• No results found

Ruimtelijke planning in relatie tot procesbewaking en informatie-systeem, alsmede hun betekenis voor automatisering en bruikbaarheid voor Derde Wereld landen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Ruimtelijke planning in relatie tot procesbewaking en informatie-systeem, alsmede hun betekenis voor automatisering en bruikbaarheid voor Derde Wereld landen"

Copied!
34
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

automatisering en bruikbaarheid voor Derde Wereld landen

Citation for published version (APA):

Meulen, van der, G. G. (1983). Ruimtelijke planning in relatie tot procesbewaking en informatie-systeem, alsmede hun betekenis voor automatisering en bruikbaarheid voor Derde Wereld landen. (MANROP-serie; Vol. 42). Technische Hogeschool Eindhoven.

Document status and date: Gepubliceerd: 01/01/1983

Document Version:

Uitgevers PDF, ook bekend als Version of Record

Please check the document version of this publication:

• A submitted manuscript is the version of the article upon submission and before peer-review. There can be important differences between the submitted version and the official published version of record. People interested in the research are advised to contact the author for the final version of the publication, or visit the DOI to the publisher's website.

• The final author version and the galley proof are versions of the publication after peer review.

• The final published version features the final layout of the paper including the volume, issue and page numbers.

Link to publication

General rights

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain

• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal.

If the publication is distributed under the terms of Article 25fa of the Dutch Copyright Act, indicated by the “Taverne” license above, please follow below link for the End User Agreement:

www.tue.nl/taverne Take down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us at: openaccess@tue.nl

providing details and we will investigate your claim.

(2)

George G. van der Meulen

Eindhoven, mei 1983

RUIMTELIJKE PLANNING IN RELATIE TOT PROCESBEWAKING EN INFOR~1ATIE-SYSTEEt~,

alsmede hun betekenis veor

automatisering en bruikbaarheid

veor Derde Hereld landen

Urbanistiek en Ruimtelijke Organisatie

Afdeling der Bouwkunde

(3)

1. Inleiding

2. Ruimtelijk plan

3. Procesbewakings-~ysteem

4. Informatie-systeem 5. Automatisering

6. Relevantie voor Derde Wereld 7. Slot Literatuur 3 9 14 18 23 26 28 30

(4)

Ruimtelijke planning bereidt onder andere door het opstellen van ruimtelijke plannen ruimtelijk beleid v~~r. In het algemeen zijn die plannen bedoeld om inzicht in de ruimtelijke problematiek van een be-paalde ruimte te geven. De overheid onder wiens ver-antwoordelijkheid die ruimte staat, zal op basis van dat inzicht beleidslijnen voor de toekomst uit-zetten en trachten te realiseren. Aan een plan kleven vele onzekerheden; enerzijds omdat het over de toekomst gaat_ anderzijds omdat de gegevens waarvan men bij

de plan-voorbereiding gebruik maakt per definitie in h e t u i t ei n d elij k e p la n v e r 0 u d e r d z i j n • H e t 9 a a t

hier om processen waarop ingespeeld zal moeten worden. Overigens is het niet zo dat dit proces-karakter aI-leen van toepassing is op data ih het plan, maar ook -en misschien is dat nog belangrijker- zullen zich veranderingen voordoen in de manier waarop de maat-schappij denkt over wat ruimtelijke problematiek is en hoe deze dient te worden aangepakt c.q. opgelost. Dit inspelen kan gebeuren met behulp van een daarop gericht management, dat in dit verband uit twee met elkaar samenhangende onderdelen bestaat. Het eerste betreft de invoering van een procesbewakings-systeem dat de ontwikkelingen voIgt, ze analyseert op afwij-kingen tussen gepland en werkelijk proces, de konse~' , kwenties van de ontwikkelingen nagaat, melding doet van de analyse-resultaten en eventuee~ voorstellen doet voor beleids-uitwerkingen c.q. plan-herzienin-gen.

Het tweede onderdeel beoogt de gegevens die nodig zijn voor het adekwaat funktioneren van het proces-bewakings-systeem te verzamelen, op te slaan in geheugen-files, te selekteren en ~oor de vraagstuk-ken van de ruimtelijke planning geschikt te mavraagstuk-ken. Oit is een kontinu proces omdat nieuwe gegevens voort-durend in het systeem dienen te worden opgenomen en

als updating ter beschikking voor de ruimtelijke planning c.q. proces-bewaking moet komen. Oit onderdeel kan

(5)

dus ais informatie-systeem worden aangeduid. Aan een dergeIijk systeem zijn"veel organisatorische aspekten verbonden die het welslagen ervan in grote mate bepalen. Door een geschikte operationalisering van het ruimte-lijk plan worpt het mogeruimte-lijk een daarop afgestemd pro-ces-bewakings~systeem op te stellen, waarbij plan en bewakings-systeem op overeenkomstige wijze van het in-formatie-systeem gebruik maken, voor zover dat systeem de betreffende informatie bevat. Mocht dit laatste niet het geval zijn dan dient of de operationalisering bij-gesteld te worden of die informatie alsnog in het infor-matie-systeem te worden opgenomen, voor ZOV8r dat al-thans mogelijk is.

De koppeling vQn plan, bewakings-systeem en informatie-systeem impliceren tevens een aaneenschakeling van een serie routine aktivit ten, waarvan een belangrijk deel voor komputer-automatisering in aanmerking komt; in veel gevallen zijn mikro-komputers daarvoorbijzonder geschikt.

De hier aangegeven koppeling biedt toepassingsmogelijk-heden die niet tot de westerse, ontwikkelde landen be-perkt is, doch ook bruikbaar geacht kunnen worden voor ontwikkelingslanden; in die gev len zal bij de opera-tionalisering voorlopig aIleen wat minder gedetail-leerd gewerkt moeten worden om t de uitbouw van infor-matie~systemen in die situaties meestal meer tijd en inspanning zullen verqen.

(6)

1.

I N LEI 0 I N G

Ruimtelijke planning houdt zich met een breed veld van aktiviteiten bezig; op het v]ak van de toekomstige inrich-ting en gebruik van de ruimte zowel stedelijke als niet-stedelijke, zowel nationale, regionale als lokale ruimte, waarbij deze gaat van globaal tot gedetailleerd.

Er zijn een groot aantal planningsopgaven waarvan er een is het opstellen van struktuurplannen voor een ge-bied (een regio, een gemeente, een deel van een gemeente). Deze struktuurplannen zijn bedoeld om.richting te geven aan de inrichting en het gebruik van dat gebied in de toekomst, daarbij knelpunten die gevoeld worden zoveel mogelijk wegnemend.

Definitieve struktuurplannen kunnen opgevat worden als beleidsplannen. De overh d die voor deze beleidsplan-nen verantwoordelijk is, zal deze zoveel mogelijk trach-ten uit te voeren. Totstandkoming en uitvoering van plan-nen vormen in principe processen. Oit wordt veroorzaakt doordat deze enerzijds tijd vragen om 'afgewerkt' te worden en anderzijds onderhevig zijn aan veranderin-gen. Er be staat geen zekerheid over de toekomst; soms zelfs niet over het beeid dat men van de verleden en huidige tijd heeft. Gegevens waarop men zich baseert bij het opstellen van plannen zijn per definitie ver-ouderd; gegevens van vandaag komen pas morgen ter be-schikking.

Voorts houdt planning zich met effitoekomst bezig wear-· over pertinellt geen kennis be aat; hooguit heeft men er meningen overt doch die bewegen zich op het viak van veronderstellingen. Planners weten uit ervaring dat plannen nooit exakt 20 worden uitgevoerd als ze oorspronkelijk opgesteld waren; een uitzondering mis-schien daar gelaten (maar dat bevestigd de regel, niet w8ar).

