• No results found

De Regia en de Tempel van Vesta. Herinneringen aan twee monumenten gedurende de transformatie van de Romeinse Staat, bezien vanuit architectuur, functie en betekenis.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De Regia en de Tempel van Vesta. Herinneringen aan twee monumenten gedurende de transformatie van de Romeinse Staat, bezien vanuit architectuur, functie en betekenis."

Copied!
51
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De Regia en de Tempel van Vesta.

Herinneringen aan twee monumenten gedurende

de transformatie van de Romeinse Staat, bezien

vanuit architectuur, functie en betekenis.

Demi Brands

Universiteit van Amsterdam Januari 2019

(2)

De Regia en de Tempel van Vesta. Herinneringen aan twee monumenten gedurende de transformatie van de Romeinse Staat, bezien vanuit architectuur, functie en betekenis. Demi Brands

Studentnummer: 10553150 Masterscriptie

Archaeology: Landscape and Heritage Universiteit van Amsterdam, 2019

(3)

Inhoud

Dankwoord……… 4

Definities……… 5

Introductie……… 7

1 Het geheugenconcept……… 9

Waarom is deze theorie behulpzaam voor dit onderzoek? ……… 12 2 Transitiefases tijdens de ontwikkeling van de Romeinse Staat……… 14

3 De Regia……… 20

Architectuur……… 20

Functie……… 23

Betekenis……… 25

Conclusie……… 25

4 De Tempel van Vesta……… 27

Architectuur……… 27

Functie van het gebouw……… 28

Betekenis van de cultus……… 29

De Vestaalse Maagden……… 30

Archeologisch bewijs……… 32

Conclusie……… 32

5 Interpretatie en bespreking van de resultaten……… 34

Korte samenvatting……… 34

Bespreking……… 35

Conclusie……… 37

Referenties……… 39

(4)

Dankwoord

Dit onderzoek is gedeeltelijk ondersteund door het Koninklijk Nederlands Instituut in Rome (KNIR), dat ik graag wil bedanken voor de gelegenheid om drie weken te verblijven in Rome, gedurende welke tijd ik belangrijke informatie heb kunnen verzamelen. Het personeel verstrekte inzicht en expertise en dat heeft mij enorm geholpen met het begin van dit onderzoek. Ik bedank ook mijn begeleider, prof. Marijke Gnade van de Universiteit van Amsterdam, die haar rol als

scriptiebegeleider voor de tweede keer tijdens mijn studie op zich wilde nemen. Haar opmerkingen en steun waren van onschatbare waarde en verbeterden mijn onderzoek. Ten slotte ben ik mijn ouders immens dankbaar die mij onvoorwaardelijk gesteund hebben, ongeacht hoe lang het duurde om af te studeren.

(5)

Definities

Koningstijd = de vroegste periode van de Romeinse geschiedenis waarin de stad door koningen werd geregeerd. Er is weinig bewijsmateriaal beschikbaar over deze periode, omdat geschreven

documenten uit die tijd niet zijn bewaard. Het bewijsmateriaal komt grotendeels voort uit

archeologisch onderzoek of geschreven documenten daterend uit de late Republiek en de Keizertijd. Volgens de Romeinse legendes begon de Koningstijd in 753 v. Chr., met de eerste nederzetting op de Palatijn, en duurde tot het jaar 509 v. Chr., toen de laatste koning werd verdreven en de Republiek werd gesticht.

Romeinse Republiek = dateert van 509-27 v. Chr. Er zou kunnen worden getwijfeld of deze periode daadwerkelijk begint in het jaar 509 v. Chr., of dat ze eindigt in de jaren 49, 43, 31 of 27 v. Chr., omdat er verschillende gebeurtenissen hebben plaatsgevonden die het einde van de Republiek kunnen markeren. Het jaar 49 markeert de invasie van Caesar in Italië en zijn burgeroorlog tegen de legers van Pompeius en de Senaat. Een andere mogelijke datum kan het jaar 44 zijn, waarin een triumviraat was ontstaan na de dood van Caesar en Brutus en Cassius waren verslagen. Een andere optie zou het jaar 31 kunnen zijn, toen Marcus Antonius werd verslagen tijdens de slag bij Actium. De laatste optie, het jaar 27, is het jaar waarin Octavianus de naam Augustus aannam en zich benoemde als de nieuwe leider van de Staat en hoogste in een nieuwe orde. Dat jaar vormt ook het einde van de Romeinse Republiek in dit onderzoek. Het was het feitelijke moment dat Augustus de eerste keizer van Rome werd en hierbij een definitief einde maakte aan de Romeinse Republiek.1

Vroege Republiek = de periode in de Romeinse geschiedenis tussen 509 en 350 v. Chr.

Late Republiek = de periode in de Romeinse geschiedenis tussen 150 en 27 v. Chr., voorafgaand aan het begin van de Keizertijd.

Pontifex maximus = de pontifex maximus was officieel de hogepriester van het College van Pontifices in de stad Rome. Hij bekleedde de belangrijkste functie binnen de oude Romeinse religie. De pontifex

maximus had tijdens de Romeinse Republiek de leiding over de rex sacrorum, de flamines en de

Vestaalse Maagden. Festus (p. 198 L) vertelt ons dat de pontifex maximus ten tijde van de koningen op de vijfde plaats in rang stond, maar toen de koning werd vervangen, verwierf de pontifex

maximus de hoogste positie in de rangschikking. De pontifex maximus speelde een voorname rol in

zowel de politieke als de religieuze praktijk van het antieke Rome.2

Rex sacrorum = de rex sacrorum was een priester wiens taak het was om de religieuze taken van de vroegere koning uit te voeren. Deze functie werd tijdens de Vroege Republiek in het leven geroepen omdat men geloofde dat de goden geen verandering in hun cultuspraktijk tolereerden – en

bovendien dat deze cultuspraktijk werd vastgesteld door de koning. Om deze traditie dus niet te verstoren zag de Romeinse samenleving zich genoodzaakt een speciale priesterlijke 'koning' te creëren. De rex sacrorum stond in de oudheid bekend als een eenzaam en mysterieus figuur.3

1Flower 2010, 13-14. 2Cornell 1995, 234. 3ibidem 1995, 233.

(6)

Vestaalse Maagden = de Vestaalse Maagden waren priesteressen van Vesta, de godin van de huiselijke haard. De Vestaalse Maagden bestierden de cultus van het heilige vuur in de Tempel van Vesta; het vuur dat nooit mocht doven. Daarnaast voerden zij ook andere rituelen uit die te maken hadden met de Staat. De priesteressen leefden onder kloosterachtige omstandigheden in een huis dichtbij de Tempel van Vesta, genaamd het Atrium Vestae (het Huis van de Vestaalse Maagden). Ze leefden een opmerkelijk leven waarin ze onder meer werden uitgesloten van de gebruikelijke sociale verplichtingen om te trouwen en kinderen te krijgen, en een dertig jaar durende gelofte van kuisheid aflegden.

Domus Publica = de Domus Publica werd gezien als de residentie van de pontifex maximus en was gebouwd aan de Via Sacra, direct naast het huis van de Vestaalse Maagden op het Forum Romanum. De Domus Publica werd later gedoneerd aan de Vestaalse maagden, die het gebouw toevoegden aan hun Atrium Vestae. Direct naast het Atrium Vestae zijn resten gevonden van een gebouw uit de Republikeinse periode, dat later is geïdentificeerd als de Domus Publica.

Comitia centuriata = volgens de overlevering waren in de comitia curiata drie stammen

vertegenwoordigd die samenkwamen in een vergadering met als doel om de macht van de koning te beperken. Wetten die de koning wilde implementeren moesten eerst worden goedgekeurd door de

comitia curiata. De Romeinse koning Servius Tullius voerde een volkstelling uit om de comitia curiata

te laten vervangen door de comitia centuriata. Dit betekende dat niet alleen prominente families werden vertegenwoordigd in de Raad, maar dat nu ook de armste leden van de Romeinse samenleving konden meedoen. De comitia centuriata koos de latere consuls, de praetores en de

censores, nam de belangrijke beslissingen over oorlog en vrede, en stemde over wetsvoorstellen.4

Romeinse Staatformatie = deze definitie kan gebruikt worden in meerdere contexten. Om deze reden is het nuttig om te beschrijven wat het in dit onderzoek betekent: de periode van de Koningstijd en de Republikeinse periode, inclusief de overgangsfase tussen beide. In deze scriptie blijft de Keizertijd buiten beschouwing.

Overgangsfase = de definitie van overgangsfase wordt hier toegepast op de periode tussen de Koningstijd en de Republikeinse periode en op de periode tussen de Republikeinse periode en de Keizertijd. Alhoewel de overgangen door nauwkeurige data worden afgebakend, zullen het in werkelijkheid fases zijn geweest waarin langzamerhand veranderingen hebben plaatsgevonden.

