• No results found

4.2. Historie van zelforganisatie

4.2.1. Zelforganisatie op het gebied van sociale controle

De sociale controle en veiligheid worden door de bewoners vaak als voorbeeld gegeven om te illustreren op welke manier zij zich organiseren om de kwaliteit van hun leefomgeving te verbeteren. Zo stelt Cees dat de bewoners in het verleden zelf voor de veiligheid in de buurt moesten zorgen, omdat er vanuit de gemeente niks aan handhaving werd gedaan. In die tijd was er nog veel meer prostitutie in de buurt van het Centraal Station en werd de Dijksgracht volgens de respondenten gebruikt als afwerkplek. Volgens Cees hebben de bewoners hier zelf bepaalde maatregelen tegen genomen. Zo hebben de bewoners de parkeerplekken tegenover de woonboten in gebruik genomen, door er schommels en andere gebruiksvoorwerpen neer te zetten, om prostitutie en drugsgebruik tegen te gaan. Sindsdien is de veiligheid enorm verbeterd volgens Cees: “Het

is echt wel verbeterd, maar niet doordat de gemeente zich ermee heeft bemoeid.” Volgens

hem is het dus puur aan de inzet van de bewoners te danken dat het veiliger is geworden op de Dijksgracht.

31

Volgens Koen, één van de oprichters van Hannekes Boom, was het nog zeer onveilig op de Dijksgracht toen hij er in 2011 begon met ondernemen. Vooral ‘s avonds en ’s nachts was er volgens hem nog altijd veel criminaliteit, omdat er een gebrek aan sociale controle was. Het initiatief van de bewoners om de parkeerplekken tegenover de woonboten te gaan gebruiken heeft er volgens hem alleen voor gezorgd dat de criminaliteit meer richting de kop van de Dijksgracht is verschoof.Hannekes Boom is in 2011 gekozen nadat de gemeente in samenwerking met projectbureau De Zuidelijke IJoever een prijsvraag hadden opgesteld voor de tijdelijke ontwikkeling van de kop van de Dijksgracht. Eén van de belangrijkste doelstellingen van de prijsvraag was om het gebied veiliger te maken, door de sociale controle te vergroten (Gemeente Amsterdam & Projectbureau De Zuidelijke IJoever, 2010). Volgens Koen is het dan ook pas veilig en leefbaar geworden nadat Hannekes Boom deze prijsvraag had gewonnen. Ondanks dat Sophie namens de bewoners in de jury zat die voor Hannekes Boom heeft gekozen, is er vanuit de belangenvereniging veel kritiek gekomen op de onderneming van Koen. Volgens de woordvoerster van de BVDW is Hannekes Boom namelijk veel commerciëler en drukker dan dat ze zich presenteerde bij de prijsvraag:

Als een klein tentje waar yoga lessen zouden komen en flamingo workshops en helemaal groen en een klein terras met een “cradle to cradle-gebouwtje”, nou en dat is het misschien wel, en toen kwamen ze en de eerste dag dat ze openden was het een gigantische disco, nou iedereen is zich rot geschrokken.

Volgens Joris, die in één van de twee woningen op de kop van de Dijksgracht woont, kwam Sophie zelfs haar excuses aanbieden op de dag dat Hannekes Boom met een groot feest opende, omdat ze dit niet had zien aankomen. Koen zegt dat het achteraf inderdaad niet verstandig is geweest om te openen op Koninginnedag, omdat de bewoners hierdoor een verkeerd beeld kregen van Hannekes Boom. Los daarvan vindt Koen het onterecht dat er kritiek wordt geuit op Hannekes Boom. Over het negatieve beeld wat Sophie namens de belangenvereniging schetst, stelt Koen bijvoorbeeld dat de bewoners juist blij moeten zijn met de populariteit van Hannekes Boom: “Soms lijkt het wel alsof ze vergeten zijn hoe

de situatie hier toen nog was, of het negeren, want het was niet zo maar opgelost door een paar schommels te plaatsen.” In tegenstelling tot Cees, die stelt dat de gemeente geen rol

heeft gespeeld in het verbeteren van de veiligheid op de Dijksgracht, vindt Koen dus dat de gemeente hier wel degelijk een rol in heeft gespeeld. Zonder de eerdergenoemde

32

prijsvraag zou Hannekes Boom er namelijk niet zijn gekomen, waardoor de huidige mate van sociale controle er ook niet geweest zou zijn.

