• No results found

Het ideale ontwikkelproces voor woningkopers

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het ideale ontwikkelproces voor woningkopers"

Copied!
106
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

 

Consumentgericht Ontwikkelen 

Het ideale ontwikkelproces voor woningkopers 

 

Auteur 

: Erwin Koedam 

Opleiding  : Bouwtechnische Bedrijfskunde 

Jaargang 

: 2010‐2011 

(2)

    Bronafbeelding voorzijde: Nieuwbouwwijk Op Buuren te Maarssen, Beeldenbank Bouwfonds Ontwikkeling, geraadpleegd op 25 mei 2011             

Consumentgericht ontwikkelen 

  Het ideale ontwikkelproces voor woningkopers      Status:    Definitief      Plaats:    Amersfoort       Datum:   5 september 2011      Afstudeerorganisatie    Opleidingsinstituut:  Hogeschool Utrecht          Opleiding:  Bouwtechnische Bedrijfskunde  Afstudeerrichting:  Projectontwikkeling 1e begeleider:  Marieke Venselaar MSc. E‐mailadres:  marieke.venselaar@hu.nl  2e begeleider:  Frank Stiksma  E‐mailadres:    frank.stiksma@hu.nl         Afstudeerbedrijf    Organisatie:  Bouwfonds Ontwikkeling B.V.  Regiokantoor Midden        Bezoekadres:  De Brand 30  Postcode, Plaats  3823 LK Amersfoort Bedrijfsbegeleider:  ir. Anneke Bochem  Functie  Hoofd Projectmanagement  E‐mailadres:  a.bochem@bouwfonds.nl  Telefoonnummer  T:  +31 (0)33 453 4 129      Gegevens student      Studentnaam:  Erwin Koedam  Studentnummer:  1547900  Adres:  Floralaan 33  Postcode, Plaats:  3904 BX Veenendaal Telefoonnummer:  M: +31 (0)61 076 5 042  E‐mailadres:  erwin_koedam@hotmail.com     

 

 

(3)

V o o r w o o r d     P a g i n a | III van VIII   

Voorwoord 

Voor  u  ligt  mijn  scriptie,  met  als  thema:  consumentgericht  ontwikkelen.  Deze  scriptie  is  geschreven  in  het  kader  van  het  afronden  van  mijn  studie  Bouwtechnische  Bedrijfskunde  aan  de  Hogeschool  Utrecht,  met  als  afstudeerrichting ‘Projectontwikkeling’.  

 

Mijn interesse in het ontwikkelen van woningen is ontstaan tijdens het afronden van mijn MBO Bouwkunde  opleiding. Hier ben ik bij een ontwikkelende aannemer in aanraking gekomen met het vak projectontwikkeling  en heb toen besloten om mijzelf te specialiseren in de projectontwikkeling. Deze opleiding heb ik gevolgd aan  de  Hogeschool  van  Utrecht.  Zij  bieden  de  opleiding  Bouwtechnische  Bedrijfskunde  aan  waar  ik  met  veel  plezier studeer. Tijdens deze opleiding heb ik bij DID B.V. kennis op gedaan met het vak projectontwikkeling  en  met  consumentgericht  ontwikkelen.  Het  onderwerp  ‘consumentgericht  ontwikkelen’  is  voor  mij  een  inspiratiebron geweest bij het zoeken van een afstudeeropdracht bij een projectontwikkelaar. 

 

Bouwfonds  Ontwikkeling  te  Amersfoort  heeft  mij  deze  kans  begin  januari  2011  geboden.  Bouwfonds  Ontwikkeling, dochter van Rabo Vastgoedgroep, de vastgoedgroep van Rabobank is de grootste ontwikkelaar  van woongebieden  en  marktleider  op  binnenstedelijke  locaties.  Internationaal  behoort  Bouwfonds  Property  Development tot de top drie speler op de Europese woningmarkt. 

 

Ik  wil  van  de  gelegenheid  gebruik  maken  enkele  mensen  te  bedanken  die  betrokken  zijn  geweest  bij  de  totstandkoming en de uitvoering van dit afstudeeronderzoek. In het bijzonder dank ik mijn bedrijfsbegeleider,  Anneke Bochem, voor haar intensieve, kritische en prettige wijze waarop zij mij heeft begeleid. Verder bedank  ik  ook  de  overige  medewerkers  van  Bouwfonds  Ontwikkeling  regio  Midden  voor  hun  feedback  en  verbetervoorstellen.  Los  hiervan  dank  ik  in  het  bijzonder  Anneke  Bochem,  Rudi  Hidding,  Jan  Kruidenier  en  Jaap  van  der  Linden  voor  de  mogelijkheid  die  zij  mij  hebben  geboden  om  te  carpoolen  van  en  naar  het  regiokantoor te Amersfoort. 

 

Ook dank  ik alle  deelnemers die meegewerkt hebben aan de fieldresearch (enquête en  interviews) voor de  betrokkenheid  bij  dit  onderzoek.  Marieke  Venselaar  wil  ik  als  afstudeerbegeleider  bedanken  voor  haar  scherpe zienswijze, kritische noten en kennis gedurende mijn afstudeerperiode.     Tot slot wil ik mijn ouders, zus en vrienden bedanken voor hun belangstelling, begrip en ondersteuning tijdens  mijn studie en afstuderen.    Rest mij u veel leesplezier te wensen.               Erwin Koedam  Amersfoort, juni 2011       

(4)

M a n a g e m e n t s a m e n v a t t i n g   P a g i n a | IV van VIII 

Managementsamenvatting 

Consumenten  zijn  in  de  huidige  tijd  kritischer  en  willen  steeds  meer  kunnen  kiezen  bij  de  aankoop  van  een  project, waardoor zij een product krijgen dat is afgestemd op alle behoeften en wensen. Aanleiding hiervoor is  de toegenomen welvaart, individualisering en de huidige multimedia waardoor consumenten snel producten  kunnen vergelijken. Maar ook de economische crisis speelt hierbij een belangrijke rol. Dit heeft geresulteerd  in  dat  de  markt  de  afgelopen  jaren  is  veranderd  van  aanbodgericht  naar  vraaggericht.  Momenteel  is  het  woningaanbod  hoger  dan  de  vraag.  Woningkopers  hebben  momenteel  dus  een  woning  voor  het  uitzoeken.  Consumentgericht  ontwikkelen  is  hierdoor  de  afgelopen  jaren  in  een  stroomversnelling  geraakt.  Projectontwikkelaars die in de huidige tijd de te realiseren woningen willen verkopen moeten hun woningen  dus volledig laten overeenkomen aan de behoefte en wensen van de consument.  

 

Voor  Bouwfonds  is  consumentgericht  ontwikkelen  niet  nieuw.  Bouwfonds  lanceerde  in  1981  het  ‘Keuze  Konsept’, een methode om de woningbouw te individualiseren en daarmee tegemoet te komen aan individuele  woonwensen.  Twintig  jaar  later  zal  dit  thema  onder  het  motto  ‘Persoonlijk  Wonen’  weer  op  de  agenda  van  Bouwfonds Ontwikkeling terugkomen.  

 

Tien jaar na het introduceren van ‘Persoonlijk Wonen’ leefde bij Bouwfonds de behoefte om dit woonconcept  verder  en  nader  uit  te  werken  om  de  individuele  wensen  van  de  consument  nog  beter  te  vertalen  in  de  te  realiseren  woningbouw.  Dit  is  voor  Bouwfonds  aanleiding  geweest  om  twee  pilotprojecten  van  Bouwfonds  Ontwikkeling regio Midden nader te onderzoeken. Het gaat hier om de projecten ’t Raadhuys te Maarssen en  de  Urban  Villa’s  te  Elst.  In  dit  onderzoek  staat  de  vraag  centraal,  wat  is  voor  woningkopers  het  ideale  ontwikkelproces ten aanzien van de te realiseren woningen. Aan de hand van de enquêtes,  het observeren  tijdens de informatieavond van ’t Raadhuys en de interviews onder de geïnteresseerden van beide projecten  wordt  onderzocht  in  hoeverre  de  consument  zeggenschap  wenst  te  krijgen,  welke  adviseurs  de  geïnteresseerden  tijdens  en  na  aankoop  van  een  woning  willen  raadplegen  en  hoe  zij  het  ontwikkelproces  hebben  ervaren.  Op  basis  van  deze  resultaten  worden  er  aanbevelingen  gedaan  betreffende  het  ideale  ontwikkelproces. 

 

Voorafgaande  het  onderzoek  wordt  Bouwfonds  beschreven.  Dit  is  gedaan  om  tijdens  opstellen  van  de  eindconclusie rekening te gehouden met de organisatie en werkwijze die door Bouwfonds wordt gehanteerd.  Verder  wordt  er  theoretisch  kader  opgesteld  betreft  het  afstudeeronderwerp  ‘consumentgericht  ontwikkelen’.  Dit  met  als  doel  om  inzicht  te  krijgen  waarom  men  de  afgelopen  jaren  steeds  meer  klant  gericht  is  gaan  bouwen  in  Nederland.  Het  formuleren  van  één  definitie  met  betrekking  tot  ‘consumentgericht  ontwikkelen’  die  voor  dit  onderzoek  van  toepassing  is.  Het  in  beeld  brengen  welke  vormen  van  consumentgericht  ontwikkelen  er  momenteel  wordt  toegepast  in  de  woningbouw  en  tot  slot  worden  er  woonconcepten  beschreven  waaruit  enkele  belangrijke  leermomenten  te  trekken.  Daarnaast  wordt  er  ook  een  theoretisch  kader  opgesteld  betreft  ‘collectieve  gemeenschappen’.  Dit  vormt  het  uitgangspunt bij het toetsen van het ontwikkelproces van ’t  Raadhuys te Maarssen en de Urban Villa’s te  Elst.  

