• No results found

Een biologische sportreep voor duursporters tijdens het sporten : een verkennende studie naar de nutriënten en ingrediënten

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Een biologische sportreep voor duursporters tijdens het sporten : een verkennende studie naar de nutriënten en ingrediënten"

Copied!
54
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De Natuurverdubbelaars

Een biologische sportreep voor

duursporters tijdens het sporten

Een verkennende studie naar de nutriënten en ingrediënten

Didien Goedhart & Nadia Burgmeijer

Bacheloropleiding Voeding & Diëtetiek

Afstudeeropdracht: 2016121

(2)

Een biologische sportreep voor duursporters

tijdens het sporten

Auteurs:

Didien Goedhart Nadia Burgmeijer

Geuzenkade 15-3 Bart van der Leckplantsoen 32 1056 KJ Amsterdam 1061 VL Amsterdam Afstudeerproject: 2016121 Opdrachtgever: De Natuurverdubbelaars Praktijkbegeleider: Dhr. E. Woudenberg Docentbegeleider:

(3)

Voorwoord

Voor u ligt onze scriptie. Deze scriptie is geschreven ter afronding van de opleiding Voeding en Diëtetiek, aan de Hogeschool van Amsterdam. Van september 2015 tot januari 2016 zijn wij bezig geweest met het onderzoek en het schrijven van deze scriptie.

Deze scriptie is geschreven in opdracht van Hogeschool van Amsterdam, onder begeleiding van J.G. van Eden, en de Natuurverdubbelaars, onder begeleiding van E. van Woudenberg en D. Groot. Het onderwerp dat is gekozen voor deze scriptie was een grote uitdaging, maar na uitvoerig onderzoek hebben wij de onderzoeksvraag kunnen beantwoorden. Gelukkig stonden onze begeleiders klaar voor ons, zij namen altijd de tijd om onze vragen te

beantwoorden. Bij dezen willen wij graag onze begeleiders bedanken voor de begeleiding en ondersteuning tijdens dit traject.

Daarnaast willen wij alle respondenten bedanken. Zonder medewerking van de respondenten hadden wij dit onderzoek nooit kunnen uitvoeren. Tevens willen wij de professionals die ons geholpen hebben bedanken. Zij hebben de tijd voor ons genomen en ons geholpen waar kon, hier hebben wij veel aan gehad.

Onze vrienden en familie willen wij tevens graag bedanken voor de goede feedback op onze ideeën en mogelijkheden tot sparren.

Wij wensen u veel leesplezier toe. Nadia Burgmeijer en Didien Goedhart Amsterdam, 14 december 2015.

(4)

Samenvatting

Achtergrond: De Natuurverdubbelaars is een adviesbureau op het gebied van biodiversiteit en natuurbeleid. Zij zijn geïnteresseerd in het ontwikkelen van een biologisch

sportvoedingspreparaat voor duursporters tijdens het sporten. Vanuit de praktijk hebben zij ervaren dat het consumeren van de huidige sportpreparaten kan leiden tot

maag-darmklachten en tanderosie. Volgens hen spelen koolhydraten, vooral toegevoegde suikers, een grote rol bij deze klachten. Zij zien een kans binnen de markt voor het introduceren van een biologisch sportvoedingspreparaat.

Doel: Het doel van deze studie is erachter te komen uit welke nutriënten en ingrediënten een biologisch sportvoedingspreparaat moet bestaan zodat deze voldoet aan de aanbevelingen omtrent voeding voor duursporters tijdens het sporters.

Methoden: Er is kwalitatief onderzoek verricht aan de hand van 3 methoden. De eerste methode die is toegepast is een literatuurstudie, om inzicht te krijgen in de markt, in de aanbevelingen voor sportvoeding, de soorten en herkomst van koolhydraten en het effect op prestatie, tanderosie en maag-darmklachten. De tweede methode die is toegepast, zijn diepte-interviews met 3 sportdiëtistes, om de individuele perceptie van deze

inhoudsdeskundigen op het gebied van sportvoedingspreparaten te achterhalen en de tot dan toe gevonden resultaten te bevestigen. De derde methode die is toegepast was een focusgroep, met als doel inzicht krijgen in de motieven en behoeften van de consument (ervaringsdeskundigen). Hiervoor zijn alleen recreatieve ervaringsdeskundigen geworven, die maximaal 3 keer per week, minstens 1 uur per keer trainen of een wedstrijd hebben, regelmatig gebruik maken van sportvoedingspreparaten en 18 jaar of ouder waren. Resultaten: Een sportvoedingspreparaat voor duursporters tijdens het sporten moet

minstens 30 gram koolhydraten bevatten met glucose:fructose in de verhouding 2:1. Dit zorgt voor meer energie bij sporten die langer duren dan 1,5 uur. Er ontstaan betere prestaties doordat de eigen glycogeenvoorraad niet wordt opgemaakt omdat er voldoende energie wordt aangeboden in de vorm van voeding. Het optreden van vermoeidheid wordt hierdoor uitgesteld. Ook zorgt deze verhouding voor vermindering van het optreden van symptomen van maag-darmklachten bij gebruik van sportpreparaten. Het sportvoedingspreparaat mag maximaal 7,5 gram eiwit, 3,75 gram vet en weinig/geen vezels bevatten. Deze hoeveelheden kunnen zorgen voor een vermindering van het optreden van maag-darmklachten. Er moet echter rekening worden gehouden met het feit dat het ontstaan van maag-darmklachten persoonsgebonden is. De aanbevelingen voor eiwit, vet en vezels mogen niet hoger

uitkomen omdat aanwezigheid van te veel eiwit, vet en vezels de maaglediging vertraagt en daarmee de opname van energie door het lichaam. Over de aanwezigheid van koolhydraten in sportvoedingspreparaten en het ontstaan van tanderosie bestaat geen consensus.

Glucose levert energie aan de spieren, hierdoor is de belangrijkste energiebron voor het lichaam koolhydraten. De hoofdingrediënten die gebruikt kunnen worden voor het

ontwikkelen van een sportvoedingspreparaat zijn daarom gedroogd fruit, granen en suikers. Ingrediënten die hoge gehaltes vet, eiwit en/of vezels bevatten moeten worden vermeden of met mate gebruikt worden.

Conclusie: Er is een productconcept van een sportreep tijdens het sporten ontwikkeld waarbinnen voldaan wordt aan de aanbevelingen die behoren bij duursporters. Het concept is een advies voor de Natuurverdubbelaars en kan naar wens aangepast worden. Om beter bij de wens van de consument aan te sluiten wordt er geadviseerd om een

behoefteonderzoek te houden onder duursporters.

(5)

Inhoudsopgave

Voorwoord

... 3

Samenvatting

... 4

Inleiding

... 6

Methoden

... 9

Resultaten

... 12

3.1 Marktanalyse

... 12

3.2 Aanbevelingen voor macronutriënten ... 13

3.3 Het verschil in effect op de prestatie van verschillende koolhydraten ... 15

3.4 Tanderosie en maag-darmklachten ... 17

3.5 Ingrediënten en samenstelling ... 19

Discussie ... 23

Literatuurlijst ... 27

Bijlagen

... 32

I De door Skal toegestane natuurlijke kleur, geur en smaakstoffen in biologische producten ... 32 II Begrippenlijst ... 34 III

Interviewgidsen ... 36 IV Uitwerking diepte-interviews ... 38 V Gespreksgids focusgroep ... 41 VI

Concurrentieanalyse ... 45 VII

Voedingswaardetabel ... 46

VIII

Grafieken bij focusgroep ... 47

IX Aanbevelingen Jeukendrup ... 48

(6)

Inleiding

Dit afstudeerproject is opgestart vanuit de Natuurverdubbelaars. Dit is een bedrijf gerund door twee mannen, die zich bezighouden met het adviseren op het gebied van biodiversiteit en natuurbeleid van bedrijven, gemeentes, provincies, onderzoek, onderwijs en

natuurorganisaties.

De Natuurverdubbelaars willen een biologisch sportpreparaat op de markt brengen. In bijlage II is een begrippenlijst te vinden, hierin worden de verschillende soorten sportpreparaten beschreven. Het sportpreparaat moet voor een duursporter zijn voor tijdens het sporten. Zij zijn overtuigd van de voordelen die biologische voeding heeft ten opzichte van niet

biologische voeding. Door het werk dat zij doen, zien ze de voordelen van duurzaamheid en kiezen ze voor een duurzaam product. Daarnaast zijn zij ook overtuigd van de

gezondheidsaspecten van biologische voeding voor de mens. Onderzoek laat de

gezondheidsvoordelen van het nuttigen van biologische voeding zien. Het consumeren van biologische voeding ten opzichte van niet–biologische voeding verlaagt de inname van pesticiden in het menselijk lichaam.(1,2)

Biologische voeding houdt in, volgens de richtlijnen van Skal:

- Minimaal 95% van de ingrediënten van het product is biologisch. - Geen genetisch gemodificeerde producten.

