• No results found

R56 VS Internationaal en Europees sociaal recht : samenvatting

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "R56 VS Internationaal en Europees sociaal recht : samenvatting"

Copied!
29
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

www.quickprinter.be

R

Q

R56

9,50 €

master rechten

samenvatting

uickprinter

Koningstraat 13

2000 Antwerpen

(2)

Online samenvattingen kopen via

www.quickprintershop.be

(3)

1

VS Internationaal en Europees Sociaal Recht

Prof. dr. Herwig Verschueren

2016 – 2017

Inhoudsopgave

Overzicht ... 8 Onderwerpen: Internationaal ... 8 Onderwerpen: Europees ... 8 Materiaal ...10 Examen ...10 Timing...11

Instrumenten van de internationale arbeidsorganisatie ...12

De organisatie ...12

Opdracht ...14

Toezicht op de ILO normen ...14

Core Labour Standards ...15

Vrijheid van vereniging ...16

Verbod op dwangarbeid...16

Niet – discriminatie in arbeid ...17

Verbod op kinderarbeid ...17

Sociale zekerheid ...18

Besluit IAO ...19

Instrumenten van de Raad van Europa...20

Raad van Europa ...20

Europees Sociaal Handvest ...20

ESH: bepalingen ...21

ESH: toezichtprocedures ...22

Collectieve klachten tegen BE ...24

Collectieve klachten tegen Griekenland ...25

Besluit ESH ...26

EVRM: toepassing op sociale rechten ...26

Recht op gezondheidszorg en recht op leven (art. 2 EVRM) ...27

(4)

2

Recht op bescherming van het gezins – en privé – leven (art. 8) ...29

Vrijheid van godsdienst (art. 9) ...31

Vrij meningsuiting (art. 10) ...31

Art. 11 EVRM ...32

Art. 14 EVRM ...33

Art. 8 juncto 14 EVRM ...34

Art. 1, 1ste Aanvullend Protocol (AP) ...35

Art. 14 EVRM en art. 1, 1ste AP: sociale zekerheid ...36

Art. 14 EVRM ...37

Besluit EVRM ...38

Europese Unie: Verdragsbepalingen inzake sociaal recht ...39

Evolutie van het sociaal beleid van de EU ...39

Verdrag van Rome (1957): vooraf ...39

Verdrag van Rome ...40

Verdrag van Rome: sociaal beleid...41

Verdrag van Rome: vrij verkeer van werknemers ...41

Territoriale toepassing van het sociaal recht ...42

Jaren 70: verandering van richting ...42

Jaren 80: stagnatie van Europees sociaal beleid ...43

Europese Eenheidsakte (1986) ...43

Gemeenschapshandvest van de sociale grondrechten (1989)...44

Verdrag van Maastricht (1992) ...45

Verdrag van Maastricht (1992): sociaal protocol ...45

Verdrag van Maastricht (1992) ...46

Verdrag van Amsterdam (1999) ...47

De Lissabon – strategie (2000) ...48

Het Verdrag van Nice (2000) ...49

Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (2000/2007) ...49

Verdrag van Lissabon (13 december 2007) ...49

Huidige bevoegdheden van de EU m.b.t. het sociaal recht ...50

EU – Verdrag (VEU) ...50

VWEU: sociale doelstellingen ...50

VWEU: niet – discriminatie...51

VWEU: Europees burgerschap...52

(5)

3

VWEU: werkgelegenheid en sociaal beleid ...53

VWEU: sociaal beleid en sociaal recht ...53

VWEU: rol sociale partners...54

VWEU ...56

VWEU: bevoegdheden met impliciete impact op het sociale recht ...56

Europese Unie: vrij verkeer van werknemers ...58

Wetgeving ...58

Rechtspraak ...59

EU werknemersbegrip...60

Nationaliteitsvoorwaarde ...61

Gedetacheerde werknemers ...62

Noodzaak grensoverschrijdende element ...62

Directe en horizontale werking ...63

Discriminatieverbod: toepassingsgebied ...64

Discriminatiebegrip ...68

Indirecte discriminatie: voorbeelden ...69

Niet – discriminatoire belemmeringen ...69

Olympique Lyonnais C-325/08 (grote kamer) ...70

Tewerkstellingsmaatregelen ...71

Zaak Las (C-202/11) ...71

Arrest HvJ in de zaak Las ...72

Wijziging decreet ...73

Geen belemmering ...74

Toegang tot de openbare dienst ...74

Europese Unie: De Socialezekerheidscoördinatie ...76

Socialezekerheidscoördinatie ...77

Bronnen van coördinatie ...78

Europese coördinatie ...78

Verordening 883/2004 ...79

Personeel toepassingsgebied ...79

Materieel toepassingsgebied ...80

Territoriaal toepassingsgebied ...82

Beginselen: vaststelling van toepasselijke wetgeving...82

Beginselen: gelijkheid van behandeling ...83

(6)

4

Beginselen: samentellen tijdvakken ...85

Toepasselijke wetgeving: uitgangspunten ...85

Het werklandbeginsel bevestigd ...87

Het werklandbeginsel: uitzonderingen ...87

Woonlandbeginsel voor inactieven ...88

Detachering werknemers ...88

Detachering zelfstandigen ...91

Tegelijk werken in meer dan één lidstaat: werknemers: artikel 13 Ver. 883/2004 ...92

