• No results found

Analyse berichtgeving stakingen in 1969

In document Een regionale krant in stakingstijd (pagina 65-88)

4.1 Krantniveau

4.1.1. Opmaak

Het aantal pagina’s in het NvhN verschilt in 1969 per dag. Zoals tabel 4.1 laat zien, bestond de krant toen uit gemiddeld 32,7 pagina’s. Bijna de helft van de pagina’s werd beslaan door advertenties. Iedere pagina bestond uit zes kolommen, die ieder opgebouwd was uit ongeveer 160 zinnen. De krant werkte met veel vaste rubrieken. Voorbeelden hiervan zijn de Agenda, Logboek der Wetenschap, Cultuur en Strips. Er bestonden ook regionale rubrieken zoals Noorder Rondblik, Deze Stad en de analyserubriek Nader Nieuws. In de rubriek Commentaren greep de hoofdredacteur of een journalist de kans om zijn of haar commentaar op het nieuws te geven. Deze rubriek besloeg meestal een complete pagina. Het geven van commentaar of een mening konden de lezers van de krant doen in de rubriek Woord aan de lezer.

De plaats van deze rubrieken op de pagina’s stond vrij vast, maar het exacte paginanummer verschilde sterk per krant. Noorder Rondblik of Binnenskamers deelden zodoende altijd hun pagina met de Televisiepagina, maar had geen vaste plats in de krant. Dit zelfde gold voor de rubrieken Logboek der Wetenschap, Strips en Feuilleton, die altijd een pagina deelden. Opvallend is dat het binnenlandse en buitenlandse nieuws niet over een eigen rubriek of pagina beschikten. Dit nieuws moest de pagina altijd met elkaar of met het regionale nieuws delen. Het stadsnieuws stond wel vast gerubriceerd op één of twee pagina’s, die ze een enkele keer deelde met een andere rubriek. Een andere bakermat in de krant vormden de pagina’s met het sportnieuws. Vooral op maandag bestond de krant voor een behoorlijk groot deel uit het sportnieuws. Ten slotte valt het op dat de krant iedere zaterdag uitkwam met een speciale zaterdagbijlage.

Tabel 4.1: Analyse krant 1969

In 1969 plaatste het NvhN gemiddeld 28,7 foto’s in de krant. Zoals tabel B1 (tabellen met de aanduiding B zijn na te lezen in Bijlage B) laat zien, stonden er op 20 oktober 24 foto’s in de krant, terwijl dat er op 26 september 34 zijn. Alle foto’s werden nog in het zwart-wit afgedrukt, net zoals de rest van de krant. Bij de verslaggeving van de stakingen werden ook foto’s gemaakt. Gemiddeld stond er 0,8 foto over de stakingen de krant. Het aantal foto’s over de stakingen bleef daarbij dus erg minimaal en verschilde overigens sterk per krant. In 7 van de 12 onderzochte kranten, stond geen foto over de stakingen afgedrukt. Op 20 oktober werd de berichtgeving rondom de stakingen echter opgefleurd met drie foto’s.

Zoals tabel 3.2 laat zien, gebruikt de redactie van het NvhN in 1969 veel krantenkoppen, bovenkoppen, onderkoppen en tussenkopjes. In de gehele krant, inclusief de inhoudsopgave, wordt met koppen gewerkt. Vooral op de voorpagina van de krant speelden deze koppen een belangrijke rol. De koppen zijn vaak richtinggevend, maar af en toe ook prikkelend. De grootte van de koppen en dikte van de letters van de koppen variëren per krant. De letters van

Aantal pagina’s krant Gemiddeld 32,7 (variërend van 24 tot 48 pagina’s)

Aantal pagina’s nieuws Gemiddeld 15,3 (variërend van 13 tot 18 pagina’s)

Aantal kolommen per pagina 6

Aantal regels per kolom Ongeveer 160

Aantal regels per pagina 960

Gebruik koppen Veel koppen. De grootte en dikte variëren zeer sterk. Verder

zijn er ook cursieve koppen en koppen die onderstreept zijn. De koppen en inleidende alinea’s hebben soms de lengte van een kolom, maar zijn ook vaak twee, drie of vier kolommen breed. De koppen zijn vaak richtinggevend, maar af en toe ook prikkelend. In de inhoudsopgave staan ook koppen en af en toe een foto. De krant is in zwart-wit afgedrukt.

