• No results found

Boek VIII DCFR en de Nationale Rechtsstelsels : De rol van de belangrijkste rechtsstelsels van Europa bij het opstellen van boek VIII DCFR, en de rol die thans nog aan boek VIII toekomt.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Boek VIII DCFR en de Nationale Rechtsstelsels : De rol van de belangrijkste rechtsstelsels van Europa bij het opstellen van boek VIII DCFR, en de rol die thans nog aan boek VIII toekomt."

Copied!
39
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM

Boek VIII DCFR en de Nationale

Rechtsstelsels

De rol van de belangrijkste rechtsstelsels van Europa bij het opstellen van boek VIII DCFR, en de rol die thans nog aan boek VIII toekomt.

Naam Vincent van Empelen Studentnummer 10539867

Datum 17 juli 2017

Scriptiebegeleider Prof. Dr. A. F. Salomons

Track Privaatrechtelijke Rechtspraktijk

(2)

ABSTRACT

In 2009 werd de Draft Common Frame of Reference gepubliceerd. Dit is een modelregeling van het privaatrecht, waarvan het doel was de harmonisatie van het privaatrecht binnen de Europese Unie te bevorderen. Deze scriptie onderzoekt de rol die de belangrijkste nationale overdrachtsstelsels binnen de Europese Unie gespeeld hebben bij het opstellen van boek VIII DCFR, dat betrekking heeft op het goederenrecht. Daarnaast wordt onderzocht welke rol boek VIII DCFR thans nog toekomt. Er wordt door middel van bronnen- en literatuuronderzoek gekeken naar bepaalde onderdelen van boek VIII DCFR, en van het Duitse, Engelse, Franse en Nederlandse recht. Er is veel geschreven over de verschillende goederenrechtelijke rechtsstelsels binnen de EU. Daarnaast kent de DCFR een omvangrijke toelichting, die tijdens het onderzoek centraal stond om te achterhalen hoe boek VIII tot stand is gekomen.

Enkele doelen van de DCFR waren het stimuleren van harmonisatie van wetgeving binnen de EU en inspiratie bieden voor het oplossen van juridische problemen binnen de lidstaten, maar ook zou de DCFR eventueel model staan voor een Common Frame of Reference. Dit laatste doel zal niet in vervulling gaan, er werd namelijk besloten niet verder te werken aan een mogelijke CFR, maar in plaats daarvan aan een optioneel instrument genaamd de Common European Sales Law. Ook dat project is in 2014 gestopt.

Allereerst wordt er een schets van de belangrijkste karakteristieken van de verschillende rechtsstelsels gegeven. Dit is belangrijk voor later in de scriptie, waar het over de DCFR gaat. Hieruit blijkt dat de EU veel verschillende stelsels kent met betrekking tot goederenrecht, en dat dit in diverse gevallen tot verschillende uitkomsten kan leiden. Vervolgens wordt uiteengezet hoe de eigendomsoverdracht in boek VIII van de DCFR is geregeld, en hoe dit zich verhoudt tot de nationale regelingen.

Het blijkt dat boek VIII een ‘delivery default rule’ hanteert, waarin levering als vereiste de norm is, maar daarvan kan worden afgeweken middels een overeenkomst tussen de verkrijger en de vervreemder. Deze regeling geeft de contractspartijen veel vrijheid, en dat was ook de bedoeling van de drafters, blijkt uit de toelichting.

Daarna is er een hoofdstuk gewijd aan werkwijze van de drafters en de reden achter de beslissingen die zij hebben genomen bij het opstellen van boek VIII. Hieruit blijkt hoe belangrijk de nationale stelsels inzake goederenrecht waren bij het opstellen van de modelregeling. De drafters hebben het rechtsvergelijkend onderzoek dat voorafging aan het opstellen als leidraad gebruikt voor het opstellen van boek VIII. Ze hebben de regeling gevolgd die door de meeste of de belangrijkste rechtsstelsels werd gehanteerd, of die elementen die de rechtsstelsels gemeen hebben. Indien dit niet mogelijk of wenselijk was, hebben de drafters een nieuwe regeling gemaakt. Tot slot wordt er ingegaan op de grote rol die boek VIII van de DCFR nog kan vervullen in de rechtswetenschap, de rechtsvorming, het onderwijs en de jurisprudentie.

(3)

Inhoud

1. ALGEMENEINLEIDING...5 2. EIGENDOMSOVERDRACHTIN NEDERLAND...7 2.1 Geldige titel...7 2.4 Bepaalbaarheid...7 2.3 Levering...8 2.4 Beschikkingsbevoegdheid en derdenbescherming...8 3. EIGENDOMSOVERDRACHTIN DUITSLAND...10 3.1 Abstraktionsprinzip...10 3.2 Geldige Titel...10 3.3 Bepaaldheid...11 3.4 Levering...11 3.5 Beschikkingsbevoegdheid en derdenbescherming...11 4. EIGENDOMSOVERDRACHTIN FRANKRIJK...13 4.1 Geldige titel...13 4.2 Bepaalbaarheid...14 4.3 Levering...14 4.4 Beschikkingsbevoegdheid en derdenbescherming...14 5. EIGENDOMSOVERDRACHTIN ENGELAND...16 5.1 Geldige titel...16 5.2 Bepaalbaarheid...17 5.3 Levering...17 5.4 Beschikkingsbevoegdheid en derdenbescherming...17 6. VERGELIJKING...19 6.1 Geldige titel...19 6.2 Leveringseis...19 6.3 Derdenbescherming...20 6.4 Afweging...20

7. Geschiedenis en doel van boek VIII DCFR...22

8. EIGENDOMSOVERDRACHTINBOEK VIII VANDE DCFR...24

8.1 Optionele levering...24

8.2 Derdenbescherming...25

(4)

9. DEROLVANDENATIONALEREGELINGENINBOEK VIII DCFR...27

9.1 Consensueel stelsel tegenover traditiestelsel...27

9.2 ‘Real agreement’...29

9.3 Abstract stelsel tegenover causaal stelsel...30

9.4 Beslissingen van de drafters...30

9.5 DCFR en de nationale rechtsstelsels...31

10. DEHUIDIGEROLVANBOEK VIII DCFR...33

10.1 Boek VIII als modelregeling...33

10.2 Boek VIII in de rechtspraak...33

10.3 DCFR en nationale hervormingen...34 10.4 Doel van de DCFR...34 11. CONCLUSIE...35 12. Bronvermelding...37 12.1 literatuur...37 12.2 Jurisprudentie...39

(5)

1. A

LGEMENE INLEIDING

Eigendomsoverdracht is een van de meest voorkomende juridische handelingen. Iedere dag dragen mensen goederen aan elkaar over, zonder zich bewust te zijn van het feit dat hier allemaal rechtshandelingen mee gepaard gaan die vereist zijn voor een geslaagde overdracht. Dit kan het kopen van brood bij de bakker zijn, het online bestellen van kleding, maar ook het geleverd krijgen van een grote partij aardappelen uit Duitsland. Veel mensen zijn zich er niet van bewust dat het wel degelijk verschil maakt of ze in Nederland zakendoen, of in een ander land in Europa. In Frankrijk kan iemand bijvoorbeeld al voordat er is geleverd eigenaar worden, indien er al een overeenkomst is gesloten waarbij consensus is over het goed en de prijs.1 In Nederland is dit niet het geval; volgens artikel 3:84 van ons Burgerlijk Wetboek is

levering een van de vereisten voor een geldige eigendomsoverdracht.2 In Duitsland is het weer

anders geregeld, daar is een geldige titel namelijk geen vereiste voor een geldige overdracht

van eigendom, volgens § 929 BGB.3

Binnen de Europese Unie wordt er veel gehandeld tussen partijen die in verschillende landen gevestigd zijn. Dat eigendomsoverdracht in verschillende landen in Europa anders is geregeld, kan daarom tot conflicten leiden. Geschillen die ontstaan doordat het nationale recht van een partij anders is geregeld dan het nationale recht van een andere partij komen niet alleen in het goederenrecht voor, maar ook in het contractenrecht en aansprakelijkheidsrecht. Het lijkt een voor de hand liggende stap om dit onderdeel van het burgerlijke recht binnen de EU te harmoniseren. Al in 1989 sprak het Europese Parlement zich uit over de harmonisatie van het burgerlijke recht. Het uiteindelijke resultaat is een modelregeling van het burgerlijke recht, namelijk de Draft Common Frame of Reference, waarvan de totstandkomingsgeschiedenis verderop zal worden beschreven. De DCFR omvat ook een goederenrechtelijke regeling in boek VIII. De finale versie van de DCFR is in 2009 uitgegeven.4

Gedurende het DCFR-project is er niet alleen op het goederenrechtelijke gedeelte, maar op de

hele DCFR veel kritiek verschenen in de juridische literatuur.5 De Commissie van de EU

besloot verder te gaan met een optioneel instrument genaamd de Common European Sales Law, dat geen goederenrecht inhoudt. Ook de ontwikkeling hiervan is gestopt, zoals verderop zal blijken. De harmonisatie van het goederenrecht binnen de EU is dan ook terug bij af. In deze scriptie zal ik onderzoeken hoe de belangrijkste overdrachtsstelsels in de Europese Unie zijn gebruikt om tot een ontwerp voor een gemeenschappelijke regeling te komen. Is de modelregeling van de DCFR tot stand gekomen door een samenvoeging van de verschillende

1 Artikel 1583 Code Civil.

2 Pitlo, A., W. H. M. Reehuis, en A. H. T. Heisterkamp, “Goederenrecht, Deel 3”, dertiende druk, Deventer: Kluwer 2012, p. 101.