Tegelijk werken in meer dan één lidstaat: werknemers ...93

Tegelijk werken in meer dan één lidstaat: zelfstandigen ...93

Tegelijk werken in meer dan één lidstaat ...93

Afwijkingen: art. 16 ...96

Tussenbesluit bij regels inzake de bepaling van de toepasselijke wetgeving ...96

Verhouding met fiscale conflictregels ...97

Verschillende aanwijsregels ...99

Verschillende fiscale en SZ aanwijsregels: enkele voorbeelden ...100

Verschillende aanwijsregels ...101

Sociale zekerheid via de fiscus...101

Toepasselijke arbeidsrecht in grensoverschrijdende situaties...102

EVO-verdrag (Rome 1980)...102

Verordening 593/2008 ...102

Wanneer is er een IPR-probleem? ...102

Basisprincipe: de wilsautonomie van de partijen ...103

Bij afwezigheid van rechtskeuze ...104

Land van gewoonlijke tewerkstelling ...105

Indien geen gewoonlijke tewerkstelling in één land (of vanuit één land) ...106

Kennelijk nauwere verbondenheid met een ander land ...106

Correcties op de wilsautonomie : dwingend recht ...107

Toepassing van dwingende bepalingen van het objectief toepasselijk recht ...108

Dwingende bepalingen in het Belgische recht ...108

Correcties op de wilsautonomie : bijzonder dwingend recht ...108

Bijzonder dwingend recht ...109

De internationale openbare orde ...110

Vrij verkeer van diensten ...110

(7)

5

Detacheringsrichtlijn ...111

Toepassingsgebied (art. 1)...112

Toepassingsgebied (art. 2)...112

Verplicht toepasselijk recht (art. 3, lid 1) ...113

“harde kern”: art. 3, lid 1 a) tot g) ...114

Uitzonderingen (art. 3, lid 2 tot 10) ...114

Voorstel tot wijziging van de detacheringsrichtlijn...120

Handhaving ...121

Omzetting van de detacheringsrichtlijn door België...122

Wet 5 maart 2002 ...122

Handhaving: HvJ...123

Controlemaatregelen door de lidstaten ...126

Handhavingsrichtlijn 2014/67/EU van 15 mei 2014 ...126

Voorkomen van misbruik en omzeiling (art. 4) ...126

Toegang tot informatie (art. 5) ...127

Administratieve samenwerking (art. 6-8)...128

Toezicht op de naleving (art. 9) ...128

Handhaving ...128

Handhaving: hoofdelijke aansprakelijkheid (art. 12) ...129

Handhaving van administratieve sancties (art. 13-19) ...129

Evaluatie Handhavingsrichtlijn 2014/67 ...130

Praktijk ...130

EU burgerschap en sociale rechten ...131

Europees burgerschap ...131

Vrij verkeer voor alle EU burgers ...131

Reeds in 1992 bestaande juridische instrumenten ...132

Evolutie rechtspraak Hof van Justitie ...132

Richtlijn 2004/38...137

Rechtspraak HvJ ...138

Richtlijn 2004/38...145

De EU anti – discriminatie – richtlijnen ...146

Rechtsgrondslag...146

Afgeleide rechtsinstrumenten ...147

Antiracismerichtlijn 2000/43 ...147

(8)

6

Gelijke behandeling M/V in het Europees recht ...169

Oorspronkelijk art. 119 EEG-Verdrag ...169

Verdragsteksten ...170

Het afgeleide recht ...171

Richtlijn 2006/54: herschikking ...172

Richtlijn 2006/54: doel ...172

Richtlijn 2006/54: wat is discriminatie? ...172

Richtlijn 2006/54: positieve maatregelen ...176

Richtlijn 2006/54: specifieke bepalingen ...179

Richtlijn 2006/54: horizontale bepalingen ...180

Recht op collectieve actie: Unierecht en Raad van Europa ...181

Recht op collectieve actie als grondrecht ...181

Unierecht en EVRM ...182

Recht op collectieve actie en de zaken Laval en Viking: de inzet ...182

Zaak Laval: Zweeds model ...182

Zweeds model ...183

Zaak Laval: voorgeschiedenis ...183

Zaak Laval: rechtsvragen ...183

Zaak Viking ...184

Zaak Viking: rechtsvragen ...184

Valt collectieve actie buiten het EU-recht? ...185

Recht op collectieve actie als grondrecht ...185

Is er in dit geval een beperking op het vrij verkeer van diensten en het recht op vrije vestiging? ...186

Zijn deze beperkingen gerechtvaardigd? ...186

Geschiktheids- en proportionaliteitstoets (Viking) ...187

Viking: rol nationale rechter ...187

Viking en Laval: evaluatie ...187

Voorstel verordening ...196

EVRM: arrest Enerji Yapi-Yol...196

ESH: Beslissing Comité ESH ...198

Beslissing zaak nr. 59/2009 ...198

Comité ESH: beslissing in zaak nr. 85/2012 t. Zweden...199

Unierecht vs EVRM/ESH/IAO? ...201

Sociale grondrechten en het Europees economisch en monetair beleid ...202

(9)

7

Begrotingscontrole ...203

Begrotingscontrole en financiële steun ...204

Invloed van de EU ‘socio-economic governance’ ...204

VN ECOSOC-Verdrag ...209

ESH en Europees Comité voor de Sociale Rechten ...209

ECSR: klacht tegen GR ...210

EHRM: Koufaki en Adedy ...211

(10)

8

Overzicht

Dit jaar viert de EU 60 jaar Verdrag van Rome (25 maart 1957).

The pillar of social rights: niet social policy (beleid), gaat over sociale rechten binnen de EU, dit wordt naar voorgesteld als een belangrijke doelstelling van het Europees Recht. Het zal gaan om een verklaring van wat de ,sociale rechten zijn binnen de Europese Unie. Langs de ene kant zijn er grote verwachtingen van de pillar of social rights, langs de andere kant zijn er sceptici die er niet veel van verwachten.

Onderwerpen: Internationaal

 Internationale rechtsbronnen relevant voor het sociaal recht

▪ In het bijzonder: instrumenten van de Internationale Arbeidsorganisatie

 Instrumenten van de Raad van Europa (valt onder het internationaal recht, niet onder het Europees recht)

▪ EVRM

▪ Europees Sociaal Handvest

Onderwerpen: Europees

 Recht van de Europese Unie

Het uitgangspunt is dat sociaal recht en sociale zekerheidsrecht in de eerste plaats nationaal recht zijn. De EU heeft echter wel een aantal bevoegdheden op sociaalrechtelijk vlak.

