• No results found

4c Het bouwen van dijken is (te) duur voor de mensen in dit gebied. Bedenk een goedkopere manier om toch veiliger te kunnen wonen in een gebied met een grote overstromingskans.

4d Geef met een pijl op figuur 1 aan waar het overstroomde gebied ligt.

opdracht 5

Lees op bladzijde 80 van het lesboek bron 14.

5a Hoe lang duurt de droogte in Somalia al?

5b Waardoor wordt de bevolking van Somalia nog extra getroffen?

5c In Nederland klagen boeren ook wel eens over een droge tijd. Bedenk hoe lang een droge tijd in Nederland duurt.

5d Bedenk nog een reden waarom de droogte voor een Somalische boer veel ernstiger is dan voor een Nederlandse boer.

Figuur 3

Wist je dat?

De Sahara de grootste woestijn ter wereld is?

De Sahara zich de laatste jaren heeft uitgebreid door de droogte?

Een groot deel van Afrika voor 1800 onbekend was bij Europeanen?

Het land is vlak en daardoor overstroomd, er zijn geen vluchtheuvels, de huizen zijn laag.

Het bouwen van terpen.

Zes jaar.

Er is ook oorlog.

Hooguit twee maanden.

Een Somalische boer heeft geen geld om aan irrigatie te doen, en als hij dat al wel zou hebben, zou het technisch niet mogelijk zijn, omdat het water er gewoon niet is.

In Zimbabwe is veel licht tropisch woud Er zijn heftige buien

in ZImbabwe Er worden bossen gekapt

De bevolking van

Zimbabwe groeit Er worden nieuwe

akkers aangelegd

De rivier in Mozambique

overstroomt Na een regenbui stroomt

het water snel naar de rivier In de vlakte van Mozambique

stroomt het water in de rivier langzamer

Na een regenbui druppelt water langzaam van de bladeren en

trekt in de bodem Het water komt gelijkmatig

in de rivier Er zijn weinig

overstromingen

Thema 4 Rampen en plagen Blok 2 Rampen in Afrika

23

opdracht 6

Bekijk op bladzijde 81 van het lesboek bron 15.

6a Vergelijk het aantal aidspatiënten in Afrika met de rest van de wereld.

6b In welk deel van Afrika komt aids het meest voor?

6c Noem twee landen die daar liggen.

6d In welk niet-Afrikaans land is het aantal aidspatiënten groot?

opdracht 7

Lees op bladzijde 80 van het lesboek de tekst

‘Aids en armoede’.

Lees op bladzijde 146 van het lesboek vaardigheid 3 verklaren.

d

A3-papier

c

Deze opdracht doe je met z’n tweeën.

Kopieer de kaartjes uit figuur 4. Leg de kaartjes zo neer dat ze samen vertellen waarom aids zo’n groot probleem is in Afrika.

opdracht 8

Lees op bladzijde 81 van het lesboek de tekst

‘Aids en cultuur’.

8a Aids is een taboe in Afrika. Leg uit dat dat ook een oorzaak is voor de grote verspreiding van aids in Afrika.

8b Is aids in Nederland ook een taboe, volgens jou?

8c Leg uit dat de machocultuur ook een oorzaak is voor de grote verspreiding van aids in Afrika.

8d Waarom is het een extra groot probleem als jonge vrouwen met hiv besmet raken? In Afrika komen de meeste aidspatiënten voor.

In het zuiden.

Zimbabwe, Zuid-Afrika.

In Rusland.

Omdat er niet over aids gepraat mag worden, worden jongeren niet gewaarschuwd voor de gevaren van aids.

Eigen antwoord.

In een machocultuur is het belangrijk dat mannen seksueel actief zijn. Ze hebben vaak seks met meerdere vrouwen. Daarnaast kunnen vrouwen geen nee zeggen tegen onveilige seks en vinden mannen een condoom niet stoer.

Ze kunnen het virus doorgeven aan hun baby.

2

24

opdracht 9 verdieping

Lees de tekst in figuur 5.