Rubrieken Stadsnieuws (SN), Deze Stad (DS), Strips (ST), Feuilleton (FT),

Woord aan de lezer (WL), Sport (SP), Beurs (BN), Film (FI), Televisiepagina (TV), Commentaren (CT), Noorder Rondblik (NR), Nader Nieuws (NN), Weer (WR), Agenda (AG), Logboek der Wetenschap (LW), Cultuur (CU), Binnenskamers (BK), Kunst (KU), Overig Nieuws (OV)

In de krant geen gespecificeerde rubriek, maar hier vanwege de duidelijkheid wel als zodanig vermeld: Regionaal nieuws (RN), Binnenland (BN), Buitenland (BU), Voorpagina (VP). Verder op zaterdag een Zaterdagbijlage en op maandag zeer veel sport.

Plaats rubrieken Een vaste pagina-indeling ontbreekt voor de hele krant. Verder

staan regionaal, nationaal en internationaal nieuws vaak door elkaar heen op een pagina afgedrukt. Vast staan wel vaak: - Pag 1: VP

- Pag. 2: WR, AG - Pag X: BK/NR, TV - Pag X: LW/ST/FT - Pag X: SN/DS

de koppen zijn met enige regelmaat dik, vet, cursief of onderstreept afgedrukt. De breedte van de koppen varieert van de breedte van één kolom tot de breedte van vier kolommen. Dit zelfde geldt ook voor de eerste alinea’s. Deze zijn vaak in vette letters afgedrukt en zijn één of twee kolommen breed. In paragraaf 4.3.4 wordt bij de analyse op zinsniveau uitvoeriger stil gestaan bij het gebruik van koppen in de berichtgeving.

4.1.2 Regionaal referentiekader

Het aandeel regionale nieuws in de berichtgeving van 1969 ligt op 37 procent (tabel B1). De aandacht voor het nieuws met een regionaal referentiekader verschilt sterk per krant. Op 6 oktober bestond bijvoorbeeld 59,5 procent van de berichtgeving uit regionaal nieuws. Op 14 oktober was dat echter slechts 26,2 procent. Het aandeel regionale nieuws verschilde dus sterk per krant. Het regionale nieuws stond in verschillende rubrieken afgedrukt. De belangrijkste rubriek was de pagina Stadsnieuws. De regionale rubriek Deze Stad maakte ook deel uit van deze pagina. Andere rubrieken waar nieuws met een regionaal referentiekader ruim baan kreeg was Noorder Rondblik, Cultuur, Agenda, Woord aan de lezer, Neder Nieuws en de Zaterdagbijlage. Ook de hoofdredacteur besteedde in zijn commentaar regelmatig aandacht aan het regionale nieuws. Dit gebeurde in vier van de twaalf onderzochte kranten. Ook het sportnieuws bestond uit een buitengewoon groot aandeel van de totale hoeveelheid regionaal nieuws. Dit resulteerde er in dat het aandeel regionale nieuws op de maandag (voornamelijk i.v.m. het regionale amateurvoetbal) erg groot is. Het regionale nieuws stond ook nog vaak verspreid tussen het nationale en internationale nieuws. Dat gebeurde in de krant op bijvoorbeeld de pagina’s 2 of 15, maar ook de voorpagina. In 10 van de 12 kranten stond er nieuws met een regionaal referentiekader op de voorpagina van het NvhN afgedrukt. De prominente rol voor regionaal nieuws op de voorpagina, lijkt daarmee een bekroning te zijn voor het belang dat het regionale nieuws leek te hebben in de berichtgeving.

De hoeveelheid stakingsnieuws in de krant ligt op 1,9 procent (tabel B1). Op de gehele berichtgeving lijkt de berichtgeving over stakingen minimaal te zijn, zeker gezien de totale hoeveelheid regionaal nieuws (37 procent) en de impact die de stakingen in 1969 hadden in de Groninger samenleving. De grootte en de hoeveelheid artikelen over stakingen verschilt

echter sterk per krant. Op 26 september bevatte het NvhN 0,1 procent stakingsnieuws, terwijl dat op 20 oktober 4,4 procent was. Voor 20 oktober betekende dit concreet dat in totaal tweederde pagina van de krant in het teken stond van de stakingen. De aandacht in deze krant is verdeeld over drie artikelen en is daarbij zeker niet minimaal te noemen. Op 6 oktober staan er in totaal zelfs 6 artikelen in de krant in het teken van de stakingen. Procentueel betekent dit dat toen 4 procent van de berichtgeving over de stakingen ging. Het is belangrijk hierbij even te melden dat er tijdens de stakingsperiode van 1969 alleen op de maandagen werd gestaakt (de zogenaamde Rode Maandagen). Hierdoor is de berichtgeving over de stakingen vooral op de dagen na de stakingen (de dinsdagen dus) erg groot. Voor de dinsdagen 30 september en 6, 20 en 27 oktober heeft dat geresulteerd in een bovengemiddelde aandacht voor de stakingen van respectievelijk 3.7, 4.0, 4.4, en 3.2 procent van de totale berichtgeving.