▪ Welke zijn de sociaalrechtelijke bevoegdheden? o Evolutie van de bevoegdheden

o Huidige stand van zaken: “Verdrag van Lissabon” (2009) o Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie

▪ Welke juridische instrumenten zijn er m.b.t. het sociaal recht goedgekeurd door de EU-instellingen? o Verordeningen en richtlijnen

▪ Rechtspraak Hof van Justitie: centrale rol (in toepassing en interpretatie van sociaal recht) o Onderwerpen: Europees

De casussen die voor het HvJ zijn verschenen, zijn een interessante indicatie van de rechtsvragen die kunnen rijzen.

(11)

9 ▪ Niet – juridische “sociale” bevoegdheden

o Open methode van coördinatie (OMC) - Werkgelegenheidsbeleid - Sociale bescherming

▪ Indirecte invloed van andere bevoegdheden op het sociaal recht o Invloed van het internemarktrecht, o.m.:

- detachering werknemers - Stakingsrecht

Niet – sociaalrechtelijke bevoegdheden van de EU kunnen een grote invloed hebben op het sociaal recht van de lidstaten, vb. vrij verkeer van diensten. De detachering van werknemers heeft zich initieel binnen het vrij verkeer van diensten ontwikkeld en niet binnen het sociaal recht. Het stakingsrecht als een belemmering op het vrij verkeer van werknemers.

o Invloed van het monetaire en budgettair beleid Trojka: ECB, EC en IMF

Deze entiteiten kunnen ook een invloed uitoefenen op het sociaal recht.

Vb. Griekenland krijgt enkel een lening van het IMF als ze een hervorming van het nationaal pensioenstelsel doorvoeren, dit is een indirecte invloed op het sociaal recht van Griekenland.  Meer gedetailleerde bespreking van:

▪ De rechten van migrerende werknemers en van personen die migreren binnen de EU (niet van buiten EU, zie vak Migratierecht)

o Toepasselijk arbeidsrecht

Vb. Als in België iemand komt werken vanuit Polen, wat is dan het arbeidsrechtelijk statuut van deze werknemer?

Wat is sociale dumping en wat is eerlijke concurrentie? o Toepasselijk socialezekerheidsrecht

o Vergelijking toepasselijk fiscaal recht o Europees burgerschap en sociale rechten

▪ Invloed van het interne markt recht op het sociaal recht o Onder meer het stakingsrecht

▪ EU discriminatierecht

o Discriminatie in arbeidsverhoudingen

Vb. Casus die hangende is voor HvJ: ontslag omwille van het weigeren van het afnemen van de hoofddoek tijdens het werken (Belgische en Franse zaak). Is het ontslag in strijd met de Europese richtlijnen op het verbod van discriminatie op basis van geloof? Het Hof heeft aan twee

(12)

10 advocaten – generaal gevraagd een conclusie nee te leggen. De conclusie van de Britse advocaten – generaal (meer openheid inzake diversiteit) en de conclusie van de Duitse advocaat – generaal zijn verschillend qua resultaat.

Heel wat discussies binnen de EU waar er moeilijkheden zijn voor politici om nog tot akkoorden te komen, worden doorgeschoven naar het HvJ. Het HvJ staat dan in een moeilijke positie om de knoop door te hakken.

▪ Invloed van het economisch en monetair beleid op het sociaal recht van de lidstaten

Materiaal

 Reader (te koop bij Universitas) ▪ Wetteksten

▪ Rechtsleer

 Arresten van het EHRM en Hof van Justitie; beslissingen van Europees Comité sociale rechten: zie lijst in reader (behoort ook tot het materiaal dat mag worden gebruikt voor het examen)

 Deze arresten lezen vóór de les: ▪ Zie mededelingen op blackboard  Slides: zie blackboard

Examen

 Mondeling examen: 20 min.

 Schriftelijke voorbereiding; de tijd van 2 examens = 40 min.  Open boek:

▪ Reader

▪ Arresten van het EHRM en Hof van Justitie; beslissingen van Europees comité sociale rechten uit de lijst in de reader

Niet het hele arrest maar enkel een bepaald deel mag worden uitgeprint (court assessment is het belangrijkste deel van een arrest).

(13)

11  Vragen: 3 vragen waarvan één over een besproken arrest of beslissing

1) Juridisch technische vraag

2) Citaat/vage vraag (testen van redeneervermogen) 3) Arrest/beslissing

Timing

 Maandag 10.30 u. tot 12.30 u. in lokaal C.003  Geen les op maandag 20 maart

 Inhaalles op

▪ Dinsdag 18 april 8.30 u. in lokaal B.001 ▪ Dinsdag 2 mei om 10.30 u. in lokaal R.007

(14)

12

Instrumenten van de internationale arbeidsorganisatie

De organisatie

 Tekst van Colin FENWICK en artikel van DETIENNE (Frans) in de reader

De instrumenten van de internationale arbeidsorganisatie zijn vooral verdragen en aanbevelingen. Verdragen moeten op de ene of andere manier worden verwerkt in het nationaal recht.

 Opgericht in 1919 door het Verdrag van Versailles (= juridische afronding van WOI) ▪ Zie context van einde WOI

WOI is een belangrijk scharniermoment geweest in de geschiedenis van Europa en het Westen. Wat het sociaal recht betreft, gaat het zeker om een belangrijk scharniermoment. Er moest aandacht gevestigd worden op de ordening van het kapitalisme uit de 19e eeuw. Wet – Europa heeft

toegekeken op een communistische organisatie. Om te vermijden dat het tot een volgende wereldoorlog komt, moeten we inzetten op de ontwikkeling van het sociaal recht.

 Oudste organisatie binnen de VN  Heeft een eigen “Constitution”

Dit is raar want het gaat niet om een Staat, maar in de Constitution zijn de grondbeginselen van de internationale arbeidsorganisatie opgenomen.

 Hernieuwd mandaat in de Verklaring van Philadelphia in 1944 ▪ “Labour is not a commodity”

▪ “Poverty anywhere is a danger to prosperity everywhere”

= twee kernzinnen uit de verklaring van Philadelphia. Dit zijn twee beginselen die vandaag de dag nog steeds belangrijk zijn.

