• No results found

Cross-culturele verschillen in slaap : verschillen in slaapduur, slaaplatentie en chronisch slaaptekort tussen Australische en Nederlandse adolescenten

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Cross-culturele verschillen in slaap : verschillen in slaapduur, slaaplatentie en chronisch slaaptekort tussen Australische en Nederlandse adolescenten"

Copied!
36
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN

GEDRAGSWETENSCHAPPEN

Graduate School of Child Development and Education

MASTER

ORTHOPEDAGOGIEK

SCRIPTIE

2014

Cross-culturele verschillen in slaap

Verschillen in slaapduur, slaaplatentie en chronisch slaaptekort tussen

Australische en Nederlandse adolescenten

Naam student: Paulien Siemers Naam Begeleider: Annette van Maanen Tweede Beoordelaar: Anne Marie Meijer Studentnummer: 6049184 e-mailadres: pauliensiemers@live.nl

(2)

Inhoudsopgave Abstract Nederlands 2 Abstract Engels 3 1. Inleiding 4 2. Methode 9 Procedure 9 Deelnemers 9 Materialen 9 Analyses 11 3. Resultaten 12 Beschrijvende gegevens 12 Deelvraag 1 13 Deelvraag 2 15 4. Conclusie/discussie 27 Literatuurlijst 32

(3)

Abstract

Slaaptekort bij adolescenten is een wereldwijd fenomeen. Er blijken echter ook verschillen te zijn tussen adolescenten in verschillende landen wat betreft slaapduur en chronisch

slaaptekort. Het is belangrijk om cross-culturele verschillen te onderzoeken om zicht te krijgen op eventuele oorzaken van de problemen met slapen bij adolescenten en mogelijke oplossingen. Door middel van een online vragenlijst is in deze studie onderzocht of er een verschil is tussen Nederlandse en Australische adolescenten in slaapduur, slaaplatentie en chronisch slaaptekort. Er deden 120 Nederlandse adolescenten (33,3% jongens, gem. leeftijd 15,4 jaar) mee aan het onderzoek en 199 Australische adolescenten (40,2% jongens, gem. leeftijd 14,6 jaar). Er is een significant verschil gevonden tussen Nederlandse en Australische adolescenten op slaapduur op schooldagen en in het weekend, zelf gerapporteerde slaapduur op schooldagen, slaaplatentie in het weekend en chronisch slaaptekort. In het tweede deel van deze studie werd onderzocht hoe de significante verschillen tussen Nederlandse en

Australische adolescenten op de slaapvariabelen verklaard konden worden. Er werd gekeken naar vier factoren: tijd die adolescenten besteedden aan huiswerk, schoolstarttijd, elektronisch mediagebruik voor het slapen en opvoedregels met betrekking tot slaap. De verschillen in slaapduur konden mede worden verklaard door schoolstarttijd, mediagebruik en opvoedregels. Zowel voor slaaplatentie als voor chronisch slaaptekort konden de gevonden verschillen tussen Nederlandse en Australische adolescenten niet verklaard worden vanuit de

onafhankelijke variabelen in dit onderzoek. Nieuw aan dit onderzoek is dat er niet alleen gekeken is naar cross-culture verschillen in slaap, maar dat daarnaast is geprobeerd de gevonden verschillen te verklaren aan de hand van verschillende factoren.  

Kernwoorden: Slaapkwaliteit, Slaapkwantiteit, Chronisch slaaptekort, Mediagebruik voor het slapen, Opvoedregels met betrekking tot slaap, Schoolstarttijd, Huiswerk.

(4)

Abstract

Sleep reduction in adolescents is a worldwide phenomenon. However, there are also differences between adolescents in different countries with regards to sleep duration and chronic sleep reduction. It is important to investigate cross-cultural differences to understand possible causes of sleep problems of adolescents and to find potential solutions. This study investigates firstly whether there are differences between Dutch and Australian adolescents in sleep duration, sleep-onset latency and chronic sleep reduction. 120 Dutch adolescents (33,3% boys, mean age 15,4 years) and 199 Australian adolescents (40,2% boys, mean age 14,6 years) participated in the study. A significant difference was found between Dutch and Australian adolescents with regards to sleep duration on schooldays and in the weekend, self-reported sleep duration on schooldays, sleep-onset latency in the weekend and chronic sleep reduction.

In the second part of the study, it was investigated how the significant differences in sleep between Dutch and Australian adolescents could be explained. Four variables were studied: the time that adolescents spent on their homework, school start, the time they spent on using electronic media and the rules set by their parents regarding sleep. The differences in duration of sleep could, amongst other variables, be explained by school start time, use of electronic media and parental rules. The differences in sleep-onset latency and chronic sleep reduction between Dutch and Australian adolescents could not be explained by the independent variables in this study.

This study offers new insights in that it not only examined cross-cultural differences in sleep, but it also tried to explain these differences by examining different factors.

Keywords: Sleep duration, Sleep-onset latency, Chronic sleep deprivation, Homework, School start, Electronic media and Parental rules.

(5)

1. Inleiding

Slaap is essentieel om te overleven (Dahl, 1999). Gemiddeld slapen we bijna één derde van ons leven (Chen, Wang, & Jeng, 2006). Tijdens onze levensloop verandert de kwantiteit (slaapduur) en de kwaliteit van onze slaap, dit geldt in het bijzonder voor

adolescenten (Carr, 2006). Wat betreft de kwaliteit van slaap kan er gesproken worden van slechte slaap. Dit houdt in dat wanneer adolescenten bijvoorbeeld een volle nacht geslapen hebben, maar ’s nachts veel wakker worden dit negatieve gevolgen met zich mee brengt. Er kunnen de volgende dag dezelfde klachten (moeheid, emotionele veranderingen) voordoen als wanneer er te weinig geslapen wordt (Dahl, 1999). Een ander belangrijk onderdeel van

slaapkwaliteit is slaaplatentie, dit is de tijd die het duurt voordat je ’s avonds in slaap valt. Wat betreft de kwantiteit slapen adolescenten minder dan jongere kinderen, maar uit

onderzoek van Carskadon, Vieira en Acebo (1993) blijkt dat hun slaapbehoefte niet afneemt in deze leeftijdsperiode. Tijdens de adolescentie is gemiddeld zo’n negen uur slaap nodig om overdag optimaal te kunnen functioneren (Chen et al., 2006). Adolescenten (12-18 jaar) slapen vaak te weinig: 11 tot 47% van de adolescenten geeft aan te weinig te slapen (Russo, Bruni, Lucidi, Ferri, & Violani, 2007). Meer dan 50% slaapt minder dan de ideale negen uur per nacht (Gibson, Powles, & Thabane, 2006).

Onderzoek heeft uitgewezen dat stoornissen in slapen en waken onder adolescenten veel voorkomen. Adolescenten geven aan problemen te ondervinden van moeheid en overmatige slaperigheid overdag (Russo et al., 2007). Deze problemen lijken universeel te zijn, maar er worden ook enkele verschillen gevonden tussen adolescenten uit verschillende landen (Olds, Blunden, Petkovc, & Forchino, 2010). In deze scriptie wordt verslag gedaan van een onderzoek naar cross-culturele verschillen in slaap tussen Australische en

Nederlandse adolescenten. Het onderzoek beoogt na te gaan of er verschillen zijn in slaapduur, slaaplatentie en chronisch slaaptekort en door welke factoren deze mogelijke gevonden verschillen verklaard kunnen worden.

De slaapproblemen die kunnen ontstaan tijdens de adolescentie kunnen worden verklaard door intrinsieke en extrinsieke factoren. Intrinsieke factoren kunnen bijvoorbeeld hormonale veranderingen zijn die er mede voor zorgen dat het circadiaan ritme verschuift. Het circadiaan ritme is een biologisch ritme waarvan de cyclus ongeveer één dag duurt, een voorbeeld hiervan is het slaap-waak ritme. Het slaap-waak ritme wordt aangestuurd door de biologische klok, die zich in de hersenen bevindt. Melatonine, een hormoon dat er voor zorgt dat je slaap krijgt, is een voorbeeld van een circadiaan schommelende variabele die sterk

(6)

beïnvloed wordt door de biologische klok. In de adolescentie verschuift het 24-uursritme van melatonine naar een later tijdstip. Als gevolg hiervan worden adolescenten later slaperig en vallen ze later in slaap.

De problemen die adolescenten ondervinden met het ’s avonds in slaap vallen kunnen ook verklaard worden door extrinsieke factoren. Voorbeelden hiervan zijn sociale activiteiten of academische werklast. Hierdoor hebben adolescenten in de avonden activiteiten, waardoor zij later naar bed gaan. De volgende ochtend is er wel de verplichting om vroeg op te staan, vanwege het moeten verschijnen op school. Dit leidt er toe dat adolescenten te kort slapen. Na verloop van tijd kan chronisch slaaptekort ontstaan, dit betekent dat er ernstige klachten zijn van vermoeidheid, slaperigheid, verlies van energie en emotionele instabiliteit (Meijer, 2008). Deze ernstige slaapklachten kunnen zich onder andere ontwikkelen tot depressieve symptomen en aandachtsproblemen. Uiteindelijk kan een chronisch slaaptekort leiden tot ernstige psychologische en fysiologische gevolgen, zoals gedragsproblemen, slecht emotioneel welzijn, verminderde cognitieve en schoolprestaties en zelfs schadelijke

neurobiologische veranderingen (Dewald-Kaufmann, Oort, Bögels, & Meijer, 2013; Moore & Meltzer, 2008; Wolfson & Carskadon, 2003).

