling in zijn huidige vorm te behouden en dat het inkorten van deze regeling Nederland op fiscaal gebied minder aantrekkelijk zou maken. Bovendien zijn er meerdere Europese landen met soortgelijke regelingen waardoor kennismigranten, nu de 30%regeling is ingekort, wellicht niet meer zo snel zullen kiezen voor Nederland als bestemmingsland (RB, 2017). Dit terwijl het aantrekken van kennismigranten voor zowel bedrijven als overheden van cruciaal belang is voor een sterke, (toekomstige) internationale concurrentiepositie.

Daarnaast is de migratie van kennismigranten de afgelopen decennia behoorlijk toegenomen en is het tevens uitgegroeid tot één van de drijvende krachten achter de globalisering. Hierdoor staat in vele landen het aantrekken van deze kennismigranten hoog op de beleidsagenda en stijgt de onderlinge competitie, aangezien er uit dezelfde vijver gevist wordt (Boeri, Brücker, Docquier & Rapoport, 2012).

In de literatuur zijn er echter verschillende berichten te vinden die elkaar tegenspreken wat betreft de factoren die van doorslaggevende aard zijn in de migratiebeslissing van kennismigranten. Zo zeggen Gross en Schmitt (2006) dat alleen het salaris de belangrijkste factor is. Mahroum (2000) geeft daarentegen aan dat het salaris niet de belangrijkste factor voor ieder type kennismigrant is. Zo vinden de wetenschappers en onderzoekers vooral de baan en het werken op een prestigieuze locatie het belangrijkst. De KNAW (2017) stelt tenslotte dat persoonlijke redenen juist een grote rol spelen in de keuze om te migreren.

(7)

Aangezien er in de bestaande literatuur geen consensus bestaat over wat de doorslaggevende pullfactor is in de migratiebeslissing van kennismigranten en het inkorten van de 30%-regeling zou kunnen inhouden dat de kennismigranten niet meer komen of eerder weggaan, is het van belang dit verder te onderzoeken. Daarom zal gedurende het gehele onderzoek de focus liggen op de factoren die van invloed zijn op de migratiebeslissing van kennismigranten. De vraag die tijdens dit onderzoek centraal staat is: In hoeverre zijn financiële factoren van invloed op de migratiebeslissing van kennismigranten?

1.1 De bijdrage op wetenschappelijk vlak

Gezien de tegengestelde berichten in de literatuur aangaande de meest belangrijke factor in de migratiebeslissing van kennismigranten, zal er met dit onderzoek worden getracht boven water te krijgen welke factoren een belangrijke rol spelen in de migratiebeslissing van de kennismigranten en welke factor hierin van doorslaggevende aard is. Dit onderzoek zal hierdoor bijdragen aan de bestaande wetenschappelijke kennis, gezien het onderzoek een lacune in de literatuur tracht op te vullen.

De informatie die vervolgens uit dit onderzoek voortvloeit, kan door andere onderzoekers die geïnteresseerd zijn in kennismigratievraagstukken worden gebruikt, aangezien er verschillende factoren in dit onderzoek worden benoemd die van invloed kunnen zijn op de migratiebeslissing van kennismigranten. Voor deze groep onderzoekers zijn al deze factoren interessant, omdat hierdoor het fenomeen kennismigratie beter kan worden begrepen.

1.2 De bijdrage op maatschappelijk vlak

Er zal zowel literatuuronderzoek worden verricht als diepgaande informatie worden ingewonnen aangaande de meningen van verschillende kennismigranten betreffende de 30%regeling en overige factoren. Hierdoor zal, zoals eerder benoemd, duidelijk worden welke factoren een (grote) positieve of negatieve rol spelen in de migratiebeslissing, en welke factor hierin van doorslaggevende aard is.

De informatie die dit onderzoek oplevert kan vervolgens gebruikt worden om de kennismigranten aan te trekken en te behouden, wat zowel de Nederlandse kenniseconomie als de internationale concurrentiepositie van organisaties en overheden ten goede kan komen. Dit maakt dat dit onderzoek relevant kan zijn voor verschillende personen en organisaties. Zo kan de informatie die dit onderzoek oplevert bijvoorbeeld door de beleidsmakers worden gebruikt bij het analyseren van de situatie rondom de 30%-regeling en/of het doorvoeren van veranderingen.

(8)

1.3 Leeswijzer

Deze scriptie is als volgt opgebouwd:

In hoofdstuk twee zal er worden ingegaan op de verschillende type kennismigranten, de push- en pullfactoren en de verschillende domeinen met bijbehorende pullfactoren. Al deze aspecten tezamen vormen het theoretisch kader en zullen een basis leggen voor de verwachte relaties tussen de concepten die in dit onderzoek centraal staan. In hoofdstuk drie zal er dieper worden ingegaan op de casestudy en zal de methode van onderzoek worden behandeld om daaropvolgend in hoofdstuk vier de bevindingen te presenteren. In hoofdstuk vijf zullen deze bevindingen worden geanalyseerd waarna in hoofdstuk zes de conclusie, waar antwoord zal worden gegeven op de hoofdvraag, en discussie aan bod zal komen.

(9)

2. Theoretisch kader

In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van bestaande studies betreffende kennismigratie en migratiebeslissingen. Al de verschillende onderdelen die in het theoretisch kader aan bod komen zullen een basis vormen voor de verwachte relaties tussen de concepten die in dit onderzoek centraal staan. Zo zal in paragraaf 2.1 worden ingaan op de verschillende type kennismigranten, waarna vervolgens in paragraaf 2.2 kort de push- en pullfactoren worden besproken en daaropvolgend zal in paragraaf 2.3 dieper worden ingegaan op de verschillende domeinen met de bijbehorende pullfactoren. Tenslotte zal in paragraaf 2.4 de conclusie aan bod komen.

2.1 Type kennismigranten

Er is niet één type kennismigrant te onderscheiden gezien het een heterogene groep is waarbinnen de diversiteit groot is (Berkhout, Smid, & Volkerink, 2010). Om de verschillende type kennismigranten beter te begrijpen, wordt gebruik gemaakt van de typologie van Mahroum (2000).

Zo zijn er kennismigranten, zoals leidinggevenden en managers, die in het buitenland terecht komen omdat ze worden uitgezonden door hun werkgever. Hierdoor ligt de keuze om te migreren in eerste instantie niet bij de kennismigrant zelf (accidental tourists). Andere kennismigranten, zoals ingenieurs en technici, bezitten bepaalde kennis en vaardigheden die overal ter wereld inzetbaar en nodig zijn. Zij migreren volgens Mahroum (2000) naar de landen waar hun kennis en vaardigheden het meest gevraagd en het best beloond worden (economyclass passengers). De ondernemende kennismigranten trekken naar de landen waar de meeste ruimte is om hun ideeën te verwezenlijken en waar kansen niet in de weg worden gezeten door wet- en regelgeving (explorers). Verder hechten de wetenschappers de meeste waarde aan de baan en het instituut. Het bestemmingsland en het inkomen zijn hier ondergeschikt aan. Mahroum (2000) geeft aan dat de vrijheid om te kunnen publiceren en de reputatie van de universiteit een grote rol speelt in hun keuze om te migreren (pelgrims). Tenslotte zijn er de studenten (passengers). Deze profiteren van de mogelijkheden tot internationale uitwisseling die door de universiteiten en overheden worden aangeboden. Net zoals bij de pelgrims weegt de reputatie van de universiteit mee in hun beslissing (Mahroum, 2000).

De pelgrims en passengers worden door Mahroum (2000) als een apart type kennismigrant beschouwd, omdat ze andere motieven hebben om te migreren dan de overige type kennismigranten.

(10)

2.2 Push- en pullfactoren

Bij iedere migratiebeslissing spelen push- en pullfactoren een rol (Berkhout, Smid & Volkerink, 2010). Pushfactoren zijn factoren die gerelateerd zijn aan het land van herkomst. Deze factoren kunnen de kennismigranten doen besluiten om het land van herkomst te verlaten. Zo kunnen ondernemers zodanig in hun bedrijfsactiviteiten worden tegengehouden door de regelgeving, dat migreren de enige oplossing is. Ook kunnen er ook frustraties ontstaan doordat de regels tussentijds wijzigen (frustraties met wet- en regelgeving). Verder kunnen frustraties over maatschappelijke of politieke ontwikkelingen als redenen gezien worden om te migreren. Hier kan instabiliteit en beperkingen de carrière in gevaar brengen en dit zou voor de hoogopgeleiden het zwaarst kunnen wegen (onvrede met ‘de cultuur’ of politieke situatie).

