• No results found

Voeding en gezondheid - zin en onzin van voedingssupplementen en functionele voedingsmiddelen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Voeding en gezondheid - zin en onzin van voedingssupplementen en functionele voedingsmiddelen"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

well documented. To this end traceability and labelling systems must be set up.

literatuur

1Watson JD, Crick FHC. Molecular structure of nucleic acids. A structure for deoxyribose nucleic acid. Nature 1953;171:737-8. 2James C. Global review of commercialized transgenic crops: 2001.

Ithaca: International Service for the Acquisition of Agri-biotech Applications; 2001.

3Kleter GA, Kuiper HA. Considerations for the assessment of the safety of genetically modified animals used for human food or ani-mal feed. Livest Prod Sci 2002;74:275-85.

4Golovan SP, Meidinger RG, Ajakaiye A, Cottrill M, Wiederkehr MZ, Barney DJ, et al. Pigs expressing salivary phytase produce low-phosphorus manure. Nat Biotechnol 2001;19:741-5.

5Kuiper HA, Kleter GA, Noteborn HPJM, Kok EJ. Assessment of the food safety issues related to genetically modified foods. Plant J 2001;27:503-28.

6OECD. Safety evaluation of foods derived by modern biotechnol-ogy. Parijs: Organisation for Economic Co-operation and Devel-opment; 1993.

7FAO/WHO. Safety aspects of genetically modified foods of plant origin. Report of a joint FAO/WHO expert consultation on foods derived from biotechnology. Geneva, Switzerland, 29 May-2 June 2000. Rome: Food and Agriculture Organisation of the United Nations; 2000.

8FAO/WHO. Allergenicity of genetically modified foods. Report of a joint FAO/WHO expert consultation on foods derived from bio-technology, Rome, Italy, 22-25 January 2001. Rome: Food and Agriculture Organisation of the United Nations; 2001.

9FAO/WHO. Report of the third session of the Codex Ad Hoc Intergovernmental Task Force on Foods Derived from Bio-technology (ALINORM 01/34). Rome: Food and Agriculture Or-ganisation of the United Nations; 2001.

10Nordlee JA, Taylor SL, Townsend JA, Thomas LA, Bush RK. Identification of a Brazil-nut allergen in transgenic soybeans. N Engl J Med 1996;334:688-92.

11FDA. Guidance for industry: use of antibiotic resistance marker genes in transgenic plants. Washington, D.C.: U.S. Food and Drug Administration, Center for Food Safety and Applied Nutrition; 1998.

12Ewen SWB, Pusztai A. Effect of diets containing genetically modi-fied potatoes expressing Galanthus nivalis lectin on rat small intes-tine. Lancet 1999;354:1353-4.

13Kuiper HA, Noteborn HPJM, Peijnenburg AACM. Adequacy of methods for testing the safety of genetically modified foods [letter]. Lancet 1999;354:1315-6.

14Royal Society. Review of data on possible toxicity of GM potatoes (Ref. 11/99). Londen: The Royal Society; 1999.

Aanvaard op 19 juli 2002

Zogenaamde functionele voedingsmiddelen zijn

voe-dingsmiddelen waarvan wordt geclaimd dat ze de

ge-zondheid van de consument verbeteren. Dit kan zijn

om-dat de samenstelling van een traditioneel product

ver-beterd is of omdat hieraan extra ingrediënten zijn

toe-gevoegd. Zo kan in een margarine verzadigd vet

vangen zijn door olijfolie, een vezelarm product kan

ver-rijkt zijn met vezels en een vruchtensiroop kan verver-rijkt

zijn met vitaminen. Een officiële definitie van

‘functio-nele voedingsmiddelen’ is er niet, maar de term wordt in

het bijzonder gebruikt voor merkproducten waarvan de

samenstelling is gericht op het bevorderen of

instand-houden van de gezondheid. In Engelstalige definities

wordt wel gesproken van effecten die de

voedingseffec-ten te boven gaan (‘beyond nutritional effects’) om aan

te geven dat het gaat om meer dan alleen het voorzien

in de behoefte aan energie en macro- en

micronutriën-ten. Dit wordt naar de consument gecommuniceerd in

de vorm van expliciete of impliciete gezondheidsclaims

voor het product.

Conferenties en publicaties over functionele

voe-dingsmiddelen houden zich zelden bezig met generieke

producten, zoals sinaasappels, ondanks hun hoge

vita-mine-C-gehalte. Voedingssupplementen – capsules of

poeders met ingrediënten als vitaminen, mineralen,

ami-nozuren, essentiële vetzuren, vezels en allerlei

planten-Capita selecta

Voeding en gezondheid – zin en onzin van voedingssupplementen en

functionele voedingsmiddelen

n.m.de roos en m.b.katan

Universitair Medisch Centrum Utrecht, Julius Centrum voor Gezond-heidswetenschappen en Eerstelijnsgeneeskunde, Postbus 85.500, 3508 GA Utrecht.

Mw.dr.N.M.de Roos, voedingskundige. Wageningen Universiteit, Wageningen. Prof.dr.M.B.Katan, biochemicus.