Volgens Martin, die in 2004 met zijn onderneming de Klimmuur naar de kop van de Dijksgracht is verhuisd, is het overdreven om te stellen dat het pas veilig en leefbaar is geworden na de komst van Hannekes Boom. Het is volgens hem niet onjuist dat Hannekes Boom een bijdrage heeft geleverd aan het verbeteren van de veiligheid, maar hij is het niet eens met de verwoording van Koen. Volgens Martin is het een erg makkelijk argument, dat Koen gebruikt om de besproken kritiek op Hannekes Boom te weerleggen. De criminaliteit was door de acties van de woonbootbewoners steeds meer verschoven naar de kop van de Dijksgracht, maar was al ver voor de komst van Hannekes Boom teruggebracht, stelt Martin. Hij heeft zich toentertijd namelijk al veel bezig gehouden met het opknappen van de openbare ruimte, zodat ook de kop van de Dijksgracht veiliger zou worden. Hij vertelt dat alle betrokken partijen, zowel ondernemers als bewoners, sterk hebben bijgedragen aan het verbeteren van de veiligheid op de Dijksgracht. “Het is niet zo

dat de bewoners, of Hannekes Boom of de Klimmuur dat hebben gedaan. Het is een ontwikkeling van deze stad, waarbij al die aspecten bijdragen aan de verbetering van de leefomgeving.” Volgens hem was de situatie in ieder geval al sterk verbeterd voordat de

gemeente zich met het gebied ging bezig houden.

Het initiatief om de veiligheid en sociale controle op de Dijksgracht te verbeteren, is dus door de burgers zelf georganiseerd, wat aansluit bij de kenmerken van de derde generatie burgerparticipatie. De overheid dient zich hierbij terughoudender op te stellen ten opzichte van het bestaande burgerinitiatief. De manier waarop de gemeente tot nog toe probeert om een samenwerking met de bewoners aan te gaan in de herontwikkeling van de Dijksgracht, leidt namelijk juist tot verzet.

4.3. Verzetsidentiteit

Zoals in de vorige paragraaf is besproken, speelt de gedeelde historie van de Dijksgracht een belangrijke rol in de manier waarop de burgers zich opstellen ten opzichte van de plannen van de gemeente. Doordat de bewoners sinds het ontstaan van de Dijksgracht alles zelf hebben moeten regelen, is er een sceptische houding ten opzichte van de gemeente ontstaan. Deze kritische houding ten opzichte van de overheid blijkt diep geworteld te zitten in de identiteit van de woonbootbewoners. Zo stelt Sophie dat er vaak conflicten zijn geweest tussen de gemeente en de bewoners, omdat de gemeente zich pas

33

sinds tien jaar bekommert om de Dijksgracht. Hierbij wordt vanuit de gemeente telkens gesteld dat het noodzakelijke onderhoud tevens de kans biedt om de ruimtelijke ordening te verbeteren, alhoewel de bewoners zelf absoluut geen behoefte hebben aan een ‘verbetering’ van de ruimtelijke ordening. Het is volgens haar dan ook van groot belang dat de bewoners alert blijven, omdat de gemeente telkens opnieuw haar plannen probeert door te drukken: “Ja die ambtenaren hebben toch een soort van twee gezichten, die

proberen telkens weer op een andere manier tóch hun zin door te drijven zeg maar.”

Volgens Sophie is het niet altijd zo geweest dat de gemeente zich zo maar met de Dijksgracht gingen bemoeien. Ze vertelt twee fases van onderhandelingen tussen de bewoners en de gemeente zijn geweest. De eerste fase begon in 2006, toen de gemeente voor het eerst van plan was om de Dijksgracht op te knappen. Volgens de woordvoerster van de belangenvereniging werd er toen voorafgaand al een inspraakavond georganiseerd door de gemeente. Alhoewel de partijen het niet met elkaar eens waren, is Sophie positief over het feit dat er vanuit de gemeente de kans werd gegeven om je als bewoner uit te spreken. Dit heeft in het geval van de Dijksgracht ertoe geleid dat de bewoners zich hebben verzet tegen de herprofilering van de straat. Volgens Sophie was dit een verzet een succes, en werd er afgesproken dat alleen het noodzakelijke onderhoud aan de damwand en de aanleg van riolering zou plaatsvinden. Bovendien werden er duidelijke afspraken gemaakt met betrekking tot karakterbehoud van de Dijksgracht:

Toen (2006-2008) hadden we dus ook al zo’n heel circus gehad. Want toen was er ook al de neiging om alles plat te gooien, en zelfs ook om de hele dijk kaal te maken en met van die stenen schanskorven erop te zetten. En hier aan deze kant ook helemaal kaal te halen, aan de kadekant. En daar hebben we ons toen succesvol tegen verzet. En toen is er uiteindelijk in de gemeenteraad gezegd van dat kan zo helemaal niet, je moet naar de bewoners luisteren. Toen is Van Poelgeest (GroenLinks) hier nog geweest, de wethouder, en zijn er hele duidelijke afspraken gemaakt dat de gracht het karakter kon behouden.