- Er mag alleen gebruik worden gemaakt van de door Skal toegestane natuurlijke kleur, geur en smaakstoffen. Dit zijn natuurlijke additieven. (zie bijlage I)

Er is gekozen om een biologisch product op de markt te brengen, met deze insteek moet het productconcept in ieder geval aan deze richtlijnen voldoen.(3)

De Natuurverdubbelaars zien kansen binnen de markt wat betreft een biologisch

sportpreparaat. Onderzoek toont aan dat steeds meer mensen een gezonder leven gaan leiden waarbij de vraag naar voedingsmiddelen die hen ondersteunen in de juiste

energiebehoefte stijgt. Consumenten verlangen steeds meer naar natuurlijke voeding zonder kleurstoffen, pesticiden en toegevoegde (kunstmatige)smaak – en geurstoffen. Het

onderzoek laat zien dat dit ook geldt voor voeding omtrent sport; er is een gat in de sportvoedingsmarkt wat betreft biologische sportvoeding.(4)

Euromonitor International toont aan dat de wereldmarkt voor sportvoeding sterkt groeit. Verwacht wordt dat de groei van sportvoeding, vooral gespecificeerd op het leveren van energie, van 500 miljoen Amerikaanse dollar naar 2 biljoen Amerikaanse dollar zal stijgen in 2018. De meest voorkomende producten zijn gels, repen, shots en zakjes.(5)

De Europese markt voor sportvoeding zal tot 2018 een groei ondergaan van 2,3 procent per jaar. In 2011 was de markt € 3,6 biljoen euro en in 2016 wordt verwacht dat dit € 4,1 biljoen euro is.(6)

De functie van sportvoedingspreparaten, het aanvullen van de glycogeenvoorraad, zorgt ervoor dat deze vaak hoge concentraties monosachariden (glucose en fructose) bevatten. Deze monosachariden zijn vaak afkomstig uit toegevoegde suikers1.

Deze sportvoedingsproducten zijn caloriedicht en bevatten vaak geen tot weinig

voedingswaarde. Het doel van het innemen van sportvoeding is om in een zo kort mogelijke tijd zo veel mogelijk energie binnen te krijgen. Echter, doordat er wordt gekozen voor suikers die caloriedicht zijn, heeft de voeding geen ander nut dan het voorzien van energie.(7-9) In deze studie wordt onder andere onderzocht wat het effect is van verschillende soorten koolhydraten op de prestatie van een duursporter.

1

Onder toegevoegde suikers worden alle soorten suikers die worden toegevoegd aan het

product en niet van nature aanwezig zijn in een ingrediënt verstaan.

(7)

De Natuurverdubbelaars willen graag dat het sportvoedingspreparaat, naast dat het biologisch is, ook vrij is van toegevoegde suikers. Het sportvoedingspreparaat zal zonder deze toegevoegde suikers wel dezelfde energie voor een duursporter tijdens het sporten moeten leveren. De aanleiding van deze wens is dat suiker vaak de oorzaak is van tanderosie. Tanderosie is het resultaat van meerdere zuuraanvallen van bacteriën op tandplaque. Suiker geeft deze bacteriën de energie om te groeien, waardoor de gevormde zuren geleidelijk over de tanden kunnen spreiden, dit veroorzaakt tandbederf. Twee factoren versnellen dit proces: plakkerige koolhydraten die op het tandoppervlak blijven plakken voor een langere tijd en frequente blootstelling van het tandoppervlak aan suiker. (10-14)

Ondanks dit bewijs voor de relatie tussen suiker en tanderosie, is er ook bewijs voor het ontbreken van de relatie tussen sportdrank en tanderosie. In een review laat Coombes JS zien dat er maar in twee onderzoeken een relatie naar voren komt en in drie ontbreekt een relatie. Hierbij wordt er in de discussie vermeld dat het belangrijk is om te kijken naar drinkgewoontes en slijmproductie.(15)

Een andere aanleiding voor de vraag naar een sportpreparaat zonder toegevoegde,

geraffineerde suikers heeft te maken met het effect dat een grote hoeveelheid koolhydraten heeft op de maag en de darmen. Verkeerde voedingsmiddelen kunnen maag-darmklachten veroorzaken. Maag-darmklachten is een verzamelnaam voor verschillende verschijnselen zoals misselijkheid, braken, opgeblazen gevoel, winderigheid en krampen. De hoge koolhydratenconcentratie in sportdrank kan een negatief effect hebben op het

maagdarmstelsel. Sterk geconcentreerde drank, een concentratie van hoger dan acht procent, blijft langer in de maag en kan daardoor klachten veroorzaken.(16) Tevens is het soort suiker in de sportdrank van belang; de hoeveelheid is persoonsgebonden, maar een teveel aan fructose kan diarree veroorzaken. Ondanks de bewijzen voor de relatie tussen suiker en maag-darmklachten, is er ook bewijs voor het ontbreken van een relatie tussen deze twee. Pfeiffer B. et. al laten zien dat er ondanks een hoge concentratie koolhydraten in een sportgel en een vergelijking van verschillende soorten koolhydraten, is gebleken dat elk soort goed werd verdragen tijdens een run van zestien kilometer.(17)

De Natuurverdubbelaars vragen zich af of een sportvoedingspreparaat zonder toegevoegde suikers geen negatief effect heeft op het gebit en het maag-darmstelsel. Zoals hierboven is beschreven, zijn er een aantal onderzoeken die de negatieve effecten van koolhydraten op tanderosie en maag-darmklachten aantonen. Maar ook een aantal onderzoeken die laten zien dat koolhydraten hiervan niet de oorzaak zijn. Om in te kunnen spelen op de wens van de opdrachtgever, zal in deze studie worden onderzocht of de soort en herkomst van koolhydraten in sportvoedingspreparaten een rol speelt bij tanderosie en/of maag-darmklachten.

Het doel van deze studie is erachter komen uit welke nutriënten en ingrediënten een

biologisch sportvoedingspreparaat moet bestaan zodat deze voldoet aan de aanbevelingen omtrent voeding voor duursporters voor tijdens het sporters. Het eindresultaat van dit onderzoek is een productconcept over de mogelijke samenstelling van een biologisch sportpreparaat dat voldoet aan de richtlijnen en aanbevelingen. De Natuurverdubbelaars kunnen aan de hand van dit advies een biologisch sportvoedingspreparaat op de markt brengen.

(8)

Probleemstelling

Door middel van dit onderzoek wordt er antwoord gegeven op de volgende probleemstelling: Uit welke nutriënten en ingrediënten kan een biologisch sportvoedingspreparaat bestaan voor duursporters tijdens het sporten, zodat deze voldoet aan de aanbevelingen?

Deelproblemen

De probleemstelling wordt ondersteund door de volgende deelvragen:

1. Hoe ziet de Nederlandse markt eruit omtrent biologische sportvoedingspreparaten? 2. Wat zijn de aanbevelingen voor macronutriënten in sportvoedingspreparaten

specifiek voor duursporters?

3. Is er een verschil in effect op de prestatie bij het gebruik van verschillende koolhydraten in sportvoedingspreparaten?

4. Speelt de soort en de herkomst van koolhydraten in sportvoedingspreparaten een rol bij tanderosie en maag-darmklachten?

5. Uit welke ingrediënten kan een biologisch sportvoedingspreparaat bestaan specifiek voor duursporters?

Leeswijzer

Dit afstudeerproject start met de methoden die gebruikt zijn om de deelvragen en probleemstelling te beantwoorden, dit wordt beschreven in hoofdstuk 2.

In hoofdstuk 3 worden de gevonden resultaten beschreven, opgedeeld in paragrafen die elk een deelvraag beantwoorden. Aan de hand hiervan vindt de discussie plaats in hoofdstuk 4. Het afstudeerproject wordt afgesloten met een conclusie.

(9)

Methoden

In dit hoofdstuk komt naar voren hoe de probleemstelling is beantwoord. De gebruikte methoden worden hieronder beschreven.

Literatuurstudie

De literatuurstudie is uitgevoerd om inzicht te krijgen in sportvoedingspreparaten en de aanbevelingen die hiervoor bestaan, de soorten en herkomst van koolhydraten en het effect op de prestatie, tanderosie en maag-darmklachten.

De resultaten van de marktanalyse zijn verkregen uit rapporten van onder andere CBS, Bionext en FoodHolland. Voor de marktanalyse is er gezocht op het internet en in winkels zoals Bever, EkoPlaza, Marqt, de Tuinen, Albert Heijn, Jumbo en sportspeciaalzaken. Voor ingrediënten voor het sportvoedingspreparaat, is er gekeken naar de ingrediënten in bestaande sportvoedingspreparaten en mogelijke andere innovatieve ingrediënten. De macronutriënten, glucosewaarden en fructosewaarden zijn gezocht op nevo-online van het RIVM2, in de voedingswaardetabel van ‘’Ons Voedsel in Getallen’’, op food-info.net van

Universiteit Wageningen, in the National Nutrient Database for Standard Reference Release 28 van United States Department of Agriculture en op het etiket van het product.

Door middel van de informatie die gevonden is in de literatuurstudie, zijn de diepte-interviews en de focusgroep opgezet. Voor elke deelvraag is de literatuurstudie toegepast.

Voor het productconcept is het boek Grondslagen van de marketing van Bronis Verhage geraadpleegd.(18)

Er is gebruik gemaakt van de zoektermen weergegeven in tabel 1. Deze zoektermen zijn ingevuld in de databanken PubMed, ScienceDirect, Springerlink, Google Scholar en Picarta.

Tabel 1. Zoektermen gebruikt in databases.

Engels Nederlands

Sports nutrition Sportvoeding

Sports nutrition AND market Markt sportvoeding

Organic sports nutrition AND market Markt biologische sportvoeding

Trends sports nutrition Trends sportvoeding

Effect sports nutrition Effect sportvoeding

Carbohydrates AND glycemic index Koolhydraten EN glycemische index Supplements AND sport AND risks Supplementen EN sport EN risico Carbohydrates AND glycemic index AND

fructose

Koolhydraten EN glycemische index EN fructose

Sports Sportpreparaten

Glycemix index AND sports performance Glycemische index EN sportprestatie

Refined sugars AND sports Geraffineerde suikers EN sport

Gastrointestinal discomfort AND sport Maagdarm-klachten

Fructose glucose composite AND sport Fructose glucose verhouding EN sport Carbohydrates AND endurance AND

performance

Koolhydraten EN duursport EN prestatie

Dental erosion AND sports Tanderosie EN sport

Carbohydrates AND sportsdrink AND sportsgel

Koolhydraten EN sportdrank EN sportgel

Carbohydrates AND sportbar Koolhydraten EN energiereep

2

RIVM staat voor Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, het is een kennis- en

onderzoeksinstituut in Nederland, gericht op de bevordering van de publieke gezondheid en

een gezond en veilig leefmilieu.