Correspondentieadres: mw.dr.N.M.de Roos (nroos@azu.nl).

samenvatting

– Functionele voedingsmiddelen zijn door de industrie ontwik-kelde voedingsmiddelen met een gezondheidsclaim. Derge-lijke middelen zouden het gemakkeDerge-lijker kunnen maken om een gezonde voeding te gebruiken.

– Helaas staan de regels het in veel landen producenten toe om te suggereren dat een voedingsmiddel de gezondheid bevor-dert zonder dat zij daarvoor geëigende wetenschappelijke on-derbouwing geven.

– Maar ook verhindert regelgeving soms dat van een voedings-middel wordt geclaimd dat het ziekte voorkomt, terwijl het dat wel doet (bijvoorbeeld foliumzuur, dat het risico op neurale-buisdefecten verkleint).

– In sommige gevallen hebben functionele voedingsmiddelen een meerwaarde boven traditionele voedingsmiddelen, maar de regelgeving in Nederland is onvoldoende om de consument te beschermen tegen misleiding.

(2)

en kruidenextracten – worden eveneens niet altijd tot de

functionele voedingsmiddelen gerekend, omdat

supple-menten niet in alle landen wettelijk tot de

voedingsmid-delen gerekend worden. Zo zijn in de Verenigde Staten

de eisen omtrent veiligheid of claims veel lager voor

sup-plementen dan voor voedingsmiddelen en Amerikaanse

supplementen zijn ook in Nederland verkrijgbaar. Het

onderscheid is soms moeilijk te maken: voorbeelden van

producten die het midden houden tussen

voedingsmid-delen en -supplementen zijn zuigtabletten met

toege-voegd zink (3 mg/tablet) en vitamine C (12 mg/tablet);

Yakult (een melkdrank met 6,5

× 10

9

Lactobacillus casei

Shirota in een portiegrootte van 65 ml, wat overeenkomt

met eenderde glas); en (sport)energiedranken. Door de

geconcentreerde vorm zouden deze producten tot de

voedingssupplementen gerekend kunnen worden, maar

door de aanbiedingsvorm (snoep, drank) tot de

voe-dingsmiddelen. Omdat een strikt onderscheid derhalve

moeilijk is te maken, bespreken wij in dit artikel zowel

functionele voedingsmiddelen als

voedingssupplemen-ten. Met vitaminen verrijkte voedingsmiddelen zijn

eer-der besproken.

1

door wie worden functionele

voedingsmiddelen gebruikt

?

Functionele voedingsmiddelen komen de consument

te-gemoet die wel gezond wil eten, maar daarvoor niet aan

smaak of gebruiksgemak wil inboeten. Veel

consumen-ten denken dat gezonde voeding minder smakelijk is en

meer tijd kost om te bereiden.

2

Bovendien vrezen zij dat

een gezonde voeding betekent dat zij favoriete

produc-ten moeproduc-ten laproduc-ten staan. De industrie speelt daarop in

door kant-en-klare voedingsmiddelen te ontwerpen die

tegemoetkomen aan de ‘Richtlijnen goede voeding’ van

de Voedingsraad of die verrijkt zijn met ingrediënten

met mogelijk gezondheidseffect. Voorbeelden zijn

ve-zelverrijkte zuivel- of fruitdranken bedoeld als ontbijt,

gevitamineerde fruitdranken, en margarine met sterolen

of stanolen (tabel 1). Het is echter onzeker of deze

pro-ducten de juiste doelgroep – die van personen met een

inadequate inname – bereiken: in een onderzoek onder

ruim 23.600 Finnen bleek dat gebruikers van de met

plantensterolen verrijkte margarine Benecol gemiddeld

een betere opleiding en sociaal-economische status

had-den en daardoor mogelijk reeds een lager risico op

hart-en vaatziekthart-en dan de niet-gebruikers.

3

Voor andere

functionele voedingsmiddelen zijn ons nog geen

ge-bruiksgegevens bekend.

de nederlandse wetgeving op het gebied van

gezondheidsclaims kan niet voorkomen dat

consumenten worden misleid

Voedingssupplementen en functionele

voedingsmidde-len valvoedingsmidde-len voor de Nederlandse wetgeving onder de

Warenwet, en deze verbiedt het gebruik van medische

claims. Beweren dat een voedingsmiddel of

voedings-supplement ziekte kan voorkomen, behandelen of

gene-zen is dus onwettig. Dit betekent dat ook goed

onder-bouwde en bewezen effecten van voedingsstoffen niet

mogen worden vermeld; bijvoorbeeld dat foliumzuur

TABEL1. Voorbeelden van functionele voedingsmiddelen in de Nederlandse supermarkten; de aangegeven gezondheidsclaims zijn afkomstig van productverpakkingen, websites of foldermateriaal

merknaam omschrijving verrijkt met gezondheidsclaim of boodschap

Alpro Soja Drink Natuur sojadrank mineralen als calcium en fosfor, en vitamine B2 ‘voor extra punch’

