• No results found

Yan het huwelijk

In document INHOUD VAN BUNDEL XL (pagina 37-43)

A. Huwelijk tusschen Inlandsche Christenen.

Artikel 29 (1). Het huwelijk tusschen Inlandsche Chris-tenen wordt aangegaan door één e n man met ééne vrouw.

(2). Geen man kan tegelijkertijd met meer dan ééne vrouw, geen vrouw tegelijkertijd met meer dan eenen man gehuwd zijn.

^ Artikel 30 (1). Het huwelijk tusschen Inlandsche Christenen wordt gesloten ten overstaan van de adat-hoofden van den man en de vrouw of hunne vertegen-woordigers en de vertegenvertegen-woordigers van de familie van den man en de vrouw.

A a n t e e k e n i n g . (2). De sluiting geschiedt, na de definitieve vast-d e % ^ vast-d n g d £ ? e l I i n g i n o n d e r l i.ng o v e r ] eg v a n d e d o° r te familie van burgerlijken stand eerst d e n m a n a a u die van de vrouw te betalen som, door geschiedt bij inzege- betaling hiervan voorzoover zulks in onderling overleg Z ^ ^ ^ ! ^ ^ l d \ h ^ f ^ " l ^ ^ van een en ander op een heid van het huwelijk bijeenkomst met die hoofden,

geen essentieel ver- (3). Indien het in artikel 2 bedoeld onderling overleg

)enscte-vfnoli:alni™enadieuiet t 0 t ^ r e s u l t a a t l e i d t' w o r d t' d e z a a k gebracht voor één1gr"bèw|s "van h e th e t a d a t h o o f d ter plaatse, waar het overleg wordt ge-bestaan van het huwe- pleegd, die, bijgestaan door de vertegenwoordigers der lij k tusschen Inlandsche betrokken families, de betrokkenen gehoord, zijne

be-W e be-W i aSd e nUr I g e im i d d e l i l lg v e r l e e u t o m d e z a a k t o t f l o w i n g te brengen.

dit bewijs geleverd kun-nen worden, daar de bemoeienis van de Chr.

gemeente niet achter-wege blijft, m a a r denk-baar i s , dat het bestaan van het huwelijk wordt bewezen door getuigen (i. c. de deelnemers aan den maaltijd) of zelfs door de algemeene be-kendheid, als die ge-tuigen zijn komen te ontbreken.

2 1 GA JO-, ALAS- EN BATAKLANDEN

Artikel 31 (1). Medewerking bij het huwelijk vanwege de Christelijke gemeente, geschiedt slechts v. z. v. uit een kerkelijk oogpunt tegen het huwelijk geen bezwaar wordt geacht te bestaan en dan op de in de in art. 2 bedoelde regelingen aangegeven wijze.

(2). De in artikel 2 bedoelde regelingen, bevatten ook de wijze, waarop van een huwelijk, tegen welker inzegening geen bezwaar bestaat, afkondiging wordt gedaan, indien de gemeente daarvan tijdig in kennis is gesteld.

(3). Medewerking vóór de sluiting van het huwelijk op de in art. 31 bedoelde wijze kan slechts plaats hebben, indien de adathoofden van de betrokkenen zich borg stellen voor de sluiting van dat huwelijk op die wijze.

Artikel 32. Voor de voltrekking van een huwelijk is uoodig :

a. de vrije toestemming van beide aanstaande echt-genooten.

b. toestemming vanwege de naar plaatselijk gebruik daarvoor in aanmerking komende familieleden van beide aanstaande echtgenooten.

e. overeenstemming tusschen beide families over de in verband met het huwelijk, vanwege de familie van den man aan die van de vrouw te betalen som, en van het-geen hiervan dadelijk zal worden voldaan, behoudens het bepaalde in artikel 30 alinea 3.

