• No results found

Enkele gedachten over een opleiding tot productie-ingenieur en de incorporatie van de bedrijfskunde in die opleiding

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Enkele gedachten over een opleiding tot productie-ingenieur en de incorporatie van de bedrijfskunde in die opleiding"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Enkele gedachten over een opleiding tot productie-ingenieur

en de incorporatie van de bedrijfskunde in die opleiding

Citation for published version (APA):

Beer, de, C., & Veenstra, P. C. (1960). Enkele gedachten over een opleiding tot productie-ingenieur en de incorporatie van de bedrijfskunde in die opleiding. (TH Eindhoven. Afd. Werktuigbouwkunde, Laboratorium voor mechanische technologie en werkplaatstechniek : WT rapporten; Vol. WT0017). Technische Hogeschool Eindhoven.

Document status and date: Gepubliceerd: 01/01/1960 Document Version:

Uitgevers PDF, ook bekend als Version of Record Please check the document version of this publication:

• A submitted manuscript is the version of the article upon submission and before peer-review. There can be important differences between the submitted version and the official published version of record. People interested in the research are advised to contact the author for the final version of the publication, or visit the DOI to the publisher's website.

• The final author version and the galley proof are versions of the publication after peer review.

• The final published version features the final layout of the paper including the volume, issue and page numbers.

Link to publication

General rights

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain

• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal.

If the publication is distributed under the terms of Article 25fa of the Dutch Copyright Act, indicated by the “Taverne” license above, please follow below link for the End User Agreement:

www.tue.nl/taverne Take down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us at: openaccess@tue.nl

providing details and we will investigate your claim.

(2)

ol w· ~ ~ :z

I-o

< O! o Q. P II I-O! o Q. Q. < c:: O! w ~ :;; ~ :z w o

8

·t·~

+

T EC~N'I SCH E HOG ESCHOOLEI NDHOVEN

- . . . ,

LABORATORIUM VOOR MEOiANISCHE TECHNOLOGIE

EN WERKPLAATSTECHNIEK

o

WT - R

0017 BLI. 1

.,

RAPPORT UIT DE SECTIEe 0 DATUMe 11.10.1960

en de incorporatie van de bedrijfskunde in die opleiding.

TITELe ONDERZOEK NOe

AUTEURS, Prof. ir. C.de Beer en Profo dr. P.C. Veenstra BIJLAGENI5

U.D.C.I

Erikele gedachten over sen opleiding tot Productie-Ingenieur

en de incorporatie van de bedrijfskunde in die opleiding. Inleidinfj.

De afdeling der werktuigbouwkunde van T.H.E. heeft zich tot taak gesteld de aard van het door haar verzorgde onderwijs zodanig te doen zijn dat de door dit onderwijs gevormde ingenieurs vooral

constructeurs zullen zijn. .

Zondertot een volledig scherpe omschrijving van de begripsinhoud van dit woord geraakt te zijn. zodat het veelal naar gevoelswaarde gehanteerd wordt,baseer..t de afdeling haar onderwijs op de fi10601'i8 dat de kern van de werktuigbouwkundige wetenachap toegepaste fysica is. Zij legt dan ook aan dit onderwijs ds mechanica, de materialen- \ kunds en de leer van de warmte en de stroming ten grondslag.

Zij gaat zelfs zo ver te stellen dat, indien dan deze vier element en en vooral ook dan de wiskunds en tenslotte van de toepassingen van . dit complex in een aantal meer vak-technisch gerichte gebieden

vol-doende door de student is geassimileerd, hij - onafhankelijk van het

>:

I

'.' karakter van zijn eindstudie - de principie'le hoedanigheden van de

werktuigkundig ingenieur bezit. .

De eindstudie wordt dan ook niet opgevat als een duidelijke

speciali-satie invaktechnische richting,

maar

meer als een verdieping in

enkele vaktechnische facetten; een toepassing van eerder verltregen verworvenheden van fundamenteel karakter en daardoor van een maer

algemene bruikbaarheid op de problematiek: in een .enger begrensd gebied •. '

. Ala uitgangspunt voor eenverdere beschouwing zijn nu een tweetal stellingen te poneren

. 1. de opleidingen zoals door de hogescholen verzorgd worden zijn

primair ingesteld tot het verschaffen van een basis aan de

noodzakelijkerwijze voortgaande industrialisatie van ons land. . 2. de mogelijkheid tot het in leven roepen of uitbreiden van

industriele bedrijvigheid berust wellichtin eerste aanleg

op "de' constructie".' maar zeker ook voor een uitermate be- '" .'

langrijk deel op "de prod~tietl.

