• No results found

Etiketten plak je op flessen niet op mensen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Etiketten plak je op flessen niet op mensen"

Copied!
18
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Onderzoeksverslag naar vooroordelen

Jane Filius

Avans Hogeschool Breda

2008419

Begeleider: Willy van Pelt

Afstudeerrichting: Algemene levensbeschouwing

Stageschool: Basisschool Weilust

Stagegroep: groep 8

16 juni 2014

(2)

Inhoudsopgave

Voorwoord

1. Inleiding

1.1 Wie ben ik als leerkracht?

Blz. 3

1.2 Levensbeschouwelijke biografie

Blz. 3

1.3 Thema en aanleiding

Blz. 3

1.4 Onderzoeksvragen

Blz. 4

2. Literatuurstudie

2.1 Antwoorden op de deelvragen

Blz. 5

3. Levensbeschouwelijk verhaal

3.1 Vooraf

Blz. 7

3.2 Het levensbeschouwelijk verhaal

Blz. 7

3.3. De levensbeschouwelijke aspecten uit het verhaal

Blz. 9

4. Conclusie en Reflectie theoretisch onderzoek

4.1 Nieuwe inzichten

Blz. 10

5. Het praktijkonderzoek

5.1 Globale opzet

Blz. 12

5.2 Activiteiten

Blz. 12

6. Conclusie en reflectie

Blz. 16

7. Literatuurlijst

Blz. 18

(3)

1. Inleiding

1.1 Wie ben ik als leerkracht?

‘De beste leraar is hij die het meest van zijn leerlingen opsteekt.’

Ik ben een leerkracht die vindt dat de leerlingen net zo belangrijk zijn als de leerkracht in een groep. Een leerkracht is er om de leerlingen iets te leren, maar ook andersom.

Ik vind het belangrijk dat er weder respect is, dat ieder zijn mening kan uiten, maar wel op een respectvolle manier naar elkaar. Ieder moet zichzelf kunnen zijn in de klas en vooral dicht bij jezelf blijven. Dit vind ik bij mezelf ook belangrijk. Dat ik dicht bij mezelf blijf.

Mijn idealen zijn interactie binnen de groep, zelfstandigheid, samenwerking tussen leerlingen en leerkracht en leerlingen onderling en mogelijkheid tot ontdekken.

Mijn kwaliteiten als leerkracht zijn betrokkenheid, flexibel en rustig. Ik sta zelfverzekerd voor de klas en kan hierdoor ook enige sfeer creëren in de klas, wat ik ook erg belangrijk vind. Daarnaast bied ik structuur aan de leerlingen. Ik probeer zo open mogelijk naar de kinderen toe te zijn, positiviteit staat bij mij boven negativiteit en een goede afwisseling tussen serieus zijn en af en toe grapjes maken, vind ik belangrijk.

Ik haal mijn inspiratie van mijn moeder en van de kinderen. Mijn moeder is zelf ook lerares en zie hoe gemotiveerd zij hiervan wordt. De kinderen inspireren mij, wanneer ik een band heb opgebouwd met ze, ze goede resultaten halen of blij zijn met mij als leerkracht.

1.2 Levensbeschouwelijke biografie

Ik kom uit een gezin met een moeder, vader, zus en broertje. Ik ben in Nederland geboren en mijn ouders zijn ook beiden van Nederlandse afkomst. Er vloeit wel schots bloed door de familie, want mijn oma komt uit Schotland.

Mijn vader is niet gelovig opgevoed. Zijn ouders waren wel Katholiek, maar hebben hier weinig mee gedaan in de opvoeding. Hij werd vrijgelaten hierin.

Mijn moeder is Katholiek opgevoed, maar niet gedoopt. Haar ouders gingen elke week trouw naar de kerk, mijn moeder moest vroeger mee. Later hebben ook zij mijn moeder vrij gelaten in het geloof.

Mijn ouders hebben mij niet gelovig opgevoed. Ze hebben me wel vrij gelaten in de keuze, maar omdat ik niet ben opgegroeid met het geloof, heb ik hier ook vrij weinig mee.

Ik geloof dus niet op dit moment, maar sta wel open voor mensen die wel geloven. Ik vind het interessant om te weten waarin ze geloven en waarom. De achterliggende gedachte en waar dit geloof vandaan komt. Of er iets is bijvoorbeeld na de dood of dat ‘God’ echt zou bestaan, weet ik niet. Ik zeg niet dat er niets is, maar ook niet andersom. Wat dat betreft ben ik vrij nuchter. Zolang ik geen bewijs zie, is er niets.

1.3 Thema en aanleiding

Ik heb gekozen voor het thema ‘vooroordelen’. Ik merk dat iedereen vooroordelen heeft. Ik ook, maar ik heb niet altijd gelijk hierin. Ik heb een stage meegemaakt, waarbij mijn mentor tevens mijn stagecoach was. Ik zag hem en dacht dat dit een erg strenge man zou zijn. Hij onderbrak mij weleens tijdens mijn lessen en was vrij negatief. Complimenten waren ver te zoeken. Ik werd hier onzeker van en niet gelukkig. Het bleek dat mijn vooroordeel bevestigd werd. Ik wilde het liefst hier iets van zeggen en mijn gevoel uiten, omdat ik steeds minder zin kreeg in deze stage, maar ik durfde het niet omdat ik dacht dat hij dit niet zou pikken en me wellicht een slechte beoordeling zou geven. Ook weer een vooroordeel. Uiteindelijk ben ik wel een gesprek aan gegaan en het pakte zeer positief uit. Mijn mentor reageerde heel positief en had totaal niet door hoe hij overkwam op mij. Hij bood zijn excuses aan en gaf aan in de toekomst er zeker op te letten. Hij vond het goed dat ik dit had aangegeven.