Dat de realisatie er uiteindelijk anders uit ziet dan het geplande wordt veroorzaakt doordat enerzijds

(7)

de geplande ontwikk ingslijnen blijken af te wijken van die in werkelijkheid, om welke reden dan ook •. In de tweede pI s wordt de inrichting -en het gebruik van de ruimte b aald door de maatschappij; deze be staat uit mensen en niets is veranderlijker dan een mens. Oit impliceert dat ~a enige tijd er wijzigingen zich kunnen gaan voordoen in het maatschappelijk denken, in dit geval met betrekking tot dat inrichten en gebruiken van de ruimte. Men denke bijvoorbeeld maar aan de

konsekwenties die het gewijzigd denken over het fysieke milieu voor ruimtelijke plannen heeft gehad in de afgelopen decennia. Ook technologische veran-deringen c.q. innovaties, kUnnen ingrijpende gevolgen hebben. De ontwikkeling van vliegtuigen met daaraan verbonden geluidbarrieres is een voorbeeld; een ander voorbeeld is het komplex van automatisering en robotti-sering met aIle daaraan verbonden konsekwenties voor werkgel enheid en allokatie daarvan. Treffend in dit verband is de uitspraak dat verwacht mag worden dat de textiel-industrie over enige jaren weer in hoofdzaak terug zal keren naar onder andere West-Europa omdat de goedkope arbeidskrachten van bepaalde

Zuidoost-Aziatische landen dan konkurrerend vervangen kunnen wor-den door die automatisering en robottering; daarbij is West-Europa in het voordeel vanwege het feit dat zij over de benodigde know-how en kapita beschikt. Al met al betekent voorgaande dus dat het struktuur-plan weliswaar een beleidsp~an is op grond waarvan het beleid tot realisatie kan overgaan, maar dat in de loop van het proces c.q. de tijd noodzakelijkerwijze van het plan afgeweken zal moeton worden om aanslui-ting te behouden of te krijgen op de werkelijkheid. Het beleid zal daarom maatregelen moeten nemen om zulks mogelijk te maken. Zij zal door een gericht management de vinger aan de pols dienen te houden ter voorkoming inadekwa bezig te zijn.

Oit houdt in dat de everheid veor organisato-rische, financiele en procedurele

(8)

middelen,zonodig ook menskracht, zorgt en een daarvoor bestaand of te ontwikkeien kader aanbiedt. Wat dit kader betreft zijn hier twee onderdelen' relevant.

Het eerste is een systeem dat het proces voIgt, bestu-deert, analyse-resultaten op een rijtje zet, er

konklu-sies aan verbindt en melding doet van (ongewenste) wijkingen en suggesties hoe en in welke mate die af-wijkingen op te vangen. Een dergelijk systeem wordt aangeduid als procesbewakings'-systeem; hoewel m. i. onterecht ook weI voortgangskontrole(RPD 1982, p. 196)

genoemd. In angelsaksische landen komBn we deze syste-men tegen onder benamingen als 'monitoring-system' en

'early warning systemt (resp. Haynes 1974 en Dickey 1976).

Er dient sprake te zijn van een duidelijke koppeling tussen de inhoud van het ruimtelijk plan en die van het procesbewakings-systeem. Deze koppeling kan tot-stand worden gebracht door de wijze waarop het ruim-telijk plan wordt opgesteld te baseren op een filoso-fie of stijl van plannen die dat bevordert. In prin-cipe gaat het daarbij om de manier van

operationali-ser~n; de n~druk valt voor een deel op kwantificeer-bare gegevens, in het bijzonder op de zgn. hoofdlijnen. Deze hoofdlijnen zijn de aan elkaar gerelateerde ont-wikkelingslijnen .oP basis waarvan en waarvoor vooruit-berekeningen mogelijk zijn. De vooruitvooruit-berekeningen gebeuren dan aan de hand van strukturele variabelen, ook weI sleutel-elementen (Postma-Van .Dijck 1977) en

'key-issues' (Francis 1980) genoemd.

Deze ontwikkelingslijnen kunnen wat betreft het geplande gedeelte met de ontwikkelingen in de werkelijkheid ge-konfronteerd worden; eventue kunnen daarop bijstel-lingen van de vooruitberekende ontwikkelingslijnen aangebracht worden. Het procesbewakings-systeem dient daarop afgestemd te zijn door zich op die zelfde ont-wikkelingslijnen te richten, waardoor konfrontatie s bedoeld mogelijk wordt en het prccesbewakings-systeem op basis daarvan kan reageren.

(9)

van dezelfde variabelen gebruik maken ligt het voor de hand dat zi j die bei de ui t dezel fde bran betrek_k_en_. Deze bron zit beslaten in het tweede onderdeel van het management-kader, namelijk een informatie-systeem. [en

dergelijk systeem verzamelt voortdurend relevante in-. formatie (data), bewerk t di e, sl aat ze op en stel t

de informatie in een bepaalde vorm voor gebruikers ervan ter beschikking en/of publiceert hierover; pu-blikaties kunnen zowel een louter beschrijvend karakter hebben als een neerslag van analyse-resultaten.

De totstandkoming en instandhouding 0~n een informatie-systeem is een bijzonder komplex organisatorisch en procedureel vraagstuk. Enerzijds kan niet alles verza-meld worden en is dus selektie van variabelen nodig, maar anderzijds zal er voor gezorgd mo en worden dat het informatie-systeem op het juiste moment over de juiste gegevens beschikt hetgeen vrijwel altijd

de medewerking van anderen buiten dit informatie-systeem betekent. Oak de toegankelijkheid van dit systeem voor anderen is hier in het geding. Wanneer in het navolgende van een informatie-systeem gesproken wordt dan

wordt een systeem bedo d dat aansluit op de hiervoor beoogde koppeling tussen ruimtelijk plan, procesbewa-kings-systeem en informatie-systeem; er is daarbij dus geen sprake van Ben veelomvattend systeem waaarin in-formatie in de meest brede betekenis is opgeslagen, in dat geval z van een Inlichtingen-systeem gesproken worden. Het Centraal Bureau voor de Statistiek zou daar bijvoorbeeld toe gerekend kunnen worden.

De koppeling tussen het ruimtelijk plan en de beide systemen zullen we aanduiden als het PIP-komplex (plan-informatie-procesbewakings-komplex); zie schema 1.

informatie- syste proces!JeLJaki

plan

Schema 1: Schematische weergave van het samenhangond komplex van ruimtelijk plan, informatie-systeem en proces-bewakings-systeem.

(10)

Oit PIP-komplex kan worden opgevat als een samenhangend geheel van aktiviteiten opgebouwd uit routine-handelin-gen. Aan een eenmaal opgesteld PIP-komplex behoeft aI-leen nieuwe informatie te worden toegevoegd waarna op identieke wijze de verschillende routine-handelingen -worden doorlopen. Resultaat daarvan is dan onder andere

dat de status van het ruimtelijk plan in vergelijking tot de ontwikkelingen in de reaJiteit bekend wordt.

Aangezien het hier om Ben reeks routine-handelingen gaat, ligt de toepassing van komputer-apparatuur voor de

hand, waaronder zgn. mikro-komputers. Inschakeling van de automatisering betekent voor het PIP-komplex grate voordelen, doordat nlen namelijk in staat is snel te reageren zodra nieuwe informatie ter beschikking komt. De resultaten en Ben santal daarop gebaseerde konsekwen-ties komen betrekkelijk vlug ter beschikking. Aange-zien een ruimtelijk plan, zoals in het begin van dit hoofdstuk gesteld, in principe Ben beleidsplan van een overheid is, betekent dat relatief snel ter beschikking komen van resultaten en konsekwenties dat het beleid de vinger aan de pols kan houden. Met andere woorden, automatisering maakt in dit geval de inherente manage-ment-taak binnen het PIP-komplex beter mogelijk.

