• No results found

Zijn taaltje

In document SHELF NUMBER (pagina 74-77)

2. j. 9 m. Zijn taaltje is nog zeer gebroken. Hij zegt r voor 1 (vallen = varren, boel = boer), vervangt mo ilijke b gin! tt rs door t (zien = tien, slap n = tapen) of laat ze weg ('oote 'ong n).

137

Hij maakt geregeld afhankelijke zinn n, maar laat d voegwoorden w g: " 10 der ti n (dat) An e mooi toren gebouwd' eft".

I d l' lidwoord is

è.

Zijn werkwoordvormen zijn CTewoonlijk juist, hij g bruikt ok "was". Zijn vragen zijn nog gericht op wie?

d ' ' ; l ; l ' .

wat oet .. , ., wat IS... en waar. n g met waarom. 1 uwg v rmde woord n van hem zijn: banuwg to t et (perkoetoet), bruin -danten (pruimedant n) kap dood n hansop-hazenbosch (e n hansop m t trepen, die hij voor boomstamm n houdt van h t hazenbosch).

Idylle.

Iarcus-Jan en Ruth kunn n h t best samen inden n soms een heele p os samen spelen zonder h ton ens t worden. Dat zijn g wo nlijk draafspelletj s, rondhollen en gek doen, bladeren plukken, ste nen n stokjes zo ken, elkaar m t zand doopen, handjes zand naar e n stoel br ng n e.d. Zoodra het om sp elgoed gaat, k rot r ruzie.

{aar eens sche n de gouden eeuw aan ebroken, waarin h t lam zich n ervlijt naast den i euw. Z war n samen in de kamer met de blok-k n en het was er, vond iblok-k, onheilsp llend stil. Toen iblok-k ging blok-kijblok-k n, zag ik 1arcus-Jan b zig m t h t bouw n van een toren en Ruth, die de v rspr ide bI kk n aandro g. Bij het overreiken zei ze m t een honingzoet st rum tje: "Dank Jantje", n hij antwoordde of liever kwe lde: "Dank [cisI" Het was maar goed, dat h t tijd w rd voor het baaien, and rs waren ze als engeltj we geklapwiekt.

Eerherstel.

6 1aart. Een p osje g I den had hij bij h t nag lknipp n cr ge-huild. To n Ruth daarna de b hand ling dapper d rstond, zei ik:

"Kijk ens, Jan, Ruth huilt niet". Hij nam kwaad en schoen op, mikte dien t gen Rurh's hoofd n zei triomfantelijk: "Meisj 11Uijt ,ók, mo der". Vandaag zag hij mij met mijn eig n nagels b zig en 13 8

kwam blijkbaar de herinn ring aan zijn smaad weer bij hem op.

Hij verzocht me, de nagels van zijn te n n t knippen, wat hij na erger vindt dan van zijn vingers. Ik m rkt ,ho hij telkens wilde terugtrekken, als de schaar naderd ,maar hij b h erschte zich flink en riep opgewonden: "Moeder, kijk, (dat) An niet huijtl".

Spelletjes.

2 j. 9% m. 17 Maart. Er aat haast geen maaltijd voorbij, of het volgende spelletje wordt gespeeld. 'e ten b.v. moes. Marcus-Jan zegt: "Moeder, Jan óók moes!" - "Ja, Jan:' antwoord ik, waarop Ruth haar ond ugend snuitje trekt en met haar brutaalste st m roept:" el" Ik zeg dan: "domme Utt ". Dan lachen beiden en Marcus-Jan begint weer: "Moeder, An ook .... "

Spelen.

17 faart.'s J\'fiddags na de thee verdwijnt zoontje zonder iets te zeggen op een drafje naar d kinderkamer. Daar pakt hij zijn blokken zorgvuldig in zijn trekkar, een heel werk. Als het niet lukt, bolt hij naar de studeerkamer: "Vad r help n, Ankàn ni t". Als all blokken rin zitten, tr kt hij langzaam en met en blij gezichtje de kar naar vad rs kam r, de houten wielen knarsen en piep n van h t gewicht, als bij een ossenkar. Achter vaders stoel houdt hij halt n gaat torens bouwen, heel stil n aandachtig, wel e n uur lan .

Plagen.

Iarcus Jan kan een erge plaaggeest zijn voor Ruth. Er zijn tallooze mani ren, waarop een groote broer van bijna drie jaar zijn zusje 139

3 April. Sinds een week hoest zoontje in to nemende mate. Als het maar geen kinkhoest wordt, die in D. heerscht.

Ho wel hij nu alles kan zeggen, heeft hij op ns weer plezier ge-kr gen in het Hottentotsch praten. En niet maar enkele klanken, maar het klinkt als een echte taal: siapatat gowai, zegt hij b.v. of noemt rijstekoekjes hardnekkig: tobi-tobi.

Hottentotseh.

Hoest.

2 j. 10 m. 3 April. orige week hadden we en logee en daardoor 's morg ns een kring bezo kers op een kopje koffie in den tuin.