Nu achteraf heb ik veel te lang gewacht met mijn gevoel aangeven, enkel vanwege een vooroordeel wat niet bewezen is. Daarom lijkt het me interessant om eens wat meer over vooroordelen te weten te komen. Waar komt het vandaan, wie heeft vooroordelen en wat kan het met je doen?

(4)

Ik heb ervoor gekozen om dit thema vanuit drie verschillende invalshoeken te onderzoeken:  De levensbeschouwelijke invalshoek  De onderwijskundige invalshoek  De maatschappelijke invalshoek

1.4 Onderzoeksvragen

Onderzoeksvraag:

Op wat voor manier ga ik om met vooroordelen als toekomstig leerkracht in het kader van levensbeschouwelijk onderwijs?

Deelvragen:

De maatschappelijke visie op vooroordelen:

 Wat zijn vooroordelen?

 Waar komen vooroordelen vandaan, hoe ontstaan ze?  Waarom zijn er vooroordelen?

De onderwijskundige visie op vooroordelen:

 Wat zeggen de kerndoelen over vooroordelen?  Hoe denkt mijn stageschool over vooroordelen?

De levensbeschouwelijke visie op vooroordelen:

 Is er een verschil in denken over vooroordelen tussen de wereldgodsdiensten?

2. Literatuurstudie

2.1 Antwoorden op de deelvragen

Wat is een vooroordeel?

Een vooroordeel is een mening die mensen van te voren al in hun hoofd hebben over andere mensen of groepen. Je weet van te voren niet of deze mening klopt met eventuele feiten. Als je op basis van iemands uiterlijk, geloof of afkomst een mening klaar hebt, zonder die persoon echt te kennen, heb je een vooroordeel (Art. 1 Landelijk kenniscentrum). Vooroordelen worden ook wel negatieve stereotypes genoemd (Polkozic, 2010-2012). Hier zijn drie kenmerken aan te verbinden:

(5)

 Er zijn vijandige gevoelens bij betrokken  Het gaat om negatieve waarnemingen

 Je handelt op een vijandige of discriminerende manier ten opzichte van de desbetreffende groep of persoon

Een vooroordeel kan dus zorgen voor veel problemen en spanningen, omdat het juist zoveel negativiteit met zich mee kan brengen.

Een vooroordeel hangt samen met stereotypes en discriminatie (Aronson, Wilson & Akert, 2007).De relatie tussen deze begrippen heeft te maken met de attitude, het gedrag van de mens. Deze is opgebouwd uit drie componenten:

 Het emotionele component komt overeen met vooroordelen.  Het cognitieve component komt overeen met stereotypen.  Het gedrag komt overeen met discriminatie.

Volgens Art. 1 kenniscentrum hebben bijna alle mensen wel vooroordelen. Vaak uit dit zich in verschillen tussen andere groepen, maar niet alle vooroordelen zijn gebaseerd op afkomst. Er bestaan ook veel vooroordelen over het verschil tussen man en vrouw of tussen homoseksuelen en heteroseksuelen.

Waar komen vooroordelen vandaan?

Het is niet helemaal bekend waar vooroordelen nu vandaan komen (Polkozic, 2010). Wel is er blijkbaar bewezen dat vooroordelen heel makkelijk te creëren zijn. Mensen leren van elkaar en daarom zijn vooroordelen ook heel snel aangeleerd. Daarnaast kijk je zelf vanuit de groep waartoe je behoort. Dit veroorzaakt al vooroordelen, omdat je de mensen binnen je eigen groep beter en positiever zou behandelen dan mensen uit de andere groepen. Daarnaast wordt je beeld enigszins verstoord doordat men sneller denkt dat de mensen uit een andere groep automatisch op elkaar lijken, omdat ze juist in dezelfde groep zitten. In je eigen groep zit diversiteit, want jij bent niet hetzelfde als de andere mensen binnen jouw groep, maar in de andere groep is weinig diversiteit te zien. Deze gedachte leidt al snel tot vooroordelen en wanneer je eenmaal vooroordelen in je hoofd hebt, is het erg moeilijk om hierover heen te stappen. Het blijkt dat zelfs wanneer je je eigen

vooroordeel niet op een logische manier kan verklaren, veel mensen geneigd zijn om toch niet van hun standpunt af te stappen.