Het kan nu uitermate belangwekkend zijn na te gaanwelke de gevolgen

zijn van het karakter van de alge~ene W.I.-opleiding indieneen van

de vier in deze inJ.eiding genoemde iundamenten wordt ondergraven -en wellicht zelfs ter zijdewordt gesteld - om vervang-en te word-en

door een nieuw element : de bedrijiskunde.i

• ~ < '.,

, ·'<1

(3)

0':" w j :::l Z

I-o

< 0: o Q, o II I-0: o Q, ~ a: 0: w ~ :::l Z W o

8

,RAPPORT UIT DE SECTIE, 0

TECHNISCHE HOGESCHOOL EINDHOVEN L.ABORATORIUM VOOR MEOIANISCHE TfCHNOlOGIE

EN WERKPlAATSTECHNIEK DATUM, , WT - R ,0017 , 2 8ll. \ ONDERZOEK NO,

AUTEURS,Prof. ire C. de Beer en Prof. dr. P.C. Veenstra BIJlAGEH,

5

U.D.C.I 378.962

Het is niet ondenkbaar dat de nieuwe fundering Diet langer sterk genoeg geachtwordt om er het paleis op te bouwen waarbinnen de

werktuigbouwkundige-constructeur zich gelukkig voelt. Evenmin is

het echter a priori uitgesloten dat de hechtheid voldoende is voor

de meer sobere woning van een ander type ingenieur : de produkt~e­

ingenieur.

Deze Uitwijding is de inleiding veor een derde stelling :

3.

de industrialisatie van het land wordt het beste gediend door ~

voor zover het de afdeling der werktuigbouwkunde betreft'-het instellen van een tweetal technische opleidingen : de ene gericht op de vorming van constructie-ingenieurs, de andere op die van produktie-ingenieurs.

De productie-ingenieur.,

Een,verdere behandeling van het onderwerp vergtnu in de allereerste

plaats een nadere definitie van het subject; een kenschetsing van de" produktie-ingenieur.

Hiertoe kan een opsomming gegeven worden van een aantal funkties tot "

welke de opleiding opdirecte wijze - in het bedrijfsleven in het

algemeen en in het produktieproces in het bijzonder - toegang z8.J.

verlenen.

De primaire funktie van de produktie ingenieur is die van ,de ,ont-.,. , wikkeling van produktiemethoden. - processen, en ,-.pro duktiemidcielen'., ,

Complement air hiermede is de produktontwikkeling, minder bedoeld, '

vanuit het gezichtspunt van constructie en vormgeving, maar meor vanuit het standpunt van de fabrieage-techniek.

Min of meer afgele1de - of meer gespecialiseerde funkties

in de kwal1te1tscontrole. bij adviserende of 1nstruerende

instanties, zoals de Rijksnijverheidsdienst, en,tenslotte technische handel.

zijn die overheids-die in de

, '

Afhankelijk van de aanleg, de aard en de mentUiteit van de ingenieur

-maar evenzeer afbankelijk van de omvang van het bedrij f waar hij ;

werkt - kan hij belast worden met het beheer van de productiemiddelen

van dat bedrijf.

De funkt1e ,is dan gemuteerd tot die van bedrijfeingenieur.

Nog verder gaande zou hem de algehele leiding van een produktie-proces toevertrouwd kunnen worden.

Hiermede is de bedrijfsleider ten tonele gevoerd.

Uit deze opsomming is de volgende karakteristiek voor de produktie-ingenieur te vormen :

1. hij is een technicus, een in zijn wijzevan denken technisch- '

wetenschappelijk gevormdacademicus. Het zwaartepunt van zijn

vaktechnische opleiding ligt in de gebieden van de werkplaats- ~

techniek en van deproduktietechniek.

(4)

0:." W ~ ;:) Z

I-o

< 0:. Q lL P II I-0:. o lL ~ 0:. 0:. W :2i ~

m

Q

8

TECHNISCHE HOGI;SCHO:O:L EINDHOVEN

LABORATORIUM VOOR MEOiANtSCHE TECHNOLOGIE

EN WERKPLAATSTECHNIEK , RAPPORT UIT DE SECTIEI 0

AUTEURSIProf. ire C. de Beer en Prof. dr. P.C. Veenstra

WT -.R 00.11

aLz.

3

OMDERZOEK NO,

BIJLAGEN r

5

2. hij zal een grondige kennis bezitten van de algemene

bedrijfs-leer, in het bijzonder van de leer van de bedrijfsorganisatie.

,3.

hij moet in staat zijn - ten dele op grond van aangeboren

eigenschappen - maar vooral steunend op de ontvangen opleidingt

de intermenselijke relaties in het bedrijf te begrijpen en

evenzo de relaties

van

dat bedrijf tot de overheid.

Hij zal daarom inzicht hebben in de grondslagen van psychologiee

de sociologie en van het arbeidsrecht. De filosofie kan hem.

tot troost zijn.

4.

hij is zeker geen bedrijfseconoom. Wel zal hij voldoende

tri-zicht hebben in de algemene economie enmeer in het bijzonder , van de bedrijfseconomie, ,en het jargon ervan voldoende

be-heersen om zich te kunnen verstaan met de finantieel-economische

. sectoren van het bedrijf. Hij moet in staat zijn een bijdrage

te leveren in de besluitvorming in het totale beleid van het bedrijf.

Zonder twij fel is hier sprak'e van een ingenieur die . zich voornamelijk

bewee,gt in de koude sectoren van de werktuigbouwkunde.

