• No results found

Weerloze slachtoffers of reflexieve agents? : een onderzoek naar agency onder Nederlandse prostituees

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Weerloze slachtoffers of reflexieve agents? : een onderzoek naar agency onder Nederlandse prostituees"

Copied!
41
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Weerloze slachtoffers

of reflexieve agents?

Een onderzoek naar agency onder Nederlandse prostituees

Universiteit van Amsterdam

Bachelorscriptie Algemene Sociale Wetenschappen Student: Eva Eenhoorn

Studentnummer: 10006079 / 6305180 E-mailadres: eva_eenhoorn@live.nl

Begeleider: drs. Hylke de Vries Tweede lezer: drs. Ottilie Kranenburg

(2)

Page 1 of 40

Abstract

Dit onderzoek is uitgevoerd met als doel meer te weten te komen over de mate van agency dan wel slachtofferschap van Nederlandse, niet-gedwongen (ex-)prostituees die werkzaam zijn of zijn geweest in Nederland. Door de integratie van een aantal leidende sociologische en

psychologische theorieën is agency tot een werkbaar concept gemaakt, bestaande uit de dimensies sociale structuur, jeugd en agentisch gedrag. Met deze drie dimensies is de basis gelegd voor de semi-gestructureerde interviews die als instrument dienen in de kwalitatieve case study. Uiteindelijk zijn er vijftien vrouwen geïnterviewd van tussen de 21 en 64 jaar oud, allen werkzaam (geweest) in verschillende takken van de Nederlandse prostitutiebranche.

Het blijkt dat veel van de respondenten nare ervaringen hebben gehad tijdens hun jeugd, regelmatig gecombineerd met moeizame relaties met één of meerdere familieleden. De voortdurende stigmatisering en vooroordelen vanuit de samenleving en de slachtofferrol die prostituees constant wordt opgelegd, leidt in bepaalde gevallen onvermijdelijk tot een self-fulfilling prophecy. Toch is de beslissing om te gaan werken in de prostitutie in alle onderzochte gevallen juist een uiting van agency geweest omdat op deze manier intentioneel het eigen functioneren en de eigen levensomstandigheden worden beïnvloed.

(3)

Page 2 of 40

Inhoudsopgave

Abstract ... 1 Inhoudsopgave ... 2 1. Inleiding ... 4 2. Probleemstelling ... 6

2.1 Het feministische debat ... 6

2.2 Interdisciplinariteit ... 7

2.3 Vraagstelling ... 7

2.4 Maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie ... 9

3. Theoretisch kader ... 9 3.1 Inleiding... 9 3.2 Agency en structuur ... 10 3.2.1 Inleiding ... 10 3.2.2 Habitus ... 10 3.2.3 Structuratietheorie ... 11

3.3 Agency als persoonlijkheidstrek... 13

3.3.1 Inleiding ... 13

3.3.2 Reflexiviteit en zelfeffectiviteit ... 13

3.3.3 Ouder-kind relaties ... 14

3.4 Stigmatisering en deviantie ... 16

3.5 Integratie van de verschillende visies ... 17

3.6 Vraagstelling ... 18

4. Methoden ... 18

4.1 Operationalisering van agency ... 18

4.2 Onderzoeksstrategie ... 20 4.3 Betrouwbaarheid en validiteit... 20 4.4 Respondentenwerving ... 21 4.5 Ethische bezwaren ... 22 4.6 Data-analyse ... 22 5. Resultaten ... 23 5.1 Respondenten ... 23 5.2 Sociale structuur ... 23

5.2.1 Ervaren positie in de samenleving ... 23

5.2.2 Reflexiviteit ... 25

(4)

Page 3 of 40 5.3.1 Familiefactoren ... 26 5.3.2 Sociale omgeving ... 26 5.3.3 Jeugd algemeen ... 26 5.4 Agentisch gedrag ... 27 5.4.1 Keuzes maken ... 27 5.4.2 Concrete acties ... 29 6. Conclusies en discussie ... 29 6.1 Conclusies ... 29 6.1.1 Sociale structuur ... 29 6.1.2 Jeugd ... 30 6.1.3 Agentisch gedrag ... 30 6.1.4 Conclusie ... 32 6.2 Discussie ... 33 6.2.1 Tekortkomingen ... 33

6.2.2 Aanbevelingen voor volgend onderzoek ... 34

6.2.3 Slotconclusie ... 34 Reflectie ... 35 Bronnenlijst ... 36 1. Artikelen en boeken ... 36 2. Websites ... 38 3. Overige ... 38 Bijlagen ... 39 Bijlage 1: onderzoeksinstrument ... 39

(5)

Page 4 of 40

1. Inleiding

“Legaliteit prostitutie, en nu nog het misbruik oplossen.” “Prostituee, bij wie komt dat nou uit de beroepskeuzetest?”

“Daar staat ze achter het raam: mooie ringen, dure armband, maar haar echte ketting is onzichtbaar.”

Bovenstaande zijn drie uitspraken van de welbekende Loesje posters die recentelijk door Amsterdam zijn verspreid door de organisatie Free a Girl. Met ernstige blikken, maar ook met trots poseren directrice Evelien Holsken en ambassadrices Froukje de Both en Bettina Holwerd-Bakkum met de posters, welke pas na een tegenreactie uit zogenaamd onverwachte hoek zeer controversieel blijken te zijn. De tegenreactie komt van Mariska Majoor, een ex-prostituee die met haar “Fuck Loesje, hier is Poesje” posters duidelijk wil maken dat zij het niet eens is met de stigmatiserende aard van de weliswaar goedbedoelde Loesje posters. Met haar posters met leuzen als “My body is my business”, “Kan je ook slachtoffer zijn van medelijden?” en “Mag ik zelf beslissen wat ik doe?” zegt Majoor te willen laten zien dat zij klaar is met het eeuwige gezeur over zielige meisjes en uitbuiting. Volgens haar maakt de stigmatisering in de samenleving alles alleen maar erger (Smout, 2013).

De hierboven beschreven situatie laat de actualiteit van een inmiddels eeuwenoude discussie zien waarin het oudste beroep ter wereld centraal staat: de prostitutie. Het is het oudste, overal en altijd voorkomende, maar tegelijkertijd ook één van de meest omstreden beroepen ter wereld. Al in de negentiende eeuw begon de Nederlandse overheid met het reguleren ervan met als bedoeling grip op de situatie te krijgen (De Vries, 1997). Aan het einde van deze eeuw ontstonden er in Europa en Amerika discussies over het te voeren beleid met betrekking tot het beroep, waarbij het ene kamp prostitutie wilde legaliseren en het andere kamp juist pleitte voor de criminalisering ervan (Leonhard, 2011). Tot op de dag van vandaag staan deze kampen tegenover elkaar, waarbij beide van mening zijn dat hun beleidsvorm de omstandigheden van prostituees ten goede zal komen. Volgens Sroka (2003) moet goede prostitutiewetgeving bijdragen aan de verbetering van de werkomstandigheden en levenscondities en tegelijkertijd uitbuiting, excessen en sociale overtredingen tegengaan. Welke beleidsvorm hier het beste op aansluit is nog altijd een punt van discussie.

(6)

Page 5 of 40

Nederland heeft inmiddels een kant gekozen in dit beleidsdebat: sinds de afschaffing van het bordeelverbod in 2000 is de exploitatie van prostitutie in Nederland officieel legaal en is de seksbranche op papier een bedrijfstak zoals elke andere. Helaas is er geen duidelijkheid over de omvang van prostitutie in Nederland. Hoewel er (zeer uiteenlopende) schattingen zijn gedaan, zijn er geen betrouwbare cijfers over de omvang van prostitutie in het algemeen, noch van niet-gedwongen prostitutie beschikbaar (Rijksoverheid, 2013). Wat wel bekend is, is dat het

Nederlandse prostitutiebeleid één van de meest liberale ter wereld is (Sroka, 2003). Met dit beleid wordt gestreefd de werk- en leefomstandigheden van prostituees te verbeteren en gedwongen prostitutie tegen te gaan. Wanneer prostitutie uit het illegale circuit wordt gehaald, kan de

controle op deze bedrijfstak worden vergroot: iets dat officieel niet bestaat, kan immers niet door officiële instanties en wetgevingen gecontroleerd worden (Amsterdam.nl, 2013). Mede dankzij dit beleid staat Nederland inmiddels wereldwijd bekend om haar (seksuele) tolerantie, welke door Nederlanders zelf vaak trots wordt aangewezen als grondbeginsel van de vaderlandse cultuur. Menig Amsterdammer ziet de Wallen als symbool voor deze tolerantie en bron van nationale en lokale trots (Buijs, 2010). Sroka (2003) ziet het Nederlandse prostitutiebeleid daarentegen, in lijn met de organisatie Free a Girl uit het eerder genoemde voorbeeld, iets minder rooskleurig: volgens haar zou prostitutie in de praktijk nog altijd verband houden met criminele activiteiten, seksueel geweld en bedreigingen en is de mate van vrijwilligheid onder prostituees klein. Ook de gemeente Amsterdam heeft haar twijfels bij het huidige beleid en heeft onder leiding van

Lodewijk Asscher het project 1012 opgezet. Dit project heeft als doel de criminaliteit in het Amsterdamse postcodegebied 1012, waar de prostitutiezones zich bevinden, te verminderen en het welzijn van de prostituees te verbeteren (Iping, 2013). Het prostitutiedebat dat zich focust op de mate van slachtofferschap van prostituees is – zoals blijkt uit de beschreven recente

(7)

Page 6 of 40

2. Probleemstelling

2.1 Het feministische debat

Ook binnen de genderstudies blijft het onderwerp een hot topic. Inmiddels heeft het zelfs geleid tot een scherpe tweedeling onder feministen, met aan de ene kant de Radicale Feministen en aan de andere kant de Seksradicale Feministen (Chapkis, 1997). De Radicale Feministen, door Nagle (1997, aangehaald in Kong, 2006) ook wel Traditionele of Stop Feministen genoemd, zien prostitutie en de gehele seksindustrie als een vorm van mannelijke onderdrukking en uitbuiting van vrouwen. Vanuit deze visie beschrijft Chapkis de prostituee als “the symbol of women’s abject powerlessness under conditions of male objectification and domination” (Chapkis, 1997, p.19). Prostituees zouden altijd slachtoffer zijn, ook wanneer zij zichzelf niet als slachtoffer zien. In dat geval zijn zij onbewust slachtoffer van hun omstandigheden of situatie. Radicale

Feministen stellen dat vrouwen worden neergezet alsof zij dingen zijn die op de markt kunnen worden gekocht en zijn daarom voorstanders van het bordeelverbod en een abolitionistisch beleid. Aan de andere kant van de feministische tweedeling staan de Seksradicale Feministen, door hun vrije benadering van seks ook wel bekend als de Pro-seks of Whore Feministen. Ook zij benadrukken de gelijkheid van vrouwen, maar op een heel andere manier dan de Radicale

Feministen: volgens hen is deze gelijkheid gebaseerd op het recht om zelf keuzes te maken, en dus ook het recht om ervoor te kiezen werkzaam te zijn in de prostitutie. Seksradicale Feministen zien prostitutie als symbool voor de seksuele en financiële onafhankelijkheid van de vrouw (Kong, 2006). Aanhangers van deze visie pleiten voor de erkenning en legalisering van het beroep (Sroka, 2003).