Niet alleen de hoeveelheid stakingsnieuws, ook de plaats van het stakingsnieuws is soms vrij prominent te noemen. Bij 6 van de 12 kranten haalde het nieuws over de stakingen de voorpagina. Dit gold bijvoorbeeld voor 6 oktober. In de andere gevallen had het stakingsnieuws als regionaal nieuws een plaatsje tussen het nationale en internationale nieuws. Op 13 september ging de analyserubriek Nader Nieuws nader in op de stakingen en op 27 oktober (de dag na de beëindiging van de stakingen) werpt de hoofdredacteur in het commentaar zijn blik nog eens over het de stakingen (tabel B1)

Kortom, het nieuws rondom de stakingen heeft de berichtgeving in 1969 wat betreft hoeveelheid nieuws en aantal artikelen behoorlijk beheerst.

4.2 Artikelniveau

4.2.1 Genre

Zoals tabel B1 laat zien, is het meest voorkomende genre het nieuwsbericht. Bij bijna de helft van de onderzochte artikelen (zeven van de vijftien ) gaat het om een nieuwsbericht. Vijf van de onderzochte artikelen zijn een nieuwsverslag. Ten slotte is een enkel artikel over de stakingen een reportage of achtergrondartikel. De feitelijke berichtgeving lijkt bij de berichtgeving in 1969 dus nog steeds een belangrijke rol te spelen, hoewel bij meer dan de helft van de artikelen sprake is van een ander genre dan het nieuwsbericht. In deze andere

genres, zoals de reportage, het achtergrondartikel en het verslag, is meer ruimte voor de manier waarop de bij het nieuws betrokken actoren het nieuws persoonlijk beleven. De variatie in de genres is dus zeker aanwezig, maar is nog enigszins beperkt.

4.2.2 Inhoud artikelen

Bij het analyseren van de inhoud van het stakingsnieuws is geprobeerd inzicht te krijgen in waar het in het nieuws om draait: om de oorzaken van de staking, de gevolgen ervan of het verloop van de staking. Nieuwsanalyses over de stakingen lijken te ontbreken. Uit de analyse blijkt dat er in de berichtgeving rondom de stakingen in 1969 weliswaar is stilgestaan bij de oorzaken, maar dat voornamelijk de gevolgen van de stakingen aan de orde komen.

Het zijn op de eerste plaats vooral de sociale gevolgen die voorbijkomen in de berichtgeving. Het gaat hierbij dan voornamelijk om het conflict dat tussen de vakbonden enerzijds en de stakers en Fré Meis anderzijds is ontstaan. De kloof tussen de vakbonden en haar achterban werd tijdens de Rode Maandagen in 1969 pijnlijk duidelijk, ook in en/of als gevolg van de berichten in het NvhN. Zo meldt het NvhN op 3 oktober (tabel B10) dat ‘de eenheid van de arbeiders in Oude Pekela, zo duidelijk aan de dag gelegd, ook dreigt te worden doorbroken ‘. Op 20 oktober gebeurt precies het zelfde. Zoals in tabel B22 te lezen valt, vindt de vakbond ‘de staking een drama voor de goedwillende mens’ en vinden de stakers dat ‘de bond een tussenoplossing had moeten vinden’. Het NvhN kiest ervoor om de manier waarop de arbeiders zich onder leiding van Fré Meis afzetten tegen de gevestigde orde, prominent en duidelijk naar voren te laten komen.

Er komen verder ook nog andere sociale gevolgen van de stakingen voor de arbeiders aan de orde. Zo wordt op 20 oktober (tabel B24) gemeld dat de stakers als gevolg van de staking gebruik moeten maken van de stakingskas. Ook wordt gemeld dat de studenten van de Groningse studentenvakbond zich als gevolg van de moeilijke positie waarin de arbeiders zich verkeren achter de stakers scharen. Op 1 oktober (tabel B8) meldt het NvhN dat ‘De Groninger Studenten Raad zich achter de (beëindigde) staking in de Oost-Groninger strokartonfabrieken gesteld en zich solidair verklaard heeft met de door de arbeiders nagestreefde doeleinden’. Centraal lijkt te staan dat de studenten tijdens de stakingen sympathie hebben gekregen voor de strijdbare houding waarmee de stakers hun sociaal-economische positie willen verbeteren.

