• No results found

DE ROL VAN RELIGIE BIJ DE MOBILISATIE VAN PROTESTGROEPEN TIJDENS DE REVOLUTIE IN POLEN IN 1989 EN IN EGYPTE IN 2011

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "DE ROL VAN RELIGIE BIJ DE MOBILISATIE VAN PROTESTGROEPEN TIJDENS DE REVOLUTIE IN POLEN IN 1989 EN IN EGYPTE IN 2011"

Copied!
64
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

DE ROL VAN RELIGIE BIJ DE MOBILISATIE VAN

PROTESTGROEPEN TIJDENS DE REVOLUTIE IN

POLEN IN 1989 EN IN EGYPTE IN 2011

MA Thesis in European Studies Graduate School for Humanities Universiteit van Amsterdam Nuray Yildiz

0607932

Hoofd Supervisor: Dhr. Dr. C.W.C. Reijnen Tweede Supervisor: Mw. Dr. A. van Heerikhuizen Augustus, 2015

(2)

Inhoudsopgave

Inleiding...4

Hoofdstuk 1: Religie...6

§ 1.1. Substantive definitions...7

§1.2. Functional definitions...8

§1.3. Aspecten van religie...8

§ 1.4. Civil society...10

Hoofdstuk 2: Geschiedenis Egypte...12

§2.1. Kolonisatie negentiende eeuw...12

§2.2. Revolutie in 1919...14

§2.3. De revolutie Vrije Officieren in 1952...15

§2.4. De Suezcrisis...15

§2.5. De Arabische Lente...17

§2.6. De revolutie op 25 januari 2011...17

Hoofdstuk 3: Geschiedenis Polen...19

§3.1. Polen in de negentiende eeuw...19

§3.2. Novemberrevolutie van 1830...20

§3.3. Januariopstand van 1863...21

§3.4. De revolutie van 1905...22

§3.5. Polen en de eerste wereldoorlog...23

§3.6. Polen na 1945...24

§3.7. De Poolse oktober in 1956...25

§3.8. Studentenopstand maart 1968...26

§3.9. De economische crisis in 1974...26

§3.10. Opstand jaren tachtig...27

Hoofdstuk 4: Protestgroepen Egypte...29

(3)

§4.1.1. De rol van religie...31

§4.2. Jongeren...32

§4.2.1. De rol van religie...35

§4.3. Arbeiders...36

§4.3.1. De rol van religie...38

§4.4. Het leger...39

§4.4.1. De rol van religie...40

Hoofdstuk 5: Protestgroepen Polen...42

§5.1. Jongeren...43

§5.1.1. De rol van religie...44

§5.2. Solidarność...45

§5.2.1. De rol van religie...46

§5.3. Arbeiders...48

§5.3.1. De rol van religie...49

§5.4. Het leger...50

§5.4.1. De rol van religie...51

§5.5. De intelligentsia...51

§5.5.1. De rol van religie...53

Hoofdstuk 6: Conclusie...55

(4)

Inleiding

Deze scriptie zal zich richten op religie als mobiliserende kracht bij revoluties. Hierbij spitst deze scriptie zich toe op Egypte tijdens de Arabische Lente in 2011 en Polen gedurende de val van het communisme in 1989. De opstanden in Polen en Egypte begonnen met straatprotesten en eindigden uiteindelijk met het afzetten van het regime. De demonstranten streefden naar veranderingen op sociaal, politiek en economisch gebied. De revoluties in beide landen ontstonden vanwege de voortdurende economische crisis, armoede en corruptie.1 Religie kan hierbij een grote rol hebben

gespeeld. Het praktiseren van religieuze waarden beïnvloed acties en denkwijzen van veel mensen. De interpretatie van persoonlijke ervaringen kan onderbouwd worden op basis van religieuze waarden. Zowel de samenleving als religie heeft wederzijds een grote invloed op elkaar.2

Religie speelt regelmatig een rol bij zowel sociale cohesie als conflicten en de vraag hierbij is welke rol religie heeft gespeeld met betrekking tot de revoluties in Egypte en Polen. Hoe zet religie burgers aan om te gaan protesteren?3 Sociale onvrede, macht van het leger en repressie door het

regime zijn enkele factoren die een rol gespeeld zouden kunnen hebben om over te gaan tot protesten maar de hoofdvraag is in hoeverre religie de oorzaak was van de mobilisatie van protestgroepen, zoals studenten en arbeiders bijvoorbeeld? Wilde men in Polen en Egypte een gemeenschap creëren door middel van religie of werd religie ingezet als middel om in opstand te komen tegen het regime?

Religie heeft in de loop van de geschiedenis een belangrijke rol gespeeld in de Egyptische samenleving. Niet alleen binnen de omvang van de religie zelf maar ook op het gebied van politiek, bestuur, economie en de wet speelde de Ulama, de islamitische geleerdheid, een belangrijke rol in het sociale en politiekeleven in Egypte.4

In Polen speelde de vakbeweging Solidarność een grote rol bij het verzet tegen het communisme. De Poolsesamenleving trokmassaal naar de kerken als symbolische oppositie tegen de communisten. Gedurende de roerige jaren van Solidarność kwamen katholieke en niet-katholieke activisten en intellectuelen samen in kerken. De kerk werd het symbool van vrijheid en verankerde zichzelf stevig als het enige legitieme autoriteit van het land.5 De kerk kreeg een grote invloed op het

politieke systeem in Polen. In de eerste vijf jaar na de val van het communisme waren de initiatieven van de kerk politiek van aard en was de kerk betrokken bij de verkiezingen.6

Het antwoord op de vraag waarom religie een rol zou hebben gespeeld kunnen hebben in Egypte en Polen is bijvoorbeeld te onderbouwen vanwege de mobilisatie van protestgroepen op basis van het

1 J. Carter, M. Bernhard, G. Palmer, Social Revolution, the State, and War: How Revolutions Affect War-Making Capacity and

Interstate War Outcomes, Journal of Conflict Resolution, 2012, 56:439, p. 441

2Meredith B. McGuire, Religion: the social context, Waveland Press, 2008, p. 1

3 M. Percy, ‘Religion: Mobilization and Power’, International Encyclopedia of the Social & Behavioral Sciences, 2001, p. 13077 4 Afaf Lutfi al-Sayyid-Marsot, ‘Religion or Opposition? Urban Protest Movements in Egypt’, International Journal of Middle East

Studies, Vol. 16, No. 4 (1984), p. 542

5 Mirella W. Eberts, ‘The Roman Catholic Church and Democracy in Poland’, Europe-Asia Studies, Vol. 50, No. 5, 1998, p. 820 6 Irena Borowik, ‘The Roman Catholic Church in the Process of Democratic Transformation: The Case of Poland’, Social

(5)

geloof en/of om zich te oriënteren op de eigen religieuze identiteit. In hoeverre was religie doorslaggevend voor de val van het regime in deze twee landen die op het gebied van religie, geografie en periode sterk van elkaar verschillen.7

Methode van onderzoek

De methode van dit onderzoek is een case study waarbij de vorm van mijn onderzoeksvraag een antwoord geeft op de vragen ‘waarom’ en ‘hoe’ religie een mobiliserende kracht was bij protesten.8

Volgens Hutjes en van Buuren, auteurs van het boek ‘De gevalsstudie. Strategie van kwalitatief onderzoek’, wordt er bij een case study “een verschijnsel bestudeerd binnen zijn natuurlijke context waarbij de verbondenheid van de verzamelde gegevens wordt bewaard.” 9 Voor dit onderzoek wordt

er met deze methode de wisselwerking van de gegevens onderzocht die de eigenschappen en de achtergronden in dit geval bij de mobilisatie van protestgroepen aangeven.10 Om aan te geven ‘hoe’

en ‘waarom’ religie invloed had op mobilisatie van protestgroepen wordt er voor dit onderzoek een onderzoeksvraag opgesteld die het onderwerp aangeeft.11

Allereerst zal religie gedefinieerd worden op twee manieren. De eerste manier is substantive definition (wat is religie?) en de tweede manier is functional definition (wat doet religie voor het individu en de sociale groep?). Aan de hand van deze twee manieren zal worden toegelicht hoe verschillende benaderingen leiden tot verschillende interpretaties binnen een gemeenschap waar de religie uitgeoefend wordt.12

De rol van religie in de mobilisatie van sociale bewegingen kan worden onderverdeeld in drie types: 1. Ideologische mobilisatie: het doel van de protestbeweging is op basis van religieuze

overtuiging (denkwijze, heilige boeken en rituelen bijvoorbeeld).

2. Mobilisatie door middel van het vormgeven van identiteit: religie geeft een verklaring aan mensen over ‘wie’ zij zijn door middel van sociale verbanden en tradities die van jongs af aan zijn overgedragen aan de mensen door religieuze instituties. Religie functioneert als bron van collectieve identiteit en solidariteit.