Kong beschrijft het feministische debat als “polarized around two diametrically opposed positions of victim/agency” (Kong, 2006, p.411). Hiermee duidt hij aan dat Radicale Feministen prostituees zien als victims, of slachtoffers, terwijl Seksradicale Feministen prostituees een zekere mate van “agency” toeschrijven. Agency blijkt een belangrijk uitgangspunt in veel

onderzoeken die zich richten op de positie van prostituees. Hoewel het een veelbesproken term is, is het er één die lastig te definiëren is. Vanuit verschillende wetenschappelijke invalshoeken wordt er op verschillende manieren naar gekeken. Letterlijk betekent agency “agentschap” of “vertegenwoordiging”, wat door Kuczynski (2003) bijvoorbeeld wordt uitgelegd als de capaciteit om zelfgeïnitieerde, doelgerichte acties te ondernemen. Ook Bandura (2006) en Giddens (1991) leggen agency uit als de capaciteit om intentioneel te handelen en het eigen functioneren te

(8)

Page 7 of 40

beïnvloeden. Een persoon die het gevoel heeft een hoge mate van agency te bezitten, zou het gevoel moeten hebben dat de controle over diens eigen leven groot is. Een dergelijk persoon wordt ook wel een agent genoemd (Modaff & Butler, 2008).

2.2 Interdisciplinariteit

In dit onderzoek zal de feministische discussie over de mate van agency dan wel

slachtofferschap van prostituees niet puur worden bekeken vanuit het feminisme, maar met name vanuit de sociologie en de psychologie. Ook zal kort een pedagogische benadering aan bod komen wanneer er wordt gekeken naar de invloed van de jeugd op de ontwikkeling van agency. Volgens Repko (2008) is een interdisciplinaire benadering gerechtvaardigd wanneer het

probleem of de vraag aan bepaalde criteria voldoet, namelijk wanneer deze complex is, belangrijke inzichten door meer dan één discipline worden gegeven, niet één discipline het probleem volledig kan behandelen, de vraag zich op de grensvlakken van verschillende

disciplines bevindt en het om een onopgeloste sociale kwestie gaat. De feministische kwestie met betrekking tot agency is inderdaad een complexe, onopgeloste kwestie waarbij het van belang is dat deze niet puur vanuit één invalshoek wordt bekeken: zowel het feminisme als de sociologie en psychologie geven inzichten die elkaar aan kunnen vullen om tot een completer beeld te komen. Agency is nooit puur afhankelijk van de persoonlijkheid van een persoon, noch van de omgevingsfactoren. Het is daarom van belang beide aspecten in overweging te nemen bij het onderzoeken van dit concept. Hoewel er van oudsher een zekere spanning bestaat tussen sociologische, holistische en psychologische, individualistische benaderingen, zal hier worden getracht deze visies met betrekking tot agency juist met elkaar te integreren. In plaats van te focussen op de manier waarop de visies van elkaar verschillen, zal de focus liggen op de manier waarop ze elkaar mogelijk aanvullen.

2.3 Vraagstelling

Door middel van een aantal grand en middle-range sociologische en psychologische theorieën zal het concept agency worden besproken. Gezien de vele bestaande theorieën die direct of indirect te maken hebben met agency, betreft het een onderwerp dat snel erg breed en complex wordt. Om het overzicht te houden en het onderwerp genoeg af te kunnen bakenen, is er voor gekozen in dit onderzoek enkel een aantal goed toepasbare en leidende theorieën te

(9)

Page 8 of 40

zal per theorie in het theoretisch kader worden toegelicht. Allereerst zal agency met behulp van theorieën van Bourdieu en Giddens worden bekeken in de context van de samenleving. Door psychologen Bandura en Kuczynski wordt agency meer gezien als een persoonlijkheidstrek: hun visies zullen eveneens aan bod komen. In beide onderdelen van het concept agency zullen de wetenschappelijke visies toe worden gepast op het zojuist besproken feministische debat. Omdat stigmatisering en stereotyperingen door de controversiële aard van het beroep belangrijke

concepten zijn in het leven van een prostituee, zal ook dit kort aan bod komen. Uiteindelijk zullen de genoemde theorieën worden geïntegreerd, met als doel de volgende onderzoeksvraag te

kunnen beantwoorden:

In hoeverre is er sprake van agency onder niet-gedwongen Nederlandse (ex-)prostituees die werkzaam zijn (geweest) in Nederland?

Het gaat in dit onderzoek dus uitsluitend om autochtone prostituees. Hier is voor gekozen omdat zij volgens Buijs (2010) worden neergezet als gezellige, Hollandse vrouwen die bewust voor hun werk hebben gekozen en niets anders zouden willen: deze vrouwen vormen de bron van Nederlands’ trots op de Wallen. Daarnaast wordt door deze aanpak de invloed van culturele verschillen en taalbarrières zo klein mogelijk gehouden. Door het concept agency te

operationaliseren, kan er worden gekeken in hoeverre deze vrouwen daadwerkelijk zelf controle hebben gehad over de keuze voor dit beroep en in hoeverre zij kunnen worden gezien als agents dan wel slachtoffers. Het gaat hier niet om een absolute scheiding: de mate van agency van een persoon is geen kwestie van wel of geen agency en dus wel of geen slachtoffer. Feitelijk hebben de vrouwen die mee zullen werken aan dit onderzoek verklaard dat zij zelf voor het beroep van prostituee hebben gekozen, maar aan de hand van agency zal er worden gekeken in hoeverre zij (onbewust) het gevoel hebben dat dit een volledig bewuste en gecontroleerde keuze is geweest. Het is belangrijk hierbij op te merken dat het hier om een erg specifieke groep gaat en dat dit onderzoek op geen enkele manier de ernst van gedwongen prostitutie en mensenhandel wil onderschatten.

(10)

Page 9 of 40

2.4 Maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie

Maatschappelijk gezien kan dit onderzoek een bijdrage leveren aan de discussie over de mate van vrijwilligheid van prostituees en de benodigde beleidsvormen. Ook kan het mensen inzicht geven in de situatie van niet-gedwongen prostituees en wellicht tot meer wederzijds begrip leiden. Aan het wetenschappelijke, feministische debat zal eveneens een bijdrage worden geleverd: Kong (2006) stelt dat de ervaringen van prostituees zelf in wetenschappelijk onderzoek nog altijd onderbelicht zijn, terwijl dergelijk onderzoek wel zou bijdragen aan een completer beeld van de situatie. Door de focus op de ervaringen van prostituees zelf zal dit onderzoek proberen een begin te maken aan het schetsen van een beeld van de situatie van prostituees en wellicht tot meer onderzoek naar deze groep kunnen leiden. De specifieke doelgroep van niet-gedwongen, Nederlandse prostituees is er één die wetenschappelijk nog minder onderzocht is dan prostituees die wel gedwongen zijn, wat het een interessante en wetenschappelijk relevante doelgroep maakt. Veel onderzoeken zijn verder afkomstig uit Amerika, waar prostitutie verboden is in tegenstelling tot in Nederland: hier is het legaal, wat prostitutie op papier een normale bedrijfstak maakt. Het gekozen en tot nu toe weinig gebruikte perspectief van waaruit het debat wordt bekeken, maakt dit onderzoek wetenschappelijk tenslotte nog relevanter.

3. Theoretisch kader

3.1 Inleiding

Agency is een begrip dat op verschillende manieren uitgelegd kan worden. Twee van de meest prominente visies zien agency in de context van de samenleving en als eigenschap van een individu. Beide visies kunnen elkaar aanvullen om een zo compleet mogelijk beeld van het centrale concept agency te kunnen vormen. In dit theoretisch kader zal agency vanuit beide perspectieven door een aantal leidende theorieën worden beschreven en zal tegelijkertijd worden geprobeerd het gekozen perspectief toe te passen op het feministische debat tussen de Radicale en de Seksradicale Feministen. Nadat kort de deviantie van het gedrag van prostituees aan bod is gekomen, zullen de beschreven visies worden geïntegreerd om uiteindelijk agency als concept werkbaar te maken. Om het concept agency in de context van dit onderzoek beter te begrijpen, zal er worden begonnen met een uitleg van het tegenovergestelde begrip, namelijk slachtoffer.