3 W. Faber & B. Lurger, National reports on the transfer of movables in Europe Vol. 3 Germany, Greece,

Lithuania, Hungary (Schriften zur Europäischen Rechtswissenschaft), München: Sellier 2011, p. 90.

4C. Bar & Research Group on EC private law, Principles, definitions and model rules of European private law :

Draft Common Frame of Reference (DCFR) (Outline ed.), Munich: Sellier 2009.

5 E. A. G. van Schagen, The Draft Common Frame of Reference and multilevel governance, Edinburgh Student Law Review 2010, p. 12.

(6)

stelsels, door een common core benadering, of hebben de drafters gezocht naar een best

solution? Ook zal ik onderzoeken welke rol boek VIII, het goederenrechtelijke gedeelte van

de DCFR, tegenwoordig speelt in het Europese recht.

De vraag waar deze scriptie om draait, luidt dan ook: welke rol hebben de belangrijkste overdrachtsstelsels binnen Europa gespeeld bij het ontwerpen van de Draft Common Frame of Reference, en welke betekenis komt thans nog toe aan de modelregeling uit boek VIII? Om deze onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden is het ten eerste belangrijk om een beeld te krijgen van de verschillende vereisten voor overdracht in de verschillende stelsels. Dit is belangrijk omdat hierdoor een beeld ontstaat van de verschillen tussen de stelsels, en de conflicten die kunnen ontstaan door deze verschillen. Deze stelsels zullen vergeleken worden met de modelregeling van boek VIII. Deze scriptie zal het Nederlandse, Duitse, Engelse en Franse stelsel behandelen. Hierbij komen het traditiestelsel, het consensuele stelsel en het abstracte stelsel aan de orde, alsmede het stelsel van de common law.

Daarnaast wordt er aandacht geschonken aan de Draft Common Frame of Reference. Allereerst wordt de totstandkomingsgeschiedenis en het doel van de DCFR behandeld. Daarna wordt de vraag behandeld hoe de DCFR de eigendomsoverdracht regelt. Dit is belangrijk voor het beantwoorden van de onderzoeksvraag, omdat het nodig is een goed beeld te hebben van de regeling die hier centraal staat. Aan de hand van deze regeling kan er vergeleken worden met de rechtsstelsels van de andere landen. Aan de hand van de toelichting van de drafters van de DCFR zal blijken hoe dit stelsel tot stand is gekomen. Is de regeling van de DCFR een perfecte middenweg tussen de bestaande stelsels, of zijn de makers ervan een hele nieuwe weg ingeslagen? Tot slot zal worden besproken welke rol de modelregeling van boek VIII van de DCFR tegenwoordig zou kunnen spelen in het Europese goederenrecht. Deze scriptie zal zich beperken tot de overdracht van roerende zaken die geen registergoederen zijn. Voor de overdracht van onroerende zaken en registergoederen vereisen veel nationale rechtsstelsels andere handelingen dan voor de overdracht van roerende zaken. De eigendomsoverdracht van roerende en onroerende zaken is dus verschillend geregeld, en om deze reden zou het schrijven over beide vormen van eigendomsoverdracht te uitgebreid zijn voor één scriptie. Bovendien gaat ook boek VIII van de DCFR alleen over roerende goederen, zoals blijkt uit artikel VIII – 1:201 DCFR.6 Daarnaast zal deze scriptie het

overdrachtsstelsel van de Scandinavische landen onbehandeld laten. De Scandinavische landen hanteren de ‘functional approach’7, echter besloten de drafters van boek VIII dit niet te

gebruiken in de uiteindelijke overdrachtsregeling.8 Er werd gekozen voor een ‘unitary

approach’, en de ‘functional approach’ komt derhalve ook niet terug in boek VIII DCFR. De unitary approach heeft derhalve geen, of slechts een minieme rol gespeeld bij het opstellen van de modelregeling voor het goederenrecht.

6C. Bar & Research Group on EC private law, Principles, definitions and model rules of European private law :

Draft Common Frame of Reference (DCFR) (Outline ed.), Munich: Sellier 2009, p. 422.

7 De ‘functional approach’ is een benadering van het goederenrecht waarin het niet relevant is wanneer het goed in eigendom overgaat. Bij de unitary approach staat dit moment wel vast en is dat ook relevant. 8B. Lurger, Faber, Wolfgang, Moraitis, Anastasios, & Costa, Martine, Acquisition and loss of ownership of

(7)

2. E

IGENDOMSOVERDRACHT IN

N

EDERLAND

Het is binnen Nederland een bekende misvatting dat naar ons recht de eigendom van een zaak overgaat op de verkrijger zodra er een koopovereenkomst is gesloten. Dat komt omdat het moment van het sluiten van een koopovereenkomst en het moment van levering vaak in tijd samenvallen.9 Nederland kent echter een traditiestelsel; dit houdt in dat, naast de andere

vereisten, ook levering wordt vereist voor een geldige overdracht. Als eerste zullen de vereisten voor overdracht onder het Nederlandse recht aan bod komen. Later zal blijken hoe het recht van enkele andere EU lidstaten van ons recht afwijkt.

Volgens artikel 3:84 lid 1 BW gelden er in Nederland drie vereisten voor een geldige overdracht, namelijk: levering, krachtens geldige titel, door een persoon die bevoegd is om over het goed te beschikken.10 Zolang er aan een van deze vereisten niet is voldaan, gaat het

goed niet over in eigendom. 2.1 Geldige titel

Vaak is de eerste handeling die wordt verricht om uiteindelijk tot eigendomsoverdracht te komen het verkrijgen van een geldige titel. Een geldige titel betekent een rechtsgrond die rechtvaardigt dat een goed van de vervreemder naar de verkrijger overgaat.11 Bij het horen

van ‘geldige titel’ wordt vaak gedacht aan twee partijen die een contract ondertekenen. Er zijn echter veel meer vormen van geldige titels. Zo kan een geldige titel bijvoorbeeld ook van rechtswege ontstaan. Dit is onder andere het geval wanneer een partij een bestaande overeenkomst ontbindt, en er daardoor een verbintenis tot ongedaanmaking van een eerdere overdracht tot stand komt.12 Het hoeft overigens niet altijd zo te zijn dat het ontstaan van een

geldige titel de eerste stap is tot overdracht. Wanneer er al aan de andere vereisten is voldaan en er pas daarna een geldige titel ontstaat, komt er alsnog overdracht tot stand.

2.4 Bepaalbaarheid

Om te voldoen aan het vereiste van een geldige titel, moet het goed met voldoende bepaaldheid omschreven zijn. Dit volgt uit artikel 3:84 lid 2 BW, dat bepaalt dat wanneer het niet duidelijk is welk goed onderwerp is van de overeenkomst, en dit ook niet te achterhalen valt, er geen geldige overdracht plaatsvindt. Ten tijde van de levering moet aan de hand van de titel vast te stellen zijn of deze titel de overdracht van het goed rechtvaardigt.13 Het exacte

goed dat onderwerp is van de overeenkomst hoeft niet vast te staan. Wanneer een partij bijvoorbeeld een koopovereenkomst ten aanzien van een rode auto heeft met een autodealer

9 Pitlo, A., W. H. M. Reehuis, en A. H. T. Heisterkamp, “Goederenrecht, Deel 3”, dertiende druk, Deventer, Kluwer 2012, p. 78.

10Bartels, S. E. & A. I. M. van Mierlo, Asser 3-IV Algemeen goederenrecht, Deventer, Kluwer 2013, nr. 219. 11 Pitlo, A., W. H. M. Reehuis, en A. H. T. Heisterkamp, “Goederenrecht, Deel 3”, dertiende druk, Deventer, Kluwer 2012, p. 79.

12 Pitlo, A., W. H. M. Reehuis, en A. H. T. Heisterkamp, “Goederenrecht, Deel 3”, dertiende druk, Deventer, Kluwer 2012, p. 79.

13 Pitlo, A., W. H. M. Reehuis, en A. H. T. Heisterkamp, “Goederenrecht, Deel 3”, dertiende druk, Deventer, Kluwer 2012, p. 85.

(8)

die vijf rode auto’s in zijn garage heeft staan, is aan het vereiste van bepaaldheid voldaan wanneer de rode auto wordt geleverd.

2.3 Levering

Een tweede vereiste is levering. Net als de geldige titel kent dit vereiste vele vormen. Levering van roerende zaken wordt geregeld in artikel 3:90 BW, dat bepaalt dat levering geschiedt door de verkrijger het bezit van de zaak te verschaffen. De gebruikelijkste vorm van levering is de corporele bezitsverschaffing. Dit is simpelweg de feitelijke overhandiging van de zaak. Andere vormen van levering zijn ook mogelijk, bijvoorbeeld een afspraak tussen de vervreemder en de verkrijger waaruit volgt dat de vervreemder het goed zal houden voor de verkrijger. Het goed blijft dan onder de vervreemder, maar de verkrijger wordt de eigenaar. Dit heet levering brevi manu. Levering longa manu is ook een optie: daarbij houdt een derde partij het goed niet meer voor de vervreemder, maar voor de verkrijger.14 Levering voordat het

goed in het bezit van de vervreemder is (omdat het goed nog niet bestaat of omdat het goed nog niet is verkregen), is ook mogelijk, alleen gaat de eigendom pas over op het moment dat de vervreemder het goed in zijn macht krijgt. Levering bij akte is volgens artikel 3:96 BW ook een optie.