3. Mobilisatie door religieus gelegitimeerd leiderschap: Religieuze instituties zijn locaties voor het uitvoeren van leiderschap; grote groepen mensen verzamelen zich bij een religieuze instelling. Het bereiken van het publiek voor een protestbeweging wordt hiermee vergemakkelijkt.13

Ten eerste zal een kort overzicht van de geschiedenis van beide landen vanaf de negentiende eeuw beschreven worden. Daaruit komt naar voren dat er al in de geschiedenis sprake was van opstanden in zowel Egypte als Polen. Daarna zal er gekeken worden naar de rol van religie bij mobilisatie van

7 A. Hasenclever, V. Rittberger, ‘Does religion make a difference? Theoretical approaches to the impact of faith on political

conflict’, Millennium - Journal of International Studies 2000; 29; p. 641

8 Robert K. Yin, Case Study Research: Design and Methods, SAGE Publications: 2009, p. 8

9 Jan Hutjes, Hans van Buuren, ‘De gevalsstudie. Strategie van kwalitatief onderzoek’, Meppel, Boom: 1996, p. 21 10 Ibidem, p. 21

11 Ibidem, p. 35

12 Meredith B. McGuire, Religion: the social context, Waveland Press, 2008, pp. 8-11

13 Z. Manson, ‘Finding Religion in Movement Activism’,

(6)

jongeren, Moslimbroederschap, arbeiders en het leger tijdens de Arabische Lente in Egypte in 2011. Bij de val van het communisme in Polen zal onderzocht worden welke rol religie had bij de mobilisatie van de jongeren, vakbeweging Solidarność, arbeiders, het leger en de intellectuelen. Voor elke protestgroep wordt er onderzocht in hoeverre religie een rol heeft gespeeld bij de mobilisatie ervan en van welke type mobilisatie er sprake was.14 In de conclusie zal er een antwoord gegeven worden

op de onderzoeksvraag.

14 Afaf Lutfi al-Sayyid-Marsot, ‘Religion or Opposition? Urban Protest Movements in Egypt’, International Journal of Middle East

(7)

Hoofdstuk 1: Religie

Het effect van religie op een samenleving is groot want de normen en waarden van een religie kunnen individuen en/of groepen aanzetten tot acties die noodzakelijk zijn volgens hun religieuze overtuigingen.Religie heeft een belangrijke sociale functie en het sociale aspect is een belangrijk deel van religie.15 Met betrekking tot de rol van religie binnen een samenleving kan het uitleggen van

religie leiden tot verschillende interpretaties. In dit hoofdstuk zal religie op basis van twee belangrijke theorieën worden uitgelegd: substantive definitions en functional definitions. Substantive definitions stelt vast wat religie is en functional definitions beschrijft de functie van religie.16 Om een beter inzicht

te krijgen in wat de burgers beweegt om te gaan protesteren zullen belangrijke aspecten zoals de rituelen van een religie die een rol spelen bij protesten en het begrip civil society worden toegelicht.

§ 1.1. Substantive definitions

De Substantive definition definieert religie. Melford Spiro, een Amerikaanse culturele antropoloog gespecialiseerd in religie en psychologische antropologie, legt substantive definition van religie als volgt uit: “An institution consisting of culturally patterned interaction with culturally postulated superhuman beings”.17 Met institutie verwijst Spiro naar de gemeenschappelijke modellen van

gedragsregels en overtuigingen die op sociaal vlak door mensen met elkaar gedeeld worden. Met religie worden de overtuigingen, acties en waarden verwezen naar ‘superhuman beings’.18 Hiermee

wordt de invloed van religie groter dan de mens zelf. Religie kan de mens helpen en/of beïnvloeden maar religie is tegelijkertijd beïnvloedbaar door de mens.19

Het gevaar van substantive definition is dat als religie verklaard is op basis van religieuze uitingen gedurende één historische periode, dan zullen de toekomstige veranderingen binnen die religieuze uitingen al snel als areligieus worden beschouwd.20 Enerzijds is het ingewikkeld om religie

door de tijd heen uit te leggen omdat culturen vaak veranderen, anderzijds is het lastig om de rol van religie binnen de samenleving tijdens de historische ontwikkeling te verklaren als de definitie van religie ontbreekt. Een voorbeeld hiervan is de dertiende eeuw in de geschiedenis van het christendom. Gedurende deze periode werd men als echt religieus beschouwd omdat religie veel invloed had. Elke verandering na die tijd werd beschouwd als in strijd met religie. Een voorbeeld hiervan is toen het secularisatieproces op gang kwam.21 Bij het analyseren van de twee revoluties en

de rol van religie hierin is het belangrijk om te benoemen welke sociale aspecten van belang zijn met betrekking tot religie.22

15McGuire, Religion: the social context, Waveland Press, 2008, p. 1 16 Ibidem, p. 8 17Ibidem, p. 9 18Ibidem 19 Ibidem 20Ibidem, p. 10 21Ibidem 22 Ibidem, pp. 10-11

(8)

§1.2. Functional definitions

De functional definition van religie verklaart wat religie doet voor het individu en sociale groepen. De definitie van religie volgens de Amerikaanse cultureel antropoloog Clifford Geertz is een goed voorbeeld hiervan: “Religie is een stelsel van symbolen die ervoor zorgen dat machtige, doordringende en lang durende gemoedstoestanden bij mensen wordt vastgelegd.”23 Volgens Geertz

interpreteren mensen gebeurtenissen en ervaringen op sociaal niveau als betekenisvol door het te verbinden aan een groter gevoel van orde die uit religieus standpunt volkomen realistisch wordt aangenomen. Zowaar realistischer dan de dagelijkse gebeurtenissen en ervaringen. Het komt er op neer dat voor de gelovigen de inhoud van de religie er toe doet zolang het symbolisch het gevoel van de orde overtreft.24

Het verklaren van religie op basis van substantive definitions leidt tot het functional definitions van verschillende aspecten van religie.25 Substantive en functional definitions leiden tot

verschillende interpretaties over thema’s zoals sociale veranderingen, de relatie tussen religie en andere instellingen in de maatschappij en over nieuwe vormen van religie.26

Volgens functional definitions is elke methode religieus van aard ongeacht de inhoud. Niet-religieuze methodes van betekenis, zoals politieke of psychotherapeutische, hebben veel kenmerken van specifieke religieuze betekenismethoden. Het is van belang om te weten dat de methoden van betekenissen niet losgemaakt zijn van de werkelijkheid maar gecreëerd zijn door de mens.27

§1.3. Aspecten van religie

Een aantal aspecten van religie met betrekking tot protesten zijn religieuze overtuigingen, rituelen, ervaringen en religieuze gemeenschappen. Deze aspecten verwijzen niet alleen naar de individuele religieuze overtuiging maar ook naar het algemeen belang van religieuze groepen die zich organiseren vanwege hun collectieve toekenning van betekenis aan hun religie.28

Elke religie heeft een cognitief aspect en wordt voor de gelovige gevormd door de mate van kennis over de wereld. Deze kennis vormt de basis voor zijn/haar acties en is bepalend voor de algemene waarneming van de wereld door het individu.29 Aan de hand van deze religieuze

overtuigingen neemt de persoon besluiten, interpreteert gebeurtenissen en onderneemt hierdoor actie. Als iemand bijvoorbeeld gelooft dat hij/zij omringd wordt met negatieve energie dan ontvangt diegene naar eigen zeggen hier bewijs van. Hij/Zij zal actie ondernemen om zichzelf hiertegen te beschermen.30

Een ander aspect zijn mythes die een aanleiding geven voor een groep om actie te ondernemen. Mythes gaan bijvoorbeeld over geboorte en wedergeboorte, huwelijk, werk en de dood.

23Ibidem, p. 12 24Ibidem, p. 11 25Ibidem 26 Ibidem, pp. 11 - 13 27 Ibidem, pp. 25-27 28 Ibidem, p. 15 29 Ibidem, p. 15 30Ibidem, p. 15

(9)

Religie geeft de gelovigen het onderscheid tussen goed en slecht aan en de normen, waarden en houdingen zijn gebaseerd op religieuze overtuigingen.31 Rituelen zijn acties die religieus van aard zijn.

Terwijl religieuze overtuigingen het cognitief aspect van religie aanduiden, worden rituelen beschouwd als het vastleggen van de religieuze betekenis. Verschillende religieuze groepen leggen de nadruk op andere rituelen zoals de Oost-Orthodoxe en Rooms-katholieke christenen die zichtbare rituelen meer onderstrepen dan de methodisten, een stroming in het protestantisme.32

De twee aspecten, overtuigingen en rituelen, staan niet los van elkaar en hebben een wisselwerking met elkaar. Overtuigingen van de religieuze groepen geven betekenis en vorm aan de rituelen. Rituelen versterken de overtuiging van een groep. Het is een manier om de eenheid van een groep te symboliseren. Daarnaast stimuleert het gelovigen in hun overtuiging. De groepsleden herinneren gezamenlijk hun gemeenschappelijke betekenis van religie en bevorderen zo het religieus bewustzijn van de groep. De groep vernieuwt hierdoor het gevoel van eenheid terwijl het individu zich zo beter kan identificeren met de groep.33

Rituelen hebben eveneens een binding met ervaringen op religieus niveau. Religieuze symbolen, uitgedrukt in overtuigingen en rituelen, hebben veel invloed op het individu. Religieuze ervaringen verwijzen naar subjectieve betrokkenheid met datgene wat heilig is verklaard. Ondanks dat een religieuze ervaring persoonlijk is, communiceert men hierover door het uitdrukken van religieuze overtuigingen en rituelen. Zelfs een persoonlijke religieuze ervaring die privé is heeft een sociaal kenmerk. Overtuigingen die door het individu zijn opgedaan in de maatschappij of in sociale kringen kunnen de interpretatie van de religieuze ervaring vormen. De inhoud van de religieuze ervaringen kan verschillen van plezier, vrede en veiligheid of creëren van conflicten, oorlogen, angst en terrorisme.34

