• No results found

Superfoods - de zin en onzin

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Superfoods - de zin en onzin"

Copied!
49
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Superfoods

De zin en onzin…

Bacheloropleiding Voeding & Diëtetiek

Hogeschool van Amsterdam

Corinda Vermeulen & Emmely Bot

Afstudeeropdracht: 2015110

Januari 2015

(2)

Superfoods – de zin en onzin!

Auteurs:

Corinda Vermeulen Emmely Bot

Diëtiste i.o. Diëtiste i.o.

Voorstraat 27a Maarten Harpertszoon trompstraat 24

3441CC WOERDEN 1056JA AMSTERDAM

Afstudeeropdracht:

2015110

Opdrachtgever/ docentbegeleider:

Mevrouw Dr. J.W. Zijlstra Diëtist en psycholoog

(3)

Dankwoord

Voor u ligt onze afstudeeropdracht “Superfoods – de zin en onzin!” die is aangereikt door Dr. Hanna Zijlstra, docent aan de opleiding Voeding & Diëtetiek. De opdracht is uitgevoerd voor het Lectoraat Gewichtsmanagement aan de Hogeschool van Amsterdam van het domein DSBV (Domein Bewegen Sport Voeding).

Gedurende 20 weken is er gewerkt aan deze afstudeeropdracht. Er is een literatuur- en kwalitatief onderzoek verricht naar welke wetenschappelijke onderbouwing er is voor de gezondheidsclaims die vermeld staan op de 10 meest verkochte/ populairste superfoods en hoe diëtisten tegenover het gebruik van superfoods staan.

Wij willen Hanna Zijlstra enorm bedanken voor haar enthousiaste medewerking, inzet, interesse en duidelijke feedback!

Ook al was het afstuderen een intensieve en drukke periode, toch hebben wij met veel plezier aan deze scriptie gewerkt en kunnen we deze nu met grote trots presenteren!

Corinda Vermeulen & Emmely Bot 4e jaars studenten Voeding & Diëtetiek Hogeschool van Amsterdam

(4)

Samenvatting

De term superfoods is de laatste jaren een hype die is overgewaaid vanuit Amerika. Superfoods zijn natuurlijke, onbewerkte voedingsmiddelen die rijk zijn aan voedingstoffen en natuurlijke substanties. Ze worden gebruikt ter preventie van verschillende ziektes en om de algemene gezondheid te verbeteren. Gezonde en natuurlijke voeding wordt steeds belangrijker gevonden door de Nederlandse consument, maar de consumenten zijn onwetend over de werking en verdiepen zich niet in wetenschappelijke onderzoeken. Een groot gedeelte van de Nederlandse bevolking gebruikt superfoods, vooral omdat bijna alle websites voor consumenten uitsluitend positief spreken over de eigenschappen van verschillende superfoods.

Doel

Een overzicht geven van de wetenschappelijke onderbouwing voor de gezondheidsclaims die vermeld staan op de 10 meest verkochte superfoods in Nederland, zodat diëtisten deze kennis kunnen gebruiken bij het

beantwoorden van cliëntenvragen over superfoods en het eventueel adviseren van superfoods in een voedingsadvies.

Methoden

Er is een literatuur- en kwalitatief onderzoek uitgevoerd. Het literatuuronderzoek was gericht op het vinden van wetenschappelijke onderbouwing voor de gezondheidsclaims die vermeld staan op de 10 meest verkochte/ populairste superfoods in Nederland. Ook is er onderzocht wat superfoods zijn, welke voedingsmiddelen onder de term superfoods vallen, wat het belangrijkste verschil is tussen superfoods en reguliere voeding, hoe de hype is ontstaan en welke doelgroep voornamelijk superfoods consumeert. Dit literatuuronderzoek is uitgevoerd door gebruik te maken van wetenschappelijk artikelen, boeken en websites op het internet.

In het kwalitatieve onderzoek zijn er in totaal 8 diëtisten geïnterviewd waarvan 4 reguliere diëtisten en 4 natuur/ orthomoleculaire diëtisten. Het waren diepte interviews die werden afgenomen in de praktijkruimte van de diëtisten. Het kwalitatief onderzoek is uitgevoerd om de perceptie van de diëtisten over superfoods te achterhalen.

Resultaten

De wetenschappelijke onderzoeken geven onvoldoende bewijs om de meeste gezondheidsclaims van de superfoods te kunnen ondersteunen. Bij enkele claims van superfoods is er wel voldoende wetenschappelijk bewijs; onder andere: Goji-bessen en chiazaad zijn een bron van vezels. Hennepzaad is eiwit- en ijzerrijk en kokosolie kan een bijdrage leveren aan afvallen. Maca heeft een positieve werking op het libido en spirulina is eiwitrijk en kan een bijdragen leveren aan het beheersen van allergische rhinitis. Quinoa is eiwitrijk en kan een bijdrage leveren aan het verminderen van migraineaanvallen. Rauwe cacao heeft een antidepressieve werking en kan bijdragen aan een verlaging van de bloeddruk en zeewier kan bijdragen aan het verbeteren van de

schildklierfunctie.

Diëtisten staan over het algemeen neutraal tegenover het gebruik van superfoods, maar vinden dat deze producten als ze gebruikt worden als een aanvulling gebruikt moeten worden. Ze vinden dat de superfoods niet beter zijn dan de normale reguliere voeding. Ook geven de diëtisten goedkopere alternatieven voor superfoods aan de cliënt. De diëtisten baseren hun voedingsadvies op basis van de voedingswaarde in plaats van op de claims.

Conclusie

Uit het literatuuronderzoek is gebleken dat een aantal claims van superfoods ondersteund worden door wetenschappelijk bewijs. Echter zijn er ook een aantal claims die niet worden ondersteund doordat het wetenschappelijk bewijs gering is om de claims te kunnen onderbouwen en hier een conclusie uit te kunnen trekken. Diëtisten staan neutraal tegenover het gebruik van superfoods en raden superfoods niet af maar vinden wel dat dit ter aanvulling moet worden gebruikt op een gezond en gevarieerd voedingspatroon.

(5)

Inhoudsopgave

Superfoods – de zin en onzin! ... 1

Dankwoord ... 2

Samenvatting ... 3

1. Inleiding ... 5

1.1 Aanleiding ... 5

1.2 Probleemstelling ... 5

1.3 Doelstelling ... 5

2. Materialen en methoden... 6

2.1. Literatuuronderzoek... 6

2.2 Kwalitatief onderzoek ... 6

3. Resultaten ... 8

3.1. Literatuuronderzoek... 8

3.1.1 Wat zijn superfoods? ... 8

3.1.2 Superfoods voedingsmiddelen ... 8

3.1.3 Verschil superfoods en reguliere voeding ... 9

3.1.4 Ontstaan hype ... 9

3.1.5 Consumenten ... 9

3.1.6 De Meest verkochte/ populairste superfoods ...10

3.1.7 Wetenschappelijke onderbouwing gezondheidsclaims ...10

3.2 Kwalitatief onderzoek ...30

3.2.1 Reguliere diëtisten ...30

3.2.2 Natuurdiëtisten ...30

4. Discussie ...31

4.1 Literatuuronderzoek ...31

4.2 Kwalitatief onderzoek ...32

5. Conclusie ...33

6. Aanbeveling(en) ...34

Literatuurlijst ...35

Bijlage I. Interviewgids diëtisten ...44

Bijlage II. Uitwerking interviews diëtisten ...45

(6)

1. Inleiding

1.1 Aanleiding

Superfoods zijn natuurlijke, onbewerkte voedingsmiddelen die rijk zijn aan voedingstoffen en natuurlijke substanties die je gezondheid verbeteren en de kans op ziekten verkleinen. Superfoods zijn rijk aan vitamine en mineralen, maar ze bevatten ook extra bestandsdelen, zoals onverzadigde vetten, fytochemicaliën en

voedingsvezels. (1)

Superfoods is sinds de laatste jaren een hype, een trend, een nieuw gezondheidsfenomeen dat is overgewaaid uit Amerika. Superfoods hebben eigenlijk altijd al bestaan, maar vroeger viel dit nog gewoon onder de term gezonde voeding. In 1990 is er een naam gegeven aan een groep voedingsmiddelen die gemiddeld een betere voedingswaarde hebben dan normale, reguliere voedingsmiddelen. De term superfoods is door consumenten zelf bedacht en wordt niet door een instantie gecontroleerd. In principe kan elk voedingsmiddel een superfood zijn, al is door de tijd heen wel een lijst ontstaan met welke voedingsmiddelen superfoods zijn. De afgelopen jaren is vanuit Amerika een trend ontstaan in diëten die terug naar de ‘basis’ gaan, denkend aan het Paleo dieet en de hype rondom raw food. Door deze dieettrends zijn hoog waarschijnlijk superfoods ook weer nieuw leven ingeblazen, doordat de vraag naar puur, onbewerkt voedsel groter werd. Daarnaast is door de toegenomen technologie en de kennis over voeding de interesse om zo natuurlijk en biologisch mogelijk te eten sterk gestegen. (2)

Voeding – en dan voornamelijk gezonde en natuurlijke voeding – wordt steeds belangrijker gevonden door de Nederlandse consument. Consumenten worden overspoeld met diëten die terug gaan naar de basis, denkend aan het Paleo dieet, het fruiteter dieet en de hype rondom het niet-bewerkte en niet-hoog verhitte voedsel raw food. (3) (4) (5)

De meeste dieettrends waaien over vanuit Amerika, zo is ook de superfoodhype weer nieuw leven ingeblazen. Vaak ontstaat een nog onbekend ‘dieet’ doordat bekende personen zich uiten over hun nieuwe eetpatroon. Door deze uitspraken komt een dieet vaak in de spotlights en wordt deze snel overgenomen door aanhangers. Door al deze verschillende diëten met een andere achtergrond weten consumenten vaak niet meer wat nu wel en wat nu niet goed en gezond is. Consumenten willen zich steeds meer met gezonde voeding bezig houden, maar zijn onwetend en volgen daarom maar gewoon wat er wordt gezegd, zonder dat zij zich verdiepen in

wetenschappelijke onderzoeken. Superfoods worden veelal gebruikt door consumenten, omdat zij denken dat dit gezond is en omdat ze zich hier goed bij zeggen te voelen. Echter zijn er nog maar weinig onderzoeken over bekend en alle consumenten websites schrijven grotendeels uitsluitend over de positieve eigenschappen van de ingrediënten van de verschillende soorten superfoods. (6) Uit een onderzoek van het Voedingscentrum blijkt dat een groot gedeelte van de Nederlanders superfoods te gebruiken, maar weet niet of het zin heeft om deze te gebruiken naast een normaal (gevarieerd) eetpatroon. (7)

1.2 Probleemstelling

Welke wetenschappelijke onderbouwing is er voor de gezondheidsclaims die vermeld staan op de 10 meest verkochte/ populairste superfoods en hoe staan diëtisten tegenover superfoods?

