• No results found

Hanno Brand (ed.), The German Hanse in Past and Present Europe. A Medieval League as a Model for Modern Interregional Cooperation?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Hanno Brand (ed.), The German Hanse in Past and Present Europe. A Medieval League as a Model for Modern Interregional Cooperation?"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Webrecensie BMGN 125:

Webrecensie BMGN 125:

Webrecensie BMGN 125:

Webrecensie BMGN 125:4

44

4 (2010)

(2010)

(2010)

(2010)

Brand, Hanno (ed.), The German Hanse in Past & Present Europe: A Medieval League as a Model for Modern Interregional Cooperation?

(Groningen: Hanse Passage/Castel International Publishers, 2007, 300 blz., ISBN 978 90 79147 02 1).

Vaak zijn bundels de uitkomst van een congres en vormen de verschillende bijdragen een weinig coherent geheel. Dat de stukken in deze bundel juist wel goed op elkaar aansluiten, komt doordat de bijdragen er speciaal voor zijn geschreven. De bundel bestaat uit elf hoofdstukken, waarvan er twee – de inleiding en de conclusie – verzorgd zijn door redacteur Hanno Brand. In de inleiding bespreekt hij de oude Hanze literatuur waarin men er altijd vanuit is gegaan dat de Hanze een sterk verbond van handelssteden was. In de meer recente literatuur is men echter de mening toegedaan dat het eigenlijk veel eerder een los verbond was. De samenwerking tussen deze meer zelfstandige regio’s zou een mooie vergelijking vormen met het functioneren van de huidige Europese Unie. De bundel heeft daarom ook als doel om lessen te trekken voor regionale samenwerking binnen hedendaags Europa.

De vergelijking komt echter wat geforceerd over. Misschien is dat ook de reden dat veel van de auteurs eigenlijk weinig aandacht besteden aan dit thema. De bundel is vooral interessant doordat voor verschillende gebieden in Europa wordt getoond hoe men balanceerde tussen een eigen

politiek-economisch beleid en het lidmaatschap van de Hanze. Het gaat hier om de vijf case studies naar Lijfland (Andris Sne), Danzig (Tomasz Mackowski), Bremen (Ulrich Weidinger), de IJsselsteden Kampen, Zwolle en Deventer (Bert Looper) en Friesland (Job Weststrate). De stad Riga probeerde bijvoorbeeld geleidelijk haar positie ten opzichte van de Hanze en haar achterland te versterken. Maar vooral in het geval van Danzig – dat steeds meer handel ging drijven met Holland, de belangrijkste concurrent van de Hanze – leidde eenzelfde politiek tot fricties met Lübeck, de leidende stad binnen de Hanze. Uit deze bijdragen komt inderdaad een heel ander beeld naar voren dan dat van een hecht

stedenverband. Dat de Hanze lang goed functioneerde kwam doordat het in wezen een flexibele organisatie was waaraan leden soms wel en soms niet actief konden deelnemen. In dit kader moet bijvoorbeeld ook het gedrag van Bremen – traditioneel gezien als een lastig lid van de Hanze – geïnterpreteerd

(2)

worden. De stad woog simpelweg de voor- en nadelen van het lidmaatschap af en bepaalde haar houding dienovereenkomstig.

Waarom de Hanze op lange termijn gedoemd was te mislukken, wordt besproken in de bijdrage van Lex Heerma van Voss en Elise van Nederveen Meerkerk. Het artikel is een mengeling van de theorieën van Charles Tilly (staatsvorming) en Douglass North (instituties). Volgens de twee auteurs bood de Hanze een efficiënt kader voor de internationale handel in de tijd dat sterke territoriale staten nog afwezig waren. Op termijn kon de staat echter beter bescherming bieden en door de drang naar zeggenschap werden de banden van verschillende steden met de Hanze langzaam doorgesneden. De Hanze kwam dus op twee manieren onder druk te staan. Wat de Hanze betreft was er dus eigenlijk sprake van padafhankelijkheid: tijdens de middeleeuwen was het misschien een goede keuze om de handel op deze manier te organiseren, maar naarmate de tijd vorderde bleek het lastig om de organisatie om te

vormen tot een efficiënter orgaan dat de concurrentie met staten aan kon gaan. Samenvattend kan dus gesteld worden dat het grote minpunt van deze bundel de wat geforceerde vergelijking met de Europese Unie is. Pluspunten zijn de reeds genoemde case studies en de Tilly-North-vergelijking. Daarnaast geeft de bundel een mooi overzicht van de huidige stand van zaken in het

onderzoek naar de Hanze en het grote aantal afbeeldingen, waarvan veel in kleur, maakt dit boek direct aantrekkelijk om door te bladeren.