Os' toepasbaarheid van een geautomatiseerd PIP-komplex is niet beperkt tot de ruimtelijke planning in de zgn. westerse, industriee1 ontwikke1de landen alwaar automatisering verder is voortgeschreden en in het algemeen uitgebreide opslag van ambtelijk-statistisch en ander data-materiaa1 p1aatsvindt. Oak in g8val sprake is van summiere data-bestanden en/of data-be-standen in opbouw en de automatisering c.q. komputeri-sering minder ver is voortgeschreden zoals in het a1ge-meen in de zich ontwikke1ende 1anden van de zgn. Derde Wereld een feit is, biedt het geautomatisesrde PIP-komplex uitstekende magelijkheden. Oit is zowel het geval in termen van de inhoud van het komplex als in termen van het ruimte1ijk overheids-management

(11)

In het navolgende zal op de hiervoor aangegeven onder-delen elk afzonderlijk worden ingegaan; het betreft dan:

hoofdstuk 2 waarin hat ruimtelijk plan, i.e. de hoofd-lijnen van het struktuurplan worden aangegeven en welke data daarvoor nodigzijn; tevens komen enkele achtergronden van een dergelijke aanpak aan de orde; - hoofdstuk 3 geeft aan hoe een procesbewakings-systeem

in elkaar zi t en hoe d'at gekoppeld kan worden aan het ruimteli jk plan dat. ·bewaak t di ent te word en;

hoofdstuk 4 behandelt de informatie verzorging die nodig is om de benodigde data voor het ruimtelijk plan en het informatie-systeem te leveren;

- hoofdstuk 5 gaat nader in op de inschakeling van kom-puter-apparatuur ten voordele van het PIP-komplex; - hoofdstuk 6 onderstr8ept de bruikbaarheid van een

geautomatiseerde aanpak van het PIP-komplex in tuaties anders dan de zgn. westers ontwikkelde geindustrialiseerde landen; en,

- hoofdstuk 7 besluit deze notitie met enkele kon-klu es en een nabeschouwing.

(12)

2.

R U I M TEL I

J

K P LAN

Ruimtelijke planning ken omschreven worden als de voor-bereiding van de ruimtelijke ordening. In dit geval wordt dan onder ruimtelijke ordening het overheids-handelen bedoeld op het vlak van de inrichting van de ruimte en het eventueel juridisch regelen van bestem-ming en gebruik van opstallen en grond.

De voorbereiding van de ruimtelijke ordening bestaat uit het doen van onderzoek naar ruimtelijke problemen, het aandr en van alternatieve oplossingen voor die problemen en het opstellen van ruimtelijke plannen met de begeleiding van de daaraan verbonden(poli-tieke) besluitvorming en uitvoering der plannen. Een ruimtelijk.plan is dus een beleidsplan dat inge-kaderd is door de (wetgeving met betrekking tot de) ruimtelijke ordening. Afhankelijk van de specifieke doelstellingen die met een plan beoogd worden verschil-len plansoorten vooral ten aanzien van de mate van de~

taillering, omvang van het plangebied dat bestreken wordt en de uitgebreidheid van de ermee verbonden juridische konsekwenties en/of juridische reg ing. Ruimtelijke plannen worden in het algemeen zodanig gekonsipieerd dat inhoudelijk van een overeenkomstige struktuur sprake is. Deze ziet er ongeveer als voIgt uit:

- een beschrijving van het verleden en heden met sen weergave van het verrichte onderzoek en de onder-zoeksresultaten;

- een overzicht van de doelstellingen voor de toe-komst, eventueel voorzien van een matrix waardoor

tegenst llingen tussen de doelstellingen tot uit-drukking komen;

- resultaten van de vooruitberekeningen in de vorm van alternatieve programma's van eisen;

het resultaat van de ruimtelijke vertaling in de vorm van alternatieve ruimtelijke invullingen; - verslaglegging van gevoerd overleg, insp~aak,

(13)

- een (nadere) toelichting op het plan en de plankaart; en,

- wijze en fasering van de uitvoering en een op het plan en die uitvoering geent systeem van procesbewaking. De huidige werkwijze bij het opstellenvan die plannen is zodanig dat overvolle boekwerken ontstaan waarvan voor een belangrijk deel van de inhoud de nuttigheid betwijfeld mag worden; e~n deel kan zelFs als volstrekt overbodig aangemerkt worden.

In hoeverre bepaalde delen uit de inhoud van die plannen verwijderd kunnen worden vanwege het .niet of minder

nuttig zijn, wordt, het zij onderstreept, bepaald door de manier waarop men meent met het plannings-vak bezig te moeten zijn. In dit verband hebben wij hat begrip

teen planologische methode' geintroduceerd (van der Meu-len 1981 sept.} waarin de nadruk gelegd is op eenvoud, efficiency en vooral de hoofdlijnen van het ruimtelijk plan. In een bijdrage aan de Planologische Diskussie-dagen 1983 hebben wij dit in aansluiting op ontwikke-ling en die zich in de praktijk van de ruimtelijke plan-ning voordeden herhaald (van der H jden en van der Meu-len 1983 apr.); in een van de slotlezingen ter afronding van deze Diskussiedagen is door Voogd, mede naar aanlei-ding van reakties van gemeentelijk planologen die daar-over in diskussie traden, de relevantie van de benade-ring nog eens onderstreept. In ander verband gaf Korte tijd later ook de Burgemeester van Velsen op een kon-gres te kennen dat de manier waarop plannen in elkaar gezet werden niet uitnodigen voor gebruik en lezing. In plaats daarvan leiddde naar zijn mening van mooie doel-stellingen bolstaande plannen eerder tot opvulling van

boekenkasten en bureauladen. Vandaar dat ook hij in f~ite pleit voor plannen die efficient en eenvoudig zijn en waarin

de hoofdlijnen c.q. de hoofdzaken voorop st~an.

oeze andere manier van bezig zijn met het ruimtelijk plannings-vak, waarin de hoofdlijnen van een plan cen-traal komen te steen, noodzaekt en nodigt uit tot het ontwikkelen van methoden en technieken dia dat in hun vaandel drag en (van der Heijden en van dar Maulen 1983, augustus).

(14)

V~~r ~en aantal onderdelen van het ruimtelijk plannings-proces zijn aanzetten ontwikkeld die binnen de benade-ring van een planologische methode passen.

In aansluiting 0P het PIP-komplex zijn drie daarvan hier relevant.

De eerste betreft het struktuurplan van de fiktieve ge-meente Saneerbeek (van der Meulen en Overduin 1980). " Voor een beperkt aantal nnderdelen, te weten: bevolkings-ontwikkeling, ontwikkeling woningvoorraad en de ontwik-keling van het aantal scholen voor lager onderwijs, is dat plan uitgewerkt. Het plan start ~~t een samenvatting van de politiek goedgekeurde beleidsbeslissingen die aan hat struktuurplan ten grondslag liggen. Oit houdt. operationele uitspraken (doelstellingen) in omtrent het aantal te

onderkennen deelgebieden (bijvoorbeeld wijken) in de gemeente, het bevolkingsontwikkelingsmodel dat men (politiek) aanhangt, het basisjaar dat vqor prognoses genomen wordt, kriteria waarop de wonin9uoQ~~aad-ont­ wikkeling gebaseerd wordt (bijvoorbeeld de gemiddelde woningbezetting), aannames over de ontwikkeling van de leeftijdsverdeling en deelnamepercentages aan het lager onderwijs gedurendo de prognose-periode en omtrent de (verschillende) vooruitberekenings-modellen waarvan ten behoeve van het plan gebruik gemaakt zal worden. Wat dit laatste aangaat, biedt de aanpak verschillende keuze-mogelijkheden; dat is van belang omdat de resul-tat en van een gekozen vooruitberekenings-model aan~i8n­ lijk" kunnen afwijken van de resultaten die uit de niet-gekozen modellen zouden zijn voortgevloeid.

