• No results found

De invloed van de privatisering van uitingen van politici op politiek vertrouwen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De invloed van de privatisering van uitingen van politici op politiek vertrouwen"

Copied!
22
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De Invloed van de Privatisering van Uitingen van Politici

op Politiek Vertrouwen

Anne Mae van Tilburg Studentennummer: 10742948 Afstudeerproject Politieke Communicatie Begeleider: Jasper van de Pol

Universiteit van Amsterdam Aantal woorden: 5417

(2)

Abstract

Politici willen burgers zo goed mogelijk bereiken. De privatisering van politieke communicatie wordt hier regelmatig voor ingezet. Uit veel bestaand onderzoek blijkt dat dit niet werkt. De privatisering van politieke communicatie leidt tot minder politiek vertrouwen in het algemeen, en dit wordt versterkt bij mensen met veel politieke kennis. In dit onderzoek wordt gekeken of dit klopt aan de hand van een experiment over boodschappen van politici, in dit geval een politieke toespraak. Hierbij wordt getracht andere aspecten in de stimuli die het verschil in vertrouwen kunnen beïnvloeden te reduceren, hetgeen wat in veel eerder onderzoek naar het onderwerp vaak niet gelukt is. In het experiment is er alleen een effect van privatisering zichtbaar als er een onderscheid gemaakt wordt tussen mensen met veel politieke kennis en mensen met weinig politieke kennis. Mensen met veel politieke kennis krijgen minder politiek vertrouwen door privatisering, mensen met weinig politieke kennis juist meer.

Inleiding

In maart 2017 zijn er verkiezingen in Nederland. Normaliter zien we politici al vaak in de media om toelichting te geven op hun beleid, maar naarmate de verkiezingen dichterbij komen proberen politici net nog even vaker in de media te verschijnen, zodat ze opvallen bij de kiezers. Politici willen niet alleen naar voren komen als bevechters van een goed beleid, ze willen ook gezien worden als leuke, slimme en betrouwbare persoonlijkheden. Daarom zien we politici in de media niet alleen maar over hun beleid praten, maar nemen ze, zeker in verkiezingstijd, ook vaak plaats op plekken waar het niet alleen maar over politiek gaat. Ze willen hun persoonlijke kant laten zien. Wat voor een mensen zijn zij eigenlijk, wat zijn hun drijfveren, en wat is hun achtergrond? Politici laten zich portretteren in achtergrondverhalen, ze geven diepte-interviews, en ze verschijnen in talkshows waar ze zich laten interviewen over hun privéleven. Door dit te laten zien hopen ze dat mensen door toenemende sympathie op hen gaan stemmen.

De media spelen graag in op de wens van politici om zich meer van hun persoonlijke kant te laten zien. Ook zij vinden het fijn om ‘de persoon achter de politicus’ te laten zien en bieden maar wat graag ruimte voor politici om zich bloot te geven. Politici die over persoonlijke

(3)

zaken willen hebben. Media gaan vaak nog verder bij het laten zien van de persoonlijke kant van de politici, soms komen politici zelfs voor in roddelrubrieken waarbij hun persoonlijke levens uitgebreid besproken worden. In het NRC verscheen voor de start van de campagneperiode voor de verkiezingen van maart 2017 een artikel over de campagnestrategie van de VVD waarbij deze persoonlijkheidsstrategie bevestigd werd. Het campagneteam van de VVD lanceerde een campagnestrategie waarbij het zou moeten draaien om de persoonlijke kant van Mark Rutte. De kiezers kenden Rutte natuurlijk al jaren als minister-president, maar het zou nu belangrijk zijn om zijn persoonlijke aspecten te laten zien (NRC, 2016). Inmiddels is deze strategie ook al zichtbaar: Rutte verscheen in het programma ‘Zomergasten’ waarin hij uitgebreid over zijn familie en zijn leven zonder partner praatte, en hij nam plaats in het programma ‘Podium Witteman’ om uitgebreid over zijn persoonlijke passie klassieke muziek te vertellen.

Omdat het niet vast staat wat de effecten zijn van de privatisering van de politieke communicatie, is het belangrijk dat dit wetenschappelijk onderzocht wordt. Zorgt privatisering ervoor dat mensen meer inzicht in politiek krijgen, of zorgt het er juist voor dat mensen denken dat politiek alleen maar een populariteitspelletje is? Vertrouwen zij politici nog wel in hun rol als beleidsmaker als ze vooral dingen te weten komen over persoonlijke zaken? Kortom, wat is het effect van privatisering op het politieke vertrouwen van burgers?

In de wetenschap is hier nog niet veel onderzoek naar gedaan. Veel studies gaan over personalisatie, waarbij het erom draait dat de aandacht steeds meer naar individuele politici in plaats van naar partijen gaat (Kruikemeier, Van Noort, Vliegenthart, & de Vreese, 2013; Lee, & Oh, 2012; Otto, & Maier, 2016; Kruikemeier, , Van Noort, Vliegenthart, & de Vreese, 2016 ). Privatisering is hier slechts een aspect van (Van Aelst, Sheafer, Stanyer, 2012). Daarnaast wordt er in veel experimenten over privatisering ook gekeken naar andere concepten, en verschillen de stimuli op meerdere aspecten dan alleen privatisering (Otto & Maier, 2016 ; Boukes & Boomgaarden, 2016; Jebril, Albaek, & De Vreese, 2016). In het onderzoek van Boukes en Boomgaarden (2016) werden bijvoorbeeld als stimulus fragmenten vergeleken uit twee verschillende talkshows, met andere presentatoren. Hier kunnen dus andere aspecten het politieke vertrouwen beïnvloeden dan enkel de inhoudelijke aandacht voor privézaken. Mensen kunnen bijvoorbeeld al een oordeel hebben over het programma en de presentator, en kunnen een mening vormen over de politici door een oordeel te hebben over het feit dat hij plaatst neemt in dat programma, of dat hij geïnterviewd wordt door die