Ondanks de lange en hevige discussies tussen de bewoners en de gemeente gingen de plannen uiteindelijk niet door, doordat de financiële crisis ook de gemeentekas van Amsterdam flink raakte in 2008. Toen de gemeente in 2014 opnieuw plannen begon te maken voor de Dijksgracht, werden dezelfde drastische herprofilering gepresenteerd. Echter werd dit keer slechts een informatieavond georganiseerd, zonder inspraakmogelijkheden. Dit heeft de collectieve verzetsidentiteit volgens Sophie nog

34

sterker gemaakt: “Als er iets van een gemeenschappelijke vijand is, dan zorgt dat voor

saamhorigheid.”

Ook Martin, die als oprichter van de Klimmuur de eerste ondernemer op de kop van de Dijksgracht is, vertelt dat er een constante strijd heerst tussen de bewoners en de lokale overheid. Ondanks dat de spanning tussen ondernemers en bewoners is toegenomen sinds Hannekes Boom haar deuren in 2011 opende, is dat volgens hem te verwaarlozen in vergelijking met de spanning tussen de bewoners en de gemeente:

Nou ik denk eigenlijk dat het conflict tussen de gemeente en de bewoners, dat dat groter is dan het conflict tussen de bewoners en de ondernemers, sterker nog, ik denk dat het conflict tussen de bewoners en de ondernemers heel beperkt is. Kijk Hannekes Boom is heel erg druk en mensen zijn heel argwanend, maar als je heel eerlijk aan ze vraagt dan zien ze ook dat Hannekes Boom wel heel eerlijk zijn best doet, dus het is een hele drukke, maar niet een onbetrouwbare onderneming.

Volgens hem heeft de gemeente het beperkte conflict tussen de ondernemers en de bewoners vervolgens op één hoop gegooid met het conflict tussen de bewoners en de gemeente. Dit heeft de gemeente volgens hem gedaan om bepaalde beslissingen uit te kunnen stellen, door te stellen dat de bewoners en ondernemers eerst zelf uit hun onderlinge conflict moesten komen. Hierbij bleek volgens Martin al snel dat de bewoners en ondernemers eigenlijk hetzelfde belang hadden bij de ontwikkeling van de kop van de Dijksgracht, namelijk om er een veilige en levendige plek van te maken. Het is volgens Martin echter lastig om dit belang na te streven met de ondernemers en bewoners, omdat het toch elke keer onzeker blijft hoe lang ze zich met de kop van de Dijksgracht bezig mogen houden. Volgens hem zou het daarom beter zijn als de gemeente meer ruimte geeft aan continuïteit in de ontwikkeling van de Dijksgracht, omdat de bewoners nu elke paar jaar weer in spanning moeten afwachten wat er gaat gebeuren. Het tijdelijke karakter van de herontwikkeling van de kop van de Dijksgracht zorgt er dus voor dat de burgers sceptisch tegen de samenwerking met de gemeente aankijken. Toch ziet Martin de toekomstige samenwerking op de kop van de Dijksgracht dan ook positief in:

Ik denk eerlijk gezegd dat wij er met de bewoners heel goed uitkomen en natuurlijk heb je belang en natuurlijk is het water bij de wijn doen, de ene keer de één en de andere keer de ander, en we zullen ook best een keer boos op elkaar zijn, je zult ook een keer in polonaise gaan, maar uiteindelijk denk ik dat we daar heel goed uitkomen.

Ook Koen stelt dat de bewoners en ondernemers eigenlijk hetzelfde belang bij de ontwikkeling van de Dijksgracht hebben. Volgens hem zien de bewoners dit echter niet

35

altijd inzien. Voor hetzelfde geld besluit de gemeente over een paar jaar om een groot appartementencomplex of hotel te realiseren op de kop van de Dijksgracht, zoals ook op het Oosterdokseiland is gebeurd. Om dit te voorkomen, is het volgens Koen van belang dat de bewoners en ondernemers hun onderlinge conflicten opzij zetten, om samen sterk te staan voor het behoud van de huidige situatie. Hij voegt hier aan toe dat de bewoners niet moeten vergeten dat het projectbureau De Zuidelijke IJoever zowel verantwoordelijk is voor de tijdelijke invulling van de kop van de Dijksgracht, als voor de recente herontwikkeling van het Oosterdokseiland.

