• No results found

woordkeuze doet ertoe Lesdoelen:

Burgerschapsvorming x Nederlands: alledaagse framing

Les 1: woordkeuze doet ertoe Lesdoelen:

- Leerlingen zijn zich ervan bewust dat de manier waarop je iets zegt ertoe doet - Leerlingen kunnen hun woordkeuze laten

afhangen van de boodschap die ze willen overbrengen

- Leerlingen begrijpen de termen ‘impliciet’ en ‘expliciet’ en kunnen het onderscheid uitleggen

- Leerlingen maken kennis met de term ‘framing’ en kunnen in eigen woorden uitleggen wat het betekent

Nodig:

- Uitgeprinte teksten ‘Chinese gamers overrompeld door gekuiste versie van schietspel’ + opdracht (bijlage 5.1.1)

- Rollenkaartjes (bijlage 5.1.2) - Powerpoint met voorbeelden en e-

mails (bijlage 5.1.3)

Tijd Fa se

Onderdeel Wat doe ik Wat doen leerlingen Leeractiviteit4

0 1 Start les Leerlingen welkom heten, vertellen wat we die les gaan doen en wat de lesdoelen zijn 2 1 Introductie Ik laat leerlingen twee

zinnen zien (bijv. jij bent een slechte voetballer vs. jij hebt vast andere talenten) en vraag wat ze zouden kiezen. Ik laat meerdere leerlingen uitleggen waarom. Ik vraag wat het verschil is tussen de opties.

Leerlingen kiezen tussen twee manieren van verwoorden en leggen uit waarom. Ze moeten daarbij dus nagaan wat het verschil tussen beide is en waarom ze voor het een of het ander zouden kiezen. Ze maken dit ook expliciet.

Vergelijken, beargumenteren (3)

10 4 Opdracht 1 Ik schets de situatie van Stefan, een jongen die tijdens de les op zijn stoel wipte, viel en daarbij een kapotte vloer veroorzaakte. Ik

Luisteren, lezen (1)

vertel dat er twee leraren bij aanwezig waren die allebei een mail naar de rector sturen met wat er is gebeurd. Ik vraag de leerlingen beide mails te lezen en daarna de vragen op de

Powerpoint te beantwoorden.

15 5 Opdracht 1 Waar nodig motiveer ik leerlingen de vragen te beantwoorden. Ik help/breng het gesprek op gang waar nodig.

De leerlingen beantwoorden in tweetallen de

volgende vragen over de e-mails:

- Vertellen de versies hetzelfde verhaal? - Spreken de versies elkaar tegen? - Wat is het verschil tussen de versies? - Wat vindt docent 1 van Stefan, denk je? En docent 2? - Wat wil docent 1 met het mailtje bereiken, denk je? En docent 2?

- Wat zou de rector doen naar aanleiding van mail 1? En mail 2?

Vergelijken, beargumenteren (3), bediscussiëren (2)

20 3 Opdracht 1 Ik bespreek de vragen klassikaal. Ik vraag meerdere leerlingen naar hun antwoorden en vraag ze hun antwoorden te beargumenteren op basis van de tekst. Als leerlingen uiteenlopende antwoorden hebben, laat ik ze hierover (begeleid) in discussie gaan.

Leerlingen geven hun antwoorden en beargumenteren hun keuze aan de hand van de tekst. Leerlingen luisteren naar de antwoorden van anderen en reageren daarop. Luisteren, vertellen (1), bewijzen voor conclusies aangeven (4)

impliciet verschil uit tussen de woorden ‘impliciet en expliciet’. Ik vraag een leerling (zo nodig helpen leerlingen elkaar) om het verschil opnieuw uit te leggen aan de hand van de net besproken opdracht.

in eigen woorden weergeven (2)

28 4 Opdracht 2a Wat die leraren uit het voorbeeld konden, kunnen leerlingen zelf ook. Ik leg de

leerlingen uit dat ze een tekst krijgen aan de hand van welke informatie ze zelf een nieuwsberichtje gaan schrijven. Hoe ze dat dat doen, hangt af van hun rol. Ze moeten hun woorden zo kiezen dat ze expliciet hun mening niet zeggen, maar impliciet wel. Ik geef een voorbeeld hoe dat zou kunnen.