(4)

bepaalde presentator. Het verschil in vorm tussen de stimuli kan kortom invloed hebben op het politieke vertrouwen, en het verschil in politiek vertrouwen tussen de twee stimuli hoeft hier dus niet per se (enkel) wat te maken te hebben met de inhoudelijke privatisering van het interview. In dit onderzoek proberen we andere aspecten die een rol kunnen spelen bij het verschil in politiek vertrouwen tussen de twee stimuli zoveel mogelijk reduceren. Doormiddel van een experiment worden er verschillende hypothesen getest over de invloed van de privatisering van de politieke communicatie op politiek vertrouwen, waarbij de stimulus fragmenten zijn uit dezelfde media-uiting. Hiermee proberen we dan een preciezer antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvraag:

RQ: Wat is de invloed van de privatisering van politieke uitingen op het politieke vertrouwen van burgers?

Conceptueel Model

De privatisering van de politieke communicatie

De privatisering van de uitingen van politici betekent dat de aandacht in de politiek verschuift naar de persoonlijke kenmerken en de privélevens van individuele politici, in plaats van dat de aandacht gevestigd is op enkel politieke aspecten (Van Aelst, Sheafer, & Stanyer, 2012). In de afgelopen vijftig jaar lijkt de politiek geprivatiseerd, en in de laatste twintig jaar is de aandacht voor de persoonlijke kenmerken en privélevens van politici nog een stuk sterker toegenomen (Reinemann & Wilke, 2007). In onderzoek van Van Aelst, Sheafer, & Stanyer (2012) tonen ook enkele bevindingen dit aan, het blijkt dat er steeds vaker aandacht is voor onderwerpen als persoonlijke relaties, persoonlijke gezondheid, het familieleven van politici, en in sommige gevallen zelfs heel persoonlijke zaken, zoals het liefdesleven van politici. Toch wordt er in dit onderzoek nog geen eenduidige toename van zowel personalisatie als privatisering gevonden (Van Aelst,, Sheafer, & Stanyer, 2012). Desalniettemin valt niet te ontkennen dat er uitingen zijn van politici die geprivatiseerd zijn, en is het dus relevant om te kijken naar de effecten hiervan.

De vermeende privatisering van de politieke communicatie kent twee aanstichters. De media zorgt voor de privatisering van het politieke debat, zij besteden meer aandacht aan de

(5)

privatiseren hun politieke boodschappen. In verkiezingscampagnes zien we dat er niet alleen in partijstandpunten wordt gecommuniceerd, maar dat individuele politici hun standpunten uitleggen aan de hand van een persoonlijk verhaal.

Er is niet veel onderzoek gedaan naar de redenen en motieven van de privatisering van de politieke communicatie, maar het is wel duidelijk dat de opkomst van de privatisering van de politieke communicatie synchroon loopt aan de toename van politici die op televisie verschijnen: moderne massamedia zijn meer sensatiegericht en besteden meer aandacht aan persoonlijke kenmerken en privé-aspecten (Reinemann & Wilke, 2007). Het lijkt erop dat de politieke partijen hierdoor ook zelf hun eigen politieke communicatie zijn gaan privatiseren, waarschijnlijk om aan de mediawetten te voldoen. Dit is verklaarbaar door de medialogica. Deze theorie stelt dat partijen en personen die in de media verschijnen zich aan gaan passen aan de manier waarop de media naar nieuws en onderwerpen zoeken, zodat de media gemakkelijker kiezen om aandacht aan hen te besteden (Takens, Van Atteveldt, Van Hoof, & Kleinnijenhuis, 2013). Als de media dus liever aandacht besteden aan privézaken rondom politici, dan is het waarschijnlijk dat politieke partijen ervoor kiezen om meer over het privéleven van politici te communiceren, zodat ze hierdoor meer media-aandacht krijgen.

De politieke communicatie is kortom geprivatiseerd, maar wat zijn de effecten van privatisering? Wat is de invloed hiervan op het politieke vertrouwen dat burgers hebben?

Privatisering en vertrouwen

Ondanks dat de media en politieke partijen hun politieke boodschappen volop privatiseren, lijken de effecten hiervan niet per se positief te zijn. De toename in de aandacht voor persoonlijke politiek heeft vooral negatieve effecten op het politieke vertrouwen dat mensen hebben. Politiek vertrouwen bestaat uit de percepties die mensen hebben over zowel de competenties van politici en hun moraliteit (Levi & Stoker, 2000). Een theorie die dit verklaart is de Media Malaise Theory. Deze theorie stelt dat doordat de media de aandacht vestigt op bepaalde aspecten, mensen geen volledig beeld afgeschilderd krijgen, en dit een negatief effect heeft op onder andere het vertrouwen van mensen (Strömbäck & Shehata, 2010). In het geval van de politieke communicatie betekent dit dus dat de media vooral de aandacht vestigen op (sensationele) privézaken en persoonlijke kenmerken van politici, in plaats van onderwerpen over politiek beleid. Hierdoor krijgen burgers een onjuist idee over

(6)

wat politiek inhoudt. Ze zullen denken dat het in de politiek voornamelijk draait om persoonlijkheid, en zullen wellicht minder nadenken over dat politiek uiteindelijk draait om het besturen van een land en het ontwikkelen van beleid. Doordat ze hierdoor een verkeerd beeld krijgen van de politiek, wellicht ook een beeld dat niet per se positief is, is het waarschijnlijk dat het vertrouwen in de politici zal afnemen bij burgers (Van Beek, Rouw, & Schillemans, 2006).