(7)

Inleiding

Het Forum Romanum is een bekende plaats in het centrum van Rome, waarvan de oorsprong duizenden jaren teruggaat tot aan het ontstaan van de stad. Volgens sommigen werd het Forum Romanum aangelegd door de eerste koning Romulus. Andere wetenschappers betwisten dat idee en menen dat Titus Tatius, de koning van de Sabijnen, als eerste met activiteiten in de vallei begon.5Het

Forum is aangelegd tussen de heuvels van de stad Rome, met het doel om verzekerd te zijn van goede handelswegen via de Tiber, om zichtbaarheid te bieden vanuit de nederzettingen op de naastgelegen heuvels en om te functioneren als een centrum voor de stad.6Eeuwenlang bleef het

Forum het epicentrum voor het Romeins publieke en politieke leven. Tempels, cultusplaatsen, het Senaatshuis en verschillende andere politiek georiënteerde complexen werden gebouwd tijdens de glorieuze tijden van Rome. Het Forum vormde tijdens de Romeinse Republiek het centrale podium waarop de dagelijkse religieuze praktijk en andere zaken van leven en dood zich afspeelden, en de plaats waar de dynamiek van macht en crisis immer zichtbaar aanwezig was. Het Forum werd daarnaast ook gebruikt bij religieuze activiteiten, zoals offers en speciale begrafenissen, en het was de plek waar executies van veroordeelde criminelen werden uitgevoerd. Ten slotte vonden er tijdens officiële activiteiten ook regelmatig toespraken van de leiders van Rome plaats en deden de

triomfprocessies van de Romeinse generaals het Forum ook altijd aan.7

Desalniettemin onderging de voortzetting van deze praktijken tijdens de Keizertijd de nodige veranderingen, waarbij ook de fysieke verschijning van het Forum niet onberoerd bleef. Diverse triomfbogen en andere glorieuze gebouwen werden voor de keizers gebouwd en het was niet toegestaan voor het volk om publiekelijk toespraken te houden, tenzij deze toespraken bijdroegen aan de verheerlijking van het regime. Keizers markeerden zichtbaar hun eigen identiteit op het forum teneinde hun macht en glorie te verspreiden, een fenomeen dat standhield tot aan de val van het Romeinse rijk.8Hierna verloor het Forum zijn relevantie en verwerd uiteindelijk tot een verwoest

landschap.

Rome wordt vandaag de dag nog altijd gekenmerkt door de aanwezigheid van antiek erfgoed en veel daarvan is op het Forum Romanum te vinden. Helaas wordt het geven van het volledige verhaal enigszins bemoeilijkt door de buitengewoon lange levensduur van deze site. Al vanaf de archaïsche periode verrezen er vele gebouwen. Sommige daarvan hadden een lange geschiedenis waarbij hun architectuur, functie en betekenis mettertijd veranderden.

In deze scriptie zal onderzoek worden uitgevoerd naar twee monumenten die in de Koningstijd werden gebouwd en tot in de Keizertijd bleven bestaan: de Regia en de Tempel van Vesta. Hun bestaan is gerelateerd aan de vroegste geschiedenis van Rome en ze vormen tegelijkertijd de oudste monumenten van het Forum Romanum. De focus van dit onderzoek is vastgelegd in de volgende onderzoeksvraag:

‘In hoeverre is de herinnering aan de Koningstijd nog in leven ten tijde van de Romeinse Republiek,

gelet op de gebouwen van de Regia en de Tempel van Vesta? Is er sprake van continuïteit op het gebied van betekenis, functie en architectuur, of veranderden die in de loop der tijd?’

5Carandini 2007, 134.

6Carandini 2007, 140 / Hopkins 2016, 37-38. 7Favro 1988, 17 / Grant 1970, 17-18. 8Grant 1970, 21.

(8)

Om deze vraag te beantwoorden is het belangrijk rekening te houden met het concept van

herinnering en de verschillende daarbij behorende aspecten, en om de meest zinvolle aanpak voor dit onderzoek vast te stellen. Na een theoretische uitweiding over het herinneringsconcept, zal de overgangsfase van de Koningstijd naar de Republikeinse periode summier uiteen worden gezet teneinde een historisch kader te creëren voor de politieke en sociale structuur, de uitbreiding van de stad, de verschillende religieuze praktijken en andere karakteristieke aspecten van beide periodes. In de daaropvolgende hoofdstukken staan de Regia en de Tempel van Vesta centraal, waarbij de focus ligt op hun architectuur, functie en betekenis tijdens de Koningstijd en de Republikeinse periode. Tot slot zullen de resultaten van het onderzoek naar deze twee monumenten naast elkaar worden gelegd en vergeleken om de verschillen en overeenkomsten in relatie tot hun in de loop der tijd

veranderende betekenis vast te stellen.

De reden dat deze twee monumenten voor dit onderzoek zijn geselecteerd is dat ze beide een gelijkwaardig lange geschiedenis hebben en op bijna dezelfde plaats in het landschap zijn gebouwd, tijdens de vroegste ontwikkelingsfase van de Romeinse Staat. Opmerkelijk is dat de namen van deze gebouwen gedurende hun lange bestaan altijd onveranderd zijn gebleven. Dit doet de vraag rijzen of de specifieke elementen van hun architectuur, functie en betekenis ook intact werden gehouden. En zo niet, welke dan veranderden. Op welke manier zien we interactie tussen de herinneringen omtrent deze gebouwen en de drie bovengenoemde aspecten in de context van het veranderende politieke klimaat? De Regia en de Tempel van Vesta vormen uitstekende casestudies van gebouwen op het Forum Romanum die zich lenen voor de bestudering van eventuele veranderingen in de architectuur, functie en betekenis, omdat ze beide actief gebruikt bleven tijdens zowel de Koningstijd als de Republikeinse periode.

(9)

1. Het geheugenconcept

“Like the Babylonian ruler Nabonidus, past peoples knowingly inhabited landscapes that were palimpsests of previous occupations. Sites were built on sites; landscapes were occupied and reoccupied time and again. Rarely was this a meaningless or innocent reuse. Like us, past peoples observed and interpreted traces of more distant past to serve the needs and interests of their present lives.”9(Van Dyke en Alcock)

Voor mensen zijn herinneringen van groot belang. Wij zijn verbonden aan herinneringen. Sinds het bestaan van de mensheid worden verhalen over families en voorouders, speciale gelegenheden, steden, gebouwen en rituelen – eigenlijk over alles dat niet mag worden vergeten – doorgegeven van generatie op generatie. Door dit concept blijven tradities met betrekking tot het menselijk bestaan aanwezig, waarmee het dus verbindingen binnen gemeenschappen biedt. Zonder herinneringen zullen we altijd onbekend blijven met onze eigen identiteit. Herinneringen zijn niet alleen aanwezig in de menselijke geest, maar kunnen ook zichtbaar zijn in geschriften of materiële overblijfselen.

Vanaf de late jaren ’90 van de vorige eeuw zijn herinnering en identiteit nieuw

geïntroduceerde concepten binnen de menswetenschappen. Tegenwoordig zijn er veel verschillende benaderingen binnen het geheugenconcept, maar het is in de loop der tijd dan ook meerdere malen geherinterpreteerd, opnieuw gedefinieerd en opnieuw uitgevonden. De herinnering is van grote waarde voor de mensheid en wordt daarom vaak beschreven en besproken door academici. Zelfs auteurs uit de vierde en vijfde eeuw voor Christus, Plato bijvoorbeeld, student van Socrates en leraar van Aristoteles, benaderden het concept van geheugen als een innerlijk psychologisch

mechanisme.10

Een andere auteur die in deze context van belang is, is de Romeinse historicus Sallustius. Hij had een andere gedachtegang over het geheugenconcept dan Plato, door te stellen dat de herinnering niet binnen de innerlijke zelf zit, maar dat het te identificeren is in materiële voorwerpen en stoffelijke resten. Dit standpunt zorgde voor een verschuiving in het discours naar een bredere sociale en culturele context voor het concept van geheugen.11

Een van de eerste twintigste-eeuwse academici die schreef over het geheugenconcept was Maurice Halbwachs, die in essentie de theorie van Sallustius volgde.12Zijn aanpak was echter gericht

op de culturele continuïteit en verandering, die hij het 'collectief' geheugen noemde. De benadering van het collectief geheugen begint bij individuen en hun herinneringen die door een externe sociale werkelijkheid worden gevormd. Samen met die door “sociale realiteit gevormde herinneringen” vormen deze individuen een gemeenschappelijke groepsidentiteit, die gerelateerd kan worden aan een gedeelde herinnering. Wanneer mensen zich collectief het verleden herinneren, richten ze zich vooral op de dingen die hetzelfde zijn gebleven en zullen die dan ook onthouden. Dit leidt tot een bepaalde mate van groepsgevoel en daarmee dus een collectieve identiteit.13Volgens Halbwachs is

het geheugen sterk verweven met sociale activiteiten. Individuen beschikken over hun eigen herinneringen, maar die herinneringen zijn collectief tot stand gekomen. Dit heeft geen betrekking op een gedeelde geschiedenis, maar slechts op de herinneringen die worden gecreëerd onder sociale 9Van Dyke en Alcock 2003, 1.

10Gallia 2012, 2. 11ibidem 2012, 3.

12Halbwachs 1939, Individual Consciousness and Collective Mind.

(10)

omstandigheden. In lijn met dit onderzoek kunnen monumenten onder bepaalde sociale omstandigheden ook bijdragen aan een collectieve identiteit of een gemeenschappelijk groepsgevoel.14

Een andere belangrijke pionier die dit concept bespreekt is Pierre Nora, die bekend is van zijn boek ‘Lieux de mémoire’, dat zich laat vertalen als ‘plaatsen van herinnering’.15Nora richt zich op de

fysieke locaties die belangrijk zijn voor samenlevingen, op sociale herinneringen en plaatsen van geheugen, en op gecreëerde geschiedenis. Hij benadrukt dat het verleden onlosmakelijk is verbonden met het heden, hetgeen wil zeggen dat een situatie in het verleden ooit weer was aangesloten op een situatie uit het verleden daarvan, enzovoorts.16Geheugen en geschiedenis zijn

sterk verbonden in zijn theorie, maar het verlangen om te onthouden is daarbij noodzakelijk. Als er geen intentie is om te onthouden, kunnen de plekken net zo goed worden gezien als enkel de ‘lieux d'histoire’, plaatsen van geschiedenis. Deze ‘lieux’, de materiële sites, kunnen verder worden onderverdeeld in een materiële, symbolische en functionele betekenis. Deze drie aspecten zullen uiteindelijk altijd naast elkaar bestaan. Volgens Nora kiest de staat of samenleving werkelijke elementen, zoals objecten, monumenten of plaatsen – of worden deze elementen kunstmatig gecreëerd –teneinde iets te verwezenlijken dat ervoor zorgt dat deze dingen worden herinnerd.17Er

wordt vervolgens een ‘echte’ verbinding gemaakt tussen deze materiële elementen en de

gecreëerde, gedeelde herinnering. Deze theorie zou kunnen bijdragen aan dit onderzoek, vanwege zijn voornaamste focus op materiële elementen in relatie tot de geschiedenis, in plaats van slechts de nadruk te leggen op de onzichtbare, individuele herinneringen van mensen.