Gesteld wordt daarom dat zo'n ingenieur te vormen is in een opleid1ng , waarin :

1. de leer van'de warmte en de stroming een ondergesohikte rol speelt. Deze tundering van de algemene W.I.-opleiding wordt ter zijde geste1d en vervangen door een fundering samengesteld uit bedrijfskundig gerichte elementen.

2. reeds vroegtijdig zekere specialisatie wordt ingevoerd naar be-' paalde werkplaatstechnische en produktie-technische aspecten.

3.

de' eindstudie - vooral met betrekldng tot de uit\verking van

de.bedrijfsleer - overwegend in de practijk van het

bedrijfs-leven p~ats vindt.

Vooruitlopende op een meer gedetailleerde behandeling kan zodoende

thans reeds vermoed worden dat hat opleidingsprogramma ~dentiek zal

zijn met dat voor de W.I. voor zover het de wiskunde~ de mechanica,

de materialenkunde en de koude werktuigbouwkunde betreft.

Uit de natuurkunde zullen grote delan vervallen, in het bijzonder

de warmte en de stromingo Er zal hier naar een bondige. globale aamenvatting vanprincipes gestreefd moeten worden.

(5)

, '

TECHNISCHE HOGESCHOOL ,E,INDHOVEN

'LABORATORIUM VOOR MECHANISCHE TECHNOLOGIE

EN WERKPlAATSTECHNIEK

WT -R 0017

Bl..Zo 4

•• , ... __ ._ .... _~t_.

RAPPORT UIT DE SECTIE, 0 DATUM. 11.100'1960

uc l..e-J..ngen:l.eur

:in die opleiding ONDERZOEIC NOI

,AUTEURSI Prof. ir. C. de Beer en Prof. dr. P.C. Veenstra BIJLAGEN I

5

1

U~D.C.I

Aanzienlijke verbreding en verdieping zal het programma bieden in de

, werkplaatstechniek. de productietechnieken en in die vakgebieden

welke hier ala fundamenteel worden beschouwd.

Tot deze behoren de meet- en regel techniek., de automatie en de .

mechanisatie. '

Tenslotte echter zal de bedrijfskunde het nieuwe steunpunt in de

opleiding zijn. Bedrijfskundige elementen zullen daarom met het yoortschrijden van de studie een steeds grot ere aandacht krijgen en zo mogelijk afgestemd op de inhoudvan de meer.vaktechnische colleges en practica als verhelderend, toelichtend en verdiepend

, element gedoceerd worden. • '

De bedrijfskundig insenieur.

Hoewel het de stellers van deze niet geheel duidelijk veor ogen' staat. hebben zij toch wel enig vermoeden van de inhoudvan deze woordcombinatie. '

Zij menen dat de bedr1jfskQdig :iJlgenieur gezien wordt als ean

functionaris die in het bedrijfsleven ala een soort liaison-officier

optreedt. Hij localiseert deproblematiek in deelgebieden. for mule ert,

deze problematiek in de terminologie van bet bedrijf alB ean geheol ,

gezien. en bereidt de te ;lemon beslissingen voor. llij brengt in zeke~e"

. t

zin dUB de onderscheiden vak-technische gebieden tot elkaar.

In

een

geavanceerde yormbetreft het bier dus een Qverkoepelende functie. De essentieis wellicht dat de bedrijfskundig ingenieur geen aigen

vakgebied - in meer tachnische zin bedoeld - behoeft te babeersen;

hij beboeft niet primair een technicuste zijn. Hij ontlaent zijD

\ ..

'bestaansrecht vooral aan een zeer breda eruditie, een algemeen

fundamenteel inzicht in de bedrijfskundige vakgebieden en een globale "

kennis van de zuiver technische problematiek en gedachtengang, doch '

, een kenniB welke voldoende is om de hier gebruikelijke terminologie te begrijpen en te interpreteren.

, Als zodanigstaat de bedrijfskundig ingenieur maar in zeer zwakke

'I

relatie tot de in deze verhandeling geschetste productie ingenieurt'~;

wat niet uitsluit dat deze productie ingenieur na langjarige ervaring

in het bedrijfsleven en zo zijn algehele mentale inst el ling en

capa-citeiten daartoe leiden, uit kan gro.ien tot de overkoepelende figuur

van de bedrijfskundig ingen.ieur.

De eindstudie van de Eroductie-ingenieur. ,

Zoalshet uit het'bijgeveegde concept-studieplan blijkt - waarop in'

het volgende meer in detail zal worden ingegaan • is het mogelijk de ",'

, basis-opleiding veor produktie-.ingenieur na 4 jaren met ean' J1-,

,examen af te sluiten. " , ,

!n fei to kan na di t examen de hegeschool. Diet anger de juiste '.

(6)

c: J ( I: l l-) I

TECHNISCHE HOGESCHOOL EINDHOVEN

RAPPORTVIT DE SECTIE, 0 ,

I.ABORATORIUM VOOR MEOfANtSCHE TECHNOLOGIE EN WERKPLAATSTECHNIEK

WT -R

0017 ..