Becel pro.activ margarine plantensterolen ‘helpt u uw cholesterol te verlagen’ Blue Band Goede Start margarine calcium en ‘essentiële vitaminen’ ‘levert 20-50% van de aanbevolen dagelijkse

hoeveelheid’ (calcium en vitaminen) Hero Fruitfit vruchtensap vezels, calcium of vitaminen A, C en E ‘medeverantwoordelijk voor een goede

darm-werking’ (vezels); ‘noodzakelijk voor

weerstand en bescherming’ (vitaminen A, C, E) Hero Fruitontbijt vezelrijke vezels, granen en vitaminen ‘bevat dezelfde hoeveelheid vezels en vitaminen

vruchtendrank als twee stuks fruit, plus de granen van één bruine boterham’; ‘is snelle, voedzame en gezonde start van de dag’

Liga Groot en Sterk, tussendoorkoek calcium energie

calcium

Red Bull energiedrank taurine, glucuronolacton, cafeïne, B-vitaminen, ‘stimuleert lichaam en geest’ suikers

Venkel Kruidenmelange voor het maken venkel ‘venkel wordt aan baby’s met krampjes gegeven

van thee vanwege de milde werking op de spijsvertering’

Vifit Calcimel yoghurtdrink calcium ‘voor sterke botten’

Vifit Vitamel yoghurtdrink Lactobacillus GG* ‘weerstand heb je nooit genoeg’; ‘gunstige invloed op je spijsvertering en stoelgang’

VitaDay vruchtensap vitaminen A†, B1, B2, B3(niacine), ‘één glas bevat de aanbevolen dagelijkse hoeveel-B5, B6, B12, H (biotine) en E heid vitaminen’

Xylifresh kauwgum xylitol ‘helpt tandbederf te voorkomen’

Yagua energiedrank ginseng, guanabana, guarana, groene thee, ‘oppepper’; ‘positieve invloed op de geestelijke vitaminen C en E gezondheid’; ‘zuivert het spijsverteringskanaal

en stimuleert de stofwisseling’ Yakult melkdrank Lactobacillus casei Shirota ‘helpt de darmflora in balans te houden’ *Lactobacillus rhamnosus stam GG.

(3)

het risico op neuralebuisdefecten verkleint. Deze

be-zorgdheid van de overheid betekent zodoende in

som-mige gevallen dat de consument verstoken blijft van

informatie over voedingsmiddelen of -stoffen die wel

degelijk een klinisch effect kunnen hebben.

Wat wel is toegestaan zijn nutriëntenclaims,

nutriën-tenfunctieclaims en gezondheidsaanprijzingen (tabel 2),

zoals ‘past in een cholesterolverlagend dieet’ of ‘voor het

behoud van soepele gewrichten’. Het onderscheid

tus-sen de diverse claims is voor de consument echter

nau-welijks te maken en derhalve voornamelijk een

juridi-sche kwestie. De uitwerking van de regels is voor wat

betreft gezondheidsproducten overgelaten aan de

Keu-ringsraad Aanprijzing Gezondheidsproducten (KAG)

die op zijn website (www.koagkag.nl) een indicatieve

lijst geeft met maar liefst 977 gezondheidsaanprijzingen

die als richtlijn dienen voor het vervaardigen van

recla-me-uitingen (tabel 3). De door de KAG opgestelde lijst

van toegelaten aanprijzingen wordt in Nederland door

de Reclamecodecommissie ook gehanteerd voor de

toetsing van gezondheidsclaims op voedingsmiddelen

(www.mvo.nl/voeding-en-gezondheid/download/vws-rapport-ff.pdf). Deze lijst is opgesteld om inzichtelijk te

maken waar de grens ligt tussen toegestane en

niet-toe-gestane claims. Het is echter maar de vraag of de

consu-ment het onderscheid ziet tussen ‘voor een goede

bloed-druk’ (niet toegestaan) en ‘goed voor de bloedbloed-druk’ (wel

toegestaan). Misleiding van de consument – suggereren

dat gezondheidswinst wordt geboekt bij gebruik van het

aangeprezen product – is dus ondanks deze uitgebreide

lijst erg eenvoudig.

Het Voedingscentrum heeft een procedure opgesteld

voor een streng wetenschappelijke beoordeling van de

onderbouwing van gezondheidsclaims (voluit:

‘Gedrags-code wetenschappelijke onderbouwing

gezondheids-effecten ten behoeve van gezondheidsclaims voor

eet-en drinkwareet-en 1998; www.voedingsceet-entrum.org/gedrag.

html). Criteria daarbij zijn dat de gezondheidseffecten

getoetst dienen te zijn bij de mens en dat het effect op

de gezondheid niet strijdig mag zijn met de ‘Richtlijnen

goede voeding’. De procedure is echter vrijwillig en er

wordt weinig gebruik van gemaakt. De auteurs

betwij-felen derhalve of de Gedragscode zal leiden tot beter

on-derbouwde claims.

met functionele voedingsmiddelen kunnen

aanbevolen hoeveelheden voedingsstoffen

gemakkelijker gehaald worden

Kinderen die geen melk en kaas lusten en zodoende

mo-gelijk te weinig calcium innemen, kunnen baat hebben

bij met calcium verrijkte vruchtendranken of

brood-smeersels. De biobeschikbaarheid van het calcium is

goed en overdosering is onwaarschijnlijk. Consumenten

die weinig fruit, groente en brood eten, kunnen met niet

vezel verrijkte ontbijtproducten theoretisch toch een

voldoende vezelinname krijgen. Aan de andere kant is

het ongewenst dat consumenten met een voldoende

groente- en fruitconsumptie overstappen op

vervangen-de producten: vervangen-de gezondheidsbevorvervangen-derenvervangen-de stoffen uit

groente en fruit zijn nog grotendeels onbekend en

ont-breken mogelijk in de ‘functionele’ alternatieven.