(11)

Page 10 of 40

Het Van Dale woordenboek (2013) gebruikt de volgende definitie van een slachtoffer: “iem. die buiten zijn schuld lichamelijke, financiële of geestelijke schade lijdt; iem. die het moet ontgelden.”. Slachtoffers kunnen volgens deze definitie dus worden gezien als personen die door externe factoren schade lijden. Zoals de Radicale Feministen al stellen: een slachtoffer is

slachtoffer door zijn omstandigheden of situatie. De wettelijke definitie is iets anders. Volgens Slachtofferhulp (2011) luidt de door de Nederlandse wet gehanteerde definitie van het begrip slachtoffer als volgt: “degene die als rechtstreeks gevolg van een strafbaar feit vermogensschade of ander nadeel heeft ondervonden.”. Dit zou betekenen dat de externe factoren genoemd in de eerste definitie, personen zouden zijn die strafbare feiten plegen. Deze strafbare feiten, zoals bijvoorbeeld het dwingen tot prostitutie, maken de persoon die eronder lijdt een slachtoffer. In dit onderzoek kan er meer van de eerste dan van de tweede definitie uit worden gegaan, omdat het hier om niet-gedwongen personen gaat. De exploitatie van prostitutie is in Nederland legaal en dus per definitie geen strafbaar feit.

3.2 Agency en structuur

3.2.1 Inleiding

In de sociologie bestaat een klassieke tweedeling tussen de zogenaamde objectivisten en subjectivisten. Binnen deze tweedeling staat het concept agency centraal: objectivisten zien het denken en handelen van individuen als het resultaat van maatschappelijke structuren, terwijl subjectivisten vinden dat dit denken en handelen ten grondslag ligt aan deze structuren

(Bourdieu, 1989). Bourdieu en Giddens hebben met hun bekende sociologische grand theories geprobeerd de kloof tussen deze denkbeelden te verkleinen.

3.2.2 Habitus

Bourdieu’s theorieën zijn gebaseerd op drie centrale concepten: habitus, veld en kapitaal. Elke persoon heeft een bepaalde habitus, of mentale structuur, welke bepaalt hoe deze persoon naar de sociale ruimte om hem of haar heen kijkt. Deze habitus wordt gevormd door de sociale omgeving waarin de persoon zich tijdens zijn jeugd bevindt, en is uiteindelijk volledig

geïnternaliseerd in de persoon zelf. De sociale ruimte, waarmee Bourdieu de maatschappij aanduidt, kan vervolgens opgedeeld worden in verschillende velden, oftewel onderdelen van de sociale ruimte. Elke persoon probeert, met zijn of haar geïnternaliseerde habitus, in bepaalde velden zoveel mogelijk materieel en symbolisch kapitaal te accumuleren. Een persoon die veel

(12)

Page 11 of 40

symbolisch kapitaal bezit, is een persoon die veel prestige en aanzien heeft verworven (Bourdieu, 1984/2010). Bourdieu’s denkbeelden hebben sociale reproductie als logisch gevolg: wanneer een persoon vanuit zijn jeugd een bepaalde habitus heeft meegekregen waarmee hij of zij niet in staat is veel kapitaal te accumuleren, zal deze persoon en zijn of haar nakomelingen zich altijd in de lagere sociale klassen blijven bevinden.

Wanneer deze theorie toe wordt gepast op het feministische debat over slachtofferschap van prostituees kan er worden begonnen bij de lage sociale status van prostituees. Hieruit blijkt namelijk dat zij weinig symbolisch kapitaal hebben geaccumuleerd: iemand met veel symbolisch kapitaal heeft immers een hoge sociale status en iemand met weinig symbolisch kapitaal heeft een lage sociale status. Het niet in staat zijn genoeg kapitaal te verwerven om in aanzien te stijgen, is volgens Bourdieu onvermijdelijk een gevolg van de habitus van de persoon in kwestie, welke tot stand is gekomen door de vroegere omgevingsfactoren, oftewel de jeugd, van deze persoon. Volgens de Radicale Feministen zijn prostituees altijd slachtoffer, bewust of onbewust. Zij kunnen bijvoorbeeld onbewust slachtoffer zijn van hun omstandigheden doordat zij vroeger seksueel misbruikt zijn. Dit zou de uiteindelijke habitus van de prostituee zo kunnen beïnvloeden dat deze habitus niet bijdraagt aan de accumulatie van kapitaal. Vanuit de visie van de Radicale Feministen zou daarom kunnen worden gesteld dat prostituees al dan niet bewust slachtoffer zijn geworden van hun eigen habitus: door deze habitus zijn zij immers niet in staat materieel en symbolisch kapitaal te verwerven, waardoor hun keuzemogelijkheden beperkt zijn en zij genoodzaakt zijn in de lagere sociale klassen te overleven.

3.2.3 Structuratietheorie

Net als Bourdieu wil ook Giddens bijdragen aan het klassieke debat over agency en structuur, wat hij doet aan de hand van zijn structuratietheorie (Jacobs, 1993). De structuur, waarmee Giddens de regels en middelen in een samenleving aanduidt, is van invloed op de mate van agency van personen binnen deze samenleving. Agency wordt door hem beschreven als de capaciteit om intentioneel te handelen. Deze capaciteit wordt beïnvloed door structurele

condities, en is dus niet aangeboren. Tot zover verschillen Bourdieu en Giddens niet veel in hun denkbeelden. Echter, Giddens (1991, aangehaald in Jacobs, 1993) voegt hier twee opvallende eigenschappen van actoren aan toe: handelingsbekwaamheid en “knowledgeability”, oftewel kennis. Elke persoon is volgens hem handelingsbekwaam, wat wil zeggen dat deze in staat is met het eigen handelen een verandering aan te brengen in de gebeurtenissen in de wereld, de sociale

(13)

Page 12 of 40

structuur. Elke persoon bezit daarnaast kennis, waarmee hij in staat is te doen wat hij wil doen. Met het handelen van een individu creëert deze dus het sociale leven, maar het sociale leven wordt ook beïnvloed door dit handelen. De mate waarin een individu in staat is het sociale leven te veranderen, is afhankelijk van de mate van agency die hij of zij bezit: agency wordt namelijk uitgedrukt door middel van concrete acties. Hiermee duidt Giddens op het daadwerkelijk ondernemen van actie om zo veranderingen in het sociale leven om de persoon heen te

bewerkstelligen (Giddens, 1984, aangehaald in De Deken, 2011). Hoewel er nooit sprake is van totale controle over het sociale leven, stelt Giddens (1991) wel dat personen zogenaamde

“reflexieve agents” zijn. Doordat zij handelingsbekwaam zijn en kennis hebben, zijn zij reflexief en kunnen zij worden gezien als bewuste actoren die veranderingen kunnen maken in de wereld om hen heen. Een reflexieve agent is iemand die in staat is de natuur van en de redenen voor het eigen gedrag te verklaren, op het gedrag te reflecteren en deze te motiveren. Natuurlijk kunnen er onbedoelde sociale gevolgen zijn van bepaalde acties, maar in principe beschikken actoren wel degelijk over de capaciteit om weloverwogen keuzes te maken.

Volgens Giddens hebben personen dus een hoge mate van agency, welke hen in staat stelt bewuste keuzes te maken en de sociale structuur te veranderen. Dit standpunt steunt de visie van de Seksradicale Feministen, omdat zij prostitutie zien als een bewuste keuze die symbool staat voor de onafhankelijkheid van de vrouw. In Giddens’ termen zouden prostituees reflexieve agents zijn, die door hun handelingsbekwaamheid en hun natuurlijke kennis in staat zijn hun eigen gedrag te motiveren en erop te reflecteren. Echter, het standpunt van de Radicale

Feministen wordt ook verdedigd: Giddens stelt immers dat agency als capaciteit wordt beïnvloed door structurele condities en dat een individu geen totale controle heeft over het eigen en sociale leven (Giddens, 1991). Zo kan het zijn dat een persoon wel de capaciteit agency bezit, maar door externe factoren zoals een economische crisis bijvoorbeeld geen baan kan krijgen en om te overleven geen andere uitweg ziet dan de prostitutie. De Radicale Feministen zouden in zo’n geval kunnen stellen dat deze persoon een slachtoffer is van zijn of haar omstandigheden.

(14)

Page 13 of 40

3.3 Agency als persoonlijkheidstrek

3.3.1 Inleiding

Waar sociologen Bourdieu en Giddens stellen dat agency moet worden gezien in de context van de sociale structuur waarin een individu zich begeeft, kan agency ook worden gezien als een persoonlijkheidstrek welke inherent is aan de persoon zelf. Klinisch psycholoog Bandura en ontwikkelingspsycholoog Kuczynski behoren tot deze laatste groep wetenschappers. Beide hebben een significante bijdrage geleverd aan de definitie en uitleg van het concept agency.

3.3.2 Reflexiviteit en zelfeffectiviteit

Bandura legt in zijn wetenschappelijke werken de nadruk op de manier waarop overtuigingen van individuen het gevoel van controle over het eigen leven van de individu in kwestie vergroten of juist verkleinen (Gray, 2007). Deze focus toont overeenkomsten met de denkbeelden van Giddens, zij het op een kleiner schaalniveau. Een agent, oftewel een persoon met agency, beschrijft Bandura (2006) namelijk als iemand die intentioneel zijn eigen

functioneren en levensomstandigheden beïnvloedt: in Giddens’ bewoordingen zijn zij reflexief. De mate waarin iemand zelf gelooft reflexief te zijn, noemt Bandura de zelfeffectiviteit van een persoon. Het gaat hierbij dus om het geloof in het eigen kunnen. Mensen zijn verder

zelforganiserend, proactief, zelfregulerend en zelfreflectief en dragen bij aan hun eigen

levensomstandigheden in plaats van dat zij passieve toeschouwers van hun leven zijn. Volgens Bandura bevat agency vier kernprincipes, namelijk intentionaliteit, vooruit denken,

zelfreactiviteit en zelfreflectie. Mensen vormen intenties door actieplannen te bedenken, met bijbehorende strategieën om deze plannen te realiseren. Met vooruit denken bedoelt Bandura dat gedrag wordt gestuurd door gevisualiseerde doelen en geanticipeerde uitkomsten, en niet

onrealiseerbare toekomstplannen. Ten derde zijn agents zelfreactief: na het plannen en bedenken komen zij zelf in actie om het plan tot uitvoering te brengen. De uitvoering wordt door de agents zelf gemotiveerd en gereguleerd. Met zelfreflectiviteit doelt Bandura tenslotte op de capaciteit van agents om op hun eigen denken en handelen te kunnen reflecteren en deze te beoordelen (Bandura, 2006).