BLZ. '.5

TITELlen de incorporatie van de bedrijfskunde in die opleiding

ONDERZOEK NO,

AUrEURSI Prof. ir. C. de Beer en, Prof. dr. P.C. Veenstra BIJLAGEN.

.5

V.D.C.,

De hogeschool kan immers de,' student slechts 01' academische vdj Z~ ,

confronteren met de gevolgen van onjuiste beslissingen. falende

methodie,ken en zo vele andere - ook onweegbare - fe.otorent welke

het al of zl1et vruchtbaar zijn van een produktieproces bepalen.

Het is daarom dat gepleit wordt voor een afstuderen :i.l1 de praktijk.

een ukJi nj soh" afstuderen~

, Hiermede wordt bedoeld. dat de student na zijn :J.,-examen als

vol-waardig jong medewerker in het industriale leven, op een plaats waartoe , hij is o1'geleid. wordt opgenomen.

, Betreffende de wijze waarop dit gerealiseerd kan worden kunnen 01'

dit ogenblik slechts suggesties gedaan worden.

Een eventuele definitieve uitwerking zal nog veel zorgvuldig overleg en grondige bestudering van het totaal vereisen.

Hierbij moet bedacht worden dat de studie met het :h-examen niet

als afgesloten moet worden beschouwd. Wel is dit dan het geval met

de basis o1'leiding.

Teneinde naar bUiten, d.w.z. buiten de hogeschool, te doen blijken , dat dit laatste stadium waarmede de rijpheid tot introductie in het

bedrijfsleven bereikt is, ware te overwegen na het ~1-examen de

titulatuur - prod.lic. - (produktie licentiaat), of iets van analogs

streltking in te voeren. ~ , '

Het kan nu worden verwaoht dat de student in zijn - mogelijkerwijze meerjarige - practische werkzaamheid zodanige ervaring van specialis-tische of algemene aard opdoet, dat hij in staat is zijn studio

defi-nitief met een scriptie of thesis 01' strikt wetenschappelijk niveau ' r

af te sluiten. Hierna kande afdeling hem de ingenieurs-titel verlenene.· Het meest 1'rincipiele 1'robleem is nu hoe in deze periode het contact met de hogeschool, met de afdeling en met de eindstudie-hoogleraren'" is te bewaren. zodat toch richting to geven is aan het thema vande

eindstudie. Een 01' dire,ote wijze als werknemer een functie in het

bedrijfsleven aanvaarden bied in deze uiteraard bijzonder weinig

vrijheid, tenzij gespeculeerd wordt op faciliteiten wolke uitsluitend

de grote en zeer grote industrieen kunnen biedeno " '

Het is echter niet a priori uitgesloten te achten dat een instituut wordt gesticht dat ala werkgever voor deze licentiaten optreedt en helL

. '

uitzendt naar plaataen in het bedrijfsleven waar hun aanwezigheid' gewenst wordt. Dit instituut opereert dus op een wijze evenals de· adviesbureaux dit doen, maar het levert medewerkers welke bedoeld zijn.

vooral op zuiver teohnisch niveau werkzaam te zijn~ Als zodanig zouden '

de activiteiten vandit instituut een aanvulling op de werkzaamheden

van de gevestigde adviesbureaux kunnen betekenen, eenaanvulling welke ~

vooral van belang is voor de kleine en middelgrootte bedrijven. Indian"

zo'n instituut gevormd zou worden als een Stichting uitgaan van ~ .. H.E.t

het bedrij fsleven en de gezamenlijke adviesbureaux in den lande, , , "

kan vooral de klinische bearijfskunde, met :i.n het bijzonder de be~ ", .

drij faleer t in de eindstudie tot zijn rech t komen en leiden tot· de .' .. "

gewenste academische behandeling van het tot afsluiting van de studio

(7)

·

.~

T ECHN I SCH E HOG ESCHOOL ,EINDHOVEN LABORATORIUM VOOR MEOIANISCHE TECHNOLOGIE

EN WERKPLAATSTECHNI EK

W1 - R 0017

BLZ.

6

RAPPORT UIT' DE SECTIEI· 0 DATUM I 11 • 10. 1960

~nKe,~e gedachten over een opleiding tot

productie-inge-TITELI nieur en de incorporatie van de bedriji'skunde inlgfaig~~ ONDERZOEK NOI

AUTEURSI Proi'.ir. C. de Beer en Prof. dr. P.C. Veenstra BIJLAGEN I 5'

U.D.C.I 378.962: 658.5

, ,.

" ;" '.

Het voordeel van deze wijze van het organiseren van eeD studieplan -naast devele niet te miskennen moeilijkheden welke zonder twijfel zul1en rijzen- is, dat het bedrijfsleven reeds na een opleiding van

nominaaJ.

4

jaren de beschikking krijgtover volwaardige,. acadamisch -"

gevormde medewerkers. Deze organisatie leidt in faite tot een ver-korting van de effectieve studieduur, vooral ook omdat de student na het behalen van zijn ingenieurs-di1'1oma niet meer inge1eid behoef't te worden in de atmosfeervan het bedrijfsleven. Tijdens zijn

tlKJ.inische periode" heeft hij vo1doende tijd en gelegenheid tot

acclimatisering.