(3)

Webrecensie BMGN 125:

Webrecensie BMGN 125:

Webrecensie BMGN 125:

Webrecensie BMGN 125:4

44

4 (2010)

(2010)

(2010)

(2010)

Vanden Daelen, Veerle, Laten we hun lied verder zingen. De heropbouw van de Joodse gemeenschap in Antwerpen na de Tweede Wereldoorlog (1944

-1960) (Studies stadsgeschiedenis 4; Amsterdam: Aksant, 2008, 512 blz., € 35,-, ISBN 978 90 5260 249 3).

In dit voortreffelijk gedocumenteerde en goed geschreven proefschrift wordt beschreven welke samenleving Joden na 1944 in Antwerpen terugvonden en hoe in de jaren die volgden juist daar een heel typische religieus orthodoxe gemeenschap ontstond. Deze besloten gemeenschap zou de algemene beeldvorming van het Belgisch Jodendom gaan domineren.

De gegevens over Antwerpen kunnen niet genoeg herhaald worden. Ondanks de problemen met de demografie van Joden en de daaruit

voortkomende onzekerheid over aantallen is er overeenstemming dat voor de oorlog 53% van de Belgische Joden in Antwerpen woonde (29.500) en na 1945 was dat nog maar 10%. Dit bracht met zich mee dat het centrum van het Joodse leven verschoof naar Brussel. Uit Antwerpen zijn relatief zeer veel Joden

gedeporteerd, zodat in 1944 de stad ‘Judenfrei’ werd verklaard. Zoals reeds door Lieven Saerens in haar boek (Vreemdelingen in een Wereldstad. Een geschiedenis van Antwerpen en zijn Joodse bevolking (1880-1944) (Tielt 2000) 648 e.v.) is gesteld, was meer dan 65% van de Joodse bewoners van Antwerpen omgekomen (tweederde) terwijl het algemene Belgische cijfer rond de 45% ligt en het percentage voor Brussel 20% is.

Het is een schokkend gegeven. In Antwerpen had de moordpartij dezelfde omvang als in Amsterdam en in een aantal steden in Polen. Dat is verklaarbaar uit factoren zoals het verrassingselement van de vroege razzia’s, het feit dat het in Antwerpen ging om een voornamelijk gesloten

migrantengemeenschap, en het verschil met Brussel is onder andere gelegen in de andere verhouding tot de Duitse autoriteit in een tweetalige stad. Het zijn allemaal factoren die de afgelopen decennia nauwgezet zijn

bediscussieerd.

Vanden Daelen heeft het werk van Saerens voortgezet, en er een nieuwe thematiek, namelijk de geschiedenis van zij die overleefden, aan toegevoegd. Zij beschreef hoe in Antwerpen de Joodse gemeenschap bij elkaar werd

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het concrete doel is het reali- seren van een goed voorbeeld voor het gebruik van een regionaal hydrologisch model om te komen tot het AGOR en VGOR's waarmee het

Dit betekent dat de budgetten voor uitgaven sociaal domein gelijk zijn gehouden aan de uitkering die van het Rijk wordt ontvangen.. Bij het opstellen van de begroting 2017 (medio

The ideal of an inclusive city, a scholarly response to urban disparity, holds as a basic premise that cities should provide opportunities and supportive mechanisms that enable all

ontwikkelen woningen zijn niet direct in aantal begrensd, maar wel indirect door de ruimte die voor parkeren, verkeersontsluiting, waterberging en openbaar groen nodig is binnen

En als het om woningen voor mensen met een beperking gaat, komen daar vaak nog de (ouders van) toekomstige bewoners en verschillende zorg- en begeleidingsorganisaties

Door den Besident werd de inkas- storting van de den hoofden toekomende ambtelijke inkomsten ver- boden ; daartoe behooren de rapatboeten, wang walesan en koelie

De activiteiten die WaBo tijdens de lockdown specifiek voor gezinnen ontwikkelde, bereikten onvoldoende die doelgroep tijdens de zomer. • Samenwerking: N22, Sportdienst

Tenslotte hebben we nog de doorsteek gemaakt naar de Maaskant van de Bommelerwaard. Tussen de bruggen bij Hedel, en met zicht op de flats van de nieuwste uitbreidingswijk