Na het overzicht van uitspraken en/of doelstellingen voIgt een overzicht van invoergegevens die op de

samenvatting van goedgekeurde beleidsbeslissingen aan-siuit. Daarna worden de resultaten van de vooruit-berekeningen ge~taleerd, zowel in cijfer-overzichten als in grafieken. Deze eerste aanzet betreft dus vooral een kwantitatieve (het meer kwalitatieve doelstellingen-gedeelte wordt als gegeven verondersteld).

De tweede aanzet werkt met kwalitatieve, ~artografi­ sche gegevens. Het gaat hiar om de bepaling van de

(15)

oplossingenruimte bij de bestemming en inrichting van de ruimte die tot het buitengebied van een gemeente ge-rekend wordt. Het buitengebied van een gemeente is onder-deel van een veel grotere ruimte, i.c. een regio of pro-vincie of van een funktioneel nog groter gebied. Deze grot ere ruimten worden gekenmerkt door onder andere de kwaliteiten van natuur en landschap. Het zijn met name deze kwaliteiten die randvoorwaarden opleveren voor het bestemmen en gebruiken van het buitengebied. Door het opstellen van een zgn. inpasbaarheidsmatrix en deze te gebruiken als uitgangspunt voor het bepalen van de op-lossingenruimte, wordt een betrekkelijk rationele kop-peling gelegd tussen het grotere geheel en het uit te werken detail (veelal een bestemmingsplan). Oat dit geen overbodige luxe is, bleek uit vergelijking van de buitengebied lannen van een tweetal naast elkaar gelegen gemeenten met betrekking tot dezelfde kat orie (kwetsbaar) natuur en landschap. In de ene gemeente was sprake van een afdoende juridische bescherming tegen ongewenst bebouwen en/of gebruik, in de andere gemeen-te ontbrak dat geheel (Houwen, van der Meulen en

Nie-sen 1983). Nut van de aanpak ten beho8ve van het

struktuur-plan ligt onder andere in het bepalen van de oplossingen-ruimte waarmee in het derde gedeelte gewerkt wordt (vooral . in termen van beschikbaarstelling).

De derde aanzet betreft het zgn. ruimtelijk vertalen van het programma van sen van een struktuurplan in ruimtelijke invullingen c.q. kaartbeelden. Deze vorm van planologisch/stedebouwkundig onderzoek beoogt zo rationeel mogelijk voor elke plankategorie uit het programma van eisen de meest geschikte ruimten in het plangebied te vinden en deze er afhankelijk van

plan-fasering en prioriteit-stelling te allokeren. Deze werkwijze, neergelegd in het zgn. Plotterdam-model (van der Meulen 1979; van der Meulen en Kesseler 1980;

Janssen, Kesseler en van der Meulen 1983), bestaat in principe uit twee del en. Het eerste omvat de data-ver-zameling in de vorm van relevant kaartmateriaal en de verwerking daarvan. In het tweede gedeelte worden die

(16)

gegevens volgens beschikbaarstelling en een methode van gewogen optelling met elkaar in verband gebracht; daaruit resulteren g~schiktheidsbepalingen per plankategorie waardoor aansluitend naar alternatieve allokatie-ruimten gezocht

kan worden. Voor zowel de geschiktheden als de allokatie-resultaten worden kaarten gemaakt waarmee de werkwijze expliciet is en geverifieerd kan worden. De gewichten van de gewogen optellingen berusten voor zover als moge-lijk op doelstellingen waarin tot ui~~rukking komt welke faktoren men belangrijker dan andere acht bij de beoor-deling van de kwaliteit van een bepaalde ruimte voor een of andere plan- of grondgebruikskategorie. Alternatieven ontstaan daarbij onder andere door in die gewichten ver-anderingen aan te brengen.

(17)

3.

PRO C E 5 B E W A KIN G 5 - S Y S TEE M

Ruimt ijke planning richt zich"op mensen, huishoudens en sociale instituties, ruimte en ruimtegebruik en het daarmee samenhangende proces in de tijd. De tijd die mor-gen heet, kennen we per definitie niet; zij is toekomst en dat impliceert voor de planner wiens taak het is voor-stellen te doen over zaken in die toekomst allerlei on-zekerheden. Zo zijn (1) de data waarmee we werken en op grond waarvan we dus uitspraken ten behoeve van de toe-komst doen in feite altijd verouderd~' Er bestaat (2) te laat een beeld van het maatschappelijk denken; we begrij-pen het maatschapp ijk denken in het algemeen achteraf, na veelal uitgebreide analyses en dan vaak nog niet ge-heel. Uit ervaring weten we dat lerlei (3) onvoorziene omstandigheden ernstig roet in het plannings-eten kunnen gooien (bijvoorbeeld energiecrisis, een ekonomische de-pressie). Oit kunnen ook (4) k amiteiten zijn zoals een oorlog of een aardbeving. Planners worden voorts gekonfronteerd met (5) niet altijd bijvoorbaat goed in te schatten vormen en perioden van plan-legalisering, met als gevolg dat de werkingskracht van een plan soms van toepassing is op (gede telijk) achterhaalde situaties in het plangebied. Oit is regelmatig ook hat geval met (6) de manier van plannen als zodanig; ruimtelijke plan-ning is een relatief jong vak en is om die reden alleen al in beweging. Oaarbij (7) heeft planning betrekking op mensen en menselijke aktiviteiten waarin de hoofdrol-speIer mens van nature grillig is en zich niet volgens een kookboek gedraagt danwel redelijk keurig een plan-ningshandleiding blijft volgen.

Onzekerheid is een der leidende motieven in een planning-stijl waarin het proces~denkon centraal staat; dit is het geval in de procesplanning. Bij procesplanning staat voorop dat de planning zich niet richt op min of meer gefixeerde einddoelen doch dat voortdurend moet kunnen worden ingespeeld op veranderingen die zich in de rea-liteit voordoen. Met andere woorden, het einddoel van de planning fgroeit' met de tijd; het plan is flexibel.

(18)

Aangezien procesplanning geen methode van laissez-faire nastreeft, is een beheerssysteem nodig dat de ontwikka-lingen in de werkelijkheid voIgt. Wanneer tussen de

ontwikk~lingen zoals die in het plan zijn neerg egd en

die zoals die in de realiteit gekonstateerd worden, ver-schillen bestaan, dan zal daarvan melding gedaan moeten worden in de vorm van een rapport, een tabel, een gra-fiek en/of een kaart. Afhankelijk van hat analyse-resul-taat op zich zullen voorstellen voor plan-herziening

gedaan moeten worden in geval sprake is van grate verschillen tussen plan en werkelijkheid.

Een dergelijk beheerssysteem wordt aangeduid als proces-bewakings-systeem; de Rijksplanologischa Dierst spreekt daarnaast ook van voortgangskontrole (RPD 1978, 1982).

Hoewel dat nie~ altijd exakt hetzelfde systeem repre·senteert

treff~n ~e,zoals reeds ve~meld,in de engelstaiige literatuur aar

duidingen aan als monitoring-system en early-warning system; de duitse aanduiding is Laufende Raumbeobach-tung.

Een procesbewakings-systeem kan zowel kwantitatieve (cij-fers) als kwalitatieve (kartografische of textuele) data hanteren. In aansluiting op het voorgaande hoofdstuk zullen we hier ingaan op twee vormen van het

procesbe-wakings~systeem; het eerste werkt met cijfermatige ont-wikkelingen, het tweede met kartografische data.

