Bibliotheek Proefstation Naaldwijk
5 B
Laboratoriumproeven met de plattemiljoenpoot,1964 (Orthomorpha gracilis)
door:
Mej.W.de Brouwer, T.Mulder.
2 / 1
Z/3 -t-îllU/, Q'tÜJ
PROEFSTATION TOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS TE NAALDWIJK
Laboratoriumproeven met de plattemil.ioen.poot (Orthomorpha gracilis)
JIM« ttopf!.; Bl'k>;c,.,
'Wee/, l^r ^
Inleiding ' 6/* ^
'idxlj . _
%/4Ä
Op het bedrijf van de heer A. Vijverberg in De Lier werd in*bet najaar bij chrysanten ogenschijnlijk schade veroorzaakt door het massaal voorkomen van de platte miljoenpoot. Onder planken, zakken, enz. konden vele exem plaren »et wat grond worden opgeschept. Hierdoor werd het mogelijk labo ratoriumproeven te nemen.
Proef 1 t/a 5 * Verschillende bestrijdingsmiddelen zijn op hun wer king onderzocht.
Proef 6 en 7 »De lokwerking van Blattanox is nagegaan.
Proef 8 en 9 * Er is getracht iets over de voedingsgewoonte van deze dieren na te gaan.
Opzet van de proeven 1 t/a 5.
Deze proeven zijn genomen in grote glazen jampotten van 750 ml inhoud.
2 6
Ze werden vo*or /3 deel met potgrond gevuld. Toor de 1 proef is potgrond van het Proefstation gebruikt, maar omdat er kans was dat er aldrin door was gemengd, is voor de volgende 4 proeven potgrond van de QoSp. Tuin en Lsndb. Vereniging Samenwerking te Naaldwijk gebruikt. De potgrond is in vrij droge toestand in de potten gedaan. Bij proef 1+165 gram? bij de andere proeven varieerde het gewicht van 230 tot 265 gram. In elke pot zijn 30 platte miljoenpoten gedaan? ze zijn regelmatig over de grond ver deeld. Langs de zijkant is op halve hoogte het voer (slablad) gelegd.
Alle potten zijn met kaasdoek potsen" stonden in het daglioht, maar zo dat de zon er niet op kon schijnen.
Temperatuur s Proef 1 9»0°C - 21,0°C Proef 2 11,0°0 - 24,0°C Proef 3 6,0°C - 24,0°G Proef 4 5,5°0 - 21,5°0 Proef 5 10,5°C - 22,0°C
Met uitzondering van proef 2 werden de dag na het inbrengen van de platte miljoenpoot de bestrijdingsmiddelen toegevoegd. Bij proef 2 is dit 5 dagen later geweest. In iedere pot is 75 een verdunde oplossing gegoten. Met 75 ml wordt vrij droge grond niet te voohtig. Ein object kreeg 75 ml water. In tegenstelling tot de vloeistoffen zijn de
de dieren erin gedaan en is 75 ml water gegeven.
Elke proef is in duplo uitgevoerd. Bij proef 5 waren er voor de duplo»s slechts 17 dieren per jampot beschikbaar.
Om cijfers te krijgen, die een indruk geven van de werking van de middelen is 6 en + 10 dagen, nadat de middelen waren bijgegoten, een telling uitge voerd. Bij het tellen is onderscheid gemaakt tussen : dood, bedwelmd (traag bewegend) en levend (de dieren zijn in staat om te lopen). Bij de 1@ telling
(na 6 dagen) zijn de levende en bedwelmde dieren weer in de pot teruggedaan, evenals het voer. Na de 2e telling (na circa 10 dagen) zijn de proeven
beëindigd. Proef 2 is een herhaling van proef 1 en proef 4 van proef 3.
Waarnemingen bi.1 de proeven 1 t/a 5.
Bijlage 1 geeft de merknamen van de gebruikte bestrijdingsmiddelen. In bijlage 2 t/m $ staan de waargenomen aantallen dode, levende en bedwelm
de dieren bij de 1e en 2e telling van deze 5 proeven. Wanneer de cijfers
over de levende dieren worden gemiddeld, komt men tot het onderstaand®.