Daarnaastzijn pullfactoren zoals hoge salarissen (Geis, Uebelmeisser & Werding, 2008; Khoo, Voigt-Graf & Hugo, 2007; Gross & Schmitt, 2006; Meijering & Van Hoven, 2003; Wang, Tang & Li, 2014; Altbach, 2005) en lage belastingen (Chorny, Euwals & Folmer, 2007; Geis, Uebelmeisser & Werding, 2008; Boeri, Brücker, Docquier & Rapoport, 2012; Mahroum, 2000), juist de factoren die kennismigranten naar een bepaald land toetrekken. Deze pullfactoren zijn gebonden aan het bestemmingsland. Gezien veel verschillende auteurs iets hebben geschreven over hoge salarissen en lage belastingen, zal hier in de onderstaande paragrafen verder op worden ingegaan.

Tenslotte zal de aandacht in dit onderzoek niet uitgaan naar push- maar naar pullfactoren, aangezien er onderzocht zal worden wat de kennismigranten aantrekt aan een bepaald land.

2.3 De domeinen en bijbehorende pullfactoren

Er zijn verschillende pullfactoren die van invloed kunnen zijn op de keuze van een kennismigrant voor een bepaald land. Voor het onderverdelen van deze factoren zal er gebruik worden gemaakt van de ‘domeinen’ volgens Berkhout, Smid en Volkering (2010). Het eerste domein is het woon-en leefklimaat welke gaat over de sociaal-maatschappelijke omstandigheden waarin een kennismigrant zal belanden. Daarnaast is er het domein kennisinfrastructuur, welke zich richt op het carrièreperspectief en de persoonlijke ontwikkeling. Verder is er het domein werk- en loopbaan waarin de economische factoren, zoals het salaris, worden onderverdeeld. Dit domein zal vervolgens verder worden aangevuld met literatuur over belastingen. Tenslotte zal er kort op het toelatingsbeleid worden ingegaan.

(11)

2.3.1 Woon- en leefklimaat

Geis, Uebelmeisser en Werding (2008) tonen aan dat hoge kosten van het levensonderhoud de beslissing om te migreren negatief beïnvloeden. Zo kunnen deze hoge kosten een ontmoedigend effect hebben op de migratiebeslissing van bijvoorbeeld onderzoekers en studenten, omdat deze groep doorgaans geen topinkomen zal verdienen. Het zou echter ook een ontmoedigend effect kunnen hebben op de migratiebeslissing van kennismigranten met een hoog inkomen. Zo zouden de hoge kosten van het levensonderhoud de migratiebeslissing van de kennismigranten die met hun gezin willen migreren, negatief kunnen beïnvloeden omdat zij meerdere mensen te onderhouden hebben. Wang, Tang en Li (2014) sluiten zich aan bij Geis, Uebelmeisser en Werding (2008), maar voegen eraan toe dat het salaris een voorwaarde is om in een stad te leven waar zowel de kosten van levensonderhoud als de huizenprijzen hoog zijn.

Verder geven Geis, Uebelmeisser en Werding (2008) en de KNAW (2017) aan dat persoonlijke redenen ook een grote rol spelen in de keuze om te migreren. Zo vinden migranten met gezinnen de kwaliteit van het onderwijs belangrijk. Ook de toegankelijkheid en goede medische zorg heeft een positief effect op de keuze voor een bepaald land.

Tenslotte hebben Khoo, McDonald, Voigt-Graf en Hugo (2007) een survey gehouden onder een groot aantal, hoogopgeleide, naar Australië geëmigreerde kennismigranten. Uit deze survey kwam naar voren dat er geen verband was tussen de tijdelijke migratie en de werkgelegenheid of economische factoren. Zo gaf merendeel aan dat hun keuze om te migreren naar Australië bepaald was door de lifestyle en het klimaat van dat land. De kennismigranten die uit ontwikkelde landen kwamen waren eerder gemotiveerd om te migreren door lifestyle factoren. Dit werd niet als verrassend ervaren, gezien er voor deze kennismigranten geen dwingende sociale of economische redenen waren voor hun migratie. Daarnaast hadden de meeste geen moeite met het vinden van een baan in hun eigen land en waren de arbeidsvoorwaarden en levensstandaard vergelijkbaar met, of beter dan in, Australië.

2.3.2 Kennisinfrastructuur

Mahroum (2000) geeft aan dat de kennismigranten, die werkzaam zijn als wetenschapper en onderzoeker, minder belang hechten aan het salaris. Zij vinden de baan en het instituut het belangrijkst en daarna komt het bestemmingsland en het inkomen. Verder willen wetenschappers en onderzoekers graag werken met topwetenschappers binnen hun expertise. Zo stellen Massey en Zenteno (1999) dat een netwerk van specialisten kan bijdragen aan de beslissing van hoogopgeleiden om te migreren naar een bepaalde locatie. Wanneer het een universiteit lukt om een goede reputatie op te bouwen en onderzoekers met een bepaalde

(12)

expertise in huis te krijgen, dan zou dit leiden tot een grotere instroom van kennismigranten. Zo willen de kennismigranten graag werken op een prestigieuze locatie. Hier kunnen ze zichzelf ook ontwikkelen en tegelijkertijd werken aan hun carrière (Mahroum, 2000).

2.3.3 Werk- en loopbaan

Uit de interviews van Wang, Tang en Li (2014) bleek echter dat buitenlandse wetenschappers het salaris als een van de meest belangrijke factor zagen in hun beslissing om te migreren, vooral als het gaat om een universiteit die niet hoog aangeschreven staat. Zo zullen wetenschappers verschillende universiteiten met elkaar vergelijken en zodra een universiteit lager scoort zal het salaris een grotere rol spelen.

Ook Altbach (2005) beaamt dat pullfactoren zoals salarissen en arbeidsomstandigheden voor academici niet onderschat mogen worden. Het kan echter lastig zijn voor de universiteiten die lager op de internationale ranglijst staan om hogere salarissen te betalen, gezien het juist deze universiteiten zijn die in vergelijking met de hoger aangeschreven universiteiten over minder middelen beschikken. Hierdoor zullen de lager aangeschreven universiteiten extra inspanning moeten leveren om te kunnen concurreren op wereldniveau (Wang, Tang & Li, 2014). Koier, Horlings en Scholten (2017) sluiten zich hierbij aan. Zij vinden dat Nederlandse universiteiten op het gebied van salarissen niet kunnen concurreren met de topuniversiteiten die hoog op de internationale ranglijsten staan. Daarnaast is er ook weinig ruimte om de kennismigranten extra regelingen te bieden.

Verder lieten Khoo, McDonald, Voigt-Graf en Hugo (2007) zien dat het opdoen van internationale ervaring ook een belangrijke pullfactor was voor de kennismigranten. Hoewel hun onderzoek aantoonde dat de meeste kennismigranten kozen voor ‘lifestyle (klimaat)’ als belangrijkste factor in hun migratiebeslissing, leverde het onderzoek van Meijering en Van Hoven (2003) een andere uitkomst op. Meijering en Van Hoven (2003) vonden dat zowel de carrière als het salaris als één van de allerbelangrijkste factoren werden gezien in de beslissing van Indiase IT professionals om te migreren naar Duitsland. Deze kennismigranten gingen van een onderontwikkeld land (India) naar een ontwikkeld land (Duitsland) en zagen een betere kwaliteit van leven niet als doorslaggevende factor in hun migratiebeslissing terwijl dit wel verwacht werd. Een mogelijke redenen hiervoor was dat de Indiërs uit een goed milieu kwamen en dat hun levensstandaard in India vergelijkbaar is met de levensstandaard in Duitsland. Relatief gezien was de levensstandaard echter gunstiger in India.

Ook vonden Geis, Uebelmeisser en Werding (2008) dat de hoogte van het salaris een positief effect heeft op de migratiebeslissing. Desalniettemin zou een goed functionerende

(13)

arbeidsmarkt tevens ook een positief effect hebben op de migratiebeslissing. Gross en Schmitt (2006) vonden dat enkel puur de hoogte van het salaris in het land van bestemming een behoorlijke voorspeller is van de instroom van kennismigranten. Daarmee sluiten ze zich aan bij de economische literatuur waarin de hoogte van het salaris altijd gezien wordt als de belangrijkste factor om te migreren (Geis, Uebelmeisser & Werding, 2008; Khoo, Voigt-Graf & Hugo, 2007). Tenslotte geven Geis, Uebelmeisser en Werding (2008) aan dat het verwachte inkomen waarschijnlijk de belangrijkste factor is die voorspelt hoe de verwachte kwaliteit van leven zal zijn voor de kennismigrant in het gastland.