9a Het aantal hiv- en aidspatiënten is heel groot in Zuid-Afrika. Welke verklaring geeft deze bron daarvoor?

9b Is dit een economische of een culturele oorzaak?

Leg je antwoord uit.

9c Onderstreep in de tekst wat president Zuma aan de aidsepidemie wil doen.

opdracht 10

Lees op bladzijde 81 van het lesboek de tekst

‘gevolgen van aids’.

Bekijk op bladzijde 81 van het lesboek bron 16.

10a Welk gevolg van aids laat bron 16 zien?

10b Leg uit hoe aids leidt tot meer armoede in Afrika.

10c Geef twee redenen waarom de gevolgen van aids in arme landen veel groter zijn dan in rijke

opdracht 11 verdieping

Bekijk nog eens op bladzijde 81 van het lesboek bron 15.

c

Deze opdracht doe je met z’n tweeën.

Jullie werken bij een hulporganisatie en gaan voorlichting geven over aids. Beantwoord eerst de volgende vragen.

11a In welk land gaan jullie voorlichting geven?

11b Aan welke groep mensen gaan jullie voorlichting geven?

11c Waarom aan deze groep?

11d Bedenk met welke problemen je rekening moet houden.

Figuur 5

Zuid-Afrikaanse president Zuma belooft nieuw tijdperk in strijd tegen aids

De regering van Zuid-Afrika gaat een nieuwe

Onder de vorige president Mbeki (1999-2008) kregen maar weinig mensen aidsremmers, omdat hij dacht dat het met een dieet te genezen was.

Een culturele oorzaak: het heeft te maken met een opvatting van de president en niet met armoede.

Veel kinderen verliezen hun ouders aan aids.

Vooral mensen tussen de 15 en 45 gaan dood aan aids. Zij doen het werk in een land. Als zij doodgaan, zijn er minder mensen over om te werken en wordt er minder geld verdiend.

Er zijn veel meer aidspatiënten.

In rijke landen blijven aidspatiënten langer leven, omdat ze goede medicijnen krijgen.

Eigen antwoord.

Eigen antwoord.

Eigen antwoord.

Eigen antwoord.

Thema 4 Rampen en plagen Blok 2 Rampen in Afrika

25

11e Kies nu de manier waarop jullie voorlichting gaan geven:

een folder Eigen keuze.

een poster

een presentatie van vijf minuten

11f Op welke vraag moeten mensen het antwoord weten na jullie voorlichting?

11g Werk jullie voorlichting uit. Denk aan:

hoe maak je je verhaal geschikt voor jullie doelgroep?

welke plaatjes gebruik je?

Als je klaar bent:

poster: hang jullie poster op in de klas.

folder: kopieer de folder vijf keer en deel hem uit aan een paar klasgenoten.

presentatie: houd de presentatie.

Stel na jullie voorlichting aan een paar mensen de vraag van opdracht 11f. Weten ze het antwoord? Ja / Nee

Zo nee, waar lag dat aan?

opdracht 12

Lees op bladzijde 82 van het lesboek de tekst

‘Oorlog in Afrika’.

Leg de volgende oorzaken van oorlogen in Afrika uit:

12a zwakke regering:

12b gebrek aan vruchtbaar land:

12c criminele bendes:

12d werkloosheid:

opdracht 13

Lees op bladzijde 82 van het lesboek de tekst

‘Oorlog in Darfur’.

Bekijk op bladzijde 82 van het lesboek de bronnen 17 en 18.

13a Welke twee bevolkingsgroepen wonen in Darfur?

1 2

13b Op welke twee manieren wordt de vruchtbare grond in Darfur gebruikt?

1 2

13c Waarvan leven de twee bevolkingsgroepen?

13d Waardoor raken de twee bevolkingsgroepen met elkaar in conflict?

13e Waardoor is deze oorlog een ramp voor veel mensen uit Darfur?

Eigen antwoord.

Eigen antwoord.

Als de regering zwak is, kunnen gewapende bendes de baas worden in een deel van het land.

Mensen strijden tegen elkaar om vruchtbare grond.