(10)

Gastrointestinal complaints during exercise Maagdarm-klachten tijdens sport

Protein AND sports Eiwitten EN sport

Fats AND sports Vetten EN sport

Beetroot AND sportsperformance Bieten EN sportprestatie

Aan de hand van de artikelen die uit deze zoektermen zijn gekomen, is er gebruik gemaakt van de ‘sneeuwbalmethode’, hierbij wordt er gekeken naar de literatuurreferenties van de artikelen. Zo kunnen er nieuwe, relevante artikelen gevonden worden die niet zo snel met de zoekmachine zelf zijn gevonden.

Voor de waarborging van de kwaliteit van de (wetenschappelijke) onderzoeken is er gekeken naar de auteurs van de onderzoeken. Veel van de onderzoeken worden door dezelfde auteur geschreven (A. Jeukendrup). Ook is er gekeken naar het aantal deelnemers aan het onderzoek en naar de level of evidence, deze geeft een beoordeling van de kwaliteit van het onderzoek. Dit oordeel gaat van A1 tot D, waarbij het A1-niveau de beste kwaliteit betekent en het D-onderzoek een lage kwaliteit. Voor het literatuuronderzoek is er alleen gebruik gemaakt van de hoogste kwaliteit niveau’s A1, A2 en B.(19)

Diepte-interviews en interviews

Verantwoording keuze

Voorafgaande aan het productconcept zijn er diepte-interviews gehouden met

inhoudsdeskundigen3, om de individuele perceptie van deze inhoudsdeskundigen op het

gebied van sportvoedingspreparaten te achterhalen.(20) Werving en selectie

De diepte-interviews hadden als doel het bevestigen van de tot dan toe gevonden informatie in de literatuurstudie. Er zijn driesportdiëtisten geïnterviewd. Één diepte-interview is in een vroeg stadium van de literatuurstudie uitgevoerd, dit interview was met A. Ambergen, deze respondent is geworven via de opleiding. De andere twee diepte-interviews zijn aan het einde van de literatuurstudie uitgevoerd, A. van den Hoven en D. Tsadok-Hai zijn geworven via Vereniging Sportdiëtetiek Nederland.(21)

Dataverzameling

Er is gekozen voor diepte-interviews met de inhoudsdeskundigen omdat dit een breed en diep inzicht geeft in de individuele perceptie wat betreft sportvoedingspreparaten.(20) De diepte-interviews zijn half gestructureerd uitgevoerd. Hierbij lagen de vragen en antwoorden niet vast, maar de onderwerpen (topics) wel. Dit geeft mogelijkheden tot

doorvragen. Er zijn twee interviewgidsen opgesteld; één voor het eerste diepte-interview en twee voor de laatste twee interviews, beiden zijn te vinden in bijlage III. De diepte-interviews zijn afgenomen door één auteur en uitgeschreven door de andere auteur, zodat er twee keer vanuit een andere visie geluisterd wordt naar de antwoorden.(20)

Alle diepte-interviews zijn vastgelegd met behulp van audioapparatuur op de telefoon. De interviews die niet telefonisch werden afgenomen, werden afgenomen op de werkplek van de respondent.

Data-analyse

De opnames van de diepte-interviews zijn uitgeschreven en geanalyseerd door middel van de onderzoeksslang(22): allereerst zijn de verkregen gegevens uiteengerafeld en

geselecteerd op relevantie. De relevante tekst is opgesplitst in fragmenten, deze fragmenten kregen codes (open coderen). Vervolgens werden de codes geordend en waar mogelijk gereduceerd (axiaal coderen). Uit alle codes werden kerncodes gedefinieerd. De codes die met elkaar overeenkomen, zijn vastgesteld (selectief coderen). Zo zijn de belangrijkste

3 Een inhoudsdeskundige is iemand die werkzaam is als adviseur in het werkveld sport en voeding.

(11)

punten uit de diepte-interviews samengevat in een codeboom en weergegeven in bijlage IV, samen met de uitwerking van de diepte-interviews.(22).

Focusgroep

Verantwoording keuze

Voorafgaande aan het productconcept is er een focusgroep gehouden met als doel inzicht krijgen in de motieven en behoeften van de consument (ervaringsdeskundigen4).

Het voordeel van een focusgroep is dat reacties van een deelnemer vaak inspirerend kunnen werken op andere deelnemers en zo nieuwe gedachten en ideeën kunnen ontstaan.

Het krijgt de vorm van een brainstormsessie. Het nadeel is dat mensen zich geremd kunnen voelen en hun mening minder snel of goed durven uiten.

Werving en selectie

Wanneer er zowel recreatieve als professionele ervaringsdeskundigen aan de focusgroep mee zouden doen, zou de dynamiek in de focusgroep verstoord worden. Daarom zijn alleen recreatieve ervaringsdeskundigen benaderd voor deze studie.

De recreatieve ervaringsdeskundigen zijn geworven via kennissen in de sportwereld. Aan de hand van de hieronder genoemde criteria zijn de respondenten voor de focusgroep geselecteerd:

- Een duursport beoefenen maximaal 3 keer per week, minstens 1 uur per keer (training en/of wedstrijd). Niet op professioneel niveau (topsport).

- Regelmatig gebruik maken van sportvoedingspreparaten (minstens 2 van de inspanningsmomenten, training en/of wedstrijd)

- Vanaf 18 jaar Dataverzameling

De focusgroep is half gestructureerd uitgevoerd. Hierbij lagen de vragen en antwoorden niet vast, maar de thema’s (textuur, smaak, ingrediënten, voedingswaarde, uitstraling,

duurzaamheid/biologisch) wel. De gespreksgids is te vinden in bijlage V. Aan het begin van de focusgroep zijn er 8 repen geproefd, de deelnemers hebben deze repen beoordeeld op de thema’s textuur, smaak, ingrediënten en uiterlijk. Vervolgens is de brainstormsessie gehouden over de verschillende thema’s en de motieven van de deelnemers. Aan het einde van de focusgroep is een lijst met thema’s van een reep gegeven (te vinden in bijlage V), met de vraag of de respondenten de kenmerken wilden ranken. Er is bewust gekozen om niet het thema ‘’prestatie’’ mee te nemen in dit deel van het onderzoek. De reden hiervoor is dat door middel van dit onderzoek duidelijk moest worden welke ingrediënten gebruikt kunnen worden in het productconcept, daarom lag hierop de focus bij de focusgroep. Bij de focusgroep waren 2 discussieleiders en 5 deelnemers aanwezig. Het vond plaats op het kantoor van de Natuurverdubbelaars. De focusgroep is vastgelegd met behulp van audioapparatuur op de telefoon.

Data-analyse

De opnames zijn uitgeschreven en geanalyseerd door middel van de onderzoeksslang(20), zoals uitgelegd bij de diepte-interviews. De codes die hieruit zijn gekomen zijn beschreven in de resultaten. Ook de beoordeling van de repen is samen met de ranking van de thema’s weergegeven in de resultaten.

4 Ervaringsdeskundige; in dit afstudeerproject omvat dit begrip alle personen die ervaring hebben in

de duursport. Hierin wordt een onderscheid gemaakt tussen professionele ervaringsdeskundigen (minstens 4 keer per week een duursport beoefenen, minstens 1,5uur per keer) en recreatieve

ervaringsdeskundigen (maximaal 3 keer per week een duursport beoefenen, minstens 1 uur per keer).

(12)

Resultaten

In dit hoofdstuk worden de resultaten van de deelvragen behandeld per paragraaf. Elke paragraaf beschrijft de uitkomsten achtereenvolgens vanuit literatuuronderzoek, de diepte-interviews, vragenlijsten en het focusgesprek die van toepassing zijn op de deelvragen.

3.1 Marktanalyse

De Natuurverdubbelaars willen een biologisch sportvoedingspreparaat op de Nederlandse markt brengen maar hebben weinig inzicht in deze markt. Om erachter te komen of er ruimte is binnen de Nederlandse markt wat betreft biologische sportvoedingspreparaten is het belangrijk om deze markt te verkennen.

Er vindt een stijging plaats in de omzet van sportvoeding binnen de Amerikaanse en Europese markt. Onderzoek toont aan dat er binnen de Nederlandse markt ook een

stijgende lijn plaatsvindt wat betreft de uitgaven van huishoudens, bedrijven en overheid voor sportvoeding en dranken. In 2006 waren de totale uitgaven voor sportvoeding en dranken binnen de Nederlandse sporteconomie 180 miljoen, in 2008 was dit 190 miljoen en in 2010 was dit 210 miljoen.(23)

Voor het ontwikkelen van een biologisch sportpreparaat is het van belang te weten of er vraag is naar biologische voeding. In 2012 is de uitgave voor biologische voeding 2 % van de uitgave van de totale aankoop van voedingsmiddelen.(24) In 2013 is de besteding van de consument aan biologische voeding 984,2 miljoen euro. Er is in het jaar 2013 50 miljoen meer uitgegeven dan in het jaar 2012. Dit is een groei van 5,4%. Net als in 2012 is de omzet in 2013 maar een klein percentage, namelijk 2,4%, van de totale omzet van

voedingsmiddelen.(25) De besteding van Nederlanders aan biologische voeding is in 2014 gestegen met 6% ten opzichte van 2013.(26)

Volgens Bionext5 zal de vraag omtrent biologische voeding blijven stijgen. Dit hangt samen

met de trend van gezond en lekker eten. Waarbij mensen graag voeding eten die niet

bewerkt is met chemische bestrijdingsmiddelen en geen chemische toevoegingen bevat.(27) Uit een analyse van de concurrentie blijkt dat er 6 bedrijven zijn die biologische

sportvoedingspreparaten verkopen binnen de Nederlandse markt (zie bijlage VI). Deze bedrijven zijn allen gericht op de productie van producten met een hoge energetische waarde. De producten die zij op de markt brengen zijn energierepen, -gels en -dranken. De producten zijn verkrijgbaar via webwinkels of via speciale sport – en outdoor winkels. Slechts één bedrijf verkoopt zijn product in de Albert Heijn. Geen van deze bedrijven is een

Nederlands productiebedrijf.(28-33) Deze bedrijven worden gezien als de directe concurrenten.

