• No results found

In dit hoofdstuk zal onderzocht worden welke rol religie heeft gespeeld bij het mobiliseren van verschillende protestgroepen tijdens de opstand in Polen in 1989.

Onder het communistische bewind nam in Polen de invloed van de kerk toe en groeide religie in omvang onder de bevolking. De reden hiervoor was dat de geboorte van de Poolse natie werd geïdentificeerd met het christendom. Eeuwenlang is er een samenwerking geweest tussen de kerk en de Poolse natie voor de strijd van haar onafhankelijkheid. De kerk kon haar connectie met nationale en culturele tradities en het Poolse nationale streven laten blijken aan het volk. Het Katholicisme werd synoniem aan Polen.221

De kerk bood voornamelijk bescherming en verzet tegen de communistische autoriteiten. Activisten van de oppositie tegen het communistische regime werden bijgestaan door de Katholieke geestelijken en activisten zochten bescherming in de kerken door het hele land.222

Vanaf 1981 had Jozef Glemp de leiding van de pro-oppositie politiek van de kerk. De paus steunde de oppositie wat ook leidde tot een enorme groei van religie. De betrokkenheid van de kerk bij de oppositie was heimelijk maar de invloed van de kerk op de oppositieleiders was groot. Priesters zoals Jerzy Popieluszko of Henryk Jankowski steunden de oppositie op materieel en moreel gebied tijdens de diensten of bij het verzamelen en verspreiden van humanitaire hulp aan families van activisten.223

Het communistische regime deed veel pogingen om de rol van de kerk af te zwakken in de Poolse samenleving en streefde ernaar de hiërarchie van de kerk onder de macht van het regime te brengen. Dit leidde tot samenwerking met de kerk op bepaalde momenten om belangrijke concessies te doen.224 In ruil voor de concessies werkte de kerk samen met de autoriteiten en riep de Polen op

om kalm te blijven bij interne crises. Dit was voornamelijk het geval tijdens de onrust onder de arbeiders in de jaren zeventig en in de jaren tachtig met Solidarność. De kerk was op dat moment ook een veilige plek voor de dissidenten. De Polen trokken massaal naar de kerken als symbolische oppositie tegen de communisten. Gedurende de onrustige jaren van Solidarność kwamen de katholieke, niet-katholieke activisten en intellectuelen bijeen in kerken door het hele land. De kerk werd wederom een symbool van vrijheid en presenteerde zich als de enige legitieme autoriteit in Polen. De kerk had niet alleen het hoogste morele gezag maar was ook de machtigste instelling in Polen. Met de concessies breidde de kerk haar gezag verder uit en verzekerde haar eigen bevoorrechte positie. De kerk werd de meest belangrijke speler tijdens de transitieperiode door middel van directe en indirecte politieke betrokkenheid.225

§5.1. Jongeren

De ‘generatie van 1988’ was de eerste generatie in de volksrepubliek Polen die niet beïnvloed was door het Stalinisme, hetzij rechtstreeks of via de ervaringen van hun ouders, die in grote aantallen kind waren tijdens de Stalinistische periode. Deze generatie was de eerste generatie in de geschiedenis van de volksrepubliek Polen die niet in angst had geleefd onder een repressief regime. De opstandigheid van deze generatie uitte zich in een radicaal protest tegen het regime van de valse beloften, maar ook tegen de eerdere generatie die in hun ogen in het verleden veel nederlagen had ondergaan.226

Het radicalisme van de 'generatie van 1988' is voornamelijk bepaald door sociale en politieke factoren. Door slechte voorzieningen op het gebied van huisvesting, materiële levensstandaard,

222 Mirella W. Eberts, ‘The Roman Catholic Church and Democracy in Poland’, Europe-Asia studies, Vol. 50, No. 5, 1998, p. 817 223Grzegorz Piotrowski, ‘Grassroots Groups and Civil Society Actors in Pro-Democratic Transitions in Poland’, COSMOS-Centre

on social movement studies, 2012, p. 17

224 Eberts, ‘The Roman Catholic Church and Democracy in Poland’, p. 819 225 Ibidem, p. 820

werkomstandigheden en het onderwijs raakte het geduld onder jongeren op. De autoriteiten waren niet in staat om economische, sociale en politieke hervormingen door te voeren.227