Het probleem van het chronisch verminderde slapen bij adolescenten is een

wereldwijd bekend fenomeen. Toch zijn er ook verschillen, zo blijkt uit de meta-analyse van Olds et al. (2010). In deze meta-analyse worden Azië, Australië, Europa en Amerika met elkaar vergeleken wat betreft de slaapduur bij adolescenten. Op schooldagen sliepen

adolescenten uit Amerika 20 tot 60 minuten minder dan adolescenten uit Europa en Australië, adolescenten uit Azië sliepen 60 tot 120 minuten minder dan adolescenten uit Europa en Australië. Op niet schooldagen, sliepen adolescenten uit Amerika 30 minuten minder dan adolescenten uit Europa en Australië, terwijl adolescenten uit Azië 70-90 minuten minder sliepen dan adolescenten uit Europa en Australië.

Naast de verschillen die internationaal gevonden worden op slaapduur, worden er ook verschillen gevonden tussen adolescenten uit verschillende landen op chronisch slaaptekort. Onderzoek van Dewald, Short, Gradisar, Oort en Meijer (2012) laat zien dat er verschillen zijn gevonden tussen Nederlandse en Australische adolescenten op chronisch slaaptekort. Australische adolescenten hebben significant meer chronisch slaaptekort dan Nederlandse adolescenten.

Het onderzoek naar de mogelijke verklaringen is belangrijk om meer zicht te krijgen op de oorzaken van het chronisch verminderde slapen bij adolescenten. In deze scriptie zal gekeken worden naar vier factoren die mogelijk een verklaring bieden voor cross-culturele

(7)

verschillen inslaap bij adolescenten: 1) de tijd die ’s avonds besteed wordt aan het huiswerk, 2) schoolstarttijd, 3) mediagebruik voor het slapen, 4) opvoedregels met betrekking tot slaap.

Culturele invloeden zoals met betrekking tot het huiswerk hebben invloed op de bedtijden (McLaughlin et al., 2005). Het is bijvoorbeeld in Korea niet ongewoon voor adolescenten om acht uur per avond te studeren omdat dit nodig is voor de toelating tot de universiteit (Lee, 2003). In Japan kennen ze een cultuur waar ze lang door werken wat slaapverkorting als gevolg heeft (Iwasaki, 2006).

Een andere factor die de verschillen in slaap tussen landen kan verklaren is de tijd waarop de school start. Een groot deel van de adolescenten heeft problemen met het in slaap vallen ’s avonds (Carskadon, Wolfson, Acebo, Tzischnsky, & Seifer, 1998) maar met de verplichting vroeg op te staan voor school ontstaat er een conflict met de slaapbehoeften en wordt de tijd in bed verder verkort. In landen waar de school vroeg start (bijvoorbeeld Israël en Amerika) wordt gerapporteerd dat de gemiddelde slaaptijd significant korter is, vooral als er extra curriculaire activiteiten ’s morgens voor de start van de school zijn (Epstein, Chillag, & Lavie, 1998).

Een andere mogelijke oorzaak die het slechte slapen bij adolescenten zou kunnen verklaren is het gebruik van elektronisch mediagebruik voor het slapen gaan. De Family Foundation (Rideout, Foehr, & Roberts, 2010) voerde in 2010 een onderzoek uit naar het elektronisch mediagebruik onder adolescenten. Uit dit onderzoek bleek dat het elektronisch mediagebruik onder acht- tot achttienjarigen in 2009 bijna zeven uur en veertig minuten per dag is, hier vallen de televisie en computer onder. Als daarnaast de mobiele telefoon,

videogames en spelcomputers worden meegerekend steeg het elektronisch mediagebruik tot tien uur en vijfenveertig minuten per dag. Echter moet hierbij genoemd worden dat dit ook multitasking betrof, hiermee wordt bedoeld dat adolescenten meerdere apparaten tegelijk gebruiken. Gemiddeld hebben adolescenten acht uur slaap nodig. Dit zou betekenen dat het elektronisch mediagebruik een groot deel van de rest van hun tijd in beslag neemt. Kinderen en ook adolescenten hebben een steeds mediarijkere omgeving en in het bijzonder een mediarijke slaapkamer. Hierdoor hebben ze veel meer en makkelijker toegang tot

elektronische media dan vroeger. Kinderen die op hun kamer over de faciliteiten beschikken, zullen waarschijnlijk ook een groter elektronisch mediagebruik hebben (Bittman, Rutherford, Brown, & Unsworth, 2011).

Internationale studies hebben aangetoond dat televisie kijken voor het slapen gaan er toe leidt dat de adolescenten lang wakker liggen voor het inslapen (slaaplatentie), wat kan

(8)

2006). Maar niet alleen televisie kijken heeft een slechte invloed op het slapen, ook gamen, internet gebruik en mobiele telefoons zijn gecorreleerd aan slaaponderbrekingen en

slaapverstoringen, waardoor er zowel korter als slechter geslapen wordt. Onderzoek laat zien dat 10,8% van de adolescenten minstens één keer per week ’s nachts wakker werd van hun telefoon. (Tazawa & Okada, 2001; Van der Bulck, 2003; Van der Bulck, 2004; Wolfson & Carskadon, 1998).

Er zijn verschillende hypothesen over het verband tussen elektronisch mediagebruik en slaapverstoring. Als eerste is elektronisch mediagebruik een voorbeeld van een

ongestructureerde activiteit die meestal geen duidelijk begin of einde kent. Hierdoor gaan jongeren er ’s avonds te lang mee door waardoor ze hun bedtijd uitstellen. Dit heeft

opoffering van slaap tot gevolg en daardoor ontstaat een slaaptekort (Van der Bulck, 2004). Ten tweede wordt door de blootstelling aan het felle licht van het scherm vlak voor het slapen gaan de melatonine afgifte onderdrukt en beïnvloedt op die manier het slaap/waak ritme (Higuchi, Motohasbi, Maeda, & Ishibashi, 2005). Zoals eerder genoemd is melatonine een voorbeeld van een circadiaan schommelende variabele die sterk beïnvloed wordt door de biologische klok. Melatonine is ’s nachts in hoge concentratie in het bloed aanwezig, overdag is het bijna niet terug te vinden in het bloed. Melatonine wordt beïnvloed door lichtintensiteit, blootstelling aan fel licht onderdrukt de aanmaak ervan. Wanneer er dus voor het slapen gebruik gemaakt wordt van apparatuur waarmee men blootgesteld wordt aan fel licht , onderdrukt dit de aanmaak van melatonine wat er op zijn beurt weer voor zorgt dat men zich minder slaperig en moe voelt en dus later gaat slapen, waardoor er uiteindelijk minder geslapen wordt (Kerkhof, Gier, & Sernee, 2010). Als laatste leidt het vele gebruik van computer en telefoon tot minder fysieke inspanning en dit leidt tot minder goed slapen (Moore & Meltzer, 2008).

Ouders hebben invloed op het gebruik van media van hun kinderen en de manier waarop ze hier mee omgaan (Shin & Huh, 2011). Ouders hebben allerlei strategieën om het elektronisch mediagebruik van hun kinderen te superviseren, controleren en reguleren. Dit wordt ‘parental mediation’ genoemd (Shin & Huh, 2011). In het onderzoek van Shin en Huh (2011) wordt aangenomen dat wanneer ouders actief betrokken zijn bij het mediagebruik van de kinderen, dit er toe leidt dat de kinderen hier ook op een meer verantwoordelijke manier mee om gaan. Uit studies die onderzoek gedaan hebben naar parental mediation en tv kijken blijken ouders drie mediation strategieën te gebruiken, 1) restrictive mediation, 2) co-viewing en 3) active mediation (Austin, Bolls, Fujioka, & Engelbertson, 1999). Restrictive mediaton houdt in dat er regels zijn over wanneer er televisie gekeken mag worden, hoe lang en welk

(9)

programma. Onder co-viewing verstaan we dat de ouder aanwezig is wanneer het kind bezig is met het desbetreffende medium, de ouder geeft echter geen commentaar op de inhoud. Active mediation is het praten over het medium, terwijl het kind hiermee bezig is (Austin et al., 1999). In deze scriptie zal alleen gekeken worden naar restrictive mediation omdat deze variabelen werd meegenomen in het onderzoek.

Naast de regels die ouders hebben voor het elektronische mediagebruik hebben zij ook invloed op bredere zaken rondom het slapen, zoals het stellen van regels over bedtijden. Het onderzoek van Short et al. (2011) laat zien dat adolescenten waarvan de ouders regels over bedtijden stellen, eerder naar bed gaan, meer slapen en minder vermoeid zijn overdag. In deze scriptie zal naast de regels over het elektronische mediagebruik ook naar andere regels

omtrent het slapen gekeken worden.