1.3 Doelstelling

Het doel van deze afstudeeropdracht is om een overzicht te geven van de wetenschappelijke onderbouwing voor de gezondheidsclaims die vermeld staan op de 10 meest verkochte superfoods in Nederland, zodat diëtisten deze kennis kunnen gebruiken bij het beantwoorden van cliëntenvragen over superfoods en het eventueel adviseren van superfoods in een voedingsadvies. Dit advies zal tot stand komen door middel van een literatuuronderzoek inzicht te krijgen in wetenschappelijke onderbouwing voor de gezondheidsclaims die staan vermeld op superfoods en via kwalitatief onderzoek inzicht te krijgen in de mening van diëtisten ten aanzien van superfoods en de toepassing ervan bij dieetadvisering.

(7)

2. Materialen en methoden

2.1. Literatuuronderzoek

Via verschillende databanken, denkend aan Pubmed, Science Direct, Cochrane en de bibliotheek van de Deakin University Australia is er gezocht naar literatuur voor de wetenschappelijke onderbouwing van de 10 meest verkochte/ populairste superfoods. Er is gebruik gemaakt van de online bibliotheek van de Deakin University Australia, omdat deze beschikt over een grote database met wetenschappelijke literatuur die via de website zelf gepubliceerd is. Artikelen zijn rechtstreeks beschikbaar zonder doorverwijzing naar de website van de uitgever. Doordat er ontelbaar veel claims bestaan, is er gekozen om per superfood minimaal 1 en maximaal 4 claims uit te werken. Er is hierbij een willekeurige selectie gemaakt, maar ook op basis van de meest terugkerende claims en de beschikbare onderzoeken. De claims zijn gevonden door het bestuderen van verpakkingen en het zoeken op het internet naar bijvoorbeeld webwinkels en (persoonlijke) blogs. Er is niet alleen gezocht op de term

“superfoods”, maar ook met de losse voedingsmiddelen en andere benamingen (bijvoorbeeld de Latijnse naam). De algemene informatie over de verschillende superfoods is voornamelijk gebaseerd op Nederlandse literatuur, de wetenschappelijke onderzoeken zijn allen Engelstalig. De 10 meest verkochte/ populairste superfoods zijn gekozen op basis van verschillende storechecks in supermarktketens, natuurwinkels en drogisterijen in de omgeving Amsterdam, maar ook door te zoeken op het internet en in boeken, zoals de consument dat zou doen. Doordat superfoods een vrij recente term is, was het wetenschappelijke bewijs beperkt. Wetenschappelijke onderzoeken en informatie rondom superfoods zijn in een zo breed mogelijke zin gezocht, zodat er met verschillende bronnen een duidelijk onderbouwing kon worden weergeven per superfood en claim.

Om de kwaliteit van de (wetenschappelijke) onderzoeken te waarborgen, is er gekeken naar de level of evidence en de impact factor. De level of evidence geeft een beoordeling over de kwaliteit van het onderzoek. Dit kan variëren van A1 tot D, waarbij een onderzoek van A1-niveau de beste kwaliteit heeft, terwijl een onderzoek van D-niveau van lage kwaliteit heeft. Een A1-D-niveau onderzoek is een systematische review dat gebaseerd is op minimaal twee verschillende, onafhankelijke uitgevoerde onderzoeken. Een onderzoek op D-niveau is meestal een mening van een deskundige. Niveau A2 en B zijn vergelijkende onderzoeken, niveau C is een niet-vergelijkend onderzoek. (8) Voor het literatuuronderzoek is er alleen gebruik gemaakt van de hoogste kwaliteit niveaus A1, A2 en B. Er zijn geen niet-vergelijkende onderzoeken (C-niveau) of meningen van deskundige meegenomen (D-niveau) in de literatuurstudie van deze scriptie.

Daarnaast is bij elk wetenschappelijk artikel gekeken naar de impact factor van het tijdschrift waarin het

onderzoek is gepubliceerd. De impact factor is een maat om het belang van een wetenschappelijk tijdschrift aan te duiden. Dit zijn tijdschriften die opgenomen zijn in de Science Citation Index en Social Science Citation Index. Hoe vaker de artikelen uit een bepaald tijdschrift in andere wetenschappelijke tijdschriften of artikelen wordt geciteerd, hoe hoger de impactfactor. (9) De HBO-opleiding Voeding & Diëtetiek stelt de eis dat de impactfactor voor de wetenschappelijk onderzoek dat gebruikt wordt in een opdracht of scriptie minimaal 1,5 moet zijn. Op twee onderzoeken na, van de tijdschriften African Journal of Agricultural Research en Yakugaku Zasshi, hebben alle wetenschappelijke onderzoeken met de bijhorende tijdschriften een impact factor van 1.692 (Euphytica) oplopend tot 15.202 (Circulation). Er is gekozen om de twee onderzoeken met een impactfactor van < 1.5 wel te verwerken, omdat de onderzoeken bij deze claims beperkt beschikbaar waren en beiden onderzoeksopzetten wel een hoge kwaliteit op basis van de level of evidence hadden.

2.2 Kwalitatief onderzoek

Om de meningen van diëtisten over superfoods te achterhalen, is er een kwalitatief onderzoek verricht. (10) In totaal zijn er 8 diëtisten geïnterviewd, waarvan 4 reguliere vrijgevestigde diëtisten en 4 natuur/ orthomoleculaire diëtisten. Er is gekozen om een onderscheid te maken, omdat natuurdiëtisten een andere achtergrond als basis gebruiken: “Wij zien voeding als medicijn.” (11) Doordat diëtisten in het ziekenhuis meer gericht zijn op het herstel van patiënten dan de preventie van (nieuwe) ziekten, is er gekozen om deze klinische diëtisten (vanuit een ziekenhuis of instelling) in dit onderzoek uit te sluiten.

De natuur/ orthomoleculaire diëtisten zijn geworven via de adressenlijst van de website Natuur Diëtisten Nederland en de reguliere diëtisten via willekeurige websites en zoekacties. Allen werken in de omgeving Amsterdam en Utrecht. In totaal zijn er +/- 50 diëtisten geselecteerd, waarvan 25 natuur/ orthomoleculaire diëtisten en 25 reguliere diëtisten. Naar alle diëtisten is er dezelfde e-mail gestuurd met de aantrekkelijke titel: “Wij uw mening, u onze scriptie!” De respons was hoog waardoor er uiteindelijk meer diëtisten zich beschikbaar hadden gesteld dan nodig was. De diëtisten waar er als eerst een afspraak mee gemaakt kon worden, zijn geinterviewd voor de scriptie. De overige beschikbare diëtisten bleven ‘open’ staan, zodat deze later nog benaderd konden worden op het moment dat informatie van de afgenomen interviews nog niet toereikend was. Dit bleek echter niet het geval te zijn; de gekregen informatie gaf voldoende antwoord op de probleemstelling. De

(8)

vergoeding die is aangeboden voor het meewerken aan het interviews is dat de diëtisten aan het einde van de afstudeerperiode de scriptie met aanbeveling in tastbare vorm zullen ontvangen.

De interviews zijn half gestructureerd uitgevoerd. Bij een half-gestructureerd interview liggen de vragen en antwoorden niet vast, maar de onderwerpen (topics) wel. Dit geeft mogelijkheden tot doorvragen. (12) De interviewgids is te vinden in bijlage I. Bij de interviews is er halverwege het gesprek informatie gegeven over de eerste bevindingen van het literatuuronderzoek van superfoods om te kijken of hun mening hierdoor veranderde ten aan zien van superfoods. Ook werd er aan het eind van het gesprek verschillende superfoods (Goji-bessen, rauwe cacao) aangeboden om deze te laten beoordelen op smaak en “gevoel”. De meeste interviews zijn afgenomen door twee interviewers en één respondent, omdat de interviews zo goed op elkaar konden inspelen en er meer informatie uit het interview kon worden gehaald. Twee interviews zijn afgenomen door maar één interviewer, dit omdat de andere interviewer verhinderd was. Er is gekozen voor een diepte interview omdat dit een breed en diep inzicht geeft in de individuele perceptie van de diëtisten met betrekking tot superfoods. (12) De interviews zijn vastgelegd met behulp van audioapparatuur op de telefoon en vonden plaats bij de diëtisten op hun praktijk locatie. Deze opnames zijn later uitgewerkt en de relevante antwoorden zijn in twee tabellen (reguliere- en natuurdiëtisten gescheiden) gezet welke te vinden is in de bijlage II. (10) Er is gekozen om naast het literatuuronderzoek ook een kwalitatief onderzoek uit te voeren naar de meningen van diëtisten, omdat hier nog geen gegevens over te vinden waren. Er is gekozen om geen kwalitatief onderzoek uit te voeren naar de mening van de consument, omdat het Voedingscentrum begin 2014 nog een grootschalig onderzoek heeft verricht naar de consumptie en de meningen van 1000 consumenten over superfoods. (7)

(9)

3. Resultaten

3.1. Literatuuronderzoek

3.1.1 Wat zijn superfoods?

(In de vorm van de betekenis van het begrip.)