De religieuze ervaring leidt ook tot het bewustzijn van iemand om tot een groep van gelovigen te behoren. De gemeenschappelijke ervaringen en rituelen van de leden van een religieuze groep creëren een collectief gevoel waarin vragen als ‘wie zijn wij?’ en ‘wat houdt het in om één van ons te zijn?’.35

Samengevat gaat het er om dat rituelen de religieuze ervaringen van een groep creëren en de gemeenschappelijke overtuiging hiermee wordt versterkt met als gevolg dat de gemeenschap hechter wordt. De religieuze groep stimuleert de normen en overtuigingen van het individu en door het nader tot elkaar komen van gelovigen worden de leden van de groep aan hun gezamenlijke overtuiging herinnerd. Deze religieuze betekenis en ervaring kenmerkt de sociale kant van de religieuze gemeenschap.36 31Ibidem, p. 16 32 Ibidem, p. 17 33 Ibidem, pp. 16-17 34 Ibidem, pp. 17-19 35 Ibidem, pp. 19-20 36 Ibidem, pp. 20-22

(10)

§ 1.4. Civil society

Karl Mannheim, grondlegger van de kennissociologie, stelde dat elke generatie een soort ‘verfrissende contact’ heeft met zijn/haar omgeving omdat elke generatie opgroeit onder verschillende historische omstandigheden. Mannheim keek optimistisch naar de kansen van jongeren om in bepaalde omstandigheden onder leidend gezag lokale en niet-lokale samenlevingen te veranderen.37

Hegel (1991) definieerde civil society als “een sfeer tussen familie en de staat die tot uitdrukking komt in instellingen en organisaties zoals verenigingen en disputen.”38 Volgens Hegel is

de civil society gebaseerd op het maatschappelijke karakter van Gesellschaft. Met deze term wordt de relaties zonder belangen en zonder verwijzing naar familiebanden en religie bedoeld. Dit in tegenstelling tot Gemeinschaft, dat gebaseerd is op emotionele vormen van sociale omgang. Een voorbeeld hiervan is dat sommige vormen van jeugd-gerelateerde civil society niet ontstaan uit onpersoonlijke relaties (Gesellschaft) maar meer uit religieuze of andere kenmerken van de identiteit (Gemeinschaft). Hammer (2011) stelde bijvoorbeeld dat democratisering in Tunesië het resultaat was van inspanningen van voornamelijk jongeren binnen het netwerk van moskeeën.39 Het is interessant

om te onderzoeken hoe bijvoorbeeld een kerk die gebaseerd is op Gemeinschaft, kan veranderen in mobilisatie op basis van Gesellschaft. Hierbij gaat de groep samenwerken met mensen van andere organisaties die verschillende religies of gemeenschappen samenbrengt.40

Civil society heeft de kracht om verschillende delen van de samenleving te mobiliseren om zo een actieve houding aan te nemen met als doel de gemeenschappelijke waarden te bevorderen of te verdedigen. Als orgaan van civil society valt de kerk op door andere overeenkomstige kenmerken: de associatie met cultureel erfgoed van een gemeenschap en haar sterke relatie met tradities en de geschiedenis.41

Er is een verschil tussen de kerk als instituut en de individuele leden, zoals de bisschoppen en de priesters, van de geestelijkheid. Dit verschil is belangrijk voor het tegengaan van de onjuiste beoordelingen van de activiteiten van een kerk. Deze activiteiten kunnen worden beschouwd als protest tegen het regime door een beslissing of een bepaalde houding/actie aan te nemen die de positie van de kerk of de geïsoleerde positie van de geestelijkheid onderstreept.42

Religie leidt tot een belangrijke connectie tussen het individu en de grote groep op basis van associatie met het geloof en uitdrukking van gemeenschappelijke meningen. Het gemeenschappelijk aspect van religie speelt hierbij een grote rol. Een gemeenschap van gelovigen onderhoudt een methode van betekenis en geeft het door aan het individu.43 Een voorbeeld hiervan is wanneer 37 Craig Jeffrey, Geographies of children and youth III: Alchemists of the revolution?, Progress in Human Geography, Vol. 37

No. 1, (2013), pp. 146-147

38Ibidem, p. 148 39Ibidem

40 Ibidem, pp. 146-149

41Daniela Angi, Three instances of Church and anticommunist opposition: Hungary, Poland and Romania, Journal for the Study

of Religions and Ideologies, issue: 28 / 2011, pp. 22-24

42 Ibidem

(11)

iemand zijn/haar baan verliest en dit als ‘pech’, ‘discriminatie’ of als ‘de wil van God’ interpreteert. Het verliezen van een baan is een ervaring in het gewone dagelijkse leven.44Religieuze

betekenistoekenning verklaren bepaalde ervaringen in het dagelijks leven van mensen. Zoals astrologie die bepaalde situaties van het dagelijks leven van mensen een betekenis geeft.45

Volgens Peter Berger (1976) is “het verlenen van betekenis voornamelijk belangrijk voor het begrijpen van religie vanwege de manieren waarop betekenissen het individu met de grote sociale groep verbindt.”46 Geertz (1966:40) beweert dat religie als model wordt genomen bij het vaststellen

van een betekenis. Het interpreteert niet alleen maar geeft ook vorm aan de betekenis. Religie als model ‘past’ in de ervaringen in het dagelijks leven en ‘geeft betekenis’ aan die ervaringen. Deze betekenis vormt op zijn beurt de ervaringen en richt zich op de acties van het individu.47

Volgens Berger (1967: 29-33) is een methode van betekenis zowel verklarend als normatief. Het verklaart waarom iets is zoals het is en schrijft voor hoe dingen zouden moeten zijn. De methode van betekenis van een groep ‘geeft betekenis’ aan haar sociale orde. De huidige en toekomstige sociale regelingen van een groep, zoals de vorm van autoriteit, macht en de hiërarchie maken de methode van betekenis rechtvaardig voor de sociale context van de groep. Rechtvaardiging is inclusief alle verklaringen van sociale uitoefeningen: waarom doen we dit op deze manier? Waarom zouden we ons gedragen volgens die norm? Waarom hebben we deze positie in de samenleving? Belangrijk zijn de rechtvaardigingen die de autoriteiten vastleggen in een groep. Rechtvaardigingen zijn uitgedrukt in verschillende vormen. Mythes, legendes, spreekwoorden, volksverhalen en de geschiedenis worden allemaal ingezet om bepaalde sociale acties te rechtvaardigen. Samen kunnen deze rechtvaardigingen als ‘het verhaal’ de basis vormen voor een groep. Religieuze rechtvaardiging is vooral een krachtige grondslag voor de basis van de orde en voor de autoriteit van een groep. Daarnaast ‘rechtvaardigt’ het ook de gedetailleerde regelingen van de sociale orde door steeds te verwijzen naar een hogere autoriteit.48

Hoofdstuk 2: Geschiedenis Egypte

In dit hoofdstuk wordt de geschiedenis van Egypte vanaf de kolonisatie in de negentiende eeuw tot aan de Arabische Lente in 2011 behandeld. In de twintigste eeuw vonden er in Egypte drie grote

44Ibidem, pp. 25-27 45 Ibidem, pp. 25-27 46 Ibidem, pp. 25-27 47 Ibidem, p. 27 48 Ibidem, p. 28

(12)

revolutionaire ontwikkelingen plaats: de 1919 revolutie, de Beweging van 1952 Vrije Officieren, en de Arabische Lente in 2011 ofwel de Tahrirplein Revolutie.49

Door de geschiedenis heen is de Egyptische samenleving geconfronteerd met protesten en opstanden die ontstaan zijn door vele oorzaken en geleid hebben tot de deelname van verschillende groepen binnen de samenleving ongeacht geslacht, religie, klasse en leeftijd. Ondanks het verschil in de doeleinden van de demonstranten gingen mensen collectief protesteren tegen onderdrukking.50

In Egypte hebben in het laatste decennium verschillende oorzaken geleid tot een revolutie: de protestbewegingen tegen de oorlog in Irak en Gaza in 2008, het arbeidersprotest in Mahalla in 2006 dat leidde tot protesten in heel Egypte wat uiteindelijk resulteerde tot meer dan 1.7 miljoen demonstranten en de anti-sektarische protesten die een hoogtepunt bereikten na de bomaanslag op een kerk in Alexandrië begin 2011. Al deze protesten brachten mensen bij elkaar om de belemmeringen door angst voor het regime te doorbreken en betrok de burgers bij de politieke discussie over de actuele problemen. De opstand in 2011 was geen nieuwe ontwikkeling in Egypte want vóór het jaar 2000 waren er al arbeidersprotesten met verschillende hoogte- en dieptepunten.51

Een groeiende kloof tussen de autoriteiten en het volk, politieke onderdrukking, sociale en economische ongelijkheden, demografische veranderingen en werkloosheid leidden vaak tot protesten in Egypte. Gezien de geschiedenis van Egypte met veel opstanden was de volksopstand in 2011 niet helemaal onverwacht.52