 

Bouwfonds  Ontwikkeling  is  ontstaan  als  voormalig  Nederlandse  semi‐overheidsbedrijf  in  1946  en  is  vanaf  2009  een  zelfstandige  onderneming  binnen  de  huidige  N.V.  Rabo  Vastgoedgroep.  Bouwfonds  Property  Development  is  met  een  jaarlijkse  verkoop  van  circa  10.000  woningen,  waarvan  5.000  in  Nederland  de  grootste  ontwikkelaar  van  woongebieden  en  marktleider  op  binnenstedelijke  locaties.  Internationaal  is  Bouwfonds Property Development top 3 speler op de Europese woningmarkt. In Nederland werkt Bouwfonds  vanuit vijf zelfstandige regiokantoren (Zwolle, Amersfoort, Haarlem, Delft, Eindhoven) met het hoofdkantoor  in Hoevelaken. Naast de regio kantoren heeft Bouwfonds Ontwikkeling drie dochterondernemingen namelijk:  Livingstone, Brummelhuis Bouwcoördinatie en Nouville Ontwikkeling.  

Huisvesting is een fundamentele basisbehoefte van de mens en het ondersteunen van een woning wordt dan  ook  vanaf  1901  als  kerntaak  gezien  door  de  Nederlandse  overheid.  Mede  door  een  groot  te  kort  aan  woningen  zagen  marktpartijen  woningen  als  een  homogeen  product  dat  door  industrialisatie  zo  rationeel  mogelijk moest worden gerealiseerd. Vanaf 2005 werd de klant pas echt centraal gesteld in de Nota Wonen.  Doelstelling  van  de  nota  is  het  vergroten  van  de  keuzevrijheid  van  de  burgers  door  meer  zeggenschap  te  geven over hun woning en woonomgeving. Grote marktpartijen presenteerden zich relatief snel op de markt  als consumentgerichte ontwikkelaars, met ieder een eigen concept. 

(5)

M a n a g e m e n t s a m e n v a t t i n g   P a g i n a | V van VIII   

Sinds de introductie van de nota zijn er vele verschillende pogingen gewaagd om een definitie te geven aan  het  begrip  ‘consumentgericht  bouwen’.  De  definitie  die  aansluit  bij  de  twee  te  evalueren  projecten  van  Bouwfonds is de door Hacquebord geformuleerde definitie. 

 

Hacquebord: 

Het  aanbieden  van  keuzemogelijkheden  waarbij  de  consument  duidelijkheid,  keuzevrijheid  en  flexibiliteit  krijgt.  Hierbij  moet  een  balans  worden  gevonden  met  betrekking  tot  de  betaalbaarheid, de uitvoerbaarheid en de bewoonbaarheid van de betreffende woning1 

 

 

 

Consumenten  kunnen  op  verschillende  wijze  participeren  tijdens  het  ontwikkelproces.  De  wijze  waarop  consumenten willen / kunnen participeren heeft te maken met persoonlijke omstandigheden, psychologische  en sociale factoren.  

We spreken van een gemeenschap wanneer een groep mensen iets publiekelijk met elkaar deelt. Dit ontstaat  rond  ‘iets’  wat  alle  deelnemers  gemeenschappelijk  hebben.  Bij  een  gemeenschap  kunnen  verschillende  community tools worden toegepast. Te weten information tools, communication tools en organization tools.  Dit zijn de drie belangrijkste kenmerken van een gemeenschap. Er zijn bij het opzetten van een gemeenschap  verschillende  elementen  te  onderscheiden.  Er  zijn  zes  basiselementen  om  te  komen  tot  een  succesvolle  gemeenschap.  Het  gaat  hier  om  de  elementen:  doel,  identiteit,  communicatie,  omgeving,  grenzen  en  expressie. Naar gelang de vorm, het doel en het voortbestaan van de gemeenschap, kan dit uitgebreid worden  met  reputatie,  besturing,  groepen,  vertrouwen,  uitwisseling  en  historie.  Bij  het  ontwikkelproces  van  Bouwfonds vormen geïnteresseerden een gemeenschap. Dit proces bestaat volgens het model van Verwijs &  de  Poot  uit  verschillende  fasen:  de  vonk,  groei,  bloei,  spreiding  en  legende.  Tijdens  de  vonkfase  wordt  de  doelgroep uitgenodigd voor de eerste bijeenkomst. In de bloeifase maakt een gemeenschap zijn hoogtij mee.  De gemeenschap werkt actief samen en neemt gezamenlijk deel aan activiteiten. Bij de legende vertellen de  deelnemers  hun  verhalen  door  en  bewaren  tastbare  herinneringen.  Tijdens  het  ontwikkelproces  hanteert  Bouwfonds het AIDA‐Model.  Dit staat voor: Attention, Interest, Desire en  Action. Hierbij is het  laatste punt,  namelijk het tekenen van de koop‐ aannemingsovereenkomst, het belangrijkste voor Bouwfonds.  

 

Na  het  beschrijven  van  de  onderneming  Bouwfonds  en  de  theoretische  kaders  wordt  er  een  project­  en  procesbeschrijving  opstelt  voor  de  twee  te  onderzoeken  pilotprojecten.  Deze  beschrijving  fungeert  als  uitgangspunt  bij  het  onderzoek  naar  de  gewenste  keuzevrijheid  en  hoe  de  geïnteresseerden  het  ontwikkelproces hebben ervaren.  

 

Project  ’t  Raadhuys  te  Maarssen  is  een  project  van  acht  appartementen  dat  onderdeel  uitmaakt  van  het  nieuwbouwplan  Op  Buuren.  Project  ’t  Raadhuys  is  een  herontwikkelingsplan.  Het  plan  is  in  2008  gelijktijdig  met  fase  5  van  Op  Buuren  in  de  markt  gezet.  Dit  was  echter  geen  succes.  Na  enige  aanpassingen  en  het  verlagen  van  de  V.O.N.  prijs  is  het  plan  in  november  2010  op  nieuw  in  de  markt  gezet.  Dit  maal  kregen  de  geïnteresseerden 39% zeggenschap. Middels twee informatieavonden zijn de geïnteresseerden geïnformeerd  en begeleid bij het ontwerpen van hun appartementinrichting. De eerste informatieavond had een opkomst  van  40  huishoudens.  Van  deze  40  huishoudens  hebben  16  huishoudens  voor  20  januari  2011  het  inschrijfformulier ingevuld.  Hiervan zijn 8  huishoudens ingeloot en  staan er  6 reserve. Het totale ontwikkel‐  verkoopproces  heeft  3  maanden  geduurd  en  hebben  op  26  mei  2011  geresulteerd  in  4  verkopen  en  2  optanten. 

Project  de  Urban  Villa’s  te  Elst  dat  deel  uitmaakt  van  het  nieuwbouwplan  Westeraam  bestaat  uit  twintig  appartementen  verdeeld  over  twee  appartementencomplexen  met  een  gelijke  uitstraling.  Op  basis  van  de  uitgevoerde marktanalyse en de opgestelde randvoorwaarden is de ontwikkeling uitdagend te noemen. Van  hieruit is er besloten om de kopers uit te nodigen om zo de ontwikkelwensen te inventariseren. Bouwfonds  heeft  geïnteresseerden  57%  zeggenschap  gegeven  bij  de  uitwerking  van  het  plan.  Middels  de  eerste  informatieavond op 28 januari 2010 zijn de  woonwensen geïnventariseerd. De resultaten hiervan zijn op 15  juli 2010 aan de geïnteresseerden gepresenteerd waarna zij een voorkeur kenbaar konden maken voor een  bouwnummer.  Van  de  90  huishoudens  op  28  januari  2010  hebben  vijf  huishoudens  eind  januari  2011  het  koop‐ aannemingsovereenkomst getekend. Het totale ontwikkel‐ verkoopproces heeft 14 maanden geduurd  en hebben op 26 mei 2011 geresulteerd in 9 verkopen en 2 optanten.           1  Hacquebord, J. en Kwee, L. (2005). Consumentgericht ontwikkelen ‐ Herhaalbaar betaalbaar bouwen. Stichting Bouw  Research.  Nieuwegein : Arko Uitgeverij.  

(6)

M a n a g e m e n t s a m e n v a t t i n g   P a g i n a | VI van VIII 

Aan  de  hand  van  de  project­  en  procesbeschrijving,  de  resultaten  voortkomend  uit  de  enquêtes,  de  observatie  en  het  interview  met  één  geïnteresseerden  worden  de  resultaten  van  de  twee  pilotprojecten  ’t  Raadhuys te Maarssen en de Urban Villa’s te Elst getotaliseerd.  

