• No results found

Workshop 12 mei

In document Visie op Wonen Welzijn Zorg (pagina 48-52)

Opgave beschermd wonen

Bijlage 4: Workshop 12 mei

WWZ Discussiebijeenkomst

12 mei 2016, Zalencentrum Theothorne te Dieren

Aanwezige organisaties: Attent, Innoforte, Woonzorgnet, RIBW, Siza, Elver, VOA’s, Cosbo, STOER, Vivare, Habion en gemeente Rheden

Inleiding

Wethouder Nicole Olland heet alle genodigden welkom en benadrukt dat het belangrijk is voor de gemeente Rheden de samenwerking te zoeken met de verschillende organisaties. Na het welkomstwoord geven vier organisaties een presentatie.

Attent betoogt dat dementie en eenzaamheid nog altijd veel voorkomend zijn bij ouderen.

Om deze verschijnselen te bestrijden is goede zorg en begeleiding van belang, maar ook een goede omgeving. Zij zien op termijn een toename in de zwaardere zorgvraag en een afname in de lichte intramurale zorg. Een nadeel van het langer thuis blijven wonen van ouderen is de stijging van het aantal crisis opvangen. Dit wordt veroorzaakt doordat mensen te lang thuis blijven wonen zonder zorg aan te vragen.

RIBW benoemt de lastige opgave om passende woningen te vinden voor cliënten die toe zijn aan zelfstandig wonen. Uitstromers hebben meer kans op succes in de buurt van het huis waar zij beschermd hebben gewoond.

Één van de VOA’s (vrijwillige ouderen adviseur) geeft een inkijk in de werkzaamheden. Zoals het doen van de tuin, financiële administratie, zorg aanvraag of enkel het monitoren van de gezondheid. De informatie waarover een VOA beschikt is van belang voor bijvoorbeeld een zorgindicatie, ook hebben zij een signaleringsfunctie. Wanneer zij problemen voorzien schakelen zij professionele partijen in. Als voa maken zij deel uit van het Huisbezoekproject 70-plus, het project Mijn Huis Mijn Toekomst, en project Mijn Huis Mijn Toekomst TT.

Alle genoemde projecten hebben als doel om de Rhedense senioren zolang mogelijk zelfstandig te kunnen laten wonen. Bovendien hebben alle genoemde projecten een vorm van preventie.

Vivare vraagt aandacht voor het toepassen van maatwerk om de doelgroepen goed te kunnen faciliteren. Hiervoor moet ruimte zijn binnen de organisatie als ook binnen het overheidsbeleid. Ook in de toekomst is het doel om leefbaarheidsproblemen vroegtijdig te ondervangen. Samenwerking tussen partijen is cruciaal.

Vervolgens wordt in groepen de thema’s ouderen en begeleid wonen besproken. Hieronder volgt de weerslag van wat ter tafel is gekomen.

Thema A: Ouderen

Voor ouderen met weinig financiële mogelijkheden is een goede woning vaak te duur, zij ontvangen enkel een krap AOW. Maar het uitgangspunt zal de hulpvraag moeten zijn en niet de woning (de stenen).

Op bepaalde plekken in de openbare ruimte is een hoger onderhoudsniveau gewenst. Dit zijn gebieden waar veel ouderen zich verplaatsen. Onveilige verkeerssituatie, onverlichte plekken en slecht begaanbare stoepen kunnen tot gevolg hebben dat ouderen geïsoleerd raken. De gastheren van de gemeente kunnen een prominente rol spelen als het gaat om signalering van onwenselijke situaties in de openbare ruimte.

Ouderen kunnen elkaar ondersteunen. Het is belangrijk voor ouderen dat zij contact houden met mensen om hen heen, dit kunnen ook buurtgenoten zijn. Hiermee wordt voorkomen dat men eenzaam wordt. Vooral wanneer ouderen geen auto meer kunnen rijden en als ze alleenstaand zijn komen zij in de problemen. Ouderen kunnen zelf benoemen hoe eenzaamheid bestreden kan worden. Zij zullen gestimuleerd moeten worden om met elkaar in gesprek te blijven en zich moeten realiseren dat zij zelf contacten moeten leggen en onderhouden.

Op het gebied van “voorzieningen” gaat het vooral over het publiek versus particulier en de producten/arrangementen die daaruit kunnen ontstaan voor een inwoner. De koffiecorner bij de AH is een publieke voorziening waar je als gemeente niets aan doet, deze kan goed gebruikt worden voor inwoners die daar een praatje of een contactmoment hebben. Een

“huis van de buurt” dat door een zorginstelling wordt geëxploiteerd is een ander uiterste.