Op de tweede plaats wordt er, zij het in beperktere mate, stil gestaan bij de economische gevolgen van de stakingen. De fabrikanten lijden door stakingen namelijk behoorlijke verliezen. Deze werkgevers zeggen door alle stakingen miljoenen euro’s schade op te lopen. De gevolgen komen echter pas op 24 oktober aan de orde. Dat is een maand na het begin van de staking. Het NvhN meldt op deze dag dat ‘de schade, die de strokartonindustrie als gevolg van de stakingen heeft opgelopen, al meer dan één miljoen gulden bedragen.’ Dit zou betekenen dat ‘één dag sluiting van de hele strokartonindustrie in Noord-Nederland al een verlies van f 250.000’ oplevert voor de fabrieken in Noord-Nederland (tabel B26).

Ook de oorzaken van de staking komen zo nu en dan aan de orde. Eén van de oorzaken van die conflicten die aan de orde komt en de meeste aandacht krijgt, is de financieel-economische oorzaak. Het financiële conflict tussen de stakers en de fabrikanten staat hier dus centraal. De stakers proberen door de staking een loonsverhoging af te dwingen en de fabrikanten zijn het daar niet eens zijn. Op 14 oktober is dit bijvoorbeeld het geval: ‘De vakbonden zullen op 25 oktober aanstaande in Concordia in Oude Pekela de leden bijeenroepen om te praten over de wensen en verlangens van hun kant bij de komende onderhandelingen voor de nieuwe CAO in de strokartonindustrie’(tabel B21).

Een tweede oorzaak die in de berichtgeving aan de orde komt, is een sociale oorzaak van de stakingen. Het gaat daarbij om de strijd die arbeiders voeren om betere arbeidsomstandigheden af te dwingen. Op 29 september gaat het artikel deels over die slechte arbeidsomstandigheden (tabel B4). Er wordt op deze dag geschreven dat de fabrikanten, ‘een totaal nieuwe fabriek hebben gebouwd, maar dat de toiletten niet zijn aangepast’. Ook schrijft het NvhN over de situatie in de fabrieken: ‘het is daar een zwijnekeet…en er is herhaaldelijk geklaagd, maar verbetering komt er niet’. Zo wordt op 1 oktober door de studentenvakbond de noodzaak van de staking gezien als een ‘gemeenschappelijke strijd voor een rechtvaardige maatschappij’.

In het verlengde van de tweede oorzaak ligt een sociaal-economische oorzaak van de staking die in het bericht aan de orde komt: de kwetsbaarheid van Oost-Groningen en de daaruit volgende slechte arbeidsomstandigheden. Op 6 oktober (tabel B12) meldt het DvhN uit monde van de stakers dat de ondernemers er ondanks de staking ‘geen sigaar minder om roken, maar dat uw gezin ermee zit’ en ‘dat kost de arbeiders op deze fabrieken hun werk. En

wij als vakbonden hebben er ook voor te waken, dat de wekgelegenheid geen afbreuk wordt gedaan, speciaal niet in dit kwetsbare gebied’.

Ten slotte komen ook de stakingsacties en de stakingsbijeenkomst zelf aan de orde. Dit gebeurt bijvoorbeeld in het nieuwsverslag op 13 oktober (tabel B18). Hier meldt de journalist dat ‘in tegenstelling tot beide voorgaande maandagen, de posters vanmorgen pas tegen vieren bij de fabrieken in Oude Pekela, maar dat Veendam, Nieuweschans en Stadskanaal kwamen’ en dat ‘alle hier dicht bleven’. Op 27 oktober komt het verloop van de onderhandelingen tussen vakbonden en werkgevers aan de orde (tabel B28).

4.2.3 Perspectief

Door bij de analyse naar het perspectief te kijken, is geprobeerd inzicht te krijgen in welke actoren een grote invloed op de berichtgeving hebben gehad. Het blijkt dat de verschillende actoren allemaal zo hun invloed op de berichtgeving hebben gehad. Op de eerste plaats wordt het nieuws beïnvloed door de rol die de journalist in de berichtgeving speelt. De journalist vervult in 1969 de rol van een verslagever die zich betrokken voelt bij het nieuws en daarom op pad gaat om de waarheid te achterhalen en overal aanwezig is om op de hoogte te blijven van de laatste nieuwsontwikkelingen. Dit valt op, omdat boven bijna alle artikelen vermeld staat van welke redactie het artikel afkomstig is. Op 3 oktober gaat dat om de ‘redactie te Winschoten’ (tabel B10), op 20 oktober om ‘een van onze verslaggevers’(tabel B24) en op 27 oktober ‘van een onzer correspondenten’(B28). Dit verklapt eigenlijk ook dat het nieuws vanuit het perspectief van de journalist geschreven is.