Arbeid binnen een markteconomie, kan niet behandeld worden zoals gelijk welk koopwaar (vb. televisie). Arbeid wordt geleverd door een mens een aangeboden op de arbeidsmarkt. Een werknemer is erg afhankelijk van het aanbod van arbeid op de markt en dus vaak in een economisch zwakke positie staat.

Armoede zorgt voor een grote destabilisatie. Dit was zeker het geval in het interbellum. Het vergroten van de onderste laag van de samenleving heeft geleid tot populistische politici als de oorlog.

(15)

13 ▪ Gelijke behandeling

▪ “Social justice”

Dit is een begrip dat vele ladingen dekt en voor juristen moeilijk te vatten is.  Tripartiete samenstelling

▪ Regeringen, werknemers en werkgevers

De helft van de stemmen in de AV wordt uitgebracht door de Staten die lid zijn van de internationale arbeidsorganisatie (bijna alle Staten zijn lid van de internationale arbeidsorganisatie, niet: Noord – Korea). Alle Staten hebben één stem. Een kwart van de stemmen in de AV is voor de werknemers, en een ander kwart van de stemmen voor de werkgevers. Voor landen die geen echte vakbonden kennen, is dit niet altijd evident geweest.

▪ Uniek in de internationale wereld

Het is uniek dat de organen niet enkel zijn samengesteld door vertegenwoordigers van de lidstaten (enige voorbeeld).

▪ Loopt achter op de realiteit dat heel wat belangen van werknemers of sociale doelstellingen ook door andere NGO’s worden behartigd

 3 organen (allemaal gevestigd in Gèneve)

▪ Internationaal Arbeidsbureau (“International Labour Office”): de administratie ▪ Raad van Bestuur

▪ Internationale arbeidsconferentie (“International Labour Conference”) o Jaarlijks

Letterlijk heel de wereld is aanwezig, niet alleen regeringen maar ook vakbonden. o Keurt conventies en aanbevelingen goed; ook “verklaringen” “declarations” o Conventies moeten wel geratificeerd worden door de lidstaten

Niet alle conventies zijn geratificeerd door alle lidstaten. o Ook een rol in de controle op de naleving van de instrumenten

(16)

14

Opdracht

 Normzetting

▪ 189 conventies en 204 aanbevelingen

De meeste conventies zijn niet meer relevante en dateren uit de jaren 20 en 30. Er zijn ook wel nog wat recentere conventies goedgekeurd.

▪ Op het gebied van arbeidsrechten en sociale rechten

 Ondersteuning van lidstaten bij de uitwerking van sociale rechten

Een opdracht van de internationale arbeidsorganisatie is om nieuwe Staten te helpen/begeleiden bij het uitbouwen van een eigen sociaal (zekerheids)recht.

▪ Bijv. “decent work” strategie

Toezicht op de ILO normen

= toezicht op de afgesloten conventies, die al dan niet geratificeerd zijn door de lidstaten  Rapportage – mechanisme

Er is geen internationaal hof dat bevoegdheid heeft voor zalen met betrekking tot de naleving en interpretatie van de verdragen. Dit is een belangrijk nadeel. De internationale arbeidsorganisatie is dus geen jurisdictioneel orgaan maar een politiek orgaan.

▪ Lidstaten moeten rapporten maken over de door hen geratificeerde conventies

De rapporten worden besproken door niet alleen regeringen, maar ook werkgeversorganisaties en vakbonden. Dit is een andere discussie dan wanneer het laatste oordeel zou worden toebedeeld aan een rechtsorgaan of een onafhankelijke commissie. Door de aanwezigheid van de vakbonden en de werkgeversorganisaties wordt de discussie wel wat gedepolitiseerd. Bij de aanwezigheid van regeringen is er mogelijk kans op politisering, regeringen kunnen vriendelijk blijven ten aanzien van elkaar, waardoor er geen harde taal wordt gesproken. Ook het land waar het rapport over gaat, zit mee in de bespreking want minder harde taal betekent.

o Voor de “core conventions” elke 2 jaar o Voor de anderen elke 5 jaar

▪ Rapporten worden onderzocht door “Committee of Experts on the Application of Conventions and Recommandations” (CEACR) (Nederlands is geen officiële taak van ILO)

(17)

15 o Onafhankelijke juristen

o Maken een verslag op voor de Conferentie

 Rapporten van de CEACR worden in de Conferentie onderzocht door “Committee on the Application of Standards” (CCAS) (= tripartiete organisatie maar de voorzitter is steeds een lid van de vakbond)

▪ Maakt rapporten per lidstaat

 Bijzonder toezichtprocedures voor “Vrijheid van verenigen”

▪ Ongeacht of de betrokken conventies door de betrokken lidstaat al dan niet is geratificeerd De bijzondere toezichtprocedures zijn van toepassing op ALLE leden.

▪ Geldt als “constitutioneel” principe dat voor elke lidstaat bindend is  Klachtenprocedures

▪ Klachten mogelijk door sociale partners

o Worden onderzocht door een tripartiet comité van de Raad van Beheer

▪ Klachten geformuleerd door een lidstaat tegen een andere lidstaat, of door de Raad van Beheer o Onderzoekscommissie

o Wordt zelden gebruikt

- Zie bijvoorbeeld de onderzoekscommissie over gedwongen arbeid (slavenarbeid) in Birma of over de positie van Roma in Roemenië

Als het gebeurt, gaat het om Staten die geen vrienden zijn.

Core Labour Standards

 Verklaring uit 1998 “Declaration on Fundamental Principles and Rights at Work” ▪ Vrijheid van vereniging

▪ Verbod van dwangarbeid ▪ Verbod van discriminatie ▪ Verbod van kinderarbeid

Wanneer je lid wordt van de arbeidsorganisatie, wordt je geacht deze beginselen te eerbiedigen, aangezien het om core labour standards gaat, ook al heb je de betrokken conventie nog niet geratificeerd.