Ten behoeve van het struktuurplan voor de gemeente Saneer-beek is een procesbewakings-systeem ontwikkeld dat

rechtstreeks aan uit op de inhoud van het struktuurplan zelf. De hoofdlijnen van het struktuurplan betroffon de (vooruitberekende) ontwikkelingen ophet vlak van inwo-nertel, woningvoorraad en scholen voor lager onderwijs~

In het procesbewakings-systeeffi worden deze ontwikkelillgen vergeleken ~n geanalyseerd) met de overeenkomstige ont-wikkelingen in de re iteit. De verschillen worden be-paald, beschreven en in grafieken vastgelegd; aan de hand van de mate waarin verschillen tUBsen plan en wer-kelijkheid zijn opgetreden worden bel dsaktiviteiten geinitieerd die indien dat nodig is, tot herziening of

(19)

worden zowel per item als in de vorm van samenvattingen en samengestelde ratio's vastgelegd.

Primair heeft het vergelijken tussen plan en werkelijk-heid betrekking op de konfrontatie van het plan met een nieuw gegeven (een zgn. update) uit de werkelijkheid. Se-kundair biedt dit de mogelijkheid om de vooruitbereke-ningen onder verdiskontering van dit nieuwe gegeven c.q. deze reeks van nieuwe gegevens voor een bepaald tijdstip, opnieuw uit te voeren. De vergelijking heeft dan betrek-king op twee prognose-lijnen, namelijk tussen die volgens het plan en die met de nieuwe gegevens. Deze vergelijking maakt het mogelijk te attenderen op afwijkingen tussen plan en werkolijkheid die naar mate de tijd verstrijkt, groter dreigen te worden dan akseptabel is. Inherent daaraan maakt het het mogelijk om de mate waarin ver-schillen tusse~ plan en werkelijkheid akseptabel zijn,

te varieren. Verschillen zullen er altijd weI gekonstateerd worden; kleine verschillen kunnen onbetekenend zijn uit een oogpunt van realisering van doelstellingen en/of geen gevolgen hebben voor het plan als zodanig.

Uit plannings-overwegingen biedt deze aanpak de mogelijk-heid om zodra nieuwegegevens voor een recenter tijdstip ter beschikking stean, de hoofdlijnen van het ruimtelijk plan opnieuw door te rekenen en op die manier voor een herzien ruimtelijk plan te zorgen; voorwaarde is dan weI dat in de politi eke besluitvorming de gehanteerde voor-uitberekeningsmodellen eh koppelings-kriteria als keuze-objekten fungeren. Hoewel men bij een dergelijke werk-wijze dient op te passen voor technokratisering van de planvorming, wordt de flexibiliteit van het plan er be-langrijk door vergroot.

In de kartografische vorm van het procesbew?kings-systeem stBan ruimtelijke gegevens centraal; meestal komen deze gegovens van kaarten, deels zijn dat plankaarten. Gegevens over natuur en landschap en de waardering daarvan zijn onderwerp bij uitstek voor een dergelijke vorm van proces-bewaking. Het maatschappslijk denken over de inrichting en het gebruik van het buitengebied is voortdurend aan verandering onderhevig. Ging enige tijd gel eden een

(20)

sterke invloed van het milieu-denken uit op wet er in het buitengebied weI en niet zou mogen, een opdringend ekono-mie-denken dingt daarop 'thans al veel af. In het algameen betekent dit dat de ruimtelijke processen gevolgd dienen te worden, zowel wat het plan zelf betreft, de werkelijk-heid, als de relatie tussen plan en werkelijkheid. Ook tussen plangebieden is dit, zoals reeds gesteld, niet te-vergeefs.

Een overeenkomstige tuatie voor procesbewaking vormen de signalen die voortkomen uit het voortdurend bestuderen van veranderingen in grondprijs, grondgebruik en/of ge-bruik van opstallen in stedelijke gebieden (bijvoorbeeld in zgn. transitiezones). Dit grondmanagement kan zinvolle vruchten ten behoeve van een alerte ruimtelijke planning af-werpen (van der Meulen en van der Kamp 1979).

(21)

4. I N FOR MAT I E - S Y S TEE M

In de ruimtelijke planning is het verzamelen van geg~vens

oorspronk ijk een nevenaktiviteit geweest; bij eindtoe-standplanning kon dat in zekere zin weI, ware het niet dat op die manier allerlei voor het plan minder geschikte, i.c. onvoldoende gerichte data-verzamelingen zijn ont-staan. In sommige gevallen komt dat ook duidelijk in de plannen z f tot uitdrukking; naar voren gebrachte cij-ferlijstjes die niet funktioneel voor (de rest van) het plan blijken (van der Meulen e~_Hesk~~ 1979; van dar Heijden en van der r1eulen 1983, apr.).

Het verzamelen, opslaan, beheren, toegankelijk maken en ter beschikking stellen van informatie is een vraagstuk op zich en wor~t aangeduid als informatie-systeem. We gaan ervan uit dat een informatie-systeem gekoppeld is aan het onderwerp van ruimtelijke planning; in ons geval een ruimtelijk plan met procesbewakings-systeem. Een informatie-systeem in die zin kan op zijn beurt infor-matie betrekken uit een ongestruktureerd, meer omvattend informatie-systeem; ter onderscheiding zullen we laatst-genoemd systeem aanduiden met de term 'inlichtingen-sy-steemt. Uit een oogpunt van ruimtelijke planning kunnen de statistieken van het Centraal Bureau voor de Statis-tiek als informatie uit een inlichtingen-systeem worden opgevat.

Aan een informatie-systeem zlJn verschillende aspekten verbonden wier invulling het adekwaat funktioneren van hetsysteem b t. Oit zijn onder andere:

de plaats c.q. status die hot informatie-systeem heeft in het planning ebeuren als overheids-aktiviteit; de.manier waarop hat systeem organisatorisch is inge-plant in het PIP-komplex enerzijds en in de overheids-organisatie anderzijds;

- de wijze waarop uit de ongestruktureerde massa van aangeboden informatie geselekteerd wordt;

- de aard van data waarmee het systeem werkt en de manier waarop die worden opgeslagen;

(22)

de toegankelijkheid van het systeem voor planners zowel als voor tanderen l en de manier waarop die

toegankelijk-heid verzorgd wordt;

de (kontinue) analyseerbaarheid van de in het systeem opgenomen data;

- het bij de tijd houden van het systeem door kontinue updating; en,

allerlei aspekten met b rekking tot financien, midde-len en menskracht waaronder van personeels-organisa-torische aard.

De plaats van het informatie-systeem dat voor ons van belang is wordt bepaald door de invalshoek die vanuit de ruimtelijke planning gekozen is, namelijk de proces-planning; het gaat dus am de mogelijkheid te kunnen inha-ken op ontwikkelingsprocessen die zich gedurende de

planperiode gaan manifesteren. Ingepast in het PIP-kom-plex bestaet er voortdurend behoefte te kunnen reageren op de aktualiteit. Het informatie-systeem beweegt zich in het spanningsveld dat gevormd wordt aan de ene zijde door informatiebehoefte (ten behoeve van invulling van de hoofdlijnen van plan en procesbewakings-systeem) en in-formatie-aanbod (de beschikbaarheid van relevante gegevens) aan de andere kant. De wisselwerking die tussen vraag

en aanbod bestaat resulteert in een bepaalde hoeveel-heid en gedetailleerdhoeveel-heid van gegevens en kan tevens aanleiding zijn tot het opnemen van nieuwe variabelen in het informatie-systeem.

De plaats van het informatie-systeem in het PIP-komplex wordt bepaald door de betekenis die de ruimtelijke plan-ners eraan toekennen. Een organisatorische koppeling

leen is onvoldoende; hat PIP-komplox dient zodanig georganiseerd te zijn dat het informatie-sys~eem een gelijkwaardige plaats krijgt toebedeeld als het ruimte-lijk plan en het procesbewakings-systeem. Oit impliceert onder andere dat de ruimtelijke planners het als hun taak rekenen het informatie-systeem te operationali-seren en met data in te vullen. De beoogde koppeling in de vorm van het PIP-komplex krijgt daardoor reele kans van slagen; updating zal vanwege tuimtelijk plan

(23)

en procesbewakings-systeem (beide eveneens plannings-opga-ven) prioriteit krijgen.