2.4 Beschikkingsbevoegdheid en derdenbescherming

Tot slot is ook vereist dat het goed geleverd wordt door iemand die bevoegd is om over dat goed te beschikken. Geschiedt de levering door een persoon die niet beschikkingsbevoegd is, dan mist de levering effect. Dit vloeit voort uit het beginsel dat iemand niet meer rechten kan overdragen dan hij zelf heeft.15 Degene die rechthebbende van de zaak is, is

beschikkingsbevoegd, met uitsluiting van iedere andere persoon. Rechthebbende is in beginsel de eigenaar van de zaak. dit blijkt uit artikel 5:1 BW, dat bepaalt dat het de eigenaar met uitsluiting van een ieder vrijstaat van het goed gebruik te maken.16 Echter is ook

denkbaar dat het goed wordt geleverd door iemand die daartoe door de gerechtigde gemachtigd is.17 Toch is het niet altijd zo dat de rechthebbende van de zaak

beschikkingsbevoegd is. De rechthebbende is dit namelijk niet wanneer hij onder curatele

staat (1:381 lid 2 BW), of failliet is verklaard (35 FW).18 Maar met name beschermt dit

vereiste degene die zijn goed door diefstal is verloren, tegen de eigendomsverkrijging van een derde die het goed van de dief verkrijgt.

De oorspronkelijke rechtshebbende wordt echter niet in elk geval beschermd door het vereiste van beschikkingsbevoegdheid. Integendeel, in sommige gevallen wordt juist de derde verkrijger beschermd tegen de originele eigenaar die het goed terugvordert. Door artikel 3:86 BW wordt de verkrijger te goeder trouw beschermd tegen de beschikkingsonbevoegdheid van

14 W. H. M. Reehuis, Levering, derde druk, Deventer: Kluwer, 2004, p. 52-54.

15 B. Nieskens-Isphording, Overdracht/Übertragung: Eigendomsverkrijging naar Nederlands en Duits recht (Ars

Aequi cahiers Rechtsvergelijking en rechtsgeschiedenis dl. 4), Nijmegen: Ars Aequi Libri 1996, p. 31.

16 Pitlo, A., W. H. M. Reehuis, en A. H. T. Heisterkamp, “Goederenrecht, Deel 3”, dertiende druk, Deventer, Kluwer 2012, p. 109.

17 Pitlo, A., W. H. M. Reehuis, en A. H. T. Heisterkamp, “Goederenrecht, Deel 3”, dertiende druk, Deventer, Kluwer 2012, p. 113.

18 Pitlo, A., W. H. M. Reehuis, en A. H. T. Heisterkamp, “Goederenrecht, Deel 3”, dertiende druk, Deventer, Kluwer 2012, p. 111s

(9)

degene van wie hij heeft verkregen.19 Artikel 3:86 maakt een uitzondering op de regel van

3:84; niet aan alle voorwaarden van het laatstgenoemde artikel hoeft te zijn voldaan voor een geldige overdracht, mits er is voldaan aan de vereisten van artikel 3:86. Deze vereisten zijn dat er levering van de roerende zaak plaats heeft gevonden, dat dit anders dan om niet geschiedde, en dat de verkrijger ten tijde van de levering te goeder trouw was.20 Dat de

verkrijger te goeder trouw is houdt bij eigendomsoverdracht in dat hij niet wist, en ook niet hoefde te weten dat zijn wederpartij beschikkingsonbevoegd was. 21

Nederland kent zowel een traditie- als een causaal stelsel. Dit houdt in dat zowel levering als een geldige titel zijn vereist voor de overdracht van een goed. Hierna zal blijken dat dit in andere landen binnen de EU anders is geregeld.

19B. Nieskens-Isphording & A. E. M. van der Putt-Lauwers, Derdenbescherming (Monografieën nieuw BW), derde druk, Deventer: Kluwer 2012, p. 40.

20 Pitlo, A., W. H. M. Reehuis, en A. H. T. Heisterkamp, “Goederenrecht, Deel 3”, dertiende druk, Deventer: Kluwer 2012, p. 123.

(10)

3. E

IGENDOMSOVERDRACHT IN

D

UITSLAND

Zoals hierboven al bleek, zijn in Nederland de eigendomsoverdracht en de onderliggende rechtsverhouding onlosmakelijk met elkaar verbonden. Is de koopovereenkomst nietig, dan kan de overdracht die daarop volgt niet geldig zijn. Wordt de overeenkomst na de overdracht vernietigd, dan heeft dit in Nederland terugwerkende kracht, en dan gaat de hele overdracht met de titel ten onder.22

3.1 Abstraktionsprinzip

In Duitsland is dit anders geregeld. Het Duitse recht kent het ‘Abstraktionsprinzip’. Dit principe is geïntroduceerd door Von Savigny en het houdt in dat bij de overdracht moet worden geabstraheerd van het doel van de overdracht en het bestaan van een geldige titel.23 Er

wordt dus afgedaan aan de betekenis van de geldige titel, en er wordt beoordeeld aan de hand van de wilsverklaringen van de partijen. De heersende gedachte is dat wanneer partijen bij de levering wilsovereenstemming hebben dat het goed van de ene partij naar de andere gaat, dit voldoende is voor overdracht en dat het recht niet moet eisen dat daaraan een geldige titel vooraf is gegaan.24 Naast het ‘Abstraktionsprizip’ geldt in Duitsland ook het

‘Trennungsprinzip’. Dit houdt in dat er in het Duitse recht – net als in het Nederlandse recht – een systematisch onderscheid wordt gemaakt tussen het obligatoire gedeelte en het goederenrechtelijke gedeelte van de eigendomsoverdracht.

In de Duitse wet wordt het verkrijgen en verlies van eigendom van roerende zaken geregeld in § 929 tot en met § 936 van het Bürgerliches Gesetzbuch.25 De vereisten voor de overdracht

van een roerende zaak zijn opgesomd in artikel § 929 BGB:

“Zur Übertragung des Eigentums an einer beweglichen Sache ist erforderlich, dass der Eigentümer die Sache dem Erwerber übergibt und beide darüber einig sind, dass das Eigentum übergehen soll. Ist der Erwerber im Besitz der Sache, so genügt die Einigung über den Übergang des Eigentums.”

3.2 Geldige Titel

Voor overdracht vereist § 929 BGB dus geen geldige titel, maar dat er sprake is van ‘Einigung’. Dit houdt in dat er ten tijde van de levering tussen de vervreemder en de verkrijger wilsovereenstemming over bestaat dat de eigendom wordt verschoven van de vervreemder naar de verkrijger.26 Zoals hiervoor al bleek, is het hiervoor niet nodig dat er een

22 B. Nieskens-Isphording, Overdracht/Übertragung : Eigendomsverkrijging naar Nederlands en Duits

recht (Ars Aequi cahiers Rechtsvergelijking en rechtsgeschiedenis deel 4), Nijmegen: Ars Aequi Libri 1996, p. 77.

23 H. Snijders, Toegang tot buitenlands vermogensrecht, Arnhem: Gouda Quint 1996, p. 520.

24 B. Nieskens-Isphording, Overdracht/Übertragung : Eigendomsverkrijging naar Nederlands en Duits

recht (Ars Aequi cahiers Rechtsvergelijking en rechtsgeschiedenis deel 4), Nijmegen: Ars Aequi Libri 1996, p. 78

-79.

25 H. Snijders, Toegang tot buitenlands vermogensrecht, Arnhem: Gouda Quint 1996, p. 528.

26 L. van Vliet, Transfer of property inter vivos, in: M. Graziadei & L. D. Smith, Comparative property law, Global

(11)

(schriftelijke) overeenkomst wordt gemaakt. Zolang beide partijen de wil aan elkaar hebben verklaard dat er overdracht plaatsvindt, is dit voldoende voor het vereiste van ‘Einigung’. 3.3 Bepaaldheid

Voor de ‘Einigung’ van § 929 BGB geldt dat de zaak waar de overdracht om draait bepaald is. Niet voldoende is dat de zaak voldoende bepaalbaar is, zoals bijvoorbeeld het geval is wanneer er wilsovereenstemming bestaat over het leveren van een ‘rode Volkswagen’, waarvan de vervreemder er vijf in zijn garage heeft staan. Het moet duidelijk zijn om welke van de vijf Volkswagens het gaat.27

3.4 Levering

Daarnaast is het nodig dat “der Eigentümer” de zaak “übergibt” aan de verkrijger. Omdat de term “der Eigentümer” wordt gebruikt, lijkt het alsof hier alleen de eigenaar wordt bedoeld. Dit is echter niet het geval, het moet gelezen worden als “de bevoegde”.28 Gesteld zou kunnen

worden dat de term “der Eigentümer” tegelijkertijd te nauw en te breed is om alle gevallen te dekken. Te nauw omdat niet alleen de eigenaar bevoegd kan zijn, en te breed omdat niet in alle gevallen de eigenaar bevoegd is om over te dragen.29 Deze persoon moet aan de verkrijger

leveren om overdracht te bewerkstelligen. “Übergabe” kan volgens de tweede zin van artikel § 929 BGB achterwege blijven in het geval dat de verkrijger reeds de feitelijke macht heeft over de zaak. In dit soort gevallen is er slechts wilsovereenstemming vereist voor overdracht.30 De Traditio Brevi manu wordt dus al in artikel § 929 geregeld. Artikel § 930

bepaalt dat levering constitutum possessorium ook mogelijk is. Dit houdt in dat door wederzijdse verklaringen de vervreemder houder wordt voor de verkrijger, die eigenaar wordt. De Traditio longa manu wordt in artikel § 931 erkend.31

3.5 Beschikkingsbevoegdheid en derdenbescherming

Wat betreft de regeling omtrent derdenbescherming komt de regeling naar Duits recht grotendeels overeen met het Nederlandse recht. § 932 BGB beschermt de verkrijger die te goeder trouw is en van een beschikkingsonbevoegde heeft verkregen. Volgens lid 2 van dit artikel is de verkrijger dit niet indien hij wist, of ten gevolge van grove nalatigheid niet wist, dat de vervreemder beschikkingsonbevoegd was. In tegenstelling tot in Nederland32 verkrijgt

deze derde ook de eigendom wanneer hij de zaak om niet heeft verkregen, maar dan heeft de oorspronkelijke eigenaar wel het recht om op basis van § 816 I 2 BGB het goed terug te vorderen. Het Duitse recht bepaalt dat de oorspronkelijke eigenaar die het goed onvrijwillig, bijvoorbeeld door verlies of diefstal, is kwijtgeraakt, wordt beschermd in zijn eigendomsrecht. In dat geval kan de derde die het goed vindt of heeft gestolen volgens § 935 BGB nooit de

27 H. Snijders, Toegang tot buitenlands vermogensrecht, Arnhem: Gouda Quint 1996, p. 538 – 539.

28 B. Nieskens-Isphording, Overdracht/Übertragung : Eigendomsverkrijging naar Nederlands en Duits recht (Ars

Aequi cahiers Rechtsvergelijking en rechtsgeschiedenis deel 4), Nijmegen: Ars Aequi Libri 1996, p. 39.