Zoals eerder beschreven is het verminderd slapen van adolescenten een wereldwijd fenomeen (Olds et al., 2010). Uit de meta-analyse van Olds et al. (2010) blijkt echter dat er ook verschillen zijn tussen adolescenten in verschillende landen wat betreft slaapduur. Er zal in dit onderzoek gekeken worden naar de cross culturele verschillen in slaap tussen

Nederlandse en Australische adolescenten. In tegenstelling tot de onderzoeken van Olds et al. (2010) en Dewald et al. (2012) wordt er in dit huidige onderzoek niet alleen gekeken naar verschillen in slaapduur en chronisch slaaptekort, maar zal er geprobeerd worden deze verschillen op de slaapvariabelen te verklaren aan de hand van een aantal factoren. Dit wordt gedaan door middel van een online vragenlijst die adolescenten in Australië en Nederland invullen. De onderzoeksvragen die in dit onderzoek centraal staan luiden: 1) Is er een verschil tussen Nederlandse en Australische adolescenten op de slaapvariabelen; slaapduur,

slaaplatentie en chronisch slaaptekort? 2) Hoe kunnen deze gevonden verschillen op de slaapvariabelen tussen Nederlandse en Australische adolescenten verklaard worden? Het is belangrijk om deze verschillen te onderzoeken om zicht te krijgen op eventuele oorzaken van de problemen met slapen bij adolescenten en mogelijke oplossingen. Wanneer men preventief kan ingrijpen bij slaapproblemen kunnen de ernstige psychologische en fysiologische

gevolgen, zoals gedragsproblemen, emotionele problemen, verminderde cognitieve en schoolprestaties en zelfs schadelijke neurobiologische veranderingen worden voorkomen (Dewald-Kaufmann, Oort, Bögels, & Meijer, 2013; Moore & Meltzer, 2008; Wolfson & Carskadon, 2003).

(10)

2. Methode Procedure

In dit onderzoek werd gekeken naar de cross culturele verschillen in slaap tussen Nederlandse en Australische adolescenten. Dit werd gedaan aan de hand van een online vragenlijst die adolescenten in Nederland en Australië hebben ingevuld.

Bij een huiswerkinstituut in Amersfoort, mochten de vragenlijsten worden afgenomen bij de kinderen mits ouders hier toestemming voor hadden gegeven. Alle ouders hebben een email ontvangen met een informatiebrief, hierin gaf de onderzoeker onder andere uitleg over het doel van het onderzoek en werd gevraagd of de ouders middels een antwoord op de email wilden aangeven als zij niet wilden dat hun kind mee werkte aan het onderzoek. Zes adolescenten mochten niet mee werken aan het onderzoek van hun ouders.

Daarna is er een email verzonden naar familie en vrienden om jongeren te werven voor deelname aan het onderzoek, en is er contact gezocht met een middelbare school in

Amersfoort, met de vraag of ze zouden willen meewerken aan het onderzoek. Helaas was dit gezien de eindexamen periode niet haalbaar en heeft deze school uiteindelijk niet mee gedaan.

Deelnemers

Er waren al eerder data in Nederland verzameld, 181 Nederlandse adolescenten

hadden de vragenlijst al ingevuld. Deze data zijn voor het huidige onderzoek aangevuld door de leerlingen van huiswerkinstituut in Amersfoort en door kennissen. In totaal zijn er 250 Nederlandse en 392 Australische adolescenten aan de vragenlijst begonnen. Omdat heel veel jongeren de vragenlijst niet hadden afgemaakt en vaak maar een klein deel hadden ingevuld konden voor deze scriptie de gegevens van 120 Nederlandse middelbare scholieren worden meegenomen. De groep bestond voor 33,3% uit jongens en de gemiddelde leeftijd betrof 15 jaar en 5 maanden (SD=1,95 jaren). Uit Australië hebben er 199 leerlingen van verschillende middelbare scholen mee gedaan. De groep bestond voor 40,2% uit jongens. De gemiddelde leeftijd betrof 14 jaar en 6 maanden (SD=1,39 jaren).

Materialen

In dit onderzoek is gebruik gemaakt van een online vragenlijst. Deze vragenlijst bestond uit meerdere deelvragenlijsten. Voor deze studie zijn bepaalde delen en vragen uit de online vragenlijst van belang. De vragenlijst hebben de leerlingen individueel ingevuld. In deze paragraaf worden de vragenlijsten beschreven met de bijbehorende meetpretenties, instructies

(11)

en de scoring van het testmateriaal die voor deze studie gebruikt zijn.

Afhankelijke variabelen

Slaapduur

De slaapvariabele slaapduur is opgedeeld in vier onderdelen. Allereerst wordt er onderscheid gemaakt tussen schooldagen en in het weekend. Tevens wordt de variabele slaapduur

opgedeeld in zelf aangegeven slaapduur en de berekende slaapduur. De berekende slaapduur is berekend met behulp van vragen over hoe laat de adolescent naar bed ging en hoe laat hij/zij opstond. Van dit aantal uur is de tijd afgetrokken dat het duurde voordat een adolescent in slaap viel ‘s avonds en hoelang hij/zij ’s nachts wakker lag.

De zelf aangegeven slaapduur werd gemeten aan de hand van de vraag: Hoeveel uur slaap je

’s nachts?

Slaaplatentie

Slaaplatentie werd gemeten aan de hand van de volgende vraag: Hoe lang duurt het meestal

om in slaap te vallen? Deze vraag werd apart ingevuld voor schooldagen en in het weekend.

Chronisch slaaptekort

De vragenlijst Sleep Reduction Screening Questionnaire is ontwikkeld door van Maanen, Dewald-Kaufmann, Oort, de Bruin, Smits, Short, Gradisar, Kerkhof en Meijer (2014) en is een verkorte versie van de Chronisch slaaptekort vragenlijst (Dewald, Short, Gradisar, Oort & Meijer, 2012). De vragenlijst bestaat uit 9 gesloten vragen. De vragenlijst bevatte stellingen zoals: Heb je ’s morgens moeite met opstaan? en Ik heb moeite mijn ogen open te houden als

ik een tijd op school zit. De vragen zijn op een 3 punt schaal gescoord, hoe hoger de score hoe

meer chronisch slaaptekort een individu had. De Nederlandse vragenlijst heeft een α= 0.81, de Australische vragenlijst heeft een α= 0.83.

Onafhankelijke variabelen

Huiswerk

De tijd die jongeren besteedden aan huiswerk werd onderzocht aan de hand van een

vragenlijst die speciaal voor dit onderzoek ontwikkeld werd door Anderson en Gradisar. Er werd gevraagd aan de adolescenten of zij de afgelopen twee weken huiswerk hadden gemaakt en hoeveel uur zij hieraan gemiddeld aan besteedden in een week. Er werd onderscheid gemaakt tussen schooldagen en het weekend, de adolescenten vulden voor beide situaties het aantal uren en minuten in dat ze aan het huiswerk besteed hadden.

(12)

Schoolstarttijd

De schoolstarttijd werd gemeten aan de hand van één vraag in de vragenlijst; namelijk hoe laat de school begint.

Elektronisch mediagebruik

Daarnaast werden aan de adolescenten vragen gesteld met betrekking tot het elektronische mediagebruik voor het slapen gaan. Deze vragenlijst is ook ontwikkeld door Anderson en Gradisar. Er werd aan de adolescenten gevraagd hoeveel ze op een gemiddelde avond

besteedden aan de verschillende apparaten. Er wordt onderscheid gemaakt tussen schooldagen en het weekend. Deze vragen vulden ze apart per apparaat in, televisie, mobiele telefoon, computer, internet, video games en wii/kinect/PS move. In dit onderzoek werd naast alle aparte scores voor elk apparaat, ook een totaal score meegenomen door alle tijd van alle apparaten bij elkaar op te tellen.

