• No results found

Meer samenhang in het schoolvak Nederlands - Een onderzoek naar de domeinen leesvaardigheid, schrijfvaardigheid en argumentatieve vaardigheden in de bovenbouw van het vwo

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Meer samenhang in het schoolvak Nederlands - Een onderzoek naar de domeinen leesvaardigheid, schrijfvaardigheid en argumentatieve vaardigheden in de bovenbouw van het vwo"

Copied!
14
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bijlage III: Voorbeeld lesmateriaal docent 7 Project Politiek & debat

Inhoudsopgave

1. Inleiding p.2

2. Planning p.3

3. Dromen, denken

3.1 Rolverdeling p.5

3.2 Het verkiezingsprogramma: de basis p.6

3.3 Documenteren p.9

4. Doen

4.1 Voordracht & beoordeling p.10

4.2 Discussiefase p.13

4.3 Campagne p.13

4.4 Afsluiting: slotdebatten p.14

Bijlage 1: overzicht van stellingen

Bijlage 2: beoordelingsformulier hele project

Verantwoording: dit project is een bewerking van een bestaand project dat docenten van de SGL vonden in de Drive van de Facebookgroep Leraar Nederlands.

(2)

Iedere vier jaar is het een happening: de verkiezingen in Den Haag. Waar moet het naartoe met Nederland? Alle partijen zeggen het te weten. Ze willen niets liever dan aan het roer staan van het schip, maar uiteindelijk is het de kiezer die bepaalt welke partijen dat mogen. Om kiezerszieltjes te winnen, trekken de politici het land in. Ze lopen met folders door de straten en knopen gesprekjes aan; ze maken reclamespots; ze treden op in talkshows en vliegen elkaar in de haren tijdens televisiedebatten. Zo hopen ze de kiezer voor zich te winnen.

Deze periode gaan jullie zelf een verkiezingsproces doorlopen. Met een groepje van vier vorm je een politieke partij. Naast jullie zijn er in de klas dus nog een paar andere partijen. Elk van die partijen wil de verkiezing winnen, maar er is een lange weg te gaan. Om te beginnen denken jullie na over een verkiezingsprogramma. Je wilt zoveel

mogelijk mensen overtuigen en dus presenteren jullie als partij je partijprogramma. Daarnaast presenteert iedere partij twee betogende voordrachten, elke voordracht over één stelling uit jullie programma. Je vormt met één ander partijlid een duo en samen verzorgen jullie een voordracht over deze stelling in de klas. Ten slotte volgt de verkiezing. Wie heeft de sterkste campagne gevoerd? Iedereen mag stemmen en op alle partijen… alleen niet op de zijne/hare.

Je (individuele) eindcijfer voor het onderdeel ‘spreekvaardigheid’ bij Nederlands wordt samengesteld uit:

individuele prestatie tijdens betogende voordracht (80 v/d 100 punten)groepswerk (20 v/d 100 punten)

Het spreekvaardigheidscijfer kan dus pas samengesteld worden aan het einde van de periode: dan zijn alle betogende voordrachten geweest én kunnen we punten voor het groepswerk toekennen.

De beoordelingsschema’s voor de verschillende onderdelen vind je in de bijlage. Tijdens dit project ben je voor Nederlands bezig met verschillende vaardigheden: - (Gedocumenteerd) Schrijven en Onderzoeksvaardigheden

- Leesvaardigheid (inlezen)

- Presenteren (en het beoordelen van presentaties)

(3)
(4)

Planning

2. Planning

Fase 1:

Voorbereiding

Voorafgaand aan de start van het project, volgen jullie een aantal lessen over argumentatietheorie. Die theorie heb je gedurende het project namelijk nodig. Les 1: Het project wordt uitgelegd. Ieder partijlid schrijft een sollicitatiebrief en solliciteert hiermee op één van de vier functies. De brief komt in jullie partijmappen. De partijen worden gevormd, de taken worden verdeeld.