2.3.4 Belasting

Daarnaast vonden Geis, Uebelmeisser en Werding (2008) ook dat de hoogte van inkomstenbelasting een negatief effect heeft op de migratiebeslissing, omdat de kennismigranten graag een hoger nettosalaris willen ontvangen. Ook Chorny, Euwals en Folmer (2007) geven aan dat kennismigranten salaris belangrijk vinden. Zo zullen kennismigranten lage belastingen mogelijk als aantrekkelijk beschouwen, aangezien ze hierdoor een hoger netto-inkomen overhouden. Dit is waarom kennismigranten hoogstwaarschijnlijk kiezen voor landen met lage belastingen en een ongelijke loonverdeling. Boeri, Brücker, Docquier en Rapoport (2012) sluiten zich hierbij aan, maar maken duidelijk dat dit een gegeven is. Zo zou een welvaartsstaat met hoge belastingen die een sterke herverdeling van inkomens teweeg brengt en de inkomensongelijkheid reduceert, een ontmoedigend effect op kennismigranten hebben.

Verder zou een welvaartsstaat een actief beleid moeten voeren om op die manier de mogelijke ontmoedigende gevolgen van de welvaartsstaat te beperken willen ze kennismigranten kunnen aantrekken (Chorny, Euwals & Folmer, 2007). Ook Mahroum (2000) geeft aan dat overheidsbeleid een rol speelt in de migratiebeslissing. Zo zou overheidsbeleid een bepaalde plek aantrekkelijk kunnen maken door het aanbieden van belastingvoordeel. Kennismigranten zijn uiteindelijk van toegevoegde waarde voor de economie van het gastland. Zo zal het aandeel kennismigranten het niveau van educatie in het gastland verhogen (per capita human capital). Naarmate dit toeneemt zal dit het gastland helpen een sterkere economische groei te creëren. Daarnaast maken de kennismigranten (haast) geen gebruik van de verzorgingsstaat of andere sociale voorzieningen, waardoor ze geen fiscale last zijn (Boeri, Brücker, Docquier & Rapoport, 2012). Zo bouwen de kennismigranten bijvoorbeeld geen AOW op en hebben ze geen recht op kinderbijslag en/of een uitkering.

(14)

Tenslotte zijn er vele landen die belastingvoordeel aan de kennismigranten aanbieden en in enkele landen zijn de kennismigranten geheel vrijgesteld van belastingen. Door deze speciale belastingregels zal de aantrekkelijkheid van een land toenemen, gezien dit het nettoinkomen van de kennismigrant vergroot. Wel zijn veel van deze speciale belastingregels tijdelijk, waardoor de kennismigrant bij een “langer” verblijf de reguliere belastingtarieven zal moeten betalen (Berkhout, Smid & Volkerink, 2010) .

2.3.5 Toelatingsbeleid

Een selectief beleid en doordachte immigratiecriteria zouden volgens Chorny, Euwals en Folmer (2007) de overheid de mogelijkheid bieden om invloed uit te oefenen op de samenstelling van migratiestromen. Dit houdt echter niet in dat een bepaald toelatingsbeleid een bestemmingsland ook direct aantrekkelijker maakt voor een kennismigrant of zorgt voor een grotere toestroom van kennismigranten. Zo is dit effect van het toelatingsbeleid op de migratiebeslissing van kennismigranten tot op heden empirisch vrijwel niet onderzocht (Berkhout, Smid & Volkerink, 2010). Uit het onderzoek van Pearson en Morell (2002) bleek echter dat bestemmingslanden, waarvan de overheden een eenvoudig en open toelatingsbeleid voeren, door de kennismigrant als aantrekkelijk worden gezien. Bij een eenvoudig en open toelatingsbeleid kan volgens Pearson en Morell (2002) gedacht worden aan: de mogelijkheid tot verlening van de verblijfsvergunning, de mogelijkheid om partner en kinderen mee te nemen en de mogelijkheid voor de partner om te werken in het bestemmingsland.

Berkhout, Smid en Volkerink (2010) geven daarentegen aan dat de invloed van het toelatingsbeleid op het aantrekken van kennismigranten minimaal lijkt. Zo heeft de kennismigrant weinig te maken met het toelatingsbeleid, aangezien de werkgever het verblijf regelt voor de kennismigrant. Daarnaast is er voor de werknemers uit de Europese Unie (bijna) een vrij verkeer van werknemers.

2.4 Conclusie

Om de verschillende type kennismigranten en hun motieven om te migreren beter te kunnen begrijpen, is er gebruik gemaakt van de indeling per type kennismigrant volgens Mahroum (2000). Hier werd duidelijk dat wetenschappers door andere pullfactoren worden aangetrokken dan topmanagers. Uit het theoretisch kader bleek echter dat de meningen van verschillende auteurs verschilden wanneer het aankwam op het aantrekken van buitenlandse wetenschappers. Wel kwam het er bij ieder onderzoek uiteindelijk op neer dat wetenschappers graag op prestigieuze locaties willen werken. Hierdoor zullen de wetenschappers bij het maken van hun

(15)

migratiebeslissing verschillende universiteiten met elkaar vergelijken en zodra een universiteit lager scoort zal het salaris een grotere rol spelen.

Daarnaast bleek uit de literatuur dat het zowel de hoge huizenprijzen als de hoge kosten van levensonderhoud zijn die de migratiebeslissing negatief kunnen beïnvloeden. Het salaris zal dan een voorwaarde worden om in een stad te leven waar de kosten van levensonderhoud en de huizenprijzen hoog zijn (Wang, Tang en Li, 2014). Dit zal zowel gelden voor de kennismigrant met een laag inkomen als voor de kennismigrant met een hoog inkomen. Zo zal een topmanager wellicht meer verdienen dat een PhD kandidaat, maar indien de topmanager wilt migreren met het gezin zullen er meerdere mensen in het bestemmingsland moeten worden onderhouden waardoor de kosten zullen stijgen. Dat het te ontvangen salaris de belangrijkste factor is in de migratiebeslissing van kennismigranten werd door verschillende onderzoekers gevonden. Daarmee wordt tevens direct aangesloten bij de economische literatuur waarin de hoogte van het salaris altijd gezien wordt als de belangrijkste factor om te migreren.

Tenslotte mag het effect van belastingen op de migratiebeslissing niet worden onderschat. Zo zijn vele onderzoekers het erover eens dat hoge belastingen, die een sterke herverdeling van inkomens teweeg brengt en de inkomensongelijkheid reduceert, een negatief effect hebben op de migratiebeslissing. Hier kan echter op worden ingespeeld door het aanbieden van belastingvoordeel, zoals verschillende landen al doen. In enkele landen zijn de kennismigranten zelfs geheel vrijgesteld van belastingen. Deze belastingvoordelen zullen als aantrekkelijk worden beschouwd aangezien dit het netto-inkomen van de kennismigrant vergroot.

Vanuit de literatuur wordt de verwachting geschapen dat financiële factoren van grote invloed zijn op de migratiebeslissing van kennismigranten. Zo zijn het de lagere belastingen die kennismigranten als aantrekkelijk beschouwen waardoor er een hoger netto-inkomen overblijft. Daarnaast zijn er onderzoekers die direct aangegeven dat salaris de belangrijkste pullfactor is, maar kan het bij andere onderzoeken via een omweg uitkomen op financiële factoren. Zo wordt het salaris in bepaalde gevallen een voorwaarde om in een stad te leven waar de kosten van zowel levensonderhoud als de huizenprijzen hoog zijn. Daarnaast willen wetenschappers graag op prestigieuze locaties werken en zullen ze hierdoor bij het maken van hun migratiebeslissing verschillende universiteiten met elkaar vergelijken. Zodra een universiteit lager scoort zal, ook hier, het salaris een grotere rol spelen.

Gegeven het bovenstaande wordt er verwacht dat financiële factoren een belangrijke rol spelen in de migratiebeslissing. Tijdens dit gehele onderzoek zal de volgende vraag centraal

(16)

staan: In hoeverre zijn financiële factoren van invloed op de migratiebeslissing van kennismigranten?