Bandura stelt duidelijk dat mensen agents zijn die in staat zijn zelf bewuste,

onafhankelijke keuzes te maken. Dit ondersteunt de visie van de Seksradicale Feministen, omdat zij eveneens vinden dat prostituees agents zijn in plaats van slachtoffers, en dat zij aan alle vier de kernprincipes van agency van Bandura voldoen. Hoewel Bandura er vanuit gaat dat mensen

(15)

Page 14 of 40

agency bezitten, kan de mate van agency wel degelijk verschillen. Volgens de Radicale

Feministen zouden prostituees over onvoldoende intentionaliteit, vooruit denken, zelfreactiviteit en zelfreflectie beschikken om volledig onafhankelijke keuzes te kunnen maken en zouden prostituees dus in feite slachtoffer zijn van dit gebrek aan agency.

3.3.3 Ouder-kind relaties

Waar Bandura en Giddens de nadruk leggen op het bestaan van agency, focust ontwikkelingspsycholoog Kuczynski (2003) zich meer op de ontwikkeling van agency en de manier waarop dit gebeurt in de context van een ouder-kindrelatie. Net als Bourdieu is hij van mening dat de jeugd van grote invloed is op de mate van agency in het volwassen leven. Echter ziet Kuczynski, hoewel hij de invloed van omgevingsfactoren zeker niet onderbelicht, agency toch als een duidelijke persoonlijkheidstrek in plaats van afhankelijk van de sociale ruimte. Kuczynski vindt dat elk individu een actieve actor is die betekenis kan geven aan zijn omgeving, verandering kan initiëren en keuzes kan maken. Agentisch gedrag beschrijft hij vervolgens, in lijn met Bandura, als zelfgeïnitieerde, intentionele acties. Dit gedrag is logischerwijs afhankelijk van psychologische processen die het individu een bepaalde mate van gevoel van agency geven. Dit gevoel van agency wordt beïnvloed door, maar heeft ook effect op familiefactoren zoals broer-zusrelaties, opvoedingsstijl et cetera, welke op hun beurt worden beïnvloed door

karaktereigenschappen van zowel ouder als kind. Zowel de vader als de moeder spelen een rol in de ontwikkeling van de identiteit van het kind. Terwijl het fundamentele belang van de moeder voor deze ontwikkeling van oudsher veelvuldig is onderzocht (Ainsworth, 1969; Spitz, 1965, aangehaald in van Dijken & Tavecchi, 1998), wordt de rol van de vader pas sinds enkele decennia binnen de pedagogiek en psychologie onderzocht en erkend: ook vaders blijken een belangrijke bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van de identiteit van een kind (van Dijken & Tavecchi, 1998). De (mentale) afwezigheid van de vader kan deze ontwikkeling dus ook

belemmeren. Ter verduidelijking van de door Kuczynski beschreven verbanden tussen

familiefactoren en het ontstaan van agency zijn deze in figuur 1 weergegeven. Uit dit model kan worden geconcludeerd dat volgens Kuczynski familiefactoren van grote invloed zijn op de ontwikkeling van de karaktereigenschap agency binnen een individu (figuur 1).

(16)

Page 15 of 40 Figuur 1: De ontwikkeling van agency. Kuczynski (2003).

Kuczynski (2003, aangehaald in De Deken, 2011) onderscheidt verder drie kernprincipes die samen agency vormen, namelijk autonomie, constructie en actie. Met autonomie doelt Kuczynski op de mogelijkheid om zelfstandig te zijn en zelf belangrijke zaken in het leven te kunnen bepalen. Het vervolgens betekenis geven aan dergelijke zaken zoals interacties met de omgeving, is wat hij bedoelt met het principe constructie. Actie is tenslotte het agentische gedrag, waarmee Kuczynski, net als Giddens, wijst op de expressie van agency.

Met zijn model over de ontwikkeling van agency lijkt Kuczynski’s visie in lijn te zijn met de uitwerking van het concept habitus, al is Kuczynski’s visie gebaseerd op een kleiner

schaalniveau. Volgens beide visies is agency – als onderdeel van de habitus – grotendeels afhankelijk van de omstandigheden tijdens de jeugd van een persoon, in het ene geval ligt de focus op de familieomstandigheden (Kuczynski) en in het andere geval op de sociale omgeving

(17)

Page 16 of 40

(Bourdieu). De Radicale Feministen wijzen deze omstandigheden aan als oorzaak van het niet in staat zijn weloverwogen keuzes te maken. Aan de andere kant heeft – zoals blijkt uit figuur 1 – de persoonlijkheid van het kind indirect ook invloed op de ontwikkeling van agency, waarmee agency door Kuczynski niet enkel als resultaat van de opvoeding wordt gezien.

3.4 Stigmatisering en deviantie

Wanneer er wordt gekeken naar agency van prostituees mag een belangrijk aspect van het leven van een prostituee niet worden vergeten. Uit dit onderzoek blijkt namelijk dat het zeer omstreden imago van het beroep ervoor zorgt dat veel prostituees hun vak in het geheim

uitvoeren en een dubbelleven erop nahouden. Op de specifieke consequenties van een dergelijk imago voor de vrouwen zal dieper in worden gegaan in de resultaten. Het achterhouden van het beroep wordt bewust gedaan omdat deze vrouwen dankzij hun beroepskeuze tot een minderheid behoren, een minderheid die niet handelt conform de normen en waarden van de samenleving. De deviantie van hun gedrag is de focus van Becker’s (1963) etiketteringstheorie. Deze theorie gaat ervan uit dat deviant, oftewel afwijkend, gedrag voortkomt uit de neiging van meerderheden in de samenleving om minderheden negatief te etiketteren. Deviant gedrag is dus niet het gevolg van het persoonlijk handelen, maar van het etiket dat de samenleving de persoon in kwestie oplegt. Dit betekent in het geval van prostituees dat zij deviant zijn omdat de samenleving hen op die manier wegzet: vooroordelen en stereotyperingen zijn voor prostituees geen onbekende

fenomenen. Psychologen Smith en Mackie (2007) beschrijven stereotyperingen als positieve of negatieve overtuigingen over de karakteristieken van een (minderheids)groep. Zij stellen, in lijn met Becker (1963), vervolgens dat dergelijke overtuigingen kunnen leiden tot het ontstaan van een zogenaamde self-fulfilling prophecy. Dit houdt in dat, juist doordat een persoon een bepaald etiket of stereotype opgelegd krijgt, de persoon in kwestie hier ook naar gaat handelen. Personen die niet tot de geëtiketteerde minderheidsgroep behoren, zijn geneigd in personen van de

geëtiketteerde groep te zoeken naar gedrag dat het stereotype ondersteunt en hun gedrag te interpreteren in het licht van het gevestigde stereotype. Hierdoor is het erg moeilijk stereotypen en de daaruit voortkomende self-fulfilling prophecies te veranderen (Smith & Mackie, 2007).

(18)

Page 17 of 40

3.5 Integratie van de verschillende visies

Of agency nu wordt gezien als een individuele persoonlijkheidstrek of als afhankelijk van de omgevingsfactoren, over het algemeen wordt er vanuit gegaan dat mensen agency bezitten, maar dat de mate van agency per persoon verschilt. Deze mate van agency is zowel aangeboren als beïnvloed door omgevingsfactoren, zoals de thuissituatie tijdens de jeugd, denk hierbij aan de relatie met de ouders. Het bedenken van concrete plannen die ook daadwerkelijk worden

gerealiseerd, gemotiveerd en op gereflecteerd zijn voorbeelden die duiden op agency. Al met al kan worden geconcludeerd dat de mate van agency van een individu door verschillende

interdependente factoren wordt beïnvloed. Om de verschillende visies op agency te kunnen integreren en uiteindelijk het concept te kunnen onderzoeken, moet agency worden opgesplitst in subconcepten. In dit onderzoek is besloten het concept op te splitsen in drie zogenaamde

dimensies welke elkaar deels overlappen en aanvullen, samen de theorieën die in het theoretisch kader zijn besproken vertegenwoordigen en daarmee agency proberen te meten: sociale structuur, jeugd en agentisch gedrag. Elk van deze dimensies is opgedeeld in twee indicatoren. In het conceptueel model op de volgende bladzijde (figuur 2) wordt duidelijk hoe deze indicatoren, dimensies en het concept agency zich tot elkaar verhouden. Hoe zij dat inhoudelijk precies doen, zal in de methoden verder worden uitgelegd.

(19)

Page 18 of 40

3.6 Vraagstelling

Dit onderzoek wordt uitgevoerd met als uiteindelijk doel de beantwoording van de volgende onderzoeksvraag:

In hoeverre is er sprake van agency onder niet-gedwongen Nederlandse (ex-)prostituees die werkzaam zijn (geweest) in Nederland?

Om deze onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden, zijn de volgende deelvragen opgesteld: 1. Wat is de rol van de sociale structuur in het bestaan van agency onder niet-gedwongen, Nederlandse (ex-)prostituees?