 

Uit dit onderzoek komt naar voren dat de volgende punten een bijdrage leveren aan een positief verloop van  een co‐creatie proces: 

 Woningkopers  hebben  de  voorkeur  ten  aanzien  van  het  ontwikkelconcept  voor,  het  individueel  ontwerpen van hun eigen appartement in een door de architect ontworpen complex; 

 Woningkopers  wensen  betreffende  het  interieur  zeggenschap  te  krijgen  over  de  appartementoppervlakte,  de  indeling  van  de  woning/keuken/badkamer,  de  afmontage  van  de  keuken/badkamer,  de  afwerking  van  de  vloer/planfond/wand,  de  plaats  van  de  stopcontacten,  telefoon‐  en  internetaansluit  en  toepassing  van  installaties.  In  mindere  maat  geldt  dit  voor  het  aantal appartementen en bouwlagen van het complex en de plafondhoogte; 

  Woningkopers  wensen  betreffende  het  exterieur  zeggenschap  te  krijgen  over  de  plaats,  grootte,  aantal deuren/ramen in de gevel en de afmeting en privacy op het balkon. In mindere mate geldt dit  voor  de  locatie  van  het  pand  op  de  kavel  en  het  materiaal‐  en  keurgebruik  van  het  appartementencomplex. Keuzevrijheid ten aanzien de architectuur van het complex is niet gewenst;   Woningkopers  wensen  betreffende  de  woonomgeving  zeggenschap  te  krijgen  over  de  beplanting, 

indeling  openbare  ruimte  en  de  parkeeroplossing.  In  mindere  mate  geldt  dit  voor  de  verharding  openbare ruimte;   Woningkopers wensen een intermediair waarbij zij terecht kunnen voor al hun vragen;   Woningkopers wensen in een vroeg stadia advies van een hypotheekadviseur;   Woningkopers hebben belangstelling voor een verhuisservice;   Woningkopers wensen na aankoop van de woning goede begeleiding ten aanzien van het inrichten  van de woning;   Woningkopers wensen persoonlijke begeleiding bij verkoop huidige woning;   Woningkopers wensen dat de woningen worden toewijzen middels een notaris; 

 Woningkopers  willen  vooraf  duidelijk  hebben  wat  hun  woning  gaat  kosten,  zodat  zij  niet  voor  verassingen komen te staan; 

 Woningkopers willen voortijdig weten welke extra’s en opties er aangeboden worden; 

 Woningkopers  hebben  de  voorkeur  voor  een  tijdige  follow‐up  tussen  de  verschillende  informatiebijeenkomsten.  

    

Uiteraard kan consumentgericht ontwikkelen nog breder worden onderzocht. Hierbij denk ik aan de manier  waarop  Bouwfonds  het  concept  ‘consumentgericht  ontwikkelen’  aan  de  consument  aanbiedt  /  presenteert.  Mijn  inziens  is  hier  nog  veel  terrein  te  winnen.  Voor  het  vervolgonderzoek  is  het  eerst  zaak  om  de  bedrijfsstrategie  van  Bouwfonds  helder  in  beeld  te  brengen.  Vervolgens  moet  er  een  marketingstrategie  bepaald  worden.  Hier  worden  de  genomen  bedrijfsstrategische  beslissingen  omgezet  in  een  concrete  marketingstrategie. Wanneer de bedrijfs‐ en marketingstrategie helder zijn kan er een aanzet gedaan worden  met  het  lanceringsplan.  Hierin  wordt  het  geen  wat  in  de  bedrijfs‐  en  marketingstrategie  is  omschreven  omgezet tot operationele acties.                 

(7)

I n h o u d s o p g a v e   P a g i n a | VII van VIII   

Inhoudsopgave 

1 Inleiding en onderzoeksopgave ... 1 1.1 Aanleiding ... 1 1.2 Probleemanalyse ... 2 1.3 Vraagstelling ... 3 1.4 Doelstelling ... 3 1.5 Methode en technieken ... 4 1.6 Resumé ... 6 1.7 Leeswijzer ... 6 2 Bouwfonds Ontwikkeling in beeld ... 7 2.1 Historie ... 7 2.2 Bouwfonds Property Development ... 7 2.3 Missie, Visie, Strategie ... 8 2.4 Bouwfonds Ontwikkeling Regio Midden ... 8 2.5 Resumé ... 9 3 Consumentgericht ontwikkelen ... 10 3.1 Huisvesting in beeld ... 10 3.2 Definitie consumentgericht ontwikkelen ... 13 3.3 Vormen van consumentgericht ontwikkelen ... 15 3.4 Consumentgerichte concepten ... 16 3.5 Resumé ... 19 4 Collectieve gemeenschappen ... 20 4.1 Kenmerken ... 20 4.2 Community tools ... 20 4.3 Grondbeginselen ... 21 4.4 De levensfasen van een gemeenschap ... 23 4.5 Resumé ... 24 5 Onderzoek projecten Bouwfonds Ontwikkeling ... 25 5.1 Introductie te onderzoek projecten Bouwfonds Ontwikkeling ... 25 5.2 Projectomschrijving: ’t Raadhuys te Maarssen ... 26 5.3 Projectomschrijving: Urban Villa’s te Elst... 28 5.4 Resumé ... 30 6 Evaluatie project: ’t Raadhuys te Maarssen ... 31 6.1 Onderzoekswerkwijze ... 31 6.2 Beschrijving onderzoekspopulatie ... 32 6.3 Gewenste keuzevrijheid: ’t Raadhuys te Maarssen ... 34 6.4 Gewenste adviseurs tijdens en na aankoop: ’t Raadhuyste Maarssen ... 36 6.5 Ontwikkelproces: ’t Raadhuys te Maarssen ... 37 6.6 Resumé ... 40

(8)

I n h o u d s o p g a v e   P a g i n a | VIII van VIII  7 Evaluatie project: Urban Villa’s te Elst ... 41 7.1 Onderzoekswerkwijze ... 41 7.2 Beschrijving onderzoekspopulatie ... 42 7.3 Gewenste keuzevrijheid: Urban Villa’s te Elst ... 44 7.4 Gewenste adviseurs voor en tijdens aankoop: Urban Villa’s te Elst ... 46 7.5 Ontwikkelproces: Urban Villa’s te Elst ... 47 7.6 Resumé ...50 8 Eindconclusie ... 51 8.1 Belangrijke punten die bijdrage aan een positief co‐creatie proces ... 51 8.2 Aanbevelingen ... 52 8.3 Aanzet tot een vervolgonderzoek ... 54 8.4 Evaluatie ... 55 9 Bronvermelding ... 56 9.1 Externe literatuur, rapporten en artikelen ... 56 9.2 Interne literatuur, rapporten en artikelen ... 57 9.3 Internetsites ... 58     Bijlage A ‐ Lijst gesproken personen Bijlage B – Resultaat zeggenschapsmeter: ’t Raadhuys Bijlage C – Resultaat zeggenschapsmeter: Urban Villa’s Bijlage D ‐ Begeleidend schrijven: ’t Raadhuys Bijlage E ‐ Begeleidend schrijven: Urban Villa’s Bijlage F ‐ Herinnering: Enquête Urban Villa’s Bijlage G ‐ Resultaten enquête: ’t Raadhuys Bijlage H ‐ Resultaat enquête: Urban Villa’s Bijlage I ‐ Reden van bevraging tijdens de enquête Bijlage J ‐ Uitnodiging panelonderzoek Urban Villa’s  

(9)

 

Hoofdstuk 1: 

(10)

I n l e i d i n g     P a g i n a | 1  v a n  58 

1

Inleiding en onderzoeksopgave 

Dit hoofdstuk heeft als doel, het beschrijven van de onderzoeksvraag met daarbij gestructureerd uitgewerkt  wat er wel al dan niet wordt onderzocht en op welke wijze dit wordt onderzocht. Dit om helder aan te geven  wat het onderzoek behelst.    

1.1 Aanleiding 

Consumenten  zijn  in  de  huidige  tijd  kritischer  en  willen  steeds  meer  kunnen  kiezen  bij  de  aankoop  van  een  project, waardoor zij een product krijgen dat is afgestemd op alle behoeften en wensen. Aanleiding hiervoor is  de  toegenomen  welvaart,  individualisering  en  de  huidige  multimedia  waardoor  consumenten  snel  producten  met  elkaar  kunnen  vergelijken.  De  markt  is  hiermee  in  de  loop  der  jaren  veranderd  van  aanbodgerichte  naar  vraaggerichte. Een leuk voorbeeld hiervan is terug te zien in de autobranche. Bij de aankoop van een auto kun je  kiezen uit talloze merken, modellen en kleuren. Daarnaast is er een ruime hoeveelheid aan mogelijke opties om  je auto te ‘pimpen’.    De vastgoedsector is een lange tijd achtergebleven om tegemoet te komen aan de wensen van de consument.  De klant is pas echt centraal gesteld vanaf 2005 in de ‘Nota Wonen’, hierin wordt gesteld dat één derde deel  van  de  nieuwe  woningen  voor  rekening  zou  moeten  komen  van  particuliere  opdrachtgevers  door  middel  van  particulier  opdrachtgeverschap  (PO)  en  collectief  particulier  opdrachtgeverschap  (CPO),  mede  om  de  zeggenschap  van  woonconsumenten  te  vergroten2.  Een  doelstelling  die  in  de  Woonvisie  overigens  weer  is  losgelaten. Maar ook de economische crisis speelt hierbij een belangrijke rol. Momenteel is het woningaanbod  hoger dan dat er vraag naar is. Woningen blijven hierdoor gemiddeld langer te koop staan. Consumenten staan  vanwege  de  ruime  hoeveelheid  aangeboden  woning  in  de  voorrechte  positie  wat  betreft  een  woningkeuze.  Woningen die volledig aansluiten aan de behoefte en wensen van de consument worden relatief snel verkocht.  Consumentgericht  ontwikkelen  is  hierdoor  de  afgelopen  jaren  in  een  stroomversnelling  geraakt.  Projectontwikkelaars die in de huidige tijd de te realiseren woningen willen verkopen moeten deze woningen  volledig laten overeenkomen aan de behoefte en wensen van de consument.  

 

Uit  onderzoek  van  RIGO  Research  en  Advies3  is  gebleken  dat  90%  van  de  Nederlandse  woningkopers  die  een  bovenmodaal  inkomen  (>  €33.000,‐)  hebben  meer  invloed  wenst  te  hebben  op  hun  nieuwbouwwoning.  Woningkopers blijken een uitgesproken voorkeur te hebben voor meer invloed op de indeling, de architectuur  en de grootte van de woning en bij gerelateerde zaken als parkeergelegenheid en de grootte van de tuin.    