Verdeling van de functies: wie wordt partijvoorzitter, wie partijleider, wie campagneleider en wie spindoctor? Denk erom: als je een partij met z’n drieën vormt, zul je de taak van partijvoorzitter moeten delen.

Verkiezingsprogramma maken (tien stellingen) Les 2: Verkiezingsprogramma samenstellen

Jullie discussiëren over de stellingen en selecteren stellingen die bij jullie partij passen. Zorg ervoor dat jullie partij een ‘herkenbaar’ geluid gaat laten horen! Les 3: Verkiezingsprogramma definitief samenstellen

Jullie discussiëren over de stellingen en selecteren stellingen die bij jullie partij passen. Afronden verkiezingsprogramma: stellingen verdelen (welk duo houdt over welke stelling een betogende voordracht?)

Les 4: uiteenzetting schijven over jullie onderwerp

Start met documenteren. Jullie gaan zelf vooraf op zoek naar artikelen voor jullie uiteenzetting. Het moeten artikelen zijn waarin vooral informatie te vinden is over jullie onderwerp. In les 4 wordt uitgelegd hoe je een uiteenzetting schrijft. Je schrijft deze uiteenzetting met z’n tweeën.

Les 5: uiteenzetting schrijven

Jullie schrijven aan je uiteenzetting. Verdeel de taken. Les 6: beoordelen uiteenzetting

Jullie beoordelen elkaars uiteenzetting. Jullie nemen het commentaar mee naar huis, herschrijven jullie uiteenzetting en leveren deze op de afgesproken datum bij je docent in. Jullie eerste versie, het commentaar én jullie definitieve uiteenzetting komt in jullie partijmap.

Les 7: beschouwing schrijven

Jullie zoeken vooraf nu nieuwe artikelen, waarin deskundigen zich uitspreken over jullie onderwerp: welke meningen zijn er te vinden? Met die nieuwe artikelen schrijven jullie een beschouwing. In les 7 wordt uitgelegd hoe je een beschouwing schrijft. Je schrijft deze beschouwing met z’n tweeën.

(5)

Les 9: beoordelen beschouwing

Jullie beoordelen elkaars beschouwing. Jullie nemen het commentaar mee naar huis, herschrijven jullie beschouwing en leveren deze op de afgesproken datum bij je docent in. Jullie eerste versie, het commentaar én jullie definitieve beschouwing komt in jullie partijmap.

Les 10 schrijven betoog

Jullie zoeken nu eventueel weer nieuwe artikelen, waarin deskundigen zich

uitspreken over jullie onderwerp: welke meningen zijn er te vinden? Jullie gaan nu echter vooral bedenken wat JULLIE van jullie onderwerp vinden. Zet jullie eigen mening op papier! Met die nieuwe artikelen schrijven jullie een betoog. In les 10 wordt uitgelegd hoe je een betoog schrijft. Je schrijft dit betoog met z’n tweeën. Les 11 betoog schrijven

Jullie schrijven aan je betoog. Les 12: beoordelen betoog

Jullie beoordelen elkaars betoog. Jullie nemen het commentaar mee naar huis, herschrijven jullie betoog en leveren deze op de afgesproken datum bij je docent in. Jullie eerste versie, het commentaar én jullie definitieve betoog komt in jullie partijmap.

Les 13 t/m 18 voorbereiding betogende voordracht

Jullie leren waar een goede voordracht aan moet voldoen. Je doet diverse oefeningen. Daarnaast krijg je tijdens deze lessen de tijd om in duo’s te werken aan jullie

betogende voordracht en om het campagnemateriaal te maken.

Fase 2: Campagne voeren

Buiten de les: * Partijfolder en ander campagnemateriaal ontwerpen; * Tekst introductie slotdebat schrijven;

* Op welke manier dan ook zorgen dat je zichtbaar bent als partij.