De voor dit onderzoek best passende theoretische benadering binnen het geheugenconcept is de ‘culturele herinnering’, beschreven door Jan Assmann. Deze Egyptoloog schreef verschillende boeken met theoretische analyses van geheugen, identiteit en cultuur. Hij past zijn theorieën voornamelijk toe op de Oud-Egyptische beschaving.18

Assmann maakt het onderscheid tussen het ‘communicatief’ geheugen, het ‘collectief’ geheugen van Maurice Halbwachs en het ‘cultureel’ geheugen. Naar zijn mening is het

communicatief geheugen vooral gericht op de taalkundige aspecten van de recente geschiedenis. Het betreft herinneringen uitgedrukt in persoonlijke ervaringen en sociale interactie, een proces dat zo’n tachtig tot honderd jaar duurt voordat de herinneringen worden vervangen of ze compleet

verdwijnen. Cultureel geheugen is daarentegen vooral gericht op vaste punten in het verleden19, en

daarom van groter nut voor dit onderzoek. Daarnaast is het bijna onmogelijk om een nauwkeurig beeld te krijgen van het communicatief aspect van de mensen die onder de Romeinse Republiek leefden. We weten haast niets over hun persoonlijke ervaringen, hun sociale interactie of hun taalkundig gedeelde herinneringen, tenzij ze werden opgeschreven. En dat zou deze herinnering vervolgens weer tot culturele herinnering maken. Assmann beschrijft het cultureel geheugen als volgt:

14Assmann 2011, 22 / Halbwachs 1939, 815-816.

15Nora 1989 Between Memory and History: Les Lieux de Mémoire. 16Hermans 2017, 5.

17Hermans 2017, 6 / Nora 1989, 18-20.

18Assmann 2011, Cultural memory and Early Civilization. Writing, Remembrance, and Political Imagination /

Hermans 2017, 6.

(11)

“Cultural memory. This is the handing down of meaning. When mimetic routines take on the status of

rituals, for example, when they assume a meaning and significance that go beyond their practical function, the borders of mimetic action memory are transcended. Rituals are part of cultural memory because they are the form through which cultural meaning is both handed down and brought to present life. The same applies to things once they point to a meaning that goes beyond their practical purpose: symbols; icons; representations such as monuments, tombs, temples, idols; and so forth, all transcend the borders of object-memory because they make the implicit index of time and identity explicit.”20(Assmann)

Een culturele herinnering kan worden beschouwd als een verwijzing naar het verleden, met inbegrip van twee cruciale aspecten. Ten eerste ‘het’, in dit geval het monument, kan niet volledig zijn verdwenen en er moet originele of latere documentatie over te vinden zijn. Ten tweede moet deze documentatie duiden op een aantal karakteristieke verschillen met de periode ervóór, in dit specifieke onderzoek de Koningstijd en de Republikeinse periode.21Een expliciet voorbeeld hiervan

kan worden gezien in de Romeinse maatschappij, waarin bijvoorbeeld de hogere klasse portretten of maskers van haar voorvaderen maakte. Deze vorm van het onthouden van de doden illustreert dat de samenleving niet louter tradities heeft, maar dat het een manier van herinneren is die aspecten van het leven en culturele vormgeving vertegenwoordigt.22

Het cultureel geheugen wordt vaak samengeperst in symbolische figuren aan wie herinneringen zijn gekoppeld. Mythes verworden zo tot personages in het geheugen. Anders gezegd: cultureel

geheugen is herinnerde geschiedenis. Dit wil zeggen dat wanneer een daadwerkelijke gebeurtenis verwordt tot herinnerde geschiedenis, het uiteindelijk als gereconstrueerd kan worden bestempeld. Dit kan tevens worden uitgedrukt als: ‘door herinnering wordt geschiedenis een mythe.’ Deze gebeurtenissen kunnen zodanig gereconstrueerd worden door de jaren heen dat het uiteindelijk in sommige gevallen bestempeld wordt als een mythe.23Binnen de onderlinge relatie tussen

geschiedenis en mythe is met name de religieuze betekenis van belang, die in de aardse werkelijkheid werd uitgedrukt in de vorm van gebeurtenissen zoals festivals, rituelen of andere activiteiten. De connectie tussen festivals en religieuze betekenis vormt een belangrijke basis voor het ontstaan van een gemeenschappelijke identiteit. Hierbij dient wel te worden opgemerkt dat deze activiteiten voornamelijk worden uitgevoerd door een specifieke groep, de elite van de samenleving. In dit geval draagt de term ‘elite’ nogal wat negatieve connotaties met zich mee en bovendien is het lastig om een dergelijke maatschappelijke hiërarchie uit het verre verleden accuraat te beschouwen. Het is daarom beter om te spreken van ‘specialisten’. Voorbeelden van zulke specialisten zijn

sjamanen, barden, priesters, leraren en artiesten.24Spijtig genoeg past Assmann zijn theorie in het

bijzonder toe op de ontwikkeling van het schrift en de canonisatie van literaire werken. Hoewel hij de theorie amper op rituelen en monumenten toepast, is dat weldegelijk een mogelijkheid.25Cultureel

geheugen draait om identiteitsvorming, waarin de sociale constructies van tijd en betekenis

inbegrepen zijn. Culturele herinneringen stoelen met name, maar niet uitsluitend, op verschillende 20Assmann 2011, 6-7.

21Assmann 2011, 18 / Sandberg & Smith 2018, 353. 22Assmann 2011, 20.

23ibidem 2011, 38. 24ibidem 2011, 41. 25Hermans 2017, 7.

(12)

verbanden met het verleden. Als voorbeeld zou een gebouw kunnen dienen: wanneer een gebouw blijft bestaan en het dezelfde betekenis behoudt, zal het verworden tot een monumentale

herinnering. Dit wil zeggen dat het gebouw in de loop der eeuwen blijft bestaan, maar tegelijkertijd altijd die duidelijke link met het verleden zal behouden.

Waarom is deze theorie behulpzaam voor dit onderzoek?

In dit onderzoek zal worden gekeken naar de architectuur, functie en betekenis van twee monumenten op het Forum Romanum, die werden gebouwd in de Koningstijd en ook tijdens de Romeinse Republiek in gebruik bleven. Deze periode bestrijkt vele honderden jaren waarin het Romeinse volk talloze culturele herinneringen creëerde om de Koningstijd gedurende de

Republikeinse periode te blijven gedenken. Het is daarom van belang om het concept van cultureel geheugen, alsook de wijze waarop het in de academische wereld wordt toegepast, goed te begrijpen. Zoals gezegd kan cultureel geheugen worden toegepast op een vast punt ergens in de vele eeuwen van het verleden, terwijl bijvoorbeeld een communicatieve herinnering slechts tachtig tot honderd jaar blijft bestaan alvorens ze begint te vervagen en uiteindelijk volledig zal verdwijnen. Daarnaast zijn de gebouwen op het Forum Romanum tamelijk complex, en hetzelfde geldt voor de Romeinse identiteit en de betekenissen en herinneringen die worden verbonden aan bepaalde monumenten. Dit concept zou een uitstekend instrument kunnen zijn om deze complexe cultuur op specifieke momenten in het verleden te onderzoeken, in het bijzonder wanneer de nadruk ligt op twee verschillende monumenten die in dezelfde tijdsperiode werden gebouwd. Het is belangrijk om niet uit het oog te verliezen dat herinnering altijd verbonden is aan een doel, en daarmee dus aan de toegekende functie van objecten als tempels, of andere gebouwen zoals de Regia.26Bestudering van

het geheugen is niet specifiek gericht op antiek onderzoek, maar wordt ook ingezet om de

contemporaine identiteit van Grieken en Romeinen vast te stellen. Ruth van Dyke en Susan Alcock publiceerden ‘Archeologies of Memory’, een boek vol casestudies van archeologisch onderzoek verbonden aan herinneringen. De meeste van deze casestudies onderzoeken herinneringen uit het verleden, in het verleden. Hoe verwarrend dit ook mag klinken, ‘het verleden in het verleden’ is hetzelfde als in dit onderzoek. De Romeinse Republiek ligt natuurlijk in het verleden, maar dit onderzoek richt zich op hun vroegere verleden, de Koningstijd, waarmee het dus herinneringen aan het verleden in het verleden zijn.

Aan de andere kant heeft de toepassing van het geheugenconcept mogelijkerwijs ook zijn

tekortkomingen. Aangezien er al zoveel verschillende benaderingen zijn binnen deze theorie zou het concept te vaag en uitgerekt kunnen zijn. Het is daarom noodzakelijk een duidelijk beginpunt voor de toe te passen theorie te formuleren en bewust te blijven van zowel de mogelijkheden als de

beperkingen van het concept.27

Het onderzoek zou bijvoorbeeld kunnen worden gehinderd door vragen met betrekking tot de authenticiteit van herinneringen uit het verleden. Aangezien dergelijke onzekerheden dit

onderzoek naar mening van de onderzoeker onnodig zouden bemoeilijken, is ervoor gekozen om het aspect van authenticiteit niet in beschouwing te nemen bij het vaststellen of bepaalde informatie geschikt is voor het onderzoek. Het is goed mogelijk dat de Koningstijd tijdens verschillende eeuwen na deze periode reeds niet-authentieke aspecten van herinneringen of monumenten opleverde. 26Gallia 2012, 5.