Proef 1 en 2
Ir. ' Bestrijdingsmiddel $ levend
na 6 dagen na 10(12) $ levend da«en 1 25$ DDT vl. 0,08$ 64 55 2 21$ Lindaan vl. 0,1$ 38 13 3 25$ Aldrin vl. 0,08$ 92 76 4 25$ Heptaohloor vl. 0,08$ 97 88 5 25$ Parathion vl. 0,08$ 11 2 6 20$ Diazinon vl. 0,1$ 91 88 7 Vater 89 88 8 25$ Parathion sp. p. 0,08$ 74 58
De verschillen tussen het aantal levende dieren van de 2 x 2 parallel« len waar deze tabel uit is samengesteld, waren bij DBS en lindaan vloeibaar nog al groot.
De werking van parathion vloeibaar is het beste. Lindaan vloeibaar geeft ook een vrij goed respltaat, maar is wat langzamer. Opmerkelijk is het verschil tussen parathion vloeibaar en -spuitpoeder. Aldrin, heptaohloor
3
Proef 3 en 4. Nr. Bestrijdingsmiddel $ levend na 6 dagen na 12 of $ levend 13 dagen 1 25$ DDT vl. 0,16$ 74 25 2 21$ Lindaan vl. 0,2$ 6 2 3 14$ Lindaan sp. p. 0,14$ 45 23 4 0,7$ Lindaan stuif 2,1g 36 15 5 25$ Parathion vl. 0,08$ 11 5 6 25$ Parathion vl. 0,1$ 8 4 7 25$ Parathion sp. p. 0,16$ 35 27 8 2$ Parathion stuif 0,75 g 79 68 9 25$ Trithion sp. p. 0,08$ 1 0 10 Water ! 87 î 73De hoeveelheid werkzame stof, die van de stuifmiddelen is gebruikt is even groot als "bij 0,08$ van een 25$ produkt. De verschillen tussen de aantallen levende exemplaren "bij de 2 x 2 parallellen waren bij DDT, lindaan spuitpoeder, parathion spuitpoeder en parathion stuif nogal groot.
Trithion heeft snel en goed gewerkt; nog beter dan parathion vloei« baar 0,08$ en 0,1$. De dubbele dosis lindaan vloeibaar werkte evengoed als de parathion vloeibaar. De dubbele dosis parathion spuitpoeder en DDT waren wel beter dan de normale concentratie, maar het resultaat was toch niet voldoende. Parathion stuifpoeder werkte praktisch niet in tegenstel ling tot de lindaanstuifpoeder dat zelfs beter was dan de lindaan spuit poeder.
Proef 5
Nr. Bestrijdingsmiddel $ levend
na 6 dagen $ levend na 12 dagen
1 Antilan emulsie 0,77$ 4 2 2 25$ Parathion vl. 0,08$ 21 4 3 TJndeen sp. p. 0,08$ 0 0 4 25$ Trithion sp. p. 0,08$ 2 0 5 Water 91 87 6 21$ Lindaan vl. 0,1$ 17 6 7 Ekatin vl. 0,1$ 0 ( 0 (
Anti1an, ündeen, Trithion en Ekatin gaven in deze proef nog beter effect dan parathion vloeibaar en lindaan vloeibaar, die ook goed waren. Vooral de lindaan vloeibaar 0,1$& viel in deze proef mee#
Samenvatting en conclusie van pftoef 1 t/m 5
In glazen potten gevuld met grond, zijn laboratoriumproeven genomen ter bestrijding van de platte miljoenpoot.
Met carbofenothion (Trithion) spuitpoeder, ündeen spuitpoeder, Antilan (pa rathion + lindaan) emulsie en thiometon (Ekatin) vloeibaar zijn zeer goe de resultaten bereikt. Daarop volgde parathion vloeibaar, dat ook goed werkte. Lindaan vloeibaar en lindaan stuifpoeder gaven redelijk goed re sultaat. De spuitpoeders van parathion en lindaan werkten niet voldoende, evenals DDT vloeibaar. Parathion stuifpoeder en Aldrin vloeibaar vertoon den praktisch geen werking en heptachloor vloeibaar en diazinon vloeibaar in het geheel niet.
