• No results found

Woonvisie Schiermonnikoog 17+

3.3 Gemeentelijk beleid

3.3.4 Woonvisie Schiermonnikoog 17+

Met de oplevering van de 'Woningmarktanalyse Friese Waddeneilanden' begin juli 2016 werd nogmaals duidelijk dat de woningmarkt op de Friese Waddeneilanden uniek is. Door de grote recreatieve sector wordt van verschillende kanten aan de woningvoorraad getrokken, en door de unieke landschappelijke situatie moeten de eilanden extra zorgvuldig met hun schaarse ruimte omgaan. Er is een stevige druk op de

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

4.1 Water

In de ruimtelijke ordeningspraktijk is het doorlopen van de wettelijk verplichte 'watertoets' bij de betrokken waterbeheerder (in dit geval Wetterskip Fryslân) van belang. De watertoets wordt gezien als procesinstrument dat moet waarborgen dat de gevolgen van ruimtelijke ontwikkelingen voor de waterhuishouding meer expliciet worden afgewogen. De watertoets is een belangrijk instrument bij het klimaatbestendig en waterrobuust inrichten van de ruimte. De watertoets zorgt ervoor dat in alle ruimtelijke plannen in een vroegtijdig stadium aandacht wordt besteed aan veiligheid, kwaliteit en kwantiteit van het water.

Watertoets

Het initiatief van dit bestemmingsplan is in het kader van de watertoets op 20-05-2019 via de digitale watertoets bij Wetterskip Fryslân aangemeld. In Bijlage 5 bij dit bestemmingsplan zijn de stukken met betrekking tot de watertoets opgenomen.

Op basis van de aangeleverde gegevens bij Wetterskip Fryslân is met de digitale watertoets geconstateerd dat een 'normale procedure' moet worden gevolgd.

Voor zover noodzakelijk en mogelijk dienen de waterhuishoudkundige zaken in de regels en op de verbeelding van voorliggend bestemmingsplan te worden verwerkt. Hier is in dit bestemmingsplan geen sprake van. Verder zijn regels van Wetterskip Fryslân in de eigen Keur 2013 vastgelegd. Daarin wordt voor bepaalde uit te voeren activiteiten of werkzaamheden een watervergunning voorgeschreven.

In de huidige situatie is er sprake van onbebouwd grasland. De ontwikkeling van 28 woningen met bijbehorende verharding leidt tot een toename van verharding met 4.177 m².

Een verhardingstoename leidt tot een versnelde afvoer van hemelwater waartegen maatregelen moeten worden getroffen. De compensatieverplichting in landelijke gebieden die in boezemgebied liggen bij verhardingstoenames van 1.500 m² of meer is 5%. In geval van demping van oppervlaktewater geldt een compensatieverplichting van 100%.

In het plangebied wordt 426 m² aan waterberging gerealiseerd in de vorm van oppervlaktewater. Nieuw oppervlaktewater is de meest voorkomende manier van compensatie van verhard oppervlak. Aan de noordzijde wordt een waterpartij gerealiseerd en aan de zuidzijde wordt de bestaande sloot verlengd. Met het nieuw te realiseren oppervlaktewater wordt voldaan aan de compensatieplicht.

Advisering van Wetterskip Fryslân en relevante documentatie ten aanzien van waterhuishoudkundige maatregelen worden betrokken in de verdere planvorming en definitieve invulling van het plangebied.

Daarmee mag worden aangenomen dat er tot het voorliggende plan geen bezwaren ten aanzien van het wateraspect zullen bestaan.

4.2 Bodem

Het nationale bodembeleid is geregeld in de Wet bodembescherming (Wbb). Het doel van de Wet bodembescherming is om te voorkomen dat nieuwe gevallen van bodemverontreiniging ontstaan. Het beleid gaat uit van het principe dat de bodem geschikt dient te zijn voor de beoogde functie.

Milieuhygiënisch vooronderzoek

Het milieuhygiënisch vooronderzoek is opgesteld door Econsultancy op 17 oktober 2019 (Bijlage 6). Op

basis van de informatie uit onderhavig vooronderzoek is een aantal deellocaties geïdentificeerd. Het betreft een slootdemping (A), een (voormalig) erf met puin of sloopafval (B), en een grondwal (C) met plaatselijk wat puin en tevens een stuk asbesthoudend materiaal, wat plaatselijk aanleiding geeft een asbestverontreiniging in de grondwal op de locatie te verwachten.

Perceel Schiermonnikoog B 2980 A: Gedempte sloot

Vermoedelijk is deze sloot aangevuld met gebiedseigen grond. In het kader van de voorgenomen grondtransactie bestaat er voor dit deel van de onderzoekslocatie volgens Econsultancy vooralsnog geen aanleiding voor verder bodemonderzoek dan wel een bodemonderzoek op analytische grondslag.

B: (Voormalig) erf met puin of sloopafval

Uit het zintuiglijk bodemonderzoek blijkt niet dat ter plaatse van het (voormalig) erf in de huidige situatie nog bodemvreemd dempingsmateriaal toegepast is. In het kader van de voorgenomen grondtransactie bestaat er voor dit deel van de onderzoekslocatie volgens Econsultancy vooralsnog geen aanleiding voor verder bodemonderzoek dan wel een bodemonderzoek op analytische grondslag.

Percelen Schiermonnikoog B 2908 & 2980

C: Grondwal met bodemvreemd materiaal (grens beide percelen)

Uit het zintuiglijk bodemonderzoek blijkt dat ter plaatse van de grondwal bodemvreemd en deels asbesthoudend materiaal toegepast is, waardoor het vermoeden van bodemverontreiniging aanwezig is en waardoor wordt verwacht dat er wisselende gehalten aan verontreinigende stoffen in de grond kunnen voorkomen. De verwachte verontreinigende stoffen voor deze situatie zijn asbest, metalen en PAK. Op basis van het vooronderzoek is geconcludeerd, dat de grondwal op de onderzoekslocatie onderzocht dient te worden middels een (AP04) partijkeuring grond (protocol 1001).

Overige terreindelen

Op de overige terreindelen worden geen verontreinigende stoffen verwacht in gehalten boven de achtergrondwaarde of boven het in het betreffende gebied geldende achtergrondgehalte. Verspreid over deze locaties is altijd sprake geweest van een gelijksoortig en extensief gebruik (eenduidig geringe antropogene beïnvloeding) en weinig tot geen bebouwing. Het oppervlak is voor één van de afzonderlijke percelen groter dan 1,0 ha. Op basis van het vooronderzoek is geconcludeerd dat er sprake is van enkele

"(grootschalig) onverdachte" locaties. In het kader van de voorgenomen grondtransactie bestaat er voor deze delen van de onderzoekslocatie volgens Econsultancy vooralsnog geen aanleiding voor verder bodemonderzoek dan wel een bodemonderzoek op analytische grondslag.

Aanbeveling

Ter plaatse de verdachte grondwal op de twee onderzochte percelen wordt geadviseerd om een partijkeuring grond volgens het Besluit Bodemkwaliteit uit te voeren.

Partijkeuring grond

Uit de door Econsultancy uitgevoerde partijkeuring d.d. 27 januari 2020 (Bijlage 7) blijkt dat de achtergrondwaarde voor geen enkele onderzochte parameter wordt overschreden. De gehalten aan PFOS en PFOA voldoen eveneens aan de maximale waarden voor functieklasse 'Landbouw/ Natuur'. De partij kan daarom worden beschouwd als "schone grond" en is vrij toepasbaar.

Conclusie

Wat betreft het aspect bodem is het planvoornemen uitvoerbaar.

4.3 Milieuhinder