Deze generatie van 1988 was een heel nieuwe groep van jonge activisten. Deze jongeren behoorden tot de Poolse ecologische beweging tijdens de tweede helft van de jaren tachtig. Daarnaast waren er ook de jonge arbeiders die actief betrokken waren bij de twee machtige industriële stakingsgolven van dat zelfde jaar. De studenten vochten voor legalisatie van de onafhankelijke Studenten Unie. Deze generatie was herkenbaar door hun radicale eisen die nieuw waren voor die periode en ook door hun vernieuwende acties in hun strijd voor sociale veranderingen.228

Aan het eind van de jaren tachtig verschilde de jonge generatie in Polen merkbaar van de vorige generaties door hun enthousiasme en enorme betrokkenheid bij activisme. Tijdens de jaren zeventig, en in de periode van de toen niet verboden Solidarność in 1980-1981, meden de jongeren de publieke betrokkenheid. In 1988 was het echter duidelijk dat de nieuwe sociale bewegingen en initiatieven belangrijk waren voor de politieke cultuur in Polen en onmisbaar waren in het openbaar leven.229

In mei 1988 bestonden de activiteiten van jonge arbeiders namens Solidarność hoofdzakelijk uit deelname aan straatdemonstraties. Deze demonstraties veranderden vaak in gewelddadige confrontaties met de politie. Ondanks hun respect voor Solidarność handelden de jonge stakers anders als de oudere generatie van de scheepswerf. De stakers hadden samen met punks en andere tegencultuur groeperingen een nuchtere houding. De stijl van staken door deze jongeren was minder met rituelen (bijvoorbeeld zonder de katholieke mis en het zingen van liederen) en had meer een rebelse houding met de gedachte van de “de wereld op zijn kop”.230

De jonge leden van de Poolse oppositie kregen een sterk bewustzijn in het begin van de jaren 1980 en begonnen zich te onderscheiden van Solidarność. De jongeren spraken over hun plicht als de jonge generatie.231 Om de onafhankelijkheid van Polen waar te maken probeerden de

jongerenbewegingen het politiek bewustzijn onder de jongeren te vergroten. De onafhankelijke jongerenbewegingen zoals de onafhankelijke studentenbeweging Niezależne Zrzeszenie Studentów (NZS) werd opgericht.232 De jongeren ondersteunden Solidarność maar wilden hun eigen beweging

opzetten. De kloof tussen de oude en de jonge leden van de oppositie vonden de jongeren te groot en waren van mening dat de jongerengroep meer openstond voor veranderingen en vernieuwingen in Polen.233

227 Ibidem

228 Piotr Glinski, ‘Environmentalism Among Polish Youth. A Maturing Social Movement?’, Communist and Post-Communist

Studies, Volume 27, No. 2, (1994), pp. 145-146

229 Andrzej W. Tymowski, ‘Youth Activism in the East European Transformation’, Communist And Post-communist Studies,

1994, Vol.27(2), p. 119

230 Ibidem, p. 120

231Kirsten Gerland, ‘Nasze pokolenie – our generation. Self-image and generation-talk of the young protest generation of

1980s Poland’, Journal of History and Sociology, Vol. 2, No. 2, 2011, p. 80

232 Ibidem, pp. 85-86 233 Ibidem, p. 89

§5.1.1. De rol van religie

Al vroeg na de Tweede Wereldoorlog realiseerden zowel de kerk als de staat dat de jongeren de ziel van de natie waren en om de gedachten van de Poolse jongeren te beïnvloeden vond er een lange strijd tussen de kerk en de staat plaats. De kerk was ervan overtuigd dat het opleiden van de jeugd één van de belangrijkste doelen was terwijl de communisten de kerk wilden belemmeren om invloed op het Poolse onderwijs uit te oefenen. Volgens de communisten was het beïnvloeden van jongeren de taak van de staat om de jongeren in een socialistische staat voor te bereiden om bij te dragen tot de opbouw van het socialisme. Volgens de kerk was het beïnvloeden van het onderwijs van de jongeren één van de belangrijkste missies van de kerk.234

