• No results found

3. Analyse berichtgeving stakingen in 1920

3.3 Zinsniveau

De emotioneel en betrokken stijl van de journalistiek is tegen het einde van de twintigste eeuw alleen nog maar belangrijker geworden. Het persoonlijke en betrokken aspect van de nieuwsberichtgeving is de meeste kranten gaan beheersen. Deze duidelijke koersverandering van de sussende en belerende wijze krant van de jaren twintig van de twintigste eeuw naar een éénentwintigste-eeuwse krant die het nieuws brengt vanuit de emotie en betrokkenheid met de lezers, is daarbij opvallend om te zien. De journalist is zich steeds meer gaan gedragen als serviceverlener die in dienst staat van de lezers van de krant. 63 Dit betekent dat de denkbeelden van de lezer en de gewone man steeds meer centraal staat in de krant. Ook in de geschiedenis van de voorgangers van het DvhN, waaronder het Groninger Dagblad en de Winschoter, is deze koerswijziging duidelijk terug te vinden.64 De schrijfstijl van de krant werd daarbij steeds minder notulerend, maar losser en informeler.

Door de moordende concurrentie tussen kranten onderling en met de televisie en het internet, is het wedstrijdelement een groeiende rol gaan spelen bij de nieuwsgaring. Dit heeft de houding van journalisten sterk beïnvloed. Mediahypes zijn steeds meer het nieuws gaan bepalen. Iedere krant opent het liefst dagelijks met een goede primeur. Hoewel ieder medium voor een andere invalshoek van het nieuws is blijven kiezen, wordt dezelfde nieuwsagenda steeds meer, met voor ieder medium dezelfde drive, uitgemolken. Met de komst van (commerciële) televisiezenders is het voor kranten nog moeilijker geworden om de aandacht van de nieuwsconsument naar zich toe trekken.65 Eén van de manieren om zich van andere media te onderscheiden, ligt in het brengen van persoonlijke verhalen en de emoties die daarbij komen kijken. De emotie en het leed van slachtoffers van ongelukken en rampen worden steeds vaker en steeds meer in de berichtgeving naar voren gebracht. Wat dat betreft is er emotiejournalistiek ontstaan. Nieuws lijkt daarmee te worden ingekleurd door emotie van betrokkenen bij het nieuws, ook bij het DvhN. 66 Het DvhN is onder druk van deze sterk veranderde journalistieke cultuur ook op zoek geweest naar een gepaste, eigen en

63

Wolff, de, Leon. De krant was koning: publieksgerichte journalistiek en de toekomst van de media. Amsterdam: Bakker, 2005.

64

Koning, de, Marloes. De Winschoter: een roerige krantengeschiedenis. Heemstede: De Berk, 2005.

65 Wolff, de, Leon. De krant was koning: publieksgerichte journalistiek en de toekomst van de media. Amsterdam: Bakker, 2005.

66

onderscheidende koers. Daarbij heeft de krant, net zoals de meeste andere (regionale) kranten gekozen voor een onthullende in plaats van verhullende vorm van journalistiek, een trend die al in de jaren zestig in gang was gezet. Net zoals bij veel andere kranten, kwamen de redactie en de hoofdredactie van het NvhN door deze bezinning op de journalistieke stijl meerde malen met elkaar in conflict.67

2.4 Methoden en bronnencorpus voor onderzoek van de journalistieke cultuur

Het onderzoek naar de veranderingen van de journalistieke cultuur van het NvhN zal plaatsvinden aan de hand kwalitatieve en kwantitatieve tekstanalyses. In deze paragraaf zal de methode waarop deze analyses plaats zullen vinden onder de aandacht worden gebracht. Daarna volgt er een verantwoording van het bronnencorpus.

2.4.1 Tekstanalyses

De tekstanalyses van de berichtgeving van de drie stakingen van 1920, 1969 en 2005, zullen plaatsvinden op drie analyseniveaus zoals deze eerder in dit hoofdstuk aan de orde zijn gekomen. Het gaat hierbij dus om een tekstanalyse op krantniveau, artikelniveau en zinsniveau. Op de eerste plaats zal ik dus een analyse houden op het niveau van de gehele krant. Hierbij zal er voornamelijk een kwantitatief onderzoek plaatsvinden. De mate waarin de stakingen aandacht krijgen in verhouding met het andere nieuws en in het bijzonder het regionale nieuws zal ik hierbij centraal stellen. Ik zal deze analyses uitvoeren door te letten op het aantal kolommen in de krant, het aantal kolommen regionaal nieuws en de grootte en het aantal artikelen dat stakingen centraal stelt. Ook de plaats van de berichten in de krant en de plaats in en van eventuele rubriekpagina’s, zal ik proberen te onderzoeken. Ik zal verder ook het gebruik van foto’s en koppen proberen uiteen te zetten. Hoeveel foto’s en krantenkoppen staan er in de krant over de stakingen en hoe weerhoudt dit zich tot het totale aantal foto’s en koppen? De opmaak en het regionale referentiekader van de krant worden hierbij dus vooral onder de loep genomen.