Voor Bouwfonds is consumentgericht ontwikkelen niet nieuw. Bouwfonds lanceerde in 1981 het ‘Keuze Konsept’,  een  methode  om  de  woningbouw  te  individualiseren  en  daarmee  tegemoet  te  komen  aan  individuele  woonwensen.  Twintig  jaar  later  zal  dit  thema  onder  het  motto  ‘Persoonlijk  Wonen’  weer  op  de  agenda  van  Bouwfonds Ontwikkeling terugkomen.     Men heeft een soort van ‘sterrenclassifictatie‐systeem’ opgesteld. Dit systeem, dat hieronder is weergegeven,  geeft aan in welke mate woningkopers zeggenschap kunnen krijgen bij een nieuwbouwproject.     Mate van  Zeggenschap  Keuzeopties voor de consument  Geen ster  Seriebouw, het aanbieden van standaard meer/ minderwerk   Aanbieden van een beperkt aantal standaardopties, zoals erkers, dakkapellen en uitbouwopties voor  de toekomst 

  Naast  de  ‘standaard  opties’  bestaan  er  mogelijkheden  om  beperkt  met  het  volume  en  de  gevel  te  variëren (aanbouwopties/extra verdieping) 

  De  consument  heeft  invloed  op  een  aantal  van  deze  elementen:  kavelindeling,  kavelgrootte,  beukmaat,  woninggrootte,  verdiepingshoogte,  gevel,  dakvorm.  Zeggenschap  is  minder  aan  een  beperkt aantal gedefinieerde opties gebonden dan in de eerdere categorieën.    Vrijwel volledige vrijheid bij bepalen van de woning en inrichting van de kavel. De koper beslist, de  ontwikkelaar is dienstverlener. Individueel gekozen architect kan tot mogelijkheden behoren.  () ‐ accent  De consument beslist mee in het stedenbouwkundige ontwerp, de inrichting van de openbare ruimte  of het aanleggen van gemeenschappelijke voorzieningen  Figuur 1.1 Sterrenclassificatie consumentgerichte projectontwikkeling 4         2  Keers, G. en Ham, M. van den (2010), Collectief particulier opdrachtgeverschap ‐ markt voor bouwers. Amsterdam: Rigo.  3  Keers G. en Butter, S. (2003). Toekomst voor consument gericht ontwikkelen.  Amsterdam: Rigo Research en Advies.  4 Keers G. en Butter, S. (2003). Toekomst voor consument gericht ontwikkelen.  Amsterdam: Rigo Research en Advies. 

(11)

I n l e i d i n g     P a g i n a | 2  v a n  58   

Tien jaar na het introduceren van ‘Persoonlijk Wonen’ leefde bij Bouwfonds de behoefte om dit woonconcept  verder  en  nader  uit  te  werken  om  de  individuele  wensen  van  de  consument  nog  beter  te  vertalen  in  de  te  realiseren  woningbouw  om  zo  te  komen  tot  het  meest  ideale  ontwikkelproces.  Mede  door  moeizame  afzet  vanwege de economische crisis heeft Bouwfonds haar strategie aangescherpt, met de blik gericht op 2012. Met  als doel klaar te zijn voor het moment dat de markt weer aantrekt. Tot 2012 richt deze strategie zich op de vier  pijlers:   Voorwaartse integratie;   Duurzame gebiedsontwikkeling;   Versterken binnenstedelijk profiel;   Klant centraal5   Dit is voor Bouwfonds aanleiding geweest om een onderzoek te doen naar wat voor woningkopers het meest  ideale ontwikkelproces is. Hierbij worden twee pilotprojecten van Bouwfonds Ontwikkeling regio Midden nader  onderzoekt. Het gaat hier om de projecten ’t Raadhuys te Maarssen en de Urban Villa’s te Elst. Beide projecten  betreffen een  appartementencomplex.  Bouwfonds  hanteert  voor  beide  projecten  een  ander  ontwikkelproces.  In onderstaande afbeelding is een traditioneel ontwikkelproces weergeven. Deze wordt tevens door bouwfonds  gehanteerd.      Figuur 1.2 Ontwikkelproces traditioneel bouwproject     

1.2 Probleemanalyse 

Maar wat is nu het probleem? De vastgoedsector probeert dus al meer tegemoet te komen aan de wensen van  de consument. Bouwfonds vraagt zich echter wat het ideale ontwikkelproces voor woningkopers is. Deze kennis  is  voor  Bouwfonds  Ontwikkeling  van  belang  om  het  percentage  afhakers  tijdens  het  ontwikkelproces  te  minimaliseren.  In  de  praktijk  blijkt  dat  de  geïnteresseerden  die  betrokken  zijn  geweest  bij  de  projecten  ’t  Raadhuys te Maarssen en de Urban Villa’s te Elst (gld.) razend enthousiast zijn over het feit dat ze keuzevrijheid  hebben bij de planvorming van hun appartement, maar uiteindelijk hiervan het merendeel niet overgaat tot het  kopen  van  het  door  hun  samengestelde  appartement.  In  onderstaande  afbeelding  is  door  middel  van  een  trechter weergegeven welke stappen potentiële kopers doorlopen om te komen tot het tekenen van de koop‐  aannemingsovereenkomst.        Verkoop: 27 mei 2011        4 verkocht – 2 optanten          9 verkocht – 2 optanten    Figuur 1.3 Conversieratio consumentgerichte projecten             5 Intranet Bouwfonds. https://bpd.eb.local/intranet/organisatie/Strategie/koers12. geraadpleegd op 22 februari 2011 

(12)

I n l e i d i n g     P a g i n a | 3  v a n  58 

1.3 Vraagstelling 

Aan de hand van bovenstaande probleemstelling ga ik de projecten ’t Raadhuys te Maarssen en de Urban Villa’s  te Elst (gld.) nader evalueren. Hierbij staan de volgende onderzoeksvragen centraal:    Welk type consument heeft interesse getoond in de projecten ’t Raadhuys en de Urban Villa’s?   Wat is de gezinssamenstelling?   Wat is de leeftijd van de geïnteresseerden?   In wat voor woning type woning woont de doelgroep?   Hoeveel woningen heeft de doelgroep in het verleden bewoond?    Wat zijn de wensen van deze potentiële kopers?   Wat is de gewenste keuzevrijheid van de potentiële kopers?   Is de doelgroep bereid actief mee te denken bij het ontwerpen van hun appartement?   Welke professionals wil de doelgroep raadplegen tijdens en / of na het kopen van een woning?   Wat is de belangrijkste reden waarom potentiële kopers geïnteresseerd zijn in het project?    Waarom zijn de potentiële kopers afgevallen tijdens de co‐creatie van hun appartement?   Hoe hebben de potentiële kopers het verkoopproces ervaren?   Waarom hebben de potentiële kopers de reserveringsovereenkomst wel / niet getekend?   Waarom hebben de potentiële kopers de koop‐ aannemingsovereenkomst wel / niet getekend?     

1.4 Doelstelling 

Het doel van het onderzoek is als volgt geformuleerd:    Het verkrijgen van inzicht wat voor woningkopers het meest ideale ontwikkelproces is.      

(13)

I n l e i d i n g     P a g i n a | 4  v a n  58   

1.5 Methode en technieken 

Het onderzoek is ingedeeld in drie fases (figuur 1.6). Hieronder zijn deze fases beschreven.    Fase 1 ‐ Deskresearch: 

Als  vertrekpunt  in  dit  onderzoek  wordt  allereerst  een  theoretisch  kader  ontwikkeld.  In  dit  kader  worden  literatuurvergelijkingen gemaakt met betrekking tot de definities consumentgericht ontwikkelen en collectieve  gemeenschappen.  Dit  met  als  doel  het  opbouwen  van  een  systematisch,  samenhangend  en  logisch  begrippenkader,  afgestemd  op  het  onderzoek,  de  probleemanalyse  en  de  doelstelling.  Daarnaast  worden  er  diverse  gesprekken  gevoerd  met  medewerkers  van  Bouwfonds  om  op  deze  wijze  een  pragmatisch  beeld  te  krijgen van de problematiek binnen hun organisatie. 

 

Fase 2 ‐ Fieldresearch: 

Om antwoord  te krijgen  op de  vraagstelling wordt er  een  enquête‐ (bijlage  D t/m H) afgenomen,   worden de  geïnteresseerden  voor  ’t  Raadhuys  te  Maarssen  geobserveerd  en  worden  er  gesprekken  gevoerd  met  geïnteresseerden  van  de  twee  te  onderzoeken  pilotprojecten.  Hieronder  zijn  voor  beide  interviewvormen  de  voor en nadelen uitgewerkt:   

Voor‐ en nadelen interviewvormen 

Enquête: voordeel   Goedkoop   Veel mensen   Makkelijk te organiseren   Wel anoniem   Minder gevoelig voor sociale wenselijkheid    Interview: voordeel  Minder voorbereiding   Geschikt voor open en ingewikkelde vragen   Emotionele vragen   Veel vragen   Goede controle op invullen   Weinig onvolledige lijsten  Enquête: nadeel  Veel voorbereiding   Geen emotionele opvang   Niet te veel vragen   Geen controle op invullen   Veel onvolledige lijsten   Veel non‐respons  Interview: nadeel  Duur   Weinig mensen   Moeilijk te organiseren   Niet erg anoniem   Erg gevoelig voor sociale wenselijkheid  Figuur 1.4 Voor‐ en nadelen interviewvormen6    Middels dit onderzoek worden alle geïnteresseerden geënquêteerd om op deze wijze hun bevindingen breed uit  te meten. Het voordeel van een enquête is, dat in eerste instantie de gehele populatie anoniem kan blijven. Het  nadeel  van  een  enquête  is,  dat  de  emotie  bij  het  beantwoorden  van  de  enquêtevragen  niet  gemeten  kan  worden. Daarnaast bestaat er de mogelijkheid op een lage respons. Om toch de emotie van de ondervraagden  te achterhalen is ervoor gekozen om als vervolgstap een gesprek te voeren met geïnteresseerden van de twee  te onderzoeken pilotprojecten.     In onderstaande weergave is te zien dat het ontwikkelproces verschillende fases kent. Het onderzoek richt zich  enkel en alleen op de definitie‐ en ontwerpfase    Figuur 1.5 Onderzoeksgebied         6 Baarda, D.B. en Goede, P.M. de (1997). Basisboek Methoden en Technieken. Groningen: Noordhoff Uitgevers B.V. 