2. Wat is de rol van de jeugd in het bestaan van agency onder niet-gedwongen, Nederlandse (ex-) prostituees?

3. In hoeverre uiten niet-gedwongen, Nederlandse (ex-)prosituees agentisch gedrag?

4. Methoden

4.1 Operationalisering van agency

Zoals besproken in het integratiegedeelte van het theoretisch kader wordt het concept agency geoperationaliseerd aan de hand van drie dimensies die samen agency vormen: sociale structuur, jeugd en agentisch gedrag. Deze dimensies zijn voortgekomen uit de theorieën die behandeld zijn in het theoretisch kader; samen vormen zij de rode draad die door het theoretisch kader loopt. Deze aanpak van de operationalisatie is gekozen omdat de integratie van de gekozen sociologische en psychologische theorieën zelden voorkomt in voorafgaand kwalitatief

onderzoek en er daardoor geen passende, bestaande operationalisering van agency is gevonden welke op zijn betrouwbaarheid is getest. De drie dimensies zijn echter zo gekozen dat zij samen de besproken theorie behandelen. Hoe zij dit doen zal in deze paragraaf worden uitgelegd. Omdat dit onderzoek explorerend van aard is, is de validiteit van het onderzoek niet van dermate belang dat deze een dergelijke aanpak ongeschikt maakt.

De dimensie sociale structuur behandelt een concept dat in het theoretisch kader

(20)

Page 19 of 40

Giddens duiden met het begrip sociale structuur op de regels en middelen in de samenleving en voegen daaraan toe dat deze agency in grote mate beïnvloeden. De positie die een persoon

inneemt in de samenleving, waarbij in dit geval stigmatisering een grote rol speelt, is dan ook een belangrijk aspect van deze eerste dimensie. Ook de reflexiviteit en zelfeffectiviteit van een individu, oftewel het handelingsbekwaam zijn, het hebben van kennis en het geloof in het eigen kunnen, mogen niet worden vergeten: iemand die het gevoel heeft veranderingen aan te kunnen brengen in de sociale structuur, bezit volgens Bandura’s visie en kernprincipes namelijk een hoge mate van agency.

De tweede dimensie richt zich op de jeugd van de persoon. Niet alleen Kuczynski legt de nadruk op de grote rol van de jeugd in de ontwikkeling van agency, het concept habitus heeft een soortgelijke focus. Waar Kucyznki’s theorieën echter de familiefactoren zoals de relatie met de vader en de moeder als grootste bron aanduiden, wijst Bourdieu ook op de sociale omgeving tijdens het opgroeien en niet alleen op de familieomstandigheden. Beide aspecten zijn echter cruciaal in de ontwikkeling van agency tijdens de jeugd van een persoon: zowel aan de familiefactoren als aan de sociale omgeving tijdens de jeugd zal daarom in dit onderzoek aandacht worden besteed.

Tenslotte zal er worden gekeken naar de uiting van agentisch gedrag onder prostituees. Agentisch gedrag is eveneens een concept dat al meerdere malen naar voren is gekomen en is daarmee een onmisbaar onderdeel van agency: een persoon kan nog zo het gevoel hebben onafhankelijke keuzes en beslissingen te kunnen maken, wanneer de persoon geen actie

onderneemt waaruit agency blijkt, is er volgens de theorie nog altijd geen sprake van agency. Uit alle behandelde theorieën blijkt dat het intentioneel handelen en het uitvoeren van concrete acties voorwaarden zijn voor het hebben van agency. Ook het in staat zijn keuzes of beslissingen te maken is een onderdeel van agentisch gedrag. Alle besproken theorieën refereren hiernaar op hun eigen manier. Zo verschilt de gepercipieerde rol van de omgeving: waar Bourdieu zich met name focust op de rol van de omgeving, besteedt Bandura hier nauwelijks aandacht aan. Echter, de consensus over het feit dat het maken van keuzes om zo het leven te kunnen beïnvloeden een belangrijk onderdeel is van agency, blijkt groot. In onderstaand operationalisatieschema wordt de operationalisering van agency ter verduidelijking schematisch weergegeven. Ook worden er per indicator een aantal voorbeeldvragen gegeven om een idee te geven van het gebruikte instrument (figuur 3). Het volledige onderzoeksinstrument is terug te vinden in de bijlagen (bijlage 1).

(21)

Page 20 of 40 Figuur 3: Operationalisatieschema.

4.2 Onderzoeksstrategie

Het doel van dit onderzoek is meer te weten te komen over de onderliggende principes van een duidelijk afgebakende groep in de samenleving, wat duidt op een case study

onderzoeksontwerp (Bryman, 2001). Om het subjectieve gevoel van agency dat deze groep, namelijk niet-gedwongen Nederlandse (ex-)prostituees, ervaren te verkennen, is het van belang de dialoog met hen aan te gaan: omdat het hier gaat om een relatief weinig onderzocht onderwerp is de aard van het onderzoek immers explorerend. Om die reden is er gekozen voor een

kwalitatieve onderzoeksstrategie met als methode semi-gestructureerde interviews. Op deze manier kan de dialoog worden aangegaan zonder al te veel af te wijken van de van te voren vastgestelde onderwerpen. Het uiteindelijke onderzoeksinstrument zoals weergegeven in bijlage 1 is gebaseerd op de zes indicatoren horende bij de drie dimensies van het concept agency, zoals weergegeven in bovenstaand operationalisatieschema (figuur 3).

4.3 Betrouwbaarheid en validiteit

Het gebruikte onderzoeksinstrument is volledig gebaseerd op de theorie maar is niet getest op zijn betrouwbaarheid. Wel zijn alle gebruikte technieken en methoden uitgebreid beschreven, wat de externe betrouwbaarheid of repliceerbaarheid verhoogt (Bryman, 2001). Ook zijn alle gesprekken opgenomen en getranscribeerd, wat de interne betrouwbaarheid verhoogt. Omdat volgens Janssens (1985) bepaalde aspecten van een gesprek verloren gaan bij een opname, is meteen na elk interview een korte eerste indruk geschreven waarin de omstandigheden van het interview, de non-verbale uitingen van de respondent en de indrukken van de onderzoeker zijn

(22)

Page 21 of 40

beschreven. Verder verhoogt het gebruik van citaten in de resultaten de interne betrouwbaarheid van het onderzoek (Janssens, 1985).

Door te streven naar de afname van vijftien interviews is er getracht de interne validiteit van dit onderzoek hoog te houden. Verwacht werd dat met dit aantal theoretische saturatie op zou treden. Ook is deze validiteit verhoogd door de cyclisch iteratieve aard van het onderzoek,

namelijk door de resultaten steeds terug te koppelen naar de theorie en de theorie vervolgens terug te koppelen naar de resultaten. Hierdoor sluiten de theorie en de bevindingen goed op elkaar aan. De afname van voldoende interviews met een qua werkomstandigheden gevarieerde groep prostituees tussen de 21 en 64 jaar oud zorgt er eveneens voor dat de externe validiteit van het onderzoek wordt gewaarborgd. Een te kleine en ongevarieerde steekproef zou immers de representativiteit van het onderzoek aantasten (Bryman, 2001).

4.4 Respondentenwerving

De doelgroep van dit onderzoek wordt gevormd door Nederlandse vrouwen die niet-gedwongen in Nederland in de prostitutie werkzaam zijn of zijn geweest. Het kan hierbij gaan om raamprostitutie, maar ook om thuisprostitutie, prostitutie in seksclubs- of huizen en in de wereld van de high class escorts. Omdat het om een moeilijk te bereiken doelgroep gaat, kan de

respondentenwerving niet te selectief en niet willekeurig verlopen. De respondenten zijn geworven via enkele betrokken organisaties, maar met name door contact op te nemen met seksclubs door heel Nederland. Naar aanleiding hiervan is gebruikgemaakt van snowball sampling, zo is er door seksclubeigenaren of gastvrouwen contact gekomen met vrouwen die werkzaam zijn in de seksclub. Eenvoudig was dit echter niet: vrouwen die in de prostitutie

werken worden vaak afgeschermd door de organisatie of persoon waarvoor zij werken. Vooral nu prostitutie ook maatschappelijk een veelbesproken fenomeen is, blijken bepaalde organisaties elke dag verzoeken tot interviews te ontvangen. Daarbij willen veel prostituees zelf ook niet met journalisten of onderzoekers praten omdat het onderwerp sociaal erg beladen blijft. De non-response van dit onderzoek is dan ook hoog (Bryman, 2001).

Uiteindelijk is het gestreefde aantal van vijftien interviews behaald en is met dit aantal inderdaad saturatie opgetreden. Aanvullend op de veertien standaard interviews is er

gebruikgemaakt van een online blog, waarin een Nederlandse prostituee anoniem haar belevingen en meningen deelt. Met deze respondent is het interview afgenomen via de e-mail, omdat zij haar anonimiteit wenste te behouden.

(23)

Page 22 of 40

4.5 Ethische bezwaren

Omdat dit onderzoek over een sociaal beladen onderwerp gaat, is het extra belangrijk zorgvuldig om te gaan met ethische kwesties. Om deze reden en om de respondenten zoveel mogelijk op hun gemak te stellen, is de anonimiteit van de respondenten benadrukt en is er nooit gevraagd naar persoonlijke informatie zoals namen of woonplaatsen. Ook is er duidelijk

aangegeven dat, wanneer een respondent geen antwoord wil geven of het ergens liever niet over wil hebben, zij dit altijd aan kan geven. Een aantal respondenten heeft dit inderdaad aangegeven, met name wanneer het interview ging over nare ervaringen tijdens de jeugd. Uit ethische redenen is in dergelijke gevallen hier dan ook niet op doorgevraagd. Tenslotte is geprobeerd de neiging tot sociaal wenselijke antwoorden zoveel mogelijk te beperken. Wanneer bij een interview wordt verteld dat het onderzoek gaat over de mate waarin prostituees als slachtoffer kunnen worden gezien of in staat zijn zelf keuzes te maken, bestaat de kans dat dit de neiging tot sociaal wenselijke antwoorden zal versterken. Er is daarom toe besloten het onderwerp naar de respondenten toe breed te houden, en te vertellen dat het gaat om keuzeprocessen onder prostituees. Om het onderzoek ethisch verantwoord te houden, is er niet gelogen over het onderwerp van het onderzoek.