(13)

Hiernaar werd eerder verwezen met het concept van verleden binnen het verleden. Het maakt daarom in de contemporaine tijd niet uit of deze herinneringen al dan niet authentiek waren tijdens de Romeinse Republiek, omdat beide aspecten in het verleden inmiddels als authentiek worden beschouwd.

Een andere kwestie die met het concept van geheugen samenhangt is het gegeven dat een herinnering geen object is dat jarenlang kan wachten alvorens herontdekt te worden. Om iets te herinneren is het noodzakelijk dat er sprake is van continuïteit om te voorkomen dat de herinnering vervaagt. Vanwege deze dynamiek kan men er nooit zeker van zijn dat alle informatie of

herinneringen die op enig moment in het verleden omtrent een bepaald onderwerp hebben bestaan, ontdekt zijn. De reden dat bepaalde informatie of herinneringen in het verleden wel bestonden, maar tegenwoordig niet meer, is vermoedelijk dat ze niet meer herontdekt zijn, waardoor de herinnering in vergetelheid raakte.

De volgende hoofdstukken in dit onderzoek verstrekken extra informatie over de theorie van cultureel geheugen, toegepast op de relevante tijdsperiodes (de Koningstijd en de Republikeinse periode) en de monumenten (de Regia en de Tempel van Vesta). De culturele herinnering zou in dit geval dan zichtbaar moeten zijn in materiële overblijfselen, in de functie en de betekenis van een gebouw, in de architectuur en geschreven bronnen; dat alles om de herinnering van de Regia en de Tempel van Vesta te behouden tijdens de Republiek.

(14)

2

.

Transitiefases tijdens de ontwikkeling van de Romeinse Staat

Zowel de Koningstijd als de Romeinse Republiek zijn van groot belang voor de geschiedenis van Rome, omdat veel van de fundamenten van de stad gedurende deze periodes zijn aangelegd. Deze twee tijdspannen worden bovendien gekenmerkt door grote politieke veranderingen, uitbreidingen van de stad in tijden van oorlog en vrede, en constante ontwikkelingen in de Romeinse religieuze praktijk.

De Koningstijd en de Romeinse Republiek kenden een gezamenlijke duur van zo’n 750 jaar, maar ze worden beschouwd als twee afzonderlijke periodes in de geschiedenis. Binnen dit lange tijdperk kunnen daarnaast nog verschillende andere subperiodes worden geïdentificeerd, die vervolgens met elkaar kunnen worden vergeleken. De transitieperiode tussen de Koningstijd en de Republiek zal in het verloop van dit hoofdstuk uitgebreid aan bod komen. Dit deel van het onderzoek biedt een beknopt historisch kader van de Romeinse maatschappij en haar veranderende eigenschappen binnen het omvangrijke tijdperk van Koningstijd en Republiek, waarbij de nadruk in het bijzonder zal liggen op de transitiefase tussen de twee. De Regia en de Tempel van Vesta zullen in een bredere context worden geplaatst, waarbij de politieke en maatschappelijke veranderingen verder zullen worden toegelicht. Binnen dit proces is het ook belangrijk om aandacht te besteden aan de

verschillen tussen de Koningstijd en de Romeinse Republiek, teneinde de monumenten binnen hun eigen tijd en sociaal-politieke omstandigheden te kunnen interpreteren. Vanwege de lange duur van dit historisch tijdperk is het wenselijk om te zoeken naar de verschillen tussen deze specifieke periodes in de ontwikkeling van de Romeinse Staat, opdat die in het verdere verloop van dit onderzoek kunnen worden toegepast op de gekozen onderwerpen – de twee monumenten. Ten slotte zal worden onderzocht of bepaalde aspecten van deze monumenten werden beïnvloed door veranderende politieke en sociale omstandigheden, en of zij zelf in het verloop der eeuwen aan verandering onderhevig waren.

Het is lastig om het exacte begin van de Republiek nauwkeurig vast te stellen aangezien er sprake was van een transitiefase vanuit de eerdere periode van de Koningstijd. Hetzelfde geldt voor het einde van de Republiek en het begin van de keizertijd – ook die periode wordt namelijk als een transitiefase aangemerkt. Deze fases zijn echter soms lastig af te bakenen, omdat een scala aan invloedrijke gebeurtenissen leidde tot nog meer ingrijpende veranderingen binnen deze periodes. Met het oog daarop zal het voor dit onderzoek dus bevorderlijk zijn om gebruik te maken van precieze begin- en einddata voor deze tijdsgewrichten. Op die manier kan nauwkeurig worden onderzocht of en op welke manier de toegekende functie en waarde van de besproken monumenten in verloop van tijd veranderden.

De Romeinse Republiek werd officieel gesticht in 509 v. Chr. en eindigde in 27 v. Chr. met de vestiging van het Romeinse Keizerrijk.28Gedurende deze periode breidde Rome zijn macht uit naar

de omliggende steden om uiteindelijk volledige hegemonie over de gehele Mediterrane wereld te verkrijgen. De Romeinse Republiek ontstond echter niet zomaar uit het niets. Voor het begin van de Republiek, van 753 tot 509 v. Chr., was Rome namelijk een monarchie. Deze periode staat bekend als de Koningstijd.29

Er zijn sporadische aanwijzingen dat Romulus daadwerkelijk als eerste koning van de Romeinen heerste over de stad, maar het is meer aannemelijk dat de mythe rondom Romulus – die de meesten ongetwijfeld zullen kennen – zorgvuldig is geconstrueerd om als achtergrondverhaal te 28Zie de definitielijst voor een verklaring voor deze keuze.

(15)

dienen en de stichting van de stad in een mythisch-historische context te plaatsen.30De samenleving

onder heerschappij van de Romeinse koningen bestond uit drie stammen: de Romeinen, de Sabijnen en de Etrusken. Ieder van deze stammen was vertegenwoordig in de comitia curiata, een

volksvergadering met als oorspronkelijk doel de macht van de koning in te perken. In werkelijkheid wisten de koningen de curiata echter altijd te omzeilen. Naast de curiata werd, naar verluid in de tijd van Romulus, ook een vroege voorloper van de Romeinse Senaat gevestigd, waarin de hoofden van prominente families een adviserende raad voor de koning vormden.31De Romeinse monarchie kende

echter geen erfopvolging: een koning werd door de Senaat gekozen nadat hij zichzelf als rechtmatige kandidaat had bewezen. De periode waarin een nieuwe koning werd gekozen heette een

interregnum. Totdat een geschikte kandidaat kon worden genomineerd, wisselden de senatoren

elkaar af om telkens een paar dagen leiding te geven aan de stad. Numa Pompilius was de eerste opvolger van Romulus. In de circa veertig jaar van zijn heerschappij wist hij een stabiele situatie van vrede en voorspoed te bereiken. Na deze vredelievende koning besteeg een meer oorlogslustige heerser de troon: Tullus Hostilius. Na zijn dood besloot de Senaat opnieuw een vredesgezinde koning te verkiezen: Ancus Marcius, de kleinzoon van Numa Pompilius. Dankzij zijn vredespolitiek en

uitbreiding van het territorium door de stichting van de kustplaats Ostia kon Rome floreren.32

Na de dood van Marcius kwam Tarquinius Priscus aan de macht, de eerste Etruskische koning. Na veertig jaar op de troon werd hij vermoord door de zoons van zijn voorganger. Priscus werd daarna opgevolgd door zijn schoonzoon Servus Tullius, een voormalig slaaf die een luisterend oor bood aan de lagere klassen van Rome. Hij zette een betere volksraadpleging op door de comitia

curiata te vervangen door de comitia centuriata, waarin naast de meest prominente families ook

armere leden van de Romeinse samenleving konden deelnemen. Mede om die reden was Tullius niet geliefd bij de patriciërs, de rijke elite van Rome. Zijn reputatie binnen deze hoogste klasse van de maatschappij leidde uiteindelijk ook tot zijn ondergang: met behulp van Tullius’ eigen dochter beraamden de patriciërs zijn moord. Tarquinius Superbus, de echtgenoot van deze dochter en zoon van de vorige koning, Tarquinius Priscus, nam de scepter over, maar ook hij werd gehaat door het volk. Hij zuiverde de Senaat en comitia van aanhangers van zijn voorgangers en begon verschillende oorlogen. In 509 v. Chr. kookte de afkeer van het volk over in een ware revolutie, waarbij de koning uit de stad werd verdreven. De onttroning van Tarquinius Superbus betekende het begin van het einde van de monarchie, die uiteindelijk in de ogen van de Romeinen een tirannie was gebleken. Deze opeenvolging aan gebeurtenissen vormde de prelude op een nieuw tijdperk in de geschiedenis van de stad Rome, de Romeinse Republiek.33

Het verhaal gaat dus dat de laatste koning van Rome, Tarquinius Superbus, in 509 v. Chr. van de troon werd gestoten door een groep aristocraten, die vervolgens zelf een republikeins bewind instelden. Het is van aanvullende waarde om dieper op de details van dit verhaal in te gaan, omdat het wordt beschouwd als de transitiefase tussen de monarchie en de Romeinse Republiek. Het was de verkrachting van Lucretia door Sextus Tarquinius die de aanleiding vormde voor het afzetten van de koning en de opstand tegen de heersende familie. Sextus was namelijk de tweede zoon van Tarquinius Superbus en als gevolg van het feit dat Sextus niet gestraft werd voor de verkrachting was men de koning nu als tiran gaan zien.34De gehele koninklijke familie werd na de val van de vorst

verbannen uit de stad en zocht naarstig naar bondgenoten in Etruskische steden en bij andere koningen in het gebied. Verschillende pogingen ten spijt om Rome aan te vallen en de stad met geweld te hernemen, bleef Tarquinius Superbus uiteindelijk onsuccesvol. Het einde van zijn 30Hill 2008, 15.

31ibidem 2008, 16. 32ibidem 2008, 17. 33ibidem 2008, 18. 34McGeough 2004, 58.