(14)

I n l e i d i n g     P a g i n a | 5  v a n  58 

Fase 3 ‐ Analyse: 

Tot  slot  worden  de  gegevens  die  verkregen  zijn  middels  deskresearch  en  fieldresearch  geanalyseerd  en  vergeleken aan de hand van twee case studies. Door middel hiervan wordt de theorie getoetst aan de praktijk  en  wordt  er  gekeken  waar  zich  mogelijk  mis  matches  bevinden  in  het  huidige  ontwikkelproces.  Ter  afsluiting  wordt het resultaat middels dit onderzoek teruggekoppeld aan Bouwfonds.     1 – Deskresearch  Theoretisch kader  ‘Consumentgericht ontwikkelen, wat betekent consumentgericht ontwikkelen voor Bouwfonds, collectieve  gemeenschappen’      Literatuuronderzoek    Gesprekken experts en adviseurs        2 – Fieldresearch  Projectomschrijving: ’t Raadhuys  Enquête        Observeren      Projectomschrijving: Urban Villa’s  Enquête        Interviews        3 ‐ Conclusie  Wat is voor woningkopers het meest ideale ontwikkelproces    Figuur 1.6 Onderzoeksmodel     

(15)

I n l e i d i n g     P a g i n a | 6  v a n  58   

1.6 Resumé 

Zoals  eerder  omschreven  heeft  dit  hoofdstuk  als  doel,  het  beschrijven  van  de  onderzoeksvraag  met  daarbij  gestructureerd uitgewerkt wat er al dan niet wordt onderzocht en op welke wijze dit wordt onderzocht.    

In  de  loop  der  jaren  is  er  in  de  vastgoedsector  een  verandering  gaande  om  meer  tegemoet  te  komen  aan  de  wensen van de consument. Aanleiding hiervoor is een teruglopende verkoop. Consumenten hebben momenteel  meer keuzes waardoor projectontwikkelaars een product moet ontwikkeling dat volledig klopt aan de wensen  van  de  consument.  Ook  Bouwfonds  speelt  met  haar  aangescherpte  strategie,  met  de  blik  gericht  op  2012,  hierop in. De pijler ‘Klant centraal’ is voor Bouwfonds Ontwikkeling regio Midden aanleiding geweest om twee  pilots te introduceren. Het gaat hier om de projecten ’t Raadhuys te Maarssen en de Urban Villa’s te Elst. In de  praktijk  blijkt  dat  geïnteresseerden  razend  enthousiast  zijn  over  het  feit  dat  ze  zeggenschap  hebben  bij  de  planvorming van hun appartement, maar uiteindelijk beperkte overgaan tot het kopen van het appartement.   

Dit  is  aanleiding  om  een  onderzoek  te  starten  wat  voor  woningkopers  het  meest  ideale  ontwikkelproces  is.  Hierbij  wordt  onderzocht  in  hoeverre  geïnteresseerden  keuzevrijheid  wensen  bij  de  aankoop  van  een  nieuwbouwwoning en hoe zij het ontwikkelproces hebben ervaren. Aan de hand van een enquête en interviews  onder de geïnteresseerden van beide projecten wordt onderzocht waarom zij uiteindelijk zijn afgehaakt.     In dit hoofdstuk is de onderzoeksvraag ‘wat is voor woningkopers het meest ideale ontwikkelproces’ uitgebreid  behandeld en is de onderzoeksmethodiek stapsgewijs geformuleerd. De onderzoeksvraag en methodiek dienen  als leidraad bij het uitwerken van dit onderzoek.      

1.7 Leeswijzer 

In  het  volgende  hoofdstuk  wordt  Bouwfonds  Ontwikkeling  beschreven.  Dit  heeft  als  doel  om  rekening  te  houden  met  de  organisatie  en  werkwijze  van  Bouwfonds  bij  het  de  eindconclusie  in  hoofdstuk  acht.  In  hoofdstuk  drie  staat  het  afstudeeronderwerp  ‘consumentgericht  ontwikkelen’  centraal.  Verder  wordt  in  dit  hoofdstuk stilgestaan bij de concepten die Bouwfonds in het verleden heeft toegepast. Uit deze concepten zijn  enkele belangrijke leermomenten te trekken die meegenomen worden bij het opstellen van de eindconclusie. In  hoofdstuk vier is een theoretisch kader opgesteld betreffende een collectieve gemeenschap. Op basis hiervan  worden  de  twee  onderzochte  projecten  getoetst  of  het  doorlopen  ontwikkelproces  optimaal  is  verlopen.  In  hoofdstuk  vijf  is  een  project‐  en  procesbeschrijving  opgenomen  voor  de  twee  te  onderzoeken  pilotprojecten.  Deze  beschrijving  fungeert  als  uitgangspunt  bij  het  onderzoek  naar  de  gewenste  keuzevrijheid  en  hoe  de  geïnteresseerden het ontwikkelproces hebben ervaren. In hoofdstuk zes en zeven zijn de resultaten van de twee  pilotprojecten  ’t  Raadhuys  te  Maarssen  en  de  Urban  Villa’s  te  Elst  beschreven.  Tot  slot  zijn  de  bevindingen  voortkomend uit dit onderzoek in hoofdstuk acht geformuleerd.              

(16)

Hoofdstuk 2: 

(17)

C o n s u m e n t g e r i c h t   o n t w i k k e l e n   P a g i n a | 7  v a n  58   

2

Bouwfonds Ontwikkeling in beeld 

Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van Bouwfonds Ontwikkeling. Om gedegen uitspraken te kunnen doen  die  aansluiten  bij  Bouwfonds  Ontwikkeling  is  in  dit  hoofdstuk  Bouwfonds  Ontwikkeling  in  beeld  gebracht.  Hierbij wordt gekeken naar de historie, de organisatie en de daarbij behorende missie, visie en strategie van  Bouwfonds Ontwikkeling.  

 

2.1 Historie 

Bouwfonds is een voormalig Nederlands semi‐overheidsbedrijf dat na de tweede wereldoorlog is opgericht. In  1946  werd  door  de  toenmalige  Bouwkas  Drenthe  de  eerste  ‘bouwfonds’  woning  gebouwd.  Toen  het  aantal  gemeente  die  participeerden  groeide  werd  de  naam  in  de  loop  van  de  jaren  vijftig  gewijzigd  in  Bouwfonds  Nederlandse  Gemeenten.  In  2000  is  de  verzelfstandiging  in  gang  gezet  waarbij  het  ABN  AMRO  concern  geleidelijk alle aandelen over nam. Hierdoor is Bouwfonds sinds 2005 volledig commercieel geworden en staat  het los van de overheid. Door problemen bij ABN AMBO zijn in 2006 Bouwfonds Asset Management, Bouwfonds  Fondsenbeheer,  Bouwfonds  Property  verkocht  aan  Rabobank  Nederland.  Vanaf  2009  is  Bouwfonds  Ontwikkeling een zelfstandige onderneming binnen de huidige N.V. Rabo Vastgoedgroep7 .     

2.2 Bouwfonds Property Development 

Bouwfonds Property Development is het overkoepelende merk voor alle activiteiten van Bouwfonds in Europa  met  de  focus  op  Nederland,  Duitsland  en  Frankrijk.  In  Nederland  wordt  de  locale  descriptie  Bouwfonds  Ontwikkeling  gehanteerd.  Bouwfonds  Ontwikkeling  ontwikkelt  integrale  woongebieden  en  kleinschalige  multifunctionele  projecten.  Daarnaast  ontwikkelen  ze  gewenste  voorzieningen,  van  scholen  tot  zorgcentra  en  van  winkels  tot  aantrekkelijke  openbare  gebieden.  In  Nederland  werkt  Bouwfonds  vanuit  vijf  zelfstandige  regiokantoren (Zwolle, Amersfoort, Haarlem, Delft, Eindhoven) met het hoofdkantoor in Hoevelaken. Zo zorgt  Bouwfonds  Ontwikkeling  voor  een  optimale  betrokkenheid  en  verbinding  met  de  locale  markt  en  eindgebruikers. Naast de regio kantoren heeft Bouwfonds Ontwikkeling drie dochterondernemingen namelijk:  Livingstone, Brummelhuis Bouwcoördinatie en Nouville Ontwikkeling.  

 

Feiten 

Bouwfonds  Ontwikkeling,  dochter  van  Rabo  Vastgoedgroep,  de  vastgoedgroep  van  Rabobank  is  de  grootste  ontwikkelaar  van  woongebieden  en  marktleider  op  binnenstedelijke  locaties.  Internationaal  is  Bouwfonds  Property Development top 3 speler op de Europese woningmarkt8.  

