• No results found

Vertrouwen, een belangrijk ingrediënt van het poldermodel. Column - Downloaden Download PDF

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vertrouwen, een belangrijk ingrediënt van het poldermodel. Column - Downloaden Download PDF"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

O t t o N u y s e n E rik d e G ie r

Vertrouwen, een belangrijk ingrediënt van het

poldermodel

Column

Nederland is in korte tijd van internationaal voorbeeld verworden tot een 'bananenrepu­ bliek', om met Ad Melkert te spreken. Het ver­ trouwen in de politiek lijkt met de val van het kabinet-Balkenende tot het nulpunt gedaald. Voor de puinhopen van Paars zijn de puinho­ pen van de LPF gekomen. Crisis heerst alom, in de economie en in de politiek. Conflicten worden niet langer door consensus in de ach­ terkamertjes opgelost, maar op straat uitge­ vochten. Het vertrouwen is zoek. Het vertrou­ wen in de politiek, het consumenten- en pro- ducentenvertrouwen, het vertrouwen tussen de sociale partners, het vertrouwen in de over­ heid, het vertrouwen in het bedrijfsleven, en ga zo maar door. Gebrek aan vertrouwen ver­ groot de onzekerheid. Waar moet het met dit land naar toe? Heeft het poldermodel nog wel toekomst?

Het twintig jaar geleden gesloten Akkoord van Wassenaar (1982) kwam onder druk van de toenmalige verslechterde sociaal-economische situatie tot stand. Het welslagen ervan was mede afhankelijk van het wederzijdse vertrou­ wen tussen de sociale partners. De vakbonden matigden destijds de lonen, erop vertrouwend dat de werkgevers het daardoor ontstane winstherstel zouden inzetten voor nieuwe investeringen om de groei van de werkgelegen­ heid te stimuleren. Teveel free rider-gedrag van de kant van de werkgevers of van de vakbonden zou het akkoord onder druk zetten. Ruim vijf­ tien jaar waren nodig om van een Dutch dis-

ease in een Dutch m iracle te belanden.

Voornamelijk onder Paars kwam het polder­ model tot grote bloei en oogstte internationaal *

succes.

Hoewel het poldermodel bestaat uit nog vier andere pijlers (Hoogeboom & Van Vliet, 2000) - herstructurering van de overheidsfi­ nanciën, het hervormen van de sociale zeker­ heid, het verbeteren van de werking van de markten en het bewerkstelligen van een stabiel monetair klimaat - lijkt de meerjarenafspraak tussen de sociale partners over loonmatiging het meest de discussie te bepalen.

Nu de Nederlandse economie opnieuw op de rand van een recessie verkeert, lijkt de door het buitenland bejubelde succesformule van het Nederlandse poldermodel langzamerhand uit­ gewerkt. De lonen in Nederland stijgen on­ danks het regime van de loonmatiging sneller dan in de omringende landen, de bedrijfswin­ sten lopen sterk terug en er heerst nog steeds een (te) hoge inflatie.

In Nederland zelf werd het succes van de economische en banengroei aanvankelijk niet of nauwelijks toegeschreven aan het poldermo­ del. Voor het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) vormde het grote aantal herintredende vrouwen de basis voor het succes. Volgens Vis­ ser en Hemerijck (1997; zie ook hun bijdrage aan dit nummer) heeft er zelfs nooit een pol­ dermodel bestaan in de zin van een vooropge­ zet plan (een blauwdruk) voor de toekomst van de overlegeconomie. De afgelopen twintig jaar kwamen werkgevers, werknemers, politieke partijen en de verschillende overheden niet tot een gezamenlijk uniform en consistent beleid. Evenmin was er in die jaren sprake van een constante en stabiele 'Nederlandse overlegcul- tuur'. Aan de in 1982 ingezette loonmatiging

* De auteurs zijn werkzaam bij SlSWO/lnstituut voor Maatschappijwetenschappen.

(2)

Column ging geen consensus vooraf. Het was de druk

van de markt die de consensus afdwong. Kortom, een koerswijziging in het Neder­ landse beleid dringt zich op. De vraag is alleen hoe diep het tot nu toe succesvolle poldermo­ del in crisis moet verkeren, alvorens die be- leidsomslag plaatsvindt. Begin jaren tachtig was een diepe crisis - teruglopende investerin­ gen, lage winstgevendheid en vooral een snel stijgende werkloosheid - nodig om werkgevers en werknemers ertoe te brengen het Akkoord van Wassenaar te tekenen. De nationale con­ text is veranderd. In twintig jaar tijd heeft de Nederlandse economie een inhaalslag ge­ maakt en is zij uitgegroeid van een eenverdie­ ners- naar een anderhalfverdienerssamenle- ving. De burgers zijn mondiger geworden en veeleisender jegens de overheid en de politiek. Nederland is meer en meer een diensteneco­ nomie die vraagt om een andere aanpak.