3. Methodologie en casus

In de eerste paragraaf zullen de begrippen die centraal staan in dit onderzoek worden geconceptualiseerd. Daarna zal er in paragraaf 3.2 kort worden ingegaan op het onderzoeksontwerp en zal er in paragraaf 3.3 nader worden ingegaan op de casestudy. In paragraaf 3.4 zal er vervolgens aanvullende informatie worden verschaft over deze specifieke casus en in paragraaf 3.5 wordt de onderzoeksmethode en analyse behandeld. In paragraaf 3.6 worden verder de pullfactoren geoperationaliseerd en tenslotte komt de betrouwbaarheid en validiteit van dit onderzoek aan bod.

3.1. Conceptualisering

Om te kunnen onderzoeken in hoeverre financiële factoren (X=onafhankelijke variabele) van invloed zijn op de migratiebeslissing (Y=afhankelijke variabele) van kennismigranten, is het eerst van belang om de begrippen te definiëren die verdere uitleg behoeven.

Financiële factoren

Financiële factoren gaan over de zaken die te maken hebben met geld. Zo zijn factoren de elementen die invloed uitoefenen op iets en gaat het begrip ‘financieel’ over geld. Vanuit het theoretisch kader kan onder financiële factoren zowel de hoogte van het salaris als de belastingverlagende maatregelen worden verstaan. Tijdens dit onderzoek is er echter voor gekozen om puur te kijken naar de belastingverlagende maatregelen. Zo zal er in dit onderzoek worden onderzocht in hoeverre een specifieke belastingmaatregel, welke op dit moment actueel is, een effect heeft op de migratiebeslissing.

Migratiebeslissing

Migratie is de verplaatsing van mensen van de ene plaats naar de andere. Zo kunnen mensen migreren omdat ze in een ander land gaan werken (Rijksoverheid, n.d.b). De migratiebeslissing gaat dus over de beslissing om te migreren. In dit onderzoek gaat het over de migratiebeslissing van een persoon om tijdelijk te werken in het bestemmingsland en hier zijn/haar schaarse expertise in te zetten. De persoon heeft niet de intentie om zich permanent in het bestemmingsland te vestigen. De focus zal voornamelijk liggen op de tijdelijke verblijfsduur die de looptijd van de 30%-regeling (vijf jaar) voorbij gaat, omdat het arbeidscontract geen

(17)

einddatum kent of een einddatum kent die looptijd van de 30%-regeling overtreft. Zo hebben de universiteiten bijvoorbeeld relatief veel kennismigranten in dienst met een tijdelijk dienstverband van zes of acht jaar. Dit overtreft de looptijd van de 30%-regeling (VSNU, 2018).

Kennismigrant

Er is geen precieze definitie van het begrip ‘kennismigrant’ (Raspe et all., 2014; Ooijevaar & Verkooijen, 2015; Mahroum, 2000). Zo is het een heterogene groep, waarbinnen de diversiteit groot is (Berkhout, Smid, & Volkerink, 2010). Binnen dit onderzoek heeft het begrip

‘kennismigrant’ echter betrekking op een groep personen die een schaarse expertise bezit en/of een opleiding heeft genoten die schaars is. Deze personen raken mogelijk getriggerd door financiële prikkels en zouden hiervoor tijdelijk migreren of zijn al gemigreerd.

3.2 Onderzoeksontwerp

Dit onderzoek is voornamelijk verklarend van aard, aangezien er is onderzocht in hoeverre een bepaald verschijnsel een effect heeft op de migratiebeslissing en waarom dat zo is. Daarnaast neemt het onderzoek een deductieve vorm aan, aangezien de gevonden literatuur aan de praktijk is getoetst. Verder is ervoor gekozen om gebruik te maken van kwalitatieve methodieken. Hier is voor gekozen omdat de kwalitatieve methode het mogelijk maakt om een bepaald verschijnsel goed te interpreteren en te beschrijven. Daarnaast biedt het de mogelijkheid om factoren te achterhalen die niet zijn benoemd in het theoretisch kader, aangezien er afgeweken kan worden van de vooraf opgestelde vragen (Reulink & Lindenman, 2005). De kwalitatieve methode maakt het mogelijk om diepgaande informatie in te winnen.

3.3 Casestudy

Vanuit het theoretisch kader wordt de verwachting geschapen dat financiële factoren een belangrijke en positieve rol spelen in de migratiebeslissing van kennismigranten. De eerder gegeven onderzoeksvraag luidt dan ook als volgt: In hoeverre zijn financiële factoren van invloed op de migratiebeslissing van kennismigranten? Als financiële factoren inderdaad een belangrijke en positieve rol spelen in de migratiebeslissing, zou dit inhouden dat zodra de financiële factoren in het bestemmingsland gunstig zijn, dit de stroom aan kennismigranten kan vergroten. Om echter iets te kunnen zeggen over het grotere vraagstuk, zal deze eerst moeten worden afgebakend. De financiële factoren die naar voren komen in het theoretisch kader zijn zowel de hoogte van het salaris als de belastingverlagende maatregelen in het bestemmingsland.

(18)

Een belastingverlagende maatregel die op dit moment actueel is in Nederland, is de 30%regeling. Hierdoor is er besloten dat er tijdens dit onderzoek specifiek zal worden gekeken naar het effect van de 30%-regeling op de migratiebeslissing van kennismigranten.

Het onderzoek is verricht binnen een Amerikaanse vermogensbeheerder in de private sector in Nederland. Dit bedrijf heeft verschillende werknemers in dienst die gebruik maken van de 30%-regeling, waardoor deze casus het mogelijk maakte om te onderzoeken of de 30%regeling een effect had op de migratiebeslissing van de medewerkers die nu werkzaam zijn binnen het bedrijf. De eerder gegeven hoofdvraag transformeerde hierdoor in het volgende: In hoeverre had de 30%-regeling een effect op de migratiebeslissing van de kennismigranten in de keuze voor de Amerikaanse vermogensbeheerder gevestigd in Nederland?

Binnen de Amerikaanse vermogensbeheerder werken alle ondervraagden binnen hetzelfde team, namelijk het ‘Emerging Markets Debt team’. Emerging Markets Debt is een term die alle obligaties en valuta's omvat die zijn uitgegeven door minder ontwikkelde landen. Ofschoon Nederland verschillende organisaties kent waarbinnen kennismigranten werkzaam zijn die gebruik maken van de 30%-regeling, denk hierbij aan de universiteiten en oliemaatschappijen, is er specifiek gekozen voor de Amerikaanse vermogensbeheerder. Deze organisatie is gekozen omdat de onderzoekster persoonlijke banden heeft opgebouwd met enkele medewerkers binnen het Emerging Markets Debt team. Dit maakte het makkelijker om interviews in te plannen en om andere medewerkers binnen dit team te benaderen die ook relevant waren voor het onderzoek.

Alhoewel de onderzoekster ook interviews heeft afgenomen bij de medewerkers met wie er persoonlijke banden zijn opgebouwd, zijn deze medewerkers niet anders benaderd en behandeld dan de rest van de respondenten. Daarnaast heeft de onderzoekster tijdens alle interviews een neutrale houding aangenomen en neutrale vragen gesteld om een zo betrouwbaar mogelijk antwoord te kunnen genereren.

3.4 Casestudy: achtergrond informatie

Om de achtergrond van de casus beter te kunnen begrijpen zal hieronder nader worden ingegaan op de 30%-regeling.

Om er zorg voor te dragen dat het Nederlandse vestigingsklimaat competitief en aantrekkelijk blijft voor de kennismigranten, is de 30%-regeling geïntroduceerd (Rijksoverheid, 2018). Deze 30%-regeling maakt het mogelijk dat 30% van het loon, inclusief vergoeding, belastingvrij wordt verstrekt (Belastingdienst, n.d. a). Ook komt de overheid de kennismigranten hier

(19)

tegemoet in de extra kosten die zij maken door naar Nederland te migreren zoals kosten van levensonderhoud, internationale scholen en huisvesting. Om als kennismigrant echter gebruik te kunnen maken van de 30%-regeling moet er volgens de Belastingdienst (n.d. b) aan enkele voorwaarden worden voldaan: er is een dienstbetrekking, de kennismigrant is door de werkgever uit een ander land aangeworven of de kennismigrant is uit een ander land naar de werkgever gezonden, de kennismigrant heeft van de twee jaar vóór de 1e werkdag in Nederland meer dan één jaar en vier maanden buiten Nederland gewoond op een afstand van meer dan 150 km van de Nederlandse grens, de kennismigrant heeft een specifieke deskundigheid die (vrijwel) niet te vinden is op de Nederlandse arbeidsmarkt en er is een geldige beschikking.

