George Verberg - kiezen voor kunst
LD: Het stipendium draagt uw naam, maar wat betekent de beeldende kunst voor u persoonlijk?
GV: Dat is moeilijk te omschrijven, maar beeldende kunst is zowel privé als binnen mijn werk altijd belangrijk geweest. Het is heel prettig om te werken in een omgeving waar kunst aanwezig is en wordt gewaardeerd. Dat was bij de Gasunie zeker het geval. Er waren
bijzondere tentoonstellingen en één keer per jaar maakte een kunstenaar een multiple voor de medewerkers. Het was erg leuk om te zien dat zoveel mensen daar plezier aan beleefden. Zowel directie als medewerkers hadden een affiniteit met kunst. Voor mij persoonlijk gold dat ook en die zin was het een verlenging van mijn privé belangstelling. In de jaren zeventig kocht ik een eerste kunstwerkje en sindsdien zijn mijn vrouw en ik de beeldende kunst gaan volgen door tentoonstellingsbezoek, het ontmoeten van kunstenaars en het af en toe kopen van werk. Nu zijn we thuis omringd door de kunst die ons zoveel plezier geeft. Dat is een heel persoonlijke verzameling geworden met veel verschillende soorten werk en dus niet één stijl of richting. Er hangt hier bijvoorbeeld werk van Gerrit Benner, Sam Drukker, Constant en Marc Mulders, maar in de tuin hebben we ook beelden van Armando, Henk Visch en Jan Steen. Ik houd erg van de tactiele en materiële kwaliteiten van beeldhouwkunst.
LD: Hoe heeft u uw weg in de kunstwereld gevonden?
GV: Als het even kon, bezochten wij galeries in onze vrije tijd. Soms kregen we tips of
suggesties om iets te gaan bekijken. En uiteraard ook via de tentoonstellingen bij de Gasunie. Mijn vrouw en ik gaan graag naar tentoonstellingen, bijvoorbeeld de Biënnale van Venetië maar ook in musea in binnen- en buitenland. Met een aantal kunstenaars zijn we bevriend geraakt en die contacten zijn heel inspirerend. Rein Dool is een hele goede vriend geworden. Een geweldige verteller. Met sommige galeriehouders hebben we ook goed contact; bij Nanky de Vreeze bijvoorbeeld hebben we dikwijls werk gezien dat ons aansprak. Maar uiteindelijk moet je toch zelf kiezen. Een kunstwerk moet me direct aanspreken. Vervolgens blijft het in m’n gedachten en besluit ik na verloop van tijd om het wel of niet aan te
schaffen. Zo heb ik in mijn jonge jaren via Openbaar Kunstbezit de Chassidische legenden van Werkman leren kennen. Dat deed mij ontzettend veel. Veel later heb ik die prachtige serie kunnen verwerven. Toch spreek ik liever niet over ‘een verzameling’. Het zijn kunstwerken waar we ons graag mee omringen. Een deel van het werk hangt overigens bij onze kinderen. LD: Hebt u speciale belangstelling voor de winnaars van het George Verberg Stipendium? GV: Ik vind heel bijzonder dat de gemeente indertijd dit stipendium heeft ingesteld. Het geeft jonge kunstenaars een extra kans om zich verder te ontwikkelen. Dat spreekt me zeer aan. Het is erg boeiend om mee te doen in de professionele jury; ik hoor dan alle overwegingen en daar leer ik veel van. Verder zijn ze zo vriendelijk om ook naar mijn mening te luisteren. Ik
vind het heel fascinerend om te zien hoe jonge kunstenaars zich presenteren en over hun werk vertellen. Van enkele prijswinnaars heb ik werk gekocht, maar soms koos ik ervoor om iets te kopen van iemand die net niet gewonnen had. Zo persoonlijk is het dus als het om het waarderen en kiezen van kunst gaat.