CONCEPT 30 november 2010
Wijziging van de Wet milieubeheer in verband met een algemene regeling van algemeenverbindendverklaring van milieuovereenkomsten
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet milieubeheer aan te passen om de algemene mogelijkheid te scheppen om milieuovereenkomsten tussen private partijen algemeen verbindend te verklaren en daarmee initiatieven vanuit de private sector die positieve gevolgen hebben voor het milieu te stimuleren;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten- Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel I
De Wet milieubeheer wordt als volgt gewijzigd:
A
Titel 15.10 vervalt B
Na hoofdstuk 15 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
Hoofdstuk 15A. Algemeen verbindend verklaren van milieuovereenkomsten Artikel 15A.1
In dit hoofdstuk en de op dit hoofdstuk berustende bepalingen wordt verstaan onder:
milieuovereenkomst: schriftelijke overeenkomst, tussen degenen die in de
uitoefening van hun beroep of bedrijf handelingen verrichten die gevolgen kunnen hebben voor het milieu, die tot doel heeft positieve gevolgen voor het milieu te realiseren.
Artikel 15A.2
1. Onze Minister kan, indien dat in het belang van de bescherming van het milieu is, op een met redenen omkleed verzoek, een milieuovereenkomst algemeen
verbindend verklaren.
2. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot:
a. de onderwerpen en bepalingen die in ieder geval in een milieuovereenkomst als bedoeld in het eerste lid, aan de orde dienen te komen;
b. de bij een verzoek als bedoeld in het eerste lid over te leggen gegevens en bescheiden;
c. de gegevens en bescheiden die dienen te worden verstrekt na het besluit tot algemeenverbindendverklaring van een milieuovereenkomst.
Artikel 15A.3
1. Een verzoek als bedoeld in artikel 15A.2, eerste lid, kan slechts worden ingediend door degenen die, onderscheidenlijk organisaties van degenen die, wat betreft hun
gezamenlijke omzet of hun aantal, een naar het oordeel van Onze Minister belangrijke meerderheid vormen van degenen die de betrokken handelingen verrichten.
2. Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de
voorbereiding tot een besluit tot algemeenverbindendverklaring, met dien verstande dat de termijn van artikel 3:18, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan worden opgeschort voor zolang nodig ter voldoening aan internationaalrechtelijke verplichtingen. Zienswijzen kunnen naar voren worden gebracht door een ieder.
3. Een besluit tot algemeenverbindendverklaring kan onder beperkingen worden verleend. Aan een besluit tot algemeenverbindendverklaring kunnen voorschriften worden verbonden.
4. Indien bij het besluit een milieuovereenkomst als bedoeld in artikel 15A.2, eerste lid, algemeen verbindend wordt verklaard, wordt de tekst van de overeenkomst in de Staatscourant geplaatst.
5. Een besluit tot algemeenverbindendverklaring geldt voor een in het besluit aangegeven termijn van ten hoogste vijf jaar.
Artikel 15A.4
1. Onze Minister kan op een daartoe strekkend verzoek van een besluit tot
algemeenverbindendverklaring ontheffing verlenen, indien de verzoeker zorg draagt voor het op een zodanige wijze verrichten van de betrokken handelingen dat deze wijze naar het oordeel van Onze Minister ten minste gelijkwaardig is aan de wijze waarop die handelingen overeenkomstig de betrokken algemeen verbindend verklaarde milieuovereenkomst worden verricht.
2. Een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend. Aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.
3. Een krachtens het eerste lid verleende ontheffing kan worden ingetrokken, indien:
a. de ter zake verstrekte gegevens zodanig onjuist zijn of onvolledig blijken, dat op het verzoek een andere beslissing zou zijn genomen als bij de beoordeling daarvan de juiste gegevens bekend waren geweest;
b. niet langer wordt voldaan aan de voorwaarde bedoeld in het eerste lid;
c. een voor Nederland verbindend verdrag of een voor Nederland verbindend besluit van een volkenrechtelijke organisatie, dan wel regels ter uitvoering daarvan, hiertoe verplichten;
d. degenen aan wie ontheffing is verleend, daarom verzoeken.
4. Op de voorbereiding van een besluit als bedoeld in het eerste en derde lid, is artikel 15A.3, tweede lid, van overeenkomstige toepassing.
5. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot:
a. de bij een verzoek tot ontheffing over te leggen gegevens en bescheiden;
b. de gegevens en bescheiden die dienen te worden verstrekt na het besluit tot ontheffing.
Artikel 15A.5
1. Onze Minister kan een besluit tot algemeenverbindendverklaring intrekken, indien:
a. de ter zake verstrekte gegevens zodanig onjuist zijn of onvolledig blijken, dat op het verzoek een andere beslissing zou zijn genomen als bij de beoordeling daarvan de juiste gegevens bekend waren geweest;
b. op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het nemen van het besluit, moet worden aangenomen dat het van kracht blijven van het besluit naar het oordeel van Onze Minister niet meer gerechtvaardigd is;
c. een voor Nederland verbindend verdrag of een voor Nederland verbindend besluit van een volkenrechtelijke organisatie, dan wel regels ter uitvoering daarvan, hiertoe verplichten;
d. degenen die het verzoek hebben ingediend, daarom verzoeken.
2. Op de voorbereiding van een besluit tot intrekking van een besluit tot
algemeenverbindendverklaring op grond van het eerste lid, is artikel 15A.3, tweede lid, van overeenkomstige toepassing.
Artikel 15A.6
Een ieder is tot naleving van een voor hem geldende algemeen verbindend
verklaarde milieuovereenkomst gehouden tegenover ieder ander, die bij de naleving een redelijk belang heeft.
Artikel 15A.7
1. Indien een of meer van degenen voor wie een milieuovereenkomst algemeen verbindend is verklaard, het vermoeden gegrond achten dat door een of meer anderen een of meer van de algemeen verbindend verklaarde bepalingen uit die milieuovereenkomst niet worden nageleefd, kunnen zij met het oog op het instellen van een rechtsvordering Onze Minister verzoeken een onderzoek daarnaar te doen instellen.
2. Indien een verzoek als bedoeld in het eerste lid is ingediend, kan Onze Minister een onderzoek instellen. Nadat het onderzoek is afgerond, licht Onze Minister degene of degenen, die om het onderzoek hebben verzocht, in over de uitkomsten van het onderzoek.
Artikel II
Het recht zoals het gold voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet blijft van toepassing ten aanzien van:
a. besluiten omtrent algemeenverbindendverklaring van een overeenkomst over een afvalbeheersbijdrage en
b. besluiten omtrent het verlenen van een ontheffing van een algemeenverbindendverklaring van een overeenkomst over een afvalbeheersbijdrage,
die zijn aangevraagd of genomen voor eerdergenoemd tijdstip.
Artikel III
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,