  

Cijfers 

Bouwfonds Ontwikkeling heeft in 2009 circa 10.000 woningen verkocht, waarvan ongeveer 5.000 in Nederland.  De afgelopen 10 jaar heeft Bouwfonds Property Development circa 90.000 woningen verkocht in Nederland en  buitenland.  Verder  heeft  Bouwfonds  Ontwikkeling  circa  110.000  woningen  in  portefeuille,  waarvan  90.000  in  Nederland.  Daarnaast  heeft  Bouwfonds  Ontwikkeling  circa  170  grondexploitaties  in  Nederland,  waarvan  80  actieve  en  90  in  voorbereiding.  Bouwfonds  Property  Development  had  in  2009  een  omzet  van  €  1,5  miljard,  waarvan € 1,0 miljard in Nederland9.            7 Website Bouwfonds Ontwikkeling, geraadpleegd op 22 februari 2011  8 Proof Reputation (2009). Partner in gebiedsontwikkeling, corporate profiel 2010 – 2011, Hoevelaken: Bouwfonds    Ontwikkeling  9  Proof Reputation (2009). Partner in gebiedsontwikkeling, corporate profiel 2010 – 2011, Hoevelaken: Bouwfonds     Ontwikkeling 

(18)

C o n s u m e n t g e r i c h t   o n t w i k k e l e n   P a g i n a | 8  v a n  58 

2.3 Missie, Visie, Strategie 

Als  grootste  projectontwikkelaar  van  Nederland  is  het  voor  Bouwfonds  Ontwikkeling  zaak  jaarlijks  circa  5000  woningen in Nederland te verkopen. Hiervoor heeft Bouwfonds Ontwikkeling een heldere missie opgesteld:   

Bouwfonds  Ontwikkeling  realiseert  als  lokaal  verankerde  gebiedsontwikkelaar,  samen  met  belanghebbenden, leefomgevingen met een hoge gebruiks‐, belevings‐ en toekomstwaarde. We  maken het alledaagse betaalbaar en het bijzondere bereikbaar. 10

 

 

 

Om  deze  missie  te  bewerkstellingen  werkt  Bouwfonds  in  vele  honderden  projecten  samen  met  woonconsumenten, gemeenten, woningcorporaties, marktpartijen en belangengroepen. Het idee daarachter is  dat  je  kennis  over  gebiedsontwikkeling  dient  te  bundelen.  Kennis  leidt  tot  kansen  voor  een  geïntegreerde  aanpak. Hierdoor kan Bouwfonds gecompliceerde, langdurige en kostbare opgaven als geen ander aan. Verder  werkt Bouwfonds met de MRE‐benadering wat een optimale balans zoekt tussen Milieu, Ruimte en Economie.  Daarnaast  heeft  Bouwfonds  Ontwikkeling  de  ontwikkelingsfilosofie  om  voor  iedere  bewoner  een  woning  en  leefomgeving  te  creëren  die  volledig  aansluiten  bij  zijn  of  haar  wensen  en  behoeften.  De  mens  staat  hierin  centraal11

 

2.4 Bouwfonds Ontwikkeling Regio Midden 

Regio Midden is één van de vijf regiokantoren van Bouwfonds Ontwikkeling en is gevestigd aan de Brand 30 te  Amersfoort.  Regio  Midden  bestaat  zoals  is  weergegeven  in  onderstaande  afbeelding  uit  zeven  afdelingen.  De  afdeling  Projectmanagement  biedt  mij  (Erwin  Koedam)  de  mogelijkheid  af  te  studeren  op  het  onderwerp  consumentgericht  ontwikkelen.  De  afdeling  bestaat  uit  de  specialisaties  bouwuitvoering,  klantenservice  en  projectmanagement  waaraan  Anneke  Bochem  (hoofd  projectmanagement)  leiding  geeft.  Anneke  is  tevens  bedrijfsbegeleider vanuit Bouwfonds.  

 

Bouwfonds is een hecht team van medewerkers die tijdens het ontwikkelproces nauw met elkaar samenwerken  om  te  komen  tot  een  haalbaar  plan.  Mijn  afstudeeronderwerp  heeft  raakvlak  met  zowel  de  afdeling  projectmanagement  als  de  afdeling  verkoop.  Dit  komt  doordat  co‐creatie  een  ontwikkel‐  verkooptraject  is.  Tijdens mijn onderzoek put ik dan ook uit beide afdelingen informatie.     Figuur 2.1 Organogram Bouwfonds Ontwikkeling Regio Midden12             10 Proof Reputation (2009). Partner in gebiedsontwikkeling, corporate profiel 2010 – 2011, Hoevelaken: Bouwfonds  Ontwikkeling  11  Bouwfonds. http://ontwikkeling.bouwfonds.nl/visie‐aanpak. geraadpleegd op 22 februari 2011  12 Koster, J. (2011). Organogram Bouwfonds Property Development, Amersfoort: Bouwfonds Ontwikkeling. 

(19)

C o n s u m e n t g e r i c h t   o n t w i k k e l e n   P a g i n a | 9  v a n  58   

2.5 Resumé 

Zoals eerder omschreven heeft dit hoofdstuk als doel, het verkrijgen van inzicht in de historie, de organisatie en  de daarbij behorende missie, visie en strategie van Bouwfonds Ontwikkeling. Dit alles om gedegen uitspraken te  kunnen doen die aansluiten bij Bouwfonds Ontwikkeling.     Bouwfonds Ontwikkeling is ontstaan als voormalig Nederlandse semi‐overheidsbedrijf in 1946 en is vanaf 2009  een zelfstandige onderneming binnen de huidige N.V. Rabo Vastgoedgroep. Bouwfonds Property Development  is met een jaarlijkse verkoop van circa 10.000 woningen, waarvan 5.000 in Nederland de grootste ontwikkelaar  van  woongebieden  en  marktleider  op  binnenstedelijke  locaties.  Internationaal  is  Bouwfonds  Property  Development top 3 speler op de Europese woningmarkt. In Nederland werkt Bouwfonds vanuit vijf zelfstandige  regiokantoren (Zwolle, Amersfoort, Haarlem, Delft, Eindhoven) met het hoofdkantoor in Hoevelaken. Naast de  regio kantoren heeft Bouwfonds Ontwikkeling drie dochterondernemingen namelijk: Livingstone, Brummelhuis  Bouwcoördinatie en Nouville Ontwikkeling.  

Om  als  grootste  ontwikkelaar  van  woongebieden  en  marktleider  op  binnenstedelijke  locaties  actief  te  blijven  werkt  Bouwfonds  Ontwikkeling  in  vele  honderden  projecten  samen  met  woonconsumenten,  gemeenten,  woningcorporaties, marktpartijen en belangengroepen. Verder werkt Bouwfonds met de MRE‐benadering wat  een  optimale  balans  zoekt  tussen  Milieu,  Ruimte  en  Economie.  Daarnaast  heeft  Bouwfonds  Ontwikkeling  de  ontwikkelingsfilosofie om voor iedere bewoner een woning en leefomgeving te creëren die volledig aansluiten  bij zijn of haar wensen en behoeften. De mens staat hierin centraal.    In dit hoofdstuk is de onderneming Bouwfonds Ontwikkeling uitgebreid aan de orde gekomen. Bij het opstellen  van de eindconclusie zal er rekening gehouden worden met de Bouwfonds als organisatie en de werkwijze die  gehanteerd wordt.  

(20)

C o n s u m e n t g e r i c h t   o n t w i k k e l e n   P a g i n a | 9  v a n  58 

Hoofdstuk 

3: 

(21)

C o n s u m e n t g e r i c h t   o n t w i k k e l e n   P a g i n a | 10  v a n  58   

 

3

Consumentgericht ontwikkelen 

Dit  hoofdstuk  heeft  als  doel,  het  verkrijgen  van  inzicht  waarom  men  de  afgelopen  jaren  steeds  meer  klant  gericht is gaan bouwen in Nederland. Het formuleren van één definitie met betrekking tot ‘consumentgericht  ontwikkelen’  die  voor  dit  onderzoek  van  toepassing  is.  Het  in  beeld  brengen  welke  vormen  van  consumentgericht  ontwikkelen  er  momenteel  wordt  toegepast  in  de  woningbouw.  Tot  slot  worden  er  woonconcepten beschreven waaruit enkele belangrijke leermomenten te trekken. Deze leermomenten zullen  meegenomen worden bij het opstellen van de eindconclusie. 

 

In dit hoofdstuk worden theoretische kaders vastgelegd betreffende het onderzoeksonderwerp. In paragraaf  3.1  wordt  ingegaan  op  het  veranderende  huisvestingsbeleid  van  de  afgelopen  eeuw.  In  de  eerstvolgende  paragraaf zijn verschillende definities opgesteld betreffende consumentgericht ontwikkelen. In paragraaf 3.3  worden vormen van consumentgericht ontwikkelen beschreven en tot slot zijn de concepten van Bouwfonds  met betrekking tot consumentgericht ontwikkelen beschreven. 

 

3.1 Huisvesting in beeld 

Huisvesting  is  een  fundamentele  basisbehoefte  van  de  mens en staat dan ook op de eerste trede in de piramide  van  Maslow.  In  1901  is  er  een  wet  aangenomen  waarin  staat dat elk gezin recht heeft op een huis. In artikel 22 lid  2  van  de  grondwet  staat  het  volgende  hierover:  “bevordering  van  voldoende  woongelegenheid  is  voorwerp  van  zorg  der  overheid”.  Met  andere  woorden,  de  Nederlandse  overheid  heeft  als  kerntaak  burgers  te  ondersteunen  ten  aanzien  van  onderdak  in  de  breedste  zin van het woord.  

 

Aan  het  begin  van  de  vorige  eeuw  zien  we  dat  grote  groepen  landarbeiders  vanwege  de  industriële  revolutie 

van  het  platteland  naar  de  steden  trekken  om  daar  te  werken.  Arme  gezinnen  kwamen  terecht  in  kleine  woningen vlakbij fabrieken. Deze woningen kennen wij nu als arbeiderswoningen13

.    