Ook in derdewereldlanden kunnen functionele

voe-dingsmiddelen een bijdrage aan de gezondheid leveren.

Voorbeelden zijn gejodeerd zout, door Unilever

geïn-troduceerd in India, en ‘golden rice’, een genetisch

ge-modificeerde rijstsoort rijk aan provitamine A.

4

Hoewel

de biobeschikbaarheid van het vitamine A van ‘golden

rice’ laag is en daardoor het effect op

vitamine-A-defi-ciëntie beperkt, geeft deze ontwikkeling aan dat

func-tionele voedingsmiddelen een enorm potentieel hebben.

Tabel 4 geeft een overzicht van voedingsstoffen

waar-voor aanbevelingen gelden en die gebruikt zijn in

func-tionele voedingsmiddelen, aangevuld met onze mening

over de onderbouwing van de claims. Hierbij moet

wor-den opgemerkt dat zelwor-den het gezondheidseffect van

een product als geheel is getest; de meerderheid van de

klinische studies is uitgevoerd met alleen het actieve

in-TABEL2. Wettelijke definities van claims en gezondheidsaanprijzingen

met betrekking tot voedingsstoffen*

nutriëntenclaim of nutritionele claim*

omschrijft de hoeveelheid van een nutriënt in een voedingsmiddel; voorbeelden: ‘vetarm’, ‘vezelrijk’, ‘rijk aan calcium’

nutriëntenfunctieclaim*

omschrijft de hoeveelheid van een nutriënt of voedingsstof in het pro-duct en vermeldt de functie van het nutriënt in het lichaam; voorbeeld: ‘rijk aan calcium; calcium is nodig voor de opbouw van botten’

gezondheidsaanprijzing/-claim†

aanduiding waarbij sprake is van het instandhouden of bevorderen van een goede gezondheid, zonder dat een medische claim of toespeling daarop wordt gebezigd; toegestane termen: ‘ondersteunen’, ‘helpen’, ‘behouden’, ‘instandhouden’, ‘optimaliseren’, ‘bevorderen’, ‘bewaren’, ‘zorgen voor’

medische claim‡

vermeldingen of voorstellingen, die aan de waar eigenschappen toe-schrijven inzake het voorkómen, behandelen of genezen van een ziek-te van de mens, of die toespelingen maken op zodanige eigenschappen *Ontleend aan: Directorate General Health and Consumer Protection (SANCO D4), European Commission. Discussion paper on nutrition claims and functional claims (http://europa.eu.int/comm/food/fs/fl/ fl03_en.pdf).

†Keuringsraad Openlijke Aanprijzing Geneesmiddelen (KOAG) en de Keuringsraad Aanprijzing Gezondheidsproducten (KAG) (www. koagkag.nl).

‡Gedragscode (www.voedingscentrum.nl/gedrag.html).

TABEL3. Voorbeelden van enkele toegelaten en niet-toegelaten ge-zondheidsclaims*

indicatie toegelaten niet toegelaten

bewegingsapparaat bij stijve spieren na sport, te gebruiken bij bij het opstaan spierpijn spijsvertering beschermt de maagwand beschermt tegen

maagaandoeningen hart en bloedvaten goed voor hart en gunstige werking op

bloedvaten hart en bloedvaten zenuwen neerslachtig, zwaarmoedig neerslachtigheid,

zwaarmoedigheid *Een volledig overzicht staat op www.koagkag.nl.

(4)

grediënt. Het werkelijke gezondheidseffect van het

pro-duct als geheel hangt af van de biologische

beschikbaar-heid en de dosering van het ingrediënt in het product en

kan vele malen zwakker zijn dan het effect dat in

klini-sche studies is gevonden.

voedingsmiddelen waaraan

niet-traditionele componenten zijn

toegevoegd

Voorbeelden van die componenten zijn plantenstanolen

of -sterolen, probiotische bacteriën, en plantenextracten

TABEL4. Voorbeelden van traditionele ingrediënten waarvan wordt aangenomen dat die het risico op aandoeningen verlagen5 6en die in Nederland worden gebruikt in functionele voedingsmiddelen

ingrediënt voorbeeld van gerelateerde aandoening wetenschappelijke onderbouwing*

een functioneel voedingsmiddel

arm aan verzadigd vet en cholesterol broodsmeersels, koekjes, ijs vermindering van kans op hart- en ++7 8 vaatziekten

calcium ontbijtgranen, brood, vruchtensap, verminderde kans op osteoporose + tot aanbevolen hoeveelheid9 zuiveldranken, margarine