Opzet van de proeven 6 en 7
Eet waa de bedoeling na te gaan over welke afstand Blattanox een lok werking vertoont. Het werkzame bestanddeel van Blattanox is een carbemaat met anticholinesterase werking.
Proef 6 is uitgevoerd met behulp van platte bakken, die tot 3 c® van de bovenrand werden gevuld met potgrond van het Proefstation. Op 10 om afstand van een korte zijde werden slabladeren en -wortels half in de grond gelegd. Vervolgens werd langs de tegenovergestelde korte kant Blat-% tanox gestrooid. De hoeveelheid werd gegeven in verhouding tot de opper vlakte grond in de bak. De gift kwam overeen met het drievoudige van de opgegeven dosis, die 1 g /m bedraagt. Daarna werden in iedere bak 50 plat te miljoenpoten gelegd langs de korte zijde van de bak waar geen Blatta nox was gestrooid. (Zie de tekening). De dieren werden op of in de grond gelegd. In de grond betekent dat ze ongeveer op de bodem van de bak tereoht kwamen. Alle bakken werden met kaasdoek afgedekt, dat met crèpepapier
plakband werd bevestigd. Dagelijk werd de grond even gebroesd om het milieu vochtig te houden, De bakken stonden in het daglicht, maar niet in de zon. Na 5 dagen werden tellingen uitgevoerd.
Proef 7 wijkt alleen af van de proef 6 doordat ten 1 potgrond van de reeds bovengenoemde Coöp. is gebruikt, ten 2 als voer uitsluitend sla-bladeren zijn gegeven en ten 3 alle platte miljoenpoten in de grond wer den gelegd.
Beide proeven bestonden uit 6 objecten
Nr. afmeting
cm » Opp0)JVl# om Blattanox hoeveelh.
g dikte van de grondlaag cm 1 glazen bak 15 x 25 375 0,113 2,5 2 glazen bak 15 x 25 375 0,113 2,5
3 diepe emaille bak 26 x 32 832 0,250 6
4 plaatio bak 26 x 32 832 0,250 . 2
5 emaille bak 30 x 41 1230 0,370 2,5
6 grote emaille bak 43 x 53 2279 0,684 3,5
Waarnemingen bi.i proef 6 en 7 'Hfr
diepte in de' grond
glazen bak glazen bak
diepe emaille bak plastic bak
emaille bak
grote emaille bak
Dieren gelegd afstand van| de Blatta nox + 2 cm 25 cm a/d oppervl. 25 cm + 5,5 om 32 om a/d oppervl. 32 om + 2 cm 41 cm ± 3 o®. 53 cm
Aantal, 4-fce en na het inzetten van proef 6. liet bil dé Blattanox
aan de op pervlakte iziv.de 4 3 1 6 7 7 2
Twee dagen na het inzetten van proef 7 is er een ruwe telling uitgevoerd Bij de Blattanox dood 36 40 28 40 39 44
bedwelmd levend I'totaal
10
6
5 4 4 46 47 33 43 43 48 92 94 6686
86
96 ÎTr* aantal dieren t ÎTr* bij de Blattanox%
1 glazenbak 37 74 2 glazenbak 32 643 diepe emaille bak 18 36
4 plastic bak 36 74
5 emaille bak 32 64
Nr.