In de jaren vijftig heerste er een woningtekort. Marktpartijen zien een woning tijdens de wederopbouw als een  homogeen  product  dat  door  industrialisatie  zo  rationeel  mogelijk  moest  worden  gerealiseerd.  Hierbij  is  productdifferentiatie  tot  eind  jaren  zestig  niet  aan  de  orde  gekomen.  Vanaf  de  jaren  zeventig  maakt  de  monotone uitstraling van de woningbouw plaats voor een meer gedifferentieerd aanbod. Waarbij de overheid  strikt  stuurt  op  prijs,  kwantiteit  en  kwaliteit.  Ten  aanzien  van  de  kwaliteit  schreef  de  overheid  minimale  genormeerde  woonoppervlakten  en  woningvoorzieningen  voor.  Aanvankelijk  is  het  overheidsbeleid  hoofdzakelijk gericht op kwantiteit met een minimale basiskwaliteit. In de loop der jaren is er een extra kwaliteit  toegevoegd  zoals  meer  differentiatie14.  Deze  beleidsombuiging  leidde  tot  de  Vierde  Nota  over  de  ruimtelijke  ordening  Extra15.  Deze  nota  bevat  uitgangspunten  voor  de  bouw  van  nieuwe  woningbouwlocaties  in  uitleglocaties voor de periode vanaf 1 januari 1995.           13 Salie, J., (2003). Nederland en de Industriële Revolutie. Themanummer. Spiegel Historiael.  14  Middelkoop, G.W. (2006). Macro economie. Collectieve sector en macro‐economische ontwikkeling. Ruimtelijke ordening,  Volkshuisvesting en Marktwerking.  15 VROM, Ministerie van (1990). Vierde Nota over de ruimtelijke ordening Extra. Den Haag: VROM.   

(22)

C o n s u m e n t g e r i c h t   o n t w i k k e l e n   P a g i n a | 11  v a n  58  In de onderstaande afbeelding is weergegeven hoe tot eind jaren negentig met de consument is omgegaan. De  consument  werd  structureel  op  twee  momenten  bij  het  ontwikkelproces  betrokken.  Namelijk  bij  het  tekenen  van  de  koop‐  aannemingsovereenkomst  en  tijdens  de  oplevering  van  de  woning.  Deze  werkwijze  werd  gehanteerd  omdat  de  marktpartij  zich  dat  kon  veroorloven  en  om  de  productieketen  zo  efficiënt  mogelijk  te  laten verlopen. Er was in deze tijd sprake van een aanbodgerichte markt16                      

Begin  jaren  negentig  vindt  er  met  het  VINEX‐beleid  (Vierde  Nota  Extra)  een  verschuiving  plaats  in  de  rolverdeling tussen overheid en markt. Met het beleid streefde men naar een verbetering van de kwalitatieve  woningproductie,  als  gevolg  van  de  versterkte  marktwerking.  Dit  is  echter  belemmerd  door  een  gigantische  kwantitatieve vraag naar vrije sector koopwoningen, waardoor de markt een aanbiedersmarkt bleef. Overigens  uit onderzoek blijkt wel dat de kwaliteit van veel VINEX‐locaties beter is dan die van vorige uitleglocaties17

.    

De klant wordt pas  echt  centraal  gesteld  vanaf  2005  in  de  Nota  Wonen,  waarin  is  opgenomen dat  één derde  deel van de nieuwe woningen voor rekening zou moeten komen van particuliere opdrachtgevers18. Doelstelling  van de nota  is  het  vergroten  van  de  keuzevrijheid  door  de burger  door  meer  zeggenschap  te  geven  over  hun  woning en woonomgeving. Hiermee breidt het overheidsbeleid zich uit naar trede vier en vijf van de piramide  van  Maslow,  waarin  maatschappelijk  aanzien  in  sociaal  verband  en  identiteitsontwikkeling  centraal  staat.  Hierdoor  maakt  het  monotone  straatbeeld  in  de  loop  der  jaren  steeds  meer  plaats  voor  een  gevarieerde  woningproductie. De doelstelling zoals geformuleerd in de Nota Wonen is overigens in de Woonvisie 2006 weer  losgelaten.  

 

Zoals  in  onderstaande  afbeelding  te  zien  is  worden  consumenten  momenteel  op  meerdere  momenten  betrokken bij het ontwikkelproces. Er is momenteel dan ook sprake van relatiedenken.  

 

Grote marktpartijen als Bouwfonds en AM presenteerden zich relatief snel op de markt als consumentgerichte  ontwikkelaars, met ieder hun eigen concept. De concepten waren in wezen niets meer dan uitgebreide meer‐  en  minderwerklijsten  en  een  hoeveelheid  extra  aan‐  en  opbouwmodules.  Volledige  keuzevrijheid  werd  niet  geboden, wel nam het aantal keuzemogelijkheden toe.  

Het  streven  nu  is  om  het  productieproces  zo  goed  mogelijk  af  te  stemmen  op  de  kwalitatieve  en  financiële  wensen  van  de  consument.  Motivatie  hiervoor  is  dat  het  beter  is  voor  hun  eigen  bedrijfscontinuïteit.  Hierbij  moet  de  juiste  mix  gevonden  worden  tussen  de  ‘unieke  eenling’  (maatwerk,  hoge  kosten)  en  de  ‘uniforme  massa’  (standaard  product,  lage  kosten)19.  Met  consumentgericht  ontwikkelen  proberen  marktpartijen  in  te  spelen op de individuele behoeften van huizenkopers.           16 Nieuwenburg, R. (2010). Presentatie: Masterclass Ontwikkelingsmanagement. Hoevelaken: Bouwfonds Ontwikkeling.  17 VROM, Ministerie van (2000). Nota Wonen: ‘Mensen, Wensen, Wonen’. Den Haag: VROM.  18  Keers, G. en Ham, M. van den (2010), Collectief particulier opdrachtgeverschap ‐ markt voor bouwers. Amsterdam: Rigo  Research en Advies.  19 Terpstra, P.R.A. (2007). Consumentgericht bouwen niet zonder haken en ogen. Den Haag: BNG. 

(23)

C o n s u m e n t g e r i c h t   o n t w i k k e l e n   P a g i n a | 12  v a n  58   

In de toekomst zal er steeds meer interactie plaats gaan vinden tussen de klanten en de marktpartijen bij het  ontwikkelen  en  tot  stand  komen  van  woningen.  Door  het  actief  aangaan  van  een  dialoog  met  de  consument  wordt  er  een  product  gerealiseerd  dat  volledig  is  afgestemd  op  de  marketingmix  (Prijs,  Plaats,  Product,  Promotie).  Hierbij  is  als  kanttekening  te  schetsen  dat  de  mate  van  keuzevrijheid  nog  steeds  door  de  marktpartijen wordt bepaald20.                20 Nieuwenburg, R. (2010). Presentatie: Masterclass Ontwikkelingsmanagement. Hoevelaken: Bouwfonds Ontwikkeling. 

(24)

C o n s u m e n t g e r i c h t   o n t w i k k e l e n   P a g i n a | 13  v a n  58 

3.2 Definitie consumentgericht ontwikkelen 

Sinds de introductie van de Nota Wonen21 zijn er vele personen en instanties geweest die een poging hebben  gewaagd  om  een  definitie  te  geven  aan  het  begrip  consumentgericht  bouwen.  Enkele  hiervan  zijn  hieronder  geformuleerd:    Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting (SEV):  Bij consumentgericht bouwen kan het gaan om een bijzonder woonconcept, een ongebruikelijke  plattegrond of een uitgesproken woonmilieu dat ontwikkeld is voor een bepaalde doelgroep. De  nadruk kan ook liggen op nieuwe manieren om consumenten bij de ontwikkeling van woningen  te  betrekken,  bijvoorbeeld  door  een  bijzondere  wijze  van  marktonderzoek  of  door  een  grote  mate van inspraak22     R. Alkema / H. Plezier:  Consumentgerichte projectontwikkeling is het risicodragend initiëren, organiseren, uitvoeren en  coördineren van alle taken, die nodig zijn voor het vervaardigen en opwaarderen van onroerend  goed,  inclusief  het  aankopen  van  de  daarvoor  benodigde  opstallen  en/of  grond,  waarbij  de  behoeften en wensen van de afnemer centraal staan23     E van der Kallen:  Het rekening houden met de wensen van de klant bij het ontwikkelen van een dienst of product24    RIGO Research en Advies: Consumentgericht ontwikkelen is een uitbreiding van zeggenschap die varieert van het kunnen  toevoegen van dakkapellen en erkers tot volledige vrijheid bij het bepalen van indeling, grootte  en vormgeving van de woning en inrichting van de kavel25    Hacquebord: 

Het  aanbieden  van  keuzemogelijkheden  waarbij  de  consument  duidelijkheid,  keuzevrijheid  en  flexibiliteit  krijgt.  Hierbij  moet  een  balans  worden  gevonden  met  betrekking  tot  de  betaalbaarheid, de uitvoerbaarheid en de bewoonbaarheid van de betreffende woning26          Uit bovenstaande blijkt een klassieke marketingbenadering, die in veel industrieën al jaren van toepassing is. Uit  onderzoek van Hultink en Schoormans27 komt naar voren dat de werkwijze van ‘consumentgericht ontwikkelen’  overeenkomt met productontwikkeling in het vakgebied marketing, waarbij productdifferentiatie (woningtypes)  en mass customization (individuele kopersopties) worden toegepast om de producten beter af te stemmen op  de individuele vraag.    

Wat  er  overeenkomt  in  bovenstaande  opvattingen  is  dat  consumentgerichte  ontwikkeling  een  niet  nader  gedefinieerde gradatie in zeggenschap omvat. Bovenstaande definities gaan over zeggenschap met betrekking  tot de woning zelf. Het is niet uitgestolen dat er ook zeggenschap is over een woonomgeving.              21  VROM, Ministerie van (2000). Nota Wonen: ‘Mensen, Wensen, Wonen’. Den Haag: VROM.  22  Winfried, E.A. (1999). Woonatlas Consumentgericht Bouwen. Rotterdam: Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting.  23  Alkema, R. en Plezier, H. (2001). Consumentgerichte projectontwikkeling. Amersfoort.  24 Kallen, E.V.A.M. van der (2001). Denken in gemiddelden is achterhaald. Almere: Gemeente Almere.  25 Keers G. en Butter, S. (2003). Toekomst voor consument gericht ontwikkelen.  Amsterdam: Rigo Research en Advies.  26  Hacquebord, J. en Kwee, L. (2005). Consumentgericht ontwikkelen ‐ Herhaalbaar betaalbaar bouwen. Stichting Bouw  Research.  Nieuwegein : Arko Uitgeverij.   27 Hultink, E.J. en Schoormans, J. (2006). Productontwikkeling en marketing. Amsterdam: Pearson Education Benelux. 