Luisteren (1)

30 5 Opdracht 2a Ik deel de tekst uit Leerlingen lezen in stilte de tekst ‘Chinese gamers overrompeld door gekuiste versie van schietspel’.

Lezen (1)

35 5 Opdracht 2a Ik deel de

rollenblaadjes uit Ik loop rond en help leerlingen op weg waar nodig. Ik lees mee en geef aanwijzingen of tips en denk mee. Bij groepjes waar dat nodig is, doe ik dat meer dan bij groepjes waar het zonder

Leerlingen lezen hun rol en schrijven aan de hand daarvan in tweetallen een nieuwsberichtje. Ze zeggen hun mening niet expliciet, maar laten die door hun woordkeuze wel blijken.

Een plan

ontwikkelen (3) en creeëren (4)

begeleiding lukt. 45 4 Opdracht 2b Ik leg uit dat iedereen

zijn geschreven tekst een tafel naar achteren doorgeeft (achterste naar voorste van volgende rij) en die tekst gaat lezen en daarna de opdracht maakt.

Luisteren Luisteren (1)

46 5 Opdracht 2b Ik begeleid het doorgeven van de blaadjes

Leerlingen geven hun tekst door aan tweetal achter zich 48 5 Opdracht 2b Leerlingen motiveren

aan het werk te gaan, helpen waar nodig

Leerlingen lezen de tekst van een ander tweetal en daarna; - schrijven op wat ze denken dat de mening van de schrijvers over het onderwerp was - markeren vier woorden/zinnen waaruit dat volgens hun blijkt

- leggen uit waarom dat volgens hen daaruit blijkt Analyseren, beargumenteren (3), bewijzen voor conclusies aangeven (4) 55 3 Opdracht 2b We bespreken de opdracht. Ik vraag kort of ze het moeilijk vonden om te schrijven en te beoordelen. Ik vraag naar een aantal

analyses en vervolgens aan het schrijvende groepje of het klopt.

Leerlingen vertellen wat hun uitkomsten zijn. Leerlingen over wiens tekst het gaat, reageren op die uitkomsten. Luisteren, vertellen (1), beargumenteren (3) 60 (2) 6

Afsluiting Ik vat kort samen wat we deze les hebben gedaan en vertel daarbij nog één nieuw ding. Ik vertel wat ‘framing’ betekent en hoe dat te maken heeft met wat wij deze

Luisteren Luisteren, uitleg krijgen (1)

les hebben gedaan. Ik kondig aan dat we hier de volgende lessen verder mee zullen gaan.

65 6 Einde les

Evaluatie:

Of de lesdoelen behaald worden, wordt op verschillende manieren en momenten bekeken: - Leerlingen zijn zich ervan bewust dat de manier waarop je iets zegt ertoe doet > dat

blijkt al uit de manier waarop ze antwoord geven in de introductie en opdracht 1 - Leerlingen kunnen hun woordkeuze laten afhangen van de boodschap die ze willen

overbrengen > dat blijkt uit het werken aan opdracht 2 (als dat lesdoel nog niet helemaal bereikt is, is dat niet erg, omdat we er volgende lessen meer mee oefenen - Leerlingen begrijpen de termen ‘impliciet’ en ‘expliciet’ en kunnen het onderscheid

uitleggen > ik vraag hier bij de afsluiting nog naar en ook in de volgende lessen komt het terug

- Leerlingen maken kennis met de term ‘framing’ en kunnen in eigen woorden uitleggen wat het betekent > het kennismaken gebeurt in de afsluiting, of ze het in eigen