Op tweede plaats zal er een analyse gemaakt worden op artikelniveau. Ik zal deze analyse voornamelijk op kwalitatief niveau uitvoeren. Zo zal ik op de eerste plaats kijken naar de

67

genres van de artikelen. Hierbij stel ik me de vraag of het in de artikelen om commentaren, nieuwsberichten, achtergrondartikelen, verslagen of reportages gaat. Vervolgens kijk ik naar de inhoud van de artikelen. Waar gaat het in deze berichten om? Om het nieuws zelf, de oorzaken van de staking of de gevolgen van de staking? Daarbij zal ik ook onderzoeken hoe vaak en welke actoren (zoals stakers, arbeiders, vakbonden, werkgevers, boeren, politici) aan bod komen in de berichten, maar ook welke eventueel geen aandacht krijgen. Er zal dus gekeken worden vanuit welk perspectief er geschreven wordt. Verder zal ik ook kijken waar de actoren aan bod komen in de krant. Het kan immers een verschil maken of een actor voorkomt in het begin of juist aan het slot van een bericht. Ik zal ook bekijken hoe de actoren aan bod komen. Er is natuurlijk een verschil of de actoren genoemd worden of geciteerd worden. Is het gebruik en het aantal citaten daarbij in de loop der jaren veranderd? Wie of wat staat er op de foto’s en hoe sluit de inhoud van de foto’s aan op datgene dat in de berichten staat?

Ten slotte zal de analyse zich toespitsen op zinsniveau. De kleuring, denkbeelden en waarden en normen van de krant zullen hierbij een rol spelen. Ik zal proberen om de toonzetting van de berichten op zich te analyseren. Door het gebruik van bijvoeglijke naamwoorden, krachtige werkwoorden en ferme taal kan de tijdsgeest, objectiviteit en beeldvorming worden onderzocht. In hoeverre is er sprake van onthulling of juist verhulling van stakingen en/of onrust in de berichten? Wat is de houding van de journalist ten op zichte van de actoren? Wat is het verschil in toonzetting tussen citaten en het noemen van actoren in de berichten? Ook komt de journalistieke stijl hier aan de orde en in hoeverre deze gedurende de twintigste eeuw veranderd is. Op wat voor manier wordt er bericht? Gebeurt dat op een wollige en formele of juist op een informele en luchtige manier? Ik zal ook het gebruik en de inhoud van de krantenkoppen op zinsniveau onderzoeken. Hoe groot zijn de krantenkoppen en wie komen in de krantenkoppen op welke manier aan woord (en vooral met welke denkbeelden)?

Op deze manier hoop ik te kunnen onderzoeken op welke manier de journalistieke cultuur van invloed is geweest op de berichtgeving van de stakingen in Oost-Groningen in het Dvhn/NvhN.

2.4.2 Bronnencorpus

Om de journalistieke cultuur van het DvhN te bepalen, zal ik de berichtgeving in het NvhN/DvhN over de drie stakingen in 1920, 1969 en 2005 gaan onderzoeken. Onderzoek in de Groninger Archieven heeft uitgewezen dat er gedurende de vijftien weken durende staking van 1920 35 berichten over de staking zijn geplaatst. Gedurende de zesweekse staking in 1969 berichtte het NvhN met 33 artikelen over de stakingen in de kartonfabrieken. De laatste staking die ik ga onderzoeken, die van 2005, duurde drie weken en resulteerde in 30 berichten in het DvhN. In totaal zijn er dus 93 berichten geplaatst over de door mij te onderzoeken stakingen. Omdat dit aantal erg groot is voor een gedegen onderzoek, heb ik besloten om de helft van alle krantenartikelen te analyseren. Ik heb daarvoor gekozen om de krantenartikelen om en om te analyseren. Dit betekent concreet dat ik 18 artikelen uit 1920, 15 artikelen uit 1969 en 15 artikelen uit 2005 zal analyseren. In de bronvermelding staat exact om welke data het gaat. Door middel van deze streekproef neemt het aantal te onderzoeken artikelen af, maar behoud ik wel een goede afspiegeling van de geplaatste berichten over de stakingen.