' Dieren arelegd s Aantal dieren 5 da ,Ken na het inzetten van proèf
7
1Nr. diepte in de grond om afstand van de Blattanox om Niet bij
tanox de Blat- Bij : de Blattanox Nr. diepte in de grond om afstand van de Blattanox
om oppervl. aan de in de grond• dood bedwelmd levend totaal fo
1 glazenbak ± 2 25 4
46
46 922 glazenbak ± 2 25 2 10 32 4 2 38 76
3 diepe emaille bak ± 5,5 32 1 19 25 4 3 30 60
4 plastic bak ± 1 , 5 32 8 41 1 42
84
5 emaille bak ± 2 41 13 35 2 37 74
6
grote emaille bak ± 3<
53 3
«
i
45 1 1 47 94
Ter vergelijking is een controle uitgevoerd in de grote emaille bak. Er werden aan een korte zijde 50 platte miljoenpoten in de grond gelegd, maar er werd geen Blattanox gestrooid«
Afstand van de plaats van neer leggen Aantal die ren na 5 dagen
$
Aantal die ren na 17 dagen%
0 - 5 om 5 10 1 2 5 «• 15 om (sla) 22 44 39 (+ 1 dood) 80 15 - 25 om 0 0 2 4 25 - 35 om 11 22 1 2 35 - 45 om 10 20 1 (+ 1 dood) 4 45 - 50 cm 1 2 0 0 z o e k 1 2 4 8Samenvatting en oonolusie van proef 6 en 7
In platte bakken gevuld met grond en afgedekt met kaasdoek is de lok werking van Blattanox nagegaan. Bij de grootste beproefde afstand, dit was 50 cm, bleek de lokwerking duidelijk voor dieren, die zioh dicht bij de oppervlakte van de grond bevonden. In de praktijk zal de afstand tussen twee regels Blattanox wellicht 1 m kunnen zijn. Het is wel nodig eerst te gieten, opdat de dieren naar de oppervlakte komen.
Opzet van proef 8
Deze proef is genomen in petrischalen met een diameter van 10 cm. Op de bodem was eenzelfde harde plaat aangebracht als voor de wortelduizend« poot wordt gebruikt en die bestaat uit gips met grond en norit. Door
regel-7.
matig wat water toe te dienen, bleef het milieu in de schaal vochtig. In iedere schaal werden 10 platte miljoenpoten gedaan. De schalen wer den in papier gewikkeld en in de kelder (gelijkmatige temperatuur) be waard. Er waren vijf objecten indrievoud. Per object dus 30 beesten.
1. geen voedsel 2. slablad
3» slawortels 4« potgrond 5» rotte mest. Waarnemingen bij proef 8
(Zie bijlage 10).
In de schalen aan de objecten 1 (geen voedsel), 2 (slablad) en 4 (potgrond) hielden de dieren het ongeveer even lang uit. Van het slablad werd wel
gevreten| Waar slawortels waren, stierven de dieren door onbekende reden snelj er werd niet van de wortels gevreten. In de rotte mest voelden de dieren zioh blijkbaar goed thuis, want de mest werd als het ware geheel omgezet.
geen voed- slablad slawortels potgrond > rotte mest 20 van de 30 exemplaren leven nog na + 4 dg. na + 7 dg. na 7 dg. na £ 9 dg. na 19 dg 10 van de 30 exemplaren leven nog na 17 dg. na 13 dg. na 11 dg. na 13 dg ' * na 77 dg 3 van de 30 exemplaren leven nog na 35 dg. na 30 dg. na + 14 dg# na 30 dg. na 121 dg
êên exemplaar leefde in de mest 218 dagen
-"j
Opzet van proef 9
In êên petrischaal, zoals boven omschreven, werden 20 platte mil»» joenpoten gedaan. Achtereenvolgens werden verschillende soorten voedsel gegeven » ohrysantenwortels, een slapoot, slawortels, tomatewortels. Toen er nog slechts 4 exemplaren leefden werden 16 nieuwe dieren in de
schaal gezet. Later toen er nog maar 5 over waren, werden er nog eenSl stuks bijgevoegd. In totaal is dus met 43 dieren gewerkt.