eiwit (soja) dranken, desserts verhoogde serumcholesterol- + voor effect op serumcholes-waarde, hart- en vaatziekten terolwaarde10

natriumarm soepen verhoogde bloeddruk ++11

oplosbare voedingsvezels uit haver ontbijtgranen, koekjes verhoogde serumcholesterol- ++ voor effect op serumcholes-waarde, hart- en vaatziekten terolconcentratie12

suikeralcoholen kauwgom vermindering van tandbederf ++13

vitamine C snoepjes, dranken vermindering van hart- en +/– in observationele studies, vaatziekten maar – in klinische studies14 vitamine E supplementen antioxidantwerking; voorkomt + in observationele studies,

hart- en vaatziekten maar – in klinische studies14 voedingsvezel (ontbijt)dranken, ontbijtgranen, verlicht constipatie ++ voor niet of langzaam

tussendoortjes fermenteerbare vezels, zoals

tarwezemelen15; + voor fermenteerbare vezels, zoals inuline16

zink snoepjes, dranken voorkomt of geneest verkoudheid +/–17

*De onderbouwing is aangegeven voor de werking van het ingrediënt in de juiste vorm en hoeveelheid. In een voedingsmiddel kan de werking minder zijn, bijvoorbeeld door verminderde biobeschikbaarheid of door een te laag gehalte. De onderbouwing wordt aangegeven met: ++ = sterk; + = aannemelijk; +/– = tegenstrijdig; – = duidelijk geen effect.

TABEL5. Voorbeelden van niet-traditionele voedingscomponenten waarvan wordt gesuggereerd dat die het risico op bepaalde aandoeningen kun-nen verminderen en die in Nederland worden gebruikt in functionele voedingsmiddelen

ingrediënt voorbeeld van een gerelateerde aandoening wetenschappelijke onderbouwing*

functioneel voedingsmiddel

plantensterolen en margarine, yoghurt verhoogde serumcholesterolwaarde, ++ voor effect op cholesterolwaarde18 plantenstanolen vermindering kans op hart- en vaatziekten

Lactobacillus GG† yoghurt diarree + bij rotavirusinfectie; – bij antibiotica;

– bij reizigersdiarree31

Lactobacillus GG† yoghurt atopische ziekten + resultaten van 1 onderzoeksgroep19

overige probiotica yoghurt weerstand + voor sommige biomarkers, maar – op harde eindpunten31

geconjugeerd supplementen obesitas, kanker 0/– minimale dalingen in

lichaams-linolzuur gewicht20

ginkgo drankjes, ijs geheugenverlies, sufheid (verminderd + lijkt seniele dementie te remmen, maar (Ginkgo biloba) concentratievermogen) geen effect bij gezonde personen21

kava drankjes stress + kava is anxiolytisch,21 22 maar niet in

(Piper methysticum) de doseringen van de drankjes

sint-janskruid supplementen angst, depressiviteit + enig effect bij milde depressie,23maar

(Hypericum kleiner effect in recentere studie24

perforatum)

ginseng drankjes, thee energietekort, obesitas, geestelijke zwakte 0 effect onzeker25tot nul21 guarana drankjes energietekort, sufheid (verminderd concentra- ++ effect veroorzaakt door hoog

(Paullinia cupana) tievermogen) cafeïnegehalte van guarana26 27

Echinacea drankjes, thee, snoepjes immuunsysteem + mogelijk bij verkoudheid,28 maar

bewijs zwak21

*De onderbouwing is aangegeven voor de werking van het ingrediënt in de juiste vorm en hoeveelheid. In een voedingsmiddel kan de werking minder zijn, bijvoorbeeld door verminderde biobeschikbaarheid of door een te laag gehalte. De onderbouwing wordt aangegeven met: ++ = sterk; + = aannemelijk; +/– = tegenstrijdig; 0 = geen data; – = duidelijk geen effect.

(5)

als van Ginkgo biloba (tabel 5). Enkele effecten van

dergelijke toevoegingen zijn goed onderbouwd, zoals de

verlaging van serum-LDL-cholesterolwaarde met circa

10% door producten waaraan plantenstanolen of

-stero-len zijn toegevoegd. Voor de kliniek zijn dit relevante

ef-fecten die bovendien een additief effect hebben op de

effecten van cholesterolverlagende geneesmiddelen.

29 30

Ook het gebruik van probiotica, zoals de Lactobacillus

rhamnosus stam GG uit Mona Vifit Vitamel, heeft

ge-documenteerde effecten, zoals het verkorten van de

duur van diarree bij peuters met rotavirusinfectie.

31

Er

zijn tevens aanwijzingen vanuit een Finse

onderzoeks-groep dat deze Lactobacillus atopische ziekten bij

kin-deren kan voorkomen.

19 32

Het probioticum lijkt tevens

te beschermen tegen recidiverende pouchitis bij

patiën-ten met colitis ulcerosa,

33

hoewel daar in Nederland nog

geen gecontroleerde studies naar zijn gedaan.

risico’s verbonden aan het gebruik van

functionele voedingsmiddelen

De inname van vitaminen en mineralen kan door het

bruik van verrijkte voedingsmiddelen hoger zijn dan

ge-wenst.