In dit onderzoek wordt er gekeken naar het effect van privatisering op het algemene politieke vertrouwen van burgers. Regelmatig zullen burgers echter maar enkele politici geprivatiseerd in de media zien, terwijl er natuurlijk tal van politici zijn die minder vaak (geprivatiseerd) in de media verschijnen. Toch wordt er vanuit gegaan dat het beeld dat mensen hebben van de hele politiek afhankelijk is van de perceptie die zij hebben van enkele politici. De Media

Malaise Theory en de de Exemplification Theory, die stelt dat bepaalde voorbeeldfiguren in

de media de perceptie die mensen hebben over iets in het algemeen kan bepalen (Yan, & Liu, 2016), verklaren dit. Als mensen dus een negatief beeld krijgen door een onvolledig beeld dat zij oppikken uit de media, zullen ze dat projecteren op de gehele politiek, en zullen ze het concept politiek als geheel minder vertrouwen.

Er zijn verschillende onderzoeken verschenen naar de effecten van de privatisering van politieke communicatie. Niet al dit onderzoek toont een heel zuiver effect van privatisering. Vaak wordt er gekeken naar het verschil in vertrouwen terwijl er een stimulus gebruikt wordt waarbij ook andere aspecten dan privatisering een rol kunnen spelen in het al dan niet aanwezige verschil in politiek vertrouwen, maar door dit onderzoek valt wel te impliceren dat de privatisering van de politieke communicatie over het algemeen een negatief effect heeft op het politieke vertrouwen van mensen (Otto & Maier, 2016; Boukes & Boomgaarden, 2016; Jebril, Albaek, & De Vreese, 2016).

Hoewel er dus in sommige onderzoeken getwijfeld kan worden aan of het negatieve effect op politiek vertrouwen wel enkel door privatisering komt, kan er in combinatie met de Media Malaise theorie wel verwacht worden dat de verschuiving van de nadruk op politieke zaken naar privézaken zorgt voor meer politiek wantrouwen bij de meeste mensen. Dit leidt tot de volgende hypothese:

(7)

Hypothese 1: De privatisering van de uitingen van politici leiden tot minder vertrouwen in politici bij burgers.

De rol van politieke kennis

Toch lijkt het te kort door de bocht om te stellen dat de privatisering van de politieke communicatie altijd en in de zelfde mate leidt tot minder politiek vertrouwen bij alle burgers. In veel onderzoeken naar privatisering van politieke communicatie lijkt bestaande politieke kennis een rol te spelen bij het effect van privatisering. Met politieke kennis wordt de kennis bedoelt die mensen hebben over het politieke systeem, over de huidige politiek en over politieke actualiteiten.

Onderzoek van Baum (2005) laat zien dat de positieve invloed van privatisering op stemgedrag minder werd naarmate mensen meer politiek bewust waren. Boukes & Boomgaarden (2016) keken naar de rol van politieke kennis bij het effect van privatisering op politiek vertrouwen. Hieruit kwam naar voren dat dit ook hier een cruciale rol speelt, het effect van privatisering bleek zelfs compleet andersom te zijn voor mensen met weinig politieke kennis. Voor mensen met weinig politieke kennis zorgt privatisering namelijk voor meer vertrouwen in de politiek, maar bij mensen met veel politieke kennis zorgt de privatisering van politieke communicatie juist voor minder politiek vertrouwen.

Het Elaboration Likelihood Model (ELM) zou dit verschil kunnen verklaren. Dit model stelt dat de mate van motivatie om een boodschap te verwerken invloed heeft op het effect van die boodschap. Volgens het ELM kan je boodschappen op een perifere en op een centrale route verwerken. Als je iets via de perifere route verwerkt ben je niet gemotiveerd om de boodschap te verwerken, als je iets via de centrale route verwerkt ben je wel gemotiveerd om een boodschap te verwerken. Wanneer je iets via de centrale route verwerkt denk je meer na tijdens het verwerken, terwijl je de informatie tijdens via de perifere route maar oppervlakkig binnenkrijgt. (Kitchen, Kerr, Schultz, McColl, & Pals, 2014). Als mensen meer politieke kennis hebben, is het waarschijnlijker dat zij met meer aandacht en motivatie boodschappen van politici verwerken dan mensen die weinig politieke kennis hebben. Doordat zij meer kennis van zaken hebben kan het ook zijn dat zij eerder kanttekeningen zetten bij de uitspraken van politici, en is het dus ook waarschijnlijker dat zij kritischer naar geprivatiseerde boodschappen van politici kijken. Dit zou het verschil in het effect van de

(8)

privatisering van de boodschappen van politici tussen mensen met veel en weinig politieke kennis kunnen verklaren.

Deze andere verwerking van informatie en de rol die politieke kennis speelde bij eerder onderzoek naar de privatisering van politieke communicatie doet vermoeden dat politieke kennis een belangrijke rol speelt bij het effect van privatisering op vertrouwen. Er wordt daarom verwacht dat mensen met veel politieke kennis meer politiek wantrouwen krijgen door de privatisering van de politieke communicatie. Dit leidt tot de volgende hypothese:

Hypothese 2: Het negatieve effect van de privatisering van de uitingen van politici is sterker bij mensen met meer politieke kennis.