Superfoods, in de Dikke Van Dale staat het woord niet vermeld. In de online voedselencyclopedie daarentegen wel, daar staat het volgende: “Binnen de Raw Food Beweging en bij andere gezondheidzoekers is het begrip superfood steeds bekender aan het worden. Met deze term worden natuurlijke voedingsmiddelen bedoeld die, zoals het woord al zegt, supergezond zijn. Ze zijn zeer voedzaam en over het algemeen worden ze rauw gegeten; ze zijn biologisch gekweekt of in het wild gevonden en bevatten grote hoeveelheden vitaminen, mineralen, probiotica (niet de chemische variant uiteraard), antioxidanten en andere belangrijke fytonutriënten. Binnen de rauwe beweging zijn voorbeelden van superfoods: tarwegras, durian, hennepzaad, rauwe cacao, extra virgin kokosolie, spirulina, algen en andere zeegroenten, alfalfa- en andere kiemen, goji-berries, maca, rauwe carobpoeder.” (13)

In het reportageprogramma “Altijd Wat” van de NCRV wordt het begrip superfoods omschreven als

“Wondermiddeltjes uit exotische oorden, die bekend staan onder de naam superfoods. Voedsel dat volgens gezondheidsgoeroes wel 15 keer meer antioxidanten, vitaminen en mineralen bevat dan we gewend zijn.” Superfoodexpert Jesse van der Veld vult aan: “Je hebt niet perse een garantie op dat je een eeuwig leven zult hebben, maar je hebt in ieder geval een hogere kwaliteit van leven in de tussentijd en je hoeft je een heel stuk minder zorgen te maken over eventuele ziektes in de toekomst.” (14)

Wereldwijd neemt de aandacht voor de maatschappelijke gezondheid toe. Hierdoor is de vraag naar functionele voeding met meerdere voordelen voor de gezondheid ook toegenomen. (2)

De term superfoods is niet wettelijk omgeschreven. Elk voedingsmiddel kan dus eigenlijk het stempel superfoods krijgen en worden gebruikt als marketingstrategie. Superfoods zijn gewone voedingsmiddelen, zoals groentes en fruit die in de landen waarvan ze vandaag komen soms al duizenden jaren worden gegeten. Er wordt gezegd dat superfoods soms tot wel 15 keer meer voedingswaarden hebben dan andere voedingsmiddelen. Aan superfoods worden vele positieve eigenschappen toegeschreven; zo zouden sommige superfoods het libido verhogen, het risico op hart- en vaatziekten verminderen, helpen met afvallen, huidveroudering tegen gaan, zorgen voor een verbeterde darmflora, meer energie geven, spieropbouw stimuleren en uithoudingsvermogen verbeteren, et cetera. (15)

In het boek van Thorsten Weiss et al. wordt duidelijk vermeld: het belangrijkste is dat superfoods geen vervanging is van een evenwichtige voeding. Superfoods dient te worden gebruikt ter aanvulling op een huidig evenwichtig voedingspatroon. (16)

3.1.2 Superfoods voedingsmiddelen

De term superfoods kan worden onderverdeeld in “speciale” superfoods en “gewone” superfoods. Speciale superfoods zijn de producten die worden verkocht onder de naam superfoods, denkend aan goji bessen, hennepzaden, spirulina, tarwegras, chiazaad, maca poeder, kokosvet, et cetera. Gewone superfoods zijn de producten die niet onder de naam superfoods worden verkocht, maar er wel toe behoren. Dit zijn sommige groenten en fruit, zoals blauwe bessen, knoflook, ui, sommige koolsoorten, tomaten, broccoli, avocado, boerenkool, havermout en rode bieten. Maar ook vette vis, bepaalde noten, olijfolie, groene thee en donkere chocolade behoren tot de gewone superfoods. (13) (17)

De speciale superfoods worden ingedeeld in de volgende categorieën:

Adaptogenen: Braziliaanse ginseng, guaraná, maca.

Algen en zeegroenten: chlorella, spirulina, tarwegras, zeewier (bijvoorbeeld: kelp, Irish moss).

Bijenproducten: bijenpollen, rauwe honing.

Cacaoproducten: cacao.

 Eiwitpoeders: eiwitpoeder van bruine rijst, weiproteïne.

Gedroogde bessen en vruchten: acaipoeder, Afrikaanse mangopoeder, baobab poeder, camu camu

(10)

Kokosproducten: kokosbloesemsuiker, kokosboter- of crème, kokosmelk, kokosolie, kokosvlees, kokoswater.

Zaden en granen: chiazaad, hennepzaad, paars mais extract, quinoa zaden. (15)

De normale superfoods worden ingedeeld in andere categorieën. Hieronder een willekeurige selectie:

Fruit: aardbeien, appels, avocado, banaan, bessen, citroen, frambozen, granaatappels, rode druiven.

Graan- en graanproducten: havermout, volkoren pasta, zoete aardappel

Groente: asperges, boerenkool, broccoli, champignons, kiemen, koolsoorten, knoflook, rode bieten, tomaten (in blik), sla, spinazie.

Kruiden: gember, kaneel, kurkuma, oregano, rozemarijn, tijm.

Melk- en melkproducten: amandelmelk, Griekse yoghurt, (vetvrije) ricotta.

Noten en zaden: amandelen, hazelnoten, cranberries, lijnzaad, paranoten, pompoenpitten, walnoten, zonnebloempitten.

(Vette) vis: haring, makreel, sardines, zalm (in blik).

Overige: groene thee, olijfolie, pindakaas, pure chocolade. (13) (17) (18)

3.1.3 Verschil superfoods en reguliere voeding

De term superfoods is geen gecontroleerde/ geregistreerde term. Het verschil tussen superfoods en reguliere voeding is de voedingswaarde; bij superfoods is de voedingswaarde, in vergelijking met eenzelfde soort product, hoger dan een regulier product. (2) Superfoods zijn voedingsmiddelen waarvan wordt gezegd dat ze een hoog gehalte aan voedingstoffen en/ of bioactieve stoffen bevatten, zoals vitamines, mineralen en antioxidanten. Aan deze hogere voedingswaarden worden positieve eigenschappen toegeschreven, zoals het verbeteren van de gezondheid en het voorkomen van (chronische) ziekten. Daarnaast wordt er ook beweerd dat superfoods het libido kunnen verhogen, het voorkomen van hart- en vaatziekten, als hulpmiddel bij het afvallen of het voorkomen van depressies en het verminderen van huidveroudering. (1) (7)

3.1.4 Ontstaan hype

Superfoods is sinds de laatste jaren een hype/ trend, een nieuw gezondheidsfenomeen dat is overgewaaid uit Amerika. Superfoods hebben eigenlijk altijd al bestaan, maar vroeger viel dit nog gewoon onder de term voeding. In 1990 is er een naam gegeven aan een groep voedingsmiddelen die gemiddeld een betere voedingswaarde hebben dan normale, reguliere voedingsmiddelen. De term superfoods is door consumenten zelf bedacht en wordt niet door een instantie gecontroleerd. In principe kan elk voedingsmiddel een superfood zijn, al is door de tijd heen wel een lijst ontstaan met welke voedingsmiddelen superfoods zijn. De afgelopen jaren is vanuit Amerika een trend ontstaan in diëten die terug naar de ‘basis’ (de natuur) gaan. Door deze dieettrends zijn hoog

waarschijnlijk superfoods ook weer nieuw leven ingeblazen, doordat de vraag naar puur, onbewerkt voedsel groter werd. Daarnaast is door de toegenomen technologie en de kennis over voeding de interesse om zo natuurlijk en biologisch mogelijk te eten sterk gestegen. (2)

3.1.5 Consumenten

Het Voedingscentrum heeft begin 2014 onder 1000 consumenten een onderzoek gehouden over superfoods. Hieruit kwam naar voren dat 6 op de 10 Nederlanders nog nooit (spontaan) heeft gehoord van superfoods. Een kwart kent het begrip wel, maar weet niet wat het precies inhoudt. Ongeveer 1 op de 6 consumenten is wel bekend met superfoods, vooral bij de dertigers. 23% Van de dertigers (30-39 jaar) weet wat de term superfoods ongeveer of precies inhoudt. Bij de andere leeftijdsgroepen schommelt dit tussen de 9-20%; 20% (18-29 jaar), 18% (40-49 jaar), 14% (50-64 jaar), 9% (65+). Vrouwen, hoger opgeleiden en consumenten uit de Randstad zijn bekender met de term superfoods.

De bekendheid van de term superfoods komt vanuit verschillende bronnen: jongeren tot 30 jaar hebben de informatie over superfoods relatief vaker van het internet (40%), via familie, vrienden en bekenden (27%) en via de social media (15%). Veertigers hebben internet ook relatief vaker als bron (39%). 65-Plussers zijn vaker geïnformeerd via reclamefolders (26%), de krant (23%), de radio (11%) en een arts of diëtist (9%). Vrouwen hebben relatief vaker over superfoods gelezen in een tijdschrift of magazine (39%).

Bij de vraag in hoeverre de consumenten superfoods zouden willen aanschaffen, antwoorden de dertigers weer als enthousiasts (57%). Vanaf de veertigers is er minder interesse om superfoods aan te schaffen (39-40%). Vrouwen en hoger opgeleiden hebben meer interesse in superfoods dan andere consumentengroepen. Merkwaardig is dat van degene die superfoods aanschaffen, de 65-plussers en 50-64-jarigen relatief vaker dagelijks/ meerdere keren per week superfoods consumeren dan de andere leeftijdsgroepen. Hogeropgeleiden

(11)

eten dit gemiddeld één keer per week. 17% van de ondervraagden die wel eens superfoods aanschaft zegt dit zelfs nog minder dan één keer per maand te consumeren.