34

Ook wateroplosbare vitaminen kunnen

schade-lijk zijn, al zal overdosering beperkt zijn tot

supple-mentgebruik. Zo is bekend dat overdoseringen van

vita-mine B

6

kunnen leiden tot perifere neuropathie.

35

Het

functionele-voedselconcept wordt soms bovendien

toe-gepast om producten met een negatief

gezondheids-imago nieuw elan te geven. Dit ziet men vooral in de

Verenigde Staten, maar ook Nederlandse fabrikanten

beginnen mee te doen. Voorbeelden zijn koek- en

cho-coladerepen ‘rijk aan energie’, maar daardoor mogelijk

bijdragend aan overgewicht, en frisdranken en siropen

verrijkt met vitaminen, maar veelal reeds rijk aan suiker.

De positieve effecten van verrijking wegen in deze

voor-beelden niet op tegen de negatieve.

Lastiger is het om nadelige gezondheidseffecten te

bepalen van de niet-traditionele voedingscomponenten.

Van plantenextracten als van Echinacea, Ephedra,

Ginkgo biloba, ginseng, kava en sint-janskruid is bekend

dat ze de werking van medicijnen kunnen versterken of

verzwakken. Tevens is melding gemaakt van bloedingen

na gebruik van knoflook-, ginkgo- en ginsengpreparaten

en van hypoglykemie na gebruik van ginseng. Het

ge-bruik van preparaten of functionele voedingsmiddelen

met deze bestanddelen wordt dan ook ontraden bij

pa-tiënten in de preoperatieve fase.

36

Gegevens uit de

Verenigde Staten suggereren dat een kwart tot

eender-de van eender-de bevolking dit soort preparaten gebruikt,

37 38

dus navraag bij patiënten is zinvol. Artsen zouden

pa-tiënten kunnen uitleggen dat ‘natuurlijk’ niet garant

staat voor ‘gezond’.

artsen kunnen een belangrijke rol hebben

in de voorlichting over functionele

voedingsmiddelen

Uit onderzoek blijkt dat patiënten een groot vertrouwen

hebben in de informatie over voeding die zij van hun

(huis)arts krijgen.

39

Vooralsnog bestaat het

verstandig-ste voedingsadvies uit de 10 spelregels Goede Voeding,

die verkrijgbaar zijn bij het Voedingscentrum (www.

voedingscentrum.nl). In het kort komen die neer op een

ruim gebruik van groente en fruit, van koolhydraatrijke

producten als brood, aardappelen, pasta en rijst, en van

producten met onverzadigde vetzuren, bij een matig

ge-bruik van verzadigd vet, suiker en zout. Functionele

voe-dingsmiddelen die aan deze spelregels voldoen, zijn aan

te bevelen als de inname van gewone voedingsmiddelen

een probleem is. Bovendien kunnen patiënten met een

verhoogde serumcholesterolconcentratie baat hebben

bij het gebruik van producten verrijkt met

planten-stanolen of -sterolen en kinderen met rotavirusdiarree

kunnen sneller genezen bij gebruik van probiotische

yoghurt. Er is echter weinig officieel toezicht op het

aan-tonen van de werkzaamheid van voedingsmiddelen en

-supplementen met gezondheidsclaims op klinische

uit-komsten, en de meeste claims zijn derhalve niet solide

onderbouwd. Verbeterde regelgeving is nodig om te

zor-gen dat patiënten hun geld niet uitgeven aan producten

zonder bewezen effect.

Dr.G.Schaafsma, TNO Voeding, gaf commentaar op het ma-nuscript.

Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld.

abstract

Nutrition and health – sense and nonsense regarding food sup-plements and functional foods

– A functional food is a proprietary food or beverage with a health-related claim. Such functional foods could make it easier to maintain a healthy diet.

– Unfortunately, in many countries regulations allow manufac-turers to imply that a food promotes health without providing proper scientific evidence.

– At the same time, regulations may forbid claims that a food product prevents disease, even when it does (e.g. folic acid, which reduces the risk of neural tube defects).

– Functional foods may have beneficial health effects com-pared with traditional foods in some cases, but current legisla-tion in the Netherlands cannot protect consumers from mis-leading claims.

literatuur

1Hermus RJJ, Severs AH. Klinische betekenis van extra vitaminen uit supplementen en verrijkte voedingsmiddelen. Ned Tijdschr Geneeskd 1999;143:889-93.

2Guthrie JF, Derby BM, Levy AS. What people know and do not know about nutrition. In: Frazao E, editor. America’s eating habits: changes and consequences. Washington, D.C.: US Department of Agriculture Economic Research Service; 1999. p. 243-80.

3Anttolainen M, Luoto R, Uutela A, Boice jr JD, Blot WJ, McLaughlin JK, et al. Characteristics of users and nonusers of plant stanol ester margarine in Finland: an approach to study functional foods. J Am Diet Assoc 2001;101:1365-8.

