• No results found

Slim met dialect

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Slim met dialect"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

© Copyright 2015 Dagblad De Limburger / Limburgs Dagblad. Het auteursrecht, ook ten aanzien van artikel 15 AW, wordt uitdrukkelijk voorbehouden. Maandag, 30 november 2015

Slim met dialect

Taalcultuur

Leonie Cornips, bijzonder hoogleraar Taalcultuur in

Lim-burg aan de UM, over de relatie tussen gesproken talen en

dialecten in Limburg en de daaraan ontleende identiteit.

L

open basisschoolleerlin-gen die in Limburg van huis uit dialect spreken achter in hun kennis van de Nederlandse woordenschat ver-geleken met hun eentalig Neder-lands sprekende leeftijdgenootjes? Samen met Elma Blom van de Universiteit Utrecht proberen we (met Kirsten van den Heuij en Ryanne Francot) deze vraag te be-antwoorden. In 2014 zijn 128 kin-deren (73 jongens en 55 meisjes) tussen 5 en 8 jaar oud voor ons aan het werk gegaan na toestem-ming van hun ouders en scholen in Elsloo, Stein, Geleen, Schinnen, Puth en Doenrade. De kinderen deden hun best op de Nederland-se versie van een internationale taak die de Nederlandse woorden-schatkennis van een kind bepaalt. Een studente noemt een woord in het Nederlands en het kind kiest een afbeelding uit een reeks van vier die bij het woord hoort. Deze test bestaat uit reeksen van twaalf woorden in het Nederlands waar-bij de woorden per reeks steeds moeilijker worden. Daarnaast zijn dezelfde kinderen op school met een door ons ontwikkelde dialect-taak aan de slag gegaan. Deze me-thode bepaalt hun woordenschat-kennis in het dialect. De kinderen zien een plaatje en dezelfde stu-dente vraagt in het dialect aan het kind om de afbeelding op het plaatje in het dialect te benoe-men. De dialectwoorden verschil-len duidelijk van het Nederlands zoals versjet, brook, zjwaegel en

veugelke. De selectie van de dertig

plaatjes voor de Limburgse

Woordtaak is gebaseerd op een ba-siswoordenlijst, die drieduizend woorden telt en is gebaseerd op overzichten van de meest gebruik-te woorden in bestaande peugebruik-ter- peuter-en kleutermethodes peuter-en lesmateri-aal. Verondersteld wordt dat kleu-ters deze woorden aan het eind van groep 2 kennen.

Op de Nederlandse Woor-denschattaak scoren de 128 kinderen als groep gemiddeld hoger -schaal woordbegripsquotiënt (WBQ) van 106.58 - dan het lande-lijk gemiddelde (WBQ van 100). Er is met de kinderen als groep dus helemaal niets ‘mis’ wat be-treft hun kennis van de Neder-landse woordenschat. Ze vertonen op nationaal niveau zelfs een klei-ne voorsprong. Meer resultaten uit ons onderzoek zijn dat kinde-ren die meer woorden in de Lim-burgse woordtaak in het dialect benoemen, in hun Nederlandse woordenschat niet van de kinde-ren verschillen die veel meer plaat-jes in dezelfde woordtaak in het Nederlands benoemen. Hoe we de 128 kinderen ook indelen, er is geen verschil te vinden in Neder-landse woordenschatkennis tussen kinderen die thuis meer Nederlands versus kinderen die thuis meer dialect spreken.

Wellicht zijn leerkrachten in

Limburg kritischer op hun dialect-sprekende leerlingen dan op hun eentalige Nederlandssprekende leerlingen. Die kritische blik is er vanwege allerlei ideeën die in de samenleving over dialectsprekers leven. Het spreken van een dialect en het hebben van een regionaal accent is van invloed op de beoor-deling in status van de spreker. Mijn collega’s aan de Radboud Universiteit (Britt Latour, Roeland van Hout en Stef Grondelaers) to-nen aan dat beoordelaars uit het hele land hoogopgeleide leerkrach-ten uit Limburg (Sittard en Maas-tricht) strenger afrekenen op hun accent dan hoogopgeleide leer-krachten met een Randstedelijk accent.

Dat leerkrachten hun dialect-sprekende leerlingen scherp in de gaten houden, was al een van de conclusies uit het sociolinguïstisch onderzoek dat de taalkundigen Toon Hagen, Sjef Stijnen en Ton Vallen tussen 1973 en 1979 op ver-schillende basisscholen in Kerk-rade hebben verricht. Er beston-den (negatieve) verwachtingen en oordelen van leerkrachten waar-door dialectsprekende kinderen vaker doubleerden en lagere advie-zen voor vervolgonderwijs kregen dan hun eentalige klasgenoten. Maar net zo goed als ons onder-zoek laat zien dat taalvaardigheid in het dialect niet ten koste gaat van de woordenschat in het Ne-derlands, toonden de uitslagen van de Cito-toetsen in het Kerk-rade-project dat dialect- en eentali-ge Nederlandse leerlineentali-gen nauwe-lijks van elkaar verschilden.

Taalvaardigheid in dialect gaat niet ten koste van woordenschat

Nederlands.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De melding 43840.0 heeft betrekking op de toepassing van schone grond bij werk aan de glooiing van de zeewering bij Kerkwerve in de gemeente Schouwen- Duiveland.. De melding

• Recreatie: Het plan Nieuw Othene-Serlippens valt voor de gemeente Terneuzen in het projekt Scheldeboulevard.. Dit projekt beoogt een nieuwe, recreatieve, aankleding

Van de einden der aard' tot het diepst van mijn hart wordt uw eeuwige trouw gezien.. U roept mij in uw liefde om heel dicht bij U te zijn,

een flagzassie...Een “zeis” om graszoden uit te kappen een Haaizassie Een Zassie (zeis) omheidestruiken uit te kappen de shunnêre De aarden (eerden, êre) vloer van de schuur. en

∙ Iets van weinig waarde - 't Is van keske schiet (vroeger schoot men met een luchtkarabijn kaarsjes uit op de kermis en kon men een prijsje winnen). ∙ Je kan geen twee

∙ Ik meen dat het Berlaars en Jeuts dialect praktisch gelijk zijn, ondanks het feit dat Koningshooikt bij Lier is gevoegd.. Juist

∙ Bonheiden heeft echt zijn naam niet gestolen, hoewel je vandaag moet zoeken naar heide was er vroeger ( tot vlak na WOII) wel degelijk heide te vinden.. De

de lange u en de uu worden ie (vier muren van de schuur= vier miere van de schier) de u wordt aa of i (nu=naa, kusje=kiske). de eu wordt ee (in geuren en kleuren=in geere en