AFZETTINGEN WTKG26 (1),2005 12
Lapilli
Larsvanden Hoek+Ostende
Het
lelijke
oudeeendje
Eén
ding
wasin iedergeval
interessantaanhetfossiel, en datwaszijn
ouderdom. Diewasbepaald
op66miljoen
jaar,
aanhet eindevanhet Maastrichtien. Uit het allerlaat-stestukje
van het Mesozoïcum dus.Terwijl
het stuk inArgentinië
op deplank lag,
ontstond onderpaleornitho-logen
enmoleculairbiologen
eenhevige
discussie over de oorsprongvande modernevogels.
Aan de handvan de moleculaire klok haddenbiologen
berekend dateen aan-tal van derecente groepen al ruim in hetKrijt
warenafgesplitst.
Kortom, verschillende groepen modernevo-gels
moesten deuitstervingsgolf
aan het eindvan het Mesozoïcum hebben overleefd. De conclusie werd om-armd doorornithologen
die werkenaanrecentmateriaal. Hel beeldpastegoed
in hun ideeënoverhoe deversprei-ding
van deverschillendevogelordes
tot standmoetzijn
gekomen.
Maarpaleontologen
die zichmetvogels bezig
hielden,konden zich niet direct vinden in deze conclu-sies. De fossielenontbraken,
ofwarenalthans niet mooigenoegom uitsluitseltegeven.
Alle reden dusomnogeens
goed
tekijken
naarwater aan fossielevogels
bekendwas uit hetMesozoïcum,entoenkwam ook het fossielvan
Vega
Islandweer omde hoekkijken.
Men vond de rubber malterug,nogmetde ontbre-kende botten erin. En metbehulp
van een CT-scan wer-dennuook de fossielen die zich nog in hetgesteente be-vonden zichtbaargemaakt.
Hethopeloze stapeltje
bottenkreeg
zo eennaam,Vegavis
iaaien eenplaatsje
in Nature. De vondst werdgepresenteerd
dooreenAmerikaans/Ar-gentijns
onderzoeksteam onderleiding
vanJulia Clarke(lit. 1).
Met de nieuwe gegevens kon desystematische
po-sitievanhet fossiel wordenopgehelderd.
Het bleek sterke overeenkomstente vertonen metderecente eenden.Daar-In Naturevan 20
januari
werdeenfossielbe-schreven,dat tien
jaar
daarvoor al beschrevenwas alseenondetermineerbare
Presbyomithi-dae. Dat is een
uitgestorven
familievanwaadvogels.
Maar het fossiel werdeigenlijk gezien
alseenhopeloos stelletje
botten. Hetwasin 1992 verzameld op
Vega
Islandbij
Ant-artica. Het fossiel wasgeprepareerd,
maar nietmet hetbeoogde
resultaat. Erwaseenrubber malgemaakt,
enbij
hetafpellen
waren eenaantal botten in de malblijven
ste-ken. Kortom,registratienummer
MLP 93-1-3-1 van het Museo de la Plata inArgentinië
waseenhopeloos geval.
Het werd door verschillende
wetenschappers
bediscus-sieerd, maar wat hetnu
eigenlijk
was, daar kwam men nietoveruit.AFZETTINGEN WTKG 26 (1), 2005 13
meeiserdus in ieder
geval
éénlijn
vanmodernevogels
die al in detijd
van de dinosauriërs leefde.Maar,zo stel-len dewetenschappers,
alsje kijkt
naardephylogenetische
boomvandevogels,
danzijn
er eenaantal takken die eer-derafsplitsen
dan de eenden. Destruisvogelachtigen
en de hoendersmoetenal eerderontstaanzijn.
Om hetplat
tezeggen,om eeneendteworden,
moetje
eersteenkip
ge-weestzijn.
Daaruitvolgt
dus dat inderdaadeendeelvan de evolutievan de modernevogels
in het Mesozoïcum moethebbenplaatsgevonden.
Goed,dat wistenwedus al uitDNA-analyses,
maar nuhebben in devorm vanVegavis
ook het fossiele
bewijsmateriaal.