De staking in 1920 zal ik onderzoeken aan de hand van de algemene editie van het Nieuwsblad van het Noorden. De beschikbaarheid van verschillende regio-edities is in deze periode nog niet aan de orde. Voor de staking in 1969 neem ik de editie Stad Groningen en Haren. Deze krant is voor mij beter beschikbaar. Daarbij bericht deze editie ook bijzonder veel over de staking, ook op de voorpagina. Omdat het belangrijk is om consequent te blijven met betrekking tot het gebruik van verschillende bronnen, gebruik ik ook voor de staking van 2005 de editie Stad en Haren van het Dagblad van het Noorden. Inhoudelijk maakt het overigens niet zoveel uit of ik de editie Stad en Haren of de editie Oost-Groningen (de regio waarin de stakingen in principe allemaal plaatsvinden) van het DvhN gebruik. De berichten van de staking in 2005 staan namelijk niet op de regionale rubriekspagina’s vermeld, maar voornamelijk op de voorpagina en economiepagina’s van de krant.

In de komende drie hoofdstukken zullen de uitgevoerde analyses van de artikelen uit dit bronnencorpus aan de orde komen. In de drie hoofdstukken zullen respectievelijk de analyses van de artikelen uit 1920, 1969, 2005 centraal staan. Elk van deze hoofdstukken zal besloten

worden met de meest opvallende conclusies die naar aanleiding van de analyse getrokken kunnen worden.

3. Analyse berichtgeving stakingen in 1920

3.1 Krantniveau

3.1.1 Opmaak

Zoals in tabel 3.1 te lezen is, bestaat het NvhN in 1920 iedere dag uit acht pagina’s. Vier van deze acht pagina’s worden beslaan door advertenties. Iedere pagina bestaat uit 5 kolommen. Elke kolom is opgebouwd uit ongeveer 165 zinnen. Het NvhN blijkt in 1920 al een tamelijk vaste opbouw hebben in het gebruik en in de plaats die de verschillende rubriek kennen in de krant. Op de woensdag en zaterdag opent de krant met het Hoofdredactioneel Commentaar. De andere dagen van de week opent de krant met het Buitenlandse Nieuws. Na het Buitenlandse Nieuws nemen het Binnenlandse Nieuws en, mocht daar nog ruimte voor zijn, de gemengde berichten een plaatsje in op de voorpagina van de krant. In deze laatstgenoemde rubriek komen internationale en nationale nieuwsberichten aan de orde. Op pagina 2 en 3 komen Gemengde Berichten, Scheepstijdingen, Stad en Dorp, Telegrafische Berichten, Weerbericht, Kerk en School en als vaste hekkensluiter het Beursnieuws aan de orde. De plaats die de rubrieken op de pagina hebben, verschilt dan wel per krant, de rubrieken komen wel standaard op de pagina’s 2 en 3 aan de orde. Op pagina 4 komt dagelijks het Gemeentelijk Nieuws (nieuws uit de gemeenteraad) aan de orde. Ook het Feuilleton staat op pagina 4. Andere rubrieken, zoals de Ingezonden Berichten uit de regio, de Vrouwenrubriek, Landbouw- en Veeteelt (over de regionale landbouwwereld), Sport en Burgerlijk Stand worden wisselend op de pagina’s 2, 3 of 4 geplaatst. Al met al kende het NvhN in 1920 dus al een keur aan rubrieken, hoewel de grootte, de inhoud en de plaats van de rubrieken in de krant sterk verschilde.

In de krant van 1920 worden nog geen foto’s afgedrukt. Uit tabel A1 (tabellen met de aanduiding A zijn na te lezen in Bijlage A) blijkt dat in twee van de door mij onderzochte kranten plaatjes bij een artikel stonden afgedrukt. In beide gevallen ging het om een kaartje bij het buitenlandse nieuws op de voorpagina van de krant. Zo stond er 4 augustus een kaartje van Tsjecho-Slowakije in de krant bij een bericht over de politieke ontwikkelingen in dat land.