29 W. Faber & B. Lurger, National reports on the transfer of movables in Europe Vol. 3 Germany, Greece,

Lithuania, Hungary (Schriften zur Europäischen Rechtswissenschaft, Bd. 12), München, Sellier 2011, p. 90 – 91.

30 H. Snijders, Toegang tot buitenlands vermogensrecht, Arnhem: Gouda Quint 1996, p. 539.

31 M. R. McGuire, Germany, in W. Faber & B. Lurger, National reports on the transfer of movables in Europe Vol.

3 Germany, Greece, Lithuania, Hungary (Schriften zur Europäischen Rechtswissenschaft, Bd. 12), München,

Sellier 2011, p. 96.

32 Naar Nederlands recht komt degene die een goed om niet heeft verkregen volgens artikel 3:86 lid 1 geen bescherming toe.

(12)

eigenaar van het goed worden, zelfs niet door verkrijgende verjaring, zoals blijkt uit § 937 BGB. Door de verkrijging te goeder trouw door een derde, gaan beperkte rechten die op het goed rustten teniet.33

33 W. Faber & B. Lurger, National reports on the transfer of movables in Europe Vol. 3 Germany, Greece,

Lithuania, Hungary (Schriften zur Europäischen Rechtswissenschaft, Bd. 12), München, Sellier 2011, p. 152 –

(13)

4. E

IGENDOMSOVERDRACHT IN

F

RANKRIJK

Hiervoor is aan bod gekomen hoe het leerstuk van de eigendomsoverdracht in het Nederlandse en het Duitse recht is geregeld. Maar hoe zit het met het Franse recht? Dit heeft gedurende de Franse bezetting begin 19e eeuw enkele jaren in een aangepaste vorm in

Nederland gegolden, waarna hier tot 1838 de originele vorm van de Code Civil gold.34 Het

Nederlandse goederenrecht is sinds de invoering van het Oud Burgerlijk Wetboek in 1838 een andere weg ingeslagen, en het zal blijken dat die afwijkt van het Franse goederenrecht. Het Franse overdrachtsrecht kent namelijk – in tegenstelling tot het Duitse en het Nederlandse recht – niet de eis van levering in het geval van koop, al geldt dit niet voor andere titels, zoals verderop zal blijken. Volgens de Franse Code Civil is in het geval van koop voor eigendomsoverdracht voldoende dat er een overeenkomst tussen partijen tot stand is gekomen die ertoe strekt de eigendom van het goed over te dragen:35

“Elle est parfaite entre les parties, et la propriété est acquise de droit à l'acheteur à l'égard du vendeur, dès qu'on est convenu de la chose et du prix, quoique la chose n'ait pas encore été livrée ni le prix payé.”36

4.1 Geldige titel

Het Franse recht kent dus een causaal stelsel van overdracht; het draait bij overdracht om een geldige titel. In Frankrijk geldt het solo consensu-principe; consensus over het over te dragen

goed en de te betalen koopsom is voldoende om de eigendom te laten overgaan.37 Voor het

Franse goederenrecht is het verbintenissenrecht daarom van onmiskenbaar belang. Om goederenrechtelijke werking te hebben, moet een overeenkomst aan zekere eisen voldoen: er moet sprake zijn van wilsovereenstemming tussen partijen en van bekwaamheid om te contracteren, en de inhoud van het contract moet bepaald zijn en mag niet in strijd zijn met de wet.38 Er zitten dus meer vereisten aan deze solo consensu-regel vast dan op het eerste gezicht

lijkt. Ten eerste moeten de partijen het eens zijn. Daarnaast moet degene die het goed wil vervreemden handelingsbekwaam zijn, dus bijvoorbeeld niet onder curatele staan.

Deze regeling geldt echter alleen voor koop, artikel 1583 Code Civil spreekt namelijk van de koper (acheteur) en de verkoper (vendeur). Het Franse goederenrecht heeft voor verschillende soorten titels verschillende regelingen. Voor een schenking is de enkele overeenkomst niet voldoende om eigendom te doen overgaan. De overeenkomst tot schenking heeft namelijk geen goederenrechtelijk effect volgens artikel 894 Code Civil: ‘La donation entre vifs est un

acte par lequel le donateur se dépouille actuellement et irrévocablement de la chose donnée

34 Lokin, J. H. A. & W. J. Zwalve, Hoofdstukken uit de Europese Codificatiegeschiedenis, vierde druk, Den Haag, Boom Juridische uitgevers 2014, p. 367.

35 H. Snijders, Toegang tot buitenlands vermogensrecht, Arnhem: Gouda Quint 1996, p. 307. 36 Artikel 1583 Code Civil.

37 L. P. W. van Vliet, Transfer of movables in German, French, English and Dutch law, Nijmegen: Ars Aequi Libri, 2000, p. 73.

(14)

en faveur du donataire qui l'accepte.’ Bij schenking is er pas sprake van overdracht als de

vervreemder feitelijk en onherroepelijk afstand doet van het geschonken goed. Dit moet zich in een actie openbaren, en dat zal gewoonlijk de overhandiging van het goed zijn.

4.2 Bepaalbaarheid

Daarnaast beperkt de solo consensu-regel zich tot goederen die voldoende specifiek bepaald zijn. Wanneer de goederen dat nog niet zijn, gaat de eigendom nog niet over op het moment van het sluiten van het contract. Tegenover specifieke goederen staan generieke goederen. Het onderscheid tussen deze soorten goederen is niet altijd even duidelijk. Voor een geval waarin een afnemer bijvoorbeeld 500 kilogram compost koopt uit een lading van 3 ton compost, is het duidelijk dat het gaat om generieke goederen. De te leveren 500 kilogram valt namelijk makkelijk te vervangen door een ander deel van 500 kilogram uit de partij. Echter wordt het moeilijker wanneer een klant die, zoals hierboven, van een autodealer een rode Volkswagen Polo koopt, terwijl er daar vijf van staan bij de betreffende autodealer. Ook hier zijn de auto’s generieke goederen, omdat wanneer er één onleverbaar is, de andere geleverd kan worden. De eigendom van de auto gaat naar Frans recht niet over totdat de precieze auto die geleverd zal worden geselecteerd is. Verder mag de overeenkomst niet in strijd zijn met de wet: op een overeenkomst tot verkoop van drugs of illegale wapens kan geen beroep worden gedaan. En tot slot moet het gaan om goederen die al bestaan; toekomstige goederen zijn uitgesloten van de solo consensu-regel.39

4.3 Levering

Consensus over het over te dragen goed en de te betalen koopsom is in Frankrijk voldoende om de eigendom te laten overgaan. Levering is daarentegen dus geen vereiste. Wanneer het goed niet direct na de koop wordt geleverd, wordt de verkoper houder voor de koper, die de nieuwe eigenaar is geworden.40

4.4 Beschikkingsbevoegdheid en derdenbescherming

Voor een geldige overdracht is het ook vereist dat de vervreemder bevoegd is om over de zaak te beschikken. Als een goed in Frankrijk niet in eigendom is van de vervreemder, of de vervreemder niet op een andere manier bevoegd is om het goed te vervreemden, houdt artikel

1599 van de Code Civil eigendomsoverdracht tegen.41 In het geval dat iemand een goed

meerdere keren verkoopt, hebben de latere koopovereenkomsten dus geen goederenrechtelijke werking. Echter wordt de verkrijger die een goed al geleverd heeft gekregen op basis van deze latere koopovereenkomst volgens artikel 1141 CC wel beschermd tegen claims van de persoon die op basis van de eerste koopovereenkomst eigenaar is geworden. Degene die “en

possession réelle” verkeert, wordt dus beschermd. Dit geldt alleen als degene die geleverd

heeft gekregen ook te goeder trouw was op het moment van levering.42 In Frankrijk geldt

namelijk de ‘théorie de l’apparence’, de leer van de schijn. Dit betekent dat het

39 L. P. W. van Vliet, Transfer of movables in German, French, English and Dutch law, Nijmegen: Ars Aequi Libri, 2000, p. 74 – 75.