Indirecte concurrenten voor biologische sportvoedingspreparaten zijn bedrijven die

biologische en niet-biologische snackrepen op de markt brengen. Recreatieve duursporters zonder veel kennis van voeding kunnen in plaats van sportpreparaten snackrepen

(tussendoortjes) als energiebron gebruiken. Snackrepen hebben de doelstelling om het lichaam van energie te voorzien en zorgen voor een lange verzadiging door de hoge hoeveelheid vezels, eiwitten en vet.(34)

Andere indirecte concurrenten zijn bedrijven die niet-biologische sportvoedingspreparaten op de markt brengen.

5

Bionext is een stichting die de collectieve belangen van de biologische sector in Nederland

en in Brussel behartigt.(2)

(13)

3.2 Aanbevelingen voor macronutriënten

Er kunnen 4 macronutriënten worden onderscheiden: koolhydraten, eiwitten, vetten en vezels. Deze vier macronutriënten en eventuele aanbevelingen voor duursporters worden in deze paragraaf omschreven.

Koolhydraten

Om niet vroegtijdig vermoeid te raken heeft een sporter tijdens het sporten extra energie nodig. De belangrijkste energiebron voor het lichaam zijn koolhydraten.6 Het koolhydraat dat

energie levert aan de spieren is glucose. Glucose kan door de spieren meteen worden verbrand. Glucose kan ook worden opgeslagen in de spieren als glycogeen en is dan een brandstof voor later.(35) Als een sportprestatie langer duurt dan 45 minuten raakt de glycogeen voorraad op. Om de juiste hoeveelheid energie te blijven houden tijdens het sporten moet deze voorraad aangevuld worden. Een sporter heeft gemiddeld 30 – 60 gram koolhydraten per uur nodig om zijn energie te behouden, afhankelijk van de intensiteit van de sportprestatie.(36) Het is van belang niet meer dan maximaal 60 gram koolhydraten per uur te consumeren. Dit heeft te maken met het feit dat de lever in staat is 1 – 1,1 gram

koolhydraten per minuut te oxideren. Er ontstaat dan gastro-intestinaal ongemak.(37) Ondanks deze adviezen zijn er aanwijzingen dat het mogelijk is meer koolhydraten per minuut op te nemen, dit wordt verder toegelicht in paragraaf 3.3.

Eiwitten

Een combinatie van de toename van eiwit oxidatie tijdens duursport, met de stikstof balans in het lichaam, vormt de basis voor de aanbeveling van een verhoogde eiwit inname voor duursporters. De aanbeveling voor duursporters is om 1,2-1,4 g eiwit per kilogram

lichaamsgewicht per dag te consumeren (ten opzichte van 0,8 g/kg per dag voor de normale consument). Deze aanbeveling is over het algemeen makkelijk binnen te krijgen via de dagelijkse voeding.(28-40)

Eiwitten omzetten in glucose voor energie is een langdurig proces in het lichaam. Hierdoor is eiwit geen geschikte bron voor energie. Eiwitten zijn met name nodig bij het herstellen van de beschadigde spieren, na het sporten.(39)

Eiwitten en sportprestatie

Er zijn veel onderzoeken gedaan naar het effect van eiwit op de sportprestatie. Hierbij worden er eiwitten toegevoegd aan een koolhydraatrijke drank (koolhydraten-eiwit mix), het effect van deze sportdrank wordt vergeleken met het effect van een koolhydratendrank (koolhydraten).

Michael J. Saunders liet in zijn review zien dat een aantal onderzoeken een positief verschil op de prestatie aantonen tussen een koolhydraten-eiwitten mix en alleen koolhydraten.(41-43) Ook zijn er onderzoeken die geen verschil in prestatie laten zien tussen een koolhydraat-eiwit mix en koolhydraten.(44-46) De uitkomsten kunnen beïnvloed zijn door

methodologische verschillen, waaronder het verschil in typen koolhydraten en eiwitten in de dranken, de trainingsprotocollen en het onderzoeksdesign.

Er zijn verschillende mechanismen die de positieve effecten van een koolhydraten-eiwitten mix ten opzichte van koolhydraten kunnen verklaren, maar deze zijn nog niet volledig

onderzocht. Er is een groeiend bewijs voor het positieve effect van koolhydraten-eiwitten mix op de sportprestatie(47). Ook is er een breed scala aan onderzoeken die het bewijs hebben geleverd voor het ontbreken van een prestatie verhogend effect van eiwitinname tijdens de inspanning.(48-52) Zo is er nog geen consensus over het effect van eiwitten op de

sportprestatie, hiervoor is onderzoek naar een directe link vereist.(46,53)

6

In bijlage II is meer informatie te vinden over verschillende koolhydraten.

(14)

Eiwitten en spierherstel

De aminozuren in eiwitten bevorderen het herstel, hierdoor zijn eiwitten ná een inspanning noodzakelijk.(49) Ook kan het consumeren van eiwitten al tijdens de inspanning bijdragen aan een beter herstel.(54)Er waren een aantal onderzoeken die deze stelling onderbouwen (41-42,54,55) en 1 onderzoek sprak dit tegen.(56) Sport diëtiste A. Ambergen: ‘’De

hoeveelheid eiwitverlies tijdens inspanning is niet noemenswaardig’’. Verhouding koolhydraten en eiwit

Het is aangetoond dat toevoeging van eiwitten aan sportdrank het uithoudingsvermogen vergroot. De verhouding koolhydraten:eiwitten die hierbij wordt gehanteerd, is 3 – 4:1.(57) Hierbij was niet duidelijk of dit kwam doordat er eiwitten aan toe werden gevoegd of omdat de energetische waarde werd verhoogd.(54)

Indien gekeken naar de verhouding koolhydraten:eiwit in de onderzoeken hierboven besproken, ziet men dat er in de onderzoeken die een verband tussen eiwit en een

verbeterde sportprestatie bevestigen(41,42,46), de verhouding koolhydraten:eiwit 4:1 is. De onderzoeken waar de sportprestatie niet is verbeterd(43-45,48-51), hebben uitlopende verhoudingen; variërend van 2:1 tot 4:1.

Een inname van 10-20 gram eiwitten per uur lijkt goed te worden verdragen tijdens

inspanning.(58)Maar ook kan het zorgen voor gastro-intestinaal ongemak en zorgt het voor een vertraagde opname van koolhydraten.(59)

Jeukendrup liet zien dat er nog verder onderzoek nodig is om de optimale eiwitdosis te bepalen.(54) Hierdoor waren er nog geen officiële aanbevelingen voor eiwit in een sportpreparaat.

Vetten

Vetten worden als energiebron aangesproken bij een lage intensiteit, reden hiervoor is dat de energie uit vetten langzamer vrijkomt dan uit koolhydraten. Voor de verbranding van vetten is meer zuurstof nodig dan voor de verbranding uit koolhydraten. Bij een lage intensiteit is er genoeg zuurstof, waardoor vetten gemakkelijk kunnen worden gebruikt als energiebron. Indien de inspanning een hogere intensiteit krijgt en er minder zuurstof beschikbaar is, gaat het lichaam over op verbranding van koolhydraten voor energie.(60)

De opslag voor vetten is onbeperkt. De vetten die met voeding naar binnen komen zijn direct beschikbaar als energiebron, maar kunnen ook worden opgeslagen. (60)

Het duurt langer voordat vet verteerd is, waardoor de koolhydraten uit dat product later beschikbaar zijn voor energie. Op deze manier wordt het opnameproces vertraagd.(60) The Encyclopaedia of Sports Medicine liet zien dat er 5 – 10 gram vet per uur geconsumeerd kan worden.(58)

Vezels

De Richtlijnen Goede Voeding 20157 definiëren voedingsvezels als ‘verzamelnaam voor een

groep stoffen die zeer divers is in aard en fysiologische functie’.(61) Er is nog geen internationale overeenstemming over de definitie voor voedingsvezels.(61)

Vezels dragen onder andere bij aan de stijging van het vochtgehalte in de fecaal massa. Hierdoor wordt het stoelgangvolume vergroot, dit kan als hinderlijk worden ervaren tijdens de inspanning. Tevens zorgen vezels voor het vergroten van het volume van de voeding zelf.