(18)

16

Vrijheid van vereniging

 Conventie nr. 87 (1948)

▪ Vrijheid om organisaties op te richten  Conventie nr. 98 (1949)

▪ Recht op organisatie en voeren van collectieve onderhandelingen

 Belang vooral voor die staten waar de werking van vakbonden en hun militanten niet vanzelfsprekend of zelfs gevaarlijk is

 Vrijheid van vereniging ▪ Stakingsrecht

o Niet expliciet vermeld in deze conventies

o Maar erkend als intrinsiek aan het recht op verenigen en het recht op het voeren van collectieve onderhandelingen;

De beslissing om over te gaan tot staken, is een beslissing van de vakbond. Dit is een autonome beslissing, die niet kan worden ingeperkt door overheden of de rechter, tenzij wanneer het gaat om werk van essentieel belang (vb. staking van brandweer of ziekenhuis).

o Kan maar beperkt worden binnen strikte grenzen

- Bijvoorbeeld voor diensten van essentieel belang zijn

➢ Indien leven of persoonlijke veiligheid en gezondheid van de bevolking of een deel ervan in gevaar zijn

Verbod op dwangarbeid

 Conventie nr. 29 (1930) en Conventie nr. 105 (1957)

▪ Zie geschiedenis van slavernij; inclusief in de toenmalige kolonies ▪ Meer actueel:

o Gedwongen arbeid in gevangenissen of arbeid in gevangenissen ten voordele van private personen

Vb. Gevangenen kunnen verplicht worden om bepaalde arbeid te verrichten, maar de arbeid moet voldoen aan bepaalde voorwaarden zodat het niet om gedwongen arbeid gaat.

(19)

17 o Gedwongen of quasi gedwongen prostitutie

o Onderzoek over dwangarbeid in Birma

Niet – discriminatie in arbeid

Niet – discriminatie komt voortdurend aan bod in het sociaal recht.  “Equal pay for work of equal value”

 Voor het eerst erkend in het context van de IAO ▪ Conventie nr. 100 (1951)

▪ Conventie nr. 111 (1958)

o Ook gelijke kansen “equality of opportunity”

▪ Zie rapport onderzoekscommissie inzake discriminatie tegen Roma in Roemenië

o Zeer brede benadering van het niet-discriminatiebeginsel; slaat niet enkel op arbeid maar op de gehele sociale positie in de samenleving

Verbod op kinderarbeid

 Conventie nr. 138 (1973) over minimum leeftijd ▪ 15 jaar; 14 jaar voor ontwikkelingslanden

▪ In ieder geval niet lager dat de leeftijd voor de schoolplicht ▪ 18 of 16 jaar voor zwaar werk

▪ Flexibiliteit ingebouwd: zeer delicate aangelegenheid in sommige ontwikkelingslanden

o Belang voor het gezin van de inkomsten van kinderen (kinderen leveren een belangrijke bron van inkomsten voor het gezin)

o Rol van kinderen in familiebedrijven vooral in de landbouw, visserij

o Men schat het aantal werkende kinderen in deze sectoren op 2à300 miljoen

Een deel van de economie draait op kinderarbeid, vb. op de Meir zijn heel wat producten van kinderarbeid te koop.

 Conventie nr. 182 (1999) over de ergste vormen van kinderarbeid ▪ Slavernij, prostitutie, illegale activiteiten (drugs bijv.)

(20)

18 ▪ Belang van begeleiding van deze kinderen (slachtoffers): onderwijs, opvang

Normaal bieden nieuwe conventies een ruimer toepassingsgebied, maar hier is men omgekeerd tewerk gegaan. Aangezien de eerste conventie te ambitieus was, is er een twee conventie opgesteld over de ergste vormen van kinderarbeid, zodat deze tenminste geregeld werden.

Sociale zekerheid

 22 conventies over sociale zekerheid  Vooral in de beginjaren (jaren 20 en 30)

▪ Belangrijk voor het uitbouw van de sociale zekerheid in heel wat landen  Conventie 102 (1952)

▪ Basisconventie door de na – oorlogse sociale zekerheid; soms vrij gedetailleerd,

o bijv. over het aantal werknemers of inwoners dat door de SZ moet gedekt zijn of het niveau van de werkloosheidsuitkeringen

o richtsnoer voor het opstellen van socialezekerheidsstelsel

vb. recent arrest HvJ: De voorwaarden die worden gesteld in de Belgische wetgeving over de inschakelingsuitkering (= uitkering die de vroegere schoolverlatingsuitkering vervangt). Als je niet hebt gewerkt of te kort hebt gewerkt, heb je geen recht op een werkloosheidsuitkering, zoniet kan te terug op een inschakelingsuitkering. Eén van de voorwaarden is dat je Belg of Unieburger moet zijn. Een derdelander (geen inwoner van een Unieland) moet

iemand met de Congolese nationaliteit was naar België gekomen toen zij 5 – 6 jaar was. Betrokken is ondertussen 22 – 23 jaar en zou recht hebben op een inschakelingstermijn. De betrokkene wordt geweigerd omdat er geen bilateraal verdrag is tussen België en Congo. Het Hof oordeelde dat dit gerechtvaardigd is, op grond van conventie 102 (zie verder).

 Aanbeveling 202 uit 2012 ▪ “Social protection floors”

(21)

19

Besluit IAO

2 – 3 examenvragen zullen over de internationale arbeidsorganisatie gaan.  Lange traditie

 Heeft in de na – oorlogse jaren (zowel na WO I als na WO II) een belangrijke stimulerende rol gespeeld in de ontwikkeling van sociale rechten op wereldvlak

 Tripartite structuur: origineel, maar reflecteert niet meer de rol van andere organisatie in de controle op sociale rechten

 Direct juridische relevantie voor België misschien beperkt

▪ Toch: stakingsrecht; bestrijding van uitbuiting, mensenhandel

 Wel zeer actief in het verder ontwikkelen van sociale rechten in bepaalde landen “in ontwikkeling” ▪ Core labour standards; Decent work strategie; technische bijstand

 Wereldwijd een belangrijke “agenda – zetter” in het geheel van wereldorganisaties (zie verhouding tot WTO)

Deze organisatie doet wereldwijd mee in de globale discussie over sociale standaarden in het algemeen, ook wanneer deze standaarden zouden kunnen worden beïnvloed door andere organisaties, vb. WTO (zoals een T-shirt dat wordt aangeboden voor 2 euro).