40 H. Snijders, Toegang tot buitenlands vermogensrecht, Arnhem: Gouda Quint 1996, p. 307.

41 W. Faber & B. Lurger, eds,National reports on the transfer of movables in Europe, volume 4, France, Belgium, Bulgaria, Poland, Portugal, Sellier, 2011, p. 101

42 W. Faber & B. Lurger, eds,National reports on the transfer of movables in Europe, volume 4, France, Belgium, Bulgaria, Poland, Portugal, Sellier, 2011, p. 104-105

(15)

rechtsgevolgen kan hebben wanneer iemand handelt op basis van een gepretendeerd recht.43

Wanneer iemand zijn goed echter heeft verloren, of wanneer zijn goed is gestolen, dan kan hij volgens artikel 2276 alinea 2 CC gedurende drie jaar zijn goed revindiceren bij de persoon bij wie hij het goed aantreft. Hierbij maakt het niet uit of degene bij wie het goed wordt aangetroffen te goeder trouw is, tenzij deze persoon het goed heeft gekocht op een markt, een winkel of op een publieke veiling. In dat geval wordt de verkrijger te goeder trouw beschermd tegen de revindicatie van de oorspronkelijke eigenaar.44

Het Franse recht wijkt dus in belangrijke mate af van de rechtsstelsels van Duitsland en Nederland. De eis van levering geldt in Frankrijk namelijk niet. Hierna zal blijken hoe dit onderwerp in Engeland is geregeld.

43 B. W. M. Nieskens-Ipshording, A. E. M. vander Putt-Lauwers, Derdenbescherming, derde druk, Deventer: Kluwer, 2002, p. 49.

44 L. P. W. van Vliet, Transfer of movables in German, French, English and Dutch law, Nijmegen: Ars Aequi Libri, 2000, p. 125 – 126.

(16)

5. E

IGENDOMSOVERDRACHT IN

E

NGELAND

In tegenstelling tot de hiervoor genoemde landen kent Engeland geen burgerlijk recht dat afkomstig is uit een codificatie, zoals ons Burgerlijk Wetboek. De voornaamste bronnen van het Engelse recht zijn aan de ene kant de precedenten in de rechtspraak, en aan de andere kant de verschillende wetten en verdragen. In Engeland wordt dit het onderscheid tussen “case law” en “statute law” genoemd. “Case law” bestaat uit gerechtelijke uitspraken. Op grond van het beginsel van de “doctrine of binding precedent” moet de lagere rechter de uitspraak van de hogere rechter volgen. Dit geldt indien er zich een probleem voordoet waarin het onderliggende rechtsprobleem feitelijk gezien hetzelfde is als een probleem waarover een eerdere uitspraak is gedaan. “Statute law” bestaat uit wetten en statuten die voor bepaalde onderwerpen zijn gecreëerd.45

5.1 Geldige titel

Omdat het Engelse recht geen codificatie kent, is het Engelse goederenrecht in verschillende bronnen te vinden. Verschillende soorten titels zijn op verschillende plaatsen in het Engelse recht geregeld. Het Engelse goederenrecht stelt als eis aan de overdracht van de roerende zaak dat er een geldige titel aan vooraf is gegaan waaruit de plicht voortvloeit het goed over te dragen. Het gaat om de intentie van overdracht; het goed wordt overgedragen op het moment dat partijen voor ogen hadden.

Het kooprecht is bijzonder belangrijk voor de overdracht van het roerende goed. Zoals hiervoor al bleek is de koopovereenkomst voldoende om de eigendom van een roerende zaak over te laten gaan. Belangrijke regels omtrent de koopovereenkomst en dus ook de overdracht

van roerende zaken zijn te vinden in de Sale of Goods Act van 1979.46 Hierin wordt het

Engelse recht omtrent de koop en verkoop van roerende goederen geregeld. Zo bepaalt Section 17 van de Sale of Goods Act 1979:

“(1)Where there is a contract for the sale of specific or ascertained goods the property in them is transferred to the buyer at such time as the parties to the contract intend it to be transferred.

(2)For the purpose of ascertaining the intention of the parties regard shall be had to the terms of the contract, the conduct of the parties and the circumstances of the case.”

Hieruit blijkt dat in Engeland het causale stelsel geldt: zonder geldige titel vindt er geen overdracht plaats. Net als in het Franse recht is voor het Engelse goederenrecht het verbintenissenrecht van groot belang. Wanneer er namelijk bij de levering geen wilsovereenstemming tussen de partijen is (omdat er bijvoorbeeld sprake is van bedrog), of wanneer er sprake is van een ongeoorloofde oorzaak, dan heeft er geen overdracht van het recht op het betreffende goed plaatsgevonden.47 Wanneer achteraf blijkt dat de overeenkomst

45 H. Snijders, Toegang tot buitenlands vermogensrecht, Arnhem: Gouda Quint 1996, p. 93 – 95. 46 H. Snijders, Toegang tot buitenlands vermogensrecht, Arnhem: Gouda Quint 1996, p. 172. 47 H. Snijders, Toegang tot buitenlands vermogensrecht, Arnhem: Gouda Quint 1996, p. 172

(17)

waarop de overdracht gebaseerd is vanaf het begin af aan nietig was, dan wordt het goed, net zoals in Nederland, geacht nooit te zijn overgedragen. Dit blijkt uit het arrest Cundy v Lindsay; deze regel wordt sindsdien door andere rechters gevolgd.48 Ook wanneer een titel

vernietigbaar is, en deze wordt vernietigd, wordt de titel herroepen en valt het goed met terugwerkende kracht terug in de eigendom van de vervreemder.49

5.2 Bepaalbaarheid

Voor de overdracht van goederen is in Engeland ook vereist dat de goederen voldoende specifiek bepaald zijn. Section 16 van de Sale of Goods Act 1979 bepaalt namelijk:

“Where there is a contract for the sale of unascertained goods no property in the goods is transferred to the buyer unless and until the goods are ascertained.”

Dit betekent dat, mocht hetgeen volgens het contract overgedragen wordt nog niet voldoende specifiek bepaald zijn, er geen overdracht plaatsvindt totdat de te leveren goederen nader zijn gespecificeerd. Wanneer een boer bijvoorbeeld vijf ton sojabonen heeft, en hij wordt benaderd door een afnemer die twee ton daarvan koopt, dan is hetgeen geleverd moet worden nog niet “ascertained” indien alle sojabonen nog op een berg liggen. Pas wanneer de boer de verkochte twee ton sojabonen apart houdt om te leveren aan de koper, is hetgeen geleverd moet worden voldoende gespecificeerd. Dit is tevens het moment dat de eigendom van de apart gelegde sojabonen overgaat.50

5.3 Levering

Section 17 van de Sale of Goods Act 1979 bepaalt dat er voor een geldige overdracht niet geëist wordt dat het goed feitelijk geleverd wordt aan de verkrijger. Evenmin wordt betaling als vereiste gezien, tenzij de partijen expliciet hebben afgesproken dat dit wel een vereiste is.51

Bij schenking is de Sale of Goods Act niet van toepassing; voor overdracht door schenking is wel levering vereist.52

5.4 Beschikkingsbevoegdheid en derdenbescherming

Wanneer de verkoper het goed in eigendom heeft, maar de titel waaronder hij het goed heeft verkregen vernietigbaar is, wordt de koper van dit goed beschermd door section 23 van de Sale of Goods Act 1979. Hierin wordt namelijk bepaald dat de koper het goed in dat geval wel onder een geldige titel verkrijgt, mits hij te goeder trouw is. Wanneer de verkoper een goed verkoopt, maar in het bezit blijft van de goederen, waarna hij de goederen nogmaals verkoopt en levert aan een tweede koper, dan wordt de tweede koper eigenaar mits hij te

48 House of Lords, 4 maart 1878, (1877–78) LR 3 App Cas 459.

49 Faber, W., & Lurger, Brigitta. (2009). National reports on the transfer of movables in Europe Vol. 2 England and Wales, Ireland, Scotland, Cyprus (Schriften zur Europäischen Rechtswissenschaft Bd. 11). Munich: Sellier. P. 75.

5051 Faber, W., & Lurger, Brigitta. (2009). National reports on the transfer of movables in Europe Vol. 2 England

and Wales, Ireland, Scotland, Cyprus (Schriften zur Europäischen Rechtswissenschaft Bd. 11). Munich: Sellier. P. 79 - 80

51S. Frisby & M. Jones, England and Wales, in: Faber, W., & Lurger, Brigitta, National reports on the transfer of

movables in Europe Vol. 2 England and Wales, Ireland, Scotland, Cyprus, Munich: Sellier 2009, p. 64 - 65.

52 Faber, W., & Lurger, Brigitta. (2009). National reports on the transfer of movables in Europe Vol. 2 England and Wales, Ireland, Scotland, Cyprus (Schriften zur Europäischen Rechtswissenschaft Bd. 11). Munich: Sellier. P. 71-72.

(18)

goeder trouw is. Dat wordt bepaald door section 24 van de Sale of Goods Act 1979. Wanneer het goed wordt verkocht door iemand die niet de rechtmatige eigenaar ervan is, kan degene die het goed koopt geen eigenaar van het goed worden volgens section 21. Hierbij geldt een uitzondering voor het geval dat de oorspronkelijke eigenaar het recht om de verkoper te weerhouden van de verkoop op welke wijze dan ook heeft prijsgegeven. Het Engelse recht kent geen regeling voor revindicatie van roerende goederen (wel voor revindicatie van onroerende goederen). Degene die zijn goed onvrijwillig is kwijtgeraakt, bijvoorbeeld door diefstal of verduistering, kan niet meer doen dan bij de rechter een bevel tot teruggave of een verbod (injunction) eisen op grond van onrechtmatige daad.53

Net zoals in het Franse recht is in het Engelse recht wilsovereenstemming dus voldoende om de eigendom te doen overgaan. Hierna zal blijken hoe dit in de DCFR is geregeld.

(19)

6.

V

ERGELIJKING

De verschillen tussen de hiervoor besproken nationale stelsels brengen met zich mee dat een bepaalde rechtshandeling, zoals het vernietigen van een overeenkomst, in het ene land een ander rechtsgevolg kan hebben dan in andere lidstaten.