Tabel 3.1: Algemene observaties bij analyse krant 1920

Aantal pagina’s krant 8

Aantal pagina’s nieuws 4 (incl. voorpagina)

Aantal kolommen per pagina 5

Aantal regels per kolom +/- 165

Aantal regels per krant +/- 3300

Gebruik koppen Alleen bij nationaal en internationaal nieuws, niet bij regionaal (stakings)nieuws. (Richtingaangevende koppen: één lettergrootte)

Rubrieken Hoofdredactioneel commentaar (HC) <op woensdag en zaterdag>, buitenland (BU),

binnenland (BI), sport (SP), gemengde berichten (GB), scheepstijdingen (ST), stad en dorp (SD), telegrafische berichten (TB), weer (WR), beursnieuws (BN), ingezonden brieven (IB), gemeentelijk nieuws of berichten (GN), burgerlijke stand (BS), vrouwenrubriek (VR), feuilleton (FT), kerk en schoolnieuws (KS), landbouw en veeteelt (LV), overig (OV)

Plaats rubrieken Voorpagina: HC, BU, BI, (bij voldoende ruimte: GB)

Pagina 2 en/of 3: GB, ST, SD, TB, WR, BN, KS Pagina 4: GN, FT

Op wisselende pagina’s (m.u.v. voorpagina): IB, BS, OV, VR, LV, SP

In de krant wordt nog weinig gewerkt met koppen. Boven de rubrieken staat een kopje met daarin de naam van de rubriek (zoals, Stad en Dorp, Gemengde Berichten en Beursnieuws). Verder worden er in een aantal gevallen ook al kopjes gebruikt boven het nieuws. Het gaat hierbij dan alleen om nationaal en internationaal nieuws en de kopjes zijn richtinggevend. Het is erg opvallend te noemen, dat er boven de regionale berichten helemaal geen koppen staan.

3.1.2 Regionaal referentiekader

Het aandeel regionaal nieuws ligt in de krant op gemiddeld 36,5 procent (tabel A1). Het aandeel regionaal nieuws ligt niet vast en verschilt sterk per krant. Zo heeft op 13 juli 1920 56,5 procent van het nieuws een regionaal karakter en ligt dat percentage op 10 juni op 21,2 procent. Het regionale nieuws komt voornamelijk aan de orde in de rubriek Stad en Dorp. Verder komt het regionale nieuws aan de orde bij het Gemeentelijk Nieuws. Deze rubriek is vooral een vaste verzamelplaats voor het nieuws uit de gemeentehuizen in de provincie. Regionaal nieuws heeft ook de aandacht in de rubrieken Burgerlijke Stand, Ingezonden Brieven, Kerk en school, Landbouw- en Veeteelt, Sport en Overig Nieuws. Ten slotte krijgt het regionale nieuws ook af en toe de aandacht van de hoofdredacteur in zijn hoofdredactioneel commentaar. De hoofdredacteur blijkt een vaste dag te hebben waarop hij regionale onderwerpen bespreekt. Op de woensdag mengt de hoofdredacteur zich te midden van al het politieke geweld in het regionale nieuws vanuit het gemeentehuis. Op de zaterdag buigt de hoofdredacteur zich in zijn commentaar op het nieuws dat speelt in binnen- en

buitenland. De onderwerpen lopen dan uiteen van de visie van de hoofdredacteur over de politieke ontwikkelingen in Duitsland tot aan een inmenging in het Nederlandse waarden – en normendebat (tabel A1).

De hoeveelheid stakingsnieuws in de krant als geheel is minimaal te noemen. Gemiddeld maakt 0,6 procent van het nieuws in de krant deel uit van het stakingsnieuws. Het aantal regels waarop het stakingsnieuws aan de orde komt varieert tussen de vier en zevenenvijftig regels. Het artikel dat slechts vijf regels beslaat, bestaat uit één zin. Op een totaal aandeel van ongeveer 3300 regels, waarvan gemiddeld dus 21,2 procent regionaal nieuws is, is het aandeel stakingsnieuws dus erg gering. In de meeste gevallen staat er in de krant slechts één artikel dat over de stakingen gaat. Er komen ook edities van het NvhN voor waarin de aandacht voor de stakingen in twee artikelen resulteert. Dit gaat bijvoorbeeld op voor de krant van 11 september 1920. De minimale aandacht voor de staking is erg opvallend, omdat toch in grote delen van de provincie Groningen het werk door de staking werd neergelegd. De stakingen wisten op deze manier Oost-Groningen dertien weken in zijn greep te houden, zonder dat daar in de regionale pers veel ruchtbaarheid aan werd gegeven. Opvallend is dat de hoeveelheid nieuws over de stakingen aan het einde van de staking het grootst was. Op 3 en 11 september ging namelijk 1,7 procent van het nieuws over de stakingen, terwijl dat op 14 juni bijvoorbeeld slechts 0,2 procent is. Het stakingsnieuws komt voornamelijk aan de orde in de rubriek Stad en Dorp. Alleen op 4 augustus verscheen een artikel over de stakingen in een andere rubriek (tabel A1). Het ging hierbij om de rubriek Gemeentelijk Nieuws. Omdat de hoofdredacteur in zijn commentaar ook op geen enkele wijze aandacht heeft besteed aan stakingen, heeft het stakingsnieuws geen enkele keer de voorpagina van de krant gehaald.