§2.1. Kolonisatie negentiende eeuw

Egypte viel vanaf 1517 tot aan de Eerste Wereldoorlog onder het Ottomaanse Rijk. In 1798 wilde Napoleon Egypte veroveren om de handel van de Britten met het Oosten tegen te werken. Frankrijk slaagde hierin en overwon Egypte. Napoleon versloeg de Mamelukken onder de Turkse Sultan. Deze overwinning duurde niet lang want enkele dagen later vernietigden de Britten de Franse vloot en werden de Fransen van Frankrijk afgesneden. De Fransen in Egypte gaven zich in 1801 over. Deze invasie van Napoleon leidde wel tot machtsstrijd onder verschillende groepen in Egypte. Mohammed Ali, aanvoerder van Albanië van het Ottomaanse leger, die naar Egypte gestuurd was om de Fransen tegen te houden, won de strijd om het leiderschap en werd benoemd tot gouverneur van Egypte tot 1848. Ali zorgde tijdens de eerste dertig jaar van de negentiende eeuw voor een basis van een ‘nieuwe orde’ in Egypte. Zijn doel was Egyptische moderniteit te realiseren in de daarop volgende eeuw.53 Ali bleef eerst loyaal in dienst van het Ottomaans Rijk en van de Sultan, maar scheidde

Egypte steeds verder af van de Ottomanen. In de jaren 1830-33 keerde hij de sultan de rug toe en

49 Anthony F. Lang, ‘From revolutions to constitutions: the case of Egypt’, International Affairs, 2013, Vol.89(2), p. 349 50 F.A. Ali & H.M. Macharia, Women, Youth and the Egyptian Arab Spring, Peace review: A Journal of Social Justice, nr. 25:3,

(2013), pp. 359-360

51 Bahgat Korany, Rabab El-Mahdi, Arab spring in Egypt: revolution and beyond, Cairo; New York: The American University in

Cairo Press (2012), pp. 9-10

52 Amin Saikal, ‘Authoritarianism, revolution and democracy: Egypt and beyond’, Australian Journal of International Affairs,

2011, Vol.65(5), p. 530

53 Vatikiotis, P.J.: The History of Modern Egypt. From Muhammad Ali to Sadat , Weidenfeld and Nicolson, London, 1991, pp.

(13)

breidde zijn macht uit. Hij veroverde Soedan, Palestina en Syrië. Ondanks de verantwoordelijkheid naar de Sultan toe, was Ali financieel zelfstandiger geworden.54 Ali werd in juli 1848 afgezet en

opgevolgd door zijn zoon Ibrahim Pasha, die een half jaar heeft geregeerd maar in november van datzelfde jaar overleed. Pasha werd opgevolgd door zijn zoon, Abbas Pasha I. Pasha I leidde Egypte van 1848 tot 1854 en had in tegenstelling tot zijn grootvader geen enkele belangstelling in modernisering van Egypte en wantrouwde de Europese machten.55

Pasha I droeg weinig bij aan de groei van Egypte. Aan de Britten verleende hij wel zijn toestemming voor de bouw van een spoorweg tussen Alexandrië, Cairo en Suez omdat het grote voordelen opleverde voor de Egyptische staat.56 Pasha I stierf in 1854 en werd opgevolgd door Said

Pasha, een zoon van Mohammed Ali. Said Pasha had een pro-Europese instelling en wilde de werkwijze van zijn vader, die Pasha I had verbroken, voortzetten.57 Door dit plan van aanpak

veranderde de toekomst van Egypte en kreeg het land een belangrijke strategische plek op de wereld.58

In 1863 stierf Said Pasha en werd hij door zijn neef Ismail Pasha opgevolgd. Ismail had zowel in positieve als in negatieve zin een grote invloed op Egypte. Enerzijds voerde hij ‘europeanisering’ door, waardoor het land veel vooruitgang boekte, maar anderzijds stak hij zijn land hierdoor ook diep in de financiële schulden.59 Ismail zag geen andere oplossing dan het lenen van veel geld bij

verschillende Europese banken. In 1875 kwam het zelfs zo ver dat Ismail al zijn aandelen in het Suezkanaal moest verkopen aan de Britse regering om de geldnood tijdelijk te verlagen. Deze verkoop maakte de Britse staat de grootste aandeelhouder van het kanaal en dit leidde tot meer invloed van Groot-Brittannië op Egypte.60

Tijdens de jaren zeventig van de negentiende eeuw konden Groot-Brittannië en Frankrijk hun invloed op Egypte verder uitbreiden en werden Britten op belangrijke functies in de Egyptische regering geplaatst.61 Het Egyptische volk zat niet te wachten op buitenlandse controle en inmenging

en de meeste Egyptenaren schuilden zich achter Kolonel Ahmed Urabi. Deze kolonel leidde van 1879 tot 1882 de Urabi Revolutie tegen Ismail Pasha en de vele Europeanen in zijn regering.62 Deze

revolutie leidde tot de gedwongen afzetting van Ismail, die vervangen werd door zijn zoon Tewfik.63

54 Ibidem, pp. 60-63 55 Ibidem, pp. 70-72 56 Ibidem, pp. 71-72 57 Ibidem, p. 71

58 Abu-Lughod, Janet: Tale of Two Cities: The Origins of Modern Cairo, in Comparative Studies in Society and History, vol. 7,

nr. 4, Cambridge University Press, 1965, p. 435

59 Vatikiotis, pp. 74-76 60 ibidem, pp. 77-78 61 ibidem, pp. 85-89 62 ibidem, p. 155 63 ibidem, p. 156

(14)

§2.2. Revolutie in 1919

Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak had de Sultan nog steeds de macht over Egypte. Sinds de onderdrukking van de Urabi revolutie in 1882 tegen de Khedive, had Groot-Brittannië een speciale positie in Egypte. Dit was officieel toegekend door een overeenkomst met Frankrijk in 1904.64

De revolutie van 1919 begon met een conflict tussen de Britse officieren en Egyptische boeren in het dorp Dinshaway in 1906 dat geleid werd door Mustafa Kamil. Kamil was een Egyptische politiek activist, die een campagne wilde introduceren voor de Egyptische onafhankelijkheid. Toen de Eerste Wereldoorlog werd beëindigd, groeide het Egyptische nationalisme. Na de Eerste Wereldoorlog dienden Egyptische politici een verzoekschrift in voor onafhankelijkheid door middel van het zenden van delegaties naar de Britse regering en de Vredesconferentie van Parijs. Dat laatste gebeurde onder leiding van politicus Saad Zaghloul. Terwijl de Hoge Commissaris, Reginald Wingate, bereid was om te luisteren waren de functionarissen in London dat niet. Eveneens op verzoek van de Khedive werd Zaghloul gearresteerd in maart 1919. Dit leidde tot rellen in Caïro. In maart en april 1919 was Egypte getuige van protestbewegingen, stakingen en revolutionaire activiteiten. De Britten hadden de delegatie afgewezen want volgens hen vertegenwoordigden zij niet heel Egypte. Als reactie hierop probeerde Zaghloul de delegatie, de Wafd, te erkennen als vertegenwoordigers van het volk en de wetgevende Assembly, diverse lokale functionarissen en leden van de civil society, een publieke verklaring hiervan te laten ondertekenen. Als resultaat van deze inspanningen van de Wafd partij en protesten op straat werd Egypte onafhankelijk verklaard in februari 1922. De Wafd partij was sterk nationalistisch en tegen de Britse inmenging in Egypte. Bij de oprichting van de Wafd in 1918 was hun belangrijkste partijpunt dat Egypte volledig onafhankelijk zou zijn van Groot-Brittannië. De partij streefde naar weinig macht voor de koning en was eveneens een voorstander van de scheiding van kerk en staat.65

Ondanks de onafhankelijkheid van Egypte waren de Britse invloeden nog steeds voelbaar in het proces van de grondwet om het nieuw en onafhankelijk land te regeren. Met de verklaring van onafhankelijkheid in 1922 werd een constitutionele commissie aangesteld om een grondwet op te stellen. De commissie was meteen een twistpunt zodra de Wafd partij weigerde deel te nemen. De Britten en de Khedive verwierpen het argument van de Wafd en in plaats daarvan werd er een commissie van 32 leden gevormd, onder wie juristen en vertegenwoordigers van religieuze minderheden. Toen de constitutionele commissie werkzaam was werd er een nieuwe partij opgericht om de inspanningen te ondersteunen. Een partij die voornamelijk bestond uit Egyptenaren uit de hoge klasse die zichzelf de Liberale Constitutionalisten noemden.66

In april 1923 werd een nieuwe grondwet uitgeroepen dat de koning de opdracht gaf om het parlement te ontbinden en de premier de bevoegdheid gaf om het kabinet te vormen. Bij de verkiezingen werd de Wafd de grootste partij in het parlement. De jaren erop ontstonden er

64 The Royal Institute of International Affairs, Great Britain and Egypt 1914-1951, London: New York: The Royal Institute of

International Affairs 1952, p. 2

65 Vatikiotis, The history of Modern Egypt. From Muhammad Ali to Sadat , p. 296 66 A.F. Lang, ‘From revolutions to constitutions: the case of Egypt’, pp. 350-352