6.1 Geldige titel

Hiervoor bleek dat, in tegenstelling tot het Nederlandse, Engelse en Franse recht, in Duitsland het ‘Abstraktionsprinzip’ geldt. Dit houdt onder andere in dat wanneer er na de eigendomsoverdracht wordt ontbonden of de titel wordt vernietigd, dit voor de goederenrechtelijke positie van de zaak geen gevolg heeft. In Duitsland valt het goed na de vernietiging dus niet automatisch terug in de eigendom van de vervreemder, maar in de andere besproken lidstaten wel, omdat een geldige titel een overdrachtsvereiste is. Er zou gesteld kunnen worden dat Nederland, Engeland en Frankrijk wat betreft de situatie waarin de titel na de overdracht wordt ontbonden, ook het ‘Abstraktionsprinzip’ kennen. Deze ontbinding heeft in deze landen namelijk evenmin goederenrechtelijke werking, volgens artikel 6:269 BW heeft ontbinding geen terugwerkende kracht, zoals wel het geval is bij nietigheid en vernietiging.54 In plaats daarvan ontstaat er een verbintenis tot het ongedaan

maken van de overdracht. 6.2 Leveringseis

Dat Engeland en Frankrijk een consensueel stelsel kennen, brengt met zich mee dat de eigendomsoverdracht in sommige gevallen (zoals wanneer levering op een later tijdstip dan het sluiten van de koopovereenkomst plaats vindt), op een ander moment plaatsvindt dan in Nederland en Duitsland. Wanneer de vervreemder in faillissement verkeert levert dat een verschil op met betrekking tot de vraag of de koper die al betaald heeft het goed nog in eigendom zal verkrijgen. De failliet verliest namelijk de bevoegdheid om over zijn goederen te beschikken, en daardoor kan er niet meer geleverd worden. Indien er wel een koopovereenkomst is, maar de verkoper voordat er geleverd is failliet gaat, houdt artikel 35 FW in Nederland tegen dat de verkoper levert aan de koper. De koper krijgt dan in veel gevallen een concurrente faillissementsvordering, en dan is het maar de vraag of de curator gestand doet in de zin van artikel 37 FW. De kans is dus groot dat de koper met lege handen komt te staan. In Duitsland blijft de koper ook afhankelijk van de curator. De koper heeft nog geen eigendom verkregen, er is immers niet geleverd. Daarom krijgt de koper in Duitsland die geen zekerheidsrecht heeft slechts een concurrente vordering.55 In Frankrijk geschiedde de

overdracht al zonder levering, en daardoor omzeilt de koper het faillissement dat op een latere dag dan de koopovereenkomst is uitgesproken. In Frankrijk kan de koper zijn goed dat nog bij de failliet ligt dus revindiceren, maar alleen indien hij al heeft betaald. Is dit niet het geval, dan heeft volgens artikel L 622-13 Code de Commerce de curator het recht om te bepalen of

54 Artikel 3:53 lid 1 BW

55 W. Faber & B. Lurger, eds. National reports on the transfer of movables in Europe, Volume 3, Munich: Sellier 2011, p. 113 – 114.

(20)

het goed aan de verkrijger toekomt.56 In Engeland wordt de koper die nog niet geleverd heeft

gekregen en die nog niet betaald heeft net als in Frankrijk niet beschermd in het faillissementsrecht. De curator mag beslissen of het goed geleverd zal worden. De vooruit betalende koper kan zijn goed revindiceren, maar dan moet hij wel zelf bewijzen dat de eigendom vóór het faillissement is overgedragen.57

6.3 Derdenbescherming

De regelingen met betrekking tot derdenbescherming wijken in de lidstaten niet op significante wijze af. De derde die verkrijgt van een beschikkingsonbevoegde, maar wel te goeder trouw is, die wordt in de rechtsstelsels beschermd tegen vorderingen van de oorspronkelijke rechthebbende. Goede trouw is ook belangrijk wanneer er sprake is van dubbele verkoop. De stelsels bepalen in dat geval dat de verkrijger die het goed daadwerkelijk onder zich heeft en te goeder trouw is, de eigenaar wordt van het goed. De andere koper heeft slechts een contractenrechtelijke aanspraak op de verkoper. Wat betreft het geval dat iemand een goed onvrijwillig verliest door diefstal of andere redenen, wijkt de regeling van Duitsland af. Daar wordt namelijk door § 935 BGB bepaald dat de vinder of dief nooit de eigenaar van het goed kan worden, zelfs niet door verkrijgende verjaring volgens § 937 BGB. Dat is anders dan bijvoorbeeld in Nederland, waar de vinder te goeder trouw volgens artikel 3:99 lid 1 BW na een onafgebroken bezit van 3 jaren eigenaar wordt, en de dief na een onafgebroken bezit van 10 jaren. In het Engelse recht wordt de bezitter na 6 jaren eigenaar, en daarbij maakt het geen verschil of hij te goeder trouw is.58 Het Franse stelsel is wat betreft verjaring iets

strenger: de bezitter niet te goeder trouw verkrijgt de eigendom volgens artikel 2262 CC na 30 jaren, en in andere gevallen na 20 of 10 jaren.

6.4 Afweging

Ieder stelsel heeft zijn eigen kenmerken. In Frankrijk en in Engeland is de positie van de koper die het gekochte goed nog te vorderen heeft ten tijde van het faillissement van de verkoper, aanzienlijk sterker dan in de andere lidstaten. In die landen kan de koper die betaald heeft het faillissement namelijk omzeilen, in tegenstelling tot Duitsland en Nederland, waar de koper weinig kans heeft om zijn gekochte goed of een aanzienlijk deel van zijn betaalde geld terug te zien. Vooral voor consumenten is het Franse en het Engelse stelsel gunstiger dan de andere stelsels. Bij consumentkoop komt het zelden voor dat er zekerheid wordt bedongen door de koper, en dat levert voor de consument slechts een concurrente vordering op.

Dat in Duitsland de vernietiging van de titel geen gevolg heeft, brengt met zich mee dat het goed daar niet terugvalt in de eigendom van de oorspronkelijke eigenaar, in tegenstelling tot in de andere landen. Dit kan vervelend voor diegene zijn, omdat hij dan slechts een verbintenisrechtelijke aanspraak heeft op het goed, in tegenstelling tot de situatie in de andere landen, waar hij geacht wordt nooit de eigendom te zijn verloren. Ook in faillissement kan het verschil tussen het Abstracte systeem van Duitsland en het Causale systeem zwaar wegen. Wanneer de vervreemder na faillissement van de verkrijger de titel vernietigt, kan de vervreemder het goed in een causaal systeem buiten het faillissement om revindiceren, hij is 56 W. Faber & B. Lurger, eds.National reports on the transfer of movables in Europe, volume 4, Munich: Sellier

2011, p. 108 - 109

57 W. Faber & B. Lurger, eds. National reports on the transfer of movables in Europe, volume 2, Munich: Sellier 2009, p. 101

(21)

immers eigenaar. Dit geldt niet voor de vervreemder onder het abstracte stelsel. De eigendom is daar niet teruggegaan naar de vervreemder, waardoor hij een van de vele schuldeisers zal zijn in het faillissement van de verkrijger.59

59 L. van Vliet, Transfer of property inter vivos, in: M. Graziadei & L. D. Smith, Comparative property law, Global

(22)

7. Geschiedenis en doel van boek VIII DCFR

Aanvankelijk hield de Europese Unie zich niet bezig met de harmonisatie van het privaatrecht. In het EG-verdrag stonden enige bepalingen die betrekking hadden tot het privaatrecht. Later ontwikkelde het Europese Hof beginselen die zich uitstrekten tot het privaatrecht. Tot slot werden er richtlijnen opgesteld op het gebied van consumentenbescherming en het vermogensrecht. Deze richtlijnen vormden een structuurloos geheel, en dat vormde de aanleiding voor de codificatiegedachte in de EU. In 1989 sprak het Europese Parlement zich voor het eerst uit over harmonisatie van het privaatrecht. Hierna hebben veel rechtsgeleerden zich op de harmonisatie gestort. De Study Group for a European Civil Code werd opgericht, die samen met de Acquis Group de grondslag was van de uiteindelijke DCFR.60

Na de publicatie van de DCFR in 2009 kwam er vanuit de ldistaten veel kritiek op de modelregeling, vooral uit Duitsland.61 Dat de DCFR privaatrecht in het algemeen bevat, en

niet slechts contractenrecht, leidde tot kritiek. Daarnaast werden er in de literatuur vraagtekens gezet bij of de wettekst wel precies genoeg was om in iedere lidstaat apart te worden geïnterpreteerd.62 Na veel debatteren besloot de Commissie dat het de voorkeur gaf

aan een optioneel instrument, en dat er dus geen gemeenschappelijke codificatie zou komen voor het privaatrecht. 26 april 2010 stelde de Commissie een groep experts samen om te assisteren bij het opstellen van een optioneel instrument met betrekking tot het

contractenrecht.63 Uiteindelijk stelden zij de Common European Sales Law (CESL) voor. De

CESL is minder breed dan de DCFR, en werd omschreven als een optioneel instrument dat kon fungeren als tweede bron van contractenrecht binnen de lidstaten van de EU, voor contracten die onder het toepassingsgebied ervan vallen.64 In 2014 is er officieel een halt toe

geroepen aan het CESL-project.

Het ligt voor de hand om te denken dat het doel van de DCFR en het uiteindelijk beoogde CFR was dat dit zou gelden als Europese codificatie van het privaatrecht. Dit is echter niet zo. Het doel ervan was onder andere een discussie aan te wakkeren en een beeld te schetsen van

60 E. Hondius, De rode bundel, het groenboek en de blauwe knop Optioneel instrument: optie of niet?, in: M.W. Hesselink, A.A.H. van Hoek, M.B.M. Loos & A.F. Salomons, HET GROENBOEK EUROPEES CONTRACTENRECHT:

NAAR EEN OPTIONEEL INSTRUMENT?, Den Haag: Boom Juridische uitgevers, 2011 p. 53-81.