4.6 Data-analyse

Alle interviews zijn opgenomen, op het e-mail interview en één standaard interview na, omdat de respondent hier niet mee akkoord ging. Tijdens dit interview zijn nauwkeurige

aantekeningen gemaakt, welke later gecodeerd zijn op dezelfde manier als de andere interviews. De interviews die wel zijn opgenomen zijn getranscribeerd en vervolgens gecodeerd, zoals de gegronde theorie strategie van kwalitatieve data-analyse voorschrijft (Bryman, 2001). Hiervoor is het codeerschema gebruikt dat in de bijlage van dit onderzoek terug te vinden is (bijlage 1). Dit codeerschema is op cyclisch iteratieve wijze, namelijk op basis van een wisselwerking tussen de analyse van elk interview en het opgestelde codeerschema, opgesteld.

Zoals beschreven in de betrouwbaarheid en validiteit is meteen na elk interview een eerste indruk geschreven om bepaalde dimensies van een gesprek mee te kunnen nemen in de

uiteindelijke analyse. Ook is van elk interview een korte samenvatting geschreven om het geheel overzichtelijk te houden.

(24)

Page 23 of 40

5. Resultaten

5.1 Respondenten

Uiteindelijk hebben vijftien respondenten meegewerkt aan dit onderzoek, allen

Nederlandse vrouwen tussen de 21 en 64 jaar oud die niet-gedwongen werkzaam zijn (tien) of zijn geweest (vijf) in de Nederlandse prostitutiebranche. Zij zijn werkzaam (geweest) in verschillende gebieden: de thuisprostitutie, raamprostitutie, sekshuizen, seksclubs en als high class escort. Vijf van de vijftien vrouwen zijn single, zeven hebben een relatie waarvan er één getrouwd is en drie zijn gescheiden of weduwe.

5.2 Sociale structuur

5.2.1 Ervaren positie in de samenleving

Allereerst is er gekeken naar de ervaren positie van prostituees in de samenleving. Stigmatisering bleek hier een veelvoorkomend en voor dit onderzoek onmisbaar fenomeen te zijn: alle respondenten hadden het tijdens het interview over vormen van stigmatisering, ook wanneer hier niet expliciet naar gevraagd werd. De belangrijkste vorm van stigmatisering waar de vrouwen het over hadden, wordt gevormd door de negatieve reacties van de samenleving. Respondent 6 schrijft hier in haar blog het volgende over:

Mijn fietsen zijn een paar keer vernield, en er is graffitti op mijn huis gespoten. Dat was bedreigend, maar het ergste was met Sint-Maarten. Toen stond ik een paar keer in de deur van mijn huis met een grote plastic zak met fruit en snoep, maar de ouders leidden hun kindertjes weg van mijn deur. Er werd wat over me gefluisterd, en dan weet ik het ook wel. Ik vond dat heel pijnlijk, want Sint-Maarten was in onze buurt best wel een fijn feest. Ik heb heel hard gehuild die avond.

Maar ook in andere omgevingen blijken (ex-)prostituees last te hebben van stigmatisering vanuit de samenleving. Respondent 1 vertelde over een negatieve reactie op haar nieuwe werk, waarmee duidelijk wordt hoe diep de vooroordelen in de samenleving geworteld zijn:

Ik heb zelf wel eens gesolliciteerd toen ik net eruit was en als ze er dan achter kwamen wat je deed… Toen een keer werd ik in het magazijn door een van die kerels, nou ja, in m’n kruis gegrepen en zo. Dus ik denk ehh ja, flikker op weet je wel, dus ben ik naar de directeur gegaan. En die zei jaa ik heb gehoord dat je prostituee bent geweest dus dan doet zo’n man dat. Maar eh, u gaat weg want u werkt hier twee weken en hij twintig jaar dus als ik kiezen moet, gaat u weg.

(25)

Page 24 of 40

Een paar respondenten geven aan dat dergelijke reacties ertoe kunnen leiden dat zij opnieuw de voor hen veilige, bekende wereld van de prostitutie ingaan, wat een duidelijk voorbeeld van een self-fulfilling prophecy is. De stigmatisering van prostituees maakt verder dat deze vrouwen het zelf vaak ook een lastig, controversieel beroep vinden. Respondent 12 geeft aan dat de

stigmatisering ook haar beeld van zichzelf beïnvloedt:

En voor mezelf heb ik ook zoiets van het is heel dubbel eigenlijk. Aan de ene kant schaam je je dan ook ervoor, ik hoef niet echt trots op mezelf te zijn. Maar aan de andere kant ben ik heel trots op mezelf. Ik heb ook heel veel dingen daardoor op kunnen lossen. Dus ja, het is altijd een beetje tegenstrijdig.

Ook negatieve reacties van de directe omgeving zoals familie en vrienden (acht respondenten), met als gevolg vaak het geheimhouden van het beroep (negen respondenten) zijn vormen van stigmatisering waar de respondenten het over hadden. Slechts vijf van de vijftien vrouwen vertelden over positieve reacties van de samenleving (één) en/of van de directe omgeving (vijf), waaronder respondent 9:

Ja wij zijn heel open en eh, ja, mijn moeder weet het ook. Die wist het toen ik 20 was en die heb ik het ook weer gewoon verteld. Ik bedoel, ik ben geen huurmoordenares. Hoe reageerde zij erop? Ja prima, ik moet het zelf weten toch. Ze zei, als ik jonger was geweest, had ik het zelf misschien ook wel gedaan.

Ondanks deze negatieve kijk van de samenleving en de directe omgeving op het beroep gaven maar liefst twaalf respondenten aan dat zij zichzelf absoluut niet zien als slachtoffer. Zoals respondent 7 aangeeft, ervaren de meeste prostituees de opgelegde slachtofferrol juist als erg vervelend:

Wat het probleem is, iedereen wil nu opeens, ja, arme vrouwen helpen… Maar die arme vrouwen willen niet geholpen worden.

De overige drie respondenten weten niet zo goed of zij zichzelf als slachtoffer zien. Eveneens de meerderheid (tien respondenten) denkt dat collega’s soms kunnen worden gezien als slachtoffers. De rest weet het niet (vier) of zegt dat er geen slachtoffers zijn (één). Hoewel de overgrote

meerderheid zichzelf dus niet als slachtoffer ziet, wordt er van collega’s gedacht dat zij misschien wel slachtoffers kunnen zijn. Respondent 8, zelf werkzaam in een chique seksclub, voegt hier nog aan toe dat de soort prostitutie een grote rol speelt:

(26)

Page 25 of 40

Dat paspoorten worden ingenomen, onvrijwillig… Ja, dan heb je wel met een hele andere tak van sport te maken. Je moet raamprostitutie vergelijken met de Hema en dit is de Bijenkorf, weet je, dat is een hele andere setting.

5.2.2 Reflexiviteit

Hoewel een kleine meerderheid denkt dat het mogelijk is het imago van de prostitutie in de Nederlandse samenleving te veranderen, gaven slechts vijf van de vijftien vrouwen aan ook daadwerkelijk in actie te komen. Hierbij moet ook nog worden opgemerkt dat het hier met name gaat om vrouwen die gestopt zijn met het werk en zich nu inzetten voor de belangen van de prostituee. Ook het bijhouden van een openbare blog, wat één van de respondenten doet, zou het imago in de samenleving kunnen verbeteren. De overige tien houden zich hier om verschillende redenen niet mee bezig. Zo denken zij dat het geen zin heeft omdat de stigmatisering te diep in de samenleving geworteld is, willen zij hun beroepskeuze geheimhouden of hebben ze simpelweg geen zin om er tijd en moeite in te steken. Respondent 4 is één van deze tien:

Denkt u dat, als u er bijvoorbeeld open over bent, dat mensen het dan beter zouden begrijpen? Zonder meer. Alleen vertel ik er niks over. Tegen niemand. En wat is de voornaamste reden daarvoor? Eh… Ik woon in een prettige buurt, ik heb prettige buren. Ik heb kinderen waar ik eh, veel, of veel, regelmatig contact mee heb. Die ik vaak zie, die ik graag zie. En die zitten natuurlijk allemaal met dat vooroordeel, ik ga daar op mijn leeftijd niet meer aan beginnen om dat te gaan veranderen. Omdat u denkt dat dat niet zou lukken? Nee natuurlijk niet, nee. Respondent 8 gaf tenslotte als enige aan dat ze het imago niet wíl veranderen omdat volgens haar de geheimzinnigheid juist hetgeen is waar de prostitutiebranche op draait. Voor de verandering van het imago bij de directe omgeving van familie en vrienden gelden soortgelijke cijfers: de meerderheid denkt dat het wel kan, maar slechts een klein aantal onderneemt actie. Vooral het geheimhouden van het beroep speelt hier een grote rol. Ook het prostitutiebeleid is besproken tijdens de interviews. Het merendeel van de respondenten, namelijk negen van hen, blijkt negatief over het huidige beleid. Zij vinden met name dat er een beter onderscheid moet komen tussen gedwongen en niet-gedwongen prostituees en dat er meer naar de mening van de

prostituee zelf moet worden geluisterd. Van de overige zes is meer dan de helft er niet mee bezig. De rest vindt het prostitutiebeleid prima zoals het is. Vier van de negen vrouwen met een

negatieve houding tegenover het beleid onderneemt actie om het beleid te veranderen. Hier gaat het wederom grotendeels om ex-prostituees die de belangen van hun ex-collega’s willen

(27)

Page 26 of 40

behartigen. De rest onderneemt geen actie omdat zij denken dat dit geen zin heeft of omdat ze hun anonimiteit niet kwijt willen.

5.3 Jeugd

5.3.1 Familiefactoren

Tijdens de jeugd van de respondenten waren de relaties met de directe familie in tien van de vijftien gevallen goed. Bij de helft hiervan was echter wel de relatie met de (stief)vader en in één geval de relatie met de moeder slecht tot zeer slecht. Drie respondenten noemden alle relaties met de familieleden ronduit slecht en de overige twee vonden de relaties redelijk. Bij vijf

respondenten was de vader tijdens de jeugd afwezig. Maar liefst twaalf van de ondervraagden geven aan tijdens hun jeugd te maken te hebben gehad met nare ervaringen. Bij zeven vrouwen speelden deze nare ervaringen zich binnen haar familie af: vier moesten noodgedwongen uit het ouderlijk huis, twee hebben te maken gehad met huiselijk geweld, één is door haar moeder ongewenst en drie wilden de ervaringen niet specificeren.