Deze hypothesen leiden tot het conceptueel model dat zichtbaar is in figuur 1.

-

-

Figuur 1. De invloed van de privatisering van politieke uitingen op politiek vertrouwen

gemodereerd door politieke kennis

privatisering politiek vertrouwen

Politieke kennis

(9)

Methode

Ontwerp

Omdat er in dit onderzoek getracht werd om naar een causale relatie te kijken, was een experiment hierbij de juiste onderzoeksmethode. Op deze manier konden andere oorzaken voor het mogelijke effect zoveel mogelijk uitgesloten worden, en kon er een geïsoleerd effect gevonden worden.

Voor dit onderzoek werd er twee keer een 1 x 2 experiment uitgevoerd, waarbij de participanten blootgesteld werden aan twee stimuli. In dit onderzoek werd er maar gebruik gemaakt van één van de twee stimuli. Het experimentele ontwerp bood plaats aan meerdere onderzoeken van meerdere onderzoekers. Hierdoor konden er meer participanten geworven worden voor het onderzoek, waardoor het experiment meer power heeft en er meer kans is op significante effecten indien er een effect blijkt te zijn van privatisering. De resultaten van de andere stimulus zijn elders gerapporteerd.

Participanten

In dit onderzoek werd er gebruik gemaakt van een gelegenheidssample: de participanten kwamen uit de kennissenkring van de onderzoekers. De participanten van dit onderzoek moesten Nederlandse stemgerechtigden zijn, wat betekent dat ze 18 jaar of ouder zijn en een Nederlandse nationaliteit bezitten.

Aan het onderzoek hebben in totaal 367 respondenten meegedaan. Hiervan bleken 63 helaas ongeldig waardoor er 304 respondenten overbleven om mee te nemen in de analyses. Van deze respondenten was 48,8 % man en 51,2% vrouw. De gemiddelde leeftijd van de respondenten was 38,47 (SD = 17,10), met een minimum leeftijd van 18 en een maximum leeftijd van 85. In de speekproef zitten meer jongere mensen dan ouderen, 50% van de steekproef is jonger dan 33 jaar oud. Dit is nadelig voor de externe validiteit van het onderzoek, omdat de steekproef hierdoor niet volledig representatief is voor de Nederlandse bevolking.

(10)

Procedure

De resultaten van dit onderzoek zijn verzameld in november 2016. De participanten begonnen na de start van het experiment met het beoordelen van stellingen over politieke interesse, gevolgd door een aantal kennisvragen die hun politieke kennis moesten meten en stellingen die hun politiek vertrouwen moesten meten. Daarna werden de participanten random toegewezen aan de eerste stimulus. Ze werden of blootgesteld aan een geprivatiseerd talkshowfragment (politicus Jesse Klaver bij Linda’s Zomerweek) of ze werden blootgesteld aan een talkshowfragment waarbij er alleen over politiek gesproken werd (Jesse Klaver bij Pauw). Na deze stimulus volgden er een aantal stellingen die politiek vertrouwen maten. Hierna werden de participanten blootgesteld aan de tweede stimulus. De helft van de participanten kreeg een fragment van een toespraak van politicus Diederik Samsom te zien dat geprivatiseerd was, de andere helft kreeg een niet-geprivatiseerd fragment te zien van dezelfde toespraak. Ook hier werden de participanten weer random toegewezen aan de stimuli. Hierna werd weer aan de hand van stellingen politiek vertrouwen en politiek cynisme gemeten. Na deze vragen vond er bij alle participanten een manipulatiecheck plaats. Over beide fragmenten werd gevraagd of het een fragment was dat over persoonlijke en privéaangelegenheden ging. Participanten konden hierop reageren met ‘eens’ en ‘oneens’. Ter afsluiting van het experiment werden de participanten gevraagd om wat demografische kenmerken in te vullen (geslacht, leeftijd, opleidingsniveau en de partij waar de participanten op van plan zijn te gaan stemmen tijdens de verkiezingen in maart 2017).

Manipulatie

In de stimulus werden participanten blootgesteld aan een geprivatiseerd en gepersonaliseerd fragment uit een toespraak van Partij van de Arbeid politicus Diederik Samsom, of een niet-geprivatiseerd en -gepersonaliseerd fragment uit dezelfde speech. In de niet-geprivatiseerde versie praat Samsom over privézaken die hem hebben aangezet om de politiek in te gaan, in het niet-geprivatiseerde fragment wordt enkel gepraat over politiek beleid. Het niet-geprivatiseerde fragment is twee minuten en 23 seconden, het niet-geprivatiseerde fragment is twee minuten en tien seconden. Beide fragmenten komen uit dezelfde speech tijdens het partijcongres in 2013. Om te zorgen dat de fragmenten alleen op het aspect privatisering van elkaar afwijken beginnen en eindigen de fragmenten precies op dezelfde manier.

(11)

Metingen

Voor dit onderzoek werden de concepten politiek vertrouwen en politieke kennis gemeten. Politiek vertrouwen werd gemeten aan de hand van elf stellingen die gemeten werden door een likertschaal, overgenomen van Boukes & Boomgaarden (2016). Politieke kennis werd gemeten aan de hand van negen meerkeuze vragen over de partijen die de regering vormen, namen, functies, partijen van politici, het aantal mensen die in het parlement zitten en nieuwsfeiten over politici, geïnspireerd door Boukes & Boomgaarden (2016). Om de precieze vraagstelling van beide metingen te bekijken, kan appendix 1 geraadpleegd worden.