(16)

koningschap markeerde niet alleen het begin van een nieuw tijdperk in het collectief

cultuurgeheugen van Rome, maar in bredere zin betekende het ook de val van een door Etrusken geleide grootmacht in Centraal-Italië.35

Nadat Tarquinius Superbus de stad had verlaten, werd zijn vorstendom vervangen door een systeem van magistratuur waarin de macht werd gedeeld door twee mannen, die consuls werden genoemd. Deze consuls werden jaarlijks door de burgers gekozen en zagen zich daarnaast met advies bijgestaan door een senaat bestaande uit gekozen magistraten, de comitia centuriata, die hun functie voor een jaar uitoefenden. Aangezien de uitoefening van hun functie voornamelijk het

uitvoeren van voormalige koninklijke taken inhield, werd de macht van de consuls aan banden gelegd en werden zij geacht elkaar af te wisselen. Het wordt gesteld dat de consuls wetten doorvoerden die gewone burgers het recht gaven in beroep te gaan tegen wetten en consulaire proclamaties. Het is aannemelijk dat deze vorm van beroepsrecht ontstond tijdens de vroege Romeinse Republiek. The macht en vrijheid van de consuls werd ingeperkt door de noodzaak tot onderlinge samenwerking – en alle eventuele frustraties over het moeten delen van de macht die daarbij komen kijken – en het feit dat hun aanstelling slechts een jaar duurde. Daarmee verzekerden de Romeinse magistraten zich van een noodrem aan al te ambitieuze politieke aspiraties. Zelf dus wanneer een dictator zou worden aangesteld onder welke omstandigheden dan ook, konden ze zich beroepen op deze formeel

vastgelegde beperkingen en er altijd op vertrouwen dat hij zijn ambt slechts kort zou bekleden.36

Naast de nieuwe veranderingen vanuit een politiek perspectief, zoals het systeem met de twee consuls illustreert, vond er ook een andere belangrijke ontwikkelijking plaats in het Romeins staatsbestel: de vestiging van het ambt van de rex sacrorum. De rex sacrorum was een priester wiens taak het was om de vele religieuze verplichtingen van de voormalige koning uit te voeren. Men geloofde dat veranderingen in de cultuspraktijk niet door de goden werd getolereerd en dat die praktijk bovendien door de koning zou moeten worden vastgesteld. Teneinde dit gebruik tijdens de transitiefase tussen Koningstijd en Republiek niet te verstoren, zag de Romeinse maatschappij zich dus genoodzaakt om een speciale priesterlijke ‘koning’ in het leven te roepen, die de vorstelijke taken over kon nemen. De rex sacrorum stond in de oudheid algemeen bekend als een eenzaam en mysterieus figuur.37Een andere belangrijke hoge politieke en religieuze functie, die al tijdens de

monarchie had bestaan, was de pontifex maximus. Gedurende de Romeinse Republiek vielen de rex

sacrorum, de flamines en de Vestaalse Maagden onder zijn autoriteit. Festus (p. 198 L) vertelt ons dat

de pontifex maximus in de pre-republikeinse tijd op de vijfde plaats stond op de hiërarchische ladder, maar dat het de hoogste functie werd nadat de koning was afgezet. De pontifex maximus nam zijn politieke en religieuze taken over, terwijl de rex sacrorum slechts ‘heilige’ verplichtingen voor zijn rekening nam.38

Omstreeks het begin van de Republiek werd de Romeinse maatschappij gedomineerd door de patriciërs, de stedelijke elite die zich erop voor liet staan dat hun voorouders door Romulus als senator zouden zijn gekozen. De politieke vrijheid van het plebs was zeer ingeperkt, ondanks vele pogingen om hun stem te laten horen. Deze patriciërs werden, zoals gezegd, voor een korte periode de consuls van Rome. Onder hun politieke aanvoering werden tijdens de eerste eeuwen van de Republiek enkele Etruskische steden veroverd. Een van die steden was Veii, dat werd ingenomen in 396 v. Chr.

Deze verovering betekende het begin van het einde van de Etruskische hegemonie. Tijdens de eerste twee eeuwen van haar bestaan breidde de Romeinse Republiek haar macht en territorium uit door een combinatie van verovering en het aangaan van bondgenootschappen. Algemeen 35Cornell 1995, 216.

36ibidem 1995, 226. 37ibidem 1995, 233. 38ibidem 1995, 234.

(17)

beschouwd was het begin van de Republiek echter een vredige tijd. De stad Rome werd in die tijd ook flink uitgebreid, waarbij haar luister werd verrijkt door gebouwen en indrukwekkende monumenten.39

Hoewel dit hoofdstuk de nadruk legt op de verschillen tussen de politieke en sociale omstandigheden van de Koningstijd en de vroege periode van de Romeinse Republiek, kan het toch behulpzaam zijn om enkele opmerkingen te maken met betrekking tot de situatie in Rome tijdens de Midden- en Late Republiek. Gedurende deze eeuwen maakten de plebejers, de laagste klasse van de maatschappij, een aanzienlijk verschil. Ze hadden hard gestreden om deel te mogen nemen aan de Romeinse politiek en evenveel macht te verkrijgen als de patriciërs. Vanaf 366 v. Chr., het jaar waarin voor het eerst een consul werd verkozen die afkomstig was uit het plebs, tot in de tweede eeuw v. Chr. werden patriciërs en plebejers als gelijken beschouwd.40

Een ander belangrijk kenmerk van deze periode is de enorme mate waarin Rome zijn macht uitbreidde tijdens de Midden-Republiek. De steden van de Etrusken, de Sabijnen, de Aequi en de Volsken werden allemaal ingenomen door de Romeinen. Later vonden er vele oorlogen plaats in het zuiden van Italië en uiteindelijk zou vrijwel het gehele schiereiland, met uitzondering van Sicilië, in handen van de Romeinse Republiek vallen. De Samnitische Oorlogen, de Pyrrhische Oorlog en de Punische Oorlogen zijn slechts enkele van de vele voorbeelden van de uitbreidingsoorlogen die werden gevochten tussen de vierde en tweede eeuw v. Chr.41

Gezien de vele veranderingen in de politieke situatie die tussen de tweede eeuw v. Chr. en het einde van de Romeinse Republiek plaatsvonden, wordt ook deze periode beschouwd als een transitiefase in de Romeinse geschiedenis. Vanaf de tweede eeuw bleef Rome haar territorium uitbreiden en de grenzen omvatten al snel Noord-Afrika, het grootste deel van het Iberisch Schiereiland en het zuiden van het huidige Frankrijk. Tegen het einde van de eerste eeuw v. Chr. werden ook de rest van Frankrijk, Griekenland en de meeste gebieden van het oostelijk Middellandse zeegebied aan het rijk toegevoegd. Deze veroveringen gingen gepaard met verschillende politieke en maatschappelijke veranderingen. Het politiek systeem functioneerde nog op dezelfde manier als in de voorgaande periode, maar het verschil tussen de diverse sociale lagen van de samenleving begon toe te nemen. Plebejers kwamen in nog erbarmelijkere omstandigheden terecht terwijl patriciërs alleen maar rijker werden, wat zorgde voor een groeiende kloof tussen deze klassen. Als gevolg van de vele

overwinningen en territoriale uitbreiding van het rijk, en de bevolkingsgroei en toestroom van rijkdommen in het kielzog ervan, onderging Rome ingrijpende veranderingen. Vele van die factoren hebben een rol gespeeld in het ontstaan van nieuwe politieke groeperingen: de Populares, een groep aristocraten die zich inzette om de lagere maatschappelijke klassen van Rome te helpen, en de

Optimates, ‘de Oppersten’, die met name werd gevormd door hooggeplaatste senatoren. De

onverenigbare politieke tegenstelling tussen deze facties bracht de grote ongelijkheid tussen de Senaat en het gewone volk aan het licht – en het was deze sociale onbalans die het begin van het einde van de Republiek markeerde.42

In de nadagen van de Romeinse Republiek trachtten de consuls hun individuele macht te vergroten. Een van hen, Sulla, werd uiteindelijk tot dictator van Rome benoemd. Nadat hij zijn politieke loopbaan beëindigde, werd het dictatorschap voortgezet onder verslechterende

omstandigheden43. De leiders van de Republiek ontwikkelden een sterke traditie en moraliteit waarin

39Torelli 2010, 82-85. 40Hill 2008, 24.

41McGeough 2004, 60-68. 42Flower 2010, 45. 43Hill 2008, 66.

(18)

publieke dienstverlening en patronage in tijden van oorlog en vrede centraal stonden, waardoor militaire en politieke successen onlosmakelijk met elkaar waren verbonden. De macht van de Senaat groeide en nu werden niet twee, maar drie consuls aangesteld – het eerste triumviraat. Het doel was om tegenwicht tegen de Senaat te bieden. Deze drie mannen waren Crassus, Pompeius en Caesar. Alle drie waren ze volledig toewijd aan het behalen van militaire en politieke overwinningen, en ze genoten groot aanzien onder het volk. Desalniettemin was de angst aanwezig dat anderen het dictatorschap zouden grijpen. Op het moment dat Crassus overleed kwam de toekomst van Rome in handen te liggen van Caesar en Pompeius, en bereikte de rivaliteit tussen deze twee mannen ongekende hoogten.44Terwijl Caesar grote overwinningen behaalde in Gallië hield Pompeius de

macht in Rome in handen en werd hij, in een poging meer rust te creëren in het rijk en in de Senaat, uitgeroepen tot consul zonder collega.