Marcus-Jan genoot van de boel meneeren. Hij mocht aan P.'s baardje trekken, wat hij erg mooi vond. Opeens kwam een zek re naijv r bij hem op: waarom hebb n wij zooiets ni t? Maar hij wist zich te troosten en zei: "Vader heeft e n bril". (Gelukkig wij ook zoo min niet!) Toen keek hij rond n zag vele brill n. 1aar daar zat die arme moeder zonder bril en zond r baard. Bij de eerste stilte klonk het hooge stemmetje triomfantelijk: "Moeder heeft een corset!".

Hier kon niemand tegenop cn de eer van de familie was gered!

Kleuren.

Den laatsten tijd inter sseert Marcus-Jan zich voor kleuren. Hij vindt het heerlijk een reeks voorwerpen aan te wijzen en te vernemen, wat de kleur ervan is. Zelfprobeerde hij eerst vergeefs de kleuren te noemen, het bI ek raden èn onthouden, hij weet b.v. wat zijn blauwe en z'n dier-bare groene broek is. Maar ook be int hij ze nu zelf te ondersch i-den. Een lap voor een jurk van mij herkende hij b slist als groen.

't Corset.

Vragen.

van ruim anderhalf jaar kan plagen. Hij kan, als hij het eerst mag drinken uit den aluminium beker van de kinderkamer, dezen aan den mond houden, terwijl hij allang klaar is en plagend over den rand kijken naar zijn dorstend zusje. Of, als zij drinkt, een duwtje tegen den beker geven. Of haar hoonen, als zij een nieuwe en hij een oude "deen" heeft gekregen om mee te slapen; oude deenen hebben meer waarde, net als bij wijn. "Jan, je plaagt Ruth toch niet?"

- "Een tein beetje maar, moeder!" - Er is één plagerij, waar hij verzot op is, vanwege het nooit falend brulsucces. Hij brengt zijn mond vlak bij haar armpje en zegt: "ham, ham," d.w.z. ik zal je bijten. Jammerend loopt ze weg en hij vol satanische vreugde er achter aan: "ham, ham". Als ik er bij ben, durft hij dit niet meer zoo d monstratief te doen, maar soms begint ze opeens te gillen en blijkt, dat hij haast geluidloos met zijn lippen vormt:

ham-ham!

2 j. 10 m. 2.7 Maart. Als we wand len, is er tusschen zoontje en mij nog maar één gesprek, dat ong veer als volgt, erloopt: "Wie woont in die huis?" - "Een vad r en een mo d r n een lief klein meisje"

(ofjongetje ofboe! kinderen e.d.). - "Ook een 'oote, 'toute jongen?"

- "Ja, ook een groote stoute jongen." - "Wat hee&-ie 'edaan?"

- "In een boom geklonun n en djamboes geplukt." - "Ja ....

\X'ie woont in di huis?" Hij is niet tevreden, als er niet in elk huis gróóte, stoute jongens wonen. Ook de school, waar vader en me-heer (onze huisgenoot) heengaan, denkt hij zich bevolkt m t groote, stoute jongens, d helden van zijn gedachtenleventje.

Hij begint niet meer uit te komen met zijn vraagwoorden." at is dat?" - "Een nachtpon." Dan wil hij meer van die nachtpon weten, maar uit gebrek aan een waartoe, waarom en hoe, vraagt hij: "wat heeft nachtpon 'edaan?" of: "wat doet nachtpon?"

14°

Vertellen.

Zijn lievelingsverhaal is op 't oogenblik: "Jan heelemaal groot is en naar "Horrand" gaat". Vooral een uitvoerige beschrijving van den trein en de boot, vindt hij fijn. En het beklimmen van de trap naar Oma's bovenhuis. Hij stelt zich, geloof ik, zijn Oma voor aan de top van een hooge bamboe-ladder, tronend in een boom op een grooten stoel, waaronder een stopflesch vol koekjes staat. Bij het woord "klimmen" maakt hij dadelijk die boomvoorstelling, al vertel ik van een huis.

Spel.

8 April. Ik zit op het achtererf, Marcus-Jan heeft een klein bamboe-stoeltje naast mijn stoel gezet en rijdt er paardje op. a een poosje is hij in "Horrand" en ro pt: "spada!" (d.i. hier is bezoek I). Ik moet even d n anderen kant opkijk n en als ik me we r naar hem keer, ben ik Oma. "B n je h e1emaal op je paard naar Holland gekomen?

Dat vindt Oma h rIijk ho r!" Hij straalt en is een beetje verlegen.

Dan bukt hij zich n haalt van onder mijn sto I een denkbeeldige stopflesch en presenteert daaruit. Ruth n mt' ok en zit ernstig haar denkb ldig koekje t kauw n. H t paard hij t er ook een, de stop-flesch wordt weer onder d n sto I g zet n d ruiter stijgt weer op.

ven later klinkt we r: "spada I" Zoo gaat het wel tien ke r acht r elkaar.

Hoest.

3 April is zoontje ingespoten teg n kinkhoest, ter geruststelling van zijn ouders, want de dokter g loofde niet, dat hij het had. Dit bleek juist en na een we k was de hoest uitg sI t n.

142

In document SHELF NUMBER (pagina 74-77)