Zoals eerder gezegd, worden mensen vaak ingedeeld in groepen op basis van overeenkomsten. Het kan handig zijn voor het spraakgebruik om over algemene groepen te praten, zoals Nederlanders, Marokkanen, blanken, zwarten etc., maar dit kan ook voor nadelen zorgen( Art. 1 kenniscentrum). Mensen worden niet meer als individu gezien, maar als groep. Er kunnen dan beelden, ideeën en meningen ontstaan over deze groepen die een hardnekkig bestaan kunnen gaan leiden. Zelfs als ze dus niet waar blijken te zijn of niet logisch te verklaren zijn.

Ik heb gelezen (Vonk, 1998) dat we na een eerste ontmoeting meteen een globaal beeld vormen van het innerlijk van een persoon. Dit gebeurt vaak onbewust. Het kan onjuist zijn, omdat je de persoon nog maar één keer ontmoet hebben. Hier staan we vaak niet bij stil en dit kan een nadeel zijn.

Wij als mensen plaatsen elkaar in categorieën. We plaatsen alles en iedereen in hokjes en eigenlijk is dit niet echt wenselijk, maar wel onvermijdelijk. Het is voor ons een manier om alles wat we waarnemen te ordenen en er betekenis aan te geven. Zouden we dit niet doen, dan zou de wereld er voor ons chaotisch uitzien. Het kan negatieve consequenties hebben als we mensen gaan categoriseren. dit leidt al vaak tot dat we een groep mensen over één kam gaan scheren en er stereotypen ontstaan.

Hiermee bedoel ik de verwachtingen die we hebben over de kenmerken van bepaalde sociale groepen. Een negatieve stereotype is zoals eerder gezegd eigenlijk een vooroordeel.

Waarom zijn er vooroordelen?

(6)

 De pragmatische reden: vooroordelen zijn er, omdat mensen worden beloond wanneer zij bijvoorbeeld tot een populaire groep in hun cultuur behoren of als ze hiermee een straf ontlopen.

 Egodefensieve reden: wanneer mensen met zichzelf in de knoop zitten, zich hieraan storen en deze ergernis op anderen als het ware afreageren.

 De waarde hantering: mensen proberen aspecten van hun leven te beschermen, die zij belangrijk vinden. Bijvoorbeeld een gelovig iemand die een ander geloof discrimineert.

 Kennishantering: vooroordelen zijn er om informatie over de wereld te ordenen op een manier die voor hen hanteerbaar is.

We hebben van natuur de fundamentele behoefte om tot een sociale groep te behoren. Deze behoefte wordt vervuld door ouders, familie, leraren en vrienden. Zij leren je de normen die aangeven hoe je je moet gedragen en waaraan je moet houden.

Vervolgens word je categoriseert en wordt er onderscheid gemaakt tussen de sociale groepen. De groepen vergelijkt men en zo beginnen de vooroordelen, zoals eerder beschreven.

Wat zeggen de kerndoelen over vooroordelen?

Kerndoel 34 verteld: “De leerlingen leren zorg te dragen voor de lichamelijke en psychische gezondheid van henzelf en anderen.”

Leerlijn 34 over groep 7 en 8:

De kinderen leren bewust om te gaan met gevoelens, wensen en opvattingen. Ze leren rekening te houden met eigenschappen, gevoelens, wensen en opvattingen van anderen.

De leraar zorgt voor een goed sociaal-emotioneel klimaat. Hij stimuleert de kinderen in gesprekjes en door middel van drama rekening te houden met gevoelens, wensen en opvattingen van anderen.

Ik denk dat vooroordelen hier alles mee te maken hebben. Vooroordelen hebben met meningsuiting te maken naar elkaar toe. Automatisch staat dit in relatie tot gevoelens van jezelf en anderen. In het basisonderwijs is de eerste stap om samen in een groep te kunnen werken, volgens mij rekening met elkaar houden. Respect en weder respect vind ik hier erg belangrijk. Wanneer iemand vooroordelen heeft, kan dit iemand bewust of onbewust kwetsen en op die manier houd je geen rekening met elkaar. Leren omgaan met vooroordelen is een leerproces en ik denk dat dit zeker in het basisonderwijs thuis hoort.

Hoe denkt mijn stageschool over vooroordelen?

Mijn stageschool is een katholieke school waarin iedereen welkom is ongeacht maatschappelijke, culturele of levensbeschouwelijke achtergrond. Automatisch krijg je dan te maken met vooroordelen, omdat je te maken hebt met onderlinge verschillen. In de omgang met elkaar laat de school zich leiden door normen en waarden vanuit het Christendom, maar omdat iedere levensbeschouwelijke achtergrond welkom is op deze school, zal er ook zeker verschil zijn in het denken over bepaalde normen en waarden.

De Weilust wil juist dat door met elkaar samen te leven, werken en spelen, er begrip, respect en waardering voor elkaar ontstaat. Omgaan met verschillen is hier een belangrijk aspect. Mijn stageschool handelt probeert er voor te zorgen dat ieder zich veilig en gewaardeerd voelt door bovenstaande punten, pas dan kunnen kinderen optimaal tot leren, spelen en ontwikkelen komen.

Is er een verschil in denken over vooroordelen tussen de wereldgodsdiensten?

De bijbel denkt als volgt over vooroordelen(Schepper, 2006): God kent geen vooroordelen en geeft ook niet de voorkeur aan bepaalde mensen. In de bijbel wordt vermeld dat alle vormen van racisme, vooroordelen en discriminatie een belediging zijn voor het werk van Christus aan het kruis.

