• No results found

8 Uitvoering en financiering

Foto 8.4. Zeetrektellers in actie bij

Camperduin. (Foto Hans Lammers)

‘Embryonale duinen’ als voortplantingshabitat van strandbroedvogels

9. Uitvoeren van een monitoring van de ongestoorde ontwikkeling van embryonale duinen, vanwege het belang voor bescherming van (potentiele) broedzones sense of urgency-aandachtspunt voor het voortplantingshabitat.

Habitattype ‘vochtige duinvalleien’

10. Aanvullende monitoring ten opzichte de huidige monitoring om meer informatie te krijgen over de oppervlakte en kwaliteit van dit habitattype.

Bruinvis

De onderstaande punten vloeien voort uit het Bruinvisbeschermingsplan (Lit. 8): 11. Aanvullende monitoring ten opzichte van de huidige monitoring om meer

informatie te krijgen over de effecten van onderwatergeluid op bruinvissen; 12. Verkrijgen van inzicht in achtergronden van verspreiding in ruimte en tijd van

bruinvissen in de zuidelijke Noordzee (onderzoek verspreiding leefgebied, ecologische draagkracht).

Grijze zeehond

13. Vinger aan de pols houden vanwege het sense of urgency-aandachtspunt voor het voortplantingshabitat.

Bergeend

14. Uitvoeren van een verkenning naar de oorzaken van afnemende aantallen bergeenden in de Noordzeekustzone, mede in relatie tot de aantallen in de Waddenzee.

Over de wijze van monitoren, registreren, (tussentijds) evalueren en rapporteren worden nadere afspraken gemaakt tussen bevoegd gezagpartijen (zie ook paragraaf 8.4) in het kader van het uitvoeringsplan.

8.4 Verdeling van verantwoordelijkheden, uitvoering en financiering

In dit beheerplan zijn de maatregelen voor het realiseren van Natura 2000- instandhoudingsdoelstellingen in de Noordzeekustzone uitgewerkt. Het uitvoeren van de maatregelen en afspraken is de gezamenlijke (bestuurlijke)

verantwoordelijkheid van de zes bevoegd gezag partijen, te weten het ministerie van IenM, het ministerie van EZ, ministerie van Defensie en de provincies Noord- Holland, Fryslân en Groningen. In deze paragraaf is beschreven hoe de

uitvoeringstaken op hoofdlijnen zijn verdeeld tussen de verantwoordelijke instanties, hoe de bijbehorende kosten zijn verdeeld en hoe de uitvoering is georganiseerd (Lit. 75 tot en met Lit. 77, Lit. 89).

Verantwoordelijkheden

Voor de verdeling van de verantwoordelijkheden en extra27 kosten voor de uitvoering van de in het beheerplan genoemde maatregelen zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:

• Het uitvoeren van (beheer)maatregelen is de verantwoordelijkheid van de betreffende beheerders. Dit zijn in opdracht van de provincies:

Staatsbosbeheer, Vereniging Natuurmonumenten en provinciale

terreinbeherende organisatie. Daarnaast zijn dat het ministerie van Defensie en - in opdracht van het ministerie van IenM - Rijkswaterstaat;

• Het nemen van maatregelen die ter mitigatie dienen van effecten die een bepaald gebruik of activiteit met zich brengen, is de verantwoordelijkheid van degene die de activiteit uitvoert of – indien dat niet mogelijk is – degene die belang heeft bij het betreffende gebruik of activiteit;

• Voor toezicht en handhaving in het kader van de Nb-wet zijn de bevoegde gezagen voor de vergunningverlening van de betreffende activiteiten

27

Met de komst van dit beheerplan beginnen betrokken partijen niet vanaf nul. Er worden al veel maatregelen genomen, waarvoor reeds financieringsregelingen zijn getroffen. Die bestaande praktijk wordt voortgezet. Er is een aantal extra maatregelen nodig die direct voortvloeien uit dit beheerplan, dat zijn dus de extra kosten waarvoor financiering gevonden is conform de verdeling in de tabel in deze paragraaf.

verantwoordelijk. Dit zijn de Provincies en het ministerie van EZ. Het

beheerplan verandert niets aan de bevoegdheden. Andere partijen – Openbaar Ministerie, Rijkswaterstaat, terreinbeherende organisaties en de betrokken politieregio’s - dragen hier aan bij in het kader van programmatisch handhaven; • Elke partij is verantwoordelijk voor de monitoring in het eigen beheergebied

passend bij de eigen beleidstaak. Waar dat nodig wordt geacht is monitoring van activiteiten door gebruikers een verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag voor de vergunningverlening, tenzij hier andere afspraken over zijn gemaakt;

• Communicatie is een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid van de bevoegde gezagen. De regie ligt bij de voortouwnemer; voor de uitvoering wordt primair gebruik wordt gemaakt van de eigen communicatiekanalen van de betrokken partijen.