Het grootste deel van de ondervraagden (53%) zegt gezond te eten zonder superfoods, 15% zegt gezond te eten met als aanvulling superfoods, 23% eet deels gezond zonder superfoods, 7% eet deels gezond met aanvulling van superfoods, 3% zegt ongezond te eten en ook geen superfoods te consumeren en 2% zegt superfoods te consumeren in ongezonde periodes (om dit te compenseren). (7)

3.1.6 De Meest verkochte/ populairste superfoods

Door middel van storechecks in verschillende supermarkten, drogisterijen en natuurwinkels in verschillende plaatsen en met behulp van deskresearch is er een top 10 samengesteld van de meest verkochte/ populairste superfoods welke interessante gezondheidsclaims bevatten. Ook in de QuickScan (7) komt duidelijk naar voren dat bessen, zaden, cacaoproducten en voedingsmiddelen als quinoa de meeste geconsumeerde superfoods zijn. In de onderstaande tabel staat een overzicht van de superfoods (in alfabetische volgorde) die in deze scriptie worden behandeld met de uitkomst van de storechecks. De storechecks zijn verricht in de omgeving Amsterdam (buiten het centrum). Deskresearch is gebeurd door het zoeken, zoals de consument dit zal doen, naar blogs, informatieve boeken en online (natuur)winkels.

Tabel 1. Storechecks meest verkochte/ populairste superfoods. Chiazaad

Goji-bessen

Hennepzaad Kokosolie Maca Quinoa Rauwe cacao

Spirulina Tarwegras Zeewier Supermarkten AH V V V V V V V V V V C1000 V V V V V V V V V V Hoogvliet V V V V V V V V V EMTÉ V V V Jumbo V V V V V V V V V V Drogisterijen Kruidvat V V V V V V V V V V Etos V V V V V V V V V DA V V V V V V V V Natuurwinkels De Tuinen V V V V V V V V V V EkoPlaza V V V V V V V V V V

3.1.7 Wetenschappelijke onderbouwing gezondheidsclaims

Chiazaad

Salvia Hispanica L. staat bekend als chiazaad en is een olierijk zaad dat al duizenden jaren wordt geconsumeerd. Het zijn kleine zwarte of witte zaadjes die afkomstig zijn van de plant Salvia Hispanica. Deze is familie van de muntplant en groei in Centraal- en Zuid-Mexico. Chiazaad werd al gebruikt door de oude Azteken in de vroegere eeuwen. De oude Azteken noemde chiazaad ook wel “Running Food” en waren het eerste volk die Chiazaad verbouwde. Tegenwoordig wordt chiazaad in meerdere landen verbouwd, namelijk Mexico, Bolivia, Argentinië, Ecuador, Australië en Guatemala. (19) Chiazaad zit boordevol essentiële vetzuren, zoals omega 3-vetzuren en omega 6-vetzuren, plantaardige eiwitten, vitamine B1 en B3 , het mineraal calcium en de sporenelementen ijzer, magnesium, mangaan, fosfor , zink en de antioxidanten polyfenolen, chlorogeenzuur, cafeïnezuur,

flavanolglycosidenen en voedingsvezels. (15)

Chiazaad bestaat in de droge vorm en de gelvorm welke wordt verkregen door het weken van de zaadjes. Chiazaad heeft een neutrale smaak, daarom zijn er vele soorten combinaties mogelijk. (19) De zaden kunnen bijvoorbeeld toegevoegd worden door de yoghurt, smoothies, ontbijtgranen, soepen, sauzen en salades. De portiegrote van chiazaad is 10 gram (1 eetlepel). (20) (21)

Tabel 2. Voedingswaarde chiazaad.

100 gram 10 gram

Energie 2033.4 kJ/ 486 kcal. 203.3 kJ/ 48.5 kcal.

Vet 30.7 3

Waarvan verzadigd 3.3 0.3

Waarvan enkelvoudig onverzadigd 2.3 0.2

Waarvan meervoudig onverzadigd (omega 3) (mg)

17552 1755.2

Waarvan meervoudig onverzadigd (omega 6) (mg)

(12)

Koolhydraten 42.1 4.1

Eiwit 16.5 1.7

Vezels 34.4 3.4

Zout (mg) 40 4

Bron: National Nutrient Database for Standard Reference, USDA Agricultural Research Service.

Claims

Verpakkingen Natuurwinkels, drogisterijen en supermarkten verkopen onder verschillende merknamen

chiazaad. Verpakkingen claimen geen medische gezondheidsvoordelen, maar enkel de feitelijke inhoud. Een willekeurige selectie: “Rijk aan omega-3 vetzuren.”, “Rijk aan meervoudig onverzadigde vetzure.”, “Van nature een bron van eiwitten en vezels.” (Mattisson Healthystyle – Chia Seeds, Trekpleister Good Food – Chiazaad)

Boeken & websites De meest voorkomende claims over chiazaad zijn: “Rijk aan omega-3 vetzuren.”,

“Helpen hart- en vaatziekten te voorkomen.”, “Vezelrijk, hierdoor worden koolhydraten langzamer opgenomen.”, “Helpt bij het afvallen, doordat het een verzadigd gevoel geeft.” (15) (22) (23) (24)

Wetenschappelijke onderbouwing

Afvallen In een 12 weken durend onderzoek naar de werking van chiazaad op het afvallen kwam het

volgende naar voren; bij 76 mannen en vrouwen met overgewicht/ obesitas, waarbij de ene helft tweemaal daags 25 gram chiazaad nam en de andere helft een placebo, bleek het chiazaad geen invloed te hebben op het gewichtsverlies, de lichaamssamenstelling en het risico op krijgen van verschillende ziekten. (25)

In een rattenstudie daartegen kwam wel naar voren dat wanneer de ene groep ratten een dieet met chiazaad kreeg en de andere groep niet, de ratten zonder chiazaad een hogere dyslipidemie (verstoring van de vetstofwisseling) hadden en een hoger percentage visceraal vetweefsel. (26)

In een review van Amy M. Egras et al. over voedingssupplementen die kunnen bijdragen aan gewichtsverlies komt naar voren dat chiazaad geen effect heeft op de lichaamssamenstelling wanneer er bij de experimentele groep chiazaad wordt geconsumeerd en de controlegroep een placebo. (27)

In een ander review waar meerdere gezondheidseffecten van chiazaad zijn onderzocht, kwam naar voren dat er tot 2009 nog geen RTC-onderzoeken naar chiazaad zijn geweest die vermelden dat chiazaad kan bijdragen aan gewichtsverlies. (28)

In een onderzoek bij 20 diabetes type 2 patiënten kreeg de ene groep 12 weken lang gemiddeld 37 gram chiazaad en de andere groep placebo. Ook hier kwam naar voren dat chiazaad geen significant bijdrage leverde bij het afvallen. (29)

Conclusie Er zijn geen onderzoeken bij mensen die ondersteunen dat chiazaad een positieve bijdrage

levert aan gewichtsverlies. Chiazaad kan wel zorgen voor een verzadigd gevoel en daardoor eetlustremmend; per eetlepel (10 gram) levert chiazaad 3,4 gram vezels, terwijl een volkorenboterham 2 gram vezels oplevert. (30)

Hart- en vaatziekten Meerdere onderzoeken bevestigen dat omega-3 vetzuren het risico op het krijgen van

hart- en vaatziekten vermindert. (31) (32) In een onderzoek van Fuxia Jin. et al. bij postmenopauzale vrouwen werd gevonden dat bij een inname van zeven weken lang 25 gram chiazaad per dag er een significante verhoging in het bloedplasma was gevonden van alfa-linoleenzuur (ALA) en eicosapentaeenzuur (EPA), maar niet van docosapentaeenzuur (DPA) en docosahexaeenzuur (DHA). (33)

In een ander onderzoek waar Davic C. Nieman ook aan meewerkte, werd gevonden bij 10 weken lang dagelijks een inname van 25 gram gemalen chiazaad bij vrouwen overgewicht een verhoging plaatsvond in de

concentraties ALA en EPA. De ALA-concentratie steeg met 58% en de EPA-concentratie met 39% in vergelijking met de controlegroep (placebo). (34)

ALA is een essentieel vetzuur (kan het lichaam niet zelf aanmaken) dat wordt omgezet in EPA, wat kan worden omgezet in DHA. Het lichaam is alleen maar in zeer beperkte mate in staat deze laatste omzetting, van EPA naar DHA, tot stand te brengen. (35) Voornamelijk EPA en DHA verkleinen het risico op coronaire ziekten. (36) In hetzelfde onderzoek dat bij afvallen wordt besproken waarbij diabetespatiënten met type 2 door chiazaad niet significant zijn afgevallen, komt ook naar voren dat bij het innemen van twaalf weken dagelijks 37 gram chiazaad de concentraties van ALA en EPA verdubbeld zijn. (29)

In een review over de positieve eigenschappen van chiazaad wordt vermeld dat verschillende studies bij dieren positieve uitkomsten hebben met betrekking tot hart- en vaatziekten; er is steeds een toename in de

ALA-concentratie en een vermindering van het cholesterolgehalte (verlaging LDL-cholesterol en triglyceridegehalte). In studies bij mensen daarentegen worden ook wel positieve uitkomsten gezien met betrekking tot de

ALA-concentratie, maar dit wordt niet meteen doorgetrokken als risicovermindering op hart- en vaatziekten. De review is heel duidelijk; er moet nog meer onderzoek gedaan worden. (37)

(13)

Conclusie De concentraties van ALA en EPA worden sterk verhoogd door het consumeren van chiazaad, maar de concentratie van DHA niet. Doordat DHA ook een belangrijk component is voor een verminderd risico op hart- en vaatziekten zijn er meerdere bronnen nodig met DHA ofwel ALA, waar DHA uit gesynthetiseerd kunnen worden. Het wetenschappelijk bewijs voor chiazaad met betrekking tot hart- en vaatziekten is zeer beperkt.