(22)

20

Instrumenten van de Raad van Europa

Raad van Europa

 Gevestigd in Straatsburg

We komen zowel geografisch als juridisch dichter bij huis.

 47 lidstaten (veel bredere territoriale werkingssfeer dan de EU, maar de opdracht van de Raad van Europa is ook veel minder dwingend).

 Vooral actief op het vlak van mensenrechten, cultuur, onderwijs en sociaal beleid  Reeks van internationale verdragen al dan niet geratificeerd

 http://conventions.coe.int

 Grote diversiteit aan verdragen waar ook sociale bepalingen instaan  2 belangrijke instrumenten

▪ Het Europees Sociaal Handvest

▪ Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM)

Waarom zijn er twee instrumenten en is er niet één grondrechten instrument? De EU heeft wel één grondrechten – instrument, de opdeling tussen sociale en economische rechten wordt in de EU niet meer gemaakt. Zowel de raad van Europa als de VN hebben naast elkaar twee grondrechten – instrumenten ontwikkeld. Voor de VN gaat het om het BUPO – verdrag en het ECOSOC – verdrag. Het uitgangspunt was dat echte, direct afdwingbare rechten, de economische recht zijn en niet de sociale rechten. Deze opvatting is nadien als achterhaald beschouwd. Het EU Handvest bevat zowel sociale als economische rechten (goedgekeurd in 2007). Deze evolutie wordt ook geïllustreerd door het feit dat het Hof de klassieke burgerlijke vrijheden heeft toegepast in zaken van sociaal recht en sociaalzekerheidsrecht, vb. ontslag omwille van iemands privé – leven in strijd met artikel 8 EVRM (recht op privé – en gezinsleven) of het niet toekennen van een uitkering is discriminerend (artikel 1 EAP EVRM en artikel 14 EVRM). De Raad van Europa en de VN hebben geen pogingen ondernomen om de verdragen in één instrument te steken. Een consequentie is dat de toezichtsmechanismen verschillen.

Europees Sociaal Handvest

 Originele versie uit 1961

(23)

21  Aanvulling op het EVRM voor wat betreft sociale en economische rechten

 Geïnspireerd op IAO conventies

 Discussie over de ondeelbaarheid van de mensenrechten, zowel burgerlijk/politieke als sociaal/economische rechten

ESH: bepalingen

 Belangrijkste bepalingen (“core rights”) ▪ Art. 1: recht op werk

▪ Art. 5: syndicale rechten

▪ Art. 6: recht op collectief onderhandelen ▪ Art. 7: bescherming van kinderen en jongeren ▪ Art. 12: recht op sociale zekerheid

▪ Art. 13: recht op sociale en medische bijstand

▪ Art. 16: recht van het gezin op sociale, juridische en economische bescherming ▪ Art. 19: recht voor migranten en hun gezinnen op bescherming en bijstand ▪ Art. 20: verbod van discriminatie op grond van geslacht

 Lidstaten kunnen bij ratificering kiezen welke rechten zij willen garanderen (aangegeven op de website) ▪ maar moeten minstens zes van de negen “core rights” ratificeren

 Grote verschillen in formulering

▪ Sommige bepalingen zijn zeer precies

o Bijv. art. 6 recht op collectief onderhandelen (misschien één van de sterkste bepalingen) ▪ Andere zijn vager:

o Bijv. art. 24 over de bescherming bij ontslag  Reeks “arbeidsrechten”

▪ Recht op werk

(24)

22 o Zeer beperkte juridische afdwingbaarheid

▪ Recht op behoorlijk loon

o Zie Beslissing in klacht tegen Griekenland (nr. 66/2011) ▪ Recht op collectief onderhandelen art. 6

o Directe werking erkend; grote invloed van de rapporten van het ECSR o Zie klacht tegen België (nr. 59/2009)

 Reeks “sociale rechten”

▪ Vertrekken van idee van “sociale cohesie” ▪ Art. 12: recht op sociale zekerheid

o Laat grote beleidsvrijheid aan de staten

o Maar laat geen “ontmanteling” van de bescherming toe

o Vooral van belang m.b.t. eventuele discriminatie op grond van nationaliteit

ESH: toezichtprocedures

 Cyclisch proces van 2 – jaarlijkse rapporten van de lidstaten (art. 21) ▪ met opmerkingen van sociale partners

Dit is typisch voor het Europees Sociaal Handvest, maar niet helemaal hetzelfde als bij de internationale arbeidsorganisatie, die tripartiete is samengesteld en de sociale partners dus stemrecht hebben. Zover gaat het hier niet. Landen zijn niet verplicht om het Europees Sociaal Handvest volledig te ratificeren, maar de bepalingen die ze ratificeren, moeten ze wel naleven. ▪ In de praktijk jaarlijkse rapporten over een kwart van de artikelen: dus elk artikel komt om de 4 jaar

aan bod

 Onderzocht door de “European Committee of Social Rights” (ECSR)  ECSR

▪ Expertencomité (15 leden)

(25)

23 ▪ Juridisch gezaghebbend maar geen rechtbank of Hof

o Heeft door heen de jaren toch een zekere vorm van “rechtspraak” gecreëerd over de bepalingen van het ESH

Het comité is heel actief, en formuleert rapporten over de lidstaten en rapporten over bepaalde thema’s (horizontaal), vb. rapport over het stakingsrecht.

▪ Rapporteert aan een “Governmental Committee” en vervolgens aan het Comité van Ministers Het Governmental Committee is een politiek orgaan dat aanbevelingen kan overnemen/goedkeuren van het expertencomité, maar de sociale partners hebben hierin geen stem. Hier gaat het voornamelijk om diplomatie. Dit betekent niet dat de rapporten en aanbevelingen geen rol kunnen spelen bij een zaak voor de rechtbank.

