• No results found

Het laboratorium voor bloembollenonderzoek en zijn taak

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het laboratorium voor bloembollenonderzoek en zijn taak"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

STICHTING LABORATORIUM VOOR BUOEMBOLLENONDERZOEK POSTBUS 8 5 • 2 1 6 0 AB USSF

Het laboratorium voor

bloembollenonderzoek en

zijn taak

P R A K T I J K M E D E D E L I N G No. 2

V A N H E T L A B O R A T O R I U M V O O R B L O E M B O L L E N O N D E R Z O E K

T E L I S S E

Overdruk uit de Hobaho 33e jaargang No. 38 en 39 (1959) blz. 3 en 5

Het laboratorium te Lisse behoeff eigenlijk geen introductie meer. In de vele jaren, dat het

be-staat, heeft d e eerste directeur, Prof. Dr. E. v a n Slogteren, een bijzondere reputatie opgebouwd

en door de resultaten van het onderzoek dat hy met zijn staf heeft verricht, won hij het vertrou-wen der bloembollentelers. Dit vertrouvertrou-wen openbaarde zich reeds spoedig na de oprichting van het laboratorium in de financiële steun die het vak a a n het daar verrichte onderzoek verleende, opdat dit zo intensief mogelijk zou kunnen plaatsvinden. Het streven van de overheid, dat voor-al na de oorlog steeds meer merkbaar is geworden om land- en tuinbouw zelf in het daarvoor verrichte speurwerk bij t e laten dragen, werd aldus reeds lang geleden in de bloembollencultuur verwezenlijkt e n wel zonder dat hier door de overheid op is aangedrongen. De financiële steun is zelfs in d e loop der j a r e n sterk in betekenis toegenomen, zodat er nieuwe gebouwen aan het oorspronkelijke konden worden toegevoegd e n de uitrusting met veelal kostbare apparaten e n in-strumenten kon worden verrijkt. Tevens werden meer onderzoekers en technisch hulppersoneel aangesteld, dank z\j de fondsen uit het bollenvak. Thans overtreffen de bijdragen van d e praktijk vele malen de bedragen die de Staat der Nederlanden aan het laboratorium ten koste legt. Deze ontwikkelingsgang heeft een bijzonder stempel

op het laboratorium gedrukt. Indertijd gesticht als onderdeel ivan de Landbouwhogeschool, waar het nog steeds toe behoort, werd heit i n d e bloembollen-streek gebouwd, olmdat het zich te midden van de cultuur op d e studie van bepaalde aspecten der bol-lenteélt zou gaan toeleggen. Zo onderscheidde het zich van meet af aan van de andere afdelingen der Landbouwhogeschool, daar deze alle te Wagenin-gen werden gevestigd.

Voorts heeft de grote binding aan de praktijk tot gevolg gehad, dat de vrijheid van onderzoek, die in Nederland het grote privilege van universiteit en hogeschool uitmaakt, in Lisse in bepaalde opzich-ten enigszins beperkt is. Ten aanzien van ziekopzich-ten en plagen — vooral als zij een ernstig karakter heb-ben — wordt namelijk van de zijde der praktijk soms wel aandrang op het laboratorium uitgeoefend om datgene aan te vatten, wat het luidst om een lossing roept. Leiding en staf beseffen in dit op-zicht terdege hun grote verantwoordelijkheid, zo-dat zij niet star zullen vasthouden aan eenmaal ge-kozen onderzoekprogramma's, doch bereid zijn er zonodig wijzigingen in aan te brengen ten einde een plotseling urgent geworden probleem zo spoe-dig mogelijk tot een oplossing te brengen.