Waarnemingen bi.i proef 9 Àantal
dagen Aantal levende dieren
v o e d s e l by het begin aan het einde v r e t e r i j goede ohrysante wortels 7 20 20 geen vreterij
1 slapoot 24 20 16 geen vreterij
jonge sla wortels 21 16 10 alles opgevreten
jonge slawortels 21 10 4 alles opgevreten, toen de wortels waren vergaan.
dikkere sla wortels 9 20 15 een vrij dikke wortel is aan het einde oppervlakkig afge weten (de vaatbundel is dus over)
een dunne tomate wortel 5 15 14 vreterij (zie tekening) dezelfde tomate wortel 8 14 11 iets meer vreterij
dezelfde tomate wortel 14 11 5 ftlleen de vaatbundel is nog over
jonge sla wortels 15 12 11
5.
alles opgevreten
?
Het ziet er dus naar uit dat "bij voorkeur van wortels, die niet meer in goede oonditie verkeren, wordt gevreten.
Samenvatting en oonolusie van proef 8 en 9
In petrischalen met een gipsplaat op de bodem zijn aan enige tiental len dieren verschillende soorten voedsel aangeboden. Ze schijnen een voor-» keur te hebben voor wortels, die in minder goede conditie verkeren en voor dood organisch materiaal*
Naaldwijk, 3 maart 1966. Wa.M.Th.J. de Brouwer en
Proefstation Naaldwijk, T. Mulder.
maart 1966, MM.
Bijlage 1
Ge£evens_ovér de_g«ïbruikJ;e_besj;rjL jdin££mMde^en
Aavero DDT-olie 25% Wiersum, Groningen
april 1964
Aalindan emulg. olie 21% Wiersum, Groningen februari 1964 Aalindan spuit 14% Wiersiim, Groningen februari 1964 Aalindan stuif 0,7% Wiersum, Groningen februari 19^4
Parathion Proeftuin 25% emulgeerbaar Zuidhollands Glasdistrict, Naaldwijk
1964 Aatiol spuitpoeder 25% Wiersum, Groningen februari 1964 Aatiol~stuif 2% Wiersum, Groningen 1964 Aldrex 25% vloeibaar Shell Ned. Verkoopmij.
mei 1964
Asepta-hepta 25% vloeibaar Asepta, Delft
augustus 1965
Basudine, emulgeerbare oplossing 20% (bevat diazinon) 1964 N.V. Orgachemia Boxtel
Liro Trithion spuitpoeder 25% Ligtermoet, Rotterdam mei 1964 Antilan emulsie (nr. 5251) Aâeptafabriek N.V. Delft december 1964 Undeen spuitpoeder Bayer, Levenkusen juli 1964 Ekatin, vloeibaar Sundoz A.G. Bazel
Blatanox
Bayer Leverkusen
N.V. Agro Chemie, Arnhem
Proef 1.
1 Gontrole na 6 dagen Controle na 10 dagen dood levend bedwel
mend zoek dood
levend bedwel mend - zoek 1 A DDT 2 27 1 26 2 1 B DDT 10 14 6 6 12 1 1 2 A Lindaan 5 23 1 1 1 14 8 2 2 B Lindaan 8 9 12 1 10 0 11 1 3 A Aldrin 1 29 2 27 3 B Aldrin 1 29 3 21 3 2 4 A Heptachloor 29 1 29 1 4 B Heptaohloor 1 29 29 5 A Parathion vi. 25 4 1 2 2 1 5 B Parathion vi« 18 1 10 1 6 1 5 6 A Diazinon 3 26 1 27 6 B Diazinon 0 29 1 29 1 7 A Water 1 27 2 29 7 B Water 2 28 28 8 A Parathion sp.p. 8 20 1 1 3 18 1 8 B Parathion sp.p. 6 22 2 * 4 ' 20
Bijlage 3*
Proef 2
Nr. Bestrijdingsmiddel
Controle na 6 dagen Controle na 12 dageii
Nr. Bestrijdingsmiddel dood levend "bedwelmd zoek dood levend he"» dwelmd zoek