A a n t e e k e n i n g . A r t i k e l 3 ; 3 (1)_ D e h o o f d e n ; t e n wier overstaan het naarZgelSang v a n e d e nh u w e lP z o u moeten worden gesloten, moeten weigeren stand der vrouw en naar hiertoe mede te werken indien naar hun oordeel een der plaatselijk gebruik. In partijen lichamelijk nog niet rijp voor het huwelijk wordt d^gn^rne tddee bmoge:ge a c i l t' m e d e i ü V e r b f m d m e t d e n l e e f t iJd VOor z o o v e r

lijkheid om op niet te d l e b e k e n d is.

ouden leeftijd te trou- (2). I n h e t a l g e m e e n b e h o o r t hierbij h e t s t r e v e n te wen wordt zoowel van z i-n d a t m e j sje s n i e t b e n e d e n den leeftijd v a n v i j f t i e n ,

de zijde van het bestuur • , • • , , , T , .J . J '

als van die der zending, J o n g e i i n g e n n i e t b e n e d e n d i e n v a n a c h t t i e n j a a r t r o u w e n . er n a a r gestreefd de te

betalen som te doen ver-lagen n a a r mate mo-reelo versterking van het huwelijk en deposi-tie der vrouw intreden.

Ook is het streven om de verplichting tot be-talen van het restant der som - gewoonlijk voor een goed .deel schuldig gebleven - zich te doen oplossen in verplichting tot bijstand aan de schoonouders door den man. Voorshands heeft het adatrecht dezen

ont-GAJO-, ALAS- EN B ATA'KL AN DEN 2 2 wikkelingsstap echter

nog niet gedaan en men acht het ook niet moge-lijk dit binnen kort vol-komen te bereiken.

Artikel 34 (1). Het huwelijk kan ook tot stand komen door schaking van de vrouw.

(2). De schaking bestaat öf in het ontvoeren van de vrouw uit de woning, waar zij verblijf h o u d t , door den man met achterlating aldaar van een herkenningsteeken, of in het zich in het openbaar begeven door de vrouw naar de woning van den m a n , met tusschenkomst daarna van de adathoofden der betrokkenen ter vaststelling, na overleg met de betrokken familiehoofden, van de door de familie van den man aan die van de vrouw in ver-band met het huwelijk te betalen som.

V 0°-R <5 \K a r 0" Artikel 35 (1). Het huwelijk is verboden tusschen

• personen, die behooren tot dezelfde marga.

Toba-Bataks V 0 0 1 ° (2)- V e r cl e r ig n e t huwelijk verboden tusschen een man (2). Verder is het hu-en zijn stiefdochter of zijn tot weduwe geworden stief-welijk verboden tus-moeder, zoomede met zijn vroustief-welijke verwanten in op-d t T e h o o r r ' f o t e e >a n a e % • * « * , * « °ok begrepen de aangehuwde van de stammen Karo- vrouwen,

k a r o , P e r a n g i n a n g i n ,

2 3 GAJO-, ALAS- EN BATAKLANDEN B. Bestaand huwelijk bij overgang tot het Christendom.

Artikel 36. Bij overgang van iemand tot het Christen-dom wordt het te voren door hem gesloten huwelijk erkend door de Christenëii.

Artikel 3 7 . Ook het vóór den overgang tot het Chris-tendom gesloten huwelijk met meerdere vrouwen wordt na den overgang erkend door de Christenen.

C. Gemengde huwelijken.

A a n t e e k e n i n g . Artikel 38. Een Christenvrouw kan slechts een rechts-Consequontievanhot „ej(]j„ huweliik met een anders denkenden man aangaan, in het artikel 29 neer-'?. • . . j i J •

gelegd beginsel van mo-die "iet met een ander gehuwd is.

nogamio en monoan-drie.

V o o r de K a r o -B a t a k s .

] vervalt.

AF DEELING VI.

Van de door hot huwelijk onstaande rechten en verplichtingen.

Artikel 39. De man is verplicht :

a. tot betaling van de bij de sluiting van het huwelijk verschuldigd gebleven som aan de familie der vrouw,

b. met zijne vrouw samen te wonen,

c. tot onderhoud van de vrouw en de uit het huwelijk geboren dan wel de geadopteerde kinderen, een en ander naar zijnen stand en maatschappelijke omstandigheden.

Artikel 40. De vrouw is verplicht :

a. haren man te volgen en met hem samen te wonen.

b. te samen met haren man te arbeiden ter verkrijging van het noodige voor onderhoud van het gezin.

c. tot verzorging van de uit het huwelijk geboren en geadopteerde kinderen.

Artikel 41 (1). De vrouw is gedurende het huwelijk haren man ondergeschikt.