Oit is belangrijk omdat het tweede organisatorische aspekt in het ~lgemeen minder garanties oplevert ten bate van het funktioneren van het informatie-systeem in de hier bedoelde zin. Inpassing in de overheidsorganisatie als geheel noodzaakt namelijk de kooperatie van andere afde-lingen en andere ambtenaren; deze zijn in het algemeen

minder gemotiveerd als het ondersteuning van taken betreft die niet direkt de hunne zijn. ~ijzigingen in de

operatio-nalisatie van plan en procesbewakings~systeem impliceren vaak lange en moeizame ambtelijke procedures om het

informatie-systeem in kwestie navenant mee aan te passeno In samenhang daarmee zal gekozen moeten worden voor de manier waarop men tot selektie(s) komt in het aanbod van mogelijke informatie; soms is dat gemakkelijk omdat er slechts weinig informatie ter beschikking is over een bepaald onderwerp, in andere gevallen ligt dat moeilij-ker. In het voorgaande hebben wij reeds aangegeven dat onze voorkeur sterk uitgaat naar een selektie die geba-seerd is op de wijze waarop ruimtelijk plan en proces-bewakings-systeem geoperationaliseerd zijn. Uiteraard is hier sprake van een wisselwerking aangezien gegevens die niet ter beschikking zijn, weinig zinvol in een operatio-nalisatie van plan en bewakings-systsem ingevuld kunnen worden. Men moet zich bij de operationalisering dus terdeqe afvraqen welke strukturele faktoren (hoofdlijnen, sleutel-elementen) gekozen moeten worden om in de eerste plaats een intern samenhangend ruimtelijk plan te verkrijgen. In dat verband zal tevens rekening gehouden moeten worden met de zgn. koppelingskriteria.

Verschillende soorten data komen voor informatie-opslag in aanmerking. Oat betreft in de eerste plaats tekstuele informatie die in de vorm van letters of zinsneden wordt

vastgel~gd; eventueel zijn deze tekstuele data koppel-baar met kwantitatieve gegevons, in ieder geval zlillen ze ruimtelijke referenties kennen. Ook in de planvorming, maar vooral in de besluitvorming, zijn tekstuele data

(24)

hier niet verder op ing~gaan worden, doch er zij ver-wezen naar de literatuur 0P dit punt (de Nie 1978; van der Meulen, du Bois en Maertens 1981).

In de tweede plaats vormt kwantitatieve informatie, be-staande uit cijfer-reeksen, een zeer belangrijk onderdeel van data-bestanden;de opslag ervan heeft plaats in de varm van cijfers waardoor in het algemeen allerlei kop-pelingen zowel als berekeningen met die cijfers mogelijk en toegestaan zijn.

Naast tekstuele informatie rekent men in het algemeen ook ruimtelijke/kartografische data tot de kategorie kwalitatieve informatie. De kartografische informatie is evenwel in het algemeen uitgedrukt in cijfers, i.e. ruimtelijke referenties (bijvoorbeeld koordinaten) met een bepaald kwalitatief kenmerk (bijvoorbeeld de

bodemsoort die op die plaats wordt aangetroffen).

De gegevens waarop een ruimtelijk plan gebaseerd worden behoeven toegankelijkheid voor een ieder; dit mag als een redelijke extensie op onze wetgeving, i.e. de Wet op de Ruimtelijke Ordening beschouwd worden. Dit impli-ceert dat de toegankelijkheid van het informatie-systeem in het kader van het PIP-komplex dat oak dient te zijn. Een akseptabele beperking hierop mage zijn het niet toe-gankelijk zijn van privacy-gevoelige data; opgemerkt zij dat ruimtelijke planners zelden van gegevens gebruik maken die privacy-gevoslig zijn omdat messtal op een hoger abstraktie-niveau gswerkt wordt.

Een informatie-systeem in de vorm van een database staat in feite bol van interessante gegevens uit een oogpunt van onderzoek. De nuttigheid van een informatie-systeem wardt dan ook vergroot wanneer dat tevens gehanteerd wordt voor het voortdurend uitvoeren van een serie routine-ana-lyses.

Wil een informatie-systeem in het kader van het PIP~komplex

adekwaat funktioneren en dus levensvatbaar zlJn dan zal er nadrukkelijk voor gezorgd moeten worden dat het systeem als het maar even mog81ijk is van recente data voorzien wardt, zgn. geupdated wordt.

Veel veri het welslagen van een operatie als het opzetten, bijhoudon en instandhouden van een informatie-systeem

(25)

wordt bepaald door de ~oschikbaarheid van middelen en menskracht, kortom van financi~n. Voor zover het infor-matie-systeem vigerend is gedurende het planproces en dus het procesbewakings-systeem moet voeden met (nieuwe) data, zo kan men de financiering aanhaken aan de tot stand

\_-~

koming van het ruimtelijk plan. Oit is in de planvoorbe-reidingsfase niet altijd redelijk mogelijk. Voor zover ook hot informatie-systeem tot de taakuitoefening van de ruimtelijk planner gerekend wordt, zullen de kosten als planvoorbereiding opgevat moeten worden. In de overige gevallen is een andere vorm nodig"die ad hoc bepaald zal moeten worden.

~e zullen het bij deze aspekten met betrekking tot een informatie-systeem laten en thans in een volgend hoofd-stuk de mogelijkheden aangeven die automatisering aan het PIP-komplex biedt.

(26)

5 • AUT 0 ~1 A T I S E R I' N G

Komputer-automatisering is vooral dan als hulpmiddel zinvol wanneer sprake is van routine-werkzaamheden. Rou-tine-werkzaamheden kunnen met behulp van komputers

re-latief sneller en goedkoper gebeu~en en omdat ~8t gestandaar-diseerde komputer-programma's gewerkt wordt, wordt de

kans op fouten (behalve invoer-fouten) tot een minimum gereduceerd. Ook de manier waarop de resultaten van kompu-ter-bewerkingen gepresenteerd worden, kan op een en de-zelfde wijze gebeuren; voor vergelijklng van resulta-ten is dat bijzonder prettig.

Het PIP-komplex beantwoordt ruimschoots aan die voor-waarde. Voor zover in de vorige hoofdstukken beschreven, bevat deze resp.:

1. in het struktuurplan-gedeelte het opstellen van cij-ferreeksen, grafieken.en tabellen, het uitvoeren van vooruitberekeningen en rekenkundige koppeliRgen tussen de verschillende hoofdlijnen uit het ruimteIijk plan; in het procesbewakings-pedeelte worden de nieuw in het informatie-systeem ingebrachte data verwerkt ten behoeve van de vergelijking tussen plan en werkelijkheid, de ane-lyse/vergelijkings-resultaten worden weergegeven in ta-belJ.en en grafieken, waarna een samenvatting voIgt van de analyse en suggesties voor beleids-aktiviteiten naar

voren gebracht in afhankelijkheid van vantevoren gestel-de toegestane marges waarin het plan van gestel-de werkeIijkheid zou mogen afwijken.

Het genoemde voorbeeld van een struktuurplan voor de ge-meente Saneerbe is in de vorm van een komputerpro-gramma uitgewerkt, daaraan is een komputerprokomputerpro-gramma voor procesbewaking toegevoegd (van der Meulen en Over-duin 1980).