4Beyer P, Al-Babili S, Ye X, Lucca P, Schaub P, Welsch R, et al. Golden rice: introducing the beta-carotene biosynthesis pathway into rice endosperm by genetic engineering to defeat vitamin A deficiency. J Nutr 2002;132:506S-10S.

5Gezondheidsraad. Voedingsnormen. Energie, eiwitten, vetten en verteerbare koolhydraten. Publicatienr 2001/19. Den Haag: Ge-zondheidsraad; 2001.

(6)

6Gezondheidsraad. Voedingsnormen. Calcium, vitamine D, thia-mine, riboflavine, niacine, pantotheenzuur en biotine. Publicatienr 2000/12. Den Haag: Gezondheidsraad; 2000.

7Truswell AS. Review of dietary intervention studies: effect on coro-nary events and on total mortality. Aust NZ J Med 1994;24:98-106. 8Kris-Etherton P, Daniels SR, Eckel RH, Engler M, Howard BV, Krauss RM, et al. AHA scientific statement: summary of the Scientific Conference on Dietary Fatty Acids and Cardiovascular Health. Conference summary from the Nutrition Committee of the American Heart Association. J Nutr 2001;131:1322-6.

9Heaney RP. Calcium, dairy products and osteoporosis. J Am Coll Nutr 2000;19(2 Suppl):83S-99S.

10Lichtenstein AH. Soy protein, isoflavones and cardiovascular dis-ease risk. J Nutr 1998;128:1589-92.

11Sacks FM, Svetkey LP, Vollmer WM, Appel LJ, Bray GA, Harsha D, et al. Effects on blood pressure of reduced dietary sodium and the Dietary Approaches to Stop Hypertension (DASH) diet. DASH-Sodium Collaborative Research Group. N Engl J Med 2001;344: 3-10.

12Truswell AS. Cereal grains and coronary heart disease. Eur J Clin Nutr 2002;56:1-14.

13Hayes C. The effect of non-cariogenic sweeteners on the prevention of dental caries: a review of the evidence. J Dent Educ 2001;65: 1106-9.

14Asplund K. Antioxidant vitamins in the prevention of cardiovascu-lar disease: a systematic review. J Intern Med 2002;251:372-92. 15Marlett JA, McBurney MI, Slavin JL. Position of the American

Dietetic Association: health implications of dietary fiber. American Dietetic Association. J Am Diet Assoc 2002;102:993-1000. 16Cummings JH, Macfarlane GT. Gastrointestinal effects of

prebio-tics. Br J Nutr 2002;87 Suppl 2:S145-51.

17Marshall I. Zinc for the common cold. Cochrane Database Syst Rev 2000;(2):CD001364.

18Plat J, Mensink RP. Effects of plant sterols and stanols on lipid metabolism and cardiovascular risk. Nutr Metab Cardiovasc Dis 2001;11:31-40.

19Kalliomäki M, Salminen S, Arvilommi H, Kero P, Koskinen P, Isolauri E. Probiotics in primary prevention of atopic disease: a ran-domised placebo-controlled trial. Lancet 2001;357:1076-9. 20Belury MA. Dietary conjugated linoleic acid in health. Physiological

effects and mechanisms of action. Annu Rev Nutr 2002;22:505-31. 21Ernst E. The risk-benefit profile of commonly used herbal therapies:

ginkgo, St. John’s wort, ginseng, echinacea, saw palmetto, and kava. Ann Intern Med 2002;136:42-53.

22Beaubrun G, Gray GE. A review of herbal medicines for psychiat-ric disorders. Psychiatr Serv 2000;51:1130-4.

23Gaster B, Holroyd J. St. John’s wort for depression: a systematic re-view. Arch Intern Med 2000;160:152-6.

24Shelton RC, Keller MB, Gelenberg A, Dunner DL, Hirschfeld R, Thase ME, et al. Effectiveness of St. John’s wort in major depres-sion: a randomized controlled trial. JAMA 2001;285:1978-86. 25Kitts D, Hu C. Efficacy and safety of ginseng. Public Health Nutr

2000;3:473-85.

26Cannon ME, Cooke CT, McCarthy JS. Caffeine-induced cardiac arrhythmia: an unrecognised danger of healthfood products. Med J Aust 2001;174:520-1.

27Mandel HG. Update on caffeine consumption, disposition and ac-tion. Food Chem Toxicol 2002;40:1231-4.

28Melchart D, Linde K, Fischer P, Kaesmayr J. Echinacea for prevent-ing and treatprevent-ing the common cold. Cochrane Database Syst Rev 2000;(2):CD000530.

29Simons LA. Additive effect of plant sterol-ester margarine and cerivastatin in lowering low-density lipoprotein cholesterol in pri-mary hypercholesterolemia. Am J Cardiol 2002;90:737-40. 30Blair SN, Capuzzi DM, Gottlieb SO, Nguyen T, Morgan JM, Cater

NB. Incremental reduction of serum total cholesterol and low-den-sity lipoprotein cholesterol with the addition of plant stanol ester-containing spread to statin therapy. Am J Cardiol 2000;86:46-52. 31Roos NM de, Katan MB. Effects of probiotic bacteria on diarrhea,

lipid metabolism, and carcinogenesis: a review of papers published between 1988 and 1998. Am J Clin Nutr 2000;71:405-11.