3.2 Artikelniveau

3.2.1 Genre

Het meest voorkomende genre in de berichtgeving rondom de stakingen in 1920 is het nieuwsbericht. In slechts vier van de achttien artikelen is er sprake van een ander genre (Bijlage A) In alle vier de gevallen gaat het daarbij om het achtergrondartikel. Er zou dus gezegd kunnen worden dat het NvhN in 1920 nog zeer weinig variatie heeft in het gebruik

van genres en dat de krant in deze periode nog weinig experimenteert met andere en destijds opkomende genres. De krant lijkt in de berichtgeving rondom de stakingen dus redelijk vast te houden aan de feitelijke berichtgeving.

3.2.2 Inhoud artikelen

Door de inhoud van de artikelen te analyseren, is geprobeerd inzicht te krijgen in waar het in het nieuws zelf om draait: om de oorzaken van de staking, de gevolgen ervan of het verloop van de staking. Uit de analyses bleek dat de inhoud van de artikelen voor het grootste deel gaat over de gevolgen van de stakingen. De gevolgen komen op drie verschillende manieren aan bod.

Ten eerste worden de artikelen enkele malen beheerst door de gevolgen die de stakingen hebben voor de openbare orde. Hier staat de onrust centraal, die in Oost-Groningen ontstond als gevolg van de stakingen en de onwil van de fabrikanten om naar de stakers te luisteren. De stakers worden in deze artikelen neergezet als onruststokers die tegen het bevoegd gezag verzetten. Zo wordt er op 4 augustus bericht over gewonden bij demonstraties van stakers in Winschoten: ‘Twee gewonden werden gearresteerd, een rijksveldwachter en politieman werden licht verwond’ en ‘de politie vond een heele hoop projectielen, die zeker dienst zouden hebben gedaan’ in de tuin van één van de directieleden van strokartonfabriek Reiderland (tabel A26). Verder wordt er op 7 augustus gemeld dat er ‘politieagenten zijn gedetacheerd’ bij de strokartonfabriek in Oude Pekela (Tabel A30). Op 22 juni wordt gemeld dat ‘één der vrouwen met een steen naar de politie en werkwilligen gooide, waarop de politie de sabel trok’ (tabel A12).

Op de tweede plaats wordt in een aantal artikelen stilgestaan bij de economische gevolgen die de stakingen hebben voor Oost-Groningen. Als gevolg van de stakingen lag de productie van een groot deel van de fabrieken in Oost-Groningen immers stil. Op 21 juni resulteert dit in de melding dat de ‘arbeiders reeds zaterdag hun gereedschap ect. hadden meegenomen’ en daardoor ‘het aantal stakers zeer vermeerderd is’ (tabel A10). Verder wordt op 3 september gemeld dat door de staking ‘ten gevolge het vele regenen in de laatste weken groote partijen stroo bij de fabrieken of elders zeer door verrotting hebben geleden’ (tabel A32).

Op de derde plaats wordt stil gestaan bij de sociale gevolgen die de stakingen hebben voor de stakers en arbeiders zelf. Zo wordt op 28 juni gemeld dat de ‘stakende arbeiders een bericht

werd verzonden dat zij vanaf maandag 5 juli ontslagen zijn’. Ook wordt gemeld dat de fabrieksarbeiders door de stakingen genoodzaakt zijn om in de landbouw te werken, vanwege ‘een grooter dag- of weekloon dat vooral bij aangenomen werk in den herfsttijd in die streken met aardappelrooien wordt verdiend’ (tabel A18).

Bij de oorzaken van de stakingen wordt slechts in een aantal artikelen stilgestaan. Het gaat

In document Een regionale krant in stakingstijd (pagina 42-62)