Opvoedgedrag van ouders met betrekking tot slaap

Deze factor werd onderzocht aan de hand van een vragenlijst ontwikkeld door van Dewald,-Kaufmann, Meijer, Oort en van Maanen. In deze vragenlijst kunnen drie schalen worden onderscheiden; voor deze scriptie worden de schaal ‘regels’ en de schaal ‘naleven van regels’ mee genomen. Een voorbeeld van een vraag van de schaal regels is: Van mijn ouders mag ik

nog tv kijken binnen een uur voordat ik ga slapen. De adolescenten kunnen deze vragen met

de volgende antwoordcategorieën beantwoorden; nooit, bijna nooit, soms, regelmatig, vaak, bijna altijd, altijd. Bij de schaal naleven van regels is er nog een extra optie namelijk ‘er zijn bij ons geen slaapregels’. De schaal regels bestaat uit zeven vragen en heeft voor de

Nederlandse vragenlijst een α= 0.91 en voor de Australische vragenlijst een α= 0.90. De schaal naleven van regels bestaat uit vijf vragen en heeft voor de Nederlandse vragenlijst een α= 0.86 en voor de Australische vragenlijst een α= 0.89

Analyses

De eerste vraag die centraal stond in dit onderzoek was: Is er een verschil tussen Nederlandse

en Australische adolescenten op de slaapvariabelen; slaapduur, slaaplatentie en chronisch slaaptekort? Om te onderzoeken of er een verschil werd gevonden op de verschillende

slaapvariabelen is een multiple regressieanalyse uitgevoerd, met slaapduur (berekend op schooldagen, berekend in het weekend, zelf aangegeven op schooldagen en zelf aangegeven in het weekend), slaaplatentie (schooldagen en weekend) en chronisch slaaptekort als afhankelijke variabelen en nationaliteit (Nederlands of Australisch) als voorspeller. Wanneer er een significant verschil tussen Nederlandse en Australische adolescenten

(13)

gevonden werd op een slaapvariabele is geprobeerd dit verschil te verklaren. Dit stond centraal in de tweede vraag van dit onderzoek: Hoe kunnen deze gevonden verschillen op de

slaapvariabelen tussen Nederlandse en Australische adolescenten verklaard worden?

Om te onderzoeken hoe de gevonden verschillen verklaard konden worden, is wederom een multiple regressieanalyse uitgevoerd, met de slaapvariabelen waar een significant verschil op werd gevonden als afhankelijke variabele en als onafhankelijke variabelen de factoren

schoolstarttijd, opvoedregels met betrekking tot slaap, huiswerk maken en mediagebruik voor het slapen, en de interactie-effecten van deze variabelen met nationaliteit (Nederlands of Australisch).

Een significant interactie- effect houdt in dat de relatie tussen de slaapvariabele en de betreffende onafhankelijke variabele verschillend is voor Nederlandse en Australische adolescenten. Wanneer er een significant interactie-effect werd gevonden, gaf dit dus een verklaring voor het verschil op de slaapvariabele. Voor de analyses met de interactie-effecten zijn de onafhankelijke variabelen gestandaardiseerd.

3. Resultaten Beschrijvende gegevens

In tabel 2 worden de gemiddelde gegevens van de afhankelijke en onafhankelijke variabelen van de Nederlandse en Australische adolescenten weergegeven. Meerdere adolescenten hadden onwaarschijnlijke antwoorden ingevuld, bijvoorbeeld dat ze op een gemiddelde doordeweekse avond tien uur televisie keken, dit is zeer onwaarschijnlijk omdat de adolescent dan tot vier uur ’s nachts televisie zou moeten kijken. Alle waarden boven de 7 uur per avond zijn verwijderd, dit is gebeurd bij de volgende variabelen verwijderd: tv, mobiel, computer, internet, gamen, Wii en alle apparaten samen.

Tabel 2. Gegevens van de adolescenten uit Nederland en Australië

  Nederland Australië N= 120 N= 199 Gem. Slaapduur berekend (in uren)

Schooldagen (SD) 7,64 (1,38) 7,02 (1,57) Weekend (SD) 9,05 (1,58) 8,31 (1,82) Gem. Slaapduur zelf aangegeven (in uren)

Schooldagen (SD) 8,03 (1,80) 7,56 (1,29) Weekend (SD) 9,29 (1,41) 8,91 (1,98) Gem. Slaaplatentie (minuten)

Schooldagen (SD) 40,00 (39,00) 45,00 (43,00) Weekend (SD) 26,00 (27,00) 41,00 (42,00)

(14)

Gem. Chronisch slaaptekort

Tijd (SD) 16,30 (3,84) 17,35 (4,16) Gem. Schoolstarttijd (kloktijden)

Tijd (SD) 8:30 (0:15) 8:39 (0:09) Gem. TV gebruik (min. per dag)

Schooldagen (SD) 128,12 (105,57) 90,84 (96,03) Weekend (SD) 142,83 (109,00) 109,90 (110,75) Gem. Mobiel gebruik (min. per dag)

Schooldagen (SD) 117,03 (110,63) 63,62 (97,96) Weekend (SD) 121,81 (122,94) 79,10 (106,81) Gem. Computer gebruik (min. per dag)

Schooldagen (SD) 41,39 (72,43) 91,21 (99,86) Weekend (SD) 37,25 (69,86) 90,25 (110,02) Gem. Internet gebruik (min. per dag)

Schooldagen (SD) 134,78 (106,24) 171,50 (112,35) Weekend (SD) 123,94 (125,79) 172,17 (128,94) Gem. Video Games gebruik (min. per dag)

Schooldagen (SD) 27,44 (62,48) 38,15 (73,09) Weekend (SD) 23,02 (58,16) 43,70 (84,54) Gem. Wii/kinect/PS move gebruik (min. per dag)

Schooldagen (SD) 9,08 (33,97) 8,44 (34,36) Weekend (SD) 5,63 (21,31) 7,04 (35,77) Gem. Totale tijd alle apparaten (min. per dag)

Schooldagen (SD) 282,78 (102,97) 258,16 (106,57) Weekend (SD) 235,42 (151,00) 246,00 (169,05) Gem. Tijd bezig met huiswerk per week (min. per dag)

Schooldagen (SD) 399,33 (276,99) 303,10 (244,46) Weekend (SD) 211,06 (180,66) 217,93 (191,89) Gem. Opvoedregels mbt slaap

Schooldagen (SD) 25,46 (6,63) 24,69 (6,83) Weekend (SD) 28,47 (6,05) 26,78 (6,30) Gem. Naleven opvoedregels

Schooldagen (SD) 22,44 (10,43) 22,35 (11,95) Weekend (SD) 20,11 (9,25) 20,44 (10,96)

Deelvraag 1

Allereerst stond de vraag centraal: Is er een verschil tussen Nederlandse en Australische

adolescenten op de slaapvariabelen; slaapduur, slaaplatentie en chronisch slaaptekort?

Om te onderzoeken of er een verschil tussen Nederlandse en Australische adolescenten op de verschillende slaapvariabelen werd gevonden, zijn er verscheidene regressieanalyses

uitgevoerd. In tabel 2 worden de resultaten van de regressieanalyse weergegeven.

Tabel 2. Regressieanalyse Slaapvariabelen.

(15)

Slaapduur -Slaapduur berekend -0,62** -0,20** schooldagen -Slaapduur berekend -0,74** -0,20** weekend -Slaapduur zelf -0,47** -0,15** Aangegeven schooldagen -Slaapduur zelf -0,39 -0,11 Aangegeven weekend Slaaplatentie -Slaaplatentie schooldagen 0,08 0,06 -Slaaplatentie weekend 0,25** 0,19** Chronisch Slaaptekort 1,05* 0,13* *p < .05, **p<0.01

B: Unstandarized coefficients, β: Standardized coefficients

Er werd een significant verschil gevonden tussen Nederlandse en Australische adolescenten op de slaapvariabele slaapduur (berekend op schooldagen) (B=-0,62, p < 0.05). De

Nederlandse adolescenten sliepen op schooldagen langer dan Australische adolescenten. Ook op de slaapduur berekend in het weekend werd een significant verschil gevonden (B= -0,74, p <0.05). De Nederlandse adolescenten sliepen tevens langer in het weekend in vergelijking met Australische adolescenten. Tevens werd er een significant verschil gevonden op de zelf

aangegeven slaapduur op schooldagen (B= -0,47, p<0.05). Nederlandse adolescenten rapporteerden zelf ook een langere slaapduur dan de Australische adolescenten. Op de slaapduur zelf aangegeven in het weekend werd geen significant verschil gevonden tussen Nederlandse en Australische adolescenten. Op de slaapvariabele slaaplatentie op schooldagen werd geen significant verschil gevonden. Er werd echter wel een significant verschil

gevonden op de variabele slaaplatentie in het weekend (B=0,25 P<0.05). Bij Australische adolescenten duurden het langer voordat ze in slaap vielen dan bij Nederlandse adolescenten. Op de variabele chronisch slaaptekort werd ook een significant verschil gevonden tussen Nederlandse en Australisch adolescenten (B=1,05, p <0.05). Nederlandse adolescenten hadden minder chronisch slaaptekort dan Australische adolescenten.

(16)

Deelvraag 2

Ten tweede stond de volgende vraag centraal: Hoe kunnen deze gevonden verschillen

op de slaapvariabelen tussen Nederlandse en Australische adolescenten verklaard worden?

Alleen de slaapvariabelen waar een significant verschil werd gevonden tussen Nederlandse en Australische adolescenten werden meegenomen.

In tabel 3 zijn de resultaten beschreven die het significante verschil tussen Nederlandse en Australische adolescenten zouden kunnen verklaren op berekende slaapduur (schooldagen). De voorspellers zijn één voor één geanalyseerd.