Goji-bessen

Goji bessen, ook bekend als wolfberries of boksdoorn, zijn vruchten die groeien aan de Lycium Barbarum (Latijnse naam voor de Goji-bes) struik. Goji-bessen staan al duizenden jaren bekend om hun geneeskrachtige werking en worden door de Tibetanen de ‘geluksbes’ genoemd. Het is een Aziatische bes die groeit in Tibet, China en Mongolië. Goji-bessen bevatten grote hoeveelheden antioxidanten, vitaminen en mineralen. Goji- bessen zitten boordevol vitamine B1, B2, B3, B6, C en E. Ook zijn ze rijk aan mineralen, aminozuren, essentiële vetzuren, carotenoïden, flavonoïden polysachariden en betaïne.

Goji-bessen kun je gedroogd, gemalen of in capsule vorm kopen. Ook worden goji-bessen verwerkt in verschillende soorten sappen, chocoladerepen en andere soorten voedingsrepen. Gedroogde goji-bessen kunnen worden verwerkt in yoghurt, soepen, smoothies of als snack worden gegeten . De gemalen goji-bessen kunnen door alle maaltijden worden gemengd. Het wordt aanbevolen 30 gram per dag te consumeren. De goji capsules dienen tijdens of na de maaltijd worden ingenomen. (15) (16) (38) (39)

Tabel 3. Voedingswaarde goji-bessen.

100 gram 30 gram

Energie 1506.2 kJ/ 360 kcal. 451.8 kJ/ 108 kcal.

Vet 7.1 2.1 Waarvan verzadigd 2 0.6 Koolhydraten 58 17.4 Waarvan suikers 51.4 15.4 Eiwit 12.1 3.6 Vezels 7.8 2.3 Zout (mg) 60 18

Bron: Body & Fitshop (Body & Fit Superfoods – Pure Goji bessen)

Claims

Verpakkingen Supermarkten, drogisterijen en natuurwinkels verkopen goji-bessen onder verschillende

merknamen. Ze vermelden geen gezondheidsclaims op de verpakking, maar de feitelijke inhoud. De volgende claims komen op de verschillende verpakkingen naar voren: “Bron van vezels.” (Kruidvat - goji bessen), “Goed voor een positieve levenshouding.”(Lucovitaal - Gedroogde goji bessen)“.”, “Bevat vitamines en antioxidanten.” (Albert Heijn – Goji bessen gedroogd).

Boeken & websites De meest voorkomende claims die naar voren komen zijn: “Gaat veroudering tegen

door de krachtige antioxidantwerking.”, “Verminderd het risico op alzheimer.”, “Verbeterd het algehele

welbevinden en geeft energie.”, “Positief effect op het immuunsysteem.”, “Verbeterd de mentale helderheid en de spijsvertering.” (15) (40) (38) (41)

Wetenschappelijke onderbouwing

Antioxidanten Antioxidanten zijn stoffen zoals vitamine E en C en spoorelementen zoals seleen en

bioactieve stoffen. Antioxidanten zorgen ervoor dat vrije radicalen onschadelijk worden gemaakt, op deze manier helpen antioxidanten op lang termijn het risico op hart- en vaatziekten en kanker te voorkomen. (42)

Uit een RCT-studie van Peter Bucheli et al. is gebleken dat door het consumeren van een drankje op basis van goji-bessen het antioxidantgehalte in het lichaam wordt verhoogd. De onderzoeksgroep bestond uit 150

deelnemers tussen de 60-75 jaar waarvan de ene helft dagelijks 13.7 gram geconcentreerd goji-bes poeder kreeg door middel van een melkdrankje en de andere helft kreeg 13.7 gram poeder in de vorm van een placebodrankje. Het antioxidant gehalte was na het onderzoek in de onderzoeksgroep significant gestegen met 26-57%. In de controlegroep bleef dit gehalte gelijk. (43)

In een ander RCT uitgevoerd door FreeLife, de makers van het drankje zelf, moesten 50 Chinese gezonde volwassenen gedurende 30 dagen lang een drankje van 120 ml van GoChi innemen of een placebo. Er is hier gekeken naar het effect van GoChi op lichaamseigen enzymen die werken als antioxidant: SOD (superoxide dismutase) en GSHPx (Glutathione Peroxidase GSHPx). Deze enzymen geven de lichaamseigen anti oxidatieve capaciteit weer. Er werd ook gekeken naar (MDA) malondialdehyde wat een marker is voor oxidatieve stress. Een verhoging hiervan is ongunstig. Bij de deelnemers die GoChi innamen werd er na 30 dagen een verhoging

(14)

gezien in de waardes van SOD met 8.4% en GSHPx met 9,9%. De waarde van MDA nam af met 8,7%. Bij de placebo groep was er geen significant verschil waargenomen tussen de eerste en de laatste dag. Conclusie van dit onderzoek is dat GoChi de anti oxidatieve capaciteit verhoogd. GoChi zou kunnen helpen om aandoeningen die te maken hebben met vrije radicalen te voorkomen of te beperken. (44)

In een studie met ratten met niet-insuline afhankelijke diabetes werd gekeken naar het effect van goji-bessen op het bloedsuiker gehalte, oxidatieve stress en DNA-schade. Vier weken lang werd er een dosis van 10 mg/ kg lichaamsgewicht geconcentreerde suikerketens van goji-bessen toegediend. Na vier weken was de conclusie dat het bloedglucose was verlaagd. Er was ook een significante verlaging van de oxidatieve stress en hierdoor was de DNA-schade verminderd. (45)

Conclusie Er is onvoldoende bewijs over de claim dat goji-bessen het antioxidantengehalte in het lichaam

verhoogt. Er zijn meerdere onderzoeken uitgevoerd en gefinancierd door de makers van het GoChi-drankje, de organisatie FreeLife International. Via een normaal voedingspatroon krijgt een mens al genoeg antioxidanten binnen, daarom is extra aanvulling niet nodig. (42)

Uithoudingsvermogen In een 28-daagse rattenstudie waren de ratten gesplitst in vier groepen welke

allemaal een andere dosis van geconcentreerde goji-suikerketens (polysachariden) toegediend kregen (100, 200 en 400 mg/ kg) en de laatste groep kreeg niks (controle groep). Een goji-bes bestaat voor 5-8% uit suikerketens. Na 21 dagen moesten alle ratten 15-20 minuten rennen in een loopwiel. Na 28 dagen werd dit herhaald tot dat ze niet meer konden rennen. De conclusie van dit onderzoek was dat bij alle verschillende dosissen met goji-suikerketens er een positief significant verschil werd waargenomen ten opzichte van de placebo groep. Het uithoudingsvermogen was met +/-30% verbetert bij de experimentele groep ten opzichte van de controle groep. Ook was de concentratie MDA (malondialdehyde) in de experimentele groep minder hoog dan in de controle groep. (Een hogere waarde MDA betekent meer oxidatieve stress.) (46)

In eenzelfde soort onderzoek met dezelfde doseringen en tijdsduur werden 96 mannelijke muizen in vier groepen verdeeld. Na 28 dagen moesten de muizen een zwemtest doen, ze werden gedwongen te zwemmen totdat ze niet meer konden. Er werd gekeken naar het lactaat in het bloed en de glycogeen voorraad. Bij alle drie de experimentele groepen kwam naar voren dat de muizen een significante vermindering hadden van de

vermoeidheid tegenover de controlegroep. Ook het lactaat in het bloed was significant verminderd. Uit elke groep werden ook acht muizen gehaald die 90-minuten durende zwemtest moesten doen. Deze werden na een uur rust gedood om het glycogeen in de spieren en de lever te onderzoeken. Bij alle experimentele groepen was het glycogeengehalte hoger ten opzichte van de controle groep. (47)

In een andere 30-daags onderzoek van FreeLife zelf werd gekeken naar de effecten van GoChi op het

stresshormoon cortisol en naar andere lichamelijke en psychische uitkomstmaten na een lichamelijke intensieve inspanning. In totaal waren er 39 deelnemers en er werd op dag 1 en 30 een intensieve inspanning uitgevoerd gedurende 12-14 minuten met een maximale hartslag van 70%. Hierna moesten zij een subjectieve vragenlijst invullen over de psychische en lichamelijke symptomen. Ook werd voor en na de inspanning gekeken naar de concentratie DHEA, cortisol, glucose en melkzuur om te zien hoe de deelnemers met stress omgingen. De deelnemers van de GoChi groep rapporteerde dat ze zich na 30 dagen minder vermoeid waren na de inspanning, een betere bloedcirculatie hadden en zich ‘gezonder’ voelden. De deelnemers met het placebo drankje

rapporteerde geen verschil. In beiden groepen was er geen verschil waargenomen in de BMI, de vetmassa en het gewicht. Bij beiden groepen steeg na 30 dagen de concentraties DHEA en cortisol na de inspanning. Echter was bij de onderzoeksgroep de concentraties DHEA en cortisol minder gestegen dan bij de placebo groep. FreeLife zegt met dit onderzoek dat door innamen van GoChi mensen beter met lichamelijke stress om kunnen gaan. (48)

Conclusie Het wetenschappelijk bewijs naar het effect van goji-bessen op het uithoudingsvermogen is

zeer beperkt. De literatuur wat er te vinden is zijn studies met dieren of een studie uitgevoerd door FreeLife wat zelf een producent van het GoChi-drankje is. Daarnaast is een dosis van 100 mg per kilogram lichaamsgewicht geconcentreerde goji-suikerketens een zeer hoge dosis. Al reken je dit om naar een volwassen persoon van 60 kilogram betekent dit dat iemand 6000 mg geconcentreerd goji- bessen moet innemen per dag om het gewenste effect te bereiken. Dit komt overeen met 75-120 gram goji bessen.