Tijdens de lessen: * Betogende voordrachten houden (iedereen komt aan de beurt);

* Per les luisteren we naar twee betogende voordrachten. Per les presenteert één politieke partij twee voordrachten;

* Tijdens de les staat jullie campagnemateriaal voor jullie op tafel (of wordt het uitgedeeld);

* Discussiefase: de partijvoorzitters gaan in discussie over de voordracht.

Je docent maakt het rooster bekend voor de voordrachten. Als jullie voordracht om welke reden dan ook niet op de afgesproken datum gehouden kan worden, dan zullen jullie deze in de toetsweek moeten inhalen, in aanwezigheid van de drie docenten Nederlands.

Fase 3: Slotdebat, verkiezingen

- Slotdebatten - Verkiezingen

(6)

3.Dromen & denken 3.1 Rolverdeling

Tijdens een project is er altijd veel te doen. Belangrijk is dat jullie de taken eerlijk verdelen en dat iedereen iets doet waar hij of zij goed in is. Overleg met elkaar en verdeel de volgende taken onderling. Let op: als jullie met z’n drieën een partij vormen, verdelen jullie onderling de taken van één van de rollen.

3.2 Het verkiezingsprogramma

Partijleider: Naam_________________________________________________________________

Gezicht van de partij; draagt de boodschap uit naar de kiezer.

 Licht het partijprogramma toe als iemand erom vraagt (je docent doet dat in elk geval één keer onaangekondigd).

 Tijdens het slotdebat introduceert hij/zij jullie standpunt. Speelt een hoofdrol tijdens het slotdebat. Voorzitter: Naam__________________________________________________________________

Geweten van de partij; leidt vergaderingen en houdt de partij op het goede spoor. Bij een partij bestaande uit drie personen, verdelen jullie deze taken.

 Leidt vergaderingen en notuleert (in dit boekje).  Gaat na elke voordracht in discussie met de

voordragers: geeft tegenargumenten en weerlegt gepresenteerde argumenten.

 Is deelnemer tijdens het slotdebat.

Spindoctor: Naam_______________________________________________________________

Brein van de partij; denkt na over het te voeren beleid en schrijft materiaal en een korte speech.

 Controleert al het groepswerk op inhoud en spelling (dus ook de ingevulde inhoud van dit boekje).  Schrijft de inhoud van de folder en het andere

campagnemateriaal.

 Schrijft de introductie van het slotdebat.  Is deelnemer tijdens het slotdebat.

Campagneleider: Naam__________________________________________________________________

De creatieve geest; bedenkt maniertjes om de kiezer naar zich toe te trekken.

 Ontwerpt een goed vormgegeven partijprogramma & logo. De campagneleider werkt met het tekstmateriaal dat hij/zij van de spindoctor krijgt.

 Leidt campagne, maakt bijvoorbeeld een website, een poster, zorgt voor zichtbaarheid op social media of trekt op een andere manier de aandacht.

(7)

Jullie gaan nu samen een partijprogramma ontwikkelen.

Er zijn in de politiek vele soorten partijen en ideologieën. Waar kunnen jullie je het meest in vinden?

Geef aan waar jullie je het meest in kunnen vinden.1 Noteer niet zomaar iets. In de

beoordelingen wordt hier op gelet! Zorg voor een herkenbaar/duidelijk geluid.

Bedenk een geschikte naam voor jullie partij.

Jullie gaan nu de tien belangrijkste stellingen van jullie verkiezingsprogramma samenstellen. Let erop dat die stellingen passen bij het karakter dat jullie op de

1 Bijvoorbeeld: Wij zijn een … partij die opkomt voor…/die een vuist maakt voor…/ protesteert tegen …

Voorbeelden van traditionele ideologieën:

- Sociaal / links: wij helpen en beschermen de zwakkeren in de samenleving (migranten, studenten, werklozen, gehandicapten, ouderen enz.); iedereen heeft recht op gelijke kans (onderwijs, inkomen en werk).