61 E. Hondius, De rode bundel, het groenboek en de blauwe knop Optioneel instrument: optie of niet?, in: M.W. Hesselink, A.A.H. van Hoek, M.B.M. Loos & A.F. Salomons, HET GROENBOEK EUROPEES CONTRACTENRECHT:

NAAR EEN OPTIONEEL INSTRUMENT?, Den Haag: Boom Juridische uitgevers, 2011 p. 61

62P. Giliker, The Draft Common Frame of Reference and European contract law: moving from the ‘academic’ to

the ‘political’, in: J. Devenney & M. B. Kenny, The Transformation of European Private Law : Harmonisation, Consolidation, Codification or Chaos?, Cambridge: Cambridge University Press 2013, p. 25.

63 P. Giliker, The Draft Common Frame of Reference and European contract law: moving from the ‘academic’ to

the ‘political’, in: J. Devenney & M. B. Kenny, The Transformation of European Private Law : Harmonisation, Consolidation, Codification or Chaos?, Cambridge: Cambridge University Press 2013, p. 38.

64 S. Vogenauer, The DCFR and the CESL as Models for Law Reform. In The Common European Sales Law in

(23)

de nationale rechtsstelsels en hun onderlinge verschillen.65 In de uiteindelijke versie van de

DCFR wordt in de introductie duidelijk welk doel de drafters zich hebben gesteld.66 Ten

eerste beoogden ze een tekst op te stellen die mogelijk een model had kunnen zijn voor een Common Frame of Reference, die in de Europese Unie zou gaan gelden. Daarnaast kan de DCFR ook dienen voor onderzoek en onderwijs. Het is immers het resultaat van een grootschalig onderzoek naar het recht van de lidstaten, en de drafters hoopten dat het duidelijk zou maken in welke mate deze rechtsstelsels overeenkomen, en verdere harmonisatie van het recht binnen de EU zou stimuleren. Tot slot hoopten de Drafters dat de DCFR zou worden gezien als een tekst waaruit inspiratie kan worden opgedaan om privaatrechtelijke problemen op te lossen.

65 N. Jansen & R. Zimmermann, “A EUROPEAN CIVIL CODE IN ALL BUT NAME”: DISCUSSING THE NATURE AND

PURPOSES OF THE DRAFT COMMON FRAME OF REFERENCE, The Cambridge Law Journal 2010, 69(1), 98-112.

66 C. Bar & Research Group on EC private law, Principles, definitions and model rules of European private law :

(24)

8. E

IGENDOMSOVERDRACHT IN BOEK

VIII

VAN DE

DCFR

De DCFR hanteert met betrekking tot de eigendomsoverdracht weer een andere regeling dan de lidstaten. In boek VIII van de DCFR wordt de overdracht van goederen geregeld. Zoals hiervoor vermeld geldt deze regeling alleen voor de overdracht van roerende goederen; onroerende goederen vallen niet onder de beschrijving van ‘goods’ in artikel VIII – 1:201 DCFR.67 In de toelichting van boek VIII wordt uitdrukkelijk bevestigd dat het hier alleen

roerende goederen betreft.68

De DCFR stelt voor de overdracht van roerende goederen de volgende vijf eisen:69

A. De goederen bestaan.

B. De goederen zijn overdraagbaar.

C. De vervreemder heeft het recht om de eigendom over te dragen.

D. De vervreemder heeft het recht om de goederen aan de verkrijger over te dragen op grond van een contract of een andere rechtshandeling. (Geldige titel)

E. Er is een overeenkomst over het moment waarop de eigendom overgaat, en deze voorwaarden zijn in vervulling gegaan. Indien hier geen afspraken over zijn, gaat de eigendom over op het moment van levering.

Voor de overdracht in de gevallen bedoeld onder E, waarin er een overeenkomst is over het tijdstip van het overgaan van de eigendom, geldt net als in Frankrijk en Engeland dat de goederen voldoende specifiek bepaald moeten zijn.70

8.1 Optionele levering

Het blijkt dus dat voor partijen de optie openstaat om ofwel voor een consensueel overdrachtsstelsel, ofwel voor een traditiestelsel te kiezen. De drafters noemen dit de “delivery default rule”. Levering is dus de norm, maar van dit vereiste kan in de overeenkomst tussen partijen afgeweken worden. De autonomie van partijen staat voorop, en daarom kunnen de contractspartijen zelf de wijze van overdracht kiezen die hun voorkeur heeft. Wanneer partijen geen afspraken omtrent het moment van overdracht maken, geldt het traditiestelsel.71 Indien partijen de voorkeur geven aan een consensueel stelsel, dan hoeven zij

alleen maar een overeenkomst op te stellen over het tijdstip dat de eigendom overgaat. Dit kan het moment direct na het sluiten van de overeenkomst zijn, maar er kunnen ook voorwaarden aan worden verbonden die later in vervulling zullen gaan. Dit is een iets strengere eis die de DCFR aan eigendomsoverdracht stelt dan te zien valt in de Franse Code Civil en in de Engelse Sale of Goods Act. Daarin wordt een koopovereenkomst namelijk voldoende geacht

67 C. Bar & Research Group on EC private law, Principles, definitions and model rules of European private law :

Draft Common Frame of Reference (DCFR) (Outline ed.), Munich: Sellier 2009, p. 422.

68 B. Lurger, Faber, Wolfgang, Moraitis, Anastasios, & Costa, Martine, Acquisition and loss of ownership of

goods (Principles of European law vol. 9), München: Sellier European Law 2010, p. 256.

69 Artikel VIII – 2:101 DCFR. 70 Artikel VIII – 2:101 lid 3 DCFR.

71 Lurger, B., Faber, Wolfgang, Moraitis, Anastasios, & Costa, Martine. (2010). Acquisition and loss of ownership of goods (PEL Acq. Own.) (Principles of European law vol. 9). München: Sellier European Law p. 410 – 411.

(25)

om de eigendom te laten overgaan, en aan die overeenkomst worden geen verdere eisen gesteld dan dat beide partijen wilsovereenstemming hebben bereikt over het goed en de prijs. De DCFR stelt daarboven voor een consensuele overdracht de eis dat er een expliciete afspraak is gemaakt met betrekking tot het tijdstip van overgang van de eigendom. Indien partijen kiezen voor een traditiestelsel, dan hoeven zij geen afspraken hierover te maken, want dan gaat de eigendom over op het moment dat er geleverd wordt. In dit soort gevallen stelt de DCFR dezelfde eisen aan overdracht als het Nederlandse BW.

8.2 Derdenbescherming

Chapter 3 van boek VIII DCFR behandelt derdenbescherming.72 Wanneer de vervreemder het

goed probeert over te dragen zonder daartoe gerechtigd te zijn, heeft deze overdracht alleen effect onder de voorwaarden van artikel VIII – 3:101 DCFR. Ten eerste moet er aan de andere vereisten van overdracht zijn voldaan. Daarnaast moeten de goederen geleverd zijn. De consensuele overdracht zonder levering heeft in dit geval dus geen effect. Ten derde moeten de goederen anders dan om niet verkregen zijn. De DCFR noemt dit ‘for value’. Tot slot mag de verkrijger ten tijde van de overdracht niet geweten hebben, of geweten hoeven hebben, dat de vervreemder niet gerechtigd was om het goed over te dragen. De verkrijger moet dus te goeder trouw zijn; bovendien draagt hij daar zelf de bewijslast van. Mocht hij niet te goeder trouw zijn, dan verkrijgt hij na een periode van 30 jaar onafgebroken bezit toch de eigendom van het goed.73

8.3 Meervoudige overdracht

Voor het geval dat de vervreemder het goed aan twee verschillende afnemers over probeert te dragen, heeft de DCFR een aparte regeling. Uit artikel VIII – 2:301 blijkt dat in dergelijke gevallen degene die als eerste heeft voldaan aan alle voorwaarden die noodzakelijk zijn voor overdracht, de eigenaar wordt van het goed. Dit kan zijn wanneer er aan alle vereisten van het contract is voldaan, dan vindt er een consensuele overdracht plaats, maar dit kan ook zijn wanneer er geleverd wordt. Hoewel er onder de DCFR een consensueel stelsel kan worden gehanteerd voor de dubbele verkoop, wijkt deze regeling af van het Franse stelsel, waar het consensuele stelsel ook geldt. In Frankrijk is het namelijk zo dat de tweede verkoop alleen effect kan hebben als er ook geleverd wordt. Het Engelse stelsel, dat zoals hiervoor al bleek ook het consensuele systeem hanteert, komt meer overeen met het stelsel van de DCFR. Daar wordt de tweede koper namelijk ook eigenaar mits hij te goeder trouw is; levering is hier net zoals in de DCFR geen vereiste. Maar een uitzondering daarop, waarin de DCFR wel levering vereist, is de derdenbeschermingsregeling van artikel 3:101 DCFR. Laatstgenoemde regeling is op andere gevallen van toepassing. Bijvoorbeeld wanneer iemand zijn goed is verloren door diefstal, en de dief het goed probeert over te dragen aan een derde, of andere gevallen waarin het goed wordt overgedragen door een persoon die in het algemeen onbevoegd is om dit te doen.74 Hier wordt de eis gesteld dat er sprake is van ‘delivery or an equivalent to delivery’.