(25)

C o n s u m e n t g e r i c h t   o n t w i k k e l e n   P a g i n a | 14  v a n  58   

Zoals  eerster  in  deze  paragraaf  beschreven  zijn  er  inmiddels  verschillende  definities  voor  het  begrip  ‘consumentgericht  ontwikkelen’.  Dit  is  dan  ook  de  aanleiding  geweest  om  een  gesprek  aan  te  gaan  met  drie  medewerkers van Bouwfonds om op deze wijze helder te krijgen wat voor hen ‘consumentgericht ontwikkelen’  betekent. Hieronder zijn de definities van René van der Haar, Erik Nieuwenburg en Patrick Joosen uitgewerkt.    

Erik Nieuwenburg, Directeur Speciale Projecten: 

Erik  vertaalt  consumentgericht  ontwikkelen  in  ‘klantgericht  ontwikkelen’  waarbij  een  standaardproduct  (een  woning  die  is  afgestemd  op  de  behoefte  van  de  klant)  wordt  geconfectioneerd. Tijdens het confectioneren staat de klant centraal waarbij hij het gevoel krijgt  dat de woning voor hem individueel op maat is gemaakt. 

 

Patrick Joosen, Directeur Bouwfonds Ontwikkeling regio Midden: 

Patrick  vertaalt  consumentgericht  ontwikkelen  in  het  betrekken  van  consumenten  middels  crowdsourcing  met  als  doel  het  verfijnen  van  het  marktonderzoek  om  op  deze  wijze  de  klant,  indien  gewenst,  een  pakket  met  opties  aan  te  bieden  dat  is  afgestemd  op  de  specifieke  klantbehoefte.  

 

René van der Haar, Conceptontwikkelaar: 

René vertaalt consumentgericht ontwikkelen  in ‘co‐creatie’ het  betrekken en productief maken  van  burgers,  consumenten  en  klanten  bij  ons  concept/‐,  gebieds/‐,  projectontwikkelings‐,  marketing‐, verkoop‐ en serviceproces. Dit met als doel de klant (belevings‐)waarde te bieden en  de klant productief te maken.           

De  definitie  die  aansluit  bij  de  twee  te  evalueren  projecten  van  Bouwfonds  is  de  geformuleerde  definitie  van  Hacquebord.  Het  gaat  hier  om  het  aanbieden  van  duidelijkheid,  keuzevrijheid  en  flexibiliteit.  De  mate  van  zeggenschap  is  vooraf  door  Bouwfonds  grondig  bepaald  waardoor  er  betaalbare,  uitvoerbare  en  bewoonbare  woningen  kunnen  worden  ontwikkeld.  Hierbij  hanteert  Bouwfonds  de  voor  hen  ideale  mix  tussen  de  ‘unieke  eenling’ en de ‘uniforme massa’.  

       

(26)

C o n s u m e n t g e r i c h t   o n t w i k k e l e n   P a g i n a | 15  v a n  58 

3.3 Vormen van consumentgericht ontwikkelen 

Consumenten  kunnen  volgens  Noorman  op  verschillende  wijze  participeren  tijdens  het  ontwikkelproces.  De  wijze  waarop  consumenten  willen  /  kunnen  participeren  heeft  te  maken  met  persoonlijke  omstandigheden  (demografische  kenmerken,  levensstijl,  situationele  factoren),  psychologische  (behoeften  en  motieven,  perceptie,  leerprocessen,  persoonlijkheid,  attitudes)  en  sociale  factoren  (cultuur,  sociale  klasse,  referentiegroepen, gezinsinvloeden) 28. De consumenten die kiezen voor particulier opdrachtgeverschap hebben 

maximale  zeggenschap.  Gevolgd  door  collectief  particulier  opdrachtgeverschap.  Dit  komt  doordat  men  bij  collectief  particulier  opdrachtgeverschap  als  groepzijnde  bepaalde  keuzes  moet  maken,  wat  leidt  tot  een  beperking  in  zeggenschap.  De  consument  heeft  bij  seriematige  bouw  de  minste  zeggenschap.  Tussenvormen  waarbij consumenten meer invloed hebben zijn: mede opdrachtgeverschap en consumentgericht ontwikkelen.  In  onderstaande  tabel  zijn  alle  vormen  van  consumentgericht  ontwikkelen  beschreven  naar  mate  van  zeggenschap.    

 LA

AG

       

← 

Mate

 va

n

 zegg

enschap

 →       

HOOG

 

Particulier opdrachtgeverschap  Particulier koopt kavel en ontwikkelt zelf, al dan niet in samenwerking met architect,  aannemer of catalogusbouwer een woning. Particulier heeft optimale zeggenschap en  draagt zelf het ontwikkelingsrisico. Hierdoor is veel kennis noodzakelijk.  

Als  de  particulier  minder  risico  wil  en/of  minder  kennis  heeft  is  catalogusbouw  een  goede  oplossing.  Dit  is  doorgaans  goedkoper.  Eigenbouw  geeft  een  grote  verscheidenheid in ontwerp. 

  Collectief particulier 

opdrachtgeverschap 

Groep  particulieren  verenigt  zich  in  een  vereniging  of  stichting,  verwerft  bouwgrond  en ontwikkelt vrijstaande woningen, een complex (rij)woningen en/of appartementen.  Bewoners  hebben  collectief  zeggenschap  (via  rechtspersoon)  voor  het  hele  complex  (ruwbouw)  en  individuele  zeggenschap  op  woningniveau.  Het  ontwikkelrisico  wordt  door  de  groep  gedragen.  Vaak  is  een  achtervang  aanwezig.  Het  collectief  heeft  extra  risico: het uiteenvallen van de groep.  

Catalogusbouw kan het proces vereenvoudigen en de kosten drukken. Voorwaarde is  wel dat de particulieren er zelf voor kiezen. 

 

Mede opdrachtgeverschap   De professionele ontwikkelaar heeft bouwgrond en werft en organiseert bewoners om  gezamenlijk  woningen  te  ontwikkelen.  De  zeggenschap  voor  het  project  wordt  door  beide partijen gezamenlijk ingevuld en ook de risico’s worden gedeeld.  

  Consumentgerichte 

projectontwikkeling  

Projectontwikkelaar  koopt  kavels,  ontwerpt  en  bouwt  woningen.  Bewoners  hebben  keuzemogelijkheden  in  het  door  de  ontwikkelaar  ontwikkelde  ontwerp.  Dit  kan  ver  gaan bijvoorbeeld, als de ontwikkelaar catalogusbouw aanbiedt en daarmee de keuze  voor  het  ontwerp  aan  de  koper  over  laat.  In  andere  gevallen  beperkt  de  keuze  zich  bijvoorbeeld  tot  keukens,  binnenwanden,  serres  en  dakkapellen.  De  risico’s  voor  de  bewoners zijn zeer beperkt. Deze liggen bij de ontwikkelende partij.  

 

Seriematige bouw   De  ontwikkelende  partij  verwerft  grond  en  ontwikkelt  en  bouwt  woningen.  De  bewoner koopt de woning van tekening en heeft eventueel nog meer‐ en minderwerk  (keuzeopties). De bewoner heeft marginale keuzevrijheid en neemt geen risico in het  ontwikkeltraject.  

Figuur 3.1 Zeggenschap van de consument bij woningontwikkeling 29  

In  onderstaand  schema  is  weergegeven  hoe  de  participatie  van  de  consument  zich  verhoudt  met  die  van  de  ontwikkelaar. In het blauw is een spreidingsgraad weergegeven omdat de verhouding van participatie niet exact  vast te leggen is.    Figuur 3.2 Schematische weergave van de consumentenzeggenschap bij woningontwikkeling 30.          28  Verhage, B. (2009). Grondslagen van de marketing. Groningen: Noordhoff Uitgevers B.V.  29  Noorman, A. W. (2006). Particulier opdrachtgeverschap ‐ tussen droom en daad staan instituties in de weg, Rotterdam: (SEV)  30 Nieuwenburg, R. (2010). Presentatie: Masterclass Ontwikkelingsmanagement. Hoevelaken: Bouwfonds Ontwikkeling.  

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

'Waar het wezen/ijk om gaat is dat het parlement via de opbouw van een deskundigenapparaat vanformaat moet uitgroeien tot een besluitvormend orgaan dat in staat is richting

beheersing van het economische leven treft men in elke vorm van planning aan. Dit is eveneens het geval indien men het begrip planning niet uit- sluitend, zoals in

Marjolein Zanen, intern projectleider HWW Zorg: “Ik ben naar deze bijeenkomst gekomen om meer gevoel bij het kwaliteitskader te krijgen.. De ple- naire uitleg vond

Charlotte Salomon. Felstiner kiest in haar biografie van Charlotte Salomon voor een opzet waarin de nationaalsocialistische strategieën van in- en uitsluiting langzaam tot een

T o t mijn voldoening vond men in het V oorlopig V e rslag van de V a ste Commissie voor P riv aat- en S trafrech t in de T w eede Kam er der S taten -

Omdat ook de direc- teur en overige bestuursleden van PIP geen effectief ver- haal zouden bieden, hebben vrouwen die gebrekkige PIP- implantaten geplaatst kregen zich ter vergoeding

Another set of responses focused on practical measures: the need to improve data on families and ensure fathers are recorded, always addressing both partners in a couple, being

In gemeenten met meer inkomende dan uitgaande pendel worden de kansen op de arbeidsmarkt per inwoner op die manier dus kleiner: er zijn minder banen voor de inwoners van de