Hier kan een gemeente een bijdrage aan leveren waarmee het een algemene voorziening in de zin van de Wmo wordt. Voorzieningen als wijkaccommodaties en inloopgelegenheden die door vrijwilligers worden gerund met steun van de gemeente zitten daar tussenin. Van de gemeente wordt ook hier overzicht en regie gevraagd. Ouderen kunnen ook zelfstandig kleinschalige ontmoetingsruimten opzetten. Bijvoorbeeld in de eigen woonkamer. Dit is dan kleinschalig maar wel erg waardevol voor de ouderen.

Ouderen hebben recht op een bepaald aantal kilometers met de regiotaxi. Er is een grote groep die geen gebruik maakt van de regiotaxi. Er zou een maatregel gevonden moeten worden om taxipasjes in te trekken wanneer deze gedurende een lang periode niet gebruikt worden.

Het werk dat vrijwilligers op dit moment doen is erg waardevol. Voor hen moeten de omstandigheden werkbaar blijven. Niet alleen qua mantelzorg en advisering van ouderen zijn de vrijwilligers belangrijk, maar ook als het gaat om signalering van problematiek. Wanneer een oudere het nalaat professionele hulp in te schakelen kan de vrijwilliger dit doen. De manier van indiceren voor WMO leidt tot knelpunten. Problemen worden in een keukentafelgesprek niet gesignaleerd. In samenwerking met partner (of familielid) indiceren is een beter idee, dit schept een breder beeld van de situatie.

Het project ‘mijn huis, mijn toekomst’ kan nog meer worden gepromoot. Mensen die voor woningaanpassingen in aanmerking komen zien hier vaak niet de noodzaak van, of willen deze niet zien. Wanneer hulpmiddelen dan opeens wel gewenst zijn is het te laat. Ouderen moeten gewezen worden op de voordelen van woningaanpassingen. Voor ouderen die over weinig financiële middelen beschikken of voor wie meer aanpassingen nodig zijn dan gesubsidieerd kunnen worden zal speciale aandacht moeten komen. “Ondersteuning” kan worden geleverd in het fysieke domein (met techniek, aanpassen openbare ruimte, opplussen van woningen) of in het sociale domein (met vrijwilligersorganisaties, professionele welzijnsorganisaties en professionele zorgorganisaties). Sleutelwoorden hier zijn begrip en respect voor elkaar.

De gemeente is de enige niet-belanghebbende partij (en heeft met de meeste organisaties een subsidie- dan wel inkooprelatie) en van haar wordt verwacht dat ze een slim interactief platform/kennisnetwerk faciliteert.

Voor ouderen is het een moeilijke stap om te gaan verhuizen. Niet alleen omdat ze goed wonen op de huidige plek maar ook omdat men er tegenop ziet. Daarom is het belangrijk dat ouderen verhuizen wanneer dit voor hen lichamelijk en fysiek nog behapbaar is. De wensen van ouderen van tegenwoordig zijn ook anders dan die van vroeger. In de komende jaren zullen er naar alle waarschijnlijkheid ook initiatieven ontstaan van groepen ouderen die een eigen woongroep willen creëren. In deze situaties zal een kader duidelijkheid moeten

scheppen of deze initiatieven wenselijk zijn. Het biedt mogelijk wel een oplossing voor leegkomend zorgvastgoed.

De gemeente dient het algemeen belang, van haar wordt overzicht en regie verwacht. De gemeente heeft verschillende wettelijke petten op: vanuit de Wro (bestemmen en handhaven) en vanuit de Wmo (inkoop extramurale begeleiding en ondersteuning). Het voeren van regie op Wonen welzijn en zorg kan worden opgevat als een taak vanuit de Wmo.

Daarnaast maakt de gemeente uitvoeringsafspraken met de corporaties.

Thema B: Begeleid wonen

Bij het zelfstandig gaan wonen spelen volgens de ervaringsdeskundige twee problemen:

1. Het is moeilijk om geschikte en goedkope woonruimte te vinden, met de stapeling van kosten en eigen bijdragen komen cliënten niet altijd rond. Daarnaast zou het goed zijn een terugkeergarantie in te bouwen naar de intramurale setting omdat mensen zich dan veiliger voelen om het avontuur aan te gaan.

2. Cliënten hebben het financieel heel goed in de intramurale setting en gaan er met het zelfstandig wonen fors op achteruit, mensen zijn dus niet heel erg gemotiveerd om de stap te maken. Ze zouden moeten worden beloond voor het zelfstandig gaan wonen, aantrekkelijk maken.