Tabel 3. Regressieanalyse slaapduur berekend op schooldagen Slaapduur berekend schooldagen

Voorspeller R ∆R² B  

Schoolstarttijd 0,24 0,06 0,23

NL/AUS -0,66**

Interactie-effect -0,45*

Huiswerk

Huiswerk totaal schoolweek 0,21 0,04 -0,08

NL/AUS -0,59** Interactie-effect 0.21 Mediagebruik TV schooldagen 0,17 0,03 0,06 NL/AUS -0,53** Interactie-effect -0,07 Mobiel schooldagen 0,29 0,09 -0,18 NL/AUS -0,78** Interactie-effect -0,23 Computer schooldagen 0,25 0,07 0,08 NL/AUS -0,59** Interactie-effect -0,37 Internet schooldagen 0,32 0,11 -0,22 NL/AUS -0,59** Interactie-effect -0,22 Gamen schooldagen 0,20 0,04 0,12 NL/AUS -0,62** Interactie-effect -0,20 Wii schooldagen 0,22 0,05 0,25 NL/AUS -0,62** Interactie-effect -0,21

(17)

Totaal Alle Apparaten schooldagen 0,24 0,06 -0,20

NL/AUS -0,61**

Interactie-effect -0,15

Opvoedregels

Schaal regels schooldagen 0,28 0,08 -0,35*

NL/AUS -0,66**

Interactie-effect 0,05

Schaal naleven regels schooldagen 0,27 0,07 0,32

NL/AUS -0,40

Interactie-effect 0,06

*p < .05 ** p < .01

R: correlatie coëfficiënt, ∆R²: determinatiecoëfficiënt, B: Unstandarized coefficients

Allereerst werd er een interactie-effect gevonden met schoolstarttijd. In figuur 1 is te zien dat de lijnen die het verband aangeven tussen schoolstarttijd en berekende slaapduur op

schooldagen een verschillende richting hebben voor Nederlandse en Australische

adolescenten. Het interactie-effect liet zien dat het verschil tussen de twee lijnen significant was, het effect voor schoolstarttijd was dus inderdaad anders voor Nederlandse adolescenten dan voor Australische adolescenten. Echter, was het onbekend of de relatie tussen

schoolstarttijd en berekende slaapduur op schooldagen ook significant was binnen beide groepen, daarom is dit tijdens het interpreteren van de resultaten nog bekeken. Dit was relevant om de interactie-effecten te kunnen interpreteren. Er werd een significant effect van schoolstarttijd gevonden voor de Nederlandse adolescenten, wat betekent dat wanneer er een latere schoolstarttijd is er een langere slaapduur is. Voor de Australische adolescenten werd geen significant effect gevonden, dus geldt er niet hoe later de schoolstarttijd hoe korter de slaapduur.

(18)

Figuur 1. Interactie-effect tussen schoolstartijd en slaapduur op schooldagen (berekend)

Wat betreft de factor opvoedregels werd een significant hoofdeffect gevonden, dit houdt in dat meer regels met betrekking tot slaap, samenhangt met een kortere slaapduur.

In tabel 4 zijn de resultaten beschreven die het significante verschil tussen

Nederlandse en Australische adolescenten zouden kunnen verklaren op berekende slaapduur (weekend).

Tabel 4. Regressieanalyse slaapduur berekend in het weekend Slaapduur berekend weekend

Voorspeller R ∆R² B  

Huiswerk

Huiswerk totaal weekend 0.21 0.04 -0,20

NL/AUS -0,68** Interactie-effect 0,21 Mediagebruik TV weekend 0,24 0,06 0,33 NL/AUS -0,66** Interactie-effect -0,51* Mobiel weekend 0,26 0,06 -0,13 NL/AUS -0,88** Interactie-effect -0,13 Computer weekend 0,21 0,04 -0,33 NL/AUS -0,53* Interactie-effect 0,23 Internet weekend 0,24 0,06 -0,31

(19)

NL/AUS -0,69** Interactie-effect -0,25 Gamen weekend 0,24 0,06 -0,04 NL/AUS -0,71** Interactie-effect -0,21 Wii weekend 0,22 0,05 0,38 NL/AUS -0,77** Interactie-effect -0,40

Totaal Alle Apparaten weekend 0,21 0,04 0,20

NL/AUS -0,68*

Interactie-effect 0,12

Opvoedregels

Schaal regels weekend 0,24 0,06 -0,39*

NL/AUS -0,80**

Interactie-effect 0,47* Schaal naleven regels weekend 0,21 0,05 0,09

NL/AUS -0,67*

Interactie-effect 0,04

*p < .05 ** p < .01

R: correlatie coëfficiënt, ∆R²: determinatiecoëfficiënt, B: unstandarized coefficients

Wat betreft de factor mediagebruik werd een significant Interactie-effect gevonden voor het tv kijken. In figuur 2 is te zien dat de lijn voor Australische adolescenten omlaag loopt, deze lijn was echter niet significant. Voor Nederlandse adolescenten was er wel sprake van een

significant effect, namelijk hoe meer er tv gekeken wordt, hoe langer de slaapduur.

(20)

Er werd zowel een significant hoofdeffect als een interactie-effect gevonden voor de factor opvoedregels. Wanneer er meer regels zijn met betrekking tot slaap, is er sprake van een kortere slaapduur. In figuur 3 is te zien dat de lijn voor Nederlandse adolescenten naar beneden loopt, deze lijn was significant. Dit betekent dat de slaapduur afneemt naarmate er meer regels zijn. Voor Australische adolescenten werd geen significant effect gevonden.

Figuur 3. Interactie-effect tussen regels en slaapduur in het weekend (berekend)

In tabel 5 zijn de resultaten beschreven die het significante verschil tussen Nederlandse en Australische adolescenten zouden kunnen verklaren op zelf aangegeven slaapduur (schooldagen).

Tabel 5. Regressieanalyse slaapduur zelf aangegeven op schooldagen

Slaapduur zelf aangegeven schooldagen

Voorspeller R ∆R² B  

Schoolstarttijd 0,41 0,17 0,80**

NL/AUS -0,79**

Interactie-effect -0,92** Huiswerk

Huiswerk totaal schoolweek 0,16 0,02 0,05

NL/AUS -0,46*

Interactie-effect -0,13

Mediagebruik

TV schooldagen 0,17 0,03 0,20

(21)

Interactie-effect -0,13 Mobiel schooldagen 0,18 0,03 0,08 NL/AUS -0,39* Interactie-effect -0,23 Computer schooldagen 0,21 0,04 0,23 NL/AUS -0,43** Interactie-effect -0,40* Internet schooldagen 0,28 0,08 0,21 NL/AUS -0,59** Interactie-effect -0,59** Gamen schooldagen 0,20 0,04 0,33* NL/AUS -0,50** Interactie-effect -0,41* Wii schooldagen 0,40 0,16 0,92** NL/AUS -0,45** Interactie-effect -0,84** Totaal Alle Apparaten schooldagen 0,24 0,06 0,14

NL/AUS -0,26

Interactie-effect -0,45*

Opvoedregels

Schaal regels schooldagen 0,22 0,05 -0,08

NL/AUS -0,48**

Interactie-effect -0,21

Schaal naleven regels schooldagen 0,24 0,06 0,06

NL/AUS -0,26

Interactie-effect 0,23

*p < .05 ** p < .01

R: correlatie coëfficiënt, ∆R²: determinatiecoëfficiënt, B: unstandarized coefficients

Allereerst werd er op de factor schoolstarttijd een hoofdeffect gevonden, een latere schoolstartijd hangt samen met een langere slaapduur. Tevens werd er een significant Interactie-effect gevonden met schoolstarttijd. In figuur 4 is te zien dat de lijn voor Nederlandse adolescenten omhoog loopt. Dit effect was significant en hiervoor geldt dat Nederlandse adolescenten een langere slaapduur hebben wanneer hun schoolstarttijd later is. Voor Australische adolescenten werd geen significant effect gevonden.

(22)

Figuur 4. Interactie-effect tussen schoolstartijd en slaapduur op schooldagen (zelf

aangegeven)

Wat betreft het computer gebruik werd er een significant Interactie-effect gevonden. De relatie tussen computergebruik en zelf aangegeven slaapduur op schooldagen bleek

verschillend voor Nederlandse en Australische jongeren. Echter, binnen de groepen bleek het effect voor zowel de Nederlandse als de Australische adolescenten niet significant.

Figuur 5. Interactie-effect tussen computer gebruik en slaapduur op schooldagen (zelf

(23)

Voor het internet gebruik werd tevens een significant Interactie-effect gevonden. In figuur 6 is te zien dat de lijn voor Nederlandse adolescenten omhoog loopt en voor de Australische adolescenten loopt de lijn in tegenovergestelde richting. Er bleek een significant verschil tussen de twee lijnen, het effect van internet gebruik was anders voor Nederlandse

adolescenten dan voor Australische adolescenten. Echter, binnen de groepen werden geen significante effecten gevonden.

Figuur 6. Interactie-effect tussen internet gebruik en slaapduur op schooldagen (zelf

aangeven)

Wat betreft gamen werd er een hoofdeffect en een significant Interactie-effect gevonden. Dit betekent dat wanneer er meer games gespeeld worden, er een langere slaapduur is. In figuur 7 is te zien dat voor Nederlandse adolescenten de lijn omhoog loopt en voor de Australische adolescenten omlaag loopt. Echter bleken deze effecten niet significant.