5.3.2 Sociale omgeving

In de sociale omgeving hebben eveneens zeven respondenten last gehad van nare

ervaringen: vijf hebben zich in hun sociale omgeving altijd afwijkend gevoeld, twee zijn seksueel misbruikt, en één heeft aangegeven het er niet over te willen hebben. Over de schooltijd was de helft van de respondenten negatief en de andere helft positief. Uiteindelijk heeft het merendeel de middelbare school wel afgemaakt.

5.3.3 Jeugd algemeen

Ondanks het grote aantal van de gesproken vrouwen dat te maken heeft gehad met vervelende ervaringen tijdens haar jeugd, zegt een kleine meerderheid (acht respondenten) zelf geen moeilijke jeugd te hebben gehad. Respondent 3 is één van hen:

Ik heb vroeger altijd in kindertehuizen gewoond … Maar als ik eh, thuis was opgevoed dan was de situatie misschien wel veel slechter geweest. Dus het is eigenlijk wel goed geweest? Ja voor mij wel. U zou niet zeggen dat u een moeilijke jeugd heeft gehad? Nee absoluut niet. De overige zeven respondenten geven aan dat hun jeugd in meer of mindere mate moeilijk is geweest. Waar zelf dus acht vrouwen zeggen geen moeilijke jeugd te hebben gehad, denkt ditzelfde aantal dat haar collega’s het soms niet makkelijk hebben gehad. De rest denkt dat zij meestal wel (vijf) of meestal niet (twee) een moeilijke jeugd hebben gehad.

(28)

Page 27 of 40

5.4 Agentisch gedrag

5.4.1 Keuzes maken

Alle respondenten hebben (deels) om financiële redenen voor de prostitutie gekozen. Voor vier vrouwen was dit omdat zij het zagen als hun laatste reddingsmiddel, wat voornamelijk te wijten is aan het hebben van schulden en/of het niet kunnen vinden van een baan. De keuze voor prostitutie lijkt voor een aantal van deze vrouwen een keuze te zijn geweest waardoor zij zichzelf uit hun slachtofferrol konden plaatsen. Respondent 3 verwoordt het als volgt:

U zei net al dat er dus wel redelijk wat meisjes of vrouwen zijn die het niet makkelijk hebben. Maar zou u dan kunnen zeggen dat zij echt slachtoffer zijn? Nee, nee, nee. Die proberen gewoon in de situatie waar ze in zitten, om eh… Ja kijk, als je 19 bent en je hebt een schuld van 20.000 euro, dat je dan denkt van, oh hoe kom ik daaruit? En dan proberen ze het toch op deze manier.

Deels slaat dit op haar eigen situatie, omdat zij door haar ex-man is achtergelaten met twee kinderen en een schuld van 60.000 gulden:

Toen ben ik dus het vak in gegaan en toen ben ik helemaal… Ben ik me drie slagen in de rondte gaan werken. Echt dag en nacht gewerkt om die schulden terug te betalen. … Maar ik heb het gered, binnen drie jaar. Ik heb alles afbetaald.

Acht vrouwen bevonden zich niet in een dergelijke moeilijke positie en hebben ervoor gekozen de prostitutie in te gaan omdat ze op die manier makkelijk geld kunnen verdienen en zij zo met meer luxe kunnen leven. Zo ook respondent 13:

Maar nee, ik ben niet gedwongen door niks of niemand en het is ook niet zo dat ik dit wel moet doen. Want ik bedoel, ik kan ook bij de Albert Heijn gaan werken en dan krijg ik 800 euro per maand, maar daar kom ik echt m’n bed niet voor uit. Dat klinkt wel arrogant haha, maar snap je?

Ook de spanning en vrijheid dat het beroep met zich meebrengt speelt voor een groot aantal prostituees (tien van hen) een rol in hun keuze. Soms is dit (deels) een gevolg van de opvoeding tijdens de jeugd, zoals bij respondent 11 het geval was:

Ik had toen een relatie en het raakte uit op m’n 17e en toen dacht ik, nou ga ik het gewoon uitproberen. Dus toen ging ik met heel veel mannen naar bed, dus ik stond bekend in de kroeg, nou met haar kan je wel wippen. Dus ik dacht als ik de naam krijg van een hoer dan wil ik ook verdienen als een hoer. Ik had die boeken gelezen en zo, toen ben ik erin gestapt. Ik wilde actie, ik was zo braaf thuis opgevoed.

Uit deze quote komt ook de zogenaamde self-sulfilling prophecy naar voren: respondent 11 besloot zich te gedragen naar de manier waarop zij toch al bekend stond. Andere redenen die naar

(29)

Page 28 of 40

voren kwamen, zijn het zich af willen zetten tegen de gevestigde samenleving en het

machtsgevoel dat de prostituee in haar beroep kan ervaren. Negen van de vijftien vrouwen zijn ooit gestopt met het werk. Vier zijn inmiddels weer werkzaam in de prostitutie om diverse redenen: ze misten de spanning, vrijheid en het relatief makkelijk geld verdienen of hadden het gevoel in de “normale wereld” niet meer te kunnen aarden en besloten terug te keren naar de voor hen bekende, veilige wereld van de prostitutie. Respondent 1 verwoordt het als volgt:

Ik heb ook wel eens gezegd toen ik eruit was, dat ik weer terug verlangde naar de veilige muren van de peeskamer, waar ik op een voetstuk stond en waar de mannen het geld kwamen brengen. Dus ja, daar werd ik niet uitgescholden, daar was ik de prinses. En als je dan weer buiten komt dan word je letterlijk in je gezicht gespuugd en dat is wel erg. De andere vijf van de negen vrouwen die ooit gestopt zijn, zijn ex-prostituees. Vier van deze negen respondenten zijn gestopt door de stigmatisering van de samenleving en de angst haar anonimiteit te verliezen en drie zijn gestopt vanwege een nieuwe relatie. Andere genoemde redenen zijn dat het financieel niet meer nodig was, de respondent besloot een opleiding te gaan volgen, er onaangename veranderingen optraden binnen de prostitutiebranche en dat de

respondent het “gewoon zat” was. Het blijkt dat vrijwel alle respondenten kunnen reflecteren op de keuzes die zij hebben gemaakt. Zij dragen duidelijke redenen aan en kunnen hun keuzes motiveren en erop reflecteren, ondanks de veelal negatieve reacties van buitenaf. Respectievelijk respondent 1 en 13 geven voorbeelden van zo’n reflectie:

Ja ik heb vriendinnen die hebben dan zoiets van ja god en eh, hij komt helemaal vanuit […] naar me toe met een taxi en dan doen we dit en dan doen we dat… En, naja en dan denk ik bij mezelf en dan volgende week weer een ander. En dan denk ik ja het enigste wat ik dan zou missen als ik dat zou doen is dat geld op dat nachtkastje. Maar ja dat ga ik dan niet zeggen.

Want er zijn ook heel veel, vooral eh, meisjes van mijn leeftijd dan die zeggen van, ja en je hebt helemaal geen eigenwaarde en dit en dat. Maar ik denk juist om dit te doen en daar goed mee om te kunnen gaan, dat je heel veel eigenwaarde nodig hebt. Want je moet wel de deur uit kunnen gaan en ‘s nachts nog slapen. Om het aan te kunnen? Om het aan te kunnen ja.

(30)

Page 29 of 40

5.4.2 Concrete acties

Ook wat betreft de toekomstplannen zijn de respondenten vaak duidelijk, realistisch en concreet: zeven van hen hebben zeer concrete toekomstplannen, zoals het – binnenkort – starten met een bepaalde opleiding of het plannen van een emigratie. Zes hebben redelijk concrete toekomstplannen: zij hebben wel plannen maar hebben nog weinig actie ondernomen om deze plannen tot uitvoering te brengen. Bij de overige twee zijn de plannen vaag en weinig concreet of realistisch en wordt er in de nabije toekomst geen actie ondernomen om de plannen uit te voeren.

6. Conclusies en discussie

6.1 Conclusies

6.1.1 Sociale structuur

De positie van niet-gedwongen prostituees in de samenleving blijkt op zijn zachtst gezegd een lastige te zijn: stigmatisering vanuit zowel de samenleving als de directe omgeving is voor de meeste prostituees aan de orde van de dag. Het beroep strookt niet met de normen en waarden die binnen de sociale structuur van de samenleving gelden, wat ervoor zorgt dat vrouwen die dit beroep uitoefenen worden gelabeld als deviant. Wat betreft de slachtofferrol van prostituees lijkt de self-fulfilling prophecy enerzijds uit te blijven: in plaats van dat de gesproken prostituees zichzelf in een door de samenleving opgelegde slachtofferrol positioneren, ervaren zij deze slachtofferrol juist als erg vervelend en proberen zij zich ertegen de verzetten door zichzelf als sterke personen neer te zetten. Anderzijds is er wel degelijk sprake van een self-fulfilling prophecy: doordat de samenleving prostituees als slachtoffers neerzet, worden zij vaak ook daadwerkelijk slachtoffer, namelijk van de stigmatisering en de vooroordelen vanuit de samenleving.