In 2017 heeft het Ministerie van Financiën de 30%-regeling laten evalueren door een extern onderzoeksbureau (Dialogic) en besloten de 30%-regeling in te korten van acht naar vijf jaar met ingang van 1 januari 2019. Voor de kennismigranten die de regeling vóór 2019 gebruikten gelden de wijzigingen met ingang van 1 januari 2021. Hierdoor verliezen sommige kennismigranten die vóór 2019 de regeling gebruikten tot drie jaar belastingvoordeel (Rijksoverheid, n.d.a). Bij een berekening waarbij is uitgegaan van een bruto inkomen van 70.000 euro per jaar, loopt een kennismigrant hierdoor 27.453 euro belastingvoordeel mis. De overheid heeft tevens eerder, in 2012, besloten de 30%-regeling ook in te korten van tien naar acht jaar, maar dan zonder terugwerkende kracht waardoor de bestaande gebruikers van de 30%-regeling geen financieel verlies leden (Kamerstukken II, 33003, nr. 3, 2011). Er is besloten om de 30%-regeling in 2019 in te korten, aangezien er uit het onderzoek van Dialogic het volgende bleek:

- Zo’n 80% van de kennismigranten maakt vijf jaar of korter gebruik van de regeling en van de overige 20% blijft een groot deel niet tijdelijk maar juist langer in Nederland; - In andere landen met een vergelijkbare regeling geldt deze vaak ook voor vijf jaar;

- De kosten die de 30%-regeling compenseert, nemen naar mate de jaren verstrijken af; - Een kortere looptijd van de regeling is goedkoper en daarnaast zullen de doelen van de 30%- regeling vrijwel even goed worden behaald (Rijksoverheid, n.d.a).

Er kwam kritiek op de beslissing om de 30%-regeling in te korten, gezien de redenen voor het inkorten van de 30%-regeling niet zouden opwegen tegen de gevolgen. Zo zal deze beleidswijziging naar schatting de rijksschatkist vanaf 2019 aanvullen met 284 miljoen euro per jaar. Met de huidige uitgaven van zo’n 277 miljard euro zal deze aanpassing de kosten met 0,1% verlagen. De kritiek luidde dat deze aanpassing zowel de kennismigranten als de overheid niets overlevert (UENL, 2018).

(20)

Er is op dit moment een overgangsregeling voor bestaande gevallen, maar ook met deze overgangsregeling verliezen sommige kennismigranten een deel van het beloofde aantal jaren. Wanneer deze belofte wordt verbroken heeft dat zowel economische als individuele consequenties (UENL, 2018). Zo zal het de aantrekkelijkheid van Nederland als bestemmingsland verminderen en leidt de versobering ook tot wantrouwen van de kennismigranten. De kennismigranten die Nederland overwegen als bestemmingsland zullen zich ervan bewust zijn dat de 30%-regeling eerst in 2012 van tien naar acht jaar werd ingekort en daarna van acht naar vijf jaar. Deze kennismigranten zullen vervolgens niet vertrouwen dat ze de volle vijf jaar gebruik kunnen maken van de 30%-regeling en zullen hierdoor niet zo snel voor Nederland kiezen. Ook wordt er aangegeven dat een deel van de huidige kennismigranten Nederland niet langer als een aantrekkelijke plek zullen zien en hierdoor Nederland verlaten. Dit kan leiden tot een tekort aan hooggeschoolde kennismigranten (UENL, 2018). Daarnaast zijn de kennismigranten die al in Nederland werkten, voordat de 30%-regeling werd ingekort, financiële verplichtingen aangegaan op basis van hun verwachte salaris voor de komende jaren. Wanneer er vervolgens een deel van het verwachte salaris wegvalt, kan dit consequenties met zich meebrengen. Het inkorten van de 30%-regeling zou tevens het vertrouwen in de Nederlandse overheid schaden (UENL, 2018). Verder werd er aangegeven dat er ook anders gekeken kon worden naar de aanknopingspunten voor een looptijdverkorting. Zo werd de vraag gesteld wat het budgettaire effect is van de looptijdverkorting wanneer enkel één op de vijf kennismigranten (20%) na vijf jaar nog gebruik maakt van de 30%-regeling. Zo zou de 30%regeling een bijdrage leveren aan het aantrekkelijk houden van Nederland als bestemmingsland en zou de looptijd van acht jaar juist een voordeel bieden ten opzichte van de omringende landen die een minder lange looptijd hebben (Taxlive, 2018).

Tenslotte hebben Ooijevaar en Verkooijen (2015) Nederland vanuit internationaal perspectief vergeleken. Hier bleek dat Nederland geen hoge salarissen betaalt voor de kennismigranten en dat ze doorgaans volgens dezelfde cao worden betaald als hun Nederlandse collega’s. Het zijn vaak de extra regelingen, zoals de 30%-regeling, die het besteedbaar inkomen van de kennismigranten vergroten.

(21)

3.5 Onderzoeksmethode en analyse

Binnen de Amerikaanse vermogensbeheerder bestond de observatie-eenheid uit de huidige medewerkers werkzaam binnen het Emerging Markets Debt team. Uit dit team werden zeven medewerkers geselecteerd die gebruik maken van de 30%-regeling, waardoor er sprake is van een doelgerichte steekproef. Alle geselecteerde respondenten waren man en de leeftijd ten tijde van de migratie varieerde van 27 tot 44 jaar. Verder migreerden alle respondenten naar Nederland om voor de Amerikaanse vermogensbeheerder te werken en bekleedden ze verschillende functies welke alle zijn opgenomen in bijlage 5.

Gezien alle geselecteerde respondenten direct wilden participeren in het onderzoek, konden de interviews relatief snel worden ingepland. Er was gekozen voor semigestructureerde interviews als interviewvorm, omdat dit het mogelijk maakte dat er afgeweken kon worden van de vooraf opgestelde vragenlijst. Hierdoor gaf het de mogelijkheid voor eigen inbreng van de respondenten en leverde het diepgaande informatie op. Door het tonen van interesse, het vragen om verduidelijking en het doorvragen op bepaalde antwoorden speelde de onderzoekster in op de situatie en werd op die manier de voortgang van het gesprek gestimuleerd. Aan de hand van de eerder opgestelde topiclijst (zie bijlage 2) zijn er verschillende vragen opgesteld om zo het interview richting te geven (zie bijlage 3). Waar de onderzoekster het echter nodig achtte om verdiepende vragen te stellen is er afgeweken van de vragen op de vragenlijst.

Verder werden alle kennismigranten actief benaderd voor een interview door de onderzoekster. Zo is er van tevoren een e-mail opgesteld waarin de onderzoekster aangaf wat het onderwerp van het onderzoek was en vroeg contact op te nemen wanneer de respondent open stond voor een interview. Hierbij was het belangrijk dat de respondent wist dat het interview werd opgenomen (optioneel) en dat hij/zij deel uitmaakte van een onderzoek. Ook werd benadrukt dat het interview anoniem was (zie bijlage 1). De respondenten zijn tevens van tevoren ingelicht over de centrale vraagstelling van het onderzoek, zodat er duidelijk werd wat er gevraagd zou worden tijdens het interview en de respondenten zich konden voorbereiden op de antwoorden.

Daarnaast werd aan het begin van ieder interview een blaadje met verschillende factoren aan de respondent gepresenteerd (zie bijlage 3). Tijdens het interview gaf de respondent bij iedere factor mondeling aan wat voor rol deze speelde in zijn migratiebeslissing. Indien een bepaalde vraag niet helder was, kon de respondent om verduidelijking vragen.

De voorkeur ging ernaar uit om zoveel mogelijk interviews op te nemen zodat er geen waardevolle informatie verloren zou gaan. De drie gesprekken die door de respondenten opgenomen mochten worden, zijn nogmaals beluisterd tijdens het schrijven van de

(22)

gesprekverslagen. Op deze manier is er geen belangrijke informatie over het hoofd gezien. Daarnaast zijn er tijdens de zeven interviews, welke alle binnen een rustige vergaderruimte in het bedrijf zelf zijn afgenomen, aantekeningen gemaakt die vervolgens zijn uitgewerkt tot gespreksverslagen (bijlage 4). De gespreksverslagen zorgden ervoor dat er een helder overzicht ontstond van hetgeen er gezegd was. Vervolgens is alle informatie geanalyseerd en onderverdeeld onder de vier domeinen: kennisinfrastructuur, werk- en loopbaan, woon- en leefklimaat en toelatingsbeleid. Hierna is al deze data met elkaar vergeleken en werd op basis daarvan relaties en verbindingen tussen de data gelegd.