Deze beslissing leidde tot een burgeroorlog tussen Pompeius en Caesar, die door Caesar werd gewonnen. Pompeius vluchtte vervolgens naar Egypte, alwaar hij werd vermoord. Door het winnen van deze strijd zag Caesar zich nu gerechtvaardigd in zijn beslissing om zijn tegenstrevers met geweld te bestrijden; hij werd tot dictator benoemd en verkreeg daarmee vrijwel alle macht om het rijk alleen te besturen. Hij had echter nagelaten om rekening te houden met één cruciaal aspect: de Senaat. Hij probeerde de Senaat tevreden te stellen, maar sommige senatoren waren bezorgd over Caesars monarchaal regime. Uiteindelijk leidde dit ertoe dat Caesar in een hinderlaag werd gelokt en vermoord, in een uiterste poging om Rome zijn vrijheid terug te geven.45Na de dood van Caesar

deed zijn goede vriend Marcus Antonius een poging om de macht over te nemen, maar uit Caesars testament bleek dat hij zijn adoptiefzoon Octavianus als opvolger had verkozen. Dit resulteerde in een tweede triumviraat, waarin de twee mannen samen met Lepidus, een andere bondgenoot van Caesar, deelnamen. Alle drie hadden zij een sterke persoonlijke band met Caesar gehad en tezamen wilden zij diens dood wreken. De oplopende spanningen tussen deze drie mannen gingen uiteindelijk de boventoon voeren en ze mondden uit in de laatste burgeroorlog van de Republiek. De strijd werd gewonnen door Octavianus en hij werd de alleenheerser over het gehele Romeinse Rijk. In 27 v. Chr. kreeg hij de titel Augustus toegewezen en werd hij uitgeroepen tot dictator en consul voor het leven. Deze gebeurtenis markeert het definitieve einde van de Romeinse Republiek en het begin van het Romeinse Keizerrijk.46

Nu is het tijd om even terug te verwijzen naar een al eerder besproken ambtsdrager: de rex

sacrorum. Gedurende de Late Republiek was hij een obscuur figuur wiens rituele verplichtingen een

overbodige formaliteit waren geworden. De meeste van zijn taken waren verbonden aan de data van de kalender. Iedere maand voerde hij op de eerste dag offerrituelen uit en tevens kondigde hij tijdens speciale gelegenheden de dagen van de religieuze festivals aan. De rex sacrorum werd tijdens de Late Republiek gekozen door de pontifex maximus, waarmee hij dus deel uitmaakte van het College van Pontifices. De pontifex maximus was in die tijd verantwoordelijk voor alle aspecten van de Romeinse staatscultus en had dus ook autoriteit over de Vestaalse Maagden en de flamines.47Er

waren gedurende deze periode betrekkelijk weinig significante veranderingen ten aanzien van de rex

sacrorum, aangezien hij als plaatsvervanger voor de koning tot een overbodige formaliteit werd

gezien.

Het is bovendien belangrijk om te benadrukken dat het onmogelijk is om de historische werkelijkheid vast te stellen achter de tradities uit deze periode. We weten tegenwoordig niet hoe bepaalde tradities, evenementen en andere elementen van religie aan de Romeinse

44Hill 2008, 68-69. 45ibidem 2008, 86-87. 46Claridge 2010, 12.

(19)

geschiedschrijvers werden overgeleverd, of van welke bronnen zij gebruik maakten. Aangezien in een orale traditie verhalen constant verteld en opnieuw verteld worden, rijst de vraag of we deze

verhalen als feit of verzinsel moeten beschouwen.48In het voorgaande hoofdstuk is de problematiek

rond het vaststellen van de authenticiteit van verhalen reeds ter sprake gekomen. Het verhaal stelt verwonderlijke aspecten, soms vaagheid en wantrouwen voor, maar voor dit onderzoek zal het verhaal worden gevolgd zoals beschreven is zonder aandacht te besteden aan de vreemde aspecten. Het relaas geldt als een historisch raamwerk waarbinnen de Romeinse staatsvorming plaatsvond – dat bovendien mettertijd vrijwel onveranderd is gebleven – dus de historiciteit ervan zal in dit onderzoek onbetwist blijven. Deze verhalen zijn uitsluitend van belang voor het onderzoek wanneer ze een duidelijke continuïteit tonen tussen de Koningstijd en de Republiek.

Zoals in dit hoofdstuk toegelicht, waren er aanzienlijke verschillen tussen de latere en de vroegere Romeinse Republiek en de Koningstijd. Als voorbeeld werd de uitbreiding van Rome gegeven en in het bijzonder de politieke situatie die begon met het vredige doel om de tirannieke koning af te zetten en absolute macht uit te bannen, maar eindigde in een ongewilde uitkomst.

(20)

3

.

De Regia

De Regia staat algemeen bekend als het huis van de pontifex maximus, de hogepriester van Rome, maar die woonde in feite in de naastgelegen Domus Publica op het Forum, zie afbeelding 1.49De

mannen die het ambt van de pontifex maximus bekleedden speelden eeuwenlang een invloedrijke rol in de Romeinse staat zoals ook blijkt uit de oudste versie van de Regia die dateert uit de late zevende eeuw v. Chr. Het gebouw werd daarna met enige regelmaat herbouwd.50Het gebouw is een

complex bestaande uit meerdere delen en is gelegen aan dat deel van de Via Sacra dat loopt tussen de Tempel van Vesta en de Tempel van Antoninus en Faustina, zie afbeelding 1.1.

De Regia wordt beschouwd als een onderdeel van het grote paleiscomplex van de koningen. Vanaf het begin van de Romeinse Republiek werd het gebouw gebruikt als werkvertrek van de rex

sacrorum en de pontifex maximus. Ondanks dat er van de Regia haast niets over is – zoals te zien op

afbeelding 2 – is het gebouw onderwerp geweest van vele onderzoeken. Een van de meeste bekende opgravingsobjecten uit dit gebouw is een bucchero vaasfragment waarop het woord rex staat

geschreven. Aangezien de inscriptie melding maakt van een ‘koning’ draagt het dus belangrijke informatie met zich mee over de specifieke functie van de Regia en over de tijd waarin het werd gebruikt.51Al deze aspecten zullen later in dit hoofdstuk worden besproken. Dit onderzoek richt zich

op de architectuur, functie en betekenis van verschillende onderdelen van het complex. Architectuur

De versie van de Regia die tegenwoordig nog zichtbaar is dateert uit het jaar 36 v. Chr. en werd gebouwd door generaal Cnaeus Domitius Calvinus. Hij volgde eerdere bouwfases die teruggaan tot in de late zevende eeuw v. Chr. De vroegste bouwactiviteiten op de plek bestonden uit een kleine verzameling hutten, vergelijkbaar met de asurnen die we kennen van de pozzo-graven uit de IJzertijd. Later werden deze hutten vervangen door gebouwen met een tufstenen fundering en

terracottaversieringen. Een van de terracottafragmenten die gevonden werd tijdens opgravingen toont de afbeelding van een man met een stierenkop, ook wel bekend als een Minotaurus. Dit terracottafragment markeert de Archaïsche fase van de Regia, zoals we later zullen zien in dit hoofdstuk.52

De eerste opgraving van de Regia vond plaats in de negentiende eeuw onder leiding van G. Boni, maar in de twintigste eeuw stond het gebouw opnieuw in het middelpunt van archeologische belangstelling. Frank E. Brown gaf namelijk in het midden van de jaren ’60 leiding aan twee

opgravingscampagnes die werden uitgevoerd door de American Academy in Rome. Op enkele voorlopige verslagen in het American Journal of Archaeology na, zijn de exclusieve resultaten van deze opgravingen nooit volledig gepubliceerd. Dit heeft ertoe bijgedragen dat wetenschappers nog altijd veel aandacht hebben voor de Regia. De uitkomsten van voortschrijdend onderzoek kunnen immers van invloed zijn op discussies over de vroegste oorsprong van de Romeinse Republiek.53

In 1974 publiceerde Brown zijn ‘La prostoria della Regia’, waarin hij de vroege overblijfselen in het gebied analyseert en reconstructies maakt van de eerste gebouwen op de plek van de huidige

49Hopkins 2016, 42 / Scott 2009, 1. 50Downey 1995, 1.

51Guidobaldi 1998, 53.

52Guidobaldi 1998, 53 / Clardige 2010, 110. 53Cornell 1995, 239.

(21)

Regia.54Onder de Regia vonden archeologen, waaronder het opgravingsteam van Boni, paalgaten en

materiële resten die teruggaan tot de achtste eeuw v. Chr., hetgeen erop wijst dat er in het verleden hutten hebben gestaan.55De paalgaten behoorden vermoedelijk toe aan een nederzetting die een

uitbreiding vormde van het dorp op de Palatijn. Dat deze groep hutten waarschijnlijk aan het einde van de zevende eeuw v. Chr. door een overstroming werd vernietigd, blijkt uit het hout en aardewerk dat daarna in nabijgelegen kuilen werd begraven. Dit deel van het Forum Romanum werd later bedekt met een verse laag aarde en kiezels teneinde een stevige ondergrond te bieden aan nieuwe gebouwen die gebruikmaakten van een stenen fundering. Hierna werden op deze plek de nieuwe gebouwen neergezet.56

Afgaand op Browns eerste reconstructie uit 1968 bestond de eerste stenen Regia (ca. 625 v. Chr.) uit twee rechthoekige ruimtes aan de westzijde van een trapezevormig open ruimte, zie afbeelding 4, C7 phase en afbeelding 4.1.57Het oorspronkelijke ontwerp van de Regia zou in het verdere verloop van

de geschiedenis worden gehandhaafd. Voor de bouw van de tweede Regia waren enkele kleine aanpassingen nodig: de plattegrond van het gebouw werd enigszins uitgebreid, afbeelding 4.2.58