7

Richtlijnen Goede Voeding (RGV) is een advies vanuit de Gezondheidsraad over gezonde

voeding voor de minister van Volksgezondheid.(62)

(15)

Hierdoor kan de inname van koolhydraten in het gedrang komen, doordat men sneller verzadigd is.(63,64)

Het gehalte voedingsvezel wordt minder naarmate een voedingsmiddel meer geraffineerd is. Het vezelgehalte in witbrood is lager dan in volkorenbrood en heeft een lager gehalte aan vitaminen, mineralen en andere bioactieve stoffen.(65)

Het advies voor sporters is om de 3 dagen voor en op de dag van een inspanning een vezelrijke voeding te vermijden.(63) Een vezelrijke voeding bevat dertig tot veertig gram voedingsvezels per dag.(64) Er bestaat geen richtlijn voor de vezelinname tijdens een inspanning

Uit de diepte-interviews met de inhoudsdeskundigen, kwam naar voren dat het noodzakelijk is om met toegevoegde suikers te werken in een sportvoedingspreparaat. De

inhoudsdeskundigen gaven als aanbeveling 30 gram koolhydraten per half uur, dat gelijk staat aan 60 gram verdeeld over een uur. Voor de recreatieve sporter kan er rekening worden gehouden met 0,5-1 gram per kg lichaamsgewicht per uur, afhankelijk van het type inspanning en de intensiteit.

In de diepte-interviews is bevestigd dat eiwitten, vezels en vetten de maaglediging vertragen en hierdoor de opname van koolhydraten vertragen. Deze 3 macronutriënten moeten

daarom worden beperkt tijdens de inspanning.

De verhouding koolhydraten:eiwit als 4:1 werd door 2 diëtistes bevestigd, om zo min mogelijke maag-darmklachten te ervaren.

Wanneer er wordt gewerkt met ingrediënten waarbij van nature aanwezige suikers zijn, komen er vaak automatisch eiwitten, vetten en vezels in het product. Hier moet op worden gelet tijdens het samenstellen van het preparaat.

Alle inhoudsdeskundigen gaven aan dat eiwit tijdens de inspanning helpt bij het spierherstel na de inspanning, maar verder geen effect heeft op de prestatie.

3.3 Het verschil in effect op de prestatie van verschillende koolhydraten

Verschillende soorten koolhydraten hebben een verschillende oxidatietijd in de lever. Op basis hiervan kunnen koolhydraten worden opgedeeld in twee groepen; snelle koolhydraten en langzame koolhydraten. Snelle koolhydraten hebben een oxidatiegraad van 1 g/min. Hieronder vallen glucose, sacharose, maltose, maltodextrines en amylopectines. Deze koolhydraten bestaan uit één of meerder glucosemoleculen. Glucose wordt rechtstreeks in de bloedbaan opgenomen zonder dat daar een verteringsproces voor nodig is.(66)

Tot de langzame koolhydraten behoren fructose, galactose, isomaltulose, trehalose en amylose. Zij worden langzame koolhydraten genoemd omdat deze in de lever omgezet moeten worden naar glucose voordat ze als energiebron voor de spieren kunnen dienen. De oxidatiegraad van langzame koolhydraten is 0,6 g/min.(67,68)

Langzame en snelle koolhydraten hebben een verschillend effect op de glucosespiegel in het bloed. Snelle koolhydraten worden sneller geabsorbeerd in de bloedvaten en verhogen daardoor ook sneller de bloedsuikerspiegel.(69)

Het effect van het stijgen van de bloedsuikerspiegel na een maaltijd wordt de glycemische index (GI) genoemd. Elk product dat koolhydraten bevat heeft een GI. Het voedingscentrum omschrijft de GI als volgt:

De stijging van het bloedsuikergehalte na het nuttigen van 50 gram koolhydraten van een voedingsmiddel (A) wordt vergeleken met de stijging van het bloedsuikergehalte na het eten van witbrood of glucose (B) door dezelfde persoon. De stijging van het bloedsuikergehalte wordt gedurende 2 uur gevolgd. De GI-waarde = ((A/B)x100). De GI van glucose is 100.’

(16)

Op basis van de GI vallen langzame koolhydraten onder een lage GI (<55) en snelle koolhydraten onder een hoge GI (≥70).(70)

Een review van Burke, L naar het effect van inname van koolhydraten met een verschillende de GI op de opname van koolhydraten tijdens het sporten, toonde aan dat het combineren van koolhydraten met een hoge GI (HGI) en een lage GI (LGI), de opname capaciteit van koolhydraten door het lichaam binnen één uur vergroot. In deze review kwam naar voren dat het gebruik van een combinatie van glucose (HGI) en fructose (LGI) de opnamecapaciteit van koolhydraten verhoogt tot 1.25 g/min. (71)

Een review van Wright H heeft aangetoond dat het gebruik van glucose (HGI) in een drank in combinatie met fructose (LGI), in de verhouding 2:1, de opnamecapaciteit van koolhydraten uit voeding met 40% verhoogt in vergelijking met een drank dat alleen uit glucose bestaat. Volgens deze review heeft het type koolhydraat, HGI of LGI, invloed op de prestatie tijdens duursport, maar ook de hoeveelheid en de tijd van inname. Om een maximale opname te verkrijgen van koolhydraten tijdens het sporten, wordt aanbevolen vroegtijdig te beginnen met het consumeren van koolhydraten. Volgens dit onderzoek is de beste manier van koolhydraatinname een interval van elke 15 minuten.(72)

Jentjens R heeft onderzoek gedaan naar het effect van de inname van glucose en fructose op de oxidatie van koolhydraten. In dit onderzoek hebben 8 wielrenners 4 trainingen uitgevoerd in gerandomiseerde volgorde. Tijdens elke training kregen de wielrenners

verschillende concentraties glucose, fructose, glucose + fructose of water toegediend. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat de inname van een glucose + fructose concentratie een significant hoger effect gaf op de koolhydraat oxidatie dan de inname van alleen glucose of alleen fructose. De combinatie van glucose + fructose kan, in hoge concentraties en tijdens een training, een oxidatiegraad veroorzaken van 1,3 g/min.(73)

Jeukendrup A heeft in een review uit 2010 laten zien dat de oorzaak van deze hoge opnamecapaciteit te maken heeft met transporteiwitten in de darmen die verschillende koolhydraten door het membraan van de darmen naar het bloed vervoeren. Glucose (HGI) wordt vervoerd door een transporteiwit met de naam SGLT1. Dit transporteiwit bindt ook met de monosacharide galactose maar niet met fructose. Fructose (LGI) wordt door de

darmwand getransporteerd door een eiwit genaamd GLUT5. Na inname van koolhydraatrijke voeding, dat bestaat uit glucose of/en galactose, ontstaat er op den duur een verzadiging aan de SGLT1 transporteiwitten. Hierdoor is het niet mogelijk om meer koolhydraten te absorberen. Fructose maakt als enige monosacharide gebruik van een ander transporteiwit. Door naast glucose tegelijkertijd fructose in te nemen, kan er door het lichaam meer

koolhydraten opgenomen worden.(74)

In een andere review van Jeukendrup A is gebleken dat de verzadiging van SGLT1

plaatsvindt bij de inname van ongeveer 60 glucose of galactose per uur. De verhouding van glucose:fructose met het best werkende effect op de prestatie 2:1 is. Dit houdt in dat de maximale inname van fructose 30 gram per uur is. Bij de inname van een substantie waarbij de verhouding tussen glucose (of maltodextrine, wat bestaat uit lange ketens van glucose) en fructose 2:1 is, hadden duursporters het minst snel last van vermoeidheid. Ook waren de duursporters in staat met de inname van een glucose:fructose mengsel 8% meer energie te leveren dan bij de inname van voeding bestaande uit alleen glucose.(75)

Uit onderzoek van Currell K en Jeukendrup A is naar voren gekomen dat de oorzaak van een betere prestatie te maken heeft met het feit, dat er door hoge inname glucose:fructose, door het lichaam minder gebruik wordt gemaakt van de lichaamseigen glycogeenvoorraad. Hierdoor wordt vermoeidheid van het lichaam uitgesteld en ontstaat er een betere

(17)

In de diepte-interviews werd bevestigd dat er een verschil is in effect is tussen snelle en langzame suikers op de sportprestatie, bij minder snelle suikers zal ook de prestatie afnemen. Eén inhoudsdeskundige gaf aan dat sommige sporters juist baat hebben bij het gebruik van langzame suikers, omdat er bij het gebruik van alleen maar snelle suikers een ‘dip’ zou ontstaan waardoor de prestatie afneemt.

Ook werd de verhouding glucose:fructose als 2:1 bevestigd. Het verhoogt de opname capaciteit en de sporter zal beter kunnen presteren. Deze verhouding ontstaat vanzelf wanneer er wordt gewerkt met verschillende soorten suikers uit verschillende bronnen. Bij een prestatie van 1-1,5 uur zal de sporter goed kunnen presteren met alleen glucose, omdat de voorraad dan nog niet is uitgeput.

In alle diepte-interviews werd duidelijk dat 60 gram koolhydraten het beste verdeeld kan worden over 30 gram per half uur.

3.4 Tanderosie en maag-darmklachten

Tanderosie

Inspanningen worden vaak ondersteund door koolhydraat bevattende sportdranken en gels.(77) Sportdranken bevatten relatief hoge hoeveelheden koolhydraten, zout en citroenzuur. Hoge inname van deze ingrediënten, in combinatie met xerostomie8 door

uitdroging kan leiden tot tanderosie. (78,79)

Er zijn meerdere oorzaken van tanderosie; voeding, medicijnen en levensstijl. Voedingsfactoren zijn van invloed op het breedste deel van de bevolking. Zure voedingsmiddelen en dranken hebben het potentieel om tanderosie in de mond te

veroorzaken.(80-82) De inname van suikers is een van de meest geïdentificeerde oorzaak voor tandcariës(8) en kan ook zorgen voor een verhoging van het risico op ziektes van tandvlees.(83,84)

Het is niet mogelijk om een relatief risico aan plantaardige stoffen toe te schrijven, omdat tanderosie wordt beïnvloed door vele menselijke biologische- en gedragsfactoren. Met name de soorten voedingsmiddelen en (sport)dranken die worden geconsumeerd, de frequentie en het tijdstip van consumptie worden beschouwd als de belangrijkste oorzaak van tanderosie, tandcariës en ziektes aan het tandvlees.(77,80)

Hoe meer sporters trainen, hoe meer de mondgezondheid in gevaar komt. Hierdoor hebben sporters vaker last van tanderosie dan niet-sporters.