Tenslotte is er ook gebruik gemaakt van literatuuronderzoek. Hier is met name gezocht op de volgende begrippen: pullfactoren, 30%-regeling, hoogopgeleide kennismigranten en migratie.

3.6 Operationalisatie

Om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden is er gebruik gemaakt van de eerder benoemde domeinen: kennisinfrastructuur, werk- en loopbaan, woon- en leefklimaat en toelatingsbeleid. Hieronder vallen verschillende pullfactoren welke alle in het theoretisch kader zijn beschreven (zie tabel 1). Al deze pullfactoren zijn vervolgens gebundeld en verder geoperationaliseerd. Zo meten de onderstaande schalen in dit onderzoek de verschillende afhankelijke variabelen die de migratiebeslissing om naar Nederland te komen beïnvloeden. De afhankelijke variabelen werden gemeten door middel van “ranking”. Zo kon de respondent op een schaal van -5 (speelde een hele negatieve rol) tot 5 (speelde een hele positieve rol) aangeven hoe belangrijk deze pullfactor was in de migratiebeslissing. Daarna werd de respondent gevraagd om de gegeven keuze te beargumenteren. Vervolgens werd er dieper in het interview ingegaan op de factor ‘belastingvoordeel’ door vragen te stellen over de 30%-regeling. Hierbij waren enkele vragen voor iedere respondent hetzelfde (zie bijlage 3).

Tabel 1

Kennisinfrastructuur Werk- en loopbaan Toelatingsbeleid Woon-en

leefklimaat

De kans om te werken met vooraanstaande deskundigen

Salaris Het mee mogen

migreren van de kinderen en/of de partner

Huis prijzen (huur en koop)

Het werken voor een prestigieuze

organisatie

Opdoen van

internationale ervaring

Dat de partner mag werken in het bestemmingsland

Nederlandse cultuur/ lifestyle

(23)

De kennis die beschikbaar is binnen de organisatie Belastingvoordeel (30%-regeling) De mogelijkheid om de verblijfsvergunning te verlengen

Kosten van het levensonderhoud

Arbeidsomstandigheden Kwaliteit van het

onderwijs voor de kinderen Goed functionerende arbeidsmarkt Toegankelijke en goede medische zorg Belastingtarieven 3.7 Betrouwbaarheid en validiteit

Om de betrouwbaarheid en validiteit van dit onderzoek te kunnen waarborgen is er tijdens het literatuuronderzoek enkel gebruik gemaakt van wetenschappelijke literatuur verkregen van onder meer Google Scholar en de online catalogus van de Universiteit Leiden. Daarnaast is er voor gezorgd dat merendeel van de gebruikte literatuur is gepubliceerd in wetenschappelijke journals. Ook is er rekening gehouden met het jaar van publicatie en hoe vaak er gerefereerd is naar de auteur van het onderzoek.

Verder is het semigestructureerde interview eerst face-to-face afgenomen onder een geselecteerde groep representatieve respondenten voordat deze definitief werd gebruikt. Het doel van deze pilot was om erachter te komen of alle vragen duidelijk waren en juist werden geïnterpreteerd. Na deze check zijn er nog enkele vragen aangepast. Er wordt verwacht dat dit zowel de validiteit als betrouwbaarheid van het onderzoek heeft vergroot. De betrouwbaarheid van de semigestructureerde interviews kan echter ook een potentieel probleem vormen. Zo kon er van de vragenlijst worden afgeweken wanneer de onderzoekster dit nodig achtte. Hierdoor kan het zijn dat wanneer het onderzoek wordt herhaald er niet exact dezelfde data uitkomen. Om dit probleem te omzeilen waren echter een groot aantal vragen bij iedere respondent gelijk (zie bijlage 3).

Daarnaast zijn de interviews in een rustige omgeving afgenomen, zodat zowel de respondent als de onderzoekster zich konden concentreren op het interview en niet afgeleid raakten. Ook nam de onderzoekster een neurale houding aan en werden er neutrale vragen gesteld om een zo betrouwbaar mogelijk antwoord te kunnen genereren. Enkele vragen konden echter persoonlijk worden opgevat, waardoor de mogelijkheid bestond dat de respondenten sociaal wenselijke antwoorden zouden geven en/of bepaalde vragen zouden overslaan. Om hier op te kunnen inspelen werd aan het begin van ieder interview gevraagd of het gesprek mocht worden opgenomen of niet. Daarnaast zijn de respondenten van tevoren ingelicht over de centrale vraagstelling van het onderzoek, zodat er duidelijk werd wat ze konden verwachten

(24)

tijdens het interview en zich tevens konden voorbereiden op de antwoorden. Er wordt verwacht dat het bovenstaande ervoor zorgde dat de respondent zich meer op zijn gemak voelde, waardoor dit de betrouwbaarheid van het onderzoek heeft vergroot.

Tenslotte is de validiteit van het onderzoek ook gewaarborgd door het theoretisch kader dat tijdens dit onderzoek gebruikt is. Dankzij de literatuur zijn de begrippen goed geoperationaliseerd en werd er gemeten wat ze bedoelen te meten.

(25)

4. Bevindingen

In dit hoofdstuk zullen de belangrijkste bevindingen worden weergeven welke zijn ingewonnen door het afnemen van semigestructureerde interviews. In paragraaf 4.1 zal er eerst een tabel worden gepresenteerd met daarin de vier verschillende domeinen en bijbehorende factoren. Onder iedere factor is een score vermeld welke de optelsom is van de ranking van alle zeven respondenten. Dit zal een duidelijk overzicht presenteren van de meest en minst belangrijke factoren in de migratiebeslissing van de kennismigranten. Vervolgens zullen de ingewonnen bevindingen worden besproken per domein. In paragraaf 4.2 zal het domein kennisinfrastructuur aan bod komen en daaropvolgend zal er in paragraaf 4.3 dieper worden ingegaan op het domein werk- en loopbaan. Dit laatste domein zal in de subparagraaf 4.3.1 worden aangevuld met de bevindingen betreffende de 30%-regeling. Verder zullen de bevindingen die horen bij het toelatingsbeleid in paragraaf 4.4 worden besproken gevolgd door het woon- en leefklimaat welke in paragraaf 4.5 zal worden behandeld. Tenslotte zullen alle bevindingen in hoofdstuk 5. worden geanalyseerd.

4.1 De domeinen met bijbehorende score

Zoals eerder aangegeven zijn de verschillende factoren die onder de vier eerder benoemde domeinen vallen door iedere respondent beoordeeld. Dit werd gedaan door middel van het toekennen van punten aan de factoren en het beargumenteren van deze keuze. De respondent kon zo aangegeven welke rol iedere factor speelde in de migratiebeslissing. In tabel 2 zijn deze factoren en bijbehorende punten per domein gecategoriseerd en bij elkaar opgeteld. De hoogte van de score per factor is de optelsom van de ranking van alle zeven respondenten. Hoe meer punten een bepaalde pullfactor heeft gekregen, hoe belangrijker deze pullfactor werd gevonden in de migratiebeslissing. Daarnaast zijn er ook de negatieve getallen. Hoe meer punten een pullfactor in de min gaat, hoe negatiever de rol van de pullfactor in de migratiebeslissing. Hierdoor transformeert de pullfactor in een pushfactor.

Tabel 2

Kennisinfrastructuur Werk- en loopbaan Toelatingsbeleid Woon-en

leefklimaat De kans om te werken met vooraanstaande deskundigen (+28) Salaris (+23)

Het mee mogen migreren van de kinderen en/of de

Huis prijzen (huur en koop) (+12)

(26)

partner (+10) Het werken voor een

prestigieuze organisatie (+25) Opdoen van internationale ervaring (+20)

Dat de partner mag werken in het bestemmingsland (+8) Nederlandse cultuur/ lifestyle (+12) De kennis die beschikbaar is binnen de organisatie (+23) Belastingvoordeel (30%-regeling) (+18) De mogelijkheid om de verblijfsvergunning te verlengen (+6)

Kosten van het levensonderhoud (+3) Arbeidsomstandigheden (+6) Kwaliteit van het onderwijs voor de kinderen (+0) Goed functionerende arbeidsmarkt (+3) Toegankelijke en goede medische zorg (-4) Belastingtarieven (-19)

Totaal = 76 Totaal = 51 Totaal = 24 Totaal = 23

Duidelijk is dat het domein kennisinfrastructuur het hoogst scoort. Werk- en loopbaan heeft een totaal van 51 punten. Zonder de belastingtarieven (-19) zou het totaal aantal punten hier uitkomen op 70, waardoor het dichterbij de kennisinfrastructuur zou uitkomen. Het toelatingsbeleid en woon-en leefklimaat scoren beide, in vergelijking met de overige domeinen, relatief laag. In de komende paragrafen zal er per domein dieper op deze uitkomsten worden ingegaan.