Deze tweede bouwfase van de Regia werd hevig getroffen door een overstroming die gevolgd werd door een brand, waarbij de ene kant van het gebouw zwaar beschadigd raakte en de andere volledig werd vernield. De opgravingen van Brown van deze tweede Regia brachten vele architectonische terracotta’s aan het licht. Deze werden vervolgens onderverdeeld in drie groepen, die verschillende tijdspannen vertegenwoordigden. De eerste groep bestaat uit terracotta’s daterend uit de periode rond 590-575 v. Chr. die werden gebruikt als ornamenten waarmee de buitenkant van de Regia was versierd. Deze groep terracotta’s is erg van waarde voor de interpretatie van de Regia, aangezien het een bijdrage vormt aan de reconstructie van vrijwel de gehele dakdecoratie van het gebouw. Het fries toont een mysterieuze processie, waarin dieren zijn afgebeeld en een Minotaurus, een

mannelijk lichaam met een stierenhoofd en staart, zie afbeelding 5. Deze groep terracotta’s worden toegewezen aan deze tweede Regia.59Dit fries is belangrijk gebleken voor verdere inzichten over

contacten buiten Rome tijdens deze periode. De decoratieve elementen van het fries tonen namelijk overeenkomsten met Korintische vazen afkomstig uit dezelfde periode. Daarnaast lijkt dit fries en het daarbij behorende dak de eerste te zijn met deze architectonische decoratie en kan het gezien worden als een artistiek experiment. Vrij recent, in 2010, is een tweede identiek fries gevonden in Gabii, Latium, wat tevens wijst op contacten buiten Rome.60Hetzelfde kan gezegd worden voor een

ander deel uit deze groep terracotta’s afkomstig van het decoratieve dak, de gorgonen antefixen. Deze antefixen die behoren tot de tweede Regia tonen gelijkenissen met gorgonen antefixen afkomstig uit de regio Napels. Ook hier is het duidelijk dat Romeinse architecten uit deze periode buiten de regio keken voor inspiratie. Deze Regia terracotta’s tonen bewijzen voor regio’s die

handelscontacten hadden met Rome in de zesde eeuw v. Chr. en laten zien dat Rome op dat moment een open culturele interactie had met steden buiten Rome.61

54Cornell 1995, 3 / Helaas is het niet mogelijk geweest om de originele publicaties van Brown in te zien, omdat

de American Academy in Rome dit niet heeft toegestaan. Om deze reden heb ik gebruikt gemaakt van secundaire literatuur. 55Hopkins 2016, 21 / Scott 2009, 7. 56Downey 1995, 3. 57ibidem 1995, 6. 58ibidem 1995, 6. 59Downey 1995, 2 / Hopkins 2016, 45. 60Hopkins 2016, 45. 61ibidem 2016, 43-47.

(22)

De wederopbouw, ook wel bekend als de derde Regia, volgde dezelfde plattegrond met de rechthoekige vorm, de twee ruimtes en de binnenplaats. Van één ruimte werd echter de positie veranderd, zie afbeelding 4.3. Ook de derde Regia werd uiteindelijk door een brand vernietigd, vermoedelijk in het derde kwart van de zesde eeuw. Het werd daarna vervangen door een ander gebouw, de vierde Regia (ca. 540-530 v. Chr.), met een ander ontwerp, zoals te zien in de plattegrond op afbeelding 4.4. Hier is duidelijk zichtbaar dat het ontwerp werd omgedraaid en de kamers nu aan de westzijde van het gebouw werden gebouwd.62Een tweede terracotta’s groep stamt uit het derde

kwart van de zesde eeuw en wordt toegewezen aan de vierde fase van de Regia, 550-525 v. Chr. Deze groep terracotta’s vormen verder geen coherente groep en brengt ons helaas niet veel nieuwe inzichten zoals de terracotta’s afkomstig uit de tweede Regia fase.63

In 1974 corrigeerde Brown zijn eerdere reconstructie van de eerste Regia, die hij destijds onjuist had benoemd tot Republikeinse Regia. De oorspronkelijke bevindingen wezen erop dat de Republikeinse Regia de vijfde variant was van een vergelijkbaar stenen gebouw op dezelfde plek binnen het Romeinse forum. De plattegrond van de eerste vier gebouwen wijkt echter af van dit vijfde gebouw. Dit vijfde gebouw dateert van ca. 500 v. Chr. en was mogelijkerwijs de Republikeinse Regia. Het volgt een onmiskenbaar nieuw ontwerp, zie afbeelding 4.5, dat tot aan het Principaat onveranderd zou blijven.64Dit doet vermoeden dat er een politieke of sociale verandering moet hebben

plaatsgevonden die ertoe leidde dat de bouw op een andere manier werd uitgevoerd. Helaas is er vooralsnog geen direct bewijs gevonden dat dit nieuwe ontwerp de toekenning van een nieuwe functie aan het gebouw vertegenwoordigde. Het mag redelijkerwijs worden aangenomen dat de komst van de rex sacrorum, die de taken van de voormalige koningen overnam, geen grote

veranderingen bracht wat de betreft de functie van het gebouw. Slechts het uiterlijk ontwerp werd aangepast.65

Brown beschrijft hoe de eerdere gebouwen van de Regia voorgangers zouden kunnen zijn van deze vijfde fase, de Republikeinse Regia. Ondanks de veranderde architectuur bevatte de architectuur van zowel de vijfde als de eerdere fases dezelfde basale elementen: twee kleine vertrekken, verbonden door een voorportaal. Vermoedelijk betekenen deze overeenkomsten in de plattegrond dat het gebouw gedurende alle fases dezelfde functie had. Een element dat wel veranderd is bij de vijfde Regia ten opzichte van de vorige vier fases, is het ontbreken van een waarschijnlijk omzuilde binnenplaats met een ongebruikelijke vorm.66

De pontifex maximus en de rex sacrorum waren de twee meest invloedrijke functionarissen die gebruikmaakten van de Regia, hoewel zij er ten tijde van de Romeinse Republiek niet woonden. Dit is duidelijk zichtbaar in de plattegrond van de laatste Regia door de afwezigheid van

woonvertrekken. Desalniettemin tonen de eerdere vier fases ook geen aanwijzingen van woonvertrekken en mogelijk is de Regia nooit gebruikt als residentie.67

De nu nog zichtbare architectuur van de Regia, waarvan het meeste uit de Keizertijd dateert, kan worden opgemaakt uit de blokken die ondanks beschadigingen zichtbaar zijn op het Forum

Romanum, zie afbeeldingen 2 en 3. De uitwendige zijden van de blokken hebben sierlijke randen in Griekse stijl. Buiten op de binnenplaats, die ook bestraat was met wit en grijs marmer, bevond zich vermoedelijk een ondergronds waterreservoir of een graansilo. Een drempel markeerde de doorgang 62Downey 1995, 6-7 / Claridge 2010, 111 / Holloway 1994, 62.

63Downey 1995, 1.

64Holloway 1994, 63 / Downey 1995, 7-8 / Cornell 1995, 240. 65Cornell 1995, 240.

66Claridge 2010, 110 / Guidobaldi 1998, 53. 67Cornell 1995, 240.

(23)

door de korte oostelijke muur van de binnenplaats en een fragment van een hoofdgestel met schuine hoek duidt erop dat dit uiteinde van het gebouw voorzien was van een kleine zuilengalerij. Mogelijkerwijs had ook de tegenoverliggende zijde, die uitkijkt over het Forum, een kleine

zuilengalerij en doorgang naar de binnenplaats. In de noordwestelijke hoek van het Regiagebouw stonden zuilen van groen marmer op een basis van rood graniet, een typisch Laat-Romeinse combinatie.68

De resterende architectuur van de Regia laat zien dat de plattegrond en het ontwerp van het gebouw in verloop van tijd niet volledig veranderden. Zie afbeelding 4 voor de plattegrond van deze gelaagde bouwfases. Dankzij deze essentiële kennis die is opgedaan uit opgravingen is het mogelijk om de functie van de Regia in groter detail te onderzoeken.

Functie

De functie van de Regia is een van de belangrijkste aspecten van het gebouw, omdat die de grootste verandering onderging tijdens de transitiefase van de Koningstijd naar de Republiek. Een functie kan worden gedefinieerd als ‘een activiteit die verbonden is aan de aard of het doel van een persoon of een ding’. Met betrekking tot de Regia wordt van meerdere functies gesproken, deze suggesties zullen in het verloop van deze paragraaf worden besproken.

Als we de mythologische geschiedschrijving van het antieke Rome mogen geloven, werd de Regia gebouwd om te dienen als woning en werkpaleis voor de tweede koning, Numa Pompilius (713-673 v. Chr.). Archeologisch zijn hier echter geen aanwijzingen voor, aangezien de eerste stenen Regia gedateerd wordt op 625 v. Chr. Browns ideeën zijn hier van belang vanwege zijn specifieke visie op de geschiedenis van de Regia. Volgens Brown moet de Regia deel hebben uitgemaakt van een paleiscomplex dat in zijn geheel bestond uit de Domus Publica, het Atrium Vestae en het gebouw dat tegenwoordig bekend staat als de Regia, gelegen vlak naast de Tempel van Vesta en het Huis van de Vestaalse Maagden, zie afbeelding 6.69Hoewel de naam van de Regia aanduidt dat het als woning

zou kunnen worden beschouwd (zie volgende pagina), was het in werkelijkheid een templum – een heilige, gewijde ruimte.70De Regia deed dienst als werkgebouw van de opperpriester, de pontifex maximus, en zijn College van Pontifices. Naast de pontifex maximus bestond het college uit drie

andere pontifices, de rex sacrorum, de Vestaalse Maagden en de vijftien flamines, de

hoogstgeplaatste priesters van de staat. Tijdens de Republikeinse periode werden in de Regia vergaderingen gehouden terwijl belangrijke documenten werden opgeslagen in het Tabularium, het staatsarchief van Rome.71

Opgravingen van de Regia toonden aan dat de Republikeinse bouwfase niet de eerste, maar de vijfde bouwfase op dezelfde plek was, waarvan de vroegste uit de late zevende eeuw v. Chr. dateert. Brown zet uiteen dat de verschillende gebouwen die de Regia vertegenwoordigden ten tijde van de Koningstijd deel uitmaakten van een tempelcomplex. In de nasleep daarvan werden de gebouwen vervangen om deel uit te maken voor het bovengenoemde samengesteld complex (de Domus Publica, het Atrium Vestae en de Regia) ten tijde van de Republiek in plaats van het eerdere

tempelcomplex. Als deze informatie juist is, bevestigt het vermoedelijk dat deze nieuwe constructie een nieuwe politieke functie diende, namelijk die van de rex sacrorum tijdens het begin van de Romeinse Republiek. Een andere indicatie dat het nieuwe ontwerp samenhangt met de vervanging 68Claridge 2010, 111.