Frese et. al lieten een significante correlatie zien tussen de trainingstijd van atleten en de kans op tandcariës. In dit onderzoek, onder 35 atleten en 35 niet-atleten, wordt aangenomen dat een langere trainingstijd consistent is met een hogere inname van koolhydraten in de vorm van sportbars, -gels en -dranken. Dit zou een hoger risico op tandcariës en tanderosie veroorzaken. Inspanning onderdrukt het parasympatische deel, deze zorgt voor de

speekselproductie. Doordat de speekselproductie niet in orde is, produceren zij minder speeksel en het speeksel heeft een hogere pH-waarde. Tevens ademen atleten door de mond tijdens inspanningen en zo wordt de mond droog. Wanneer ze dan

sportvoeding/drankjes gebruiken zou de bescherming kunnen worden verminderd.(85) Mulic et. al liet in een studie het effect zien van lichaamsbeweging op speekselproductie en speeksel-stroomsnelheid. De studie werd uitgevoerd onder jongvolwassenen (86-88) van een fitness-centrum, met als controlegroep niet-sporters. Tanderosie werd in 64% van de fitnessers beschreven, en in 20% van de controlegroep. Er waren meer deelnemers met tanderosie bij wie de speekselproductie was afgenomen dan bij deelnemers zonder

8

Xerostomie =

drogemondsyndroom; een aandoening waarbij er door de speekselklieren te

weinig speeksel gevormd wordt waardoor een droge mond ontstaat.(79)

(18)

tanderosie. Meer dan 1/3e van de deelnemers had een lage

speeksel-stroomsnelheid(<1ml/min) en er werden meer gevallen van tanderosie geregistreerd dan bij personen met hoge speeksel-stroomsnelheden. (89)

Een onderzoek onder 302 atleten bij de Olympische Spelen 2012 in Londen, liet zien dat frequent gebruik van sportdrank een verband heeft met tanderosie op de voorste tanden, maar niet op de achterste tanden. Wanneer deze resultaten gedichotomiseerd werden tot ja/nee, was er geen bewijs voor een effect van sportdrank op tanderosie of tandcariës. (90) Sirimaharaj et. al deed onderzoek naar de verbanden tussen consumptiepatronen van zure voedingsmiddelen tussen verschillende soorten sport en tanderosie. Hierbij werd door 25,% van de 508 deelnemers tanderosie gemeld, met name onder de atleten van de vechtkunst (37,4%). Er werden geen significante associaties gevonden tussen tanderosie en de frequentie van het drinken van frisdrank of sportdrank. Wel werd er een significante

associatie gevonden tussen tanderosie en leeftijdsgroep, de frequentie van het drinken van sappen en gevoelige tanden.(91)

Een cross-sectionele, observationele studie onder 304 atleten op een universiteit in de VS, liet zien dat 91,8% van de atleten sportdranken gebruiken en de totale prevalentie van tanderosie was 36,5%. Ondanks deze hoge cijfers, werd er geen significante associatie gevonden tussen tanderosie en het gebruik van sportdranken, hoeveelheid en frequentie van de consumptie, jaren van gebruik en het gebruik van sportdranken door niet-sporters.(92) In 2012 liet Phillips met zijn review zien dat er nog geen consensus is over de invloed van een hoge frequentie van inname van koolhydraten op tanderosie.(93)

In alle diepte-interviews werd de rol van suikers bij tanderosie bevestigd. Er werd geen verschil gemaakt in toegevoegde suikers of suikers die van nature aanwezig zijn in ingrediënten. Ook de zuurtegraad van producten kan een oorzaak zijn voor tanderosie. Maag-darmklachten

Maag-darmklachten zijn een veelvoorkomend probleem onder duursporters. Symptomen die hierbij horen: misselijkheid, opgeblazen gevoel, maagkrampen, de drang om te defeceren, verhoogde stoelgang, winderigheid en diarree.(94,95) In veel gevallen hebben deze symptomen effecten op de sportprestatie en ook op het herstel na de prestatie.(96) Bill Rodgers, een langeafstandsatleet, zei: ‘’Meer marathons zijn gewonnen of verloren in mobiele toiletten dan aan de eettafel ‘’.(97) Dit geeft het probleem voor duursporters weer. Tijdens de focusgroep (n=5) bleek dat 3 sporters weleens last hadden van winderigheid en buikkrampen tijdens het sporten. De oorzaak hiervan waren sportrepen en sportgels. Met deze reden hebben sommige deelnemers in het verleden gekozen voor andere sportrepen en/of sportgels.

Er zou 60 gram koolhydraten per uur kunnen worden geoxideerd.(98) Indien er meer koolhydraten worden geconsumeerd tijdens de inspanning, is de kans op

maag-darmklachten zeer groot door de hyperosmolaliteit van de maaginhoud. De niet opgenomen koolhydraten in de darm trekken water aan via osmose, dit vergroot de kans op diarree en abdominale krampen.(99) Wanneer er één bepaalde bron van koolhydraten wordt gebruikt, gaat de efficiëntie van de oxidatie omlaag. Wanneer er verschillende soorten koolhydraten worden ingenomen, is het zeer waarschijnlijk dat de koolhydraten sneller worden geoxideerd en zich zo minder maag-darmklachten zich voordoen. Verschillende reviews van Jeukendrup en Jentjens laten zien dat bij een mix van glucose en fructose (verhouding

(19)

verbetert de maaglediging en vochtopname. Hierdoor vermindert de kans op maag-darmklachten.(102)

Ook de opname van alleen fructose wordt gerelateerd aan maag-darmklachten, hierdoor wordt de consumptie van alleen fructose afgeraden.(103,104)

Er zijn drie hoofdoorzaken voor het ontstaan van gastro-intestinale symptomen: fysiologisch (tijdens inspanning wordt de bloedtoevoer naar het maagdarmkanaal gereduceerd),

mechanisch (het stuiterende effect van rennen) en/of gerelateerd aan voedingswaarden (koolhydraten, eiwit, vet en vezels vergroten het risico op gastro-intestinale symptomen).(96) Jeukendrup et. al heeft onderzoek gedaan naar gastro-intestinale symptomen bij

langeafstand atleten, hierbij was een prevalentie van 93% van alle symptomen. Hierbij kwam dat 43% van de atleten heel veel last had van de symptomen en 7% van de atleten zijn gestopt vanwege de symptomen. (105)

In een andere studie werd onder duursporters door 70% gerapporteerd last te hebben van symptomen die door de inspanning kwamen (98) en een studie onder 1281 atleten liet 45% weten last te hebben van symptomen.(106). Deze laatste studie geeft als advies om voeding hoog in vezel te vermijden de dagen voor een wedstrijd, tijdens de dagen van training helpt vezel om een normaal darm te behouden. Ook werd aangeraden om hoge hoeveelheden fructose te vermijden, maar een combinatie van fructose en glucose zou geen problemen veroorzaken en beter worden getolereerd.(106)

Ter Steege et. al onderzocht de rol van onvoldoende doorbloeding in het maagdarmstelsel in relatie tot maag-darmklachten, deze uitkomst was positief.(107)

Pfeiffer et. al liet zien dat de incidentie van symptomen variabel is (van 4% bij

marathonrenners tot 32% in Ironman wedstrijden). Hoge koolhydraatinnames zijn significant positief gecorreleerd met eindtijden, maar ook met hogere scores misselijkheid en

winderigheid.(86) Pfeiffer et. al laat in 3 onderzoeken zien dat er een sterke correlatie is tussen symptomen tijdens een inspanning en een geschiedenis van symptomen, om aan te tonen dat sommige mensen meer geneigd zijn om deze problemen tijdens een inspanning te ervaren en dat het vaak genetisch is bepaald.

Echter, de verschillende symptomen die gerapporteerd zijn variëren per onderzoek, afhankelijk van de studiepopulatie, geslacht, leeftijd, type inspanning en intensiteit en omgeving. (86-88)

Uit de diepte-interviews kwam naar voren dat de herkomst van suiker onbelangrijk is bij maag- en darmklachten. De reactie is persoonsgebonden. Wel wordt de kans vergroot bij inname van een hoge concentratie koolhydraten en/of vezels.

Uit de diepte-interviews kwam ook naar voren dat maag- en darmklachten verschillende oorzaken hebben. Het kan ontstaan door een hoge inname van koolhydraten, eiwitten, vetten en/of vezels. De herkomst van de suiker is onbelangrijk bij de oorzaak van de klachten.

3.5 Ingrediënten en samenstelling

Voor het bepalen van ingrediënten die gebruikt kunnen worden in een biologisch

sportvoedingspreparaat is er gekeken naar de aanbevelingen voor nutriënten die beschreven zijn in paragraaf 3.2.

Paragraaf 3.2 laat zien dat er voor duursporters tijdens het sporten vooral een aanbeveling is wat betreft koolhydraten, omdat koolhydraten de belangrijkste energiebron zijn voor het lichaam.

Voor het bepalen van de ingrediënten van het sportvoedingspreparaat is het van belang dat er wordt gekeken naar ingrediënten die rijk zijn aan koolhydraten.

(20)

Bronnen van koolhydraten zijn aardappelen, granen, fruit en peulvruchten.(108) Deze zijn in een Excell-database weergegeven. Deze database bevat de macronutriënten koolhydraten, eiwitten, vetten en vezels.