(24)

Figuur 7. Interactie-effect tussen gamen en slaapduur op schooldagen (zelf aangegeven)

Ook op het gebruik van de Wii werd zowel een hoofdeffect als een significant Interactie-effect gevonden. Wanneer er meer gebruik gemaakt wordt van de Wii, is er sprake van een langere slaapduur. Figuur 8 laat zien dat zowel voor de Nederlandse als voor de Australische adolescenten de lijn stijgt. Echter, de lijn stijgt voor de Nederlandse adolescenten sneller. Er werd een significant effect van het gebruik van de Wii gevonden voor de Nederlandse adolescenten gevonden, wanneer er meer tijd wordt doorgebracht achter de Wii, neemt de slaapduur toe. Voor de Australische adolescenten werd geen significant effect gevonden.

Figuur 8. Interactie-effect tussen gebruik van de Wii en slaapduur op schooldagen (zelf

(25)

Als laatste werd er een significant Interactie-effect gevonden voor het mediagebruik op alle apparaten. In figuur 9 is te zien dat de lijn voor Nederlandse adolescenten stijgt, echter was dit effect niet significant. Voor Australische adolescenten bleek wel een significant effect te gelden, wanneer er langer gebruik wordt gemaakt van elektronische media, is er een kortere slaapduur.

Figuur 9. Interactie-effect tussen elektronisch mediagebruik en slaapduur op schooldagen

(zelf aangegeven)

In tabel 6 zijn de resultaten weergegeven die het significante verschil tussen Nederlandse en Australische adolescenten zouden kunnen verklaren op slaaplatentie (weekend).

Tabel 6. Regressieanalyse slaaplatentie in het weekend Slaaplatentie weekend

Voorspeller R ∆R² B  

Huiswerk

Huiswerk totaal weekend 0,20 0.04 0,00

NL/AUS 0,23** Interactie-effect -0,04 Mediagebruik TV weekend 0,21 0,05 0,03 NL/AUS 0,24** Interactie-effect 0,03 Mobiel weekend 0,20 0,04 -0,01 NL/AUS 0,25** Interactie-effect 0,06

(26)

Computer weekend 0,20 0,04 0,06 NL/AUS 0,22* Interactie-effect -0,04 Internet weekend 0,21 0,04 0,01 NL/AUS 0,27** Interactie-effect -0,03 Gamen weekend 0,21 0,05 0,01 NL/AUS 0,24** Interactie-effect 0,06 Wii weekend 0,20 0,04 0,01 NL/AUS 0,25** Interactie-effect -0,05

Totaal Alle Apparaten weekend 0,28 0,08 -0,11

NL/AUS 0,26**

Interactie-effect -0,00

Opvoedregels

Schaal regels weekend 0,20 0,04 0,06

NL/AUS 0,26**

Interactie-effect -0,10

Schaal naleven regels weekend 0,25 0,06 -0,04

NL/AUS 0,29**

Interactie-effect 0,01

*p < .05 ** p < .01

R: correlatie coëfficiënt, ∆R²: determinatiecoëfficiënt, B: unstandarized coefficients

Op de slaapvariabele slaaplatentie (weekend) werden geen significante hoofd- of Interactie-effecten gevonden. De onafhankelijke variabelen boden geen verklaring voor het gevonden verschil tussen Nederlandse en Australische adolescenten op de slaapvariabele slaaplatentie (weekend).

In tabel 7 zijn de resultaten weergegeven die het significante verschil tussen

Nederlandse en Australische adolescenten zouden kunnen verklaren op chronisch slaaptekort.

Tabel 7. Regressieanalyse chronisch slaaptekort

Chronisch slaaptekort

Voorspeller R ∆R² B  

Schoolstarttijd 0,13 0,02 -0,26

NL/AUS 1,06

(27)

Huiswerk

Huiswerk totaal (schooldagen + weekend) 0.14 0.02 0,16

NL/AUS 1,50 Interactie-effect -0,00 Mediagebruik TV (schooldagen + weekend) 0,13 0,02 -0,30 NL/AUS 0,62 Interactie-effect 0,00

Mobiel (schooldagen + weekend) 0,19 0,04 0,23

NL/AUS 0,71

Interactie-effect 0,00

Computer (schooldagen + weekend) 0,12 0,01 0,26

NL/AUS 1,04

Interactie-effect -0,00

Internet (schooldagen + weekend) 0,23 0,05 0,40

NL/AUS -0,32

Interactie-effect 0,00

Gamen (schooldagen + weekend) 0,17 0,03 -0,95*

NL/AUS 0,71

Interactie-effect 0,01

Wii (schooldagen + weekend) 0,19 0,03 -0,75

NL/AUS 1,01*

Interactie-effect 0,00

Totaal Alle Apparaten (schooldagen +weekend) 0,12 0,01 0,49

NL/AUS 0,89

Interactie-effect -0,00

Opvoedregels

Schaal regels schooldagen 0,20 0,04 0,29

NL/AUS 1,10*

Interactie-effect 0,49

Schaal naleven regels schooldagen 0,21 0,04 -1,03*

NL/AUS 0,75

Interactie-effect 0,44

Schaal regels weekend 0,19 0,04 0,31

NL/AUS 1,18*

Interactie-effect 0,41

Schaal naleven regels weekend 0,24 0,06 -1,18*

NL/AUS 0,68

Interactie-effect 0,31

*p < .05 ** p < .01

(28)

Wat betreft gamen werd er een significant hoofdeffect gevonden. Dit betekent dat wanneer er meer games gespeeld worden, er minder sprake is van een chronisch slaaptekort.

Op het naleven van regels gedurende schooldagen werd ook een significant hoofdeffect gevonden. Wanneer regels meer nageleefd worden is er een minder chronisch slaaptekort. Er werd tevens een significant hoofdeffect gevonden op het naleven van regels in het weekend. Wanneer de regels meer nageleefd worden, is er minder chronisch slaaptekort.

Er werden geen significant Interactie-effecten gevonden voor een van de factoren. Dit houdt in dat er geen verklaringen konden worden gegeven voor het gevonden verschil op chronisch slaaptekort tussen Nederlandse en Australische adolescenten vanuit de onafhankelijke

variabelen in dit onderzoek.

4. Conclusie/discussie

In dit onderzoek werd gekeken naar cross-culturele verschillen in slaapduur, slaaplatentie en chronisch slaaptekort tussen Nederlandse en Australische adolescenten. Door middel van een regressieanalyse is getracht allereerst een antwoord te geven op de deelvraag: Is er een

verschil tussen Nederlandse en Australische adolescenten op de slaapvariabelen: slaapduur, slaaplatentie en chronisch slaaptekort? De uitkomsten van de regressieanalyse lieten zien dat

er een significant verschil was tussen Nederlandse en Australische adolescenten op de variabelen berekende slaapduur op schooldagen, berekende slaapduur in het weekend, zelf aangegeven slaapduur op schooldagen, slaaplatentie in het weekend en op chronisch

slaaptekort. Het tweede deel van de studie probeerde een antwoord te geven op de deelvraag:

Hoe kunnen deze gevonden verschillen op de slaapvariabelen tussen Nederlandse en

Australische adolescenten verklaard worden? De uitkomsten van de multiple regressieanalyse

lieten zien dat voor de slaapvariabele slaapduur berekend op schooldagen, schoolstarttijd een verklaring gaf voor het gevonden verschil. Er bleek voor de Nederlandse adolescenten een relatie te zijn tussen schoolstarttijd en slaapduur berekend op schooldagen, wat betekent dat wanneer er een latere schoolstarttijd is er een langere slaapduur is. Het gevonden effect dat geldt voor de Nederlandse adolescenten komt overeen met de literatuur. Hieruit blijkt namelijk dat in landen waar de school vroeg start er gerapporteerd wordt dat de gemiddelde slaapduur significant korter is (Epstein et al., 1998). Door de problemen die adolescenten ’s avonds ondervinden om in slaap te vallen, maar wel de volgende ochtend de verplichting hebben om vroeg op te staan voor school, wordt er korter geslapen (Carskadon et al., 1998). Echter werd deze relatie alleen gevonden voor de Nederlandse adolescenten en niet voor de Australische adolescenten. Mogelijk hangt dit samen met de vroegere schoolstarttijd die de

(29)

Nederlandse adolescenten hadden (zie tabel 2), echter is dit verschil zeer klein. De gevonden verschillen tussen Nederlandse en Australische adolescenten op de slaapvariabele slaapduur berekend in het weekend konden verklaard worden vanuit de gestelde opvoedregels (schaal regels) en de tijd die besteed werd aan tv kijken. Er bleek voor de Nederlandse adolescenten een relatie te zijn tussen de schaal regels en slaapduur berekend in het weekend. Er bleekvoor de schaal regels te gelden, dat de slaapduur afneemt naarmate er meer regels zijn. Dit sloot aan bij het gevonden hoofdeffect, namelijk dat wanneer er meer regels zijn, er sprake is van een kortere slaapduur. Dit is in strijd met wat er in het onderzoek van Short et al. (2011) naar voren komt, dat onderzoek laat namelijk zien dat adolescenten waarvan de ouders regels over bedtijden hebben, eerder naar bed gaan, meer slapen en minder vermoeid zijn overdag. Mogelijk is het zo dat bij adolescenten die goed slapen ouders minder regels hanteren. Deze regels zijn kennelijk niet nodig, aangezien de adolescent uit zichzelf al goed slaapt. Daarnaast bleek tv kijken een verklaring te bieden voor het gevonden verschil tussen Nederlandse en Australische adolescenten op de slaapvariabele slaapduur berekend in het weekend. Voor Nederlandse adolescenten bleek te gelden hoe meer er tv gekeken wordt, hoe langer de slaapduur. Hier is geen duidelijke verklaring voor gevonden.

