• No results found

Het Rhedens Model in de praktijk

In document Visie op Wonen Welzijn Zorg (pagina 33-36)

Het Rhedens model gezien vanuit de leefwereld van de inwoner.

Er is een grote groep mensen (80%) die zich goed weet te redden, buiten het gezichtsveld van de gemeente en de georganiseerde (zorgvrijwilligers). Zij hebben voldoende netwerken en hoeven geen beroep te doen op de algemene voorzieningen en maatwerk voorzieningen. Men kan gebruik maken van het eigen netwerk en wat de samenleving al zelf organiserend of via kerken, clubjes en andere gemeenschappen voor elkaar brengt. Bijna zeven op de tien volwassen inwoners heeft minstens 1 keer per week contact met de buren. 64% van de volwassenen geeft aan wel eens wat te doen voor de buren. Bijna driekwart van de volwassenen is het oneens met de stelling ‘mensen in de buurt kunnen slecht met elkaar opschieten’. In Rheden verricht twee op de vijf inwoners vrijwilligerswerk, evenveel mannen als vrouwen. De leefwereld is er een van (toevallige) ontmoetingen, een onzichtbaar netwerk van mensen, waarin bewoners uit zichzelf verantwoordelijkheid nemen voor wat zij zien dat nodig is. Daar komen steeds meer en aansprekende initiatieven uit voort. Mede dankzij de inzet van de buurtkrachtcoaches en lokale websites zijn ook steeds meer van deze initiatieven zichtbaar en daarmee toegankelijk. Zoals met wehelpen.nl een hulpmiddel waar inwoners elkaar te vinden.

De leefwereld van de inwoner wordt ondersteund door de systeemwereld.

De hulp, ondersteuning en de zorg waar de gemeente verantwoordelijk voor is richt zich vooral op de overige 20%. Deze ondersteuning wordt volgens het zogenaamde Het Rhedens model vormgegeven. Als het gaat om ondersteuning van individuen wil de Rheden ervoor zorgen dat de cirkels rondom kwetsbare mensen zo sterk mogelijk zijn, opdat een beroep op professionele ondersteuning zo klein mogelijke is. Dat is de ‘civil society’: de samenleving waarin mensen zich om elkaar bekommeren en elkaar ondersteunen. De gemeente wil deze civil society faciliteren. Dat begint met een stevige basis: sterke verenigingen en vrijwilligersorganisaties en ruimte voor eigen initiatieven. De ambitie van de gemeente is een goede basis te bieden aan professionele ondersteuning en informele zorg en georganiseerd vrijwilligerswerk.

Dit betekent:

a. Een goede toegang waar de professionele zorg hun aanbod op elkaar afstemt, werkt aan het verbeteren van de kwaliteit en waar professionals samenwerken en hun aanbod afstemmen op de vraag van de inwoner. Het Sociaal Meldpunt (SMP) is de toegang naar de professionele zorg en de maatwerkondersteuning voor mantelzorgers.

b. Een Informele zorgstructuur waar informele zorgorganisaties hun aanbod op elkaar afstemmen en op de vraag van de inwoners, samen werken aan kwaliteitsverbetering en

aan scholing van hun vrijwilligers. Het Meldpunt Vrijwillige Thuishulp (MVT) is de toegang naar de algemene mantelzorgondersteuning en de informele hulp en ondersteuning.

Momenteel wordt bezien hoe de verschillende buren-voor-buren initiatieven volgens het Rhedens model hieraan kunnen worden verbonden.

c. MVT en SMP zijn de loketten waar de match gemaakt tussen vraag en aanbod, informeel respectievelijk formeel. Samenwerking tussen MVT en SMP heeft de functie de informele en formele zorg op elkaar af te stemmen. Vrijwilligers en beroepskrachten moeten elkaar weten te vinden. Voorzieningen moeten op elkaar aansluiten. In de visie sluiten ondersteuning door beroepskrachten, zorgvrijwilligers en door de gemeenschap elkaar niet uit. De Sociale Vraagbaak en haar onderliggende diensten, zoals respijtwijzer en wehelpen.nl maakt het aanbod zichtbaar en daarmee toegankelijker voor bewoners.

Bijlage 2: woningbehoefte en huisvestingsopgave

We constateerden al dat het aantal huishoudens waarvan de hoofdbewoner 75 jaar of ouder is de komende jaren fors toeneemt. Hoewel ouderen langer gezond zijn en langer zelfredzaam blijven, neemt ook het aantal kwetsbare ouderen getalsmatig toe. Dit is mede het gevolg van het feit dat er simpelweg steeds meer ouderen zijn en dat de levensverwachting van ouderen steeds hoger wordt. Kwetsbaarheid komt in principe in twee soorten voor: we spreken over de kwetsbaarheid die voortkomt uit het feit dat het lichaam ouder wordt en fragieler (“fragility”) en de kwetsbaarheid die voorkomt uit het feite dat een steeds grotere groep mensen meer en meer de aansluiting mist met een steeds complexer wordende maatschappij (“vulnerability”). Beide soorten van kwetsbaarheid kunnen afzonderlijk of gecombineerd voorkomen. Een voorbeeld van het laatste betreft de senioren die aan geheugenproblematiek of dementie lijden.

Schellekens Advies/Atrivé heeft in opdracht van de gemeente onderzocht hoeveel inwoners fysieke beperkingen ondervinden, hoe dit aantal inwoners zich in de toekomst zal ontwikkelen en dit zou moeten worden vertaald in de verschillende plaatsen. Daartoe maakt Schellekens Advies/Atrivé 3gebruik van een zelf ontwikkeld model; de Geriscoop 2.0. Dit onderzoek, getiteld ”Langer Thuis in Rheden 2014” wordt verder aangeduid als LTiR.

Het onderzoek LTiR constateert een behoorlijk tekort aan levensloopgeschikte woningen waarbij de primaire vertrekken zonder traplopen te bereiken zijn en gaat ervan uit dat dit tekort in de toekomst nog sterk zal toenemen. Hier moet echter de kanttekening bij worden geplaatst dat onder ouderen een duidelijk afnemende verhuisgeneigdheid zichtbaar is. Dit wordt mede veroorzaakt doordat de huidige generatie ouderen kritischer is over een nieuwe woning. Omdat zij graag oud willen worden in hun gezinswoning dempt dit de vraag naar

“geschikte” woningen.

Hieronder wordt een vraagraming per huisvestingscategorie gegeven. Deze is raming is gebaseerd op het onderzoek LTiR.

3 Het eerste rapport “Langer thuis in Rheden 2010” is in opdracht van de gemeente gemaakt door Laagland Advies. Dit Adviesbureau is opgegaan in enerzijds Schellekens Advies en anderzijds Atrivé.

Beide maken, in de gezamelijke opdracht, gebruik van het door Laagland ontwikkelde model.

In document Visie op Wonen Welzijn Zorg (pagina 33-36)