• No results found

Gespreksagenda tweede validering met leerlingen

Ironie is een stijlfiguur waarbij de spreker/schrijver iets anders zegt dan dat hij eigenlijk bedoelt Vaak zelfs het tegenovergestelde Het is soms best lastig te

Bijlage 6: Gespreksagenda tweede validering met leerlingen

Voorafgaand aan de focusgroep met leerlingen ter tweede validering had ik voor mezelf de volgende vragen opgesteld. Tijdens het gesprek heb ik die uiteraard niet één voor één voorgelezen, maar wel gezorgd dat alles aan bod kwam.

● Wat vond je van de les?

○ Wat had je, als je mij was, anders gedaan?

● Vind je dit een onderwerp om bij Nederlands te behandelen? ○ Waarom?

○ Evt.: bij welk vak zou het beter passen?

● Zou je het zien zitten als er een lessenserie (van ongeveer 4 lessen) over dit onderwerp zou zijn?

○ Waarom wel/niet?

○ Wat zou ik dan zeker moeten doen? ○ Wat zeker niet?

● Denk je dat het goed/belangrijk is om dit onderwerp te behandelen? ○ Waarom?

● Zou je het vak Nederlands leuker gaan vinden als we ook dit onderwerp behandelen?

Bijlage 7: Verslag focusgroep validatie 2

Datum: 5 juni 2019

Deelnemers: 5 docenten leerlingen uit een van mijn vwo 3-klassen Duur: 15 minuten

Het gesprek vond plaats in de pauze, na het uur waarin ik de eerste les van het prototype had uitgeprobeerd. Ik had de les ervoor vier leerlingen gevraagd of ze wilden deelnemen aan de focusgroep, zodat ze tijdens de les eventueel daar rekening mee konden houden. Iedereen stemde toe. Ik had die leerlingen uitgekozen, omdat ze volgens mij een goede mix zijn: variërend in geslacht (2 jongens, 2 meisjes), motivatie in de lessen, relatie met mij en resultaten voor het vak. Een meisje, een vriendin van een van de andere vier, vroeg aan het eind van de les of ze ook mocht deelnemen. Dat mocht van mij. Ik had koekjes

meegenomen.

Voorafgaand aan het gesprek, legde ik kort uit wat de bedoeling was: dat ik net een les had gegeven die ik had gemaakt voor mijn opleiding en dat ik graag wilde weten wat ze ervan vonden. Ik zei dat ze zo eerlijk mogelijk mochten antwoorden, ook als ze het heel stom vonden, omdat ik daar juist veel aan had. De leerlingen gaven toestemming om de les op te nemen.

De leerlingen waren minder spraakzaam dan ik had verwacht (en gehoopt). Ze herhaalden vaak elkaars antwoorden (daarom is de samenvatting ook vrij kort) en waren het steeds met elkaar eens. Het gesprek was na 15 minuten klaar. Toch hebben ze wel dingen gezegd waar ik iets mee kan. Ik zal het gesprek hieronder globaal weergeven. Om de privacy van de leerlingen te waarborgen en het er volgens mij niet toe doet wie wat zei, noem ik geen namen.

De les

De leerlingen geven aan dat ze het een originele les vonden en leuk bedacht. Leerlingen vonden het leuk dat het iets anders was dan uit het boek.

Wanneer ik vraag wat ze anders zouden doen, blijft het stil. Na een tijdje komt een leerling met een praktische tip: ze zou het fijn vinden als ze twee mailtjes die vergeleken moeten worden, naast elkaar staan bij het maken van de opdracht, zodat je ze nog een keer kan lezen.

Een andere leerling geeft aan dat de grote opdracht nog wel wat creatiever had gekund. Het voelde nu wat vrijblijvend dat ze iets op een papiertje moesten schrijven, hij had liever gehad dat het wat groter was zodat ze er echt iets van moeten maken. De rest reageert instemmend. Iemand geeft aan dat ze er dan ook meer motivatie voor hebben.

Dit bij Nederlands?

Ja, is het unanieme antwoord van de leerlingen. Een leerling legt het verband met

de gebruikte teksten niet uit het boek komen, maakt het volgens hem ook meteen actueler en interessanter. Een andere leerling zegt dat ze het ook iets vindt dat je moet weten, omdat het gaat over teksten die je vaak leest, zoals kranten. In het boek gaat het dan alleen over de tekstkenmerken en dergelijke en niet over het effect dat die teksten op jou kunnen hebben.

Een hele lessenserie?

Eerste reactie: ‘alles beter dan leesvaardigheid’. Vooral dat het een afwisseling vormt met de standaard onderdelen die behandeld worden bij Nederlands, spreekt ze erg aan. Een

andere leerling geeft aan dat als we meerdere lessen achter elkaar precies hetzelfde zouden doen, dat je er dan ook op uitgekeken raakt, dus dat het dan wel elke les iets nieuws moet zijn. Een andere leerling voegt toe dat het dan fijn zou zijn als het één keer per week is, in plaats van allemaal lessen achter elkaar. Daar wordt instemmend op gereageerd.

Ik vraag de leerlingen wat er in die lessenserie moet zitten om het interessant te maken. Leerlingen noemen allerlei werkvormen: quizzen, Kahoots, wedstrijdjes. Ook geven ze aan dat ze het fijn vinden als de onderwerpen actueel zijn.

Op de vraag of ze enige theorie erbij zouden zitten, wordt meteen heel instemmend gereageerd. Een leerling geeft aan dat dat het juist interessant zou maken. Een ander geeft aan dat het ook weer niet heel moeilijk moet zijn en ook niet allerlei stampwerk, maar een beetje luchtig. Daar is de rest het mee eens.

Ik vraag de leerlingen wat er juist niet in die lessenserie zou moeten zitten. Een leerlingen geeft aan dat niet de hele les klassikaal moet zijn, maar dat leerlingen juist zelf aan de slag moeten gaan. Iedereen reageert instemmend. Een leerling voegt toe dat dat meteen voor een goede sfeer zorgt.

Een andere leerling zegt dat het ook fijn is als dat creatieve opdrachten zijn, waarin leerlingen zoveel mogelijk vrij worden gelaten. Hij geeft aan dat hij het nog wel vrijer zou willen dan de opdracht die we deze les deden, omdat je daar toch verplicht wordt die ene tekst te lezen en niet zelf mocht kiezen welke rol je had. Een andere leerling voegt toe dat het ook fijn is als je mag kiezen, zoals we bij een eerdere opdracht in een andere les een keer deden, zodat je iets kan kiezen dat bij je past. Een leerling zegt dat je dan ook je creativiteit kwijt kan en dat ze vindt dat dat ook bij Nederlands hoort.

Belangrijk onderwerp?

Ja, daar zijn de leerlingen meteen van overtuigd. Ze zeggen dat ze in de les al gezien hadden dat teksten en woorden je heel erg beïnvloeden, dus ze vinden het goed dat je daar meer van weet.

Een leerling zegt dat de focus nu enorm op leesvaardigheid ligt en dat dat weliswaar belangrijk is, maar teveel is. Een ander voegt toe dat het een beetje raar is dat er nog zoveel dingen zijn die met Nederlands te maken hebben, zoals dit, waar nooit aandacht aan

Wordt het vak er leuker van?

Meteen: ja. Wanneer ik vraag waarom, dragen de leerlingen weer het argument van de afwisseling aan. Dat er een ander, nieuw, fris onderwerp besproken wordt, spreekt ze aan.