De gevonden verschillen tussen Nederlandse en Australische adolescenten op de slaapvariabele slaapduur zelf aangegeven op schooldagen konden verklaard worden vanuit schoolstarttijd, computer gebruik, internet gebruik, gamen, gebruik van de Wii en het gehele elektronisch mediagebruik (alle apparaten). Voor schoolstarttijd bleek wederom voor de Nederlandse adolescenten te gelden dat hoe later de school start, hoe langer de slaapduur is. Dit sloot aan bij het gevonden hoofdeffect, dat hetzelfde verband liet zien. Voor de

Australische adolescenten werd er op elektronisch mediagebruik (alle apparaten) gevonden dat hoe langer zij hier gebruik van maken, hoe korter hun slaapduur is. Dit sluit aan bij wat er in de literatuur gevonden wordt. Verschillende studies hebben aangetoond dat tv kijken voor het slapen gaan er toe leidt dat adolescenten lang wakker liggen voor het inslapen

(slaaplatentie), wat kan leiden tot ernstige slaapklachten (Paavonen et al., 2006). Echter heeft niet alleen tv kijken een slechte invloed op het slapen, ook gamen, internet gebruik en mobiele telefoons zijn gecorreleerd aan een kortere slaapduur (Tazawa & Okada, 2001; Van der Bulck, 2003). Voor het spelen van games werd in deze studie een Interactie-effect en een hoofdeffect gevonden, wat betekent dat hoe langer er games gespeeld worden, hoe langer de slaapduur is. Echter werden er binnen de groepen geen significante effecten gevonden voor het spelen van games. Deze gevonden resultaten zijn in strijd met de

(30)

kortere slaapduur zouden leiden (Tazawa & Okada, 2001; Van der Bulck, 2003).

Voor de Nederlandse adolescenten werd er gevonden dat wanneer er meer gebruik werd gemaakt van de Wii er een langere slaapduur is. Dit sloot aan bij het gevonden

hoofdeffect. De Wii verschilt van andere elektronische media omdat adolescenten hierbij vaak bewegen. Sport of lichamelijke activiteit kan helpen om het slapen te verbeteren (Verbeek & Laar, 2012). Beweging kan de slaap bevorderen, mits het niet te intensieve beweging is vlak voor het slapen gaan (Kerkhof, 2008). Tijdens het bewegen wordt namelijk onder andere het hormoon serotonine aangemaakt, wat zich kan omzetten in melatonine. Wanneer er meer melatonine in het bloed is, krijg je steeds meer slaap. Door het gebruik van de Wii voelen de adolescenten zich mogelijk eerder vermoeid, waardoor ze eerder naar bed gingen en langer sliepen.

De gevonden verschillen tussen Nederlandse en Australische adolescenten op

slaaplatentie in het weekend konden niet verklaard worden door de onafhankelijke variabelen in dit onderzoek. Dit bleek ook te gelden voor het gevonden verschil tussen Nederlandse en Australische adolescenten op chronisch slaaptekort. Er werden echter wel een aantal

hoofdeffecten gevonden voor chronisch slaaptekort. Voor het spelen van games bleek te gelden dat wanneer er meer games gespeeld worden, er minder sprake is van een chronisch slaaptekort. Hier is geen duidelijke verklaring voor gevonden. Tevens bleek zowel voor het naleven van regels op schooldagen als in het weekend te gelden, dat wanneer de regels meer nageleefd worden er minder sprake is van een chronisch slaaptekort.

Er kunnen geen verklaringen worden gegeven voor de gevonden verschillen tussen Nederlandse en Australische adolescenten op slaaplatentie (in het weekend) en chronisch slaaptekort vanuit de onafhankelijke variabelen in dit onderzoek, hier liggen dan ook belangrijke aandachtsgebieden voor vervolgonderzoek. Voor slaaplatentie werd er in het huidige onderzoek aan de adolescenten gevraagd hoe lang het ’s avonds duurt voordat ze in slaap vielen, ze werden geacht een gemiddelde te nemen van de afgelopen twee weken. Terwijl onderzoek van Gruber, Sadeh en Raviv (2000) laat zien dat slaaplatentie per dag nogal kan verschillen. Op deze manier is het lastig om oorzaken te verbinden aan de slaaplatentie. Wanneer de slaaplatentie bijvoorbeeld twee weken lang elke dag wordt bekeken, kunnen er meer uitspraken gedaan worden over mogelijke oorzaken hiervan. Uit onderzoek van Lacks & Rotert (1986) blijkt dat sporten of alertheid verhogende bezigheden tijdens de vooravond of avond afgeraden wordt, omdat er een negatief effect van intensieve fysieke activiteiten op slaap is. Deze activiteiten zorgen namelijk voor verstoring van het inslapen. Mogelijk vertoont de adolescent een langere slaaplatentie op een dag dat hij of zij

(31)

gesport heeft. Daarnaast kan de consumptie van cafeïne in de vooravond of avond negatieve gevolgen hebben op de slaaplatentie (Pollak & Berght, 2003). Dit geldt ook voor alcohol gebruik (Brown, Buswoltz & Soper, 2002). Deze factoren kunnen mogelijk een verklaring geven voor de hoge slaaplatentie van de adolescenten.

Tevens werden er in het huidige onderzoek geen verklaringen gevonden voor

chronisch slaaptekort. Er zijn 51 (N=120) Nederlandse adolescenten die zich boven de cut-off score bevinden en 72 Australische adolescenten (N=199). Wanneer adolescenten zich boven de cut-off score bevinden, is er sprake van een chronisch slaaptekort. Echter zijn er mogelijk meer adolescenten nodig om een verklaring hiervoor te vinden of spelen andere verklaringen een rol dan die in deze studie zijn onderzocht.

Een aantal beperkingen van dit onderzoek moeten genoemd worden: Als eerste is er gebruik gemaakt van cross-sectioneel onderzoek, waardoor er geen conclusies getrokken mogen worden over causaliteit. Ten tweede zijn alle slaapdata gebaseerd op zelf rapportages en zijn niet op een objectieve manier gemeten (bijvoorbeeld een polysomnografische

slaapmeting). Om deze beperking deels te ondervangen is er gebruik gemaakt van zelf aangegeven slaapduur en berekende slaapduur, dit blijft echter subjectief maar gaat een stap verder dan de jongeren alleen maar zelf te laten invullen hoe lang ze slapen. Ten derde is het opvallend te noemen hoeveel adolescenten verwijderd moesten worden uit het onderzoek vanwege de antwoorden met betrekking tot mediagebruik. Veel adolescenten hadden op de vragen hoeveel uur zij gemiddeld op een avond aan elektronisch mediagebruik (op alle verschillende apparaten) besteden onwaarschijnlijke antwoorden ingevuld. Zo waren er vele jongeren die meer dan 8 uur op een gemiddelde avond achter de TV zaten, wat onmogelijk lijkt. Mogelijk is de vraag op een onduidelijk manier gesteld en dachten ze dat het

bijvoorbeeld op weekbasis was. Extra verwarrend hierbij is dat de vragen voor de tijd die aan het huiswerk besteed werd, over een tijdsperiode ging van een week. Hierdoor zijn voor de factor elektronisch mediagebruik (alle apparaten) veel adolescenten uitgevallen, waardoor hier minder adolescenten aan meededen en dit zou de resultaten beïnvloed kunnen hebben. Als laatste is er in het huidige onderzoek niet gecontroleerd voor geslacht en leeftijd. Het is mogelijk dat de gevonden verschillen verklaard kunnen worden vanuit geslacht en/of leeftijd en niet toe te schrijven zijn aan de culturele verschillen.

Over het algemeen ondersteunen de resultaten, net als de gevonden resultaten in de meta-analyse van Olds et al. (2010) en het onderzoek van Dewald (2012) dat er verschillen zijn op slaapduur en chronisch slaaptekort tussen adolescenten uit verschillende landen. In dit

(32)

adolescenten, ook geprobeerd een verklaring te geven voor deze verschillen aan de hand van een aantal factoren. In deze scriptie zijn verschillen tussen Nederlandse en Australische adolescenten gevonden wat betreft slaapduur berekend (schooldagen en weekend), slaapduur zelf aangegeven (schooldagen), slaaplatentie (weekend) en chronisch slaaptekort.