2. hat vergelijken van de kwaliteit van natuur en l~nd­ schap ih kombinatie met een matrix waarin de inpasbaar-heid van leriei grondgebruik staat weergegeven, met ruimtelijke plannen impliceert enerzijds het kreeren van uitgebreide databestanden; aangezien dit voor kaarten betreft biadt digitalisering met behuip van een grafisch

(27)

tablet een geschikte mo~elijkheid voor het opslaan van die ruimt ijke data. Aan de andere kant gaat het bij deze vergelijkingen om analyses in de vorm van standaard-be-rekeningen en wat de weergave van resultaten betreft om standaard-uitvoer-procedures.

Het komputer ... program-ma waarin deze automatische planver-gelijking uitgevoerd wordt, maakt gebruik van een (Tek-tronix) tekenbeeldscherm. op het scherm verschijnt het plangebied dat voor procesbewaking of voor het opstellen Van een plan bekeken werdt. Vervolgens kan veer kleine deelgebieden (grids) de kwaliteit van'natuur en land-schap opgevraagd worden en nagegaan worden welk grond-gebruik daar r elijkerwijs kan worden toegestaan; in de vorm van procesbewakings-systeem meldt het programma tevens of de in het ruimtelijk plan geplande vorm van grondgebruik in de b reffende deelgebieden weI of niet strijdig is met de aanwezige kwaliteit van natuur en landschap (van der Meulen 1981, aug.).

3. het werkproces van de ruimtelijke vertaling omvat in de eerste plaats dataverwerking vanaf kaartmateriaal, hetgeen bij voorkeur gebeurt met behulp van digitali-serings-apparatuur zo s het grafisch tablet; dan volgen er een serie bewerkingen met het verkregen databestand en worden de gewichten ten behoeve van de gewogen optellingen ingevoerd; daarna worden deg eveM gebruikt v~~r de

be-rekeningen voor de geschikth dsbepalingen en de allokaties van de plankategori n; tenslotte worden de allokaties

in kaartbeelden vert d en met behulp van plotters gmtekend; eventue

kend.

wordt op een tekenbeeldscherm gete-De programmatuur die behoort tot het model Plotterdam verzorgt onder andere dit werkproces. Een van de prak-tijk-toepassingen van deze programmatuur is (de voorbe-rei ding van) het struktuurplan voor de gemeente Ede (Jans-sen, Ke~seler en van der Meulen 1983).

steeds weer gaat hat dUB am routine-warkzaamheden die met behulp van komputer-apparatuur kan geschieden.

Wan-neer het' onder punt 3. behandelde niet te gedetailleerd geschiedt, kan dat werkproces en de onder de punt en 1.

(28)

en 2. aangegeven reken~aktiviteiten ook met mikro-kompu-ters gebeuren. Deze mikro-kompumikro-kompu-ters moeten dan weI be-schikken over een redelijk groot werkgeheugen (bijvoor-beeld minimaal 200 Kb) en een ruime data-opslag

kapaci-teit ter beschikking hebben (minstens een Winchester-schijf met 10 Mb).

Voor het plot-gede te zijn in het algemeen uitgebreidere faciliteiten nodig. Opgemerkt zij evenwel dat ook 0P dit gebied de ontwikkelingen op dit moment ongekend snel gaan. Voor het tekenen op tekenbeeldscherm liggen de beperkingen dan ook vooral in de sfesr van het aantal punten dat het scherm horizontaal en vertikaal kan onder-scheiden.

Automatisering stelt overigens extra eisen aan de orga-nisatie, zowel van het grotere geheel (het overheids-appa-raat) als van het PIP-komplex. Hetzelfde geldt voor de er bij betrokken menskracht (extra scholings-eisen) en financitin, middelen in de vorm van apparatuur.

(29)

£. R E LEV ANT I E V 0 0 R D E R DEW ERE L 0

Het PIP-komplex is niet aIleen relevant voor de Neder-landse plannings-situatie. Ook andere landen, zowel zgn. westers geindustrialiseerde als de in ontwikkeling zijnde landen uit de Derde ~ereld kunneneen werkwijze als

weergegeven in het PIP-komplex hanteren bij hun ruimte-lijke planning.

Ook daar zijn namelijk ruimtelijke plannen nodig, wenst men de uitvoering van die plannen te volgen en/of te be-waken en heeft men informatie nodig blj het opstellen en bewaken der plannen. Vooral in de landen van de Derde Wereld vormt echter de beschikbaarheid van informatie in het algemeen een struikelblok.

Een geautomatiseerde aanpak van ~et PIP-komplex kan hier veelal hulp bieden. Niet zozeer dat een dergelijke werk-wijze de benodigde informatie als vanzelf weet te leveren, doch omdat het PIP-komplex ook kan starten met minder

data. Zodra er dan meer data ter beschikking zijn, kan met relatief weinig inspanning en/of kosten het PIP-komplex operationeel verder worden ingevuld en door de komputer worden uitgedraaid.

Ten aanzien van kartografische data geldt overigens in de meeste gevallen dat digitalisering ongekend grote

voordelen biedt bij het opbouwen van informatie-bestanden. Dit hangt samen met het feit dat men geen Iokatie-gespeci-ficeerde data nodig heeft maar gebruik kan maken van

(soms globale) kaarten; van deze kaarten worden dan de benodigde data met digitaliserings-apparatuur afge-lezen en in het komputer-geheugen opgeslagen. Oit heeft als belangrijk neven-effekt de mogelijkheid om tevens automatische kartografie te bedrijven en om verschil-lende opgeslagen kaartbeelden met elkaar in verband te brengen, eventueel samengestelde keartbeelden te gene-reren.

Omtrent de toepasbaarheid van een geautomatiseerd PIP-komplex in landen van de Derde Oereld ken in algemene termen gesteld wordon dat:

(30)

1. het moeilijk is een ~raagstelling in die zin eens-luidend te beantwoorden;

2. zulks sterk afhangt van de bestuurlijke en/of poli-tieke organisatie van het land in kwestie;

3. de stand van techn~logische ontwikkeling en de erva-ringen die men er heeft opgedaan met komputergebruik de snelheid van een mogelijke implement ie mede bepaalt (daar staat tegenover dat ook de wet van de remmende voorsprong daarbij opgang kan doen; die landen die niet door voorkennis en ervaringen ge-kweld' worden zouden weI eens veer gemakkelijker automatisering en een dergelijk geautomatiseerd sy-steem kunnen assimileren);

4. de toepasbaarheid ook bepaald wordt door de aard van de ruimtelijke problemen en de frekwentie daarvan waarvoor ruimtelijke planners zich in die landen geplaat9t zien;

5. de reeds aangeduide beschikbaarheid en kwalit t van (ambtelijke)databestanden invoering waarschijnlijk sterk beinvloedt;

6. geautomatiseerda systamen hat mogelijk maken dezelfde werkwijzen ook voorlopig op beperkte aantallen

determinant en uit te voeren; en,

7. zij belangrijke leereffekten oplevert en het wer-jk leermiddel kan worden ken ermee als een belang

opgevat.

Voor de ruimtelijke planning in Indonesie hebben we een tweetal notities opgestsld. Daarin worden enerzijds de mogelijkheden van automatisering ten behoeve van de ruimtelijke planning op sen rijtje gezet en geadstrueerd met bestaande komputer-mod len waarvan de meeste in de praktijk zijn getest op hun bruikbaarheid; anderzijds worden de mogelijkheden om op de ruimtelijke proble-matiek van Indonesie in te spelen, naar voren ge-bracht (van der Meulsn 1982,dec.; 1983,feb.).

(31)

7. S LOT

Konkluderend: operationalisering van een ruimtelijk plan dat leidt tot het werken met de hoofdlijnen van dat plan zorgt er enerzijds voor dat allerlei min of meer overbo-dige ballast wordt weggelaten; anderzijds kan dan betrek-kelijk gemakbetrek-kelijk een koppeling tot stand komen tusien ruimtelijk plan en procesbewakings- en informatie-syste-men ten behoeve van dat ruimtelijk plan.