Fundamenteel onderzoek

Toch wordt het lalboratoriiuan ook de vrijheid gela-ten, onderzoekingen uit te voeren, die wellicht in

het oog van een buitenstaander weinig met de bol-lencultuur te maken hebben, doch die op de duur niettemin — naar het oordeel van d e onderzoekers — voor de praktijk nut kunnen gaan afwerpen. De geschiedenis der natuurwetenschappen leert immers de beoefenaar der toegepaste wetenschap een open oog te houden voor de resultaten van het zgn. fun-damenteel wetenschappelijk onderzoek. Men kan zelfs stellen, dat in feite het succes van het op de praktijk gerichte onderzoek in hoge mate, wordt be-paald door het voortschrijden van het fundamen-teel wetenschappelijke werk. Een voorbeeld, ontleend aan het te Lisse uitgevoerde onderzoek moge dit verduidelijken.

Reeds sedert vele jaren wordt er studie gemaakt van het effect van verschillende tamperatuurbehan-delingen, toegepast op allerlei tijdstippen na het rooien der bollen, op de aanleg der bloemen en op de ontwikkeling daarvan na het planten — of dit nu in kistjes geschiedt cm te broeien dan wel in de volle grond. Naar algemeen bekend is, heeft dit werk vele belangrijke resultaten opgeleverd, welke hebben geleid tot een uitbreiding der gebruiksmoge-lijkheden van onze bolbloemen. De onderzoeker nu, die het merkwaardige effect van bepaalde tempera-turen op de bloemaanleg en -ontwikkeling gade-slaat, zal zich afvragen wat nu precies hejt mecha-nisme is dat zich ten gevolge van de temperatuur-behandeling in de bol voltrekt. Vandaar dat een uiteenrafelen van de hiermee samenhangende pro-cessen sinds lang een onderwerp van intensieve studie is.

Zo wordt thans onderzoek verricht naar d e levens-verrichtingen — in d e eerste plaats van de adem-haling — van bollen die by verschillende tempe-r a t u tempe-r e n zyn bewaatempe-rd. Het studieobject is de itempe-ris. De eerste resultaten van dit werk (dat overigens nog lang niet voltooid is) hebben tot het voor de practicus belangrijke inzicht geleid, dat ouder be-paalde omstandigheden een slechts gedurende en-kele dagen toegepaste temperatuur van 40° C. b c irisbollen, die normaliter h e t volgend j a a r alleen maar bladeren en geen bloemen leveren, nagenoeg 100% bloem vorming induceert.

Het stofwisselingsomderzoek is eiveneens van grote betekenis voor het ophelderen van het verschijnsel dat bij bepaalde tulpevariëteiten als blauwgroeien bekend staat. Proeven en waarnemingen in het veld hebben tot de conclusiq geleid dat dit blauiwgroeien vooral optreedt als d e tulpabol in een fase van ster-ke groei verster-keert. Door de tulpen in het groeisei-zoen enigermate van het zonlicht af te schermen kon het blauwgroeien in belangrijke mate worden beperkt. Nu gaat het er om te analyseren, waar het verschil tussen niet- en wejlgescherimde tulpen in bestaat om aldus een verklaring van het blauw-groeien te vinden. Het hiervoor te verrichten onder-zoek zal de fysioloog onder streng gecontroleerde omstandigheden in het laboratorium verrichten. Of anders gezegd: op het experimenteren en het doen van waarnemingen in het veld zal een periode, van naarstig laboratoriiunuwerk volgen. Vlot deze arbeid goed, dan hopen wij, dat het aanleiding zal geven tot nieuwe veldproeven met als uiteindelijk resul-taat een advies aan de praktijk.

Ook biji het t e Lisse verrichte virusonderzoek be-merkt men het streven, d e praktijk van dienst te, zijn, echter onder toepassing van de modernste hulp-middelen, waarover het fundamentele virusonder-zoek thans kan beschikken. In dit geval konden eveneens belangrijke resultaten wordten geboekt, zo-dat ook hier de opvatting over opzet en uitvoering van het werk ten behoeve van d e praktijk gebleken is juist te zijn.