(15)

conflicten tussen verschillende klassen, politieke partijen, de Europese machten en de monarchie over wat constitutionele orde zou moeten regelen voor Egypte. De grondwet van 1923 bleef de politieke orde in stand houden hoewel het een aantal keren werd geschonden door de koning. Het was pas in 1952 dat de grondwet helemaal werd opgeheven, ondanks dat de basis het politieke systeem in stand bleef houden. Dit vond plaats tijdens een groot deel van het einde van de Eerste Wereldoorlog tot de opkomst van de Vrije Officieren.67

§2.3. De revolutie Vrije Officieren in 1952

De revolutie van 1952 was bekend als de Beweging van Vrije Officieren onder leiding van Gamal Abdel Nasser. Nasser was een kolonel in het leger in de oorlog tegen Israël in 1948.68

Het regime van Nasser kenmerkte zich revolutionair. Nasser deed pogingen om een politiek proces op te zetten waarbij het regime, en voornamelijk Nasser zelf, de controle had om het proces te beheersen. Het resultaat was een politieke orde met een revolutionaire ideologie, maar met een sterk autoritair presidentieel systeem. De Revolutionaire Commando Raad (RCC), samengesteld uit ontevreden militaire officieren, ondernam een staatsgreep in juli 1952. Het sociaal activisme en de politieke gevoeligheden van veel leden van de RCC leidde tot politieke veranderingen die vooral revolutionair waren. Even leek het op een heropleving van de grondwet van 1923 maar de aanhoudende politieke macht van de Moslimbroederschap, de communisten en Wafd partij leidde tot controles door middel van veranderingen in partij, wet- en regelgeving. Dit ontkrachtte het grondwettelijk kader en in december 1952 werd de grondwet uit 1923 geschrapt door de RCC.69

De constitutionele commissie voerde belangrijke wijzigingen door zoals het vervangen van de koning door een president. Eén van de redenen voor de vervanging van de koning door een president was een aanslag op Nasser door een lid van de Moslimbroederschap in oktober 1954. Nasser reageerde daarop door veel leden van de Moslimbroederschap te arresteren maar hij koos er eveneens voor om dit moment te gebruiken om Mohammed Naguib, de president van Egypte, af te zetten. Hij zelf werd de president en het hoofd van de RCC. Door middel van beide posities versterkte Nasser zowel zijn eigen positie als de rol van de president.70

§2.4. De Suezcrisis

Nadat de koning in 1953 door de anti-kolonialistische officieren onder leiding van Gamal Abdel Nasser was afgezet, werd er een republiek gesticht. In 1954 werden er met de Britten afspraken gemaakt over de opruiming van hun laatste militaire basis langs het Suezkanaal. De Suez Kanaal Maatschappij bleef een internationale samenwerking waar Frankrijk en Groot-Brittannië de meeste aandelen in hadden.71

67 Ibidem, p. 352

68Anthony F. Lang, ‘From revolutions to constitutions: the case of Egypt’, p. 353 69 Ibidem, p. 353

70 Ibidem, p. 353

71 M. van Leeuwen, ‘Vrede als nevendoel. Amerika, Europa en het vredesproces in het Midden-Oosten.’, Vossiuspers UvA,

(16)

Nasser wilde met buitenlandse hulp de krijgsmacht moderniseren om zo de positie van Egypte in het buitenland en zijn eigen positie in het binnenland te versterken. De bouw van een stuwdam in de bovenloop van de Nijl stond centraal in zijn programma. Zijn doel was het belemmeren van een vredesregeling en zijn eigen macht versterken door mee te doen aan onderhandelingen over de vrede met Israël. Om oorlog te voeren was het land zowel op economisch als op militair vlak zwak. Nasser zocht steun bij andere gedekolonialiseerde landen, voornamelijk in Azië en Afrika. In september 1955 sloot hij een wapenovereenkomst af met Tsjecho-Slowakije door bemiddeling van de Russen en Chinezen. In 1956 erkende Egypte de Volksrepubliek China waar Amerika het absoluut niet mee eens was. Dit was het breekpunt voor Amerika om de onderhandelingen te laten stoppen. Dit gold ook voor de medefinanciers Groot-Brittannië en de Wereldbank.72

Nasser reageerde hierop met het nationaliseren van de Suez Kanaal Maatschappij en belemmerde de scheepvaart van en naar het Suezkanaal en de Golf van Aqaba. Frankrijk en Groot-Brittannië waren het hier niet mee eens en de Verenigde Staten en Israël kwamen hierdoor ook tegenover elkaar te staan. Israël wilde de controle op de doorgang naar de golf van Aqaba en het verkeer door het kanaal in de hand houden en sprak met Frankrijk en Groot-Brittannië in het geheim af dat Israël de Sinaï zou veroveren. Frankrijk en Groot-Brittannië zouden zich voordoen als bemiddelaars voor vrede door grondgebied langs het kanaal te bezetten en zo hun gezag op het kanaal te herwinnen. Militair gezien was de operatie een succes maar internationaal was er veel weerstand op deze actie. Moskou stond achter Caïro en dreigde met militaire acties op London en Parijs. De reactie van de Verenigde Staten was onverwacht; die waren tegen de ‘imperialistische’ acties van de Britten en de Fransen. Om de Britten en de Fransen tegen te houden dreigden de Amerikanen met een monetaire aanval van de dollar op het pond. Hierdoor krabbelden eerst de Britten en daarna de Fransen en als laatst de Israëliërs terug en de Verenigde Naties bracht een vredesmacht aan in de Sinaï aan de Egyptische kant van de Groene Lijn. Groot-Brittannië en Frankrijk werden door Amerika teruggeroepen en met dit mislukte militaire ingrijpen kwam de bezetting van het Suezkanaal tot een eind.73

De oorlog met Israël in 1967 zorgde voor een militaire nederlaag in Egypte en de bezetting van Sinaï door Israël leidde tot vermindering van de olie-inkomsten. De uitgaven aan wapens steeg 600% tussen 1967 en 1973. Nasser voerde economische liberalisering in die versneld werd na zijn dood in 1970.74

§2.5. De Arabische Lente

De Arabische opstanden tijdens de Arabische Lente lieten een revolutionaire golf van demonstraties en protesten in de Arabische wereld zien. De opstanden werden gestimuleerd door de eerste protesten in Tunesië op 18 december 2010 na de zelfverbranding van Mohamed Bouazizi. Deze actie

72 Ibidem

73 Ibidem, pp. 13-15

(17)

van Bouazizi was een protest tegen corruptie en mishandeling door de politie. Binnen een jaar bracht deze reeks van protesten grote veranderingen met zich mee: de revolutie zowel in Tunesië als in Egypte leidde tot de ondergang van deze twee regimes. Een burgeroorlog in Libië dreef tot de val van het regime en in Syrië en Jemen vonden er ook opstanden plaats. Daarnaast waren er ook de grote protesten in Bahrein, Jordanië, Marokko, Algerije, Oman, Irak. Kleine protesten vonden plaats in Koeweit, Saoedi-Arabië en Soedan. In al deze Arabische landen hadden de protesten de vorm van stakingen en demonstraties waarbij duizenden burgers op eenzelfde manier in opstand kwamen.75

De directe aanleiding voor het uitbreken van de protesten in Egypte was de Jasmijnrevolutie in Tunesië in januari 2011. De revolutie in Egypte liet zien dat een lange en brede mobilisatie van de bevolking kan leiden tot politieke veranderingen. In Egypte waren er ook andere factoren aanwezig die leidden tot protesten. Het aftreden van Mubarak had meerdere oorzaken: toenemende corruptie, economische uitsluiting, de opstandige jeugd, de verkiezingen in 2010 en de verdeeldheid onder de Egyptische elite over de opvolging van Mubarak. Toen de verschillende demonstranten bij elkaar kwamen, inspireerden ze de Egyptische samenleving om het onmogelijke te bereiken: het afzetten van Mubarak.76

§2.6. De revolutie op 25 januari 2011

De opstand in Egypte begon op 25 januari 2011 op het Tahrirplein en eindigde op 15 februari 2011 met het aftreden van de toenmalige president Hosni Mubarak. Op 25 januari 2011 gingen duizenden mensen het Tahrirplein op dat wat als het symbolisch hart van Cairo werd beschouwd. Veel mensen liepen langs het standbeeld van Saad Zaghloul, leider van de revolutie in Egypte in 1919, volgden zijn uitgestrekte arm en staken over de Qasr al-Nil brug. De enorme uitbarsting verbaasde de jeugdige organisatoren, waarvan eerdere pogingen tot demonstraties had geleid tot het bijeenkomen van een honderdtal mensen op het Tahrirplein. De demonstranten werden al snel omsingeld en vastgehouden door de politie.77

Op het Tahrirplein waren de demonstranten in grotere aantallen aanwezig dan de zwaarbewapende politie. De demonstranten demonstreerden tegen de belemmeringen om het parlement, de raad van ministers en het ministerie van binnenlandse zaken te bereiken. Een protest voor sociale hervormingen veranderde snel in een revolutionaire opstand. In de avond werd niet alleen het vertrek van de minister van binnenlandse zaken geëist maar ook dat van president Hosni Mubarak. De woede op het beleid van Mubarak was door de jaren heen geleidelijk opgebouwd. Na de moord op Anwar Sadat, op 6 oktober 1981, kwam Mubarak met toeval aan de macht en kalmeerde hij het volk. Hij liet politieke gevangenen vrij en stimuleerde de parlementsverkiezingen. Alleen tijdens zijn tweede termijn in 1987 weigerde hij het hervormen van de constitutie, verlengde hij de noodtoestand, sloot