1 A DDT 7 23 4 19 1 B DDT 12 13 4 1 10 6 2 2 A Lindaan 10 7 13 10 8 2 2 B Lindaan 12 7 11 6 2 10 3 A Aldrin 28 2 8 22 3 B Aldrin 5 24 1 6 18 1 4 A Heptachloor 1 29 6 22 1 4 B Heptaohloor 1 29 2 25 2 5 A Parathion vl. 21 5 2 2 1 1 5 5 B Parathion vl. 23 3 4 2 5 6 A Diazinon 2 26 1 1 3 25 6 B Diazinon 28 1 1 4 24 1 1 7 A Water 4 25 1 2 23 7 B Water 2 27 1 1 26 1 8 A Parathion sp* 5 25 4 14 7 8 B Parathion sp. p. 5 22 3 5 17 2 1
Aantal levende na 6 dagen * Aantal levende na 10 of 12 dagen Nr. i Bestrijdingsmiddel proef 1 proef 2 totaal
i
proef 1^ ~ pro ef 2 totaal%
A B A B A B \ A B 1 DDT 27 14 23 13 77 64 26 12 19 6 63 53 2 Lindaan 23 9 7 7 46 38 14 0 0 2 16 13 5 Aldrin 29 29 28 24 110 92 27 21 22 18 88 76 4 Heptachloor 29 29 29 29 116 97 29 29 22 25 105 88 5 Parathion vl. 4 1 5 3 ,13 11 0 1 1 0 2 2 6 Diazinon 26 29 26 28 109 91 27 29 25 24 105 88 7 Water 27 28 25 27 107 89 29 28 ; 23 26 106 88 8 Parathion sp.p. 20 22 25 22 1 89 74 18 20 : 14 } 17 69 58
Bijlage 5
Proef 3
i
Controle na 6 dagen Controle na 12 dagen Nr. Bestrijdings-middel dood levend be- |zoek
dwelmd dood levend be- |zoek dwelmd
1 A DDT 3 23 4 11 11 5 1 B DDT 7 21 1 1 5 15 2 1 2 A Lindaan vi. 13 1 16 13 4 2 B Lindaan vi. 13 2 15 13 4 3 A Lindaan sp. p. 6 18 6 3 14 7 3 B Lindaan sp. p. 22 7 1 1 6 1 4 A Lindaan st. 13 12 4 1 8 3 5 1 4 B Lindaan st. 15 10 5 5 8 1 1 5 A Parathion vi. 0,08$ 24 1 5 4 2 5 B Parathion vi. 0,08$ 19 4 6 1 8 1 2 6 A Parathion vi. 0,1$ 18 2 9 1 5 1 5 1 6 B Parathion vi. 0,1$ 16 3 11 12 2 7 A Parathion sp.p. 11 14 5 6 12 1 7 B Parathion sp.p. 21 8 1 2 7 8 A Parathion st. 4 25 1 2 23 1 8 B Parathion st. 8 19 3 5 13 4 9 A Trithion 29 1 1 9 B Trithion 26 1 3 4 10 A Water 1 29 1 27 1 10 B Water • 5 25 < i 3 Î 22
Controle na 6 dagen' Controle na 15 dagen: Nr. Bestrijdingsmiddel dood levend bedwelmdjzoek dood levend "be zoek
dwelmd * 1 A DDT 2 25 3 23 2 3 1 B DDT 10 20 15 2 3 2 A Lindaan vi« 22 4 4 8 0 2 B Lindaan vi. 19 10 1 9 2 3 A Lindaan sp. p. 12 18 5 6 6 1 3 B Lindaan sp. p. 17 11 2 8 1 4 4 A Lindaan st. 15 12 3 8 5 2 4 B Lindaan st* 16 9 5 6 2 6 5 A Parathion vi. 0,08$ 17 5 8 9 3 1 5 B Parathion vi. 0,08$ 24 3 3 4 2 6 A Parathion vi. 0,1$ 23 2 5 5 2 0 6 B Parathion vi. 0,1$ 23 3 4 4 2 1 7 A Parathion sp. p. 18 7 4 1 4 5 3 7 B Parathion sp. p. 12 13 4 1 8 8 1 1 8 A Parathion st. 2 23 5 4 22 2 8 B Parathion st. 28 2 24 6 9 A Trithion 25 4 1 4 1 9 B Trithion 26 4 4 10 A Water 5 24 1 5 18 2 10 B Water 4 26 c 5 20 f 1 1 l
Bijlage 7
Proef 5 en 4
Aantal levende na 6 dagen Aantal levend e na 12 of 15 dagen proef 3 proef 4 totaal $ proef 3 proef 4
B totaal Nr. Bestrijdingsmiddel A B A B A H B • A B totaal 1 DDT 23 21 IT S C M 20 89 74 11 15 2 2 30 25 2 Lindaan vl. 1 2 4 0 7 6 0 0 0 2 2 2 3 Lindaan sp. p. 18 7 18 11 54 45 14 6 . 6 1 27 23 4 Lindaan st. 12 10 12 9 43 36 3 8 5 2 18 15 5 Parathion vl. 0,08$ 1 4 5 3 13 11 0 1
!