- Liberaal / rechts: iedereen heeft een eigen verantwoordelijkheid, die moet worden gestimuleerd; wij willen minder regels, belastingen en uitkeringen; de vrijemarkteconomie staat voorop; de overheid moet zich beperken tot defensie, zorg en onderwijs.

- Confessioneel: we streven naar solidariteit en harmonie; wij denken vanuit geloofsovertuigingen; we richten ons daarbij voornamelijk op zaken als gezin, onderwijs, normen en waarden (duidelijke regels t.a.v. drugs, abortus en huwelijk).

Nieuwere stromingen; aanvullingen en reacties op de traditionele ideologieën:

- Pragmatisch: wij gaan niet uit van vooropgezette ideologieën; wij kijken per situatie, dus per probleem, wat de beste oplossing is.

- Democratisch: wij willen dat de burger meer inspraak heeft in politieke keuzeprocessen (verkiezing, referendum e.d.).

- Groen: wij vinden natuur en milieu belangrijk.

- Populistisch: wij zeggen wat vele burgers denken (bijvoorbeeld over immigratie); dit maakt ons populair bij de grote aantallen kiezers. Uiteraard kun je de ideologieën ook ‘mixen’!

(8)

voorgaande pagina´s van jullie partij hebben geschetst.

In bijlage 1, ‘Overzicht van stellingen’, vind je de verschillende gebieden waarop je actief kunt zijn (bijvoorbeeld ‘dieren’, ‘onderwijs’, ‘defensie’ et cetera.). Je kunt uiteraard ook zelf een gebied bedenken.

NB. Actuele, originele en zelfbedachte stellingen leveren meer punten op in de beoordeling.

Lees de stellingen door ter oriëntatie. Neem per gebied maximaal één stelling over of (nog beter natuurlijk) formuleer per gebied zelf één stelling (hier geldt: hoe actueler de stelling, hoe beter). Jullie laten met deze stelling zien wat jullie binnen dit gebied als partij het belangrijkste vinden. Noteer tien stellingen die laten zien waar jullie partij voor staat.

Kies vervolgens samen twee stellingen waar jullie je op willen focussen. Per duo nemen jullie één stelling voor jullie rekening. Dit is gelijk het onderwerp waarover jullie gaan schrijven en waarover jullie een voordracht houden.

Ga na of jullie stellingen bij elkaar passen. Zo niet, vervang een stelling. Deze stellingen tezamen vormen jullie verkiezingsprogramma. Niet vergeten: jullie laten met je stellingen een samenhangend geluid horen!

Omschrijf jullie partij in één zin.

Bedenk een geschikte naam voor jullie partij.

Stellingen (noteer achter de stelling het gebied waaronder jullie stelling valt) 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.

(9)

3.3 Documenteren Stelling kiezen

Op de vorige pagina kreeg jullie verkiezingsprogramma vorm. De duo’s kozen één stelling uit jullie programma waarover zij gaan schrijven en een betogende voordracht gaan houden. Noteer ze hieronder.

Dit worden de ‘speerpunten’ van jullie programma. 1. Namen duo:

Over deze stelling gaan wij onze betogende voordracht houden:

2. Namen duo:

(10)

3.3 Documenteren.

Informatie zoeken & inhoud van de documentatiemap

Elk duo legt een documentatiemap aan over de gekozen stelling. Per partij worden dus twee mappen samengesteld. Voor de documentatiemap krijgen jullie 20 punten. Checklist documentatiemap:

1. Geef jullie documentatiemap een voorkant (met namen, stelling, de naam van de partij en jullie functies binnen die partij).

2. Voeg een inhoudsopgave toe.

3. Jullie schreven aan het begin van het project een sollicitatiebrief. Deze twee brieven komen in jullie documentatiemap.

4. Zoek minimaal negen artikelen over jullie onderwerp: in elk geval drie voor jullie uiteenzetting, drie voor jullie beschouwing en drie voor jullie betoog. Alle artikelen komen in jullie map. Noteer boven het artikel voor welke tekstsoort jullie het artikel gebruikte (uiteenzetting, beschouwing of betoog). Lees de bronnen goed en analyseer de teksten zoals je dat geleerd hebt. Wees zeer zorgvuldig bij het selecteren van jullie bronnen. Stel eisen aan de artikelen waarmee jullie werken.