 ECSR: een vaak extensieve interpretatie van de rechten in het ESH rekening houdend met de evolutie ter zake

De extensieve interpretatie botst wel eens met politieke meningen.

▪ Bijv. handicap als discriminatiegrond; sociale rechten voor illegale migranten

Het ging om een klacht tegen Nederland. In een bijlage bij het ESH staat dat de bepalingen van het ESH enkel van toepassing zijn op personen die legaal op het grondgebied verblijven. Ongeacht de juridische status van de betrokken die zich op het grondgebied van een lidstaat bevinden, gelden toch bepaalde essentiële bepalingen van het ESH.

▪ Houdt wel rekening met eventuele moeilijkheden van staten om bepaalde sociale rechten te garanderen

▪ Groeiende verwijzing naar andere instrumenten en vooral het EVRM

De directe werking van het ESH wordt vaak betwist, zodat vaak gesteld wordt dat bepalingen uit het ESH overeenstemmen met bepalingen in het EVRM, dat een veel sterke juridische waarde heeft.  Comité van Ministers;

▪ Kan aanbevelingen maken aan de betrokken lidstaat indien nodig

De bindende kracht hangt af van de politieke wil. Het gezag van dit comité is echter wel toegenomen. o Grote betrokkenheid van de regeringen

o Zwak sanctie – apparaat

 Toch hebben rapporten en bevindingen van het ECSR groot gezag en kunnen zij de discussie in de lidstaten beïnvloeden

(26)

24  Systeem van collectieve klachten

▪ Via Protocol uit 1995; maar beperkt geratificeerd (15 lidstaten; inclusief BE) Het belang hiervan is de laatste jaren sterk toegenomen.

▪ Klachten mogelijk door Europese of internationale organisaties van sociale partners of van NGO’s Een burger kan geen klacht indienen, het moet om een organisatie gaan. de klacht wordt behandeld als een juridisch conflict tussen de organisatie en een lidstaat. Dit leidt tot een beslissing, geen conclusie. Een beslissing betekent dat op het einde van het stuk het comité beslist of er al dan niet een schending is. Dit komt al dichter bij een arrest, hoewel een beslissing geen arrest is. Als je een beslissing leest, dan lees je dit alsof dit een arrest is. Het gaat om goed gemotiveerde beslissingen, waarop de organisatie zich voor een nationale rechtbank wel kan beroepen. Het comité verwijst vaak naar andere instrumenten, vb. EVRM of internationale arbeidsorganisatie, waardoor de beslissing nog gezaghebbender wordt.

▪ Onderzocht door ECSR

▪ Rapport aan Comité van Ministers

o Aanbeveling aan betrokken lidstaat indien nodig (met 2/3 van de stemmen van de lidstaten): gebeurt zelden

Dit verdwijnt vaak in het moeras van de diplomatie, hier ligt dus niet de grote betekenis.

Collectieve klachten tegen BE

 Klacht van Wereldorganisatie tegen foltering (nr. 21/2003)

▪ Geen expliciet verbod in Belgische wetgeving voor ouders en andere personen op lijfstraffen tegen kinderen

o Inroepen van 17 ESH

Lijfstraffen zijn in België indirect wel strafbaar via de strafwet, maar er zou eigenlijk een expliciete wet moeten zijn.

▪ ECSR (7/12/2004)

o Is van oordeel dat er een expliciete wet moet zijn die dit soort van geweld verbiedt o Bestaat niet in België

(27)

25 o Comité van Ministers: “takes note of the report of the ECSR”

= dit betekent eigenlijk, we laten het erbij, er zal in België geen expliciete wet komen, klachten kunnen behandeld worden via het strafwetboek.

 Klacht van een overheidsvakbond (nr. 25/2004)

▪ Het niet consulteren van sociale partners door de regering van alle wetsvoorstellen en wetgevende initiatieven

▪ Strijdigheid met het recht op collectief onderhandelen (art. 6 ESH) ▪ ECSR: geen strijdigheid

o Wetgevend proces moet zijn gang kunnen gaan

o Eventueel garanties via juridische organen zoals RvSt en Grondwettelijk Hof

 Europese en Belgische vakbonden hebben in 2009 een klacht ingediend tegen BE voor de schending van het stakingsrecht (art. 6, lid 4 ESH) (zie verder)

▪ Vooral dan de interventies van de rechtbanken op eenzijdig verzoekschrift om stakingspiketten en blokkades bij staking te verbieden

Nu zijn dergelijke beslissingen niet meer mogelijk. Hoe ver gaat het stakingsrecht? Er was ook een klacht op het verbod van het gebruik van pikketen.

 Beslissing op 13 september 2011 (zie les over stakingsrecht)

Collectieve klachten tegen Griekenland

 Klacht nr. 76/2012 v. Griekenland

▪ Bespreking in de les

 Zie tevens EHRM Koufaki en Adedy v. Griekenland (57665/12) ▪ Bespreking in de les

Troika: HvJ, IMF, ECB (kan tussendoor gevraagd worden op het examen)

De troika heeft een memorandum of understanding opgesteld. Dit kan gesloten worden met een staat die bijvoorbeeld financiële steun krijgt, maar in ruil aan bepaalde voorwaarden moet voldoen (vb. verlaging pensioenen van ambtenaren). Zijn besparingsmaatregelen juridisch aanvechtbaar?