f 3 2 6 5 6 Parathion vl. 0,1 $ 2 3 2 3 10 8 , 1 0 2 2 5 4 7 Parathion sp.p. 14 8 7 13 42 35 12 7 5 8 32 27 8 Parathion st. 25 19 23 28 95 79 23 13 22 24 82 68 9 Trithion 0 1 0 0 1 1 0 0 0 0 0 0 10 Water 29 25 24 26 104 87 27 22 18 20 87 ; 73Proef 5
Controle na 6 dagen IControle na 12 dagen
1 A Ayi+î 1 AM dood levend "bedwelmd zoek dood levendj "bedwelmd zoek 1 A A** v <l> J. GUX 28 2 I 2 1 B Antilan 10 2 5 , 5 2 2 A Parathion vl» 14 4 12 13 1 2 2 B Parathion vl. 8 6 2 1 ' 8 1 3 A ïïndeen 18 12
I
12
3 B Undeen 17I
4 A Trithion 29 1I
1
4 B Trithion 10 1 6 7 5 A Water 2 27 1 2 25 1 5 B Water 1 16|
166
A Lindaan vi. 15 6 9 14 1 6 B Lindaan vi. 9 2 6 5 2 1 7 A Ekatin 28 2 2 7 B Ekatin 17\
1Proef 5
Bijlage 9
Nr. 6 dasren Aantal levelnde na Nr. A B totaal ft 1 Antilan 0 2 2 4 2 Parathion vl. 4 6 10 21 3 Undeen 0 0 0 0 4 Trithion 0 1 1 2 5 Water 27 16 43 91 6 Lindaan vl. 6 2 8 17 7 Ekatin 0 0 0 0 Aantal levende na ' 12 da«en A B totaal
$
0 0 0 0 1 1 2 4 0 © 0 0 0 0 0 0 25 16 41 87 1 2 3 6 0 0 0 0 *Datum geen aantal levende dieren
voedsel sl ad slawor-tels Potgrond Sotte mest 1-12-'64 30 30 30 30 m 4-12""» ' 64 24 26 7 24 7 29 m» 7-12-'64 16 23 21 28 -9-12-'64 13 15 17 27 30 11-12-t64 13 12 11 18 30 14-12-»64 13 10 7 4 7 10 26 18—12— * 64 10 6 0 8 25 22-12-«64 8 5 5 25 24-12-»64 8 4 5 25 28-12-«64 8 3 3 20 31—12«—* 64 4 3 7? 3 19 5-1-165 3 2 2 17 8—1—t65 2 1 2 15 11-1*65 2 1 2 15 13-1-165 2 1 2 15 V 15-l-'65 2 0 2 15 18—1 — * 65 1 1 15 22—1 — * 65 1 0 14 26-1-'65 1 H 29-1-165 1 14 2-2-'65 1 13 10-2-*65 1 13 26-2**65 0 10 19-3-165 7 9-4-'65 4 20-4-»65 1 15-7-«65 1 30-7-'65 0
OOoOOûo^) Xla.hh&.d&.y^CH