De positie van de kerk veranderde toen de aartsbisschop Karol Wojtyla werd gekozen tot paus op 16 oktober 1978. De studenten in Kraków organiseerden nachtwaken tijdens de nachten die daarop volgden. De jongeren waren van mening dat ze minder beperkt waren in het uiten van hun godsdienstigheid en ideeën over het regime. Tijdens het bezoek van de Paus in 1979 vond er een ontmoeting met studenten plaats in Kraków. Studenten waren openlijker over religie en spraken zich meer uit over hun activiteiten tegen het regime dan de kerk dat deed. De kerk kenmerkte zich meer als spiritueel als politiek actief. Het aantal priesters dat de oppositie steunde door middel van stakingen en/of het organiseren van bijeenkomsten was laag en de kerkelijke hiërarchie nam afstand van priesters die wel actief betrokken waren bij de oppositie. Ondanks deze terughoudendheid van de kerk vonden er in de jaren 1980 en 1981 een sterke politieke mobilisatie van katholieke jeugdige activisten plaats. Lezingen, bijeenkomsten en vieringen werden georganiseerd om de oppositie te ondersteunen waaronder ook de stakingen van de studenten tijdens de lente van 1980, geleid door pater Kowalczyk.235

Publieke religieuze uitingen, vaderlandse liederen, nationale vlaggen en tegelijkertijd het groeiende conservatisme onder de dissidenten in de oppositie verminderde de populariteit van de oppositie onder de jongeren. Dit gold voornamelijk voor jongeren die een binding hadden met nieuwe ontstane subculturen die geïnspireerd waren door West-Europa.236

De dood van Jerzy Popieluszko, een geestelijke verbonden aan Solidarność, in 1984 leidde tot een verschuiving van steun voor de dissidenten naar meer conservatisme met steun van de paus. Hierdoor ontstonden er vele kleine jongerengroepen die kritisch stonden tegenover zowel het communistische regime als de dissidenten. De jongeren verwierpen het communistische bewind maar waren er ook van overtuigd dat de dissidenten al te graag een compromis wilden sluiten met de staat.237

234Dinka, ‘Sources of Conflict between Church and State in Poland’, p. 335

235 Izabella Main, ‘The Avant-Garde of the Catholic Church? Catholic Student Groups at the Dominican Churches in Poznan and

Krakow, Poland’, Social Compass, Vol. 58, No. 1, (2011), p. 125

236Grzegorz Piotrowski, ‘Between the Dissidents and the Regime: Young People by the End of the 1980s in Central and Eastern

Europe’, Debatte: Journal of Contemporary Central and Eastern Europe, Vol. 18 No. 2, p. 155

237 Grzegorz Piotrowski, ‘Grassroots Groups and Civil Society Actors in Pro-Democratic Transitions in Poland’, COSMOS-Centre

De jonge generatie kon worden beschouwd als een belangrijke groep die zich voor de protesten in de jaren tachtig mobiliseerde. Door het creëren van een nieuwe cultuur van protesten en het vertegenwoordigen van een nieuw levensstijl benadrukten de jongeren een verandering in de geschiedenis van de Poolse oppositie tegen het communistische bewind.238

Type mobilisatie: mobilisatie van jongeren vond plaats door middel van sociale verbanden zoals in het onderwijs waarbij studenten zich verenigden in studentenbewegingen. Jonge arbeiders gingen op werkplekken in staking. De kerk was een ontmoetingsplaats voor jongeren waar ze bij elkaar kwamen om hun frustraties over het regime uit te spreken. De kerk gaf de jongeren moed om zich collectief te uitten over sociale onvrede. De jongeren kwamen weliswaar in de kerken bij elkaar maar zagen West-Europa als hun voorbeeld. De kerk en de dissidenten werden door de jongeren conservatief beschouwd. De jongeren waren in een fase terechtgekomen met de vraag hoe ze hun eigen identiteit konden vormen door anders en vernieuwend, dan de vorige generaties, te gaan mobiliseren.239

§5.2. Solidarność

In de zomer van 1980 was er een snelle mobilisatie en een reeks van stakingen die alle sociale lagen en elke regio van Polen betrof. De beweging Solidarność won tijd om belangrijke politieke concessies, zoals het recht op zelfbestuur, persvrijheid en gelijkheid van rechten en plichten te doen die van belang waren om de collectieve acties voort te zetten.240

Solidarność vertegenwoordigde een intellectuele en symbolische samenwerking die in grote mate groepen en partijen een duidelijke collectieve identiteit gaf. Deze identiteit was met ideeën ontwikkeld door de democratische oppositie in de jaren zeventig gecombineerd met sociale en ethische waarden van de katholieke kerk. De politieke leer van Solidarność was in de eerste plaats gebaseerd op mensenrechten, maar de beweging eigende ook belangrijke delen van nationalistische waarden en tradities toe.241