In het algemeen gaat het vooral om een veilige en stabiele woonomgeving voor de groep die mogelijk tussen “wal en schip” valt Mogelijk kan de gemeente meedenken/regie voeren op bouw/contractvormen.

Voor cliënten die begeleid wonen is het van belang dat zij ruimte hebben om zich verder te ontwikkelen. Hiervoor is een passende woning wanneer zij toe zijn aan een stap richting individueel wonen een must. Het blijkt vaak nog lastig te zijn om een geschikte woning te kunnen aanbieden aan een cliënt. Voor een cliënt zijn een aantal onderdelen van belang:

- In de eerste plaats moet een cliënt zelf ambiëren om een volgende stap te zetten - Locatie, een cliënt kan zich ontwikkelen in een bepaald gebied waar men ook graag

zou willen blijven wonen, doordat er bijvoorbeeld een sociaal netwerk is opgebouwd.

Tevens kan het zijn dat een cliënt juist niet in een bepaald gebied terecht zal moeten komen omdat de kans daar groter is dat men vervalt in oude gewoonten.

- De woning moet qua grootte geschikt zijn. Vaak is een woning met één slaapkamer voldoende voor een cliënt.

- Betaalbaarheid. Per leeftijd is betaalbaarheid een issue. De ene cliënt krijgt meer huurtoeslag dan de ander.

- De woonomgeving is belangrijk omdat de cliënt zich moet kunnen oriënteren in de openbare ruimte. Denk hierbij ook aan speciaal aangelegde paden (stoeptegels met ribbels).

Geconcludeerd kan worden dat maatwerk per cliënt noodzakelijk is. Zo kan de beste match tussen woning en cliënt worden gezocht. Hiervoor is wel ver gevorderde samenwerking tussen zorgverlener, woningcorporatie en ook de gemeente van belang.

De stap naar zelfstandig wonen kan voor cliënten een te grote stap zijn, dit betekent niet dat zij niet in aanmerking hoeven te komen voor een stap in hun ontwikkeling. Een zogenaamde

‘tussenstap’ kan voor deze cliënten uitkomst bieden. Zij krijgen dan nog wel regelmatig begeleiding aan huis. Bij elke woonvorm zal de zorgverlenende partij moeten evalueren of het de juiste stap is geweest voor de cliënt.

Huurdersvaardigheden aanleren is belangrijk om een stap naar zelfstandighheid te kunnen zetten.

Woningen die nu mogelijk niet geschikt zijn voor cliënten, omdat ze te groot zijn kunnen mogelijk worden opgesplitst. Hiermee worden er twee problemen opgelost; er komt nog een woning beschikbaar voor iemand en de grootte van de woning is geschikter. Procedures kunnen niet sneller worden doorlopen, deze liggen wettelijk vast. Wel kunnen organisaties, waaronder de gemeente Rheden intern kortere lijnen houden om het proces zo efficiënt mogelijk te doorlopen. Deze korte lijnen zijn niet alleen nodig binnen een organisatie maar ook tussen organisaties. Door sneller de juiste persoon te kunnen benaderen kan de samenwerking worden verbetert, hieraan heeft de bijeenkomst bijgedragen. Door vanuit één van de betrokken organisaties één verantwoordelijke aan te wijzen voor een desbetreffende case is er een aanspreekpunt bij wie iedereen terecht kan.

Bij RIBW wordt gewerkt met buurtcirkels, binnen een bepaalde afstand van elkaar zijn dan cliënten woonachtig. Zo kunnen zij steun bij elkaar zoeken wanneer dit nodig is. Wanneer een persoon zelfstandig gaat wonen kan het verstandig zijn om buurtgenoten hier vooraf van op de hoogte te brengen, ook dit zal per cliënt verschillen. Maatwerk is vereist.

Bij een aantal zorgbehoevende groepen is herstel uitgesloten, denk bijvoorbeeld aan verstandelijk gehandicapten. Voor deze groepen moet gewerkt worden aan blijvende kwaliteit in de openbare ruimte.

Afsluiting

Tijdens de plenaire afsluiting wordt des te meer duidelijk dat partijen elkaar nodig hebben om doelen te bereiken. Er is nu behoefte aan het zetten van concrete stappen om de samenwerking onderling te concretiseren. De gemeente gaat de opmerkingen die zijn gemaakt tijdens de discussies verwerken in de nota en zal komen met een uitvoeringsagenda. Wethouder Olland bedankt iedereen voor de komst en nodigt iedereen uit om verder te netwerken tijdens de afsluitende borrel.

Colofon

Aan de totstandkoming van deze nota is meegewerkt door de volgende personen:

In document Visie op Wonen Welzijn Zorg (pagina 48-52)