Enige ziekten, veroorzaakt door schimmels, respec-tievelijk aaltjes, staan heden ten dage om begrijpe-lijke redenen sterk in de belangstelling der bollen-telers. Hoe groot het ongeduld van velen ook is en hoe zeer men in brede kring verlangt naar

(2)

zen, volgens welke men het kwaad zal kunnen

ont-gaan, toch dient men te bedenken dat de

desbetref-M-ff j

l e m e n

,

ock v o o r d e

onderzoekers vele

moeMi]öi«den opleveren. De waarnemingen en vele

proeven die bjv. over het zuur in de tulpen reeds

verscheidene jaren door het laboratorium werden

verricht hebben geleid tot het opstellen van een

ad-vies, waaraan dit jaar ruime bekendheid werd

ge-geven. Merkwaardigerwijs werden de in dit advies

Wvatte richtlijnen bevestigd door de resultaten

van een vanwege de Koninklijke Algemeene

Ver-eeiuging voor BloernboUencultuur ingestelde

en-quête over het zuur. Het moet in het bijzonder aan

de hoge temperatuur van de afgelopen zomer

wor-den toegeschreven dat het zuur zich dit jaar zo

sterk heeft voorgedaan.

De onderzoekingen over deze ziekte zijn er nu

ojn. op gericht het inzicht te verruimen

aangaan-de aangaan-de invloed van aangaan-de boaangaan-demtemperatuur en van

andere factoren op de aantasting van de

tulpebol-len m de grond. Een b e t

e r

begrip dienaangaande

is stellig zeer belangrijk. Ondertussen ztfm wij er

van overtuigd, dat de reeds gegeven adviezen

al-gemeen navolging verdienen, daar ook dit jaar

weer is gebleken dat verscheidene bollentelers er

toch baat bn hebben gevonden.

Het bolrot van narcissen geijkt in vele opzichten

op het zuur van tulpen. Vandaar dat beide

proble-men thans in nauwe saproble-menhang verder worden

bewerkt.

Aangaande de bij gladiolen voorkomende ziekten

konden in de loop van betrekkelijk weinig jaren

goede vorderingen worden gemaakt, zodat het

mo-gelijk was onlangs adviezen betreffende een

ont-smetting van kralen met warm water te publiceren

Uit is te meer belangrijk daar de teelt van gladiolen

l W w " j " '

h e t 1

ï

t b r e i (

î

e n

is en een intensieve

ziektebestnjding mede. verhindert dat de grond in

de ^nieuwe teeltgebieden met voor de gladiool

ge-vaarlijke schimmels besmet raakt.

Open deur

Het laboratorium heeft zich steeds op het

stand-punt gesteld dat het zijn deur open moet houden

voor ieder, die advies aangaande bloembollen

be-loert. Het aantal monsters, dat wij jaarlijks uit

bin-nen- en buitenland van bollentelers, broeiers,

expor-teurs en, afnemers ontvangen, is zeer groot. Voor

dit werk zijn geen speciale personen aangesteld,

doch de inzendingen worden door de betrokken

on-derzoekers zelf behandeld, hetgeen naast het reeds

tapende onderzoekingswerk extra hoge eisen aan

hen stelt, loch achten wij een zorgvuldige

behan-deling van deze monsters zeer belangrijk, omdat zij

ons (afgezien van de „alledaagse" ziektegevallen

a.s kwade grond) eventueel inlichten over het

voor-komen van zeldzame verschijnselen.

Zo worden wij soms reeds vroegtijdig: op mogelijk

nieuwe gevaren voor de bollenteelt opmerkzaam

gemaakt. Enige jaren geleden b.v. kon aldus

foii-üjds worden vastgesteld dat aaltjes in crocussen

voorkwamen. Dit leidde tot uitvoerige proeven

waarvan de resultaten een advies opleverden voor'

een toepassing van een warmwaterbehandeling,

die een doding der aaltjes geeft zonder dat Ie

groei der crocussen ongunstig wordt beïnvloed.