De vragen die het politiek vertrouwen maten na de stimulus vormen een valide schaal. De resultaten van de factoranalyse van de items die de schaal politiek vertrouwen meet gaven aan dat er één component te maken is met een Eigenvalue van 2,96, die 59,1% van de totale variantie verklaart. Ook de factorladingen van de individuele items zijn hoger dan 0,45, wat betekent dat ze bij het component gevoegd kunnen worden. Uit de betrouwbaarheidsanalyse voor de schaal blijkt dat deze betrouwbaar is (Cronbachs alpha = 0,82) en niet verbeterd kan worden. De schaalvariabele ‘politiek vertrouwen na de stimulus’ bestaat daarmee uit alle vijf de gebruikte items en heeft een gemiddelde van 3,84 (SD=1,13).

Resultaten

Voordat de analyses gedaan werden om de hypothesen te testen is er eerst een manipulatiecheck gedaan. Daarna werd hypothese 1 getest aan de hand van een independent t-test, en hypothese 2 aan de hand van een regressieanalyse.

Van de participanten die blootgesteld werden aan de geprivatiseerde conditie gaven 88,7% van de respondenten aan dat ze naar een filmpje hadden gekeken die over de privézaken ging. Van de participanten die werden blootgesteld aan de niet-geprivatiseerde conditie, gaven 66,9% van de respondenten aan dat ze naar een filmpje hadden gekeken die niet over privézaken ging. Veruit de meeste mensen herkenden dus de geprivatiseerde stimulus, wat goed is voor de interne validiteit van het onderzoek.

(12)

Hypothese 1 wordt getest door een independent t-test. Ondanks het kleine verschil binnen de sample (de mensen die aan de geprivatiseerde stimulus werden blootgesteld scoren iets hoger op vertrouwen (M= 3,69, SD=1,15) dan de mensen die aan de niet- geprivatiseerde stimulus (M= 3,96 , SD=1,14) werden blootgesteld) wordt er geen significant effect gevonden voor hypothese 1, t (147) = -1,46; p = 0,15; 95% CI [-0,64, 0,10]. Hypothese 1 kan dus niet bevestigd worden, er is geen significant verschil in politiek vertrouwen tussen mensen die wel zijn blootgesteld aan een geprivatiseerde speech, en mensen die niet zijn blootgesteld aan een geprivatiseerde speech.

Om hypothese 2 te beantwoorden is er een regressieanalyse uitgevoerd, waarbij er werd gekeken naar een interactie-effect tussen de invloed van de conditie en politieke kennis. Er is hier wel een significant interactie-effect gevonden van privatisering en politieke kennis (tabel 1). Er is een verklaarde variantie van 0,40, wat vrij groot is. Het verschil tussen de geprivatiseerde stimulus en de niet-geprivatiseerde stimulus is het meest zichtbaar bij mensen met weinig politieke kennis. Mensen met weinig kennis die blootgesteld werden aan de geprivatiseerde conditie hebben meer politiek vertrouwen dan de mensen die blootgesteld werden aan de niet-geprivatiseerde conditie. Naarmate de politieke kennis toeneemt, wordt het verschil in vertrouwen steeds kleiner, en zodra mensen echt veel politieke kennis hebben werkt privatisering averechts: mensen met veel politieke kennis hebben minder politiek vertrouwen als zij worden blootgesteld aan de geprivatiseerde stimulus. Hypothese 2 stelde dat het negatieve effect van privatisering versterkt zou worden door politieke kennis. Er is inderdaad een lichte daling in het effect van privatisering te zien op politiek vertrouwen naarmate mensen meer politieke kennis hebben, maar vooral is te zien dat mensen met veel politieke kennis aanzienlijk meer politiek vertrouwen hebben als zij niet worden blootgesteld aan privatisering (figuur 2). Privatisering heeft dus geen positieve werking op het politieke vertrouwen van mensen met veel politieke kennis. Bij mensen met weinig politieke kennis is dit wel het geval.

In dezelfde regressieanalyse worden ook de controlevariabelen leeftijd, opleidingsniveau en politieke oriëntatie meegenomen, daar wordt er alleen een significant effect gevonden voor het hoofdeffect van de conditie en politieke oriëntatie (tabel 1). Hoe rechtser de politieke oriëntatie van mensen, hoe minder vertrouwen ze in de politiek hebben.

(13)

Figuur 2. Regressie van het effect van privatisering op politiek vertrouwen, gemodereerd door

politieke kennis.

Tabel 1.

Uitslagen regressieanalyse hypothese 2

Noot: * p < .05, ** p<.01, *** p < .001 0 1 2 3 4 5 6 7 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Politiek ver tr ouwen Politieke kennis geprivatiseerd niet geprivatiseerd B Std. error constant 2,754*** ,584 privatisering 1,428* ,552 politieke kennis -,006*** 0,053 privatisering*politieke kennis -,176* ,074 leeftijd -,006 ,005 politieke oriëntatie -,109* ,044 opleiding ,094 ,078

(14)

Conclusie

In dit onderzoek werd gekeken naar het effect van de privatisering van politieke communicatie op het politieke vertrouwen van mensen. Ook werd er gekeken of er een verschil in dit effect zou zijn tussen mensen met veel politieke kennis en mensen met weinig politieke kennis. Uit de resultaten van dit onderzoek komt naar voren dat de privatisering van politieke communicatie geen significant effect heeft op het politieke vertrouwen van mensen in het algemeen. Er is alleen een effect van privatisering zichtbaar als er een onderscheid wordt gemaakt tussen mensen met veel en weinig politieke kennis.