Paragraaf 3.3 laat zien dat er een verschil is in opname tussen verschillende soorten suikers. Het gaat hier om de verhouding tussen glucose en fructose. Met deze reden is ervoor

gekozen om per ingrediënt aan te geven hoeveel gram glucose en fructose er aanwezig is per 100 gram. Fruit is de bron van glucose en ook de bron van fructose.(109)

De database voedingswaardetabel is te vinden in bijlage VII.

In de focusgroep zijn de behoeftes van de deelnemende sporters met betrekking tot een sportreep naar voren gekomen. De eisen waaraan een sportreep zou moeten voldoen

kunnen als inspiratie dienen voor het opstellen van het productconcept. De uitwerking van de focusgroep wordt hieronder weergegeven.

Er waren 5 deelnemers, waaronder 2 wielrenners, 2 hardlopers en 1 roeier. Gebruik van sportpreparaten

Alle deelnemers maken gebruik van sportpreparaten.

Sportrepen en sportdranken hebben de voorkeur. Een sportgel wordt soms als laatste redmiddel gebruikt, omdat het geen smakelijke consistentie heeft en vaak als enorm zoet wordt beschouwd. Ook werd als reden gegeven dat er buikklachten werden ervaren. Sportpreparaten worden vaak geconsumeerd voor het sporten of na het sporten. Niet altijd tijdens, omdat dit onhandig is. Ook wordt er gebruik gemaakt van mueslirepen uit de supermarkt, omdat deze makkelijk zijn te verkrijgen.

Als er langdurig wordt gesport (marathons, lange afstanden fietsen) wordt er wél gebruik gemaakt van sportpreparaten tijdens het sporten, de deelnemers hebben deze kennis opgedaan van teamgenoten of andere sporters. Ervaring heeft laten blijken dat ze door gebruik hun energie behouden.

Er wordt minder snel gekozen voor sportgels, de deelnemers ervaren hier vaker maag-darmklachten bij dan van andere sportpreparaten en omdat ze de smaak vies vinden. Twee deelnemers zijn van energierepen gewisseld, omdat zij van bepaalde soorten repen last van winderigheid kregen (welke repen dit waren of de ingrediënten wisten zij niet meer). Aankooppatroon

Vaak worden energierepen gekocht in sportspeciaalzaken, omdat ze niet in de supermarkt te krijgen zijn.

De prijs en de functie zijn erg belangrijk bij aankoop. De prijs moet zo laag mogelijk zijn in verhouding tot de kwaliteit. Als ze weten dat de reep goed is, willen ze er meer voor betalen. De deelnemers zijn gevoelig voor ‘claims’, als er op de verpakking staat dat er extra

vitamines inzitten die de prestatie verbeteren, zet dit sneller aan tot aankopen. Textuur

Alle deelnemers ervaren het als niet prettig als de reep te plakkerig is, omdat deze dan moeilijk door te slikken is tijdens de inspanning.

Alle deelnemers vinden het niet prettig als de reep geheel krokant is aan de binnenkant, omdat de grove structuur onhandig is bij het kauwen op de reep.

De deelnemers willen zo min mogelijk kauwen, omdat ze al hun energie willen stoppen in de prestatie; kauwen of iets heel krokants tijdens het sporten wordt als onprettig ervaren. Wel wordt het getolereerd als er een lichte bite in de reep zit, zodat het niet te plakkerig wordt. De reep mag niet te droog zijn, omdat er dan niet genoeg speeksel aanwezig is om het door te slikken. De reep moet zo snel en moeiteloos mogelijk doorgeslikt kunnen worden.

Smaak

Eén deelnemer gaf aan het liefste een hartige smaak te proeven. Alles moet met mate, niet té zoet en niet té hartig. Bij de rest van de deelnemers gaat de voorkeur uit naar zoet.

(21)

Appel werd door geen enkele deelnemer ervaren als een prettig ingrediënt als dit in hoge hoeveelheden aanwezig was, omdat dit zorgde voor een zure smaak. Dit kwam ook bij het proeven naar voren; de repen met geconcentreerd appelsap werden als minder lekker beoordeeld.

Als er veel noten/zaden in de reep zitten, is het onhandig in het gebruik, het is te hard om te kauwen, een droge mond zorgt ervoor dat het slikken niet gemakkelijk gaat en de pitten en zaden blijven vaak achter tussen de tanden. Wel wordt de smaak ervan als prettig ervaren, in kleine hoeveelheden wordt het goed getolereerd. Ook banaan wordt als een

voorkeurssmaak opgegeven. Één deelnemer vindt een chocoladesmaak lekker, als het niet te overheersend is. De reep moet een frisse smaak hebben.

Ingrediënten

Geen van de deelnemers let op de ingrediënten bij de aankoop van het product. Toen de ingrediënten werden getoond, schrokken de deelnemers van de grote ingrediëntenlijsten. De repen met de minste ingrediënten werden als best beoordeeld bij dit thema.

De deelnemers lieten weten dat een grote ingrediëntenlijst afschrikt, omdat ze niet wisten wat dit voor ingrediënten waren. Twee deelnemers gaven aan dat ze denken dat het extra goed is voor de prestatie, als er meer ingrediënten inzitten. Dit nam niet weg dat de reep met de minste ingrediënten de voorkeur kreeg.

Wanneer er op een verpakking staat dat er extra vitamines inzitten, zet het sneller aan tot aankopen. Ondanks dat geen 1 van de deelnemers wist of dit beter is voor het lichaam. Naarmate het gesprek vorderde, ontstond er meer bewustheid voor de ingrediënten vanuit de deelnemers, zij gaven aan een goed gevoel te krijgen als de suikers uit fruit komen in plaats van onbekende bronnen.

Voedingswaarde

Twee deelnemers letten op het aantal calorieën bij aankoop, hoe meer hoe beter voor de prestatie.

Er is geen kennis over de aanbevolen voedingswaarden voor sportpreparaten. Uiterlijk

Alle deelnemers vinden het niet prettig als de reep krokant is aan de buitenkant, omdat de grove structuur onhandig is bij het kauwen op de reep. Het oppervlak moet zo glad mogelijk zijn, zodat het zo makkelijk mogelijk gekauwd kan worden en zo snel mogelijk kan worden doorgeslikt.

Geen van de deelnemers ervaart chocolade aan de buitenkant als prettig, omdat dit gaat smelten in de verpakking.

De éénhapsballetjes vinden de deelnemers onhandig in gebruik tijdens het sporten, omdat het meer handelingen vergt dan een energiereep. Ze nemen liever 1 hap van een reep om hem vervolgens weer terug te stoppen in hun zak.

Biologisch

De meerderheid van de deelnemers eet weleens biologisch.

De voorkeur gaat niet uit naar biologische reep, maar als een biologische reep evenveel kost als een gewone reep, kiezen ze voor de biologische reep. Biologisch is geen eis.

Duurzaamheid

De achtergrond van de ingrediënten is voor alle deelnemers onbelangrijk.

Wanneer de verpakking biologisch afbreekbaar zou zijn, zou dat het gebruiksgemak vergroten, omdat de verpakking weggegooid kan worden op straat.

Proeven en beoordelen

Tijdens de focusgroep zijn er 8 energierepen getest, van deze energierepen is er per thema een beoordeling gegeven door de deelnemers. De gemiddelde beoordeling per thema per reep hiervan is te zien in grafiek 1 in bijlage VIII. Vanuit deze gemiddeldes per thema, is de

(22)

gemiddelde beoordeling per reep berekend. De gemiddelde beoordeling van elke reep is te zien in grafiek 2 in bijlage VIII.

Grafiek 3 laat zien welk thema van belang is, voor de deelnemers, bij de aankoop van een reep. Waarbij 1 = zeer onbelangrijk en 5 = zeer belangrijk.

Grafiek 3. Thema’s gerangschikt op belang voor deelnemers

Vanuit de diepte-interviews zijn een aantal suggesties voor ingrediënten gekomen: - Tarwekorrels

- Geconcentreerd vruchtenpuree + sap (pas op met vezels) - Gedroogd fruit (pas op met vezels)

- Geen gebruik van grote hoeveelheden noten, kokos en chocolade (rijk in vet) - Gepofte granen voor een ‘crunch’

- Rozijnen als koolhydraatbron - Aardbei/vanille/banaan smaak

Ook zijn er eisen voor de reep uit de diepte-interviews gekomen, om het gebruik makkelijk te maken. Het mondgevoel is erg belangrijk; de reep mag niet te droog of te plakkerig zijn, de sporter wil zo min mogelijk kauwen.

4 4 2.2 4.2 2.8 2.8 0 0.5 1 1.5 2 2.5 3 3.5 4 4.5 Textuur Smaak Ingrediënten Voedingswaarde Uitstraling Biologisch

(23)

Discussie

Vanuit de onderzochte literatuur zijn wij tot de gewenste aanbeveling gekomen voor een sportvoedingspreparaat. Het gaat hier om de aanbevelingen wat betreft de nutriënten koolhydraten, vetten, eiwitten en vezels. Voor koolhydraten is dit 30 – 60 gram per uur. Het menselijk lichaam is in staat max 1 – 1,1 gram glucose per uur te verteren. Voor eiwitten, vetten en vezels is er geen officiële aanbeveling op het gebied van een

sportvoedingspreparaat.(36,37) Binnen dit onderzoek is ervoor gekozen om ons niet te richten op eiwitten die nodig zijn voor het herstel van de sporter, omdat wij ons alleen richten op de prestatie van de sporter tijdens het sporten. Onderzoeken tonen aan, dat als de verhouding koolhydraten:eiwitten 4:1 is, dit een verbeterd effect zou kunnen hebben op de sportprestatie.(57) Desondanks kunnen er geen aanbevelingen worden gedaan voor een optimale eiwitdosis.(54,59) Daarbij worden eiwitten geassocieerd met maag-darmklachten, dit zijn symptomen die wij met ons product willen voorkomen.(59) The Encyclopaedia of Sports Medicine laat zien dat 10-20 gram eiwitten per uur en 5-10 gram vetten per uur

verdraagzaam zijn voor het lichaam.(58) Voor een optimale prestatie is het belangrijk dat ook het gehalte vezels zo laag mogelijk wordt gehouden.(63)

Uit de diepte-interviews kwam naar voren dat het beter is om de inname van 60 gram koolhydraten te verdelen over een uur. 60 gram koolhydraten in één keer consumeren, veroorzaakt maag-darmklachten. Daarom is er gekozen om een sportvoedingspreparaat voor elk half uur te maken. De aanbeveling voor koolhydraten in een sportvoedingspreparaat wordt dan 30 gram, de aanbeveling voor eiwitten maximaal 7,5 gram en de aanbeveling voor vetten maximaal 3,75 gram.