Volgens de bijbel (Jakobus 2:8) moeten we onze naasten liefhebben als onszelf.

Dit vind ik een mooie omschrijving. Iedereen is gelijk en zou zouden we elkaar ook moeten behandelen. Helaas gebeurt dagelijks het tegenovergestelde.

(7)

Wel is het zo dan eeuwen lang de Christenen ervan overtuigd waren zij alleen de waarheid kenden over God, de wereld en de mens. Het zou zelfs zo zijn dat het Christelijk geloof blijkt te leiden tot onverdraagzaamheid (Schepper, 2004). Maar zoals in de bijbel beschreven, zou het zo niet in de werkelijkheid moeten verlopen. Het Hindoeïsme en Boeddhisme stellen zich van nature veel verdraagzamer op tegenover de grote verschillen in godsdiensten in India en het Verre Oosten. Het accepteren lijkt hen beter af te gaan (Schepper, 2004). De Islam zouden dichterbij het Christendom staan, omdat ook zij er sterk van zijn overtuigd dat Mohammed puur en alleen de waarheid openbaart.

3. Levensbeschouwelijk verhaal

3.1 Vooraf

Toen ik hoorde dat ik een Bijbelverhaal moest zoeken, was het eerste wat in mij opkwam de barmhartige Samaritaan. Ik had het verhaal ooit eens gelezen en ik herinnerde mij nog vaag dat het ging om verschillen tussen de mensen. Meteen linkte ik dit aan vooroordelen, omdat deze ook gaan over verschillen tussen mensen. Het is één van de bekendste Bijbelverhalen en misschien voor de hand liggend om te gebruiken, maar ik vind het een geschikt verhaal om een relatie te leggen met mijn thema vooroordelen.

3.2 Het levensbeschouwelijk verhaal

‘Dit vertelde Jezus toen er op een dag een godsdienstleraar kwam die wilde onderzoeken of

Jezus’ ideeën wel zuiver waren. ‘Meester’, vroeg hij, ‘wat moet ik doen om eeuwig leven te

krijgen?’ Jezus vroeg: ‘Wat zegt de wet van Mozes daarover?’ Hij antwoordde: ‘U moet van

de Here, uw God houden met heel uw hart, heel uw ziel, heel uw kracht en heel uw verstand.

En u moet net zoveel van uw naaste houden als van uzelf.’ ‘Goed!’ zei Jezus. ‘Doe dat en u

zult eeuwig leven krijgen.’ De man voelde zich aangesproken. Om zich te rechtvaardigen,

vroeg hij: ‘Wie is eigenlijk mijn naaste?’

Als antwoord gaf Jezus hem dit voorbeeld ‘Een man reisde van Jeruzalem naar Jericho.

Onderweg werd hij door rovers overvallen. Zij rukten hem de kleren van het lijf, sloegen hem

bont en blauw en lieten hem halfdood langs de weg liggen.

(8)

Toevallig kwam een priester langs. Maar toen hij de man zag liggen, ging hij aan de overkant

van de weg voorbij. Een tempeldienaar die voorbijkwam, deed hetzelfde en liet de man

gewoon liggen.

Gelukkig kwam er ook iemand langs die medelijden kreeg toen hij

hem daar zag liggen. Het was een Samaritaan. De Samaritaan knielde naast hem neer,

verzorgde zijn wonden met olie en wijn en legde er verband om. Daarna tilde hij hem op zijn

ezel en ging er zelf naast lopen.

Zij kwamen bij een herberg, waar hij hem verder verzorgde. De volgende morgen gaf hij de

herbergier twee zilveren munten en zei: ‘Zorg goed voor hem. Mocht dit geld niet genoeg

zijn, dan betaal ik de rest de volgende keer wel.’

‘Wat denkt u? Wie van deze drie was de naaste van het slachtoffer van de roofoverval?’ ‘De

man die medelijden met hem had’, was het antwoord. ‘Precies’, zei Jezus. ‘Volg zijn

voorbeeld dan.’

3.3 De levensbeschouwelijke aspecten uit het verhaal

Een belangrijk aspect uit dit verhaal is de zin: U moet net zoveel van uw naaste houden als van uzelf. Wanneer je iemand naast je hetzelfde beschouwt als jezelf, heb je geen vooroordeel. Doe je dit niet, dan komen er al snel vooroordelen. Iemand van een andere ‘groep’ is anders en daarom heb je daar vooroordelen over. De eerste twee personen die de man lieten liggen, hielpen hem niet, omdat zij geloofden dat wanneer zij iemand aan zouden raken die vies of gewond was, zij hiermee besmet zouden raken. Dit is een vooroordeel, puur en alleen omdat iemand anders hen dit heeft wijsgemaakt. Zo gaat het ook in het leven. Mensen hebben vooroordelen, omdat zij dit hebben aangeleerd. Vooroordelen leer je minder makkelijk af dan aan. Wanneer iemand ‘anders’ is, ontstaan er al vooroordelen.