(28)

26

Besluit ESH

Het is een typisch instrument van de Jaren 50 waarbij sociale rechten uit de klassieke grondrechten warden gelaten omdat men toen van mening was dat de juridische afdwingbaarheid minder sterk was dan van politieke en burgerlijke rechten. Ondertussen, 50 jaar later, is er een grote afdwingbaarheid van de beslissingen. Eén reden hiervan is dat bepalingen geïncorporeerd werden in andere intrumenten, vb. EVRM.  Neemt aan belang toe, onder meer via de klachtenprocedure

 Afdwingbaarheid en toepassing door de lidstaten laat nog te wensen over

EVRM: toepassing op sociale rechten

 Normaal enkel burgerlijke en politieke rechten

Oorspronkelijk was het niet de bedoeling dat het EVRM van toepassing zou zijn in sociale aangelegenheden, met name het arbeidsrecht en het sociale zekerheidsrecht. Men moet hiervoor naar het ESH kijken en de afdwingbaarheid van het ESH is beperkter. Historisch is dit correct, maar de geschiedenis kan veranderen. Het EVRM is een levend instrument en moet worden geïnterpreteerd volgens de ‘present day conditions’. Er moet dus niet alleen gekeken worden naar de historische bedoeling van het opstellers van het EVRM, maar ook naar de groei die het EVRM doormaakt, rekening houdend met de omstandigheden van het geval/vandaag. Deze discussie is nu actueel met de aanstelling van iemand door Trump, hij stelt dat de Amerikaanse Grondwet moet worden geïnterpreteerd in het licht van de bedoeling van de opstellers. Deze opvatting leeft nog steeds onder juristen (vb. België: Mark Bossuyt). Dit is echter wel een minderheidsstandpunt. Een belangrijke omslag is geweest dat op heel wat typische conflicten uit het sociaal recht het EVRM werd toegepast.

 Sociale rechten in beginsel overgelaten aan andere verdragen zoals het Europees Sociaal Handvest  Onrechtstreekse toepassing van de burgerlijke rechten op sociale rechten

 Toepassing van burgerlijke en politieke rechten “par ricochet” (= weerkaatsing van de toepassing van burgerlijke en politieke rechten):

▪ omdat de schending van bepaalde sociale rechten tevens een schending van burgerlijke en politieke rechten uitmaakt.

 Grote invloed van de rechtspraak van het EHRM

▪ Directe werking van de rechten die door het EVRM worden gegarandeerd en door het EHRM worden erkend

(29)

27 De rechtspraak kan immers direct leiden tot het opleggen van boetes aan de lidstaten, of een bepaalde Staat kan veroordeeld worden om een schadevergoeding te betalen aan het slachtoffer van een schending van het EVRM.

Recht op gezondheidszorg en recht op leven (art. 2 EVRM)

Voor het EHRM verschijnen alleen Staten. Als je als werknemer een conflict hebt met je werkgever, kan je dit niet gaan uitvechten voor het EHRM. Je moet voor het EHRM de Belgische Staat dagvaarden, omdat je vindt dat de Belgische Staat en dus de Belgische rechters het EVRM slecht hebben toegepast en je daardoor schade hebt geleden. Het is dus de Belgische Staat die aansprakelijk wordt gesteld voor het EHRM, na een uitputting van de nationale rechtsorde (procedure tegen werkgever). Men kan voor het EHRM als Staat dus niet de scheiding der machten inroepen. Dit betekent ook dat de werkgever geen partij is in de zaak voor het EHRM, je kan de werkgever ook in België niet opnieuw dagvaarden want je hebt al een einduitspraak over de zaak. Het belang van een arrest van het EHRM in de concrete zaak is dus beperkt.

 Verplichting voor de staat om daadwerkelijk handelen als iemands leven in gevaar is Het gaat om een basisrecht.

▪ Bijvoorbeeld schending bij laattijdig of niet toedienen van geneeskundige verzorging aan gevangenen ▪ De Donder en De Clippel v België (2011): België veroordeeld omwille van zelfmoord gepleegd door

een geïnterneerde gevangene

Het verhaal van de geïnterneerde is een lang verhaal. België is een regelmatige klant voor het EHRM inzake de behandeling van geïnterneerden in Belgische gevangenissen. Een geïnterneerde is iemand die ontoerekeningsvatbaar is verklaard voor de daden die hij heeft gepleegd. België is veroordeeld omdat geïnterneerden niet de nodige gezondheidszorgen geeft in de gevangenis.

De situatie in België is ondertussen gebeterd aangezien er twee – drie jaar geleden in Gent een psychiatrische gevangenis geopend, er volgt nog een nieuwe psychiatrische gevangenis in Antwerpen. ▪ Is geen inbreuk: gebrek aan voldoende overheidsfinanciering voor gezondheidszorg, tenzij dit tot

levensbedreigende situaties zou leiden

Vb. Een patiënt heeft ene zeer ernstige aandoening die levensbedreigend is. Om zijn leven te reden is er medicatie of een behandeling die peperduur is (vb. per jaar meer dan 1 miljoen euro koste). Kan je dan beroep doen op het recht op leven om te stellen dat de Belgische ziekteverzekering dit moet betalen? Het EHRM is dan voorzichtig door te stellen dat er geen onredelijke belasting kan worden gelegd op de financiële middelen van een Staat. Er is een ruime apprecitatiemarge voor de Staat om zelf haar socialezekerheidsstelsel uit te bouwen. Deze topic is in het medisch recht zeer actueel. Het

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het Europees Sociaal Fonds voor Meest Behoeftigen (EFMB) richt zich in Nederland op het tegengaan van sociale uitsluiting van ouderen met een laag besteedbaar inkomen die

Het College voor de Rechten van de Mens (het College), toezichthouder op het VRPH in Nederland, heeft zich in haar eerste rapportages kritisch uitgelaten over de naleving van

45 Advocaat-generaal Wahl concludeert dat het Gerecht een fout heeft gemaakt door het referentiekader kunstmatig te beperken waardoor de regel van overdracht van de verliezen daar

2.6 Investeringen in het kader van het innovatiebeleid zouden op grond van de hierboven gepresenteerde definitie van "innovatie" ten goede moeten komen

55 Het Hof was klaarblijkelijk zo overtuigd geraakt dat de Belgische wetgeving betreffende een maximum gehalte aan zout in brood niet door de beugel kon, dat het de conclu- sie trok

more, the wording of paragraph 8 makes no explicit mention of the expulsion of the family members of a migrant worker as a consequence of his or her expul- sion. If the family

Any Party may declare at a later date by noti- fication addressed to the Secretary General of the Council of Europe that, in respect of one or more of the territories to which

For the purpose of the application of paragraphs 1 and 2 above, the granting of scholarships shall be left to the discretion of each Contracting Party which shall make ef- forts