Nietgek
voor een fos-siel dateerstals ondetermineerbaarwasafgeschreven.
Jevraagt
je
af,wat voorwetenschappelijke
schattenernog op deplanken
van museaklaarliggen
omontdektte wor-den.Flikker
op!
Journalistenwetende
wegnaarNaturalis
goed
tevinden. Alserietsgebeurt
op hetgebied
van natuur, of alserweetjes
in dewetenschap
te meldenzijn,
dan vindje
in hetmuseumeen hele schare aandeskundigen
op allerhandegebied.
Zelfkrijg
ik daar ook afentoemeetemaken. Jarengeleden
had ikvoorde Tros Nieuwsshoweenradio-interview gegevenover een Mesozoïschzoogdier
uitChina,Hadrocodium.Kennelijk
zatik nog in hetbestand,
wantlaatstwas er weereenop-merkelijk
Mesozoïschzoogdier (en
weeruitChina).
Dus opeendonderdag kreeg
ikeentelefoontje,
of ik daar com-mentaarop had. Dan gaje
eerstals de hazen zien datje
het artikel in Nature onder ogen
krijgt.
Enevenlater belje
danterug.Je hebt het
gelezen,
envindt het ergopmer-kelijk.
Ennatuurlijk
benje
bereid dat opzaterdag
voorde radio toe telichten. De Tros Nieuwsshow heeft 300.000luisteraars,endus wil
je
wel dat denaamNaturalis daarevenvalt. Bovendien herinnerdeikme vande
vorige
keer dat hetderdegraads
verhoorwaardepresentatorenje
ge-durendevijf
minutenaanblootstellen gewoon heel leuk isomtedoen.
Het artikel in Naturewaarhet ditmaalover
ging
wasvan de handvan Hu,Meng, Wang
enLi(lit. 2).
Die hadden onderzoekgedaan
aanfossielen uitLiaoning,
een streek die vooral bekend isvanwege
zijn primitieve vogels
engevederde
dinosauriërs. Maar ondertussenwaren erook aleenaantalcomplete
skelettengevonden
van Mesozo-ïschezoogdieren.
De vondsten die het Amerikaans/Chi-nese onderzoeksteam dit keer beschreven waren echter zondermeeropmerkelijk.
Alsje
praatoverMesozoïschezoogdieren,
dan hebje
hetdoorgaans
overdiertjes
van hetformaatje
rat, of kleiner. Over hetalgemeen
wordtaan-genomen dat in de
lijd
vande dinosauriërs dezoogdieren
veroordeeldwaren toteen
ondergeschikte
rol. Hetwarenkleine, nachtelijke diertjes,
enzoogdieren
konden pasgrootworden,
toen de dinosauriërswarenuitgestorven.
MaarRepenomamus giganticus
verstoortdat beeld. Hetgroot-stevandetweeskeletten hadeen
lengte
van 105 centime-ter,een ware reusonder de Mesozoïschezoogdieren.
Het tweede,kleinere skelet had nogeenverrassing
inpetto.In demaagholte
werd het twaalf centimeterhoge
skeletvaneen
jonge
Psittacosaurusgevonden.
Een Mesozoïschzoogdier
dal dinosauriërs at, geen wonder dat de radio daar aandachtaanwilde besteden.Als
specialist moetje
tochgoed beslagen
tenijs
komen,dus ik
ging
mesnel inlezen. Dan valt zo’n vondsteenbeetje
in de context,enga
je dingen
automatisch relativeren. We wisten al dat niet alle Mesozoïschezoogdieren formaatje
rat waren. Gobiconodonwasmeteenlengte
vanvijftig
centimeter toch ookbehoorlijk
uit de kluiten gewassen. En datis,netalsRepenomamus
,eentriconodont.
Tricono-donten
zijn
eenuitgestorven
takvan dezoogdieren,
meteen
primitief gebit.
Dat het geen echte kauwers waren, isoverigens
nog eenbevestigd
door hetPsittacosaurus-skeletje.