Uit verschillende onderzoeken kwam naar voren dat er wel een algemeen negatief effect was van de privatisering van politieke communicatie op het politieke vertrouwen van mensen (Otto & Maier, 2016; Boukes & Boomgaarden, 2016; Jebril, Albaek, & De Vreese, 2016). Hypothese 1, die dit ook verwachtte, wordt in dit onderzoek dus niet bevestigt. In dit onderzoek wordt er wel een effect van privatisering gevonden, maar alleen als er gekeken wordt naar de interactie met politieke kennis.

Verschillende onderzoeken gaven aan dat het effect van privatisering zou verschillen tussen mensen met veel politieke kennis en weinig politieke kennis (Baum, 2005; Boukes & Boomgaarden, 2016). Hypothese 2 voorspelde dat het negatieve effect van privatisering sterker zou zijn bij mensen met veel politieke kennis. Uit de resultaten van dit onderzoek blijkt dat het klopt dat mensen met veel politieke kennis minder politiek vertrouwen krijgen door blootstelling aan privatisering. Bij mensen met weinig politieke kennis is echter geen negatief effect van privatisering zichtbaar, bij hen blijkt privatisering juist een positief effect te hebben op het politieke vertrouwen. Hiermee komt het onderzoek overeen met de bevindingen van het onderzoek van Boukes & Boomgaarden (2016).

Discussie

In eerste instantie leek het effect van privatisering op politiek vertrouwen beperkt, maar door te kijken naar het verschil in effect tussen mensen met veel en weinig politieke kennis, werd duidelijk dat de privatisering van politieke communicatie wel degelijk invloed heeft op het politieke vertrouwen van mensen. Er werd voorspeld dat er enkel een negatief effect van

(15)

Boomgaarden, 2016; Jebril, Albaek, & De Vreese, 2016), maar door te kijken naar het verschil tussen mensen met veel en weinig politieke kennis werd zichtbaar dat privatisering wel degelijk positief kon zijn voor het politieke vertrouwen van mensen. Bij mensen met weinig politieke kennis zorgde blootstelling aan de geprivatiseerde stimulus namelijk wel voor meer politiek vertrouwen. Mensen met veel politieke kennis voldeden wel aan de verwachtingen, zij hadden minder politiek vertrouwen als ze blootgesteld werden aan de geprivatiseerde stimulus.

De rol die kennis speelt in het effect van privatisering kan verklaard worden door het

Elaboration Likelihood Model (ELM). Mensen met minder politieke kennis verwerken de

boodschap waarschijnlijk anders dan mensen met veel politieke kennis. Volgens het ELM verwerken mensen met veel kennis over een onderwerp de informatie die zij voorgeschoteld krijgen op een centrale manier, mensen met weinig politieke kennis verwerken de boodschap op een perifere manier. Op de centrale manier verwerkt men een boodschap op een preciezere manier dan wanneer men een boodschap op een perifere manier verwerkt. Dan wordt de boodschap op een oppervlakkerige manier opgenomen (Kitchen, Kerr, Schultz, McColl, & Pals, 2014). Het Elaboration Likelihood Model kan dus ook een verklaring zijn voor de uitkomsten van deze studie. Mensen met meer politieke kennis hebben de geprivatiseerde boodschap mogelijk kritischer bekeken, en staan daarom wellicht cynischer tegenover de geprivatiseerde boodschap. Doordat ze bekend zullen zijn met de standpunten van de politicus, zullen ze wellicht ook eerder nadenken over de mogelijke oprechtheid van de geprivatiseerde boodschap. Mensen met minder politieke kennis zullen deze voorkennis over de politicus hoogstwaarschijnlijk niet kennen, en zullen de boodschap waarschijnlijk op een oppervlakkerigere manier verwerken, zonder kritische kanttekeningen te maken over de mogelijke oprechtheid van de boodschap van de desbetreffende politicus.

Uit de resultaten van dit onderzoek komt ook naar voren dat een enkele geprivatiseerde boodschap van een politicus invloed kan hebben op het vertrouwen in de politiek als geheel. Dit gegeven bevestigt de Exemplification Theory die stelt dat een voorbeeld in de media de opvattingen over een concept in het algemeen kunnen bepalen (Yan, & Liu, 2016). Als mensen in dit geval dus minder of juist meer vertrouwen krijgen in Diederik Samsom door zijn geprivatiseerde speech, zullen mensen dat projecteren op de politiek in het algemeen, en zullen zij ook meer of minder vertrouwen in de algehele politiek krijgen.

(16)

In dit onderzoek zijn er minder grote effecten gevonden van het effect van privatisering dan in voorgaande studies naar het onderwerp (Otto & Maier, 2016; Boukes & Boomgaarden, 2016; Jebril, Albaek, & De Vreese, 2016). Dat er minder grote effecten gevonden zijn in dit onderzoek kan deels te verklaren zijn door het feit dat er in dit onderzoek gekeken werd naar het verschil tussen privatisering en niet-privatisering binnen één media-uiting, in dit geval een toespraak van een politicus. In ander onderzoek naar privatisering werd er vaak gekeken naar het verschil in privatisering tussen twee verschillende media-uitingen (Otto & Maier, 2016; Boukes & Boomgaarden, 2016; Jebril, Albaek, & De Vreese, 2016), waardoor er ook andere factoren invloed konden hebben op het vertrouwen van burgers in de politiek. Wanneer er bijvoorbeeld een onderzoek is dat het effect van privatisering bestudeert en daarbij kijkt naar het verschil in vertrouwen na blootstelling aan een puur politiek interview of een geprivatiseerde talkshow, zijn er ook andere dingen die een rol kunnen spelen bij het effect van privatisering, zoals bijvoorbeeld de percepties die mensen hebben over het programma, en de mening die zij hebben over een politici die daar plaatsneemt. Doordat er in dit onderzoek getracht is andere factoren die invloed kunnen hebben op politiek vertrouwen zoveel mogelijk te beperken, is dit onderzoek dan ook meer intern valide dan voorgaand onderzoek.