(2). Zij is slechts gerechtigd om goederen van dage-lijksch gebruik als rijst, eieren, gewone kleedingstukken en kleine dieren als eenden , kippen e. d. zelfstandig te koopen of te vervreemden.

Artikel 42 (1). Alle ten huwelijk gebrachte of staande het huwelijk verkregen goederen behooren aan den man.

(2). Mocht echter blijken, dat de vrouw eenige goederen ten huwelijk heeft gebracht, dan worden die geacht aan haar te blijven behooren.

[(3). Nochtans kan de m a n , wanneer uit het huwelijk kinderen zijn geboren, geen sawahs of tuinen noch groot vee als paarden en karbouwen vervreemden zonder in-stemming van de vrouw.]

Art. 4 3 . De uit het huwelijk geboren kinderen be-hooren tot de familie van den man.

GAJO-, ALAS- EN BA TAKLANDEN 2 4 '

AFDEELING VII.

Van de ontbinding Tan het huwelijk.

Artikel 44. Het huwelijk tusschen Christenen wordt ontbonden :

a. door den dood.

b. door echtscheiding.

Artikel 45 (1). Als redenen tot echtscheiding gelden : a. overspel.

b. het feit, dat uit het huwelijk geen kinderen ge-boren zijn.

e. ziekte, die besmettelijk en ongeueeselijk wordt geacht of voor het huwelijk ongeschikt maakt.

d. wederzijdsche afkeer tusschen de echtgenooteu.

«.ernstige beleediging van de(n) eene(n) echtgenoot of zijn (haar) familie door de(n) andere.

/ . kwaadwillige verlating, verbanning of vrijheidsstraf van langer dan twee jaar.

(2). Echtscheiding op grond van overspel door de vrouw kan niet meer tot stand komen, wanneer de man van hare familie eene som gelds bij wijze van schade-loosstelling voor de ondervonden beieediging heeft aan-genomen.

Artikel 46 (1). Echtscheiding komt tot stand door erkenning daarvan door de adathoofden van den man met de familiehoofden der beide echtgenooten, nadat tusschen de betrokkenen feitelijk voortgezette scheiding heeft plaats gehad.

(2). De adathoofden beslissen tevens, in hoever terug-betaling van de door de familie van de vrouw ter zake van het ontbonden huwelijk van de familie van den man ontvangen som moet plaats hebben.

(3). Terugbetaling heeft plaats, wanneer bij de vrouw schuld aanwezig wordt geacht in zake de echtscheiding of wanneer gebleken i s , dat de vrouw vóór het huwelijk eene toen den man niet bekende ziekte als onder c in art. 45 bedoeld, had. I n deze gevallen kau het betaalde met hoogstens evenveel worden verhoogd bij wijze van schadeloosstelling aan de familie van den man.

Artikel 47 (1). Alvorens echtscheiding te erkennen, worden vanwege de in het vorig artikel bedoelde hoofden pogingen gedaan, in overleg met de wederzijdsche familie-leden, om de echtgenooten te verzoenen.

(2). Blijven deze pogingen zonder gevolg, dan kan de echtscheiding worden erkend.

ÜO GAJO-, ALAS- EN BATAKLANDEN

A a n t e e k e n i n g . (3). Zoowel van een hun blijkend voornemen tot echt-De bedoeling van scheiding als van de tot stand gekomen echtscheiding

deze alinea is de Chris- , •,, -, n , ., ,.-, ,° . .6

telijke gemeente in d ez e l v e w o rd t door de adathootden kennis gegeven aan de gelegenheid te stellen Christelijke gemeente, waartoe de betrokkenen behooren.

harerzijds pogingen,tot verzoening van de echt-genooten te doen en de echtscheiding in de re-gisters aan te teekenen.

Artikel 48 (1). Bij ontbinding van het huwelijk door den dood van den man blijft de- vrouw in diens familie.

(2). Zij kan hertrouwen met een familielid van haar overleden man , zijnde in dit geval ter zake van dit huwelijk geenerlei betaling verschuldigd aan hare familie.

(3). Indien de vrouw hertrouwt met een haren over-leden man niet in den naasten graad verwant mannelijk familie- of stamgenoot, hebben de familie- of stam-genooteu van naderen graad recht op eene naar plaatse-lijk gebruik te regelen, bij geschil door de adathoofden, de betrokkenen gehoord, vast te stellen betaling bij wijze van erkenning van hun nadere bloedverwantschap aan den overledene.