Tenslotte bleek uit de interviews dat de respondenten die jonger waren dan 30 jaar toen ze migreerden, bepaalde factoren/domeinen anders ‘rankten’ dan de respondenten die ouder waren dan 30 jaar toen ze migreerden. Om hier een overzicht van te geven zijn in bijlage 6 de tabellen weergegeven met daarin de totale score die is toebedeeld aan iedere factor onderverdeeld per leeftijdsgroep. Daarnaast zal gedurende dit hoofdstuk ook verder worden ingegaan op deze verschillen.

4.2 Kennisinfrastructuur

Tabel 2 maakt inzichtelijk dat de meeste punten zijn toebedeeld aan het domein kennisinfrastructuur. Zo vertelden alle zeven respondenten dat ze het van groot belang vonden om te kunnen werken met vooraanstaande deskundigen. De respondenten wisten van tevoren

(27)

dat het team van professionals waarin ze terecht zouden komen een goede naam had en dat sprak hen aan. Respondent A (persoonlijke communicatie, 5 april, 2019) zei hier het volgende over: “Gaining experience was also very important. So, the more professional my team is, the team of American experts, the better”. De mogelijkheid om te kunnen werken met vooraanstaande deskundigen speelde een zeer grote en positieve rol in de migratiebeslissing. Deze factor kreeg ook de meeste punten toebedeeld.

Naast de mogelijkheid om te kunnen werken met vooraanstaande deskundigen, kreeg de reputatie van de organisatie de meeste punten toebedeeld. Vrijwel alle respondenten waren, voordat ze solliciteerden of hen een baan werd aangeboden, op de hoogte van de naamsbekendheid van de organisatie. De goede naam van de organisatie speelde een zeer grote positieve rol in de migratiebeslissing van de respondenten. Zo zei respondent A (persoonlijke communicatie, 5 april, 2019): “..back then I was still young and wild. I just wanted to have a job that was slightly different from wat I was doing, but of course I was looking at the company too. It’s a big American asset management company, good company. So, it played quit some role in my decision”.

Een andere belangrijke pullfactor binnen het domein kennisinfrastructuur is ‘de kennis die beschikbaar is binnen de organisatie’. Ook deze factor speelde een grote positieve rol in de migratiebeslissing van de meeste respondenten. Zo gaf één respondent aan dat hij zich graag wilde bezig houden met andere aspecten van zijn professie. Dit werd hem vervolgens aangeboden binnen het Amerikaanse bedrijf, waardoor ‘de kennis binnen de organisatie’ een belangrijke rol speelde in zijn beslissing.

Alhoewel het domein kennisinfrastructuur het hoogst werd beoordeeld, is het opvallend dat dit domein voornamelijk van belang was voor de respondenten die jonger waren dan 30 jaar toen ze migreerden.

4.3 Werk- en loopbaan

Ook in het domein werk- en loopbaan lijkt leeftijd een rol te spelen. Zo was het opvallend dat het salaris een grotere rol speelde in de migratiebeslissing van de “oudere” respondenten. De vier respondenten die boven de 30 jaar waren toen ze naar Nederland migreerden beoordeelden het salaris met een hoger cijfer dan de drie respondenten die onder de 30 jaar waren toen ze naar Nederland migreerden. Zo vertelden alle respondenten die boven de 30 jaar waren toen ze migreerden, dat ze niet naar Nederland waren gekomen wanneer het salaris niet aantrekkelijk was geweest.

(28)

Het tegenovergestelde is echter gaande bij de respondenten die onder de 30 jaar waren toen ze migreerden. Zo gaf één respondent aan dat hij 28 jaar en single was toen hij naar Nederland migreerde. Voor hem was het belangrijk dat hij zichzelf ontwikkelde tot een ware professional en ervaring opdeed. De doorslaggevende factor in zijn migratiebeslissing was de naamsbekendheid van de organisatie. De kans om te werken met vooraanstaande deskundigen, de kennis die beschikbaar is binnen de organisatie en het opdoen van internationale ervaring was hier secundair aan. Het salaris op zich speelde verder geen enkele rol in zijn migratiebeslissing. Zo ontving hij in het land van herkomst, Londen, een hoger salaris dan in Nederland.

Gezien de focus van de “jongere” respondenten meer lag op het opdoen van ervaring, speelde ook de factor ‘het opdoen van internationale ervaring’ een grote en positieve rol in de migratiebeslissing van de drie respondenten die onder de 30 jaar waren toen ze naar Nederland migreerden. Echter, ook voor twee van de vier respondenten die boven de 30 jaar waren toen ze naar Nederland migreerden speelde het opdoen van internationale ervaring een grote en positieve rol. Zo zei respondent B (persoonlijke communicatie, 16 april, 2019): “I had previously wanted to leave Cyprus… I wanted to go to Europe. I wanted to get out and become more international in my career profile”. Hij gaf aan dat deze factor iets zwaarder meewoog in zijn migratiekeuze dan het salaris, omdat hij meer dacht aan de toekomst en aan wat deze ervaring hem zou kunnen brengen. Enkel twee van de zeven respondenten beoordeelden deze pullfactor als neutraal. Zo gaven ze aan al veel internationale ervaring te hebben opgedaan. Het opdoen van internationale ervaring speelde dus voornamelijk een positieve rol in de migratiebeslissing van de respondenten die nog geen of weinig internationale ervaring hadden opgedaan.

Verder speelde de arbeidsomstandigheden over het algemeen een neutrale rol in de migratiebeslissing van de kennismigranten. Zo gaven vier respondenten aan dat de arbeidsomstandigheden geen enkele rol speelden in hun beslissing. Sommige respondenten waren er namelijk aan gewend om hard te werken. Enkel één respondent gaf aan dat deze pullfactor een hele grote rol speelde in zijn beslissing, omdat hij in zijn land van herkomst ook in de weekenden moest werken.

Vrijwel hetzelfde lijkt op te gaan voor de goed functionerende Nederlandse arbeidsmarkt. Deze factor speelde een neutrale rol in de migratiebeslissing van vijf respondenten. Zo gaven sommige respondenten aan dat ze niet op de hoogte waren van het functioneren van de Nederlandse arbeidsmarkt voordat ze migreerden. Respondent A (persoonlijke communicatie, 5 april, 2019) zei hier het volgende over: “I moved to the American

(29)

company which is based in The Netherlands. So, for me it was not a big issue because everything was arranged for me by the company. So at that point I didn’t worry much about that”. Bij de overige respondenten speelde het geen noemenswaardige rol in hun beslissing, maar beoordeelden ze het wel als “licht” positief. Zo wist één respondent dat er enkele voordelen kleefden aan een vast contract.

Tenslotte werd eerder aangegeven dat het salaris voor de groep “oudere” respondenten van zeer groot belang is. Hierdoor is het ook niet verrassend dat de factor ‘Nederlandse belastingtarieven’ de grootste en meest negatieve rol speelde in de migratiebeslissing van de vier respondenten die boven de 30 jaar waren toen ze naar Nederland migreerden. Merendeel van de respondenten gaf aan verbaasd te zijn over de hoge belastingtarieven die Nederland hanteert. Respondent A (persoonlijke communicatie, 5 april, 2019) zei hier het volgende over: “.. I always thought that taxes in Austria were relatively high, and when they calculated the salary originally I saw that it was way lower than even in Austria. . . .That’s why my original impression about tax level was very negative”. Van de overige drie respondenten, welke allen jonger waren dan 30 jaar toen ze hierheen kwamen, beoordeelden twee deze factor als neutraal en de andere respondent beoordeelde deze factor als “licht” negatief. Zo waren alle drie de respondenten het erover eens dat zichzelf graag wilde ontwikkelen tot een professional. Hierdoor lag hun focus meer op het opdoen van ervaring dan het te ontvangen salaris.

4.3.1 De 30%-regeling

Tijdens de interviews is ook de factor ‘belastingvoordeel (30%-regeling)’ aan bod gekomen, welke hoort bij het bovenstaande domein ‘werk- en loopbaan’. Aangezien de 30%-regeling centraal staat in de eerder geformuleerde hoofdvraag, is hier tijdens de interviews veel informatie over ingewonnen. Hieronder zullen de bevindingen worden gepresenteerd.