Eventuele positieve reacties blijken vooral vanuit de directe omgeving te komen. Het geheimhouden van het beroep en het leiden van een dubbelleven is een veelvoorkomend gevolg van de over het algemeen negatieve kijk op de prostitutie. Met name door dit geheime karakter en de gewenste anonimiteit van de prostituees, blijkt reflexiviteit eveneens een lastig punt. Aan de ene kant zijn de meeste respondenten namelijk wel zelfeffectief: er wordt immers gedacht dat zij het prostitutiebeleid en het negatieve imago van prostitutie wel kunnen veranderen. Echter wordt er uit privacyoverwegingen maar weinig actie ondernomen om daadwerkelijk tot een verandering

(31)

Page 30 of 40

te komen, wat betekent dat er geen uiting van zelfeffectiviteit, ook wel reflexiviteit genoemd, optreedt. De zelfeffectiviteit die wel aanwezig is, wordt dus vaak niet geuit in reflexief gedrag. Dit betekent dat, door de negatieve reacties vanuit de samenleving, de wel aanwezige agency vaak toch niet wordt geuit. Al met al kan worden gesteld dat de rol van de sociale structuur in het bestaan van agency onder prostituees geen positieve is: de sociale structuur werkt hen wat het vrijelijk beslissingen nemen en het uiten van zelfeffectiviteit en reflexiviteit betreft juist tegen.

6.1.2 Jeugd

Bij de ruime meerderheid van de respondenten blijkt de relatie met één of meerdere familieleden tijdens de jeugd naar eigen zeggen niet goed te zijn geweest. Opvallend is daarbij dat bij veel respondenten de vader tijdens de jeugd afwezig was of dat de band met hem (zeer) slecht was, wat volgens de besproken theorie de ontwikkeling van de identiteit van de respondent niet ten goede komt. Een ander opvallend punt is dat een grote meerderheid aangeeft nare dingen te hebben meegemaakt tijdens de jeugd, zowel thuis als in de sociale omgeving. Deze nare ervaringen lopen uiteen van zich afwijkend voelen tot seksueel misbruik en huiselijk geweld met soms als gevolg noodgedwongen uit huis te moeten. Slechts een kleine meerderheid van de respondenten geeft aan de eigen jeugd niet moeilijk te hebben gevonden, wat betekent dat bijna de helft van alle respondenten de eigen jeugd als lastig heeft ervaren. Dergelijke ervaringen dragen niet bij aan de ontwikkeling van agency zoals beschreven in Kuczynski’s schema. Een ander gevolg van zulke ervaringen zou een habitus kunnen zijn waarmee weinig kapitaal

geaccumuleerd kan worden. Wat dat betreft lijken de omstandigheden in de jeugd in veel van de onderzochte gevallen niet te hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van agency – zowel in de familieomstandigheden als in sociaal opzicht.

6.1.3 Agentisch gedrag

Ondanks de lastige sociale positie van prostituees en de – ondanks andere beweringen – toch veelvoorkomende moeilijke jeugd, wil de overgrote meerderheid zoals gezegd absoluut niet worden gezien als slachtoffer. Zij vinden dat zij de keuzes zelf hebben gemaakt, om

uiteenlopende redenen. Grofweg kunnen de respondenten hiervoor worden ingedeeld in twee groepen. De ene groep heeft inderdaad volledig zelf voor de prostitutie gekozen omdat

bijvoorbeeld de vrijheid, de spanning en de financiële voordelen hen aantrokken. Vaak zijn dit de vrouwen die een minder moeilijke jeugd hebben gehad en zichzelf absoluut niet als slachtoffer zien. Het deviante karakter van de keuze voor prostitutie maakt de keuze een nog sterkere uiting

(32)

Page 31 of 40

van agency. Een dergelijke vrouw besluit namelijk te kiezen voor een beroep dat haar aanspreekt, ook als zij zichzelf daardoor deviant maakt en zich in een kwetsbare positie in de samenleving plaatst door in feite tegen de gevestigde normen en waarden of sociale structuur in te gaan. In zo’n geval kan er dus worden gesproken van een zeer autonome keuze. De andere, aanzienlijk kleinere groep bestaat uit vrouwen die uit financiële noodzaak voor dit beroep hebben gekozen. Deze vrouwen bevonden zich vaak in moeilijke situaties, waar ze zelfstandig uit hebben kunnen komen dankzij hun beslissing de prostitutie in te gaan. Er zou kunnen worden gezegd dat

prostitutie in dit geval geen keuze is, het is immers een laatste redmiddel. Echter gaat het hier wel om een beslissing waarmee de vrouw in kwestie in staat is het leven weer in eigen hand te nemen. Zo wordt agency door onder andere Bandura beschreven als het intentioneel beïnvloeden van het eigen functioneren en de eigen levensomstandigheden en dat is precies wat deze laatste groep vrouwen doet. Zij besluit niet langer een passieve toeschouwer te blijven van haar eigen leven, maar in actie te komen om het leven in eigen hand te nemen. Het zou daarom wellicht beter zijn deze actie geen keuze te noemen omdat het niet per definitie een keuze is uit meerdere

mogelijkheden, maar meer een beslissing – en wel één die de vrouw in kwestie zelf heeft

gemaakt. De beslissing om de prostitutie in te gaan, is ook in deze gevallen dus wel degelijk een agentische actie.

In de keuze of beslissing voor prostitutie blijkt de verwachte self-fulfilling prophecy soms een rol te spelen: vrouwen die al werden gezien als deviant of als “hoer”, besluiten zich daar ook naar te gaan gedragen, waardoor het deviante label uiteindelijk alleen maar groter wordt. Een aantal van de respondenten is ooit gestopt om diverse redenen zoals de stigmatisering of het aangaan van een relatie, en is later weer begonnen. Ook wanneer wordt besloten opnieuw de prostitutie in te gaan, speelt de self-fulfilling prophecy in bepaalde gevallen een rol. Wanneer ex-prostituees vaak worden geconfronteerd met hun voormalige beroep en het gevoel hebben dat zij nog altijd als prostituee worden gezien, kunnen zij besluiten terug te keren in het veilige, bekende wereldje van het beroep. Zowel het beginnen met prostitutie als het stoppen ermee zijn momenten waarop de meeste respondenten duidelijk kunnen reflecteren en kunnen motiveren. Dit wijst volgens alle besproken theorieën op een hoge mate van agency: voor het maken van autonome, bewuste keuzes (of beslissingen) is de motivatie en reflectie erop onmisbaar. Ook het plannen

(33)

Page 32 of 40

van concrete acties blijkt geen probleem te zijn: de toekomstplannen van de meeste prostituees die hebben meegewerkt zijn in meer of mindere mate duidelijk, concreet en realiseerbaar.

6.1.4 Conclusie

Al met al heeft het concept agency in de context van prostituees meerdere kanten. Er kan worden gesteld dat zeker niet alle, maar relatief wel veel vrouwen die werkzaam zijn in de prostitutie het lang niet altijd makkelijk hebben gehad. Zowel tijdens de jeugd als in de huidige sociale omgeving blijken er dingen gebeurd te zijn die de ontwikkeling van agency volgens de theorie niet ten goede komen, denk aan seksueel misbruik in de jeugd en stigmatisering in de huidige context. Ondanks dat blijkt geen van de respondenten zichzelf te zien als slachtoffer. In alle gevallen blijkt de beslissing om in de prostitutie te gaan werken zelfs een uiting van agency te zijn: voor de ene groep omdat simpelweg bepaalde aspecten van het beroep hen aantrekken en voor de andere groep omdat zij hun leven weer op orde willen krijgen en op deze manier ervoor zorgen dat zij intentioneel hun eigen levensomstandigheden kunnen beïnvloeden. Gesteld kan worden dat bij alle respondenten de beslissing om de prostitutie in te gaan, ervoor heeft gezorgd dat zij in actie zijn gekomen en geen passieve toeschouwers bleven van hun eigen leven. Op deze manier zorgen zij er zelf voor dat er weer orde komt in een chaotisch leven vol schulden of dat er juist spanning en vrijheid komt in een braaf en saai leven.

In het begin van het theoretisch kader is er een definitie gegeven van het begrip slachtoffer, namelijk het volgende: “iem. die buiten zijn schuld lichamelijke, financiële of

geestelijke schade lijdt; iem. die het moet ontgelden.”. Volgens deze definitie zou een deel van de respondenten inderdaad kunnen worden gezien als slachtoffers, bijvoorbeeld als slachtoffers van degene die hen seksueel misbruikt heeft of als slachtoffers van de stigmatisering vanuit de samenleving. Echter zijn zij in geen van de gevallen slachtoffer van puur het beroep van prostituee; wel van de gevolgen ervan die de samenleving teweegbrengt. Hoewel geen van de respondenten zichzelf dus als slachtoffer ziet, wil de samenleving hen toch bestempelen als slachtoffers. Dit leidt onvermijdelijk tot een self-fulfilling prophecy: prostituees worden ook daadwerkelijk slachtoffers (van stigmatisering) doordat de samenleving hen als zodanig bestempelt.

Wat dat betreft hebben de Radicale Feministen dan ook wel een punt: een relatief groot aantal prostituees is inderdaad op één of andere manier slachtoffer van haar omstandigheden. Het

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

kleine, nachtelijke diertjes, en zoogdieren konden pas groot worden, toen de dinosauriërs waren

Bestuurlijk gaat het om het onderscheid tussen verplichte en niet verplichte samenwerking: OZJT (BC) heeft betrekking op taken waarop verplicht moet worden

De aantallen fokvarkens die gemiddeld tijdens het jaar aanwezig zijn volgens het LEI-boekhoudnet wij- ken in de periode van 1980-1992 voor verschillende jaren significant af van

De bovengrondse opname van stikstof door een bloemkool gewas (N-opname) en de minerale stikstof (Nmin) in de bodemlagen 0-30 en 0-60 cm tijdens de teelt op een locatie met

In deel II wordt ook gebruik gemaakt van de gevulde pauze en ook hier komt deze voor als aanduiding voor de start van een nieuw onderdeel, maar lijkt deze ook weer de vorm te

Dit zorgt ervoor dat prostituees om aan het werk te kunnen, deels afhankelijk zijn van het oordeel of de inschatting van de exploitant (met betrekking tot hun zelfred- zaamheid).

internationale vergelijking zou daarom beter te beantwoorden zijn met een meer gedetailleerde analyse van deze Nederlandse gegevens waarin de veran- deringen in de

We introduce two new features that are used to estimate the actual service level, namely the service level calculated using the expected fill levels (F39) and the average expected