Wat betreft de samenwerking tussen de ondernemers en de bewoners merkt Martin daarnaast het verschil op tussen negatieve en positieve kritiek vanuit de bewoners. Wat betreft positieve kritiek verwijst hij naar de woordvoerster van de belangenvereniging, Sophie: “Zij is iemand die optreedt namens die bewoners, die heel

kritisch is, maar die ook op een positieve manier, weet je die ook probeert haar bijdrage te doen in de vorm van het komen met voorstellen.” Daar tegenover stelt Martin de negatieve

houding van Joris, die al ruim dertig jaar in het huis op de kop van de Dijksgracht woont. Zowel Martin als Koen verwijzen naar deze bewoner als “de grootste klager van

Amsterdam”, en stellen dat hij onredelijk negatief is ten opzichte van de ontwikkelingen

op de kop van de Dijksgracht.

Vooral Koen heeft als oprichter van Hannekes Boom een lang en hevig conflict met Joris, die kranig verzet biedt tegen de uitbreiding van de horecagelegenheden. Volgens Joris stelt de gemeente zich partijdig op in het conflict tussen hem en de ondernemingen op de kop van de Dijksgracht, door de ondernemers steeds meer vrijheid te geven om uit te breiden. Zo stelt Joris dat het voorafgaand aan de prijsvraag eigenlijk al besloten was dat Hannekes Boom zou winnen. Deze sceptische houding ten opzichte van de gemeente, en de felheid waarmee Joris zijn wantrouwen uit, illustreert de diepgewortelde verzetsidentiteit van de bewoners van de Dijksgracht. Sophie begrijpt dan ook goed dat Joris zich verzet, omdat de gemeente te weinig rekening houdt met het feit dat er mensen op de kop van de Dijksgracht wonen. Wel voegt zij er aan toe dat ze het lang niet altijd eens is met de argumenten van Joris, omdat deze in haar ogen vaak op speculaties zijn gebaseerd.

Ondanks dat het verzet van Joris in zijn ogen niet serieus wordt genomen, heeft het er toe geleid dat burgermeester Van der Laan meerdere keren persoonlijk met Koen en Joris in gesprek is gegaan. In 2012 is ook de toenmalige gemeentelijke ombudsman, Ulco

36

van de Pol, betrokken geweest bij het conflict. Naar aanleiding van de klachten van Joris stelde hij officieel vast dat:

In het verlengde van de prijsvraag had het stadsdeel bij het verlenen van de exploitatievergunning maatwerk moeten leveren. Dit had verzoekers én Hannekes Boom meer houvast gegeven over wat al dan niet is toegestaan en had verzoekers de mogelijkheid gegeven gericht bezwaar te maken. (23 april 2012)

Volgens de ombudsman is er daarom geen sprake geweest van fair play, wat inhoudt dat de gemeente zich niet onpartijdig heeft opgesteld in het conflict. Desalniettemin blijkt uit een interview met Joris dat het conflict nog altijd niet is opgelost. In tegendeel, de bewoner voelt zich steeds verder in het nauw gedreven door de ondernemers en de overheid.

Een belangrijke reden hiervoor is dat Joris het gevoel heeft dat zijn bestaan wordt genegeerd binnen het overleg over de herontwikkeling van de kop van de Dijksgracht. Er staat in het eerdergenoemde convenant bijvoorbeeld alleen dat er “…twee voormalige

dienstwoningen van de NS…” (Beheerplan & Convenant Dijkspark, 2014) op de kop van de

Dijksgracht staan, maar wordt nergens genoemd dat er ook nog daadwerkelijk mensen in deze woningen wonen. Hierdoor heeft het verzet van Joris een principieel karakter gekregen en stelt hij: “Ik ga hier pas weg als om mij heen alles wat tijdelijk is weer

vertrokken is.” Deze principiële houding is precies wat het volgens Koen en Martin zo

lastig maakt om constructief te overleggen met Joris: “Hij ontleent zijn bestaansrecht aan

het doen van klachten, een full-time bezigheid.” (Martin). Ondanks dat de rest van de

bewoners het deels met Joris eens zijn, lijkt hij dus geen aansluiting te vinden bij de collectieve verzetsidentiteit van de andere bewoners. Het laat daarnaast zien hoe de woonbootbewoners hun collectieve identiteit afbakenen in het proces van hun burgerverzet.