75 Kamal Eldin Osman Salih, ‘The roots and causes of the 2011 Arab uprisings’, Arab Studies Quarterly, 2013, Vol.35(2), p. 184 76 Dina Shehata, ‘The Fall of the Pharaoh, How Hosni Mubarak's Reign Came to an End’, Foreign Affairs, Vol. 90 No.3, (2011)

p. 26

(18)

oppositiepartijen uit en verscherpte de grip van de regerende Nationale Democratische Partij in het parlement.78 Na 18 dagen van massale protesten kwam er een eind aan zijn dertig jarige macht.79

De regering van Mubarak reageerde eerst met geweld op deze protesten maar de grote veiligheidsdiensten namen snel af tegenover een indrukwekkend aantallen van demonstranten. Daarna probeerde het regime door middel van propaganda angst te zaaien om de bevolking bang te maken, maar ook dit mislukte. Ten slotte wilde het regime van Mubarak concessies doen. Deze concessies waren te beperkt en het aantal doden van de protesten waren al hoog opgelopen. Uit angst dat er door meer geweld de legitimiteit en invloed van het leger negatief zou beïnvloeden, brak het leger met Mubarak en dwong hem tot aftreden.80

De meerderheid van de mensen, ongeacht hun klasse, religie, geslacht en politieke voorkeur was het allemaal eens met de twee slogans ‘brood, vrijheid en waardigheid’ en ‘einde aan het regime’ en namen deel aan de opstand.81 De sterk georganiseerde opstand had geen duidelijke leider

inhoudelijk niet geleid door een specifiek religie. Het was meer aangewakkerd door een combinatie van sociale, politieke en economische factoren.82 Door nieuwe communicatietechnologieën werd de

uiting hiervan makkelijker gemaakt. Deze gemeenschappelijke onvrede beïnvloedde het individuele en groepsgedrag. Instellingen van de staat hadden de middelen waarmee sociaaleconomische en politieke rechten werden toegekend en beschermd misbruikt. Dat misbruik had ernstige gevolgen voor de burgers. In Egypte had corruptie de kloof tussen arm en rijk vergroot. De beperkte toegang tot de fundamentele middelen leidde tot grote verontwaardiging onder het volk.83 De opstand werd

gekenmerkt door het begrip Selmya wat een vreedzame strijd tegen het onrecht in de samenleving betekent. De vreedzame strijd en de campagne van burgerlijke weerstand bestond uit demonstraties, marsen, acties van burgerlijke ongehoorzaamheid en stakingen. Door vreedzame deelname konden de demonstranten niet voorzien dat de regering de gelegenheid kreeg om geweld te gebruiken. Geweld was een middel om de burgers bang en passief te maken. Met vreedzame middelen protesteerden de verontwaardigde burgers tegen de regering en haar beleid. Tegelijkertijd legitimeerde het volk haar eigen burgerlijke weerstand en het recht tegen het regime te demonstreren.84

Hoofdstuk 3: Geschiedenis Polen

Religie en nationale identiteit zijn in Polen sterk aan elkaar verbonden. Minstens 85% van de bevolking heeft een binding met de Rooms-Katholieke Kerk. Het katholicisme werd door de Polen

78 Ibidem, p. 18

79 Kamal Eldin Osman Salih, ‘The roots and causes of the 2011 Arab uprisings’, p. 185 80 Dina Shehata, ‘The Fall of the Pharaoh, How Hosni Mubarak's Reign Came to an End’, p. 26 81F.A. Ali & H.M. Macharia, Women, Youth and the Egyptian Arab Spring, p. 360

82Ibidem, p. 360 83 Ibidem, pp. 359-360 84ibidem

(19)

vaak genoemd om te beschrijven wie ze zijn.85’Zonder Christus is het onmogelijk om de geschiedenis

van Polen te begrijpen’ was een uitspraak van Johannes Paulus II tijdens zijn bezoek aan zijn vaderland Polen in 1979.86 De rituelen van de kerk hadden in de geschiedenis van Polen een grote

invloed op de boerenklasse en de bisschoppen hadden een lange tijd machtige posities bekleed. De Poolse geschiedenis was voor het katholicisme meer dan een erkenning dat de Poolse samenleving rooms-katholiek was. Katholicisme was een ideologisch kader dat een betekenis gaf aan de geschiedenis van Polen en bepaalde wat uit de Poolse geschiedenis herinnerd en/of vergeten moest worden. De Paus riep op om de Poolse geschiedenis te begrijpen door de Poolse natie en de kerk niet los van elkaar te zien. Katholicisme moest zowel in de geschiedenis als in de toekomst van de Poolse natie een rol blijven spelen.87

Eén van de kenmerken van de Poolse geschiedenis is het aantal opstanden waarbij de Polen vochten voor hun vrijheid. Revoluties en de verdeling van Polen in de negentiende eeuw en de studentenopstand in 1968 zijn voorbeelden uit de geschiedenis van Polen die in dit hoofdstuk zullen worden beschreven. De onrust in de jaren tachtig in Polen heeft grote gevolgen gehad. De eerste vrije verkiezingen die plaatsvonden onder het communisme en de val van het communistische regime waarmee Polen de kans kreeg om aan te sluiten bij de Europese Unie.

§3.1. Polen in de negentiende eeuw

In de negentiende eeuw was het voor Polen een uitdaging om te overleven als een gemeenschap zonder soevereiniteit.88 Na drie keer overheerst te zijn tussen 1772 en 1795 door Rusland, Pruisen en

Oostenrijk had Polen in 1918 soevereiniteit voor een korte tijd herwonnen. Twintig jaar later verloren zij die soevereiniteit weer onder de Duitse en Sovjet bezettingen. Na 1945 viel Polen met de rest van Oost-Europa onder de Sovjet overheersing.89

De eerste verdeling van Polen vond plaats in februari 1772 tussen Pruisen en Rusland in Sint Petersburg. Oostenrijk nam in augustus deel aan de overheersing van Polen. De reden tot invasie was het voorkomen van Polen zonder een leider. De machthebbers hadden belang bij het voorkomen van effectieve hervormingen van de grondwet. Onder invloed van de Franse revolutie werd er een poging tot hervormingen gedaan en werd er een nieuwe grondwet aangenomen.90

Ondertussen probeerde de koning van Pruisen, Frederick William, Pruisen los te maken van Rusland. In 1791 werd er tussen Pruisen en Polen een verdrag ondertekend waarmee Pruisen de integriteit van het niet geheel onafhankelijke koninkrijk Polen vastlegde. Toen de oorlog met Frankrijk in 1792 niet te voorkomen was, sloten Oostenrijk en Pruisen een verdrag om de integriteit van Polen te respecteren. Rusland bezette Polen ondanks de sterke weerstand hiertegen. Op 23 januari 1793 werd er tussen Rusland en Pruisen een verdrag getekend voor de tweede verdeling van Polen.

85Brian Porter, ‘The Catholic Nation: Religion, Identity, and the Narratives of Polish History’, The Slavic and East European

Journal, Vol. 45, No. 2, 2001, p. 289

86Ibidem, p. 290 87 Ibidem, pp. 290-291

88 Mieczyslaw B. Biskupski, ‘The history of Poland’, Westport, CT: Greenwood Press, 2000, p. 22 89 Ewa Morawska, ‘Civil Religion vs. State Power in Poland’, Society, Vol. 21, No. 4, 1984, p. 29 90M.B., ‘The Partitions of Poland’, Bulletin of International News, Vol. 16, No. 21 (1939), p. 4

(20)

Onderhandelingen tussen Rusland, Pruisen en Oostenrijk, om Polen compleet te verdelen in 1794, verliepen traag doordat er geen overeenstemming was bereikt over de verdeling van de buit. Het leger van Pruisen moest zich gedwongen terugtrekken en Polen was onder leiding van de Russische generaal Suvorov veroverd. Na een massamoord op Poolse soldaten en burgers gaf Warschau zich over aan de Russen op 7 november 1794. Het verdrag van de verdeling in 1795 scheidde Polen af van de Russen.91

De overheersing van Polen was de prijs van het akkoord tussen de deelnemers van het verzet tegen Napoleon. Het einde van de Napoleontische oorlogen zou niet leiden tot de teruggave van Polen aan de Polen zelf. Het Hertogdom Warschau, dat opgericht was door Napoleon in 1807 en 1809, had een kort bestaan. De deelname van Poolse soldaten aan Napoleons invasie van Rusland deed de vijandigheid tussen Russen en Polen toenemen. De Russen veroverden het oosten van Polen en bezetten Warschau op 18 februari 1813. De definitieve lijnen werden getrokken op het Congres van Wenen in 1815 en wat een vierde verdeling van Polen werd genoemd.92

§3.2. Novemberrevolutie van 1830

De revolutie in 1830 wordt de 'novemberavond' genoemd en was het begin van de eerste Russisch-Poolse oorlog. De opstandelingen waren zowel soldaten als gewapende burgers die goed georganiseerd waren en de wil hadden om snel actie te ondernemen. De Russische vijanden waren niet in staat om gebruik te maken van betere militaire middelen.93