Bron van vezels Een voedingsmiddel is een bron van vezels als het voedingsmiddel minimaal 3 gram

vezels per 100 gram bevat en 1,5 gram per 100 kcal. Goji bessen bevat per 100 gram 7,8gram vezels en per 100 kcal. 2,2 gram vezels. (13) Goji-bessen zijn hiermee een bron van vezels. (49)

Conclusie Goji-bessen kunnen een goede aanvulling zijn op de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid vezels.

Echter bevatten voedingsmiddelen zoals volkoren brood (2.2 gram), broccoli (10 gram) en volkorenpasta (3.2 gram) meer vezels per 100 kcal. goji-bessen. (30)

(15)

Hennepzaad

Hennepzaad is familie van de moerbei en komt oorspronkelijk uit Centraal-Azië. Hennep kan vrijwel in elk ecosysteem worden gekweekt. Hennepproducten worden nog steeds gebruikt als medicijn, touw, textiel en voedsel. De Latijnse naam voor hennepzaad is Cannabis Sativa L. Hennepzaad valt onder de categorie zaden van superfoods. Hennep en marihuana zijn beiden geclassificeerd onder de naam Cannabis Sativa welke duizenden varianten heeft. Hennep wordt gekweekt van een andere variant dan marihuana en bevat daardoor nauwelijks THC. Hennepzaad bestaat uit 35% eiwitten, 47% vet en 12% koolhydraten.

Hennepzaad is eiwitrijk en bevat ongeveer 33-47% plantaardige eiwitten en bevat alle essentiële aminozuren. Hierdoor is het een goed alternatief voor dierlijk eiwit voor vegetariërs, veganisten en flexitariërs. De eiwitten uit hennepzaad bestaat uit een groot deel uit het gemakkelijkere verteerbare eiwit edestin.

In hennepzaad zitten ook meer dan twintig soorten mineralen, waaronder magnesium, kalium, calcium, ijzer, mangaan, zink, koper, platina, fosfor, zwavel, borium, nikkel, germanium, tin, jodium, chroom, zilver en lithium. Ook bestaat de olie van hennepzaad uit 75% essentiële meervoudige onverzadigde vetzuren (3, omega-6 en omega-9). Tevens bevat hennepzaad lecithine en globuline.

Hennepzaad is verkrijgbaar in olie-, capsule- en zaad vorm. Ook zijn producten op de markt van hennepzaad, zoals hennepmelk, hennepzaad handcrème en hennepzaadpoeder. Hennepzaad kan ook worden vermalen tot meel wat gebruikt kan worden voor glutenvrij brood of koekjes. Hennepzaad kan worden toegevoegd aan bijvoorbeeld salades, smoothies, shakes, rijst, salades, yoghurt, pasta. Ook wordt het verwerkt in chocolade, energierepen, pastasauzen, bier, boter, olie en melk. De portiegrote van hennepzaad is 15 gram. (2) (15) (50)

Tabel 4. Voedingswaarde hennepzaad.

100 gram 15 gram

Energie 2485.3 kJ/ 594 kcal. 372.8 kJ/ 89.1 kcal.

Vet 44 6.6 Waarvan verzadigd 5 0.8 Koolhydraten 12 1.8 Waarvan suikers 2 0.3 Eiwit 34 5.2 Vezels 4.7 1.1 Ijzer (mg) 4.7 0.7 Zout (mg) 0 0

Bron: Body & Fitshop (Body & Fit Superfoods – Pure Hennepzaden)

Claims

Verpakkingen Supermarkten, drogisterijen en natuurwinkels verkopen hennepzaad onder verschillende

merknamen. Ze vermelden geen gezondheidsclaims op de verpakking, maar wel informatie over de feitelijke inhoud. De volgende claims komen op de verschillende verpakkingen naar voren. Een willekeurige selectie: “Rijk aan omega-3 vetzuren.”, “Rijk aan meervoudig onverzadigde vetzuren.” (Kruidvat – Biologische gepeld

hennepzaad, Mattisson Healthystyle – Bio Hennepzaad), “Eiwitrijk, vezelrijk, bron van eiwitten.” (Albert Heijn – Gepeld hennepzaad

,

Terrasana - Hennepzaad).

Boeken & websites De meest voorkomende claims die naar voren komen zijn: “Eiwitrijk en daardoor goed

voor de spieropbouw.”, “Vermindert kans op hart- en vaatziekten door de omega-vetzuren.”, “Ondersteunt de hersenfunctie.”, “Voor een sterk immuunsysteem.”, “Helpt bij herstel van weefselbeschadiging.” (15) (51) (52) (53)

Wetenschappelijke onderbouwing

Eiwitrijk Hennepzaad bestaat voor 22,9% uit eiwitten wat betekent dat hennepzaad eiwitrijk is. Een

voedingsmiddel is eiwitrijk als minimaal 20% van de energie uit eiwitten bestaat. (49) Hennepzaad heeft een hoog gehalte aan hoogwaardige eiwitten. De twee belangrijkste eiwitten in hennepzaad zijn edestin en albumine. Dit zijn beiden hoogwaardige opslageiwitten die gemakkelijk verteerbaar zijn. Hennepzaad bevat alle 9 essentiële aminozuren en daarnaast ook 9 niet-essentiële aminozuren. Bovendien bevat hennepzaad hoge niveaus van het aminozuur arginine (94-128 mg per gram eiwit). (54) Hennepzaad bevat een hoog percentage aan eiwitten vergeleken met andere voedingsmiddelen. Soja bonen bestaan uit 32%, eiwit, koolzaad 23%, tarwe 14%, wei poeder 13%, maïs 11%, rijst 9% en aardappelen 2%.

Hennepzaad is vergelijkbaar met andere hoogwaardige eiwitten zoals sojabonen en ei eiwit. (55)

Conclusie Hennepzaad is eiwitrijk en kan goed als eiwitbron in het voedingspatroon worden gebruikt.

(16)

Hart- en vaatziekten Hennepzaad heeft een hoog percentage van linolzuur (LA) (56%) en een hoog percentage van alfa linoleenzuur (ALA) (25%). (55) Linoleenzuur is een omega 6-vetzuur en heeft een gunstig effect op het cholesterolgehalte. Daarmee verlaagt het het risico op hart- en vaatziekten. (56)

In een studie van Nalini Kaul is het gebruik van suppletie lijnzaad-, vis- en hennepzaadolie vergeleken met het effect op cardiovasculaire gezondheid. Gedurende 12 weken werd er door 86 gezonde mannen en vrouwen elke dag een capsule met 2 ml placebo, vis-, lijnzaad- of hennepzaadolie ingenomen. De suppletie met visolie zorgde voor een significante verhoging in de plasmaspiegels van de omega 3-vetzuren DHA (docosahexaeenzuur) en EPA (eicosapentaeenzuur) en suppletie met lijnzaadolie zorgde voor een significante verandering in de plasmaspiegels van omega alfa linoleenzuur. Echter door suppletie met hennepzaadolie veranderde er in de vetzuurconcentraties niks. Daarnaast werden de waarden van het plasma HDL, LDL en de triglyceriden niet beïnvloed door hennepzaad. (57)

In een andere studie waarbij hennepzaad wordt vergeleken met lijnzaadolie komt het volgende naar voren: bij het suppleren van 30 ml hennepzaad of lijnzaadolie dat bij de hennepzaadinterventie de concentraties LA en GLA (gamma-linoleenzuur) significant verhoogde. Ook zorgde de suppletie van hennepzaad voor een lager totaal cholesterol. Lijnzaadolie zorgde daarentegen voor een significante verhoging van de concentratie ALA. De hennepzaad suppletie resulteerde ook in een lager totaal cholesterol: HDL cholesterol ratio. (58) Een hoger totale-HDL cholesterol ratio is geassocieerd met coronaire hartziekten. (59)

In een andere studie van J. Callaway is ook onderzoek gedaan naar het effect van hennepzaadolie op de cardiovasculaire gezondheid. Bij dit onderzoek werd er een hennepzaadoliesuppletie van 30ml per dag toegediend gedurende 20 weken bij 20 patiënten met atopische dermatitis. De niveaus van de essentiële vetzuren LA (linolzuur), ALA (alfa-linoleenzuur) en GLA (gamma-linoleenzuur) waren bij gebruik van hennepzaadolie toegenomen. (60)

Conclusie Het wetenschappelijke bewijs voor hennepzaad met betrekking tot hart- en vaatziekten is zeer

beperkt. De onderzoeken die tot heden iets hebben opgeleverd, zeggen dat hennepzaad kan bijdragen aan het verbeteren van het lipidenprofiel, maar dat dit gewenste effect alleen kan bereikt worden bij hogere doseringen.

Rijk aan ijzer Hennepzaad blinkt per 100 gram uit in het ijzergehalte. Echter in vergelijking met een portie

spinazie, een volkorenboterham of een stuk rundvlees bevat hennepzaad evenveel ijzer als één volkoren boterham, maar minder dan een portie (opscheplepel) of stukje rundvlees.’

Conclusie Hennepzaad kan een aanvulling zijn op de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid van ijzer, met

name in een vegetariërs dieet. Voedingsmiddelen zoals rood vlees, volkoren brood en spinazie zijn grotere voorzieningsbronnen van ijzer.

Tabel 5. Vergelijking ijzerrijke voedingsmiddelen. 100 gram per portie

Hennepzaad 4.7 mg 0.7 mg (2 el, 30 gram) Spinazie (1 opscheplepel, 80 gram) 2.4 mg 1.9 (1 ol, 80 gram) Volkoren boterham (1 stuks, 35 gram) 2.0 mg 0.7 mg (1 stuks, 35 gram) Rundvlees (1 stuk, 60 gram) 2.9 1.7 mg (1 stuks, 60 gram)

Bron: Nederlands Voedingsstofmiddelenbestand (NEVO), Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)/ Voedingscentrum

Kokosolie

Kokosolie is een olie die gemaakt wordt uit een kokosnoot. Het komt voornamelijk uit de Filippijnen, Indonesië en India. Europa is één van de grootste afnemers. De term kokosolie en kokosvet wordt veelal door elkaar gebruikt, omdat de olie vloeibaar is in het land van herkomst, maar in onze temperatuur heeft de olie vaak een vaste vorm, kokosvet. (61) Er bestaan twee verschillende soorten kokosolie; de ‘gewone’ en de extra vierge.