Alle vier de respondenten die ouder dan 30 jaar waren toen ze naar Nederland migreerden gaven aan dat ze op de hoogte waren van de 30%-regeling toen ze Nederland als bestemmingsland in overweging namen. Opvallend was dat van de drie respondenten die jonger dan 30 jaar waren toen ze naar Nederland migreerden, hier niemand van op de hoogte was. Zo kwamen ze er pas achter toen de contractafhandelingen waren afgerond. Er werd aangegeven dat dit kwam doordat het salaris niet de reden voor hun migratie was. Op de vraag waarom ze Nederland als bestemmingsland in overweging namen zonder te weten dat ze belastingvoordeel zouden hebben, antwoorde respondent D (persoonlijke communicatie, 16 april, 2019): “The employer and then mainly the job. And also that it’s still close to France and it’s a developed country.

(30)

Well, the labor market and all of the tax..I really didn’t know about that. But yet I didn’t move for that”. Van de vier respondenten die wel op de hoogte waren van de 30%-regeling, vertelden sommige dat de 30%-regeling vrijwel direct ter sprake kwam tijdens de onderhandelingen. Zo zei respondent C (persoonlijke communicatie, 18 april, 2019) het volgende: “The 30%-ruling was on the table since day one. That is, not having access to this 30%-ruling would have changed my compensation package, and my decision would most likely turned different… But this was never an alternative”.

Gezien de respondenten die jonger waren dan 30 jaar toen ze migreerden niet op de hoogte waren van de 30%-regeling, speelde deze regeling ook geen rol in hun migratiebeslissing. Daarentegen speelde de 30%-regeling wel een zeer grote en positieve rol in de migratiebeslissing van de vier respondenten die ouder waren dan 30 jaar toen ze migreerden. Zo gaven ze aan dat ze zonder de 30%-regeling niet naar Nederland waren gekomen, omdat het salaris dan niet aantrekkelijk zou zijn geweest.

Verder maakten alle vier de respondenten duidelijk dat de Nederlandse belastingtarieven hoger waren dan de belastingtarieven die ze in het herkomstland betaalden. Zo vertelde een respondent dat hij in Singapore 14% belasting betaalde. In Nederland (zonder de 30%-regeling) zou dat een stuk hoger zijn, waardoor andere landen aantrekkelijker zouden worden. Respondent A (persoonlijke communicatie, 5 april, 2019) zei het volgende:

“..theoretically speaking, if it wouldn’t be for 30%-ruling, the change that I might not have come to The Netherlands was relatively high”. Hij gaf aan dat hij er niet op achteruit wilde gaan qua salaris. Dankzij de 30%-regeling bleek zijn nettosalaris uiteindelijk hoger uit te vallen dan in het land van herkomst. Verder zei respondent B (persoonlijke communicatie, 16 april, 2019) hier het volgende over: “If there was no 30%-ruling I wouldn’t come. Because I don’t want to pay 50% or whatever. I didn’t see any point that I would move, or I would have asked for a higher salary. So either ‘or’. So definitely the 30%-ruling was a keyfactor”.

Alhoewel de respondenten die jonger dan 30 jaar waren toen ze migreerden duidelijk aangeven dat het salaris en de 30%-regeling voor hun niet zo belangrijk was, geven ze echter allen aan dat ze de 30%-regeling wel een zeer belangrijke regeling vinden. Zo vertelde één respondent dat hij de 30%-regeling eerst niet belangrijk vond, maar nu hij getrouwd is en een kind heeft hecht hij veel waarde aan de 30%-regeling omdat het leven duurder is geworden. Daarnaast zei respondent D (persoonlijke communicatie, 16 april, 2019) het volgende: “.. if I compare to France, the tax in France to the tax I pay here, is much higher. Plus I don’t have any kids and all of this kind of stuff, which makes me pay tax that I don’t understand why”.

(31)

Ook de respondenten die ouder waren dan 30 jaar toen ze migreerden vinden de 30%regeling zeer belangrijk. Zo zei respondent A (persoonlijke communicatie, 5 april, 2019) hier het volgende over: “..without 30%-ruling all the countries which I mentioned feature lower tax on individual’s income and bonuses, and significantly higher annual income brackets. So that’s why 30%-ruling is absolutely necessary for The Netherlands to at least match key financial hubs like London in terms of the tax burden”. De 30%-regeling wordt als een belangrijke regeling gezien, omdat Nederland hoge belastingtarieven hanteert en de inkomensgrens waarover belasting wordt geheven in de verschillende belastingschalen laag ligt.

Op de vraag of de respondenten die ouder waren dan 30 jaar toen ze migreerden nog naar Nederland waren gekomen als ze van tevoren zouden weten dat ze in totaal vijf jaar gebruik zouden mogen maken van de 30%-regeling, gaven drie van de vier respondenten aan dat deze kennis geen invloed op hun keuze zou hebben gehad. Zo vertelde één respondent dat hij niet van plan was om zich langer in Nederland te vestigen dan vijf jaar. Een andere respondent gaf aan dat het toentertijd geen invloed zou hebben gehad, maar nu hij langer in Nederland woont zou deze kennis echter wel van invloed zijn geweest. Zo zou enkel vijf jaar conflicteren met de schoolplannen voor zijn zoon. Een andere respondent gaf aan dat hij nu niet meer van de ene naar de andere plaats wilt migreren. Zo wilt hij zich samen met zijn familie voor een langere tijd ergens vestigen. Toen hij echter enkele jaren geleden naar Nederland migreerde, was hij nog jong en had hij geen gezin. Hierdoor zou enkel vijf jaar belastingvoordeel geen probleem voor hem zijn geweest. Eén van de vier respondenten gaf verder aan dat deze kennis wél van invloed zou zijn geweest op zijn keuze. Ze zei respondent B (persoonlijke communicatie, 16 april, 2019): “If I’ve known it was only five years, I still would have come. But I would ask for much higher, higher salary. Because now the tax benefits are gonna go away after five years”.

Alhoewel merendeel van de “oudere” respondenten aangeven dat ze alsnog naar Nederland waren gekomen als ze in totaal vijf jaar gebruik mochten maken van de 30%regeling, geven echter drie van de vier aan dat de mogelijkheid bestaat dat ze Nederland zullen verlaten zodra ze geen belastingvoordeel meer hebben. Zo zal het nettosalaris, door de Nederlandse belastingtarieven, aanzienlijk lager uitvallen waardoor andere landen aantrekkelijker zullen worden. Twee van de drie respondenten die jonger waren dan 30 jaar toen ze migreerden, sluiten zich bij het bovenstaande aan. Enkel één van de drie gaf aan dat hij niet weet of hij Nederland dan zal verlaten, aangezien hij nog vijf volle jaren gebruik mag maken van de 30%-regeling.

Op de vraag of het inkorten van de 30%-regeling, eerst van 10 naar 8 jaar en toen van 8 naar 5 jaar, een effect zou hebben op de migratiebeslissing van kennismigranten die Nederland als bestemmingsland in overweging nemen, zeiden zes van de zeven respondenten dat dit zeker

Referenties

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Wanneer uit het onderzoek blijkt dat de 30%-regeling leidt tot een systematische en duidelijke overcompensatie van de werkelijke extraterritoriale kosten, dan zal de 30%-regeling

extraterritoriale kosten Indien werknemers die in het kader van hun dienstbetrekking tijdelijk verblijven buiten het land van herkomst geen gebruik kunnen of

raties in verschillende gevallen reden to t ontevredenheid gegeven (o.a. D e organisatiecom missie g aa t pas tot inschrijving over, w anneer de bank aan de

gewijzigd als hierboven aangegeven. De woorden, „zoolang niet een beroepsrechter is aangewezen", voor- komende in het eerste lid van dit artikel werden toegevoegd door aan-

De gemeente Bergen zal werkzaamheden, zoals nader omschreven in de in artikel 2 bedoelde dienstverleningsovereenkomst, op het gebied van de heffing en invordering van

In afwijking van het eerste lid worden de kosten van bestaan van de in artikel 1a van de Nadere regels kwijtschelding gemeentelijke en waterschapsbelastingen bedoelde AOW-gerechtigde

algemeenverbindendverklaring ontheffing verlenen, indien de verzoeker zorg draagt voor het op een zodanige wijze verrichten van de betrokken handelingen dat deze wijze naar

Als de automatische incasso door belastingplichtige dan wel de gemeente wordt beëindigd, worden de vervaltermijnen die van toepassing zijn bij het niet deelnemen aan automatische