Gedurende de eerste dagen van de onrust op de Lenin scheepswerven werd de daarvoor ontslagen elektricien Lech Wałęsa de woordvoerder en de meest bekende persoonlijkheid van de beweging. Hij werkte samen met een paar andere ontslagen medewerkers die samen de opkomende beweging organiseerden. Naarmate de staking vorderde, en de sympathie aan de Baltische zeekust regio en op andere plekken groeide, ontstond het vakbond Solidarność en wist het internationaal de aandacht te trekken. Deze lokale mobilisatie verspreidde zich vlug naar één vierde van de bevolking.242

De ondertekening van de Ronde Tafel overeenkomsten op 5 april 1989 stelde de voorwaarde dat het verbod van Solidarność, platteland Solidariteit en de Onafhankelijke Studenten Unie

238 Gerland, ‘Nasze Pokolenie – our generation. Self-image and generation-talk of the young protest generation of 1980s

Poland’, p. 92

239Ibidem, p. 89

240 Ekiert, Kubik, 'Rebellious civil society: Popular protest and democratic consolidation in Poland’, 1989-1993, p. 39 241Ibidem, p. 41

242 Susan C. Pearce, ‘The Polish Solidarity Movement in Retrospect: In Search of a Mnemonic Mirror’, International Journal of

opgeheven moest worden. De parlementsverkiezingen vertegenwoordigden een duidelijke overwinning voor Solidarność. Sinds de jaren veertig had Polen de eerste niet-communistische regering in de regio.243

Samengevat werd de identiteit van Solidarność gecreëerd door symbolen en waarden die de beweging onderscheidde van de officiële politieke taal, waarden en ideologie. De onvermijdbare scheiding tussen de communistische staat (‘hen’) en de samenleving (‘wij’) werd versterkt. De beweging ontwikkelde een krachtig herstel van de niet-communistische nationale tradities en waarden. Dit deed de vakbeweging als een vertegenwoordiger met een krachtige visie over hervormingen en politieke veranderingen op basis van een democratische samenleving tegenover het communistische regime.244

§5.2.1. De rol van religie

Solidarność was een vakbond die gesteund werd door de kerk, intellectuelen en door de meerderheid van de natie.245 Één van de kenmerken van Solidarność was de strijd voor nationale onafhankelijkheid

en de binding met tradities van de katholieke kerk.246

Gedurende de mobilisatie van Solidarność had de kerk invloed. Als voorbeeld geldt de preek op 26 augustus 1980 waarbij de overheid werd opgeroepen om samen te werken met de arbeiders om de slechte economische en politieke toestand te verbeteren. Het inzetten van het bisdom door de autoriteiten tijdens de crisis laat zowel de macht als de invloed van de kerk zien.247

Het basisprincipe van Solidarność was het gebruik maken van vreedzame middelen. Dit was gerelateerd aan de nauwe samenwerking met de katholieke kerk en gebaseerd op christelijke waarden. Solidarność beweerde te "putten uit de waarden van de christelijke ethiek, van onze nationale tradities en van de arbeiders en democratische tradities van de arbeidersbeweging wereld."248 Tijdens haar bestaan onderhield Solidarność een belangrijke en symbolische relatie met de

kerk.249 Begin jaren tachtig had Solidarność haar banden met de kerk versterkt wat weer leidde tot

gevaar voor de vakbond om leden van de machtselite te werven. Anderzijds sloten mensen zich juist aan bij Solidarność vanwege de nauwe band met de kerk. 43 procent van de leden vermeldde dit als hoofdreden om lid te worden van Solidarność.250

Na het bezoek van de Paus aan Polen werd de katholieke kerk actief betrokken bij het verzet tegen het communistische bewind. Tijdens de stakingen in de jaren tachtig zegenden de katholieke priester de spandoeken van Solidarność. De kerk bood de activisten bescherming zodat de strijd tegen de communisten kon worden voortgezet. De kerk nam deel aan de Ronde Tafel

243 Ibidem, p. 44

244 Ekiert, Kubik, 'Rebellious civil society: Popular protest and democratic consolidation in Poland’, 1989-1993, p. 41 245 Ibidem, pp. 38-39

246 Piotrowski, ‘Between the Dissidents and the Regime: Young People by the End of the 1980s in Central and Eastern Europe’,

p. 155

247Johnston, Figa, ‘The Church and Political Opposition: Comparative Perspectives on Mobilization against Authoritarian