Door de verdeling van Polen tussen Oostenrijk, Pruisen en Rusland waren de Polen verbitterd en hadden ze Napoleon verwelkomd door het creëren van een ‘Hertogdom Warschau’ in een klein deel van het voormalig koninkrijk Polen. Op het Congres van Wenen in 1815 kreeg tsaar Alexander I het meeste deel van het hertogdom. Met de hoop om Polen gerust te stellen, had hij het een aparte status gegeven aan het Koninkrijk Polen (‘Congres Polen’) en zichzelf benoemd tot de koning.94

De Polen tevreden houden was mislukt en de vijandigheid van de Russen werd groter. Nadat Nicolaas I in 1825 tsaar werd, stelde hij beperkingen op de rechten en bijzondere status van het koninkrijk. Hij veroorzaakte de Poolse opstand van november 1830 en sloeg het vervolgens met grote moeite neer. De steun van de Poolse kerk was één van de krachten van de opstand. Voor Nicholas leek het logisch om de steun van de kerk tegen te werken door een richtlijn in te voeren zodat ze zich wettelijk moesten gehoorzamen aan zijn gezag. Dit was ook bedoeld als een ontmoediging voor de Polen.95

Door de mislukte novemberrevolutie werd de Poolse autonomie in Congres-Polen beperkt. De grondwet van 1815 werd vervangen en het Poolse leger werd ontbonden.96 De repressie was ook 91 Ibidem, pp. 4-8

92 Ibidem, p. 8

93 John Dunn, ‘The November evening: The Warsaw uprising of November 1830’, The Journal of Slavic Military Studies, Vol. 16,

Issue 3 (2003), p. 126

94 Alan J. Reinerman, ‘Metternich, Pope Gregory XVI, and Revolutionary Poland, 1831-1842’, The Catholic Historical Review,

Vol. 86, No. 4 (2000), p. 603-604

95 Ibidem

(21)

voor de kerk voelbaar. Priesters werden naar het Russische binnenland verplaatst en tweehonderd kloosters werden gesloten.97

Toen Aleksander II in 1855 aan de macht kwam veranderde de situatie in Polen. De nieuwe tsaar wilde Rusland moderniseren. De strijd tussen Oostenrijk en Italië, veroorzaakt door een breuk in de alliantie, werd door de Polen gevolgd. De Polen zagen dat een beweging vrijheid kon winnen en hoopten op verspreiding van het conflict in andere delen van het Habsburgse Rijk.98

De eerste nationalistische demonstratie vond plaats in 1860 tijdens de begrafenis van een generaalsvrouw. Toen de drie machthebbers van Polen, tsaar Aleksander II, Oostenrijk en Pruisen besloten om bij elkaar te komen in oktober, ontstond er een chaos in Warschau.99

De vertegenwoordigers van studentengroepen kwamen in Warschau bijeen en gaven hun onvrede over de Poolse rechten in de provincies aan. Op dat zelfde moment liep een massademonstratie uit op straatrellen en de Russen schoten op demonstranten waarbij vijf doden vielen. Deze gebeurtenis had tot gevolg dat Poolse boeren, studenten, arbeiders, de adel en geestelijkheid samen kwamen om weerstand te bieden tegen de Russen.100

Op 8 april 1861 werd een grote demonstratie neergeslagen en Russische troepen schoten op honderden ongewapende burgers. Als reactie hierop ontstond er een ‘morele revolutie’ waarbij Poolse studenten naar de dorpen gingen om te praten met het georganiseerde boerenverzet. Veel demonstraties sloten af bij een kerk en werden er nationalistische liederen gezongen.101

§3.3. Januariopstand van 1863

De opstand in januari 1863 was door het aantal deelnemers en de lange duur de grootste opstand in Polen in de negentiende eeuw. Aleksander Wielopolski, een oud-revolutionair van 1830, werd tijdens de invoering van de hervormingen belemmerd en wilde een eind maken aan de spanningen door tegenstanders te rekruteren voor het leger.102 In 1861 zetten de radicalen oftewel de ‘roden’ een

Komitet Miejski, een Stadscomité, op dat vertegenwoordigers naar de dorpen stuurde en de bouw van een landelijke verzetsorganisatie steunde.103 Als tegenreactie richtten de witten ook een

organisatie op namelijk de Dyrekcja Krajowa (Landsdirectie).104

Het Komitet Miejski werd omgezet tot het Komitet Centralny Narodowy, een Nationaal Centraal Comité. Dit comité groeide uit tot een soort van een schaduwregering die door middel van geheime belastingen de opstand financierde. Ondanks alle investeringen, zoals het opleiden van de Polen in Italië als officieren, was er geen vervanging voor de Poolse militairen. Polen had al dertig jaar geen leger gehad en dit probleem werd door dit comité niet heel erg belangrijk gevonden.105 97 Ibidem, p. 143 98 Ibidem, p. 145 99 Ibidem, p. 145 100 Ibidem, pp. 145-146 101 Ibidem, p. 146 102 Ibidem, p. 146 103 Ibidem, p. 147 104 Ibidem, p. 147 105 Ibidem, p. 147

(22)

Ondertussen was Wielopolski benoemd tot minister door de tsaar. Gedurende de hervormingen werd hij dwars gezeten door de ondergrondse actievoerders. Door hen te werven voor het leger wilde hij dit laten stoppen.106

Het comité werd hiervan op de hoogte gesteld en hielp de jongeren met onderduiken. Het comité besloot dat de opstand op 22 januari 1863 zou uitbreken. Vrijheid en gelijkheid werden door middel van een verklaring aan alle burgers beloofd en de boeren zouden grond bemachtigen. De boeren bleven het hele jaar vechten tegen de Russische bezetters en de revolutie breidde zich uit tot over de grenzen van Congres-Polen in april 1863. Onder de opstandelingen nam het verschil tussen de witten en de roden toe. De laatste actie van de demonstranten vond plaats in de herfst van 1864.107

§3.4. De revolutie van 1905

De economie van Polen ging onder de Russische bezetting tijdens de oorlog tussen Japan en Rusland er flink op achteruit. De werkloosheid nam toe en de lonen werden verlaagd. Dit leidde tot protesten die uitliepen in rellen en de politie maakte gebruik van geweld. De ‘Bloedige Zondag’ op 9 januari 1905 in Sint-Petersburg leidde tot een stakingsgolf. Op deze zondag werd een legale manifestatie met wapens uit elkaar geslagen.108

Fabrieken stonden eind januari stil en het leger werd ingezet om arbeiders weer aan het werk te krijgen. Ondertussen sloegen de demonstraties over naar andere groepen zoals studenten. De studenten startten een schoolstaking en de intelligentsia kwamen bijeen door middel van vakbewegingen. De boeren kwamen ook in opstand. Het leger verzette zich een paar keer om op te treden tegen de demonstranten maar het leidde niet tot een opstand door de soldaten. De demonstranten wilden met deze revolutie sociale hervormingen bereiken. Dit was de eerste sociale revolutie van Polen.109

De manifestaties gingen in 1905 het heel jaar door en de openbare orde werd flink verstoord. Door politiegeweld werden veel demonstranten gedood en het leger had bijvoorbeeld in de stad Lódz drie dagen nodig om de opstand te onderdrukken. Ondanks de belofte van een algemene verkiezingen keerde de rust niet terug. Op ‘Bloedige Woensdag’, 15 augustus 1906, werden de politie in verschillende steden tegelijk vermoord door de socialisten. De opstanden in Rusland ten opzichte van Duitsland hadden meer succes; sociale hervormingen voor de boeren en arbeiders werden doorgevoerd en de lonen gingen omhoog. Het verbod op vakbonden en verenigingen werd opgeheven.110 106 Ibidem, pp. 147-148 107 Ibidem, pp. 146-149 108 Ibidem, p. 177 109 Ibidem, p. 178 110 Ibidem, p. 178

(23)

§3.5. Polen en de eerste wereldoorlog

De moord op de Oostenrijkse Frans Ferdinand op 28 juni 1914 in Sarajevo door een Servische nationalist was de aanleiding tot de Eerste Wereldoorlog. Door deze oorlog kwamen Oostenrijk-Hongarije, Duitsland, het Ottomaanse rijk en Bulgarije tegenover de geallieerden te staan. De geallieerden waren onder andere Servië, Rusland, Frankrijk, België en Engeland. In 1917 sloot de Verenigde Staten zich bij de geallieerden aan.111 De Polen zagen de Eerste Wereldoorlog als een kans

om hun onafhankelijkheid weer terugte winnen.112

Warschau viel op 5 augustus 1915 onder de overheersing van de Duitsers. De Russen moesten hierdoor na een eeuw van bezetting Polen verlaten.113 De Duitsers versloegen de Russen en

Duitsland werd verslagen door de geallieerden. De Poolse onafhankelijkheid werd door de geallieerden aangenomen.114 Polen werd verdeeld onder Duitsland en Oostenrijk-Hongarije en had

amper invloed hierop kunnen uitoefenen. Ondanks dat de Duitsers de Polen probeerden kalm te houden, door de zogenoemde ‘Polenpolitik’, waren de Polen niet blij met de nieuwe overheersers. Economisch ging het slecht en op hetzelfde moment heerste er ook een epidemie van de Spaanse griep die veel slachtoffers maakte. Door al deze spanningen werden er Poolse stakingsbewegingen georganiseerd maar deze werden door de Duitsers weer hard de kop ingedrukt. Met de oprichting van een eigen Poolse leger werden de verhoudingen tussen de Polen en de Duitsers slechter.115