Naast de hier geschetste gang van zaken dient wellicht de mogelijkheid

geopend te worden de totale studie ook gehee1 binnen de -muren van de ~

hogeschool te vo1brengen - afgezien dan van, het voltooien van enkele ver1'1ichte perioden van 1'ractisch werken, zoals de WI-opleiding doze reeds kent. Het is echter duidelijk, dat waar bier de k1inische eind- .

studie niet doorlopen w~rdtt deze "normale" vorm van eindstudie niet

leidt tot de vorming van de 1'roductie-ingenieur in de zin van het in

deze verhandeling gestelde.

Deze eindstudie kan echter gericht worden 01' de ontwikkeling van

processen, van produktiemiddelen en 01' de zuiver

mechanisch-technolo-gische ontwikkeling. Zodoende resu+teert uit de opleiding mec~ een

ontwikkelings-ingenieur dan een 1'roduktie .. ingenieur~ , , "

Ret concept-leerp1an

In de volgende tabellen is een leerplan voor de o1'leiding tot

produktie-ingenieur opgeate14. Dit p1an heaft 0P 'dit ogenblik Slecht~

de bedoeling een inzicht te geven

1n

de aard van de opleiding. Het

achema moet nog aangepast worden naar hoafd- en k$~zevaKkent. te~w1j1' " wellicht een wat evenwichtiger verdeling over de semesters tot stand

gebracht moet worden. Ook de 1'ractica moeten nog in di t schema worden,.·

ingepast. Een van deze 1'ractica zal aen fabricage 1'racticum zijn. '

waarvan in .het volgende een globale scheta is gegeven.

Het i'abricage-practic~ .

De grondslag van het 1'racticum is dat de student t na in het· begin

van zijn' studio kennis te hebben gemaakt met de grondslagenvan de

metaalbewerking en met de werkplaatsmeettechniek. thana meer in

detail de problematiek ,van de fabri:cage bEistudeert .• -Meerin, het,:: " ZJ.

bijzonder zaler bij'de 'opzet'vandit practicum naar gestreef'd, Worden

de' wisselwerking ~:tussen de constructie en de f'abricage· in het .licht

(8)

TECHNISCHE,HOGESCHOOL EINDHOVEN LA80R.,ATORIUM VOOR MECHANISCHE TECHNOLOGIE

. EN WERKPLAATSTECHNIEK

WT ... R 0017 SLI. 7

RAPPORT UIT DE SECTIEI 0 DATUM, 11010.1960

EUkele gedachten over een opleiding tot productie-ingenieur

TITELlen de incorporatie van de bedrijf'skunde in die opleiding ONOERZOEK NO,

AIJTEURSIProf. ire C. de Beer en Prof. dr. P.C. Veenstra BIJI.AGEH,

5

,

Daartoe zal, zo mogelijk aan een kleine groep studenten. opgedragan worden een on,derdeel van een constructie gereed te maken voor de . fabricageo

De eerste stap in het schema van dit practicum is zodoende

1. het indienen van een voorstel tot fabricage van het produkt met behulp van universele gereedschapswerktuigen. In daze . fase wordt verwacht dat een goed geanalyseerd voorstel wordt

ingediend waarbij vooral de aard van de toe to passen werk-tuigen, de gereedschappen en hulpmidde1en en de bewerkings-voigorde ter sprake komen.

Het is niet do bedoeling. dat hier reeds sen :volledig fahricage-voorschrift wordt gegeven.

Dit voorstel wordt ingediend bij de staf van het laboratorittm,waarna de tweede stap wordt gezet :

2. het bespreken van het voorstel met de studenten, waarna wellicht een modif'icatie wordt aangebracht hetzij in de gang van de -voorgestelde f'abricagemethode, hetzij in de constructie van

het- produkt. .

Dit is in feite een f'ase van het grootste educatieve belang9 daar

hier vooral de doelstelling van het leggen v~ een duidelijk verband

tussen constructie en f'abricage gerealiseerd moet worden. Deze

be-spreking zal dan ook zeer veel zorg en voorbereiding van de stat '

van het laboratorium vragen, terwijl te voorzien isdat blijvende intensieve contacten met de staf van de constructieve hoofdvakken vereist zijn - dit vooral met het oog op eventuele voorstellen tot constructie-wijzigingen.

, .

Na deze voorbereidingen en het beraikan van aen definitieve conclusie

t.a.v. het ontwerp van het product en de te volgen bewerkingsvolgordej

wordt het volgende stadium bereikt :

3.

het uitwerken van een volledig f'abricagavoorschrift, compleat

met alle technologische gegevens, gegevens t.a.v. de aard en de geometrie van de toe te passen gereedschappen en een voor-6chrift van de tijdens en na de fabricage te verrichten

controlemetingen.

Overwogen kan worden om tijd- en kostenschattingen ala prognose bedoeld toe te voegen.