32Isolauri E, Arvola T, Sütas Y, Moilanen E, Salminen S. Probiotics in the management of atopic eczema. Clin Exp Allergy 2000;30: 1604-10.

33Gionchetti P, Rizzello F, Venturi A, Brigidi P, Matteuzzi D, Bazzocchi G, et al. Oral bacteriotherapy as maintenance treatment in patients with chronic pouchitis: a double-blind, placebo-con-trolled trial. Gastroenterology 2000;119:584-7.

34Hathcock JN. Vitamins and minerals: efficacy and safety. Am J Clin Nutr 1997;66:427-37.

35Katan MB, Dusseldorp M van. Toxiciteit van hoge doses vitamine B6 en nicotinezuur. Ned Tijdschr Geneeskd 1988;132:662-3. 36Ang-Lee MK, Moss J, Yuan CS. Herbal medicines and

periopera-tive care. JAMA 2001;286:208-16.

37Perkin JE, Wilson WJ, Schuster K, Rodriguez J, Allen-Chabot A. Prevalence of nonvitamin, nonmineral supplement usage among university students. J Am Diet Assoc 2002;102:412-4.

38Valli G, Giardina EG. Benefits, adverse effects and drug interac-tions of herbal therapies with cardiovascular effects. J Am Coll Cardiol 2002;39:1083-95.

39Hiddink GJ, Hautvast JG, Woerkum CM van, Fieren CJ, Hof MA ’t. Consumers’ expectations about nutrition guidance: the impor-tance of primary care physicians. Am J Clin Nutr 1997;65(6 Suppl): 1974S-9S.

Aanvaard op 14 november 2002

‘Voordrachten over geneesmiddelleer’ van Stokvis

Het groote werk is voleindigd. De Schrijver heeft het genot, zijn boek geheel voltooid te hebben, mogen smaken. Maar de voldoening het slotstuk in handen van het geneeskundig pu-bliek te weten, is hem onthouden. Een gelukwensch met het volbrengen der grootsche taak kan niet meer gericht worden tot den man, wien men zoo gaarne hulde bracht en die zelf zich daar zoo eerlijk en zoo hartelijk in verheugen kon.

Het laatste, nu verschenen gedeelte der Geneesmiddelleer wordt ingeleid door een woord van stokvis’ trouwen leerling, medewerker en vriend, Dr. zeehuisen, en is verrijkt met een fraai portret van den schrijver.

De weemoedige gedachten die, bij het ter hand nemen van dit werk, bij het zien van dit portret, gewekt worden, vinden geen plaats meer, zoodra men zich zet ter lezing. Men ziet stokvis weer voor zich, men hoort hem spreken; het levende woord van den rijken geest, die zooveel heeft doorzocht en

doordacht, neemt alle aandacht in. Het zou niet juist zijn te zeg-gen dat men zich laat meeslepen. Want iedere bladzijde vor-dert zelfstandig nadenken over al die waarnemingen en ge-volgtrekkingen die medegedeeld worden. Maar men gevoelt voortdurend – en juist daardoor wordt de oplettendheid ge-boeid – dat men den doolhof der geneesmiddelleer doorloopt aan de hand van een gids, die door langdurig en ernstig onder-zoek den weg heeft leeren vinden en, zonder ooit den schijn aan te nemen alsof hij zelf reeds tot de geheimste schuilhoeken is doorgedrongen, zijn, door noesten vlijt verworven kennis aanbiedt aan allen die zich willen laten opwekken om, tot heil der zieken, gebruik te maken van hetgeen men nu weet, om mede te zoeken naar de voor den mensch zoo begeerlijke ge-heimnissen der natuur.

(Boekaankondigingen. Ned Tijdschr Geneeskd 1903;47I:313-4.)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ik definieer Netwerkjournalistiek als een vorm van online journalistiek waarbij er voortdurend naar samenwerking wordt gezocht tussen professionele journalisten en

Ter her- innering, het sceptische standpunt zegt dat je een resultaat uit een theoretisch wiskun- dig model niet zonder meer mag en kan over- hevelen naar de realiteit.. De

Nu zijn allerlei onderdelen van dit kanstheoretisch model empirisch ge- toetst, maar deze conclusie is dat natuurlijk niet, want dan zou men experimenten moe- ten doen die een

Wel bestaan er in Nederland systemen van zelfregulering, zowel voor de formulering van de claim als voor de (vrijwillige) toetsing van de wetenschappelijke onderbouwing van de

As the South African experience shows, elaborate constitutional, legislative and policy provisions that (a) guarantee the right to public participation in local governance; (b)

With consideration of the infants in the experimental groups significant progress towards typical performance in terms of Low Registration (Fig 4.13) compared to the infants in

• Thematische verloven (ouderschapsverlof, verlof medische redenen, palliatief verlof). • Andere

Op de zuidrand hebben de zuidwaarts stromende waterlopen een diep ingesneden geulvormig klei- ig dal in de steilrand van de microcuesta uitgeschuurd (bvb. de Aa en de Visbeek).