Voordat Amerika zich aansloot bij de geallieerden gaf president Woodrow Wilson aan dat Polen het recht had op haar eigen soevereiniteit. Na het afzetten van Nikolaas II en de opheffing van tsarisme in Rusland erkende de voorlopige Regering de onafhankelijkheid van Polen wel maar volgens hen moest er voor altijd wel een binding met Rusland blijven. De oorlog ging gewoon door en de bolsjewieken van Lenin kregen de macht in 1917 waardoor in Polen het communistische bewind van de Sovjet-Unie werd ingevoerd. De Polen werden niet betrokken bij de Vrede van Brest Litovsk van 3 maart 1918 met Duitsland en voelden zich bedrogen door Brest Litovsk.116

In juli 1918 zetten de geallieerden de aanval in nadat ze het front aan de Marne hadden doorbroken. Met het offensief tegen Oostenrijk-Hongarije werd de Habsburgse macht beëindigd. De revolutie in Duitsland in november leidde tot het aftreden van de machthebbers. De macht was overgedragen aan Pilsudski, die door de Duitsers gevangen was genomen, en veel Polen achter zich had staan. Op 11 november 1918 werd in een treinwagon in Frankrijk de vrede gesloten. Deze datum is symbolisch voor de nieuwe onafhankelijkheid van Polen en wordt als een nationale feestdag beschouwd.117 111 Ibidem, p. 192 112 Ibidem, p. 192 113 Ibidem, p. 192 114 Ibidem, p. 191 115 Ibidem, p. 194 116 Ibidem, pp. 194-195 117 Ibidem, p. 195

(24)

Op 28 juni 1919 werd de Vrede van Versailles ondertekend waarmee de Poolse onafhankelijkheid en bepaalde Poolse-Duitse grenzen werden erkend.118 Over de oostgrens van Polen

was niets vastgelegd in het verdrag van Versailles waardoor de strijd daarover werd voortgezet. De Russen wilden dat Polen een brug naar Europa zou vormen waar de industrialisatie ontwikkeld was en een andere reden was om de revolutie ook in Europa aan te wakkeren.119 De Polen hadden

ondertussen een Pools revolutionair comité opgericht. Het bisdom mobiliseerde honderdduizenden vrijwilligers voor het leger om het christendom te beschermen. De regering werd omgeruild met een kabinet dat onder leiding stond van de boerenleider Wincenty Witos en socialist Daszynski als vicepremier.120

Met de onderhandelingen over de vrede in Riga erkende Polen Oekraïne en Wit-Rusland die onder de Sovjetrepubliek vielen. De oostgrens van Polen werd vastgelegd en er werd geen rekening gehouden met de etnische Poolse grens. Ook de door niet-Polen, zoals Joden, bewoonde gebieden vielen onder Polen.121

Toen de Duitsers eind jaren dertig verschillende delen hadden bezet, was het voor Warschau moeilijk om hier tegen in te gaan. Op economisch vlak kon er niet geïnvesteerd worden in het leger. De Poolse machthebbers voerden een dubbele machtspolitiek uit om het groeiende gevaar van de Duitsers tegen te werken. Toen de Duitse invasies zich uitbreidden wilde Polen geen hulp van Stalin aannemen. Na een niet-aanvalspact tussen nazi-Duitsland en de Sovjet-Unie in 1939 vielen de Duitse en de Russische tanks een week later Polen binnen.122

Tijdens de Tweede Wereldoorlog vond er op 22 juni 1941 een omslag plaats; Hitler viel de Sovjet-Unie aan. Duizenden Polen werden zowel door de nazi’s als de Russen vermoord.123

§3.6. Polen na 1945

Na de Tweede Wereldoorlog viel Polen onder het regime van de Sovjet-Unie. Gedurende de Koude Oorlog vielen de Oostbloklanden onder de Sovjetsfeer op politiek, economisch en cultureel vlak.124

In 1946 werden er veel protesten door de oppositie georganiseerd maar verdwenen uit het beeld door de onderdrukkingen van de Sovjettroepen, het leger en het communistische regime. Ondanks amnestie voor de politieke en militaire leden werd politieke onderdrukking intensiever tot in de jaren vijftig. De vormen van verzet tegen het communisme waren publieke demonstraties, stakingen, de politieke strijd van legale opposities en geheime politieke organisaties.125

Activiteiten van gewapend verzet en legale opposities liepen gelijk met ander vormen van protesteren. In mei 1946 werden anti-regime demonstraties in verschillende steden hard

118 Ibidem, p. 196 119 Ibidem, pp. 196-197 120 Ibidem, p. 197 121 Ibidem, p. 198 122Ibidem, p. 206 123 Ibidem, p. 208 124 Ibidem, p. 222

125 Ekiert G., Kubik, J., 'Rebellious civil society: Popular protest and democratic consolidation in Poland, 1989-1993', University

(25)

neergeslagen door de veiligheidspolitie wat weer studentenstakingen als gevolg had. De golf van arbeidersstakingen ontstond door economische problemen zoals lage lonen en voedseltekort.126

De kerk was enorm populair onder het volk en dit nam met de benoeming van de Krakause aartsbisschop Wojtyla als paus in 1978 toe. Een groep intellectuelen zoals Znak vonden hun inspiratie bij de kerk. Tijdens de Koude Oorlog zochten deze groepen toenadering tot elkaar om samen te gaan protesteren tegen de communisten.127

§3.7. De Poolse oktober in 1956

Het overlijden van Stalin in 1956 leidde tot meer verwachtingen en hoop op veranderingen op sociaaleconomisch vlak. De slechte economische situatie veroorzaakte veel sociale onrust.128

Op 28 juni 1956 veranderde een vreedzame demonstratie van arbeiders in Poznan in een bloedige opstand nadat de politie begon te schieten op de demonstranten. ‘Wij willen brood’, ‘wij willen vrijheid’ en ‘weg met het valse communisme’ waren de slogans van de demonstranten.129 Deze

crisis van 1956 bracht grote veranderingen met zich mee voor de Poolse samenleving want het veranderde ook de samenstelling en het beleid van de staatspartij.130

De kerk verkreeg met deze opstand meer vrijheid. Regels met betrekking tot onderdrukking werden opgeheven en de geestelijken kregen toestemming om naar het westen te reizen. De opkomst van de katholieken maakte de weg vrij om het regime te veranderen en daarnaast de eigen overtuiging te verankeren.131 De machthebbers hielden zich aan het communistische systeem en de

kerk werd als de voornaamste vijand van het regime beschouwd. Het regime legde een verbod op het bouwen van kerken bijvoorbeeld. De Kerk reageerde hier voornamelijk op spirituele wijze. Door middel van het nadruk leggen op religieuze rituelen zoals het gebed voor de viering van katholicisme in Polen in 1966 wilde de kerk zich dekken.132

Een andere groep die als een ideologische vijand werd beschouwd waren de intellectuelen. De intellectuelen werden stapsgewijs geïsoleerd. Het verzet hiertegen nam vanaf 1964 toe. Deze manier van repressie op de kerk en de intellectuelen was een eerste aanleiding tot een studentenprotest in 1968.133

§3.8. Studentenopstand maart 1968

Naar aanleiding van een verbod op het theaterstuk Dziady dat anti-Russisch was, gingen de studenten de straat op om te demonstreren. De leiders van deze studentenprotesten werden gearresteerd en een andere demonstratie werd tegengehouden door een legereenheid die een universitaire campus in Warschau bestormde. Het gevolg was dat studenten in verschillende steden

126 Ibidem, p. 26

127 Vos, Goddeeris, De strijd van de witte adelaar. Geschiedenis van Polen, p. 219

128 Ekiert, Kubik, 'Rebellious civil society: Popular protest and democratic consolidation in Poland, 1989-1993, p. 26 129 Ibidem, p. 27

130 Ibidem, p. 29

131Vos, Goddeeris, De strijd van de witte adelaar. Geschiedenis van Polen, p. 229 132 Ibidem, pp. 230-231

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

vervolg. In de acties die voortgekomen zijn uit de analyse verschilt het per actie of een reactie van de assistent conditioneel relevant is ja of nee. Als de operateur een actie

Men kan verschillende verklaringen aanvoeren voor het ontbreken van gegevens uit privé-documenten : onze papyri stammen, om klimatologische redenen, uit het binnenland van Egypte,

general title o f public lectures given at irregular intervals by em inent scientists on various topics.. His lecture was mainly concerned with some

Optimally harvested ‘Granny Smith’ apples, RA preceded by ILOS stored fruit had significantly higher MHO concentration compared to control fruit and the highest

Wat is de betekenis en rol die pleegzorginstellingen de religie en de etnisch-culturele achtergrond van kinderen toekennen wanneer deze door bepaalde redenen voor een korte

De Vlaardingse gemeenteraad heeft formeel beleidsmatige en financiële kaders vastgesteld voor de transitie en transformatie van de jeugdzorg, naar aanleiding van voorstellen

Informatie die zo is opgeslagen dat het gemakkelijk is op te roepen uit het geheugen, heeft een belangrijke rol in het geven van oordelen (Tversky & Kahneman, 1973). Nu kan

Deze middelen worden ingezet voor het integreren van de sociale pijler (onder andere wonen – welzijn – zorg) in het beleid voor stedelijke vernieuwing en voor