88,7% van de respondenten had door dat zij werden blootgesteld aan de geprivatiseerde conditie (ze antwoorden ‘ja’ bij de vraag of er in het fragment gepraat werd over privé-aspecten), en 66,9 % van de mensen die aan de niet-geprivatiseerde factor werden blootgesteld had door dat ze aan een fragment werden blootgesteld die niet over privé-aspecten ging. Ook dit laat een sterke interne validiteit van het onderzoek zien.

Om meer respondenten te verzamelen, is in dit onderzoek gebruik gemaakt van een gelegenheidssample, en zijn de respondenten dus niet random geselecteerd. Om de generaliseerbaarheid van het onderzoek in vervolgonderzoek te verbeteren, zou het beter zijn om de kandidaten wel random te selecteren. Ook zou het beter zijn als er in vervolgonderzoek meer ouderen in de steekproef betrokken worden.

Daarnaast is het zinvol om in vervolgonderzoek te kijken naar het effect van de privatisering van politieke communicatie op de lange termijn. In dit onderzoek is er gekeken naar een verandering in politiek vertrouwen na een enkele blootstelling, maar het is interessant om te

(17)

niet-geprivatiseerde boodschappen voor een effect heeft op het politieke vertrouwen van mensen. Ook zou het interessant kunnen zijn om in vervolgonderzoek naar andere politici te kijken dan Diederik Samson. Behalen andere politici dezelfde effecten, en maakt het bijvoorbeeld uit of een politicus links of rechts is bij de mate van invloed van privatisering op politiek vertrouwen?

De politiek en het vertrouwen daarin is in de laatste jaren, en in het speciaal in de laatste maanden, een belangrijk maatschappelijk discussiepunt geworden. In de Verenigde Staten werd tegen de verwachtingen Donald Trump president, en het Verenigd Koninkrijk besloot de Europese Unie te verlaten. Deze ontwikkelingen laten zien dat een grote groep mensen zich niet meer vertegenwoordigd voelt door het politieke establishment. De connectie en het wederzijdse begrip tussen de bevolking en de politici lijkt steeds kleiner te worden. De huidige politici zullen hun best moeten doen om deze kloof tussen de politiek en de samenleving te verkleinen. Politieke communicatie kan hierin een belangrijke rol spelen. De privatisering van politieke uitingen leken te worden ingezet om zo juist dichterbij de stemmers te komen staan. Door het delen van persoonlijke beweegredenen, en herkenbare aspecten uit het privéleven van politici te benoemen hoopten politici meer begrip op te wekken. Uit eerder wetenschappelijk onderzoek kwam echter naar voren dat dit averechts werkte (Otto & Maier, 2016; Boukes & Boomgaarden, 2016; Jebril, Albaek, & De Vreese, 2016; Baum, 2005; Boukes & Boomgaarden, 2016), maar dit onderzoek wijst uit dat dit niet het geval is. Over het algemeen is er geen negatief effect van privatisering op het politieke vertrouwen van mensen, en bij mensen met weinig politieke kennis heeft privatisering zelfs wel een positief effect. Om deze groep te bereiken kan de privatisering van politieke uitingen dus wel degelijk ingezet worden. Als je mensen met meer politieke kennis wil bereiken, en dus ook het politieke vertrouwen van deze groep nog wil verhogen, zal er echter nog gezocht moeten worden naar andere manieren om het vertrouwen van burgers te winnen. Dit wetende is het des te belangrijker dat politici en wetenschappers door blijven zoeken naar communicatieve manieren om de afstand tussen politici en burgers te verkleinen, zodat het vertrouwen in de politiek weer groter wordt, en de wederzijdse kloof tussen politici en burgers kleiner wordt.

(18)

Bibliografie

Van Aelst, P., Sheafer, T., & Stanyer, J. (2012). The personalization of mediated political communication: A review of concepts, operationalizations and key findings.

Journalism, 13(2), 203-220. DOI: 10.1177/1464884911427802

Baum, M. A., & Jamison, A. S. (2006). The Oprah Effect: How Soft News Helps Inattentive Citizens Vote Consistently. Journal of Politics, 68(4), 946-959, DOI: 10.1111/j.1468-2508.2006.00482.x

Van Beek, K., Rouw, R., & Schillemans, T. (2006). Medialogica: Oorzaken, Gevolgen en Remedies. Tijdschrift voor Communicatiewetenschappen, 34, 133-143. DOI:

http://dx.doi.org/10.1347/tijd.34.2.133

Boukes, M., & Boomgaarden, H. G. (2016). Politician Seeking Voter: How Interviews on Entertainment Talk Shows Affect Trust in Politicians. International Journal of

Communication, 10, 22. DOI: 1932–8036/20160005

Jebril, N., Albæk, E., & De Vreese, C. H. (2013). Infotainment, Cynicism and Democracy: The Effects of Privatization vs Personalization in the News. European Journal of

Communication, DOI: 0267323112468683.