De gewone kokosolie wordt gemaakt door de kokospulp onder zeer hoge temperaturen te drogen. Oplosmiddelen zorgen ervoor dat de kokosolie uit de pulp wordt geëxtraheerd. Vervolgens wordt de olie gebleekt, ontgeurd en geraffineerd. Deze bewerkingen zorgen ervoor dat de vitamine E, lecithine, polyfenolen, carotenoïden en mineralen verloren gaan.

De extra vierge is een ongeraffineerde en koudgeperste kokosolie. Deze wordt gemaakt door het pulp te fermenteren of mechanisch te persen. Het smeltpunt van deze kokosolie ligt tussen de 24-26 graden en bij deze bewerkingen blijft de voedingswaarde behouden.

(17)

Kokosolie bevat in verhouding tot andere vetsoorten veel verzadigde vetten (86%), maar behoudt zijn

voedingswaarde wel op zeer hoge temperaturen. Ook de vetzuursamenstelling verschilt van andere vetsoorten, namelijk 68% van het verzadigd vet in kokosolie bestaat uit MCT’s (Medium Chain Triglycerides). Middellange vetzuurketen bestaan uit 6-12 koolstofatomen. Kokosolie bestaat uit de volgende vetzuren: laurinezuur,

myristinezuur, palmitinezuur, caprinezuur, oliezuur, stearinezuur en linolzuur. Oliezuur en linolzuur zijn de enige onverzadigde vetten, omega 9. Kokosolie is bij kamertemperatuur hard en heeft in het algemeen een smeltpunt tussen de 30-37 graden (gewone kokosolie). In tegenstelling tot andere vetten heeft kokosolie voornamelijk vetzuren met middellange ketens. (62)

Kokosolie kent verschillende toepassingen. Kokosolie is er in de geraffineerde en in de ongeraffineerde versie. Beiden kunnen ze gebruikt worden bij het bakken, braden en frituren, als broodsmeersel in plaats van roomboter/ margarine en kunnen ze verwerkt worden in brood- en gebakproducten. Kokosolie is voor elke toepassing waarin roomboter/ margarine verwerkt wordt een alternatief. Naast kokosolie zijn er ook nog andere kokosproducten te verkrijgen, denkend aan kokosmeel, gedroogde pulp, kokosmelk/ water et cetera. Een eetlepel kokosolie/ vet bevat 15 gram. (15)

Tabel 6. Voedingswaarde kokosolie.

100 gram 15 gr

Energie 3606.6 kJ./ 862 kcal. 541 kJ/ 129.3 kcal.

Vet 100 15

Waarvan verzadigd 86.5 13

Waarvan enkelvoudig onverzadigd 5.8 0.9

Waarvan meervoudig onverzadigd 1.8 0.3

Koolhydraten 0 0

Eiwit 0 0

Zout 0 0

Bron: National Nutrient Database for Standard Reference, USDA Agricultural Research Service.

Claims

Verpakkingen Op de verpakkingen van kokosolie staan vrijwel geen claims. Op de meeste verpakkingen staan

kreten als “biologische, natuurlijke, extra virgin, geurloze en/ of raw kokosolie”, veelal Engelstalig. Op een enkele verpakking staat een ‘claim’ zoals “bevat het gezonde laurinezuur” of staat er een nietszeggende kreet als “slank en gezond”, maar er worden geen specifieke gezondheidsvoordelen benoemd.

Boeken & websites “Kokosolie helpt bij het afvallen!” Het Voedingscentrum zegt dat verzadigde vetten, ook

die van kokosolie, bijdragen aan hart- en vaatziekten, Natuur Diëtisten zeggen het tegenovergestelde.

Verschillende websites geven aan dat kokosolie de verhouding van totaal cholesterol verbetert. Ook diabetes zou kunnen voorkomen worden, omdat het insulineresistentie voorkomt. “Bevat alleen goede vetten!”, “De MCT’s van kokosolie worden heel snel verteerd, geven daardoor snel energie en worden nauwelijks opgeslagen als vet.” (62) (63) (64) (65) (66)

Wetenschappelijke onderbouwing

Afvallen In een vergelijkende studie tussen kokosolie en olijfolie deden onderzoekers aan de Universiteit

van Colombia een onderzoek met 50 mannen/ vrouwen (> 20 jaar) met overgewicht. De gehele groep kreeg zestien weken lang een dieet; mannen 1.800 calorieen per dag, vrouwen 1.500. De experimentele groep kreeg cake mee welke gebakken was met MCT-olie. Daarnaast kreeg de groep ook MCT-olie mee naar huis, zodat ze dit konden vervangen voor hun normale olie. De controlegroep kreeg in plaats daarvan olijfolie mee naar huis. Gemiddeld bestond 12EN% van het dieet uit de MCT-olie/ olijfolie. Conclusie: de controlegroep wint een klein beetje vetvrijemassa en verliest wat vetmassa, maar dit is beduidend niet significant. De experimentele groep daarentegen verloor wel significant aan vetmassa, bijna twee kilo meer dan de controlegroep. Ook was de tailleomtrek beduidend sterker afgenomen dan bij de olijfoliegroep. (67)

In een onderzoek met 40 vrouwen in de leeftijd 20-40 jaar met een tailleomtrek van meer dan 80 cm kreeg de helft dagelijks suppletie van 30 ml kokosolie, de andere groep 30 ml sojaolie. Twaalf weken lang werden zij gevraagd om dagelijks de oliesuppletie te consumeren, een caloriearm (minder energie en koolhydraten, meer eiwitten en vezels en een gelijk aantal vetten) dieet te volgen en 50 minuten te bewegen in de vorm van (stevig) wandelen. De tailleomtrek werd één week voor het onderzoek en één week na het onderzoek gemeten. Bij de eerste meting waren er geen opmerkelijke antropometrische verschillen. Bij de tweede meting kwam naar voren dat beiden groepen aanzienlijk gewicht waren verloren, maar dat de experimentele groep met kokosoliesuppletie ook significant in tailleomtrek was verminderd. (68)

Uit een Canadees onderzoek waarbij 19 mannen in de leeftijd van 40-45 jaar werden onderverdeeld in twee groepen, waarvan één groep vier weken lang een dieet kreeg welke rijk was aan MCT’s en een andere groep

(18)

LCT’s (lange keten vetzuren), kwam naar dat de experimentele groep gemiddeld 1 kilo was afgevallen tegenover de controle groep die 0,6 kilo afviel. De conclusie van dit onderzoek is dat MTC’s kunnen bijdragen aan een grotere vetoxidatie en een daling van het lichaamsgewicht en onderhuids vetweefsel. (69)

Uit een systematische review van Marie-Pierre St-Onge et al. welke meerdere onderzoeken met dieren en mensen naar voren haalt, komt naar voren dat middellange keten vetzuren in vergelijking met lange keten vetzuren voor meer verzading zorgen en het energieverbruik kunnen verhogen, wat zorgt voor een betere gewichtscontrole. (70)

Daarnaast zijn er nog veel meer klinische studies die aantonen dat de vetverbranding en/ of energieverbruik hoger is na het consumeren van voeding met MCT’s in vergelijking met LCT’s. (71) (72) (73) Ook in verschillende studies met dieren komt naar voren dat MCT’s in vergelijking met LCT’s de vetopslag verminderd door een verhoging van de thermogenese. (74) (75) In The American Journal of Clinical Nutrition is ook een artikel gewijd aan het feit dat kokosolie ten opzichte van andere oliën en vetten een makkelijkere brandstof is en daarom als eerste wordt gebruikt voor de energievoorziening. (76)

Conclusie Kokosolie kan een bijdrage leveren bij het afvallen. In meerdere onderzoeken komt naar voren

dat kokosolie in vergelijking met andere vetsoorten bijdraagt aan een grotere vetoxidatie, een daling van het lichaamsgewicht, vermindering van het onderhuids vetweefsel en de tailleomtrek. Ook het verhoogde verzadigende gevoel van middellange ketenvetzuren, die kokosolie voornamelijk bevat, kan bijdragen aan gewichtscontrole. De verbranding van kokosolie verloopt makkelijker dan andere oliën/ vetten en wordt daarom als eerst verbruikt voor de energievoorziening, maar bij een positieve energiebalans (aan vetten), zullen de andere vetten uiteindelijk wel opgeslagen worden in het lichaam.