Dat wasals hetware in stukkengehakt.
Maarkennelijk
was ereenreden dat de tricondontengroot kon-den worden, of misschien zelf moesten worden. Wantmisschienwarende
zoogdieren
meteen moderntype ge-bit wel veel succesvoller in de rolvankleine dieren.Qua
tijd
zoudataardig kloppen,
wantdezezoogdieren
waren toennetaanhetopkomen.
Dat
zijn
eenbeetje mijn eigen bespiegelingen bij
de nieuwe vondst. Hetcommentaar datin Nature zelfverscheen,gooi-de het echterover eenheel andere
boeg (lit. 3).
Dat stelde dat misschien wel degrotezoogdieren
eenbelangrijke
rolspeelden
in de evolutievande dinosauriërs. InLiaoning
zijn
geenreusachtige
dinosauriërsgevonden.
Tochweten wedat later in hetKrijt
grotedino’sverschijnen,
waaron-der de fameuze T.rex. In hetstukje
in Nature werdgesug-gereerd,
dat diegroottetoenamemisschien wel hetgevolg
was vande
aanwezigheid
van‘grote’ zoogdieren
als Re-penomamus. En alstoegift
werd ook nogeensgesteld
dat de evolutievandevogels gestimuleerd
werd. Dinosauriërs kozen het luchtruimom uit de kakenvanRepenomamus
te
blijven.
Daargeloof
ik dus echt nietsvan.Maar
goed,
metal die nieuweenoude kenniszitje
dus opzaterdag
in de studio.Mijn
oudstetweekinderen waren meeopavontuur enzatenin deregiekamer. Tegenover je
tweepresentatoren,die alles willenwetenoverhet dinover-slindendzoogdier.
Automatisch pasje
in zo’nomgeving
je taalgebruik
aan.Je zit per slotvanrekening bij
degroot-ste familievanNederland,dus
je probeert
heteenbeetje
‘popie’
tebrengen.
En danbeginnen
ze overdiebelache-lijke
theorieën in Nature. “Erzijn
zelfswetenschappers
die denken dat dit dier invloed had op de evolutievandedinosauriërs,wat vindtudaarnu van?” “Jemoet
natuur-lijk
nietoverdrijven,”
antwoord ik, “we hebben het niet over eenmonster,maar eenzoogdier
zogrootalseen her-dershond. Enzou eendinosaurus daarbang
voor moetenzijn?
Ach,FLIKKER OP.” Pas drievragen verder
begint
hetje
tedagen
watje
ge-zegd
hebt. En alsje
de studiouitloopt,
denkje
nogeven “300.000 luisteraars”. In de trein maakte ik een kleineAFZETTINGEN WTKG 26 (1), 2005 14
vrouwoverzou
beginnen,
wel het “flikkerop”
zouzijn.
Dieweddenschap
heb ikoverigens
gewonnen.Uiteindelijk geloof
ik dat ik deenige
wasdieerechteenprobleem
van maakte. Verder heb ik erniets meer overgehoord.
Behalvevan eencollega.
Die hadmij
niet zelfgehoord,
maar eenvriendin had verteld datze een conser-vator vanNaturalis hadgehoord bij
de TROS. “En toen ze meverteldeoverhettaalgebruik,
wist ikmeteendatjij
het was!”
Literatuur
1 Clarke, J.A.,
Tambussi,
C.R,Noriega,
J.I.,Erickson,
G.M. &Ketcham, R.A., 2005. Definitive fossil evi-dence for theextantavian radiation in the Cretaceous
- Nature 433: 305-308.
2 Hu, Y.,
Meng,
J.,Wang,
Y, Li, €., 2005.Large
Meso-zoic mammals fedon young dinosaurs- Nature 433:149-152.
3 Weil, A.,2005.
Living large
in the Cretaceous- Nature422; 116-117.
*Lars W. vanden HoekOstende, NationaalNatuur-historisch MuseumNaturalis,Postbus 9517,2300 RA