Verder dreigt het consensusgerichte polder­ model, met als belangrijke ingrediënten com ­

mitment en vertrouwen, steeds verder op te

schuiven in de richting van het Angelsaksische conflictmodel. Het belang van de aandeelhou­ ders staat in dit model voorop. De ontwikke­ lingen op de beursvloer vormen het richtsnoer voor het handelen van de topmanagers van de grote beursgenoteerde bedrijven. Het gevolg is een kortzichtige jacht op de kortetermijnrende­ menten. Door de oriëntatie op de beurs en op de belangen van de aandeelhouders dreigen an­ dere belangen, vooral die van de werknemers, ondergeschikt te worden. Werknemers worden vooral als kostenpost gezien (Van Witteloo- stuijn, 1999). Het wel of niet vertrouwen in de beursgang werkt onmiddellijk door in het ver­ trouwen dat mensen in de economie hebben en daarmee in het consumentenvertrouwen. Gebrek aan vertrouwen leidt tot minder con­ sumptie. Gevolg: minder economische groei. Doordat institutionele beleggers, zoals verze­ keringsmaatschappijen en pensioenfondsen, veel geld op de beurs verliezen, hebben werk­ nemers weer minder vertrouwen in een goede pensioenvoorziening voor de toekomst.

Om het slechte economische tij te keren, wordt opnieuw de loonmatiging van stal gehaald. Zelfs de befaamde Michael Porter (2001) heeft de Nederlandse beleidsmakers niet op andere gedachten kunnen brengen. Hoewel de Neder­

landse economie volgens Porter nog steeds goed presteert, is de positieve invloed van het poldermodel langzamerhand uitgewerkt. Loon­ matiging en kostenreductie zijn in de toekomst niet meer succesvol. Nederland heeft lange tijd geprofiteerd van de traagheid van de buurlan­ den, maar met de verdergaande Europese een­ wording (de monetaire unie) verdwijnt die voor­ sprong. De productiviteit groeit niet snel ge­ noeg. De innovativiteit van de Nederlandse economie is relatief zwak. Nederlandse onder­ nemingen, op een paar uitzonderingen na, in­ vesteren te weinig in onderzoek en ontwikke­ ling (RAD) en zijn teveel gericht op kostenre­ ductie.

Het CPB en de Nederlandsche Bank blijven ondanks alles geloven in loonmatiging als be­ langrijkste wapen in de hedendaagse interna­ tionale concurrentiestrijd.

Het huidige gebrek aan vertrouwen is op de langere termijn slecht voor de economie. Op bepaalde punten zou daarom het poldermodel behouden moeten blijven. We denken dan vooral aan het door consensus ontwikkelde vertrouwen tussen overheid en sociale part­ ners. Dat moeizaam totstandgekomen vertrou­ wen dreigt nu verloren te gaan. Bovendien lijkt het van oorsprong Rijnlandse poldermodel door zijn gerichtheid op een brede groep van belanghebbenden (stakeholders) goed te pas­ sen bij de huidige kennis- en netwerkecono- mie. Naast de aandeelhouders zijn dat de werk­ nemers, toeleveranciers, klanten en de omge­ ving. Bedrijven moeten steeds meer samen­ werken en opereren in netwerken om zich te kunnen aanpassen aan de turbulente en com­ plexer wordende omgeving. Lange termijnrela- ties met de belanghebbenden rondom en in het bedrijf, gebaseerd op vertrouwen zijn dan van belang voor de uitwisseling van kennis en informatie (Nooteboom, 1997).

De oplossing voor de toekomst van de Ne­ derlandse economie ligt daarom in een mix van de sterke punten van het Rijnlandse pol­ dermodel en het Angelsaksische model. Het Nederlandse model heeft in ieder geval op de langere termijn bewezen voldoende flexibel te zijn om zich aan te passen aan de veranderde omstandigheden.

(3)

Column

Literatuur

Hoogeboom, R., en M. van Vliet (2000), Uitgepol- d erd ! Over h e t w elv aartsch ep p en d e verm ogen van N ed erlan d an n o 2 0 0 0 (Research Memoran­ dum 2000-2), Den Haag: Ministerie van Economi­ sche Zaken.

Nooteboom, B. (1997), 'Stemmen met de voeten of overleg', in: ESB11-6-1997,477-478.

Porter, M. (2001), Innovation a n d com petitiven ess.

Findings on th e N etherlands, innovatielezing , 3 december 2001, Den Haag: Ministerie van Econo­ mische Zaken.

Visser, J., en A. Hemerijck (1997), A D utch Miracle: Job G row th, Welfare R eform an d C orporatism in th e N etherlands, Amsterdam: Amsterdam Uni­ versity Press.

Witteloostuijn, A. van (1999), De anorexiastrategie. Over d e gevolgen van saneren, Amsterdam: Arbei­ derspers.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Door de fouten die zijn gemaakt gedurende de afgelopen jaren door de institutie van accountants, vindt de belegger het noodzakelijk om een tweede accountant goedkeuring te

Het inzicht dat professionele organisaties ‘bottom-up’ die- nen te worden aangestuurd om voluit profijt te kunnen trekken van de expertise van uitvoerders is verder

Samengenomen heeft dit onderzoek enkele hypotheses omtrent het verband tussen schooltype en het zelfvertrouwen en de motivatie van leerlingen op het

Tuomarla (1999) donne l’exemple ci-dessous pour montrer qu’il y a également des exemples dans lesquels on trouve une structuration (pseudo-) dialogique, ce qui veut dire que le

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

Om dit op adequate wijze vorm te kunnen geven, moet de JGZ meer inzicht hebben in wat jongeren bezighoudt, op welke manier zij met gezondheid bezig willen zijn en hoe zij

Daarom is het goed als kinderen zo lang mogelijk bij hun ouders (kunnen) blijven en door hen worden opgevoed totdat ze naar school

Relaties op basis van vrijwilligheid zijn relaties tussen: - Fortis en aandeelhouders (VEB) - Fortis en het management Relaties die gezien kunnen worden als gedwongen relaties