In principe is dit verhaal op verschillende manieren op te vatten. Oorspronkelijk is de achterliggende gedachte vanuit Jezus dat godsdienst voor God niets betekent, als we niet de mensen om ons heen in nood helpen. Ik denk dat de oorzaak hiervan vooroordelen zijn. Zonder vooroordelen zouden we iedereen helpen, omdat we iedereen zien als gelijken. In dit verhaal is dit niet het geval.

Ik ga dit verhaal gebruiken als aanleiding voor het thema vooroordelen. Ik wil de kinderen de achterliggende gedachte duidelijk maken en wat vooroordelen met de mens kan doen. En wat dit voor gevolgen kan hebben.

(9)

4. Conclusie en Reflectie theoretisch

onderzoek

4.1 Nieuwe inzichten

Maatschappelijke visie

Ik linkte vooroordelen van te voren altijd aan het negatieve. Vooroordelen zijn slecht en ik heb nauwelijks vooroordelen, dacht ik. Nu ik theorie heb gelezen, ben ik nog steeds van mening dat vooroordelen te maken hebben met iets negatiefs. Wanneer je vooroordelen hebt, ontstaan deze meestal omdat je jezelf anders ziet dan anderen. Vaak is dit in de negatieve zin, omdat je een andere groep minder goed vind dan je eigen groep waar toe je zou behoren. Vooroordelen leer je van vroeg af aan en vaak ben je niet helemaal bewust van alle vooroordelen die je zelf hebt. Ik niet in ieder geval. Als ik me afvraag wat voor vooroordelen ik heb, kom ik er achter dat wanneer ik iemand voor het eerst ontmoet, al meteen vooroordelen aan het vormen ben. Ik denk dat ik weet wie ik voor me heb, maar dit blijkt niet altijd zo te zijn. Onbewust heb ik meer vooroordelen dan ik van te voren kon denken.

Ook heb ik geleerd hoe moeilijk het is om te leven zonder vooroordelen. Ik heb geprobeerd één dag geen vooroordelen te vellen, maar dit is niet gelukt. Zonder dat ik het door heb, vorm ik vooroordelen.

Vooroordelen vorm je niet alleen zelf, maar worden ook gevormd door mensen om je heen. Op tv, internet of op straat, overal zijn er vooroordelen.

Ik vond het erg interessant om te lezen dat er een hele uitleg zit over hoe vooroordelen ontstaan en waarom je als mens vooroordelen hebt. Ik weet dat vooroordelen niet altijd negatief hoeven te zijn, maar ik denk dat negen van de tien keer dit wel het geval is. Ik vind het belangrijk dat ik als leerkracht kinderen kan meegeven wat vooroordelen met anderen kunnen doen. Ze kunnen gevoelens van anderen kwetsen, het kan anders overkomen dan je eigenlijk zelf bedoelt. Daarom is het belangrijk dat de kinderen ook eens stil staan bij het thema vooroordelen.

Onderwijskundige visie

Omdat vooroordelen overal voorkomen, is dit ook het geval binnen het onderwijs. Je zit samen in een groep waar veel onderlinge verschillen zijn. Zeker op een school waar veel verschil zit in de culturele en

levensbeschouwelijke achtergrond, zijn vooroordelen niet weg te denken.

Uiteraard is het logisch dat er in de kerndoelen verwerkt zit dat de kinderen moeten leren respect en waardering voor elkaar op te brengen. Vooroordelen kunnen hier een grote rol in spelen. Ik denk dat vooroordelen dicht te maken hebben met wel of niet respect voor elkaar hebben en rekening houden met elkaars gevoelens.

Ik heb geleerd dat het belangrijk is, om vooroordelen (negatieve vooral) bespreekbaar te maken in een groep. Juist om het taboe van vooroordelen weg te halen, maar ook om te bespreken wat het met je kan doen of met een ander.

Ik vind het belangrijk dat iedereen zich veilig voelt in de groep en daar zal ik als leerkracht mede verantwoordelijk voor zijn.

Levensbeschouwelijke visie

Als ik aan vooroordelen denk, denk ik als eerste aan vooroordelen gericht op levensbeschouwing. Overal in het nieuws en op tv hoor je vooroordelen. Verschillende levensbeschouwingen die commentaar hebben op elkaar of in ieder geval hun mening hebben klaar staan. Toch is het interessant om te lezen wat er dan in de bijbel staat over vooroordelen. Iedereen is gelijk, daarmee begon het allemaal dacht ik. Waar is dat gebleven? Er zijn zoveel verschillen en iedereen zou elkaar moeten accepteren zoals ze zijn, maar overal waar je komt is

discriminatie. De één is beter dan de ander. Discriminatie komt onder andere voort uit vooroordelen, ben ik van mening.

De bijbel geeft aan dat je van je naaste net zoveel moet houden als je van jezelf doet, maar in de praktijk zie je dit nauwelijks terug. Ik vind het interessant om dit zo te ontdekken, omdat vooroordelen toch een grotere plek innemen in het dagelijks leven, dan ik van te voren had kunnen bedenken.

(10)

5. Het praktijkonderzoek

5.1 Globale opzet

De opzet van de verschillende activiteiten is terug te vinden in bijlage 2. Ik heb vijf activiteiten uitgevoerd in mijn stage groep.