69Guidobaldi 1998, 53.

70Claridge 2010, 109 / Cornell 1995, 240 / Coarelli 1983, 56. 71Claridge 2010, 109.

(24)

van de koning door de pontifex maximus – de hoogste in de hiërarchie – en de rex sacrorum – de uitvoerder – is dat alle officiële religieuze verplichtingen naar verluid vanaf dat moment en voor het verdere verloop van de Republikeinse periode uitgevoerd bleven in de nieuwe Regia.72

Brown suggereert dat Numa Pompilius wellicht gedurende een van de vroegste fases in de Regia kan hebben gewoond, maar dat alle andere koningen residentie hielden in diverse andere delen van de stad. Uiteindelijk kan ook van Numa niet met zekerheid worden gesteld dat hij er heeft gewoond. Anderen zijn er dan ook weer van overtuigd dat hij in de Regia slechts zijn officiële verplichtingen uitvoerde, maar dat zijn huis op de Quirinaal stond.73Hoewel het dus de vraag is of

Numa Pompilius en de later heersende koningen in de Regia woonden, zijn er verschillende aspecten van het gebouw die erop wijzen dat het daadwerkelijk dienst kan hebben gedaan als koninklijk paleis tijdens de vroege Koningstijd. Allereerst de naam zelf. Volgens Festus betekent regia namelijk ‘domus ubi rex habitat’74, wat kan worden vertaald als ‘het huis waar de koning woont’. Een ander aspect dat

deze aanname onderschrijft is de ontdekking van een inscriptie in dit gebouw. Tijdens de opgraving werd een bucchero-fragment uit de zesde eeuw v. Chr. gevonden met daarop het woord ‘rex’, oftewel ‘koning’ geïnscribeerd.75Dit specifieke object is onderwerp geweest van een levendig debat.

Een van de theorieën luidt dat dit fragment mogelijkerwijs verwijst naar de professionele hoedanigheid van de koning, gezien de koningen uit de Koningstijd (overeenkomend met de datering) en daarnaast ook de rex sacrorum religieuze riten uitvoerden in de Regia. Een andere theorie benadrukt dat het goed mogelijk is dat de koning zelf op enig moment in de Regia woonde. Hoewel de inscriptie beide interpretaties zou kunnen ondersteunen, laat dit fragment er hoe dan ook geen twijfel over bestaan dat de koning, maar ook de rex sacrorum en de Regia op een zekere manier waren verbonden in de zesde eeuw v. Chr.

Filippo Coarelli geeft een ander perspectief op de functie van de Regia door te benadrukken hoe het Huis van de Vestaalse Maagden, de Domus Publica en de Regia alle met elkaar verbonden zijn door hun religieuze functies. Zijn bewijs voor deze connectie, die teruggaat tot de Koningstijd, haalde hij uit archeologische en literaire bronnen. Coarelli stelt dat zich op dit terrein een paleiscomplex bevond waarvan de koninklijke residentie deel uitmaakte en met huisculten gewijd aan Vesta, Mars en Ops Consiva. Deze reconstructie is hoofdzakelijk gebaseerd op zesde-eeuwse paleiscomplexen uit Etrurië, waarvan de architectuur en religieuze eigenschappen relatief vergelijkbaar zijn met de Regia.76Coarelli merkt op dat de huizen van de koningen in Rome zich binnen het grondgebied van

de Regia bevonden. Helaas zijn de plekken op het Forum waar deze paleizen zouden hebben gestaan later opnieuw bebouwd en is er tegenwoordig dus niets meer van te zien.77

Binnen de Regia waren twee vertrekken bestemd voor het uitvoeren van de koninklijke

verplichtingen. In één van deze kamers werd de koning verbeeldt als een krijger en de andere kamer was bestemd voor de godin van de gemeenschappelijke welvaart. In de eerste ruimte, waarin men de koning als krijger kon zien, was het altaar voor Mars. Hier werden de schilden, de ancilia en de speren van Mars, ook wel bekend als hastai, bewaard. In de tweede kamer stond een altaar gewijd aan Ops Cosiva, de godin van welvaart en overvloed, de vrouw van Saturnus en soms ook ‘zij die weet’ genoemd.78Een ander religieus aspect van de Regia bestond in het feit dat de belangrijkste

72Cornell 1995, 239. 73ibidem 1995, 240. 74Festus p. 347 L. 75Cornell 1995, 233 / Guidobaldi 1998, 53. 76Coarelli 1983, 56 / Cornell 1995, 240. 77Coarelli 1983, 56-57 / Cornell 1995, 240. 78Claridge 2010, 109.

(25)

politieke en religieuze voorwerpen en documenten van de stad er werden bewaard en tentoongesteld. Voorbeelden hiervan zijn de geschriften over events en de kalender die het religieuze leven van de maatschappij voor het gehele jaar voorschreef.79Volgens Coarelli was de

Regia een zeer heilig en exclusief gebouw voor de stad Rome, aangezien gewone burgers er geen toegang toe hadden zolang zij geen deel uitmaakten van een van de hoger geplaatste klassen.80Deze

overwegingen dragen bij aan de interpretatie dat dit gebouw een religieuze functie moet hebben gehad voor het volk van Rome.

De veronderstelde functies van de Regia zijn zeer betwist en niet alle wetenschappers hangen dezelfde interpretatie aan. De discussie richt zich voornamelijk op de Koningstijd omdat voor die periode het meeste harde bewijs ontbreekt. Het bestaan van zoveel onzekerheden zorgt voor velerlei interpretaties. De functie van de Regia is duidelijker waarneembaar in de Republikeinse tijd, wanneer de taken van de koning werden overgenomen door de rex sacrorum. Ondanks dat de Regia niet de woning van de pontifex maximus was, bleef het vanwege zijn gunstige strategische ligging – pal naast de Tempel van Vesta en de woonvertrekken van haar priesteressen, het Huis van de Vestaalse Maagden – de meest logische plek van waaruit toezicht kon worden gehouden op het college van de Vestalinnen.81Op het vervangen van de koning na bleef de religieuze functie van de Regia daarmee

dus vrijwel onveranderd tijdens de transitiefase. Betekenis

De betekenis van de Regia is nauw verbonden aan haar functie. Betekenis kan echter ook van de functie afwijken wanneer het beoogt iets over te brengen dat niet direct in woorden wordt uitgedrukt, hetgeen erop wijst dat iets een bepaalde waarde kan hebben gehad voor specifieke groepen in verschillende periodes.

Schijnbaar was de Regia van grote religieuze waarde voor het volk van Rome. De religieuze betekenis van dit gebouw bleef onveranderd op het moment dat de koning werd vervangen door iemand met een andere functie, maar die wel precies dezelfde religieuze riten uitvoerde. De culturele betekenis van de Regia lijkt dus van significant belang te zijn voor de wijze waarop religie er werd

gepraktiseerd, aangezien het zich aan de veranderende omstandigheden aanpaste. Bovendien toont de constatering dat de Regia meerdere malen op dezelfde plek werd herbouwd dat deze grond van speciale betekenis moet zijn geweest. Het had anders immers net zo goed op een willekeurige andere plek in de omgeving herbouwd kunnen worden. Ook het feit dat de plattegrond van de Regia vrijwel niet veranderde ten opzichte van eerdere fases duidt erop dat de functie en betekenis van het gebouw mettertijd onveranderd bleven, wat doet vermoeden dat ze van bijzonder belang waren voor het volk.82

Conclusie

Zoals in dit hoofdstuk uiteengezet kende de Regia een complexe bouw- en bestaansgeschiedenis. De verschillende bouwfases, de politieke verandering van koning naar rex sacrorum en de gepubliceerde resultaten die voor velerlei uitleg vatbaar zijn, maken het moeilijk om de functie van dit gebouw tijdens de formatie van de Romeinse staat volledig te begrijpen.

Het is onmiskenbaar dat de Regia door de jaren heen verschillende functies vervulde. De veranderingen in architectuur, functie en betekenis waren alle evenzeer met elkaar verbonden als ze 79Guidobaldi 1998, 54.

80Coarelli 1983, 57. 81Gallia 2012, 112. 82Ammerman 2009, 162.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

E.H.G. Wrangel, De betrekkingen tusschen Zweden en de Nederlanden op het gebied van letteren en wetenschap, voornamelijk gedurende de zeventiende eeuw.. logsvloten uit de Oostzee

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

The aim of the present study was therefore to investigate the influence of species and gender on the physical measurements, proximate composition and sensory profile (evaluated by

Dat leerlingen stilstaan bij hun eigen houding ten opzichte van de katholieke christelijke godsdienst, is een voorwaarde voor de bepaling van een nieuwe open houding en visie:

3) Oorzakelijk verband tussen de schending van een resultaats- verbintenis met betrekking tot de medische behandeling en de lichamelijke schade. Bestaan van een oorzakelijk

Formaties duren langer naarmate de raad meer versplinterd is, gemeenten groter zijn, er na verkiezingen meer nieuwe raadsleden aantreden en anti-elitaire partijen meer

In deze factsheet lees je wanneer een delier optreedt, wat de gevolgen kunnen zijn en hoe je een delier kunt voorkomen door inzet van het Amerikaanse Hospital Elderly Life