De verschillen in slaapduur konden mede worden verklaard door schoolstarttijd, tv, computer, internet, gamen, Wii, alle apparaten en opvoedregels (schaal regels). Zowel voor slaaplatentie als voor chronisch slaaptekort konden de gevonden verschillen tussen

Nederlandse en Australische adolescenten niet verklaard worden vanuit de onafhankelijke variabelen in dit onderzoek.

In deze studie is geprobeerd meer inzicht te krijgen in cross-culturele verschillen in slaap. Voor slaaplatentie en chronisch slaaptekort werden geen verklaringen gevonden maar wel voor slaapduur. Het is belangrijk om met deze factoren rekening te houden en om meer onderzoek te doen naar andere verklaringen, om slaapproblemen en hun ernstige

(33)

5. Literatuurlijst

Austin, E. W., Bolls, P., Fujioka, Y., & Engelbertson, J. (1999). How and why parents take on the tube. Journal of Broadcasting & Electronic Media, 43, 175-192.

Brown, F. C., Buboltz, W. C., & Soper, B. (2002). Relationship of sleep hygiene awareness, sleep hygiene practices, and sleep quality in university students. Behavioral Medicine, 28, 33-38.

Carr, A. (2006). The handbook of child and adolescent clinical psychology, A contextual

approach. New York: Brunner-Routledge.

Carskadon, M., Vieira, C., & Acebo, C. (1993). Association between puberty and delayed phase preference. Sleep, 16, 258–262.

Carskadon, M., Wolfson, A., Acebo, C., Tzischinsky, O., & Seifer, R. (1998). Adolescent sleep patterns, circadian timing, sleepiness at a transition to early school days. Sleep, 21, 871– 881.

Chen, M., Wang, E.K., & Jeng, Y. (2006). Adequate sleep among adolescents is positively associated with health-related behaviors. BMC Public Health, 6.

Dahl, R.E. (1999). The impact of inadequate sleep on children’s daytime cognitive function.

Seminars in Pediatric Neurology, 3, 44-50.

Dewald, J. F., Short, M. A., Gradisar, M., Oort, F. J., & Meijer, A. M. (2012). The Chronic Sleep Reduction Questionnaire (CSRQ): A cross-cultural comparison and validation in Dutch and Australian adolescents. Journal of Sleep Research, 21, 584–594.

Dewald-Kaufmann, J. F., Oort, F. J., Bögels, S. M., & Meijer, A. M. (2013). Why sleep matters: differences in daytime functioning between adolescents with low and high chronic sleep reduction and short and long sleep durations. Journal of Cognitive & Behavioral

Psychotherapies, 13.

Epstein, R., Chillag, N., & Lavie, P. (1998). Starting times of school: effects on daytime functioning of fifth-grade children in Israel. Sleep, 21, 250–256.

(34)

surveys of 3235 Canadian students. BMC Public Health, 6, 116.

Gruber, R., Sadeh, A., & Raviv, A. (2000). Instability of sleep patterns in children with attention-deficit/hyperactivity disorder. Journal of American Academy of Child and

Adolescent Psychiatry, 39, 495-501.

Higuchi, S., Motohashi, Y., Maeda, T., & Ishibashi, K. (2005). Relationship between individual difference in melatonin suppression by light and habitual bedtime. Journal

Physiology Anthropology Applied Human Science, 24, 419-423.

Iwasaki, K. (2006). Health problems due to long working hours in Japan: working hours, workers’ compensation (Karoshi), and preventive measures. Industrial Health, 44, 537–540.

Kerkhof, G. A. (2008). Slaap-en waakstoornissen. In Vandereycken, W., Hoogduin, C.A.L., & Emmelkamp, P.M.G., Handboek psychopathologie deel 1. Bohn Stafleu van Loghum.

Kerkhof, G., de Gier, M., & Sernee, M. (2010). Omgaan met slapeloosheid. Bohn Stafleu van Loghum.

Lacks, P., & Rotert, M. (1986). Knowledge and practice of sleep hygiene techniques in insomniacs and good sleepers. Behaviour Research and Therapy, 24, 365-368.

Lee, M. (2003). Korean adolescents ‘‘examination hell’’ and their use of free time. New Child

Adolescence Development, 99, 9–21.

Manni, R., Ratti, M.T., Marchioni, E., Castelnovo, G., Murelli, R., Sartori, C.A., Galimberti, C.A., & Tartara, A. (1997). Poor sleep in adolescents: a study of 869 17-year-old Italian secondary school students. Journal of Sleep Research, 6, 44-49.

McLaughlin Crabtree, V., Beal Korhonen, J., Montgomery-Downs, H.E., Faye Jones, V., O’Brien, L.M., & Gozal, D. (2005). Cultural influences on the bedtime behaviors of young children. Sleep Medicine reviews, 6, 319–324.

Meijer, A. (2008). Chronic sleep reduction, functioning at school and school achievement in preadolescents. Journal of sleep research, 17, 395-405.

Moore, M., & Meltzer, L. J. (2008). The sleepy adolescent: causes and consequences of sleepiness in teens. Paediatric respiratory reviews, 9, 114–120.

(35)

Olds, T., Blunden, S., Petkov, J., & Forchino, F. (2010). The relationships between sex, age, geography and time in bed in adolescents: a meta-analysis of data from 23 countries. Sleep

medicine reviews, 14, 371-378.

Paavonen, E.J., Pennonen, M., Roine, M., Valkonen, S., & Lahikainen, A.R. (2006). TV exposure associated with sleep disturbances in 5- to 6-year-old children. Journal Sleep

Research, 15, 154-161.

Pollak, C. P., & Bright, D. (2003). Caffeine consumption and weekly sleep patterns in US seventh-, eight-, and ninth-graders. Pediatrics, 111, 42-46.

Rideout, V. J., Foehr, U. G., & Roberts, D. F. (2010). Generation M: Media in the Lives of 8-to 18-Year-Olds. Henry J. Kaiser Family Foundation.

Shin, W., & Huh, J. (2011). Parental mediation of teenagers’ video game playing: Antecedents and consequences. New Media & Society, 13, 945-962.

Short, M. A., Gradisar, M., Wright, H., Lack, L. C., Dohnt, H., & Carskadon, M. A. (2011). Time for bed: parent-set bedtimes associated with improved sleep and daytime functioning in adolescents. Sleep, 34, 797.

Russo, P. M., Bruni, O., Lucidi, F., Ferri, R., & Violani, C. (2007). Sleep habits and circadian preference in Italian children and adolescents. Journal Sleep Research, 16, 163–169.

Tazawa, Y., & Okada, K. (2001). Physical signs associated with excessive television-game playing and sleep deprivation. Pediatrical International, 43, 647- 650.

Van den Bulck, J. (2004). Television viewing, computer game playing, and Internet use and self-reported time to bed and time out of bed in secondary-school children. Sleep, 27, 101-104.

Van den Bulck, J. (2003). Text messaging as a cause of sleep interruption in adolescents, evidence from a cross-sectional study. Sleep, 12, 263.

Van Maanen, A., Dewald-Kaufmann, J. F., Oort, F. J., de Bruin, E. J., Smits, M. G., Short, M. A., & Meijer, A. M. (2014). Screening for Sleep Reduction in Adolescents Through

(36)

Self-Child & Youth Care Forum, 43, 607-619

Verbeek, I., & Laar, M. (2012). Verbeter Je Slaap. Bohn Stafleu van Loghum

Wolfson, A.R., & Carskadon, M.A. (1998). Sleep schedules and daytime functioning in adolescents. Child Development, 69, 875-887.

Wolfson, A. R., & Carskadon, M. A. (2003). Understanding adolescents sleep patterns and school performance: a critical appraisal. Sleep medicine reviews, 7, 491–506.

   

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The aim of this study was to formally assess the performance of the mILAS as a tool for monitoring early recovery following THR by: (1) examining construct validity via internal

The main aim of the study was to design an approach for implementing Technology Education in schools in the North West Province.. In this study the qualitative and

29 In order to correlate with the analyte concentration, the equilibrium responses were normalized to the relative dielectric constant ( ε r,Water = 78.3, ε r,Methanol = 32.7,

In this chapter, I will go into the role of emotional awareness and emotion management of Dutch parliamentarians in debates on the topic of migration.. This chapter

The coloured lines represent the change in mean donations given the cost of giving change for every information condition: CU represents the control (complete information)

Gezien de lage prevalentie van psychopathie in ‘normale’ populaties werd niet verwacht dat in het huidig onderzoek subtypen onderscheiden konden worden die getypeerd werden door

Als er alleen gekeken wordt naar de schooltypes kan er gesteld worden dat op attitude alleen het overig bijzonder onderwijs significant positief scoort.. Op de vorm

Het op deze manier meten van welzijn en mobiliteit dient ook te worden gedaan voor onderzoek naar verschillen tussen groepen, die in dit onderzoek niet