De volgende activiteiten zijn aan bod gekomen:

 Verhaal voorlezen van de Barmhartige Samaritaan. Hierbij presenteer ik het thema vooroordelen voor het eerst. Waar gaat het verhaal over en wat is de achterliggende gedachte. Ze maken kennis met het begrip vooroordelen. Wat weten ze hier al over te vertellen?

 Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet. Ik laat een afbeelding zien op het digibord en laat de leerlingen hierop los. Alle gedachten, alles wat te binnen schiet mogen ze zeggen. Wat is positief en wat is negatief?

Terugblik op de vorige activiteit. Vooroordelen, wat voor vooroordelen hebben de leerlingen over de afbeelding. Wat voor vooroordelen kunnen ze verder nog bedenken.

 De leerlingen gaan zelf opzoek naar vooroordelen in kranten en op internet. Wanneer zijn het oordelen en wanneer vooroordelen? De verschillen worden besproken. Wat heeft een mening te maken met een vooroordeel?

 De leerlingen gaan in twee- of drietallen een vooroordeel proberen uit te beelden.

 Als afsluiting gaan de leerlingen vandaag met elkaar in gesprek over vooroordelen. Wat zijn het ook alweer? Wat voor vooroordelen heb je, wat vind je er van?

5.2 De activiteiten

Activiteit Onderwerp Organisatie lesbeschrijving lesdoel Reflectie op de les

Het verhaal

over de

Barmhartig

e

Samaritaan

voorlezen

en

bespreken.

Kennis maken

met het begrip

vooroordelen.

Klassikaal

Ik lees het

verhaal voor.

Vervolgens

geven de

kinderen aan

wat hen is

opgevallen

aan het

verhaal. Het

verhaal wordt

uitvoerig

besproken en

tevens maken

de kinderen

kennis met

het begrip

vooroordelen.

De leerlingen

weten wat

het begrip

vooroordelen

inhoudt.

Ze kunnen

vooroordelen

herkennen.

De leerlingen

wisten goed te

reflecteren op

het verhaal. Ze

hadden niet

gelijk de link

gelegd met

vooroordelen,

maar toen dit

eenmaal

duidelijk was,

konden ze de

vooroordelen

uit het verhaal

halen.

Vervolgens

hebben we het

begrip

vooroordelen

besproken. Ze

wisten al veel

erover te

vertellen en

zelfs

voorbeelden te

(11)

noemen van

eigen

vooroordelen.

Activiteit Onderwerp Organisatie lesbeschrijving lesdoel Reflectie op de les

Ik zie, ik

zie wat jij

niet ziet.

Welke

vooroordelen

krijg jij bij het

zien van dit

plaatje?

Klassikaal,

op het

digibord is

een

afbeelding

te zien van

een meneer

die onder

de uitslag

zit, een

afbeelding

van een

vrouw met

een

hoofddoek

en een

fotomodel.

De leerlingen

krijgen

verschillende

foto’s van

mensen te

zien. Zij

mogen

meteen

vertellen wat

in hen

opkomt,

wanneer zij

de foto zien.

Dit kan slecht

of goed zijn.

De leerlingen

leren

vooroordelen

bespreekbaa

r te maken in

de groep.

Ze leren

welke

vooroordelen

positief

kunnen zijn

en welke

anderen

kunnen

kwetsen.

Dit is een

leerzame les

geweest. De

leerlingen

hebben geleerd

wat

vooroordelen

kunnen doen

met gevoelens

van anderen. Ze

hadden flinke

negatieve

vooroordelen

over de man met

uitslag, terwijl de

meningen over

het fotomodel

een stuk

positiever waren.

Ik denk dat de

kinderen een

goed beeld

hebben gekregen

van wat

vooroordelen zijn

en hoe snel deze

ontstaan.

Activiteit Onderwerp Organisatie lesbeschrijving lesdoel Reflectie op de les

Een

oordeel of

een

vooroorde

el?

Zelf op zoek

naar

meningen en

feiten, of wel

oordelen of

vooroordelen

.

In groepjes

van 4

kinderen.

Zoeken in

tijdschriften

, kranten en

op internet.

In groepjes

van 4 gaan

de kinderen

op zoek in

tijdschriften,

kranten en

internet naar

berichten.

Wordt hier

de mening of

een feit

beschreven

door de

De leerlingen

leren het

verschil van

oordelen en

vooroordelen

. Een oordeel

is gebaseerd

op een feit,

een

vooroordeel

op een

mening.

Argumenten

De kinderen

konden goed het

verschil aangeven

tussen een

mening en een

feit. In de

roddelbladen

vonden de

kinderen veel

meer

vooroordelen

dan in de krant.

Dit viel ze erg op.

(12)

schrijver?

leren

gebruiken.

Ze vonden het

leuk om in

groepjes aan het

werk te gaan.

Sommige

groepjes gingen

ook echt in

gesprek over de

gevonden

artikelen of het

nu een feit of een

mening was.

Activiteit Onderwerp Organisatie lesbeschrijving lesdoel Reflectie op de les

Vooroor-deel

uitbeel-den.

Drama,

uitbeelden

van situaties

of woorden.

De

leerlingen

bereiden in

tweetallen

stukjes voor

die een

vooroor-

deel

uitbeelden.