Artikel 49 (1). De vrouw k a n , na ontbinding van het huwelijk door den dood van den m a n , slechts hertrouwen met een ander dan een familielid van haar overleden man, nadat de band, tusschen- de familie van dien man en haar door haar eerste huwelijk gelegd, is verbroken:

(2). Deze verbreking geschiedt door teruggave van een in onderling overleg te. bepalen deel van de voor haar huwelijk door hare familie ontvangen som, met vast-legging van een en ander op een bijeenkomst met de betrokken adathoofden.

(3). Indien het in alinea 2 bedoeld onderling overleg niet tot een resultaat leidt, verleenen de betrokken adat-hoofden hunne bemiddeling tot oplossing van die aan-gelegenheid.

(4). Na de verbreking van den band tusschen de vrouw en de familie van haar overleden m a n , is uit-sluitend de familie van de vrouw gerechtigd tot het ont-vangen van de wegens haar tweede huwelijk betaalde som.

A a n t e e k e n i n g . Artikel 50 (1). Bij ontbinding van het huwelijk door Gewoonlijk blijft deden dood blijven de kinderen behooren tot de familie moeder tot een e v e n -v a n den m a n , waarbij zij ook verblijven,

tueel tweede huwelnk /n\ rr uu J 1 • J 1 i

met de kinderen samen- (2)- Debben de kinderen eehter nog verzorging noodig, wonen,wanneer die kin- dan worden zij daarvoor aan de overblijvende moeder deren nog klein zijn. Zij toevertrouwd.

werkt dan voor hen in /Q\ f J-J. 1 1 ^ I -I 1

de hun toebehoorende \ór i n d l t ge v a l n e e l t de moeder aanspraak op ver-aanplantingen, of zoogoeding van de door haar voor hunne verzorging en

GA J O - , ALAS- EN BATAKLANDEN 2 6

noodig, voor de familie opvoeding gemaakte kosten overeenkomstig de maat-ran,omTetonrerhouds c h aPPe l iJk e omstandigheden van de familie van den man.

te helpen verdienen.

Artikel 51 (1). Bij ontbinding van het huwelijk door echtscheiding keert de vrouw naar haar familie terug.

(2). Zij wordt, hertrouwende, beschouwd als te be-hooreu tot deze familie en alleen deze is gerechtigd tot de wegens dit huwelijk te betalen som.

Artikel 52 (1). Bij ontbinding van het huwelijk door echtscheiding blijven de kinderen behooren tot de familie van clen man.

(2). Bij erkenning van echtscheiding wordt v. z. n.

beslist, bij welke familie de kinderen zullen verblijven, zulks zooveel mogelijk in overeenstemming en na overleg met de voormalige echtgenooten.

(3). Ten aanzien van de bij haar verbleven kinderen heeft de moeder eventueel recht op vergoeding van de door haar voor hunne verzorging en opvoeding gemaakte kosten, overeenkomstig de maatschappelijke omstandig-heden van de familie van den man.

Artikel 53. Bij ontbinding van het huwelijk door den dood van de vrouw, wordt het nog onbetaald gedeelte van de wegens het huwelijk met die vrouw verschuldigde som betaald door de familie van deu man.

Artikel 54 (1). Bij ontbinding van het huwelijk door echtscheiding neemt de vrouw de door haar ten huwelijk gebrachte goederen of hetgeen daarvoor in de plaats getreden is, mede terug naar hare familie.

(2). Voorts kan haar in de goederen van dagelijksch gebruik, als kleederen, versierselen, geld, huisraad en gereedschappen en in klein vee als kippen, eenden, varkens e. d. een gedeelte worden toegekend, hetzij in onderling overleg, hetzij bij beslissing der adathoofden, die over de echtscheiding oordeelen.

Art. 55. De vrouw kan, na ontbinding van het huwelijk, geen nieuw huwelijk aangaan dan nadat negen maanden sedert de ontbinding van het vorig huwelijk zijn verloopen.

AFDEELING VIII.

In document INHOUD VAN BUNDEL XL (pagina 37-43)