• No results found

Hoofdstuk 2 Ingediende zienswijzen

2.3 Zienswijze 3

Samenvatting:

1. Negatieve gevolgen bos

Daar waar primair de bestemming ‘Bos’ van toepassing is, dient aangetoond te worden dat de uit-voering van de begraafplaats geen negatieve gevolgen voor de bosopstand heeft.

2. Begraafplan

Verzocht wordt een begraafplan te maken waarin plaats en intensiteit van begraven wordt aange-geven.

3. Begraafintensiteit

Er is geen limiet aan de begraafintensiteit gesteld waardoor het gehele bos in beginsel kan worden gekapt voor begraven. De dubbelbestemming ‘natuurbegraven’ geldt nu voor het gehele areaal van de bosbestemming.

4. Omgevingsinvloeden

Het plan en de beïnvloeding op de omgeving moet in ruimer verband bezien worden vanwege de strategische ligging in de dekzandrug/bosgordel en ligging nabij het beekdal van de Astense Aa.

Het aangrenzende motorcrossterrein zorgt voor bodemerosie en aanzienlijke rustverstoring/stof-belasting. Dit is strijdig met het plandoel van natuurbegraven. Wijziging van het bestemmingplan is niet langer gerechtvaardigd.

5. Gebiedsherstel recyclingbedrijf

Het recyclingbedrijf vormt een hinderlijke barrière en besluit een groot deel van het dalgebied. Dat dit bedrijf verplaatst wordt naar het bedrijventerrein is een goede zaak. Gebiedsherstel dient ech-ter meer concreet te worden vastgelegd onder andere door het ech-terugbrengen van de cultuurhisto-rische waardevolle oude zandweg.

Reactie:

1. In de gemeentelijke structuurvisie is bepaald dat ter plaatse van het plangebied alleen aan nieuwe ontwikkelingen wordt meegewerkt indien de ontwikkeling bijdraagt aan versterking van het karakter c.q. de kwaliteiten en aanwezige landschappelijke waarden van natuur- en bosgebieden. Voor het plangebied is een ‘Natuurtoets Natuurbegraafplaats Hoeve Ruth, Vlier-den’ uitgevoerd die als bijlage 1 bij de plantoelichting is gevoegd. Hieruit blijkt dat de omvor-ming van cultuurbos naar een dynamisch natuurbos leidt tot versterking van de natuur- en landschappelijke waarden. Zoals uit dit onderzoek blijkt is dit het doel van het planvoornemen en niet de functie natuurbegraafplaats. De natuurbegraafplaats is het middel om het doel te bereiken.

Aan de hand van de uitkomsten van de natuurtoets is door Ecogroen een werkplan opgesteld (Bosplan, deel 1 en 2, Ecogroen). Het werkplan wordt aan de planregels toegevoegd. Hierdoor maakt het werkplan in juridische zin onderdeel uit van het bestemmingsplan. In het werkplan staat aangegeven welke concrete maatregelen genomen worden voor de omvorming van

cultuurbos naar dynamisch natuurbos. Als de voorbereidende maatregelen zijn getroffen zal het plangebied conform de beheerstrategie, zoals opgenomen in het werkplan, worden be-heerd en zal het natuurbos de komende (tientallen) jaren dynamisch worden gevormd. Het landschappelijke inpassingsplan, bijlage 1 van de planregels, geeft een concreet gedetailleerd en onderbouwd plan aan. Deze kaart is de ‘samenvatting’ van de uitgevoerde onderzoeken en geeft aan hoe het plangebied ingericht wordt zodat een kwalitatieve meerwaarde/impuls voor het plangebied is gewaarborgd.

2. Voorgesteld wordt een maximum van 400 graven per hectare vast te leggen. Voor de te verg-raven oppervlakte wordt uitgegaan van 2 m2 per graf. Dit betekent dat maximaal 8% van de bodemoppervlakte per hectare wordt geroerd. Uitgangspunt bij natuurbegraven is dat iemand zelf zijn pek uitzoekt. Met een begraafplan wordt de keuzevrijheid ingeperkt. In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt de toevoeging van een begraafplan niet ruimtelijk rele-vant geacht.

3. Op basis van jurisprudentie (ECLI:NL:RVS:2016:3015, zaaknummer 201509494/1/R1) dient een beperking gesteld te worden aan het aantal aan te leggen graven in een plangebied indien op basis van de planregels het vellen en rooien van bomen ten behoeve van natuurbegraven is vrijgesteld van een omgevingsvergunning. Dit omdat anders grote delen van het bos ten be-hoeve van de natuurbegraafplaats kunnen worden geveld of gerooid. Het bestemmingsplan wordt hierop aangepast. De grafdichtheid wordt gesteld op maximum 400 begraafplaatsen per hectare. Aan dit maximum ligt een ruimtelijke en exploitatietechnische afweging ten grondslag. Bij een grafdichtheid van 400 is:

- sprake van een ruime situering van de graven (vrijheidsgevoelbeleving) in combinatie met voldoende groeiruimte voor bomen en heesters;

- de natuurontwikkeling financieel uitvoerbaar/kostendekkend (minimaal 400-500 graven per hectare nodig).

Verder komt een grafdichtheid van 400 bij andere natuurbegraafplaatsen (met bosbeplanting) ook het meeste voor. Zie navolgende tabel:

4. In het kader van de ontwikkeling van het planvoornemen is de ‘Verkenning Hoeve Ruth, Na-tuurbegraven op een tijdloze locatie’ opgesteld. In deze verkenning is de ontwikkeling van een dynamisch natuurbos met daaraan ondergeschikt de functie natuurbegraven in een breder

verband onderzocht. Deze verkenning maakt als bijlage 9 onderdeel uit van de toelichting van het bestemmingsplan.

In een vroeg stadium van de planontwikkeling is contact gezocht met de motorcrossvereni-ging. Initiatiefnemer heeft met deze vereniging afgesproken dat er geen begravingen plaats-vinden tijdens crossuren. Hiermee wordt voorkomen dat tijdens een begrafenisritueel er eventueel sprake zou kunnen zijn van overlast vanuit het crossterrein. Gezien de ruimtelijke relevantie wordt in het kader van een goede ruimtelijke ordening in de planregels geborgd dat er geen begravingen plaatsvinden tijdens openingstijden van het crossterrein.

Op dit moment beschikt het crossterrein over een vergunning voor maximaal 8 uur per week.

Bezoekers van het gebied zullen incidenteel gedurende de dag kort verblijven in het gebied.

De kans dat bezoekers tegelijk met de openingsuren van het crossterrein aanwezig zijn, is rela-tief klein. In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt deze mogelijkheid aanvaard-baar geacht.

5. Verplaatsing van het bedrijf naar een bedrijventerrein maakt geen onderdeel uit van het plan-voornemen. Slechts de recycletak van het bedrijf dient op deze locatie binnen de planperiode beëindigd te zijn. De huidige activiteiten van het loonwerkbedrijf worden op deze locatie voortgezet. Derhalve is gebiedsherstel ter plaatse op dit moment niet aan de orde.

Conclusie:

De zienswijze leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan, omdat:

- een maximum wordt gesteld van 400 begraafplaatsen per hectare;

- er geen begravingen worden toegestaan tijdens crossuren en dit juridisch geborgd zal worden.