Ieder groepje

mag zelf

bedenken

wat voor

vooroordeel

zij willen

uitbeelden.

Het moet wel

eerst

goedgekeurd

worden door

de

leerkracht.

De rest van

de groep

raadt om wat

voor

vooroordeel

het zou

kunnen gaan.

Herkennen

van

vooroordelen

. Nadenken

over een

vooroordeel.

Samenwerke

n en

voorbereiden

van een

toneelstukje

of

uitbeelding.

In eerste

instantie hadden

alle groepjes al

snel een

vooroordeel

bedacht. Uit

uitvoeren of

bedenken van de

uitvoering ging

moeilijker dan ze

dachten. Ik heb

hier en daar wel

wat ideeen

gegeven om ze

op weg te

helpen. Het

raden ging eerst

wat moeizaam.

Toen de

leerlingen op

dreef waren,

ging het vlotter.

Ze vonden het

erg leuk en

hebben veel

gelachen.

Activiteit Onderwerp Organisatie lesbeschrijving lesdoel Reflectie op de les

Levens-Beschouw

-elijk

gesprek

tussen

Vooroor-delen en

gevoelens.

Klassikaal in

gesprek

met elkaar.

Leerkracht

geeft

De leerlingen

gaan met

elkaar in

gesprek over

vooroordelen

Argumenten

leren

gebruiken

voor het

onderbouwe

Het gesprek was

diepgaander dan

ik had verwacht.

De kinderen

deden echt goed

(13)

kinderen.

eventueel

een stelling.

. Wat zijn dit,

wat kunnen

ze doen met

gevoelens.

Wat voor

gevoelens

krijg je bij

vooroordelen

. Dit soort

vragen

worden

beantwoord

door de

kinderen. Ze

gaan met

elkaar in

gesprek en ik

als leerkracht

zorg dat het

gesprek

standhoud

door af en

toe

eventueel

een stelling

te geven.

n van je

mening.

Leren praten

over eigen

gevoelens.

mee en deelden

hun mening. Ze

gaven zelfs

voorbeelden van

vooroordelen die

ze over elkaar

hadden. Ze

hebben het

netjes gehouden

en elkaar met

respect

behandeld. Dit

heb ik van te

voren wel

aangegeven dat

het belangrijk is

dat we elkaar

met respect en

waardering

behandelen. Af

en toe liep het

gesprek wel even

dood, maar een

stelling hielp

dan.

(14)

6. Conclusie en reflectie

Wat heb ik ontdekt over mijn onderzoeksvraag in theorie en praktijk?

Op wat voor manier ga ik om met vooroordelen als toekomstig leerkracht in het kader van levensbeschouwelijk onderwijs?

Ik heb op verschillende manieren activiteiten aangeboden die te maken hebben met vooroordelen. Ik heb de kinderen laten nadenken over wat vooroordelen zijn en wanneer ze voorkomen. Conclusie: ze zijn overal en bij iedereen. Ik heb de theorie die ik heb gelezen over vooroordelen gebruikt in de praktijk. Het is belangrijk dat in het onderwijs de kinderen leren elkaar te respecteren en waarderen en rekening te houden met elkaars gevoelens. Ik als leerkracht speel hier een grote rol in, omdat ik als mede-opvoeder te kinderen help dit te ontwikkelen. Het is belangrijk om als leerkracht vooroordelen bespreekbaar te maken en mede dankzij de activiteiten is dit gelukt. De kinderen hebben geleerd dat iedereen vooroordelen heeft, maar dit niet altijd waar hoeft te zijn. Vooroordelen zijn gebaseerd op meningen en daarmee kun je anderen kwetsen.

Ik heb geprobeerd te kinderen met elkaar te verbinden waarbij zij zich veilig voelen in de groep. Ik heb gemerkt dat wanneer iedereen zich veilig voelt, er veilig gesproken kan worden over bijvoorbeeld vooroordelen over elkaar.

Ik denk dat de beste manier voor mij is om als leerkracht allereerst te zorgen dat de leerlingen elkaar

accepteren. Iedereen is verschillend en hier kun je niet om heen, maar dat wil niet zeggen dat de een beter is dan de ander. Door het verhaal en de verschillende foto’s kon ik dit enigszins duidelijk maken. Ik zelf, maar ook de kinderen hebben nooit zo stil gestaan bij het thema vooroordelen, omdat je niet bewust mee bezig bent. Maar op het moment dat ik er wel bewust mee bezig ben, is het schokkend hoeveel vooroordelen mensen hebben en hoe ze verschillen van kleine maar ook hele grote vooroordelen, van positief naar zeer negatief.

Wat heb ik geleerd over wie ik ben en over mij rol als leerkracht?

Ik ben als leerkracht verantwoordelijk voor een veilig klimaat binnen de groep. Ik merk af en toe wel dat er opmerkingen naar elkaar gemaakt worden die een ander kunnen kwetsen. Ik merk dat wanneer ik als leerkracht hier met de klas een open gesprek mee begin, er veel meer uitkomt en er meer begrip voor elkaar ontstaat, dan wanneer er nauwelijks aandacht aan wordt besteed. Het gaat vooral om elkaar accepteren. Ik als leerkracht kan een steentje bijdragen aan de acceptatie binnen de groep. Wanneer de kinderen weten dat alles bespreekbaar is, zullen zij opener naar mij en elkaar toe zijn, dan wanneer ze zich niet veilig voelen of niet het idee hebben dat ze niet zichzelf kunnen uiten.