Ook deze fase wordt gevolgd door een bespreking eneen uit-eindelijke goedkeuring van het totale f'abricageprogramma. Tot zover is nog geen practisch werk alB zodanig in het

laboratorium uitgevoerd. Verwacht wordt dat dit geheelt zoals

in het voorgaande is geschetst, door de student of de groep

van studenten ale studieobject wordt behandelden voorbereid, met raadpleging van de in de groepsbibliotheek aanwezige. literatuur en tabellen.

(9)

.,

.

ac w ::e :E ;:)

5

.J ~ % w ac w ::e :E ;:) % W i= u w II) r:l w ~ ;:) z

.-0 .( ac 0 Q.

"

II

.-III: 0 Q. Q. . ( ac ac w ~ ;:) % w 0 8

~

..

TECHNISCHE 'HOGESCHOOL EINDHOVEN

LABORATORIUM VOOR MEOiANISCHE TECHNOLOGtE EN WERKPLAATSTECHNtEI(

WT - .. f(

0017

8

BL.l.

RAPPORT UIT DE seCTIE:· 0 . DATUM, 11.10.1960 .

gerueur

opleiding ONDERZOEl( NOI

AUlEURSIProf. ir. C. de Beer en Prof.

dr;

P.C. Veenstra BULAGENa 5

U.O •. C.I

..

. Hierna volgt :

4.

het vervaardigen van het produkt volgens de tot zover verrichte

voorbereidl.ng.

Het is niet altijd even nnwl dat de student deze vervaardiging . zelf uitvoert. Het is juister dat hij de leiding neemt over

het vervaardigingsproces - uiteraard onder algemene controle

van de chef van de werkplaats - en verder als waarnemer tijdens

dit proces optreedtQ .

Dit laatste kan geschieden door het maken van een tijdstudie, enerzijds ter verificatie van de prognosen welke gemaakt zijn

in het voorbereidend stadium, anderzijds omte leren op

systematische wijze scheidingen aan te brengenin logisch op ,

elkaar volgende, doch in elkaar overvloeiende handellngen n t "

een reeks.

Het ligt wel in de bedoeling dat de controlemetingen door de student worden uitgevoerd en geinterpreteerd, daar hierdoor een goede aansluiting bij de practijk wordt verkregen danhet in het 6e semester gevolgende basispracticum en college werk-plaats meettechniek.

Na afsluiting van het fabricage-prooes wordt de student gevraag~:

5.

het op rapporteren van zijn, bevindingen en vooral het ;-'i

confronteren van de nit de practijk verkregen gegevens met

de prognose. .

6.

met behulp van de gegeve~s welke betrekking hebben op het

fabricageschema met behulp van universels werktuigen, het

stellen van een alternatief voor de fabricage van grote series~,;

7.

het, in verband met het voorgaande. ontwerpen, doen vervaardigen

en in de praotijk beproeven van een speciaal gereedschap. Evenzeer kan hier wederom de noodzaak tot herzie·ning van oonstructieve details van het ontwerp san het licht komen op

een wijze zoals. onder punt 2 reeds is beaproken.

Algehele afaluiting van het practicum wordt tenslotte verkregen

door een. definitief rapport,. he.tw-clk aan. ~et eerste .ra"pport. ?-ansluitt .

m.l!\.q.r ifi"!.t thana vooral de Uevind:L.Ilgen. t .. 'a..v.'·. d~·.:pUnten 6. en7.:to¢ '_~':~',

k e r n . h e e f t . · .

. ;"" \ '.

(10)

'!\(.

, " !

II III IV V VI VII VIII

" f!) wijsbegeerte " ' .. 2 0 bO ~ wij'sbegeerte ' . ,', (D 10M ~ inleiding O,"M rI f!) grondslag~n . ) economie' . / .. ,1 ~" ,~ ~ 0 ~ OM 0 ) sociologie 1 ~.~ .. o' + ~ H . ) psychologie' 1 , (D 'M ' '

) industriele organi8?-tie bO s:: ..-I s:i

;g;.c::

(D~ 4) (

· .. l 0 'M

PibO~ro(l)

) industriele 'or ganis8. tie 1 1 'M "MtO (D ~ ~H "0 10 ;:s

) bedrijiseconomie 1 1 .. '''(j 11.)'0 , . . 0 '

H (I) s:: 0 (1)'0

) arbeidsrecht ' ,

'. .1 1 (l) > ro'M Pi ,Il> o >"(j OM .p <U

(11)

~1erkplaatstechniek '

grondslagen vande, bewerkingsprocessen,'

vlerktuigen ,. , '

grondslagenvan de technische

ver-spaningsleer , , ' . , ' . ,

capit~6electa - speciale en,bijzonder~

, hewerkingsmethoden' " , ' ,

'grondslagen fijn mechaniscbe ,techniek,

lastechniek- verbijzonderingen en ' .. '

,const~uctieveaspecten , giet techniek- verbij zonderingene'n:

, constructieve aspe~ten' , ,

fabricage - grondsl.agen enkel..;,

serie-, en rnassaproduktie ' serie-, .,

fabricage '!"', grondslagen van,demetaca-'