Tijdens het verrichten van deze literatuurstudie bleek al snel dat er meer achter het verhaal van koolhydraten zit dan alleen de aanbeveling van 30 – 60 gram per uur. In eerste instantie was de veronderstelling dat de GI van groot belang is bij een sportreep.(71) Echter, uit onderzoek bleek dat het combineren van glucose en fructose in de verhouding 2:1 de

opnamecapaciteit van koolhydraten verhoogt tot ongeveer 1,25 gram/minuut.(72,73) Glucose en fructose gebruiken in de darmwand beiden een ander transporteiwit.(74) Dit zorgt ervoor dat er voor het lichaam tot 8% meer energie beschikbaar is gedurende een langer

tijdsbestek. De lichaamseigen glycogeenvoorraad wordt niet opgemaakt en vermoeidheid wordt uitgesteld. Deze vergrote hoeveelheid energie zorgt voor een verbetering in

sportprestaties.(75,76) Echter blijkt uit een interview met een sportdiëtist, dat bij een prestatie van 1 – 1,5 uur, een sporter vaak voldoende heeft aan alleen glucose. Als een sporter langer dan 1,5 uur sport kan er meer behoefte zijn voor een verhoogde opname van koolhydraten. Omdat wij ons richten op zowel de recreatieve sporter als de topsporter, is het voor ons van belang om een sportvoedingspreparaat op de markt te brengen waar gelet wordt op de verhouding tussen glucose en fructose. Binnen de 30 gram koolhydraten in het sportvoedingspreparaat moet de verhouding glucose:fructose 2:1 zijn.

De Natuurverdubbelaars geven tanderosie en maag-darm klachten aan als een veel voorkomend probleem bij duursporters die gebruik maken van sportvoedingspreparaten. In deze studie is onderzocht of de inname van koolhydraten effect heeft op tanderosie en maag-darmklachten. Uit de literatuur komt naar voren dat er nog geen consensus is over de toedracht van koolhydraten uit sportvoedingspreparaten tot tanderosie.(93) Naast voeding zijn er nog andere factoren die tanderosie veroorzaken, zoals het gebruik van medicijnen en levensstijl.(80) Needleman et. al hebben in 2014 de oorzaken van tanderosie onderzocht door middel van een systematische review van 39 onderzoeken, waaronder

epidemiologische onderzoeken en rapportages van tanderosie in poliklinieken. Hierin kwam naar voren dat de inname van koolhydraten één van de meest benoemde oorzaken is van tandcariës, zure dranken worden als grootste oorzaak van tanderosie gezien. Ook wordt in deze review de afname van speekselproductie en de toename van droogheid in de mond als oorzaak van slechte mondgezondheid genoemd. Hierdoor kan er niet één oorzaak van

(24)

tanderosie worden genoemd, alhoewel de zuurtegraad van sportdranken vaak in de spotlight staan bij onderzoeken. De bijdrage van een sportreep aan tanderosie zou kunnen komen door de grote hoeveelheden koolhydraten, dit is niet te vermijden omdat er wordt gestreefd naar een optimale prestatie.(110)

Maag-darmklachten zijn voornamelijk toe te schrijven aan de fysiologische bouw van de sporter en het bewegen tijdens het sporten.(86-88) Daarnaast zijn maag-darmklachten ook toe te schrijven aan de aard van voedingsmiddelen die ingenomen worden.

Voedingsmiddelen en dranken (sportvoedingspreparaten) die hoog zijn in koolhydraten, vezels, vetten en eiwitten vergroten het effect op gastro-intestinale symptomen tijdens het sporten.(96) Een hoge inname van alleen glucose of alleen fructose veroorzaakt problemen, maar een combinatie van beide geeft een betere tolerantie van het maag-darmstelsel.(106) Over de toedracht van sportvoedingspreparaten tot maag-darmklachten is nog geen

consensus. Voor alsnog lijkt het dat het voorkomen van symptomen persoonsafhankelijk is. Om het verband tussen sportvoedingspreparaten en de symptomen van tanderosie en maag-darmklachten in kaart te brengen is meer onderzoek nodig. Om zo min mogelijk symptomen van maag-darmklachten te veroorzaken hebben wij ervoor gekozen het gehalte eiwitten, vetten en vezels in het sportvoedingspreparaat zo laag mogelijk te houden. Er kan een positief effect optreden als er gelet wordt op de verhouding glucose:fructose, doordat op deze manier de oxidatie efficiëntie omhoog gaat.(102) Voor het sportvoedingspreparaat is de verhouding glucose:fructose als 2:1 daarom belangrijk voor zowel het verminderen van het optreden van symptomen van maag-darmklachten als het verbeteren van de prestatie. In het productconcept wordt hier rekening mee gehouden, echter kan er niet vanuit worden gegaan dat hierdoor bij ieder individu maag-darmklachten vermeden of verminderd zullen worden. Jeukendrup et. al heeft in 2011 onderzoek gedaan naar de ideale sportreep om maag-darmklachten te behandelen of te voorkomen, terwijl de bloedsuikerspiegel wordt behouden. Er zijn repen getest met 30/60 gram koolhydraten en 90 gram koolhydraten. Bij de reep met 90 gram koolhydraten werden er niet meer maag-darmklachten gesignaleerd dan bij de reep met 60 gram.(111) Aan de hand van deze uitkomsten zijn er voorwaarden opgesteld waar een ideale reep aan zou moeten voldoen. Deze voorwaarden zijn weergegeven in bijlage IX. Vanuit de literatuur hebben wij onze aanbevelingen opgesteld voor de macronutriënten, het onderzoek van Jeukendrup gaat dieper in op micronutriënten. Deze kunnen wij niet

vergelijken met onze resultaten, de voorwaarden worden wel meegenomen in het

productconcept. De aanbevelingen die wij met onze resultaten kunnen vergelijken, worden hieronder beschreven.

De energiereep moet de verhouding glucose:fructose van 3:1 tot 1:1 hebben, onze

aanbeveling is de verhouding 2:1. De energiereep mag niet meer dan 40 gram eiwit per 100 gram reep en/of minder dan 20 gram vet per 100 gram reep bevatten. Onze aanbeveling van 7,5 gram eiwit per reep voldoet hieraan, net als de aanbeveling van 2,5 – 5 gram vet. De energiereep moet minstens 50 gram koolhydraten per uur, liever 65 gram en bij voorkeur 80 gram en 110 gram koolhydraten per uur bevatten. Onze aanbeveling is 30 gram

koolhydraten per reep, dit komt neer op 60 gram per uur. Alle aanbevelingen zijn gelijk aan de voorwaarden opgesteld door Jeukendrup.(111)

Vanuit de opdrachtgever hebben wij het verzoek gekregen om een marktanalyse te doen om erachter te komen hoe de markt er voor staat. Uit de gevonden literatuur blijkt dat de

Nederlander steeds meer uitgeeft aan sportvoeding – en dranken. De afgelopen jaren vindt er een stijgende lijn plaats in dit uitgavepatroon.(23) Hiermee kan gezegd worden dat de vraag naar sportvoeding – en dranken stijgt.

Binnen de Nederlandse markt vindt er ook een stijging plaats omtrent de uitgaven van Nederlanders aan biologische voeding. De totale uitgave aan biologische voeding toont, in verhouding tot de uitgave aan niet-biologische voeding binnen Nederland aan, dat

biologische voeding binnen Nederland nog maar een niche is.(24-26) Desondanks kan gezegd worden dat de vraag naar biologische voeding stijgt. Doordat de vraag naar

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Er zijn weinig aanleidingen om het gebruik van de functies te kunnen ervaren. Wel is er een tennisbaan en een trapveldje, maar die vallen in het niets door de omvang van het

De linguistiek zoals wij die kennen is eenmaal begroet als een bevrijding. Het was de eenvoud die een systeem mogelik maakte, dat geen andere lacune vertoonde, dan aan de

Burgers voelen haarfijn aan of het om een ‘kunstje’ gaat of dat het u serieus is om burgers actief te betrekken of ruimte te geven voor eigen initiatief.. Bent u

9&#34;) Dit instituut HOU men niet moeten Kien als een nieuw, zelfstandig laboratorium naast de bestaande laboratoria en instituten van de universiteit. Zou Ken een

Maatregel Om de aanvoercapaciteit van zoetwater voor West-Nederland te vergroten wordt gefaseerd de capaciteit van de KWA via zowel Gouda als Bodegraven uitgebreid.. Dit

Op grond van deze overwegingen wordt aangenomen dat in de situatie waarin de stikstof vrijkomt door mineralisatie van organische stof en er nagewassen geteeld worden er

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun

Distribution of birth weight by gestational age of the babies in the study relative to the perinatal growth chart for international reference.. Comparison with