Wat betekent dit voor mijn verdere handelen?

Ik zal in de toekomst vaker stil staan bij het feit dat er overal om me heen vooroordelen zijn. Ook ik heb vooroordelen en dit moet ik niet ontkennen. Ik vind het belangrijk dat ik in een groep vanaf het begin duidelijk maak dat in principe alles bespreekbaar is, wanneer het maar met respect en waardering gebeurd. Wekelijks een open gesprek met de groep zou denk ik het groepsgevoel goed doen en de sfeer verbeteren, omdat er onduidelijkheden uit de weg geholpen kunnen worden. Wanneer je iemand niet kent, kun je ook geen conclusie trekken over het karakter of over hoe iemand in elkaar zit, dit zal ik ook zeker meenemen in de toekomst en de kinderen dit duidelijk maken.

Hoe heb ik aan mijn doelen gewerkt?

Door dit thema te introduceren en te onderzoeken, heb ik aan mezelf gewerkt en aan mijn kijk op de wereld. Het vak levensbeschouwing is zoveel waard, maar er wordt in de praktijk weinig mee gedaan.

Levensbeschouwing omvat eigenlijk alles om ons heen en kan bijdragen aan een goed en veilig klimaat. Het is goed om eens stil te staan bij wie je bent en wat je wilt. Hoe kijk je naar de buitenwereld en anderen. Ik heb nagedacht over wie ik ben als leerkracht, maar ook de kinderen laten nadenken over wie zij zijn en hoe zij aankijken tegen de buitenwereld. Het is belangrijk dat je begint bij jezelf en dan pas naar anderen kijkt en dit wil ik de kinderen ook meegeven. Niemand is perfect, maar wel even belangrijk in het leven!

(15)

7. Literatuurlijst

Aronson, E., Wilson, T.D. & Akert, R.M. (2007). Sociale Psychologie. Amsterdam: Pearson Education. Jakobus 2. Gevonden op 11 juni 2014, op:

http://www.jongerenbijbel.nl/bijbel/lezen/jakobus/2,8/markeer-selectie/

Kerndoelen. (zd). Gevonden op 17 april 2014, op Tule SLO: http://tule.slo.nl/OrientatieOpJezelfEnWereld/F-KDOrientatieJezelfEnWereld.html

Polkovic, E. Z. (2010). Stereotypering en vooroordelen: betekenis en oorsprong. Gevonden op 15 april 2014, op:

http://mens-en-samenleving.infonu.nl/psychologie/64335-stereotypering-en-vooroordelen-betekenis-en-oorsprong.html

Schepper, J. D. (2006). Wat christenen geloven. Tielt: Lannoo.

Schepper, J. D. (2004) Levensbeschouwing ontwikkelen. Amersfoort: Kwintessens.

Schluter, B. (2012, aug). De Toermalijn Schoolgids. Gevonden op 2 oktober 2012, op De Toermalijn:

http://www.detoermalijnschool.nl/files/downloads/schoolgids+BS+De+Toermalijn+2012+2013.pdf

Vooroordelen, discriminatie en racisme. Gevonden op 23 maart 2014, op:

http://www.art1.nl/artikel/10123-vooroordelen_discriminatie_en_racisme

Visser, G. T. (1997). De vooroordelenkoffer. Utrecht: Stichting Vredeseducatie. Vonk, R. (1998). De eerste indruk . Leiden: Boom.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Verder zouden zowel bouwers als kwa- liteitsborgers worden geprikkeld hun werk goed te doen als een bouwwerk niet in gebruik mag worden genomen als de kwaliteit ervan niet met

"Bij Akhiat komt van alles samen", verklaart de schilder en cartoonist M'hammed Abttoy het succes van de acties: de onvrede over de rol van de media en de politiek, over

In deze les leren jullie wat vooroordelen zijn en hoe je andere mensen bewust kunt maken van vooroordelen en de gevolgen daarvan..

Nadat in het eerste gedeelte een antwoord is gegeven op de vraag hoe samenhang is gecreëerd, en hoe de kijker ondersteund wordt in de verwerking van het schokkende nieuwsbericht,

In deze rede laat ik zien hoe het thema van de leerstoel die ik ermee aanvaard - onze natuur als collectieve wezens - samenhangt met mijn onderzoek van de afgelopen jaren naar de

Deze resultaten betekenen dat als jongeren chronisch eenzaam worden de wens naar herstel van sociale relaties afneemt, er minder voldoening wordt gehaald uit situaties van

Door de verslavingsproblematiek zijn er meer risico’s in het gezin, dit wil echter niet zeggen dat de ouders zich niet verantwoordelijk voelen voor de opvoeding van hun

En ik werk geen 40 uur meer, maar 32.” Waarom hij niet lekker van zijn pensioen is gaan genieten.. “Ik wil bezig zijn, contact hebben