72 C. Bar & Research Group on EC private law, Principles, definitions and model rules of European private law :

Draft Common Frame of Reference (DCFR) (Outline ed.), Munich: Sellier 2009, p. 431.

73 Artikel VIII – 4:101 lid 1 sub B DCFR.

74 Lurger, B., Faber, Wolfgang, Moraitis, Anastasios, & Costa, Martine. (2010). Acquisition and loss of ownership of goods (PEL Acq. Own.) (Principles of European law vol. 9). München: Sellier European Law. P. 887.

(26)

Er kan dus geen bescherming worden ontleend aan een levering constituto possessorio, net als in het Nederlandse recht.75

Het blijkt dus dat de DCFR een systeem hanteert dat met verschillende stelsels in Europa overeenkomsten vertoont met betrekking tot de eigendomsoverdracht, maar ook verschillen kent en in zekere zin een hele andere regeling is dan hiervoor gezien in de lidstaten. Hierna zal blijken welke rol de nationale regelingen omtrent eigendomsoverdracht hebben gespeeld bij het draften van de DCFR en welke afwegingen de drafters hebben gemaakt om tot deze regeling te komen.

(27)

9. D

E ROL VAN DENATIONALE REGELINGEN IN BOEK

VIII DCFR

Hiervoor kwamen enkele verschillen tussen de nationale overdrachtsregelingen en de regeling van boek VIII DCFR aan bod. In dit hoofdstuk zal aan bod komen welke rol de nationale regelingen hebben gespeeld bij het draften van de overdrachtsregeling van de DCFR.

9.1 Consensueel stelsel tegenover traditiestelsel

Allereerst hebben de drafters zich gebogen over de vraag of het stelsel van boek VIII een consensueel stelsel of een traditiestelsel zou moeten zijn. De vraag welk van deze twee stelsels wenselijker is, wordt pas relevant wanneer de beoogde levering op een later tijdstip plaatsvindt dan het sluiten van het contract. De drafters hebben zich in hun afwegingen niet beperkt tot de twee hiervoor genoemde overdrachtsstelsels. Ze hebben namelijk ook een stelsel overwogen waarin de overdracht van eigendom plaatsvindt op het moment dat er naast een overeenkomst ook sprake is van betaling.76

Uit de toelichting van de drafters bij de keuze voor het traditiestelsel blijkt dat de belangrijkste overweging is geweest dat het consensuele stelsel in aanzienlijk minder gevallen toepasbaar is dan het traditiestelsel. Vervolgens worden er een paar tekortkomingen van het consensuele stelsel aangehaald. Aan de hand van concrete scenario’s in de Europese handel hebben de drafters beoordeeld welk stelsel wenselijker is. Ten aanzien van generieke goederen bijvoorbeeld bleek hiervoor al dat in een consensueel stelsel de eigendom hiervan pas kan overgaan wanneer de goederen voldoende gespecificeerd zijn. Voor die tijd is het namelijk nog niet duidelijk welke goederen er precies overgedragen zijn. Een consensuele benadering zou inhouden dat het moment van overdracht is wanneer de goederen apart gezet worden van de massa; dus een tijdstip dat dichter bij de oorsprong van de overdracht staat, namelijk het contract. Dit legt volgens de drafters erg veel nadruk op het achterhalen van het tijdstip van het identificeren van de goederen. Dit kan onzekerheid met zich meebrengen. Het moment van leveren is daarentegen veel makkelijker vast te stellen, wat een traditiestelsel in dit geval tot een makkelijker te hanteren stelsel maakt.77

Een ander scenario waarin het consensuele stelsel minder goed zal werken dan het traditiestelsel doet zich voor wanneer de betreffende goederen op het moment van het sluiten van het contract nog niet bestaan. Voor overdracht stelt de DCFR de eis dat de goederen feitelijk bestaan. Wanneer de regel voor overdracht zou zijn dat de eigendom overgaat op het moment van het sluiten van het contract, dan zou het precieze moment van overdracht van het goed erg moeilijk vast te stellen zijn. Wanneer ‘bestaat’ een goed namelijk? De materie waaruit het goed voortkomt was er al lang voordat het contract werd gesloten. Is dan het moment dat het goed in een leverbare staat verkeert het moment van overdracht? Als dit het geval zou zijn, zouden er veel arresten worden gewezen over de vraag wanneer een product in

76 Lurger, B., Faber, Wolfgang, Moraitis, Anastasios, & Costa, Martine. (2010). Acquisition and loss of ownership of goods (PEL Acq. Own.) (Principles of European law vol. 9). München: Sellier European Law. P. 412.

77 Lurger, B., Faber, Wolfgang, Moraitis, Anastasios, & Costa, Martine. (2010). Acquisition and loss of ownership of goods (PEL Acq. Own.) (Principles of European law vol. 9). München: Sellier European Law. P. 413 – 414.

(28)

leverbare staat verkeert. Bovendien is dit een punt in de tijd dat mogelijk relatief ver staat van het sluiten van het contract, wat niet overeenkomt met het doel van het consensuele stelsel.78

Deze vragen hoeven niet gesteld te worden indien er wordt gekozen voor een traditiestelsel. Net als hierboven bleek bij het voorbeeld van generieke goederen, is het exacte moment van overdracht veel makkelijker te bepalen in een traditiestelsel. Dit is namelijk het moment van

levering.79 Het is belangrijk om redelijk simpel te kunnen achterhalen wanneer een goed

precies wordt overgedragen, omdat dit bijvoorbeeld in het geval van faillissement van een van de partijen het verschil kan maken bij het beantwoorden van de vraag of het goed in de boedel van de verkrijger, of in de boedel van de vervreemder valt.

Het blijkt dus dat de drafters wat betreft de levering de stelsels van de verschillende lidstaten hebben vergeleken, en in verschillende gevallen hebben geoordeeld over de wenselijkheid van deze stelsels.

In de toelichting worden ook voordelen van het consensuele stelsel ten opzichte van het traditiestelsel genoemd. Het consensuele model biedt bijvoorbeeld bescherming aan de verkrijger die al vooruit heeft betaald. Wanneer de verkrijger in een traditiestelsel betaald heeft voordat er wordt geleverd, loopt hij het risico dat de vervreemder in de tijd tussen het sluiten van de overeenkomst en de levering failliet gaat. In een land met een traditiestelsel, zoals Nederland, kan het goed in dat geval niet meer worden geleverd; de vervreemder is beschikkingsonbevoegd geworden.80 Vervolgens zal de verkrijger onderaan de lijst van

schuldeisers komen, met een concurrente vordering. In veel gevallen zal diegene dan slechts een gedeelte van het betaalde bedrag terug krijgen, en het goed niet geleverd krijgen door de curator.81 In landen zoals Frankrijk, waar het consensuele stelsel geldt, kan de

vooruitbetalende klant zijn goed revindiceren; het is immers al zijn eigendom. De verkrijger wordt in een traditiestelsel ook niet beschermd tegen de werking van beslagen die tussen het sluiten van het contract en de levering gelegd worden.

Deze argumenten wegen volgens de drafters niet zwaar genoeg in het voordeel van het consensuele systeem. Zij beargumenteren dat het consensuele stelsel, in tegenstelling tot het traditiestelsel, niet genoeg waarborg biedt voor het principe van de paritas creditorum: de gelijke behandeling van schuldeisers. Dit komt omdat het consensuele stelsel alleen toepasbaar is op gevallen waarin de goederen bestaan én voldoende gespecificeerd zijn. Er is dus een groep schuldeisers die de prestatie van de vervreemder altijd zal kunnen afdwingen, namelijk de schuldeisers die een overeenkomst hebben ten aanzien van voldoende gespecificeerde, bestaande goederen. Aan de andere kant zijn de schuldeisers van generieke of niet bestaande goederen nooit helemaal zeker of zij een tegenprestatie kunnen verwachten en lopen zij dus altijd het risico dat ze hun goederen niet geleverd krijgen, ook al hebben ze in sommige gevallen al betaald. Omdat er geen geldige reden is waarom deze schuldeisers

78 Namelijk het verzekeren van een overdracht op het moment dat de partijen wilsovereenstemming hebben bereikt.

79 Lurger, B., Faber, Wolfgang, Moraitis, Anastasios, & Costa, Martine. (2010). Acquisition and loss of ownership of goods (PEL Acq. Own.) (Principles of European law vol. 9). München: Sellier European Law. P. 414.

80 A. M. J. van Buchem-Spapens & Th. A. Pouw, Faillissement, surseance van betaling en schuldsanering, Deventer: Kluwer, 2008, p 21 en 31.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Uit die ondersoek is dit wel deeglik aangetoon en gevolglik kan ons sondermeer konstateer dat sekere sosiologiese faktore wel deeglik in aan- merking geneem

Vooral vaders tot 45 jaar zijn van mening dat ze meer tijd aan hun kind(eren) zouden moeten besteden (47% van hen is deze mening toegedaan, tegenover 35% bij de oudere

Alle premies uit depot, gedurende de gehele looptijd (donkere deel komt uit depot, lichte deel betaalt de klant zelf):.. Alle premies uit depot, gedurende een beperkte

verdachte en raadsman hebben in beginsel recht op inzage van de processtukken, de verdachte moet in principe worden gehoord voordat er een ingrijpende beslissing in zijn nadeel

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

de houder van een Mbw-vergunning moet alle maatregelen nemen die redelijkerwijs van hem gevergd kunnen worden om te voorkomen dat als gevolg van de met gebruikmaking van

De baas kijkt naar zijn werk en zegt zelfs dat Raimon het goed doet?. De jongen is verbaasd, dat is nog

Deze middelen worden ingezet voor het integreren van de sociale pijler (onder andere wonen – welzijn – zorg) in het beleid voor stedelijke vernieuwing en voor