Coördinatie uitvoering en afstemming

Rijkswaterstaat vervult voor de Noordzeekustzone in de eerste planperiode ook de voortouwnemersrol bij de regie over de uitvoering van het beheerplan, zonder in de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van andere partijen te treden. Er is tijdens de planperiode een noodzaak tot afstemming tussen de uitvoeringstrajecten van de zeven Natura 2000-beheerplannen in het waddengebied (Lit. 83 - Lit. 88). Daarbij

wordt vooral gedacht aan de relatie russen het droge en het natte deel. Via een overleg van de uitvoeringscoördinatoren van de gebieden krijgt dit vorm. Ook specifiek Wadden-gerelateerde uitvoeringszaken kunnen hierin worden opgelost of eventueel landelijk aangekaart.

Het kan nodig zijn om afstemmingskwesties tussen partijen in de uitvoering naar een bestuurlijk niveau te tillen. Denk aan financiële knelpunten, nieuwe

ontwikkelingen of eventuele tussentijdse bijstellingen van het beheerplan.

Afhankelijk van de zwaarte en gezamenlijkheid van het onderwerp kan dit worden opgelost binnen een stuurgroep van de bevoegd gezag partijen.

Voor de organisatie van de uitvoering van de beheerplannen in het waddengebied wordt verwezen naar paragraaf 4.1 van het Algemeen deel beheerplannen

waddengebied (Lit. 89). Uitvoeringsproces

Bij de uitvoering van dit beheerplan (en de andere beheerplannen in het waddengebied) zal de Beheerraad Waddengebied als een overleg- en adviesplatform fungeren. Dit onder meer ten behoeve van de onderlinge

afstemming van de uitvoering van maatregelen, advisering over de aanpak en de communicatie over de uitvoering van maatregelen, de planning en eventueel aanpassing van de geformuleerde maatregelen. In de Beheerraad zal jaarlijks de voortgang van de uitvoering worden besproken en kunnen afspraken worden gemaakt hoe om te gaan met eventuele problemen rond de uitvoering. Specifieke Noordzee-gerelateerde onderwerpen worden zo nodig ingebracht in andere bestaande overlegvormen, zoals het Interdepartementale Directeuren Overleg Noordzee (IDON), Vibeg-regiegroep, Toeristisch Overleg Waddenzee (TOW), of in kleiner verband tussen partijen.

Voor het beheer van de strandvlakten en kwelders van de Waddeneilanden zijn/worden op de eilanden beheeroverleggroepen ingesteld. Hierin worden tussen vertegenwoordigers van de bevoegd gezag partijen en gemeenten beslissingen genomen over beschermingsmaatregelen van broedzones en andere mogelijke maatregelen. Bij de uitwerking van de maatregelen en de voorbereiding van de beheeroverleggroepen zijn ook vertegenwoordigers betrokken vanuit andere

organisaties, waarmee wordt samengewerkt en afgestemd. Dit

samenwerkingsmodel is belangrijk vanwege het verkrijgen van het noodzakelijke draagvlak voor de maatregelen.

Financiering

Hieronder wordt op hoofdlijnen ingegaan op de tussen de bevoegd gezag partijen afgesproken benodigde extra financiering voor verschillende zaken in de eerste uitvoeringsperiode van het Natura 2000-beheerplan Noordzeekustzone.

Het budget voor maatregelen is nodig voor het herstel en de inrichting van broedlocaties van strandbroedvogels op de Waddeneilanden en de Razende Bol. De kosten bij monitoring betreffen vooral de (benthos)monitoring van het

bodemhabitat ‘permanent overstroomde zandbanken’. Daarnaast zijn er kosten voor kleinschalige specifieke natuur- en effectmonitoring.

Communicatie wordt gezien als een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid, waarin Rijkswaterstaat, Defensie en de provincies een aandeel leveren in financiën of inzet van mensen/capaciteit. Communicatie over de Noordzeekustzone gaat in veel gevallen goed samen met die voor het gehele waddengebied, dus inclusief de eilanden en de Waddenzee. Tevens wordt er maatwerk communicatie gedaan, bijvoorbeeld bij ‘hotspots’.

Provincie Noord-Holland draagt bij aan monitoring en communicatie via het Actieplan Vaarrecreatie (* in tabel 8.2).

De financiering van de Evaluatie (rapportage) van de eerste planperiode van het beheerplan ligt bij de voortouwnemer Rijkswaterstaat, in samenwerking met de andere bevoegde instanties en betrokken partijen.

In tabel 8.2 is een indicatie op hoofdlijnen gegeven van de benodigde extra financiering voor de eerste uitvoeringsperiode van het Natura 2000-beheerplan Noordzeekustzone.

Tabel 8.2. Kostenindicatie Natura 2000-beheerplan Noordzeekustzone, eerste uitvoeringsperiode 2016-2022.

Kostenindicatie uitvoeringsperiode 2016-2022

IenM EZ Defensie Noord- Holland

Fryslân Groningen Extra kosten in 1000-en euro’s

Maatregelen (broedlocaties) 150 90 420 Handhaving TBB Nzkz (Vibeg-zones) 300 Monitoring 430 300 * Communicatie 105 10 * 10 Evaluatie 230 10 Totaal 915 600 10 90 440 0