'waren industrie,'

meettech:aiek" , , '

bedrij fsmechanisatie en produktienliddelE!m ,automatie, meetbesturing" dynarnicavan,

, ,een proces ' '. ,

gereedschappen en werktuigen .werkmethode,n . bewerkingstheorien, nieul'le ontwikkelingcn '.' bewerkingen verwerking van kunststoffen

middelen tot' intern transport .>' :\'\'~·.y-'0:' "

. " , ;:. ' " ' . ' . ,.,'. ~'!."·f·"""'·~~-·~~\ III IV V VI 1 " 1 1 1 1 .'1 1 /' VII,VIII , 1 ' _ 1 1 1 1 1 1 1 1. 1 1 1 i 1:' ~ .. ~-". ' . ' , ' .. \ .~\.,,~ ... ; ::';J. ;". ~<:Iq·~-. 'OJ.

./ .

:.;i:~; <~~~:~f~{ ,., ;~l;~~,~'~:,~:~., voordrach tendo,or~{',' deskundigen ll:it;:de"'~\'<i:, industrie;: " ";\',~:~')r

onderwijs in: lee,ropd~:.;

• • . • h

(12)

'":.:",

'" ~. .,

, Ma t~rialenkunde

metallogie I, m.chanisch onderzoek

metallogie IIa, struct.en warmtebehandel

metallogie II~,lastechnologie,

. metallogie rII~ gelegeerd "staal

metal.logie,IV, niet~ijzer,metalen'

,lastechniek ',"", " giettechniek ' corrosie,

" " slij tage ' '

capita selecta, fysicav .. d. v,aste'

st~lt"

,rlislocatie-theorie'

nleiding technische mechanica -inematica

ondalagen ynamica

terkteleer ,

lastici tei t en, pla'stic"it~i t

xperimenteelonderzoek; , lastische elementen' ,

r

II VI VII 2 "" 2 "

-

' 1 ,1 2 2 1

(13)

,.' Wiskunde' w1.skunde f " toegepastestatist1.ek numerieke wiskunde tensorrekening' 'enelectrotechniek algemenenatuurkunde . practicumnatuurkunde techn •. metingen automatisch,regelen electronic~ ' . electrische machine~ 3 2

(14)

mechanismen: mechanismen: A' . . . mechanismenB schetsen en schetsen en construeren 1 1 1 2

(15)

·.Opledding totbedrijfskundig inf,~enieur~

Produktieleider is' belast met planning, personeelszorg en ui tbouw."

Ingenieur is eencreatieve figuurt die werkmetoden, technieken,

" apparatuur, ofprodukten helpt . te ontwikkelen. . ' . '. ,.

,Bedrijfsingenieuris dus in daze zin geen "ingenieur", maar, eerder>:

produktieleidet. "Plant engineer"

=

chef Technioche Dienst; ,is ook

'messtal geen creatieve functie, dooh leidt.afdelingwaaronderhoud .'. van gebouwen e.d. plaatsvil'ldt •. Indienin deze afdeling ookde.llieuw ... ·

bouw wordt ontworpen ken di t wei weer een creatieve ingenieursp1aats

z i j n . . .' . . '. '. . ' .• '. . .' ... ,

Naast elkaarstaan dus: bedrijfsleiding' (me.na~ngten creatief werk

(engineerinG'), waarbij de leider van eenontwer1'groe1' of groote

.:. lab .. eodo een tttssennlaats inneemt.· . ..

'. Wanneer dedagelijks~ taak hetllmanagen" wordt, is men overge~.

'. zijn loopbaan van deene fasenae;r deal'ldere. ,

In sommige industrieen (enkelfabrikage) worden de leider's a1 ti'jd via'"

. de technische functies naar een ffma.."laging"-plaats gebracht.

; Bij massa.fabrikage (textiel, lampen etc.) kan men echterzeer weI

direct ala assistentbedrijfsleideI;'beginnen (alof niet met ... ,.1">."" ...

opleidine) en dan nooit de technisch-creatieve fase doorlopen. . '. ,

Een grondigespecialistische productiekennis'kan men alleendanopdoen;

... indian de opleidi."lg in de fabriek daarkanstoegeeft~ Voorsommige.

:industrieen is deze kennis mear nodig dan voor andere. Een technische

.:voorkennis (HTS of TH) is· dan nuttig, d'och .het creatieve ele!llent,be~.'

hoeft niet ontwilr..keldte worden. Is men n.1 o weI sterk creatief,dan:

komt men aIleen goed tot zijn recht in eenontwikkelingsgroe1' ( .'

.. ' ontwikkeling, meto.de ontw. etc.) . . . . . .. ' . . ...

Debedrijfsleidet behoeft dusvaak geen teohniachekepniso1'

n.l.veau

ts

bezitten, .doch moetmeergevoel hebben vooreconomische en

·Psycholof.,i'ische, aspecten e De maatschappelijke waa.rdering van managers ,

1igb in het algemeen zo hoog,,datwe het ale onjuist arvaren,' dat een' techriisch min.der diepgaandeopieidihg (dus geen techn.a.cademicus)

Olrler-voor geschikt zou zijn" • . . .. _ .'