Samenwerking

Het laboratorium stelt zich ten doel nauw samen te

werken met de BloemboUenkeuringsdiensten, de

Voorlichtingsdienst en de Plantenziektenkundige

Lhenst. Hej is unrners belangrijk dat er onderlkg

een goede wisselwerking bestaat. Het laboratorium

kan de verworven kennis en inzichten overdragen

op genoemde diensten, die mede voor een verdere

verspreiding in de praktijk zorg dragen; omgekeerd

kunnen de onderzoekers beltagrijke gegevens en

waarnemingen van controleurs en assistenten

ver-krijgen, terwijl deze in vele gevallen hun zeer

ge-waardeerde medewerking bij het uitvoeren van

veld-proeven verlenen.

En als laboratorium der Landbouwhogeschool met

een unieke installatie kunnen wij studenten volop

gelegenheid versohaffen zich te bekwamen in het

verrichten van zelfstandig onderzoek, terwijl

bo-vendien hun belangstelling kan worden gewekt voor

de problemen van een belangrijke tak van tuinbouw,

de bloembollenteek. Zo kan het Laboratorium voor

KloemboUenonderzoek mede een bijdrage leveren

tot de, opleiding van nieuwe generaties van

weten-schappelijke werkers.

£ ü L k

i e

i ,

V

°

r

¥

d i r

^

t e u r

i" 1917 zijn werk in de

bloembollencultuur begon, waren de bollentelers

zeer verontrust door het in ernstige maten optreden

yan aaltjes m narcissen en hyacinten. Het werk dat

toen op voortvarende, wijze werd aangevat, leverde

zulke bemoedigende resultaten op, dat het

vertrou-wen der bollentefers werd gewonnen.

Thans, 42 jaren later, zijn er weer andere

proble-men, die - als er geen remedie voor wordt

ge-vonden - de produktie van hoogwaardige

bloem-bollen kunnen fnuiken. Vertrouwen bezit het

la-boratorium nog steeds in brede kring. De taak is

allereerst door inspanning van alle krachten de

goede tradities te bestendigen en aldus het

ver-trouwen waardig te bltfven.

J- P. H. van der Want

He^ laboratorium voor Bloembottenonderzoek in

« W*Mld6yilj%3HC,IIWWU^^>î£ïwh Wgtft vVHVwidSlH^H M d L

,j*™«|fts4*>** i "* » * 'i»c f t t -v$r^~ •"isV-^l

L^$£i£atë$y

~«-*<&fe*»'.w„„.,,Jm^^^ l ' - f

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Net als meren wordt het mariene milieu in het algemeen geclassificeerd op basis van lichtpenetratie (fotische en afotische zones), afstand tot de kust en waterdiepte

Ook rond microscopisch werk, zittend werk en staand werk is veel onderzoek gedaan naar het ontstaan van lichamelijke klachten en risicofactoren.. De gezondheidsraad concludeert

Uit figuur 7 en tabel 12 blijkt, dat tijdens de nestjongfase een relatief laag jaagrendement kennelijk niet door een toename in het aantal uren jagen gecompenseerd hoeft te worden..

Afnamecondities Geen bijzonderheden Verzendcondities Kamertemperatuur Bewaarcondities Volbloed: 4°C Analysemethode Extern laboratorium 8. Bepalingsfrequentie Bepaling wordt

5) De registraties van de golfoploopmeter voor regelmatige golven lenen zich, door de wijze van meting, slecht voor een consistente interpretatie of ver- gelijking met de

• Stalen voor Internationale Oranje Certificaten worden genomen door medewerkers van de afdeling die officieel bevoegd zijn voor ISTA-staalname en hiervoor een opleiding bij

Eigen aan de Nederlandstalige pasto- raal is dat we, gedwongen door de feiten, een laboratorium zijn voor wat in Vlaanderen nog niet bespreekbaar is?. Het onderscheid

Daarbij zullen wij ontdekken, dat mensen van geheel verschillende levensovertuiging niet alleen met elkaar in deze wereld moeten leven, maar zelfs