Regimes’, p. 43

248 David S. Munson, ‘Solidarity as a New Social Movement’, Political Science Quarterly, Vol. 104, No. 1, 1989, p. 53 249 Ibidem, p. 53

onderhandelingen en fungeerde als moderator bij de onderhandelingen tussen communistische autoriteiten en oppositieleiders.251 Solidarność streefde in samenwerking met de kerk naar

versobering om zo de macht van de autoriteiten te bestrijden. Sinds 1980 werd bijvoorbeeld elk jaar de maand augustus gepresenteerd als 'de maand zonder alcohol' en werd dat verbod strikt gevolgd tijdens de stakingen.252

De kruising tussen Solidarność en religieuze elementen sloeg over naar actieve betrokkenheid van de katholieke intellectuelen die als adviseurs voor Solidarność gingen functioneren. Solidarność had een organisatiestructuur en wist succesvol de samenleving te mobiliseren door te verwijzen naar humanistische en religieuze symbolen.253

Type mobilisatie: Religie was in hoge mate aanwezig in het programma van Solidarność die in de loop van haar bestaan een belangrijke relatie met de kerk onderhield.254 Solidarność legde de

nadruk op mensenrechten en vrijheden maar streefde dit niet enkel voor de arbeiders maar eveneens voor demonstranten uit de andere groepen zoals intellectuelen. Op basis van religieuze normen en waarden probeerde Solidarność vreedzaam te demonstreren voor de onafhankelijkheid van Polen. Pas na het bezoek van de paus aan Polen werd de kerk actief betrokken bij de protesten van Solidarność. Dit resulteerde in een activisme die door religieuze symbolen en waarden werd gevormd. Door een hechte band met de kerk groeide de achterban van Solidarność. Religie was de leidraad bij de mobilisatie van leden voor Solidarność om collectief te gaan demonstreren voor de onafhankelijkheid van Polen.

§5.3. Arbeiders

Zeven jaar na de introductie van de staat van beleg werd Polen overladen door een golf van stakingen. De stakingen traden op in meer dan dertig fabrieken die zich uitstrekten van Silezië tot de Baltische kust. Meer dan tienduizend werknemers namen deel aan de stakingen die in veel opzichten zeer verschillend van elkaar waren.255

Tijdens het communistische tijdperk waren arbeiders in Polen goed georganiseerd en hadden de Poolse arbeiders meer politieke invloed. Tijdens elke politieke crisis in Polen tussen de jaren vijftig en eind jaren tachtig - 1956, 1968, 1970-1971, 1976 en 1980-1981 – speelden arbeiders een centrale rol. Politieke instabiliteit werd aangewakkerd door werknemers en droeg bij tot de ondergang van de Poolse communistische leiders in 1970 en 1980.256

Hoewel de Poolse overheid de bevoegdheden en taken van de arbeidersraden na de introductie van de staat van beleg tegenwerkte, bleven meer dan 6000 raden bestaan als een middel

251 Mira Marody, ‘Religion - For or Against Democracy’, Polish Sociological Review, No. 120, 1997, p. 307 252Piotrowski, ‘Grassroots Groups and Civil Society Actors in Pro-Democratic Transitions in Poland’, p. 20 253 Wasilewski, Wnuk-Lipiński, ‘Winding Road from the Communist to the Post-Solidarity Elite’, p. 692

254Jacek Wasilewski, Edmund Wnuk-Lipiński, ‘Winding Road from the Communist to the Post-Solidarity Elite’, Theory and

Society, Vol. 24, No. 5, 1995, p. 692

255 Anna Błaszkiewicz, Zbigniew W. Rykowski, Piotr Szwajcer, Jerzy Wertenstein-Żuławski, ‘The solidarność spring?’,

Communist and Post-Communist Studies, Vol. 27, No. 2, (1994), p. 125

256 Mark Kramer, ‘Polish Workers and the Post-communist Transition, 1989-1993’, Communist and postcommunist studies, Vol.

voor werknemers om hun directe stem te behouden. Pas eind 1989 wonnen de arbeidersraden de voor hen toegestane functies op basis van de wetgeving van 1981. Door deze nalatenschap en het bestaan van een grote particuliere sector in de landbouw en in sommige industrieën en diensten, werden de Poolse arbeiders in een iets andere positie geplaatst dan die van de werknemers in andere Oostbloklanden. Enkele kenmerken van een vrije markteconomie waren al aanwezig in Polen en de Poolse arbeiders hadden ervaring opgedaan om zich te mobiliseren voor collectieve doeleinden.