5. Zoek ook minimaal twee andere bronnen: een debat op televisie, een nieuwsitem over je onderwerp, een documentaire over je onderwerp of een interview met een

betrokkene/deskundige. Maak hiervan een kort verslagje (van ongeveer een half A4’tje) en noteer/evalueer waarom deze bron belangrijk is geweest voor jou. Laat zien welke informatie waardevol is geweest voor jullie betogende voordracht.

6. Voeg ook de door jullie geschreven artikelen toe:

- uiteenzetting bouwplan, kladversie, commentaarformulier, uiteindelijke versie - beschouwing bouwplan, kladversie, commentaarformulier, uiteindelijke versie - betoog bouwplan, kladversie, commentaarformulier, uiteindelijke versie

7. Welke vijf tegenargumenten verwachten jullie in elk geval? Noteer ze. Als je slim bent, denk je alvast na over de weerlegging daarvan.

8. Nawoord: jullie nawoord bestaat uit twee evaluaties: vertel wat goed ging tijdens het werken aan dit project en vertel wat jullie beter hadden kunnen doen.

Jullie leveren je documentatiemap in gelijk na je betogende voordracht. Een dag te laat inleveren kost vijf punten. Twee dagen te laat tien. Et cetera.

(11)

4. DOEN

4.1 Voordracht &beoordeling

Je docent geeft voor veel zaken punten. Naast de 20 punten voor de documentatiemap kun je voor de volgende onderdelen punten krijgen:

Presentatievaardigheden (maximaal 10 v/d 100 punten, per individu):

Taalgebruik (maximaal 20 v/d 100 punten, per individu):

Inhoud (maximaal 20 v/d 100 punten, per individu): o Uitstraling: probeer enthousiast over te komen.

o Oogcontact: maak oogcontact met je publiek (zo voelen mensen zich

‘aangesproken’ en dus betrokken.) Lees nooit voor. Je verliest dan het contact met je publiek. Gebruik hoogstens een spiekbriefje met steekwoorden.

o Stem:

- volume: praat niet te zacht en niet te hard; - articulatie: articuleer duidelijk;

- dynamiek: spreek afwisselend - niet op één toon (monotoon).

o Houding: probeer enthousiast over te komen; sta rechtop, naar het publiek gericht.

o Gebaren: maak gebaren als je ergens de nadruk op wilt leggen.

o Correct: formuleer goede Nederlandse zinnen. Maak je zinnen af, varieer in je formuleringen.

o Helder en duidelijk: wees duidelijk; gebruik niet te moeilijke en niet te makkelijke woorden.

o Aantrekkelijk: Schrijf de taal van je publiek en prikkel de verbeelding; gebruik beeldspraak, vergelijkingen, verhalen, feiten of cijfers die mensen aanspreken.

(12)

o Opbouw: zorg dat alle onderdelen van een betoog (zie hierboven) in de goede volgorde aanwezig zijn.

o Labelen: geef steeds duidelijk aan wat je doet in je betoog. Gebruik dus eigenlijk signaalwoorden en signaalzinnen.

- stelling: ‘Mijn stelling is…’

- argument(en): ‘Mijn eerste argument voor deze stelling is…’ Of ‘Ten eerste is het zo dat…’ En: ‘Ik zal dit uitleggen…’ ‘Mijn tweede argument voor deze is…’ enz.