Otto, L., & Maier, M. (2016). Mediated and Moderated Effects of Personalized Political Communication on Political Trust. Communications, 41(1), 21-45. DOI:

10.1515/commun-2015-0028

J. Kitchen, P., Kerr, G., E. Schultz, D., McColl, R., & Pals, H. (2014). The Elaboration Likelihood Model: Review, Critique and Research Agenda. European Journal of

Marketing, 48(11/12), 2033-2050. DOI: 10.1108/EJM-12-2011-0776

De Koning, P., & Niemantsverdriet, T. (2016). ‘Het Mysterie van Algemene Zaken’. NRC

Handelsblad, Geraadpleegd van https://blendle.com/i/nrc-handelsblad/het-mysterie-van-algemene-zaken/bnl-nrc-20160903-1_12_3

(19)

Levi, M., & Stoker, L. (2000). Political Trust and Trustworthiness. Annual Review of Political

Science, 3(1), 475–507. DOI:10.1146/annurev.polisci.3.1.475

Reinemann, C., & Wilke, J. (2007). It's the Debates, Stupid! How the Introduction of Televised Debates Changed the Portrayal of Chancellor Candidates in the German Press, 1949—2005. The Harvard International Journal of Press/Politics, 12(4), 92-111. DOI: http://dx.doi.org/10.1177/1081180X07307185

Strömbäck, J., & Shehata, A. (2010). Media Malaise or a Virtuous Circle? Exploring the Causal Relationships Between News Media Exposure, Political News Attention and Political Interest. European Journal of Political Research, 49(5), 575-597. DOI: 10.1111/j.1475-6765.2009.01913.x

Takens, J., Van Atteveldt, W., van Hoof, A., & Kleinnijenhuis, J. (2013). Media Logic in Election Campaign Coverage. European Journal of Communication,

DOI:0267323113478522.

Yan, Y., & Liu, J. (2016). Effects of Media Exemplars on the Perception of Social Issues With Pre-Existing Beliefs. Journalism & Mass Communication Quarterly, DOI: 1077699016629374.

(20)

Appendix 1

Politiek vertrouwen (Boukes & Boomgaarden, 2016):

In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen (helemaal mee oneens / mee oneens/ beetje mee oneens / neutraal / beetje mee eens / mee eens / helemaal mee eens):

- Politici houden zich aan hun beloften. - Politici zijn eerlijk.

- Politici hebben de juiste oplossingen voor de problemen in Nederland.

- Politici zijn niet geïnteresseerd in mijn mening, maar willen vooral stemmen werven - Politici zijn gefocust op hun eigen interesses in plaats van de interesses van de

maatschappij. -

Politieke kennis, geïnspireerd op de schaal van Boukes & Boomgaarden (2016):

Welke politieke partijen vormen de regering op dit moment? a. D66, PvdA, Groenlinks

b. PVV, VVD c. VVD en PVDA d. Weet ik niet

Hoe heet de lijsttrekker van D66 bij de verkiezingen in maart 2017? a. Alexander Pechtold

b. Jesse Klaver

c. Sybrand van Haersma Buma d. Weet ik niet

Wie is in Nederland de minister van Volksgezondheid, welzijn en sport in het huidige kabinet?

a. Jet Bussemakers b. Edith Schippers c. Henk Kamp d. Weet ik niet

(21)

Hoeveel mensen zitten er in de Tweede Kamer? a. 20

b. 90 c. 150

d. Weet ik niet

De Partij van de Arbeid houdt een verkiezing voor: a. Een nieuwe fractievoorzitter

b. Een nieuwe lijsttrekker

c. Een nieuwe minister van financiën d. Weet ik niet

Halbe Zijlstra is

a. Vice Premier van Nederland b. Minister van Justitie

c. Fractievoorzitter van de VVD d. Weet ik niet

Op dit moment is de voorzitter van de Tweede Kamer a. Khadija Arib

b. Gerdi Verbeet c. Jet Bussemakers d. Weet ik niet

Hoe komen de leden van de eerste kamer in de eerste kamer terecht? a. Zij worden direct gekozen door de burgers

b. Zij aangesteld door de minister president

c. Ze worden indirect gekozen, door de provinciale staten d. Weet ik niet

Wie is de lijsttrekker van de PVV? a. Diederik Samsom

b. Geert Wilders c. Mark Rutte

(22)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

Dat wil zeggen: dat de M inister bij zijn afw e­ ging over het al dan niet afgeven van een verklaring van geen bezwaar voor export van Nederlands afval tevens

Het vertrekpunt voor het denken over meervoudig ruimtegebruik wordt zodoende niet gevormd door wat technisch mogelijk is maar vertrekt primair van de verschillende tijd-

Samengenomen heeft dit onderzoek enkele hypotheses omtrent het verband tussen schooltype en het zelfvertrouwen en de motivatie van leerlingen op het

Tuomarla (1999) donne l’exemple ci-dessous pour montrer qu’il y a également des exemples dans lesquels on trouve une structuration (pseudo-) dialogique, ce qui veut dire que le

Kortom, ondanks dat het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP, 2018) onlangs concludeerde dat burgers tegenwoordig meer vertrouwen hebben in politici dan in de jaren zeventig,

Met deze overblijvende variabelen wordt, samen met een dummy variabele G die een waarde van 1 aanneemt voor publieke sector IPOs en een waarde van 0 aanneemt voor

Relaties op basis van vrijwilligheid zijn relaties tussen: - Fortis en aandeelhouders (VEB) - Fortis en het management Relaties die gezien kunnen worden als gedwongen relaties