De actieve rol van de journalist bij de zoektocht naar het nieuws komt niet alleen tot uiting boven de artikelen, maar is ook te herkennen in de artikelen. Dit is bijvoorbeeld op 13 oktober te zien. De journalist stelt hier met een lichte verbazing vast dat ‘in tegenstelling tot beide voorgaande maandagen de posters vanmorgen pas tegen vieren bij de fabrieken in Oude Pekela, Veendam, Nieuweschans en Stadskanaal kwamen’. Op 3 oktober (tabel B10) schrijft de journalist over de persoonlijke constatering dat ‘de eenheid…zo duidelijk aan de dag gelegd…dreigt te worden onderbroken’. Uit sommige artikelen blijkt ook dat de journalist zelf ter plaatse was. Een voorbeeld hiervan komt uit de krant van 28 oktober (tabel B31). De journalist meldt hier: ‘Nadat nog enkele stakers op het podium hun zegje hadden

gedaan, liet Meis bij handopsteken stemmen. Bij voor gingen nagenoeg alle handen de lucht in. Bij het ‘tegen’ bleken de rijen van de doorzetters aardig gedund, sporadisch ging een hand omhoog.’

Ook door het noemen of juist het niet noemen van een actor kan het perspectief van de journalist op/in het nieuws naar voren komen. De journalist maakt in zijn rol als actieve nieuwsjager en kritische verslaggever immers zelf de nieuwsselectie. Zo geeft het NvhN bij het gebruik van citaten veel ruimte aan de stakers en Fré Meis, maar komen de vakbonden en de fabrikanten er juist bekaaid van af. Zo verschijnt er pas op 20 oktober een paginagroot artikel over de houding van de vakbonden in de ruzie met Fré Meis en wordt op 24 oktober voor het eerst uitgebreid stil gestaan bij de gevolgen van de staking voor de fabrikanten. De stakingen waren toen echter al bijna een maand bezig.

Op de tweede plaats is het perspectief van de stakers en Fré Meis erg in het oog springend. Het perspectief van deze twee partijen (die samen één partij vormden tijdens de stakingen, maar waarvan Meis de personificatie lijkt te zijn) op het nieuws heeft van de journalist veel aandacht gekregen en heeft in veel artikelen dan ook de overhand. Op de eerste plaats heeft het perspectief van de stakers zo de overhand, omdat er domweg veel en lange citaten van deze actoren in de artikelen staan. Hierdoor speelt het perspectief van de stakers op de stakingen een prominente rol in veel artikelen. In de citaten krijgen de stakers de mogelijkheid om hun gal te spuwen over hun tegenstanders (de vakbonden en de fabrikanten) en om de lezer op de hoogte te brengen van hun waarheid, mening en positie in de staking. Dat eerste gebeurt bijvoorbeeld op 29 september (tabel B4). De stakers zeggen hier: ‘Ze hebben een totaal nieuwe fabriek gebouwd, maar de toiletten zijn niet aangepast: het is daar een zwijnekeet…herhaaldelijk is er geklaagd, maar verbetering komt er niet’. Opvallend is dat het bij de citaten van Meis voornamelijk om deze laatste citaten gaat. Meis’ citaten bevatten namelijk veel opvattingen waarin de sympathie en goede bedoelingen vermeld staan die Meis zou hebben. Dit gebeurt bijvoorbeeld in een artikel op 20 oktober (tabel B22). Daar zegt Meis:’Ik voel me nog steeds geen misdadiger…en zo lang jullie dit niet van mij zeggen heb ik er schijt aan’. Ook op 28 oktober wordt het nieuws met een citaat vanuit het perspectief van de stakers aan de orde gebracht (tabel B30). Meis zegt hier: ‘we staken niet

om te staken, maar om een goede CAO’ en ‘we moeten nu echter niet met ons gemoed maar met ons verstand verder gaan. Op kiene wijze moeten we vechten’.

Verder komt het perspectief van Meis aan de orde, doordat de journalist hem geregeld noemt. Op 30 september schrijft het NvhN bijvoorbeeld: ’Meis wenste de arbeiders geluk met hun voorbeeldige eensgezindheid en discipline’(tabel B6).

Op de derde plaats komt het nieuws af en toe ook vanuit het perspectief van de vakbonden aan de orde. De meeste aandacht krijgen de vakbonden op 20 oktober. In een groot artikel

In document Een regionale krant in stakingstijd (pagina 65-88)