Criminele gewapende bendes beheersen de handel in grondstoffen en strijden tegen andere bendes of tegen de regering.

Jongeren die werkloos zijn, sluiten zich aan bij de bendes en nemen dus deel aan de strijd.

Zwarten Arabieren

Nomaden laten er hun vee grazen.

Boeren verbouwen gewassen op hun akkers.

Veeteelt en akkerbouw.

Beide bevolkingsgroepen hebben vruchtbare grond en water nodig. En dat is er onvoldoende.

Ze raken hun huizen en akkers kwijt. Veel mensen worden gedood. Ze moeten vluchten voor het geweld.

26

opdracht 14

Lees op bladzijde 83 van het lesboek de tekst

‘kinderen zijn slachtoffer van oorlog’.

14a Bedenk drie problemen waarmee kinderen te maken hebben die een oorlog hebben meegemaakt. Bijvoorbeeld:

1 2 3

14b Hoe probeert War Child kinderen uit oorlogsgebieden te helpen?

14c Rampen als in Kongo komen zelden in het nieuws. Bedenk daarvoor een reden.

opdracht 15

Lees op bladzijde 83 van het lesboek bron 19.

15a Hoe oud was Kon toen hij kindsoldaat werd?

15b Wat was volgens Kon nodig om te overleven als kindsoldaat?

15c Kon zegt dat zijn hart van steen was, maar door de hulp die hij kreeg is zijn hart zo zacht

opdracht 16

Lees op bladzijde 83 van het lesboek de tekst

‘De schade beperken’.

Bekijk op bladzijde 83 van het lesboek bron 20.

16a Wat is het doel van de grote poster in bron 20?

16b In de tekst worden drie soorten hulp bij rampen genoemd. Welke zijn dat?

16c Van wat voor soort hulp is de poster van bron 20 een voorbeeld?

16d Geef van de volgende voorbeelden aan wat voor soort hulp er gegeven wordt.

1 Na de overstroming worden mensen naar veiliger gebied gebracht.

2 Na de overstroming worden de dijken verbeterd.

3 Een hulporganisatie deelt gratis condooms uit in een land waar veel aids is.

opdracht 17 verdieping

c

Deze opdracht doe je met zijn tweeën.

Stel je voor: je hoort dat er in Afrika honger heerst. Je hebt gezien hoe kinderen in het dorp Afu bijna sterven van de honger. Jullie willen hulp bieden.

Bedenk samen een plan hoe jullie hulp kunnen bieden aan dit dorp. Denk aan de volgende dingen:

Hoe kom je aan geld?

Wat voor actie kun je voeren?

Hoe zorg je dat mensen van de actie horen?

Wat wil je doen met het geld?

Hoe krijg je het geld of de spullen in het rampgebied?

Eigen antwoorden.

Maak samen een kleine presentatie over jullie plan. Kies uit:

een powerpointpresentatie een spreekbeurt

Eigen keuze.

angst voor geluiden

geen vertrouwen meer in volwassenen slecht kunnen slapen

Ze geven de kinderen weer zelfvertrouwen door de kinderen creatieve dingen te laten doen.

De rampen zijn niet zo nieuw meer: de nieuwsmakers vinden ze daarom niet zo interessant om te laten zien op tv. Bovendien vallen er in een keer niet heel veel slachtoffers.

Het gaat heel geleidelijk.

Vijf jaar.

Hij moest zijn gevoel uitschakelen.

Toen hij kindsoldaat was, moest hij meevechten en deed en zag hij afschuwelijke dingen. Dat kon hij alleen volhouden als hij zijn gevoel uitschakelde en dus een hart van steen had. Hij voelde geen angst of verdriet. Door de hulp die hij kreeg, leerde hij mensen weer te vertrouwen en gevoelens te hebben en werd zijn hart zacht.

De mensen waarschuwen tegen aids.

Voorkomen van rampen, gevolgen beperken, noodhulp.

Voorkomen van een ramp.

noodhulp

schade beperken

voorkomen van een ramp

Thema 4 Rampen en plagen Blok 2 Rampen in Afrika

27