- tegenargument: ‘Tegenstanders zullen beweren…’

- weerlegging: ‘Dit klopt echter niet, omdat…’ of ‘Dit snijdt echter geen hout, want…’

- conclusie: ‘Concluderend…’ of ‘Al met al…’ enz. Ondersteuning

- Gebruik PowerPoint of Prezi: is het hulpmiddel dat gebruikt wordt nuttig? Is het goed verzorgd? Wordt het middel op de juiste manier gebruikt?

o Inleiding: aandachtstrekker (voorbeeld, anekdote, actualiteit of historisch overzicht), introductie van het onderwerp, stelling duidelijk maken

o Middenstuk: overtuigingskracht van de argumentatie (argumenten en uitleg met voorbeelden (AUB!), ondersteuning met onderzoekscijfers e.d.,

tegenargumenten die ontkracht worden)

(13)

Reactie op tegenargumenten / kritische reacties (maximaal 15 v/d 100 punten, per individu):

o Reactie: herhaal wat je tegenstander vraagt; geef antwoord/reageer en leg uit o Verdediging laat ná jullie betoog zien dat jullie de tegenargumenten van de

partijvoorzitters kunnen weerleggen. Tijdslimiet

Probeer je ten slotte aan de tijdslimiet te houden. Jullie voordracht duurt maximaal 12 minuten. Wanneer de voordracht te kort is, krijg je punten aftrek.

Duurt de voordracht 12 minuten? 0 punten aftrek Duurt de voordracht 11 minuten? 0 punten aftrek Duurt de voordracht 10 minuten? 5 punten aftrek Duurt de voordracht 8-9 minuten? 15 punten aftrek Duurt de voordracht 6-7 minuten? 30 punten aftrek

Duurt de voordracht 5 minuten? 50 punten aftrek (maximaal)

Als je voordracht langer dan 12 minuten duurt, word je echt afgekapt. Je moet je verhaal dan stoppen. We starten dan het discussiegedeelte. Dat duurt ongeveer zeven minuten. Groepsbeoordeling

Als groep kunnen jullie 20 punten verdienen. Je verdient deze punten voor de volgende aspecten:

Rol in discussiefase (taak van de voorzitter) (max 5 p.)

Campagne en partijfolder (taak van de campagneleider) (max 5p.)

Schrijven van materiaal en intro slotdebat(taak van de spindoctor)(max 5p) Slotdebat intro (taak van de partijleider)(max 5p)

Als je wilt weten waar je docent op let als deze 20 punten verdeeld moeten worden, bestudeer dan nog eens goed de pagina waarop de functies beschreven zijn. De taken die hier vermeld worden, zijn de punten waarop je beoordeeld wordt. Lees ook paragraaf 4.2 tot en met 4.4 goed. Daarin worden alle taken uitgebreid behandeld.

Je vindt een voorbeeld van de beoordelingsformulieren als bijlage 2 achterin dit boekje. De punten die je individueel kreeg voor je presentatie én de punten die je als groep

(14)

kreeg, worden bij elkaar opgeteld. Samen vormen ze het cijfer voor mondelinge taalvaardigheid (zie PTA).

4.2 Discussiefase

In de politiek volgen partijen elkaar met een wantrouwende blik. In principe zijn jullie elkaars politieke rivalen. Als jij een betoog houdt, moeten andere partijen reageren met tegenargumenten. Als anderen een betoog houden, moeten jullie reageren. Zorg dat je jezelf op die manier zichtbaar maakt als partij en weerleg argumenten van anderen. In principe voert de partijvoorzitter het woord tijdens de reactierondes. Hij of zij reageert, weerlegt een argument en/of komt met een tegenargument en krijgt antwoord:

Per betoog hebben we ongeveer zeven minuten de tijd om te reageren. Laat je als partij goed horen! Laat zien dat jullie ideeën veel beter zijn… Partijvoorzitters mogen geholpen worden met toegestopte ‘briefjes’ uit zijn/haar partij.