Ik galoof,. dat we daaromtrachten ook de technische eisen van deze' f1lIicties

opta sohroeven, doch tenonrechte, want het blijkt dat vele . . '

zaer geslaagde bedrijfsleiders zijn in aHe mogelijke sectore."l van, d.e

industria.. .

Misschienkan.·men beter. stellen,dat .de creatieve fnR"enj~ur niet

de ,ge;vaardeard wordt,omdat hij a.l tijd 01' de "achtergrond .zijn.werk:~oet

.' verrichten. Daze onderwaardering kan men als' voIgt .verklarenL ' ..

" .De. verantwoording voor h e t ' op korte'termijn ismeer

de dagi:!lijkse fabrikagehiiding; . 01" termijn gezienis

' ... , .. kivali teit vande creatieve s t a f d o o r i : l l a g g e v e h d . ,,; .

<,.Eetis .e6htereen~lgeme~n verschijnsel, .' , . ···op,.iets

.(termijn·.a.ltijd 'minnerbelangrijkgeacht "minder' """"""''1.''''

(16)

" , " '

" . " , , " , , ' " " " ....

, 'De

univers~taire

opJ,eiding, van eenbedrijfSingEmieLll' in'de

toekomstig "fabrikageledder" is dus een tweeslachtig probleem • < ,

Enerzijds stel't de ui teindeiijke ':ru."lctie vele eisen,' die ~in /

hettecr~ische vlrut en zeker niet in het techriisch-creatieve vlak.,

wel in het organisatorisch-creatieve vlak liggen,anderzijds iade

ffiaatschappelijke waarcering zodariig, dat men begaafdestudenten

,loopbaan gaarne wil vergemakkelijken. ' " " " '

Di t betekent dus, of eEm carrH~re via de technische kan:t 'en dan

,; ean normale technische ingenieursopleiding met 'enige 'extrastudie , in bedrijfs~6onomie voldoende, of een opleiding, die geen techniek"

geeft opuniversi tair niveau omdat ,di t niet ,nodig is alsmen direct~"

fabrikageassistent wordt in sommigeindustrietakken.

Deze 1,aa.tste opleiding maakt echter geen"ingenilimrs"., wel

'bruikbare mansen, die dan een soort universele achtergrond' hebben. ,:, Vele bedrijfleiders bij Philips zijn op deze w:ijze tot hun tegerivroor:' "

,dige posi tiegeklolIElen~ ' " , ' , , ' , " , ' , , , _,

'. Een produktie-mana.:,""er hoaft niet,' doch, kan "leI liingenieur" de ziti van t echnisch-creatief geschoold academicus), een

of researchmanager moet weI Umgenieur" z i j n . ' ,

,,' Hiernaast bestaan nog leidende functies, in de aa.ministratieve sector,'., die in.hot algemeen door finanoieelof bedrijfseconomisch geschoolde .

aCademici Vlorden verVaId. Voor a1 deze functies : productie-riwha.ger'~.;.

, research-mane.ger - administratieve ma.nager-geldt de gemeenschappelijke: .

. . . aanduiding van "managerll 9 . welke' ui tdrukking soms; teveel gekoppeld· word t .

'" .', aan het begrip "bedrijfsku .. "1digingenieuru • " , . ' .'

\lit de voorgaande' beschouw1ngen moga duideIijk worden, ,da.t hierdoor < "

'grote yerwarring kan ontstaan, die vooralblijkt wanneer men .deoplei'-, ", dirigseisen,vooreen dergeIijke ,'eigenlijkonbepaaldefunctie· tracht,

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Samenvattend zou gesteld kunnen worden, dat de maat- schappelijke waarde van de onderneming wordt bepaald door funktionele,.. sociaal-ekonomische

Een van de belangrijkste conclusies van dit onderzoek is dat “ondernemingen in financiële problemen relatief meer operationele leaseverplichtingen hebben dan

Deze prijs houdt in: de lesuren, de syllabus en de retributies FOD Binnenlandse Zaken.. G4S Training &amp; Consultancy Services n.v./s.a. - BE - 0439.864.415

er niet te zijn, maar zullen wij in de praktijk veel- vuldig aantreffen als elementen van een mini- maal in voldoende mate bepaalbaar aanbod. En dat verklaart misschien ook wel

5 Theoretisch - Door theorieën aan te bieden, die betrekking hebben op de si­ tuatie van de cliënt, helpt de adviseur de cliënt aan systematische en empirisch getoetste

3. Ik heb in mijn eerste artikel aan de vorming van de accountant ge­ wijd een drietal eisen genoemd die de voorbereiding voor zijn beroep op universitair

De grote hoeveelheid interpretatiegeschillen (in vergelijking met de geringe hoeveelheid nalevinggeschillen bij de Ondernemingskamer) kan worden verklaard uit de omstan- digheden

We zorgen er dus als opleiding, docent of coach voor dat de skills kunnen ingezet worden in specifieke zelfsturende leerkansen. Een zelfsturende leerkans betekent dat de