Ruimtelijk plan en beide systemen lenen zich elk op zich en in hun kombinatie uitstekend voor -automatisering,

zowel waar dat grote als mikro-komputer-systemen betreft. De werkwijze die afgekort als PIP-komplex is aangegeven en staat voor ruimtelijk Plan; Informatie-systeem en Procesbewakings-systeem, biedt in aangepaste vorm goede mogelijkheden voor toepassing in de ruimtelijke planning van landen van de Derde Uereld. Daartoe zijn een aantal voorbeelden uit de ruimtelijke planning toegelicht waar-voor reeds komputer-modellen ontwikkeld en in de plan-nings-praktijk uitge~est zijn~

Nabeschouwend: uiteraard mag men zich niet blindstaren op de mog ijkheden die komputerisering van de werkzaam-heden van de ruimtelijke planning zou kunnen opleve-ren. De komputer kan niet alles; de komputer kan niet alles sneller en goedkoper. Automatisering is aIleen nut-tig in geval sprake is van routine-werkzaamheden.

Automatisering ten behoeve van de ruimtelijka planning vraagt in het algameen omvangrijke databestanden welke sterk aan veroudering onderhevig zijn. Hat verzamelen van die 9 evens is met name in de Derde Uereld soms een ernstig struikelblQk; terecht kan men zich dan

afvr en of de tijd en de moeite die daarvoor nodig is, opweegt tegen een aanpak die berust op een minder gea-vanceerde plannings-stijl en met minder omvangrijke en minder gedetailleerde data-verzamelingen vol staat. On-danks dat worden met behulp van die aanpak die meestal plaats vindt in de vorm van de zgn. eindtoestand-plan-nen de huidige gigantische ruimtelijke vraagstukken

(32)

waartegenover deze landen zich geplaatst zien, te lijf gegaan. Zo goed en zo kwaad mogelijk draagt die aanpak immers oplossingen aan waarmee gewerkt kan worden. Of de tijd en rna te die 9 nvesteerd moet worden am de ruimtelijke plann~ng met automatisering ;behulp-zaam te zijn, resulteert in een meerwaarde ten opzichte van traditionele werkwijzen, zal voor de korte termijn moeilijk uit te maken zijn; op de lange termijn is dat stellig weI te verwachten, aIleen al vanwege het

,

feit dat men dan bij voorbaat over de'benodigde data-bestanden vastgelegd op komputer-files zal beschikken.

(33)

LIT ERA T U U R Dickey(1976),J.W.:

Francis(198D),K.: Haynes(1974),P.A.:

Heijden(1983,apr.),R.E.C. M. en G.G.van der Meulen:

idem(1983, augustus, gepland):

Houwen(1983),J.Th.M., G.G.van der Meulen en L.C.Niesen:

Janssen(1983),O.G.J., P.J.E.Kesseler en G.G. van der Meulen:

Meulen(1979),G.G.van der: idem(1981,aug.):

idem(1981,sept.):

idem(1982,dec.):

idem(1983,feb.):

A proposed early warning system for the division of motor vehicles,

in: Technical report to the Virginia Division of Motor Vehicles,

Blacksburg, February

The monitoring of structure plans in the 1980t s, Hampshire

Towards a concept of monitoring, in: Town Planning Review,Vol.45, pp. 5-29

Aktualisering van de planologisch~ stedebouwkuhdige onderzoeksaanpak; bezinning op de werkwijze bij de tot-standkoming van ruimtelijke plannen, in: Planologische Diskussiebijdragen 1983, pp. 341-352

Onderzoek en management ten behoeve van de ruimtelijke planning; een ant-woord op gewijzigde maatschappelijke en technische omstandigheden in termer van veranderingen in het planologisch-stedebouwkundig onderzoek en in de roJ van de planologisch-stedebouwkundig onderzoeker, in: Plan

Een beschouwing over de ruimtelijke planning van de landelijke gebieden door de drie bestuurlijke niveau's, in: Planologische Diskus ebijdragen 1983, pp. 367-382

Model Plotterdam als katalysator in de planvorming; een bijdrage aan het tot stand komen van het ontwerp-struktuurplan van de gemeente [de, in: Gemeentewerken,februari,pp.27-32 Rekenautomaat kan gemeentelijk struk-tuurplan vertalen in ruimte,

in: Bouw,no.16, 4 augustus,pp. 26~27

Automatische analyse overeenstemming. plansoorten op tekenbeeldscherm,

in: MANROP-serie nr. 24, Eindhoven PDocesbewaking,fundament voor 8en op uitvoering gerichte ruimtelijke plan-ning, in: PODS-syllabus: Procesbewa-king in de ruimtelijke planning,Dolft Computer-automatic spatial tran a-tion for structure-planning; the use-fulness of the model Plotborough for the planning in Indonesia,

in: MANRDP-serie nr.39,Eindhoven

Computerization in physical planning; pos bilities of automatization on behalf of the governmental planning authorities in Indonesia,

(34)

Meulen(1979),G.G.van de'r Grondmanagement.Een integrale ber.ade-H.van der Kamp: ring van het fenomeen grond in het

kader van de ruimtelijke ordening,ge-illustreerd aan de hand van empirisch onderzoek, in: Tijdschrift voor Stede· bouw en Volkshuisvesting,november, pp. 541-549

Meulen(1980),G.G.van der Met computer naar inzichtelijker ont-P.J.E.Kesseler: werpen van struktuurplannen,

in: 8ouw,no.19,13 september,pp.43-47 Meulen(1981),G.G.van der' Procesplanning en procesbewaking voor T.Overduin: struktuurplanning, in:

Planning,me-thodiek en toepassing 13,pp.15-28 Meulen(1981),G.G.van der, MANROP/DOK,een tekstueel informatie-/

C. du Bois en H.Meertens: dokumentatiesysteem voor de

ruimte-lijke ordehing en ruimteruimte-lijke plan-ning, in: MANROP-serie nr.25,Eindhov8i Nie(1978),J.A.M.de: Informatie bij streekplanwerk,

in: Planning:methodiek en toepassing 6, pp.2-10

Postma-van Dijck(1977), H bewaken en bijstellen van J.E.J.M.,G.Slob,H.J.A.van reekplannen, Zutphen en P.H.R.Langeweg:Delft RPD(1978): Jaarverslag Rijksplanologische Dienst 1977,'s-Gravenhage RPD(19B2j: Jaarverslag Rijksplanologische Dienst 1981,ts-Gravenhage

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op het gebied van eisen en specificaties welke zijn gesteld in deze problematiek, teneinde een effectieve vertaalslag te laten plaats vinden tussen de gegevens uit de database en

1. De medewerkers kunnen het systeem gaan ervaren als een controlemechanisme. Doordat de resultaten die behaald worden veel inzichtelijker en overzichtelijker worden, is

Management informatie systemen worden verwezenlijkt door data warehouse en business intelligence tools zoals Oracle Warehouse Builder, Oracle Discoverer, Oracle Express, SAP

Met het inrichten van de mogelijkheid om op verzoek van de aanvragend specialist een consultnotitie toe te voegen aan het elektronisch dossier van de patiënt is (zie figuur 4) er

Omdat reeds voor de fusie in 1987 goede contacten bestonden tussen de grote uitgeverijen konden de jaarrekeningen van Wol­ ters Samsom Groep en Kluwer

Gegeven de bij de verschillende huishoudingen passende maatregelen ter handhaving van normen en andere Soll-posities, zal naar het oordeel van de controlerend accountant

Het doel van dit explorerend onderzoek is te komen tot proces- dimensies waarmee InterOrganisationele Strategische Informatie Systeem Planning (IO SISP) kan worden beschreven.

Dit heeft echter ook zijn nadelen; het vereist het nodige instelwerk omdat niet meteen duidelijk is welke informatie waar staat en er zullen nog aardig wat formules moeten worden