Cholesterol De Universiteit van Maastricht en Wageningen heeft een meta-analyse gemaakt van 60

gecontroleerde studies. Hieruit blijkt dat het laurinezuur in kokosolie een gunstig effect heeft op het HDL-cholesterol, maar het zorgt ook voor een lichtelijke verhoging van het LDL-cholesterol en daarmee het totaal cholesterol. (77) Daarentegen, in een eerder uitgeven meta-analyse met 27 trials komt duidelijk naar voren dat verzadigde vetten, waaronder ook verzadigde vetten die kokosolie bevat, bijdragen aan de verhoging van zowel het totale cholesterol, het LDL-cholesterol juist een minimale verhoging van het HDL-cholesterol. (78)

Bij een onderzoek waarbij 14 volwassenen mannen drie keer drie weken lang (met telkens een week pauze) een dieet volgde met een hoge dosering van laurinezuur, palmitinezuur of oliezuur kwam het volgende naar voren; het totale cholesterol en het LDL-cholesterol bij het gebruik van laurinezuur resulteerde in vergelijking met oliezuur in hogere concentraties, maar wel minder dan palmitinezuur. Er was geen verschil in het HDL-cholesterol en de triglyceridegehalte. (79)

15 Finse, gezonde, jonge vrouwen hebben vier weken lang een dieet gevolgd met palmitinezuur of laurinezuur (4EN%). De twee weken voor het onderzoek moesten zij ‘normaal’ eten. Er bleek weinig verschil in de

cholesterolwaardes te zitten tussen het dieet met palmitinezuur, laurinezuur en het normale dieet. Wel was het (V)LDL-cholesterol van de laurinezuurgroep hoger dan na het 2-weekse ‘normale’ dieet. (80)

In eenzelfde onderzoek welke bij afvallen is beschreven werd er ook gekeken naar het cholesterolgehalte van de 40 vrouwen die meededen met een suppletie van kokosolie of sojaolie. Het cholesterolprofiel voor de

kokosoliegroep was achteraf gunstiger; bij de sojaolie waren de niveaus van het totaal cholesterol en het LDL-cholesterol aanzienlijk toegenomen en het LDL-cholesterol gedaald. Bij de kokosoliegroep was het HDL-cholesterol wel toegenomen, maar de verhouding LDL:HDL wel verlaagd. (68)

Conclusie Onderzoeken geven verschillende conclusies. In geen één van de gevonden studies komt naar

voren dat kokosolie (in vergelijking met andere oliën) alleen maar gunstige effecten heeft op de

cholesterolwaardes. In alle onderzoeken neemt het HDL-cholesterol toe, maar meestal ook (lichtelijk) het LDL-cholesterol en daarmee blijft de totale verhouding hetzelfde of wordt met geringe mate gunstiger. Het

triglyceridengehalte wordt in alle onderzoeken nauwelijks beïnvloed. De specifieke onderzoeken over verzadigde vetten en het cholesterol geven wel een duidelijk antwoord; verzadigde vetten zorgen voor een verhoging van het totaal cholesterol en het LDL-cholesterol en minimale verhoging van het HDL-cholesterol. Het laurinezuur in kokosolie kan dus wel bijdragen aan een verhoging van het HDL-cholesterol, maar niet alleen ten positieve; het ‘slechte’ LDL-cholesterol wordt ook in negatieve zin beïnvloed.

De verschillende uitkomsten kunnen te maken hebben met de verschillende methoden die worden gehanteerd. Bij de ene studie wordt er gebruikt gemaakt van suppletie door middel van capsules, bij de ander wordt de standaard olie in een dieet vervangen voor kokosolie. Bij suppletie is er meer controle over de dagelijks inname, terwijl je bij het vervangen van de standaard olie te maken hebt met verschillende dosissen per dag, dit ook weer verschillend per proefpersoon. Ook wordt er in elk onderzoek een andere dosis kokosolie of laurinezuur

(19)

Insulinegevoeligheid Er zijn geen klinische studies met mensen gevonden over kokosolie en diabetes/ de insulinegevoeligheid. In een vier maanden durende RCT-onderzoek het insulinerespons op verschillende samenstelling van vetzuren bij kalveren kwam het volgende naar voren bij een insuline challenge: kalveren kregen een opgeloste concentratie insuline ingespoten, om op verschillende aaneengesloten momenten te kijken naar het bloedglucosegehalte. Het bloedglucosegehalte van de eerste (2% MCT’s) en derde (32% MCT’s, laurinezuur) groep daalde minder snel dan die van de tweede groep (32 MCT’s, octaanzuur). Ook vond er bij de kokosoliegroep een grotere vetopstapeling in de lever plaats dan de andere groepen. (81)

Een groep ratten van 1 maand oud werden drie maanden gevolgd; de controlegroep kreeg een standaard dieet, de experimentele groep kreeg een dieet waarbij 45% van de normale vetzuren waren vervangen voor MCT’s. Na 4 maanden werden de ratten getest. Hieruit kwam naar voren dat de experimentele groep, ondanks dat zij calorie-technisch hoger uitkwamen, minder waren aangekomen in gewicht en kleiner qua lengte bleven dan de controlegroep. Bij de experimentele groep was een er een verhoging van hyperinsulinemie (58•6%) en een vermindering van de glucosetolerantie (24•4 %) waargenomen. (82)

Conclusie Kokosolie (laurinezuur) verlaagt in studies met dieren, in vergelijking met andere (verzadigde) vetzuren, niet sneller het bloedglucosegehalte. Ook zorgt de kokosolie voor een grotere vetopstapeling in de lever, hyperinsulinemie en een verminderde glucosetolerantie. Er zijn geen duidelijke klinische onderzoeken bekend over diabetes en kokosolie bij mensen, maar bij de gevonden dierproefonderzoeken zijn de resultaten negatief. Studies bij dieren geven inzicht over de werkwijze van voedingstoffen, in dit geval kokosolie, in het lichaam/ in de organen, maar verder onderzoek is nodig om na te gaan of dit representatief is voor mensen. (83) Zolang er nog geen goed opgezet menselijk onderzoek is naar de bijdrage van kokosolie op de

insulinegevoeligheid, kan de claim niet worden bevestigd.

Hart- en vaatziekten Kokosolie bestaat voor het grootste deel uit verzadigd vet. Verzadigd vet wordt veelal

het ‘slechte’ vet genoemd en wordt geassocieerd met hart- en vaatziekten. In een meta-analyse van American Society for Nutrition werd er een onderzoek gedaan onder 21 studies die het effect van verzadigde vet onderzochten op hart- en vaatziekten. Tijdens een follow-up van 5-23 jaar ontwikkelde 11.006 van de 347.747 meewerkende personen hart- en vaatziekten. De conclusie was dat inname van verzadigd vet niet werd geassocieerd met een verhoogd risico van coronaire hartziekte, beroerte, of hart- en vaatziekten. (84)

Daarentegen geven dierproeven wel weer aanleiding om te concluderen dat kokosolie wel een risicofactor is voor hart- en vaatziekten. In een proef onder bijvoorbeeld konijnen die een dieet volgende met verzadigde vetten, waaronder ook een groot deel kokosolie, kwam naar voren dat kokosolie aderverkalking teweeg kan brengen en daarmee hart- en vaatziekten. (85)

Conclusie Er is geen eenduidig antwoord. Verschillende studies met zowel mensen als dieren geven een

andere uitkomst.

Maca

Maca is een knolgewas uit Peru en staat ook wel bekend als Lepidium Meyenii. Maca groeit hoog in het Andesgebergte en behoort tot de knolgewassen van de familie Brassicaceae. Maca kan onder extreme

omstandigheden groeien tot op een hoogte van 3000 tot 4000 meter. Het belangrijkste deel van maca is de wortel welke na het oogsten wordt gekookt, gedroogd en vervolgens wordt vermalen tot een poeder met een rode, paarse of zwarte kleur. Maca wordt al ruim 2600 jaar verbouwd door de Peruanen. In de Inca tijd consumeerde de Peruaanse krijgers maca, omdat ze geloofde dat maca ervoor zorgde dat ze onuitputtelijke energie en kracht kregen. Daarnaast dachten zij dat maca het libido zou verhogen. Daarom mochten de krijgers het niet na een overwinning innemen, omdat dan de vrouwen niet meer veilig zouden zijn.

Maca zit boordevol hoogwaardige voedingswaarden en bevat grote hoeveelheden vitaminen, zoals B1, B2, C en E, mineralen en spoorelementen, zoals calcium, kalium, magnesium, natrium, zink, koper, selenium, mangaan, tin, jodium, fosfor, zwavel, silicone en bismut. Ook bevat maca complexe alkaloïden en vetzuren en sterolen die de weerstand zouden ondersteunen. Maca heeft een adaptogene werking wat wil zeggen dat het disbalans kan herstellen en dus een harmoniserende werking heeft op het lichaam. Een adaptogeen zorgt het ervoor dat je lichaam zich ontspant als je gestrest of angstig bent en meer energie krijgt als je je futloos voelt.

Maca is als volgt samengesteld: 10,2% eiwit, 59% koolhydraten, 2,2% vetten en 8,5% vezels. Vrije vetzuren komen ook voor in maca waarvan de meest voorkomende linolzuur, palmitinezuur en oliezuur zijn. Maca bestaat voor 40,1% uit verzadigde vetzuren en 52.7% uit onverzadigde vetzuren. (15) (16) (86) (87) (88)

Maca is verkrijgbaar in twee vormen; in poedervorm en als supplement. Maca kan bijvoorbeeld worden gebruikt door de yoghurt, salade, soep, jam, pindakaas, shakes of smoothie. Voor de ADH zijn er uiteenlopende adviezen te vinden, deze variëren tussen de 2,5-5,0 gram. (89) (90)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ik definieer Netwerkjournalistiek als een vorm van online journalistiek waarbij er voortdurend naar samenwerking wordt gezocht tussen professionele journalisten en

En tenslotte, opdat Gods verbond door misbruik van het Avondmaal niet ontheiligd en Zijn toorn over de ganse Gemeente niet ontstoken wordt, is geleerd, wie tot het

• Thematische verloven (ouderschapsverlof, verlof medische redenen, palliatief verlof). • Andere

With consideration of the infants in the experimental groups significant progress towards typical performance in terms of Low Registration (Fig 4.13) compared to the infants in

Ter her- innering, het sceptische standpunt zegt dat je een resultaat uit een theoretisch wiskun- dig model niet zonder meer mag en kan over- hevelen naar de realiteit.. De

Nu zijn allerlei onderdelen van dit kanstheoretisch model empirisch ge- toetst, maar deze conclusie is dat natuurlijk niet, want dan zou men experimenten moe- ten doen die een

De boomhoogte, kroonafmetingen en takvrije stamlengte zijn belangrijke gegevens om te kunnen beoordelen langs welke route de boom getransporteerd kan worden en of er wel genoeg

deren zijn beter geschikt voor het afvangen van fijn stof (figuur 2) dan bomen met grote brede bladeren, doordat ze meer turbulentie veroorzaken. Bomen met grote