4.3 Campagne voeren

Ook via social media proberen jullie de ‘slag om de kiezer’ te winnen. Maak als partij bijvoorbeeld op Twitter.com, Facebook of Instagram een account aan. Geef dat account de naam van je partij, bijvoorbeeld: ‘Lijst Bolder’. Zorg er op zijn minst voor dat het voor je docente zichtbaar is!

o Herhaling van wat gezegd is, bijvoorbeeld: ‘Beste meneer/mevrouw… . We hebben u zojuist horen betogen dat...’

o Weerlegging daarop: ‘Wij zijn het hier niet helemaal mee eens en wel om de volgende reden…’

(15)

Je mag alles posten wat je maar wilt: stellingen, slogans voor je partij, grappen,

commentaren op de actualiteit, reacties op andere partijen, enz. De enige regel is dat je niet grof of beledigend mag zijn. Dat kost je (straf)punten.

De eindverantwoordelijkheid voor dit onderdeel is in handen van jullie spindoctor (schrijft alle teksten) en jullie campagneleider (geeft alles vorm, plaatst de berichten). Alles wat jullie de media ‘opgooien’, gebeurt met zijn of haar goedkeuring. In de les waarin jullie als partij je twee betogende voordrachten houden, presenteren jullie ook je campagnetafel. Let op: eten is verboden.

4.4 Afsluiting: slotdebatten & verkiezing

Tijdens de laatste lessen voeren we de slotdebatten. Tijdens zo’n debat staan steeds twee partijen tegenover elkaar. Jullie kunnen voor deze debatten zelf suggesties insturen als het gaat om stellingen. Let wel: het moeten stellingen zijn waarover je enigszins ‘uit de losse pols’ kan debatteren. Het moet niet zo zijn dat je uren voorbereidingstijd nodig hebt om hierover te kunnen praten. Van tevoren bepalen jullie welke partij voorstander zal zijn en welke partij tegenstander zal zijn.

De partijleider introduceert het standpunt en sluit aan het einde van het debat af met een conclusie. Tijdens het debat is hij/zij deelnemer.

De spindoctor schrijft de introductie. Tijdens het debat is hij/zij deelnemer. De partijvoorzitter en de campagneleider zijn deelnemers aan dit debat.

De voorzitter helpt en hij controleert de anderen bij het uitvoeren van hun taken. Hij of zij heeft eindverantwoordelijkheid.

Stemmen

Na alle slotdebatten krijgen jullie een stembiljet. De reglementen zijn als volgt: o Iedere leerling stemt.

o Je mag op alle partijen stemmen, maar niet op je eigen partij

o Je kleurt slechts één hokje rood. Plaats je ook andere zaken op je stembriefje, dan wordt deze ongeldig verklaard.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het verhaal speelt zich af in een computersimulatie, waarin echte mensen worden geconfronteerd met een wereld die niet fysiek bestaat, maar alleen in hun waarneming.. Dit

• In een beschouwing staan verschillende meningen maar de schrijver wil de lezer niet overtuigen van zijn mening.. • De hoofdgedachte van een beschouwing is vaak een uitspraak die

In een onderzoek in opdracht van het Genootschap Onze Taal hebben wij geprobeerd de bestaande onderzoeken te verbeteren, en op die wijze een beter inzicht te krijgen in

Onderzoek naar deze thema’s kan zich bijvoorbeeld richten op de ontwikkeling van bewuste kennis, bewuste vaardigheden, of bewuste oordelen of attitude.. Taal en effect: onder dit

De auteur probeert dit te weerleggen door te zeggen: ‘Het lijkt erg op: “Ik geloof niet in God, anders was er niet zoveel ellende op de wereld.” ’ en. ‘Mogen gelovigen

Natuurontwikkeling om een habitat te creëren voor zeldzame planten of dieren mag en ze vinden het ook niet erg als een deel van deze gebieden afgesloten wordt voor recreatief

Het moet mo- gelijk zijn om die aanwezige kennis landelijk optimaal te mobiliseren en deze proeven op één of andere ma- nier te ' zwaluwstaarten ' met het (lan- delijk) cultuur-

heden om de eigen toegankelijkheidsstrategie te verantwoorden. Verwacht wordt dat